28
4 september 2009 / week 36
bevolkingsdaling > Zes op de tien gemeenten zien de komende vijftien jaar de bevolking krimpen. Scholen lopen leeg, winkels trekken weg en woningen dalen in waarde. Op deze pagina’s staan de kille cijfers, op de volgende pagina’s de oordelen en oplossingen.
Krimp deelt Nederland in tweeën boudewijn warbroek
N inhoud Eberhard van der Laan: ‘Niet mauwen’ Ank Bijleveld: ‘Groei was sexy’ Kerkdorp Gassel: ‘Een ghost town’
028-029_BIN36_DOS_Inleidng 28
ederland krimpt. Dit wil zeggen: vanaf 2035 zal de bevolkingsomvang lande lijk afnemen, om in 2050 weer te stabiliseren. In Zuidoost-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen en Oost- en Noordoost-Groningen zien ge meenten hun aantal inwoners op dit moment al teruglopen. Vooral jongeren en hogeropge leiden trekken naar de stad, of vestigen zich in België of Duitsland. De komende vijftien jaar krijgt naar ver wachting 60 procent van alle Nederlandse gemeenten te maken met krimp. Hierbij ontstaat ook een tweedeling tussen grote gemeenten en de rest. Van de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners is Maas tricht de enige die echt met krimp te maken krijgt; de rest groeit door, of blijft stabiel. De hardste klappen vallen in de kleinste ge meenten. Ruim een op de tien gemeenten krijgt te maken met een bevolkingsafname van 10 procent of meer. Dit zijn vrijwel uit sluitend gemeenten met minder dan 50.000 inwoners. In absolute aantallen verliezen Heerlen en Kerkrade de meeste inwoners. Heerlen, dat nu ruim 90.000 inwoners telt, heeft straks 17.000 ingezetenen minder. Kerkrade raakt 9.000 van haar ruim 49.000 inwoners kwijt. Bevolkingsdaling gaat in veel gemeenten gepaard met vergrijzing en ontgroening: het aantal ouderen neemt toe, het aantal jongeren daalt. Bevolkingskrimp
heeft consequenties voor het voorzieningen niveau in de meest brede zin. Scholen lopen leeg, winkels en bedrijven trekken weg. Wo ningen dalen in waarde, en zijn moeilijk of helemaal niet meer te verkopen. Leegstand en verpaupering kunnen het gevolg zijn. Corporaties hebben minder mogelijkheden voor huurverhoging of de verkoop van wo ningen, waardoor zij minder geld tot hun be schikking hebben om te investeren. In een op de vijf gemeenten is de krimp zo groot dat binnen vijftien jaar behalve het aantal inwoners ook het aantal huishoudens daalt. Dit betekent dat in deze gemeenten het aantal woningen zal moeten verminderen: slopen in plaats van bouwen. De daling van het aantal huishoudens manifesteert zich verreweg het sterkst in gemeenten tot 15.000 inwoners. Gemeenten die krimpen, krijgen al snel met financiële problemen te maken. Geld verdienen met bouwplannen is er niet meer bij. In deze special worden achtergron den geschetst bij de bevolkingsdaling in Ne derland. Krimp: bedreiging of kans? Meer cijfers over krimp zijn te vinden in het rapport Regionale bevolkings-, allochtonen- en huishoudensprognose 2007-2025 van het het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het rapport is te downloaden op de sites cbs.nl en pbl.nl.
01-09-2009 16:21:05
dossier krimp
K aart 1. Procentuele bevolkingsgroei per gemeente tussen 2007 en2025
29
4 september 2009 / week 36
Procentuele bevolkingsgroei per gemeente tussen 2007 en 2025 In alle lichtgekleurde gebieden loopt het aantal inwoners terug, voorspellen het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
< - 10 - 10 - 0 0 - 10 10 - 20 ≥ 20 Procentuele toename van het aantal huisFiguur 12. Procentuele toename van het aantal huishoudens per houdens per provincie tussen 2007 en 2025 provincie tussen 2007 en 2025
Percentage 65-plussers per provincie, 2007 en 2025 Figuur 13. Percentage 65- plussers per provincie, 2007 en 2025
Zuid- H olland
Zeeland
N oord- H olland
Limburg
N oord- Brabant
Drenthe
Gelderland
Friesland
Utrecht
Groningen
Limburg
Gelderland
O verijssel
N oord- Brabant O verijssel
Groningen
Zuid- H olland
Drenthe
N oord- H olland
Zeeland
Utrecht
Flevoland
Flevoland
N ederland
2007 2025
N ederland 0
028-029_BIN36_DOS_Inleidng 29
5
10
15
20
25
30
0
5
10
15
20
25
30
Bron & grafieken > PBL/CBS
Friesland
01-09-2009 16:21:08
4 september 2009 / week 36
30
Foto > Annemiek Mommers
interview > Minister Van der Laan is diep onder de indruk van de problemen in de krimp gebieden. Hij verlangt solidariteit van gemeenten die nog wel groeien. ‘Het is nu tijd om de anderen te redden.’ Minister Van der Laan luistert naar jongeren in krimpgemeente Heerlen: ‘Solidariteit is ook gewoon een kwestie van fatsoen’
‘Niet mauwen’ inhoud
boudewijn warbroek
E
berhard van der Laan geeft het eerlijk toe: pas sinds zijn relatief prille ministerschap is hij zich bewust van de gevolgen van bevolkingskrimp. Hij verhult niet dat hij zich soms te pletter is geschrokken. ‘Dan kom je in een straat met twintig huizen, waarvan er zes leeg staan en in verval beginnen te raken. Ik had echt wel gelezen over vergrij-
030-033_BIN36_DOS_VdLaan 30
zing, ontgroening en bevolkingsdaling, maar op zo’n moment zie je pas wat het betekent.’ De PvdA-minister voor Wonen, Wijken en Integratie denkt hardop na over een plan van aanpak: ‘Ik heb een hekel aan het woord Deltaplan. Dat woord is overal voor gebruikt, en daardoor is het een leeg begrip geworden. Als iemand in Den Haag twee
pakjes sigaretten gaat kopen, is het al een Deltaplan. Maar als er íéts is dat in aanmerking komt voor het maken van een Deltaplan, dan is het krimp. Het kabinetsbrede actieplan dat staatssecretaris Ank Bijleveld en ik in het najaar zullen presenteren, kan er een aanzet toe zijn.’ Van der Laan leerde tijdens werkbezoeken aan Heerlen, Groningen en Zeeland veel
01-09-2009 17:35:36
dossier krimp
31
Het kabinet, provincies en gemeenten werken aan een ‘actieplan bevolkingsdaling’, dat komend najaar verschijnt. Het plan wordt geschreven door een projectorganisatie van de ministeries van Vrom en Binnenlandse Zaken, provinciekoepel IPO en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Belangrijke bouwstenen worden aangedragen door het zogeheten Topteam Krimp, dat wordt gevormd door oud-minister Hans Dijkstal van Binnenlandse Zaken (VVD) en oud-burgemeester Jan Mans van Meerssen, Kerkrade en Enschede (PvdA). Het duo brengt daarnaast ook concrete adviezen uit aan de krimpregio’s Oost- en Noordoost-Groningen, Zuidoost-Limburg (Parkstad) en Zeeland.
over de problematiek. Puttend uit zijn persoonlijke ervaringen, spreekt hij van ‘een heel intensief scholingsprogramma’ dat hij de afgelopen maanden heeft gevolgd. ‘Alle bestuurders die mij, ernstig en opgewekt tegelijk, inzicht probeerden te geven in de zaken waarmee zij bezig zijn; ik ben ze er uitermate dankbaar voor.’ Aan een grote ronde tafel in zijn werkkamer doet Van der Laan een bekentenis: ‘Ik voel er een beetje gêne bij dat ik het eerst met eigen ogen heb moeten zien om tot het besef te komen wat er aan de hand is. Maar het is nu ook mijn verantwoordelijkheid om hier iets aan te doen. Je zou kunnen zeggen dat ook ik mijn ontwikkelingsgang hierin heb gehad.’ Solidariteit Van der Laan beschouwt het welhaast als zijn missie om krimp bij iedereen in Nederland ‘goed tussen de oren’ te
030-033_BIN36_DOS_VdLaan 31
krijgen, zoals hij het zelf formuleert. Het heeft hem gerustgesteld dat op verscheidene departementen in de loop der jaren al veel kennis is verzameld. En er zijn ook Kamerleden die er zich intensief mee bezighouden. Maar er valt naar zijn overtuiging nog een wereld te winnen. Niet alleen in Den Haag en in de Randstad, maar ook bij bestuurders en burgers elders in Nederland. ‘Als Amsterdammer heb ik vast een boel gebreken, maar zeker in de Randstad kan ik hier natuurlijk wel met enig gezag over praten – juist vanwege mijn afkomst’, grapt hij. Solidariteit mag wat Van der Laan betreft niet te veel gevraagd zijn. Hij somt een aantal groeigebieden op waar economische bedrijvigheid heerst en waar grote bouwprojecten normaal gesproken aan de orde van de dag zijn: Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Haarlem, Eindhoven, Leiden, Arnhem-Nijmegen. ‘In algemene zin hebben de steden een bloeiende periode achter de rug van stadsvernieuwing, sociale vernieuwing en grotestedenbeleid. ‘In de jaren zeventig vluchtten de mensen nog als hazen de stad uit. Bestuurders hebben zich vervolgens het apezuur gelopen, en mede dankzij nationaal beleid doet de Randstad het nu behoorlijk goed. Zij heeft haar functie als economische motor kunnen behouden en versterken, en het is dé plek waar veel mensen willen wonen. Het is nu tijd om een beetje af te lossen. De steden zouden kunnen denken: “Wij zijn toen gered, het is nu tijd om de anderen te redden”. Dat is misschien wat scherp gesteld, maar zo zie ik het wel.’ Van der Laan pleit voor doorbreking van het bestaande groeidenken. Een paradigma-wisseling, noemt hij het. ‘Bij alle stukken die je leest, en alle dingen die je bekijkt, moet je jezelf voortdurend afvragen: is er wel voldoende rekening gehouden met krimp? Het is in ieders belang dat de steden zijn gered. Want het is ook jouw theater en het is ook jouw voetbalclub die daar zijn gevestigd. Nu draaien we het om. Laten we Groningen, Limburg, Zeeland en Friesland beschouwen als de voor-, zij- en achtertuinen van de steden. Zo groot is ons landje toch niet? Daarom kan je de oproep tot solidariteit naar mijn idee koppelen aan een welbegrepen eigenbelang. Een nationaal belang. Maar het is ook ge-
4 september 2009 / week 36
Actieplan
woon een kwestie van fatsoen. Krimpgebieden hebben recht op die solidariteit.’ Miljarden Tijdens een recent bezoek aan Groningen heeft Van der Laan duidelijk gemaakt dat van het huidige kabinet geen wonderen kunnen worden verwacht. Bestuurders die voorrekenen dat alleen al voor hun regio miljarden nodig zijn om de krimp in goede banen te leiden, krijgen steevast nul op het rekest. ‘Ik zou willen dat ik Bill Gates was’, merkt hij op, ‘maar als je dingen echt fundamenteel anders wilt doen, zijn eerst nieuwe Kamerverkiezingen nodig, en vervolgens een nieuw regeerakkoord. Iedereen weet hoe we ervoor staan met onze nationale schuld, en met de crisis, die van ons allemaal is. Daarom wil ik op dit moment geen valse verwachtingen wekken.’
‘Krimpgebieden hebben recht op solidariteit grote steden’ Wel staat voor Van der Laan als een paal boven water dát er geld op tafel moet komen. Ook zullen regels moeten worden aangepast. Deskundigen die menen dat de huidige financieringssystematiek voldoet en dat bestaand instrumentarium toereikend is, kunnen flink tegengas verwachten. ‘Als ik dat lees, dan denk ik: nou, dat staat nog te bezien. Mijn intuïtie zegt dat er wel degelijk het nodige zal moeten veranderen. ‘Je kan wel zeggen dat de vergoedingen in het onderwijs zijn gekoppeld aan het aantal leerlingen, maar dat is slechts een deel van het verhaal. Want de verwarming in de school in Limburg moet net zo hard branden als die van de school in Utrecht, ook al zitten er veel minder kinderen op. En neem Delfzijl, dat het aantal inwoners al jaren ziet teruglopen. Maar het stikt er van de wegen die moeten worden onderhouden. Mijn eerste pleidooi is dat je je moet afvragen of bestaande regels krimpbestendig zijn. En op basis van mijn intuïtie zeg ik dan: nee, zeker niet atijd.’ Ook binnen zijn eigen portefeuille ziet Van der Laan onderwerpen voorbij komen die voor discussie vatbaar zijn. Hij wijst op het
01-09-2009 17:35:39
32
4 september 2009 / week 36
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Zonder concrete uitspraken te willen doen, vraagt hij zich af of de verdeelsleutel die wordt gehanteerd voor de periode 20102015, en die dezelfde is als voor de jaren 2005-2009, wel recht doet aan het feit dat een deel van het land nu worstelt met krimp. ‘Ook daar moeten we misschien nog eens naar kijken.’ Wat Van der Laan op voorhand pertinent uitsluit, is de gedachte om geld van de veertig krachtwijken over te hevelen naar krimpregio’s. Ook andere wijken die extra financiële ondersteuning krijgen van zijn ministerie, hoeven niet te vrezen dat de geldkraan dicht gaat. ‘Geen sprake van. Die wijken hebben dat geld keihard nodig.’ Kansen Terugblikkend op zijn werkbezoeken aan Heerlen, Groningen en Zeeland, wijst Van der Laan op het gevaar dat ook hier in toenemende mate probleemwijken gaan ontstaan als niet de helpende hand wordt geboden. ‘Je hebt gebieden waar geen
kijkers komen als mensen hun huis te koop zetten. Niet wéínig kijkers, maar géén. De huizen kosten daar bijna niks. Dit trekt dan ook weer mensen aan die het elders te bont hebben gemaakt. Er is al een beweging te zien van Tokkies richting die krimpgebieden; sorry dat ik me zo uitdruk, maar dan
‘Als iemand zijn huis niet kan verkopen, is dat onverdraaglijk’ weet iedereen tenminste wat ik bedoel. En als er íéts is wat die gebieden niet kunnen gebruiken, dan is dat het wel.’ Van bestuurders in krimpregio’s heeft Van der Laan opgestoken dat het ook voor hen een hele omschakeling is geweest om te erkennen dat het denken in termen van groei voltooid verleden tijd is. ‘Je moet een aantal fases in dat proces onderscheiden. Het be-
gint met ontkenning. Dan krijg je een periode van rouw, en pas daarna begint iedereen in te zien dat krimp ook kansen met zich meebrengt. Kansen om steden, dorpen en gebieden fraaier in te richten, bijvoorbeeld. Kansen om te investeren in kwaliteit.’ Het allesoverheersende probleem is echter het ontbreken van ‘verdiencapaciteit’, zoals Van der Laan het noemt. Geld genereren door het ontwikkelen van bouwprojecten is er in krimpgebieden niet bij. ‘Vroeger kon je zeggen: ik heb meer goedkope huurwoningen nodig, en die financier ik door extra huizen neer te zetten in het dure segment, of door kantoren te bouwen. Als je Heerlen, Zeeland of Groningen bezoekt, zie je dat de mogelijkheid om problemen op deze manier te tackelen, er niet meer is. Daarom is het voor bestuurders van belang om krimp zo snel mogelijk te accepteren, om er vervolgens zo intelligent mogelijk mee te kunnen omgaan.’ De minister wijst op de sociale schade en op het individuele leed. ‘Als iemand die elders in het land een andere baan kan krijgen zijn
Foto > Annemiek Mommers
Van der Laan bezocht begin dit jaar de wijk Meezenbroek in Heerlen: ‘Krimp biedt ook kansen’
030-033_BIN36_DOS_VdLaan 32
01-09-2009 17:35:44
dossier krimp
4 september 2009 / week 36
huis niet kan verkopen, is dat heel erg. En als je huis je pensioen is, en je raakt het niet kwijt, dan is dat onverdraaglijk. Ik bedoel: we hébben het hier ergens over. Daarom moeten we dit niet in politieke sferen trekken. Ook hier in Den Haag zullen we het met zijn allen moeten doen.’ Samenwerking en afstemming is naar zijn overtuiging voor alle partijen cruciaal. Dit geldt in Van der Laans visie voor gemeenten
‘Tokkies trekken naar de krimpgebieden’
Opgewekt De talrijke regio’s die in de toekomst met krimp te maken krijgen, kunnen in elk geval hun licht opsteken in Groningen, Limburg en Zeeland. Best practices te over, zegt Van der Laan. ‘Ik ben ook onder de indruk geraakt van de opgewektheid bij de bestuurders. Zij zijn op een realistische en constructieve manier aan de slag gegaan. Niet mauwerig. Hun bestuurdersbloed is
Foto > Kees van de Veer/H.H.
(‘elkaar beconcurreren met ieder een eigen bedrijventerrein is dodelijk’), maar ook voor het maatschappelijk middenveld. Woningcorporaties en onderwijsinstellingen zullen de handen ineen moeten slaan. ‘In Groningen zag ik drie relatief nieuwe schoolgebouwen van de ons bekende zuilen. Op dit moment heeft iedereen daar spijt van. Daarom is het van zo’n groot belang om krimp tijdig te erkennen, en er gezamenlijk op te anticiperen.’
33
Jongeren in Appingedam bouwen hun eigen jeugdsoos
gaan stromen, en dat heeft al geleid tot mooie resultaten.’ ‘In Limburg zie je bijvoorbeeld hoe bij wijken kleine parkjes zijn aangelegd; zogeheten pocket parks. Bewoners spelen een rol bij het beheer. Zeeland probeert het toerisme en het fenomeen tweede huis verder te ontwikkelen. Iets dergelijks zie je ook in bijvoorbeeld het Groene Hart, op een heel andere schaal toch ook een soort krimpgebied. Daar zijn bestuurders bezig om op een innovatieve manier te kijken naar groen, toerisme en landbouw. Zo kan
je potentiële bedreigingen omzetten in kansen.’ Ook het Groningse Appingedam heeft de minister in positieve zin verrast. ‘Een heel leuk historisch stadje, dat het verdomd goed doet. Mooi opgeknapt, met oog voor de geschiedenis, met oog voor monumenten en met oog voor wat mooi is. Dat kan heel veel schwung geven. En dat is precies waaraan behoefte bestaat. Daarom zeg ik: aanvaard het probleem en ga op zoek naar die kwalitatieve dynamiek. Dat geeft een geweldige push. Bijna bevrijdend. Dan heb je al heel veel gewonnen.’
Naam: Emme Groot (PvdA) Functie: burgemeester Delfzijl Probleem: Delfzijl is een van de snelst krimpende gemeenten van Nederland. Oplossingen: ‘In 1983 woonden er 35.000 mensen in de huidige gemeente Delfzijl. Op dit moment zijn dat er 26.600. De laatste jaren is het aantal inwoners afgenomen met 400 tot 450 per jaar. Deze trend zal zich doorzetten. Gezinnen en jongeren vertrekken, ouderen blijven. In 2020 is tweederde van onze bevolking 55 jaar of ouder. ‘Voor ons is onder meer van belang dat wij ons arbeidspotentieel op peil houden, zodat bedrijven niet de
030-033_BIN36_DOS_VdLaan 33
neiging krijgen om weg te trekken. Dit betekent dat wij proberen te zorgen voor opleidingsmogelijkheden en aantrekkelijke woongebieden met goede voorzieningen. In DelfzijlNoord hebben we flats en rijtjeshuizen gesloopt, en vrijstaande woningen teruggebouwd in een ruimere opzet. Het in deze wijk gevestigde winkelcentrum is nu kleiner, maar wel van betere kwaliteit. Dat is ook ons motto: Beter wonen met minder mensen. ‘We doen er alles aan om het onderwijs voor onze jonge inwoners en de zorg voor onze oudere inwoners op peil te houden. Met creatieve oplossingen en in nauwe samenwerking met de instellingen lukt dat tot nu toe goed. Soms moet je voorzieningen concentreren. Dit betekent dat het openbaar vervoer in orde moet zijn. De buurtbus, die mensen voor één euro van A naar B brengt, voorziet bij ons in een groeiende behoefte. ‘We hebben al voor dertig miljoen uit eigen middelen geïnvesteerd. Onze investeringsruimte houdt een keer op. Uiteindelijk is steun van de provincie en het Rijk onontbeerlijk. Verder is regionale samenwerking een absolute noodzaak. De ruimtelijke en sociale samenhang komt steeds meer onder druk te staan. Alleen red je het niet.’ (Boudewijn Warbroek)
EMME GROOT
‘Beter wonen met minder mensen’
01-09-2009 17:35:49
dossier krimp
35
bestuur > Gemeenten moeten gezamenlijk de krimp in goede banen leiden, stelt staatssecretaris Ank Bijleveld. Zij denkt aan extra geld voor de krimpgemeenten ten koste van de steden.
boudewijn warbroek
S
taatssecretaris Bijleveld (Binnenlandse Zaken) is in het kabinet samen met minister Van der Laan verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de bevolkingsdaling. ‘Gemeentelijke herindeling is niet het juiste antwoord’, meent de CDA’ster. Toen Bijleveld in 2007 staatssecretaris werd, was zij bestuurlijk al langere tijd bezig met vraagstukken in relatie tot krimp. ‘Ik was burgemeester van Hof van Twente en lid van het dagelijks bestuur van de Regio Twente. Wij bogen ons toen het hoofd over het regionaal afstemmen van de woningbehoefte bij dalende bevolkingsprognoses. Verder nam ik deel aan DC NOISE, een Europees kennisnetwerk over bevolkingsdaling. De problematiek was niet nieuw voor mij.’ Als staatssecretaris zorgde Bijleveld ervoor dat krimp een van de aandachtsgebieden werd bij Krachtig Bestuur, een programma van Binnenlandse Zaken voor het versterken van de bestuurskracht bij gemeenten. De programmadirectie moet beleid en instrumenten ontwikkelen waarmee gemeenten kunnen worden ondersteund.
035_BIN36_DOS_Bijleveld 35
‘Vroeger was groei sexy’ onder meer Zeeland, en in het Noorden, waar Delfzijl intensief samenwerkt met Appingedam, Loppersum en Eemsmond.’ In het dit najaar te verschijnen ‘actieplan bevolkingsdaling’ hoopt Bijleveld concrete punten te benoemen. Van belang is daarbij dat zoveel mogelijk departementen bij de problematiek worden betrokken. Naast Vrom en Binnenlandse Zaken gaat het dan in elk geval ook om de ministeries van LNV (natuurontwikkeling) en Onderwijs. Krachtig Als het gaat om de taakverdeling tussen verschillende overheden, moet het werk in eerste instantie gebeuren in de regio. Provincies moeten volgens Bijleveld hun rol als regisseur bij ‘de ruimtelijke en economisch-fysieke planning’ krachtig invullen. Het Rijk volstaat met ‘begeleiding en coördinatie’, zoals de staatssecretaris het samenvat. Verder rekent Bijleveld het ‘stimuleren van het bewustwordingsproces over krimp’ en het ‘nadenken over bestuurlijke constellaties’ tot haar specifieke taken. Ook het ‘nadenken over herverdelingsvragen’ op financieel gebied, staat op het lijstje. De staatssecretaris sluit niet uit dat krimpgemeenten tijdelijk extra moeten worden
ondersteund vanuit het gemeentefonds - zoals gemeenten ook geld krijgen voor de kosten van een herindeling (frictiekosten). ‘We moeten ons afvragen hoe toekomstbestendig het gemeentefonds is. Misschien is het nodig om krimpgemeenten tijdelijk een hogere bijdrage te verstrekken. Dat kan dan ten koste gaan van de steden. Die discussie moeten we niet uit de weg gaan’, vindt zij. De staatssecretaris drukt gemeenten op het hart de lokale beleidsagenda tijdig aan te passen. ‘Vroeger was groei sexy, maar je moet nu met een heel andere bril en vanuit een ander perspectief naar de ontwikkelingen kijken. Steeds minder gemeenten zullen hun grondexploitatie in de begroting kunnen verwerken. Bestuurders moeten die omslag in denken zo snel mogelijk maken. Want voor je het weet, loop je achter de feiten aan.’
Staatssecretaris Bijleveld: ‘Herindeling is niet het juiste antwoord op krimp’
Foto > Martijn Beekman/H.H.
Geen herindeling Van bovenaf opgelegde herindelingen zijn op voorhand uitgesloten, benadrukt Bijleveld. ‘Het kabinet houdt onverminderd vast aan het uitgangspunt dat initiatieven voor gemeentefusies van onderop moeten komen. Pas als gemeenten er zelf behoefte aan hebben, wordt het een onderwerp. Herindeling is niet het juiste antwoord op het probleem, want dan raken gemeenten in zichzelf gekeerd. De inhoud moet voorop staan.’ Aan de schaal van gemeenten zit volgens Bijleveld bovendien een bovengrens. ‘En in sommige gevallen is die al bereikt.’ Juist in krimpgebieden kan het volgens haar onwenselijk zijn om ge-
meenten verder te vergroten. In reactie op een adviesrapport van de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor de Financiële Verhoudingen schreef het kabinet eerder al ‘dat juist in de relatief dunbevolkte delen van het land (Noord-Nederland, Zeeland) vaak nu al relatief uitgestrekte gemeenten met veel (kleine) kernen bestaan’. Verdere schaalvergroting zou leiden tot ‘qua oppervlakte nog grotere gemeenten met nog meer in inwonertal dalende kernen’. Bestuurlijke samenwerking is daarom het devies, als het aan Bijleveld ligt. ‘Daarvan zijn ook al geslaagde voorbeelden te zien in
4 september 2009 / week 36
‘Meer geld uit gemeentefonds’
01-09-2009 16:27:02
dossier krimp ‘Verpaupering voorkomen’
‘Veel van elkaar leren’
Naam: Harry van Waveren (CDA) Functie: gedeputeerde Zeeland (Ruimtelijke Ontwikkeling) Probleem: Huizen en ander vastgoed dreigen minder waard te worden. Dat kan leiden tot verpaupering. Oplossingen: ‘De ene regio is de andere niet. ZuidoostLimburg heeft te maken met een vertrekoverschot, in Zeeuws-Vlaanderen kampen we alleen met een sterfteoverschot. Dit betekent dat de krimp bij ons langzamer gaat. Ons nadeel ten opzichte van Zuidoost-Limburg is dat wij minder dichtbevolkt zijn. De consequenties voor de voorzieningen werken sneller door. ‘Wat wij heel belangrijk vinden, is dat de waarde van het vastgoed op peil blijft. Zo kunnen we verarming van onze inwoners voorkomen. De woningprijzen zijn hier de afgelopen jaren toch al minder hard gestegen dan in de Randstad. ‘Ons credo luidt: ruimtelijke kwaliteit behouden door slim slopen, en bouwen naar behoefte. Daarbij kijken we nadrukkelijk ook naar de woonomgeving. We moeten voorkomen dat verpaupering ontstaat. Het is een ingewikkeld proces, waarbij we behalve corporaties ook particuliere eigenaren zullen betrekken. Welke woningen sloop je, en wie betaalt dat? Daarbij zal uiteindelijk ook financiële ondersteuning van het Rijk nodig zijn. ‘In krimpgebieden moeten we de focus richten op inbreiding en herstructurering. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld Vlissingen en Terneuzen. Alleen bij kernen die nog wel groeien, zoals Goes en Middelburg, kan je denken aan beperkte uitbreidingen van de bebouwde kom. ‘Er is behoefte aan gedifferentieerd beleid. Het Rijk moet ervoor zorgen dat er ruimte blijft voor regionale oplossingen. Maatwerk. Ik hoop daarom dat er niet te veel centraal wordt vastgelegd. Laten we eerst maar eens een paar jaar aan de slag gaan.’ (BW)
Naam: Frank Kerckhaert (CDA) 4 september 2009 / week 36
Probleem: Europa krimpt al sinds 2004. Oplossingen: ‘De 14 gemeenten in de regio Twente moeten omschakelen van groei naar stabilisatie en uiteindelijk krimp. Dat voltrekt zich bij ons in een vrij rustig tempo, maar dit betekent niet dat je kunt blijven stilzitten. ‘We hebben een kennisnetwerk gevormd met Groningen, Zeeland, de regio Bremen, de stad Hamburg, West- en Oost-Vlaanderen, Zuid-Noorwegen en de Universiteit van Abertay Dundee in Schotland. Dit wordt gestimuleerd en ondersteund door de Europese Unie. We zijn in oktober 2008 gestart, en tot eind 2011 hebben we zes miljoen euro subsidie om activiteiten te ontwikkelen. ‘Elke regio doet haar eigen ding, en daardoor kunnen we veel van elkaar leren. Voor Twente ben ik bijvoorbeeld speciaal geïnteresseerd in concepten voor innovatieve woningbouw. Ook kijk ik met z belangstelling naar manieren om jongeren aan je regio te binden en de beroepsbevolking op peil te houden. De aanpak in verschillende landen met verschillende achtergronden, kan je ineens een heel andere kijk op de zaak geven. ‘Als ik kijk naar Nederland, wordt het grootste probleem in de krimpregio’s gevormd door teruglopende grond opbrengsten. Tegelijkertijd biedt krimp ook kansen op verbetering van de leefkwaliteit. Meer groen, meer spelen, meer ademruimte. ‘Mijn eerste gedachte is dat er een subsidieregeling zou moeten komen, vergelijkbaar met de regeling die we voor stads- en dorpsvernieuwing hebben gekend. Deels kan dat door herschikking van middelen uit regelingen die zijn gericht op groei. ‘Wanneer je als stad of dorp een kwaliteitssprong kan maken, moet je een beroep kunnen doen op een soort woon- leefkwaliteitsfonds. Want als je niets doet en laat staan wat er staat, ontstaan leegstand en verloedering. Daar is niemand mee geholpen.’ (BW)
FRANK KERCKHAERT
HARRY VAN WAVEREN
Functie: burgemeester Hengelo. Tevens aanjager DC NOISE (Demographic Change: New Opportunities in Shrinking Europe)
37
Naam: Leo Niessen Functie: lid college van bestuur Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg en deelnemer Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling Probleem: Het aantal scholieren loopt de komende vijftien jaar terug. Oplossingen: ‘De regio Parkstad bestaat uit de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Onderbanken, Nuth, Simpelveld en Voerendaal. In 2007 hadden we hier 13.000 jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, in 2025 stopt de teller bij 8.500. Dit betekent dat we 4.500 leerlingen minder zullen hebben. Dat is ruim een derde van het totaal. Daar moet je op anticiperen. ‘Een van onze scholen, in het centrum van Heerlen, groeide nog en moest eigenlijk uitbreiden. Maar we kunnen toch niet gaan bouwen in de wetenschap dat we over een aantal jaren 40.000
037_BIN36_DOS_Strooi 37
vierkante meter aan vloeroppervlak te veel hebben? Dat doen we dus ook niet. Daarom hebben we besloten om de groei in Heerlen-Centrum af te remmen door daar de instroom voor vmbo/t (de vroegere mavo) te sluiten, en door gelijktijdig in Landgraaf een volwaardige gymnasiumafdeling op te richten. Daarmee kon de leerlingenstroom vanuit Landgraaf naar Heerlen worden verkleind. ‘We hebben gekozen voor het sluiten van vestigingen. Concentreren. Fuseren. Nu al. Dat alles met het doel om kwalitatief hoogwaardig onderwijs voor deze regio in de toekomst te kunnen behouden. Daarmee vookom je koude sanering en verschraling. ‘Bij ouders, gemeentebesturen en politici was er veel onbegrip. Er zijn tig Kamervragen gesteld, er zijn protestmarsen gehouden en rechtszaken geweest. Maar we hebben alles kunnen doorvoeren op de volgens ons noodzakelijke manier. ‘Ik merk dat het maatschappelijk middenveld in denken en handelen veel verder is dan het openbaar bestuur. Gemeentegrenzen zijn voor ons niet relevant. Je kan deze problematiek uitsluitend in breder verband oplossen.’ (BW)
LEO NIESSEN
‘Gemeentegrenzen zijn irrelevant’
01-09-2009 17:37:01
38
4 september 2009 / week 36
leefbaarheid > Aan de randen van Brabant krimpen de gemeenten het snelst, verwacht de provincie. De 1.170 inwoners van het kerkdorp Gassel vechten tegen de leegloop.
Gassel knokt voor le martijn delaere
G
assel heeft geen café. ‘Hoe bestaat het in een Brabants dorp!’, roept dorpsraadslid Henk Spithout uit. Na een felle brand is de fietsenwinkel annex speelgoedwinkel en postkantoor nooit meer teruggekomen aan de Schuttersweg. Er is geen kruidenier, geen Chinees. Je kunt nergens meer geld pinnen. Geen visboer op vrijdag. Ja, witgoedwinkel Cornelissen in de Dorpsstraat. ‘Niet direct een primaire levensbehoefte’, zegt Spithout. ‘Hoe ze het volhouden, is mij een raadsel, want ik ben toch niet gek?’ Sinds kort is er wel een tijdelijke cafetariacontainer vlakbij de Heilige Johannes de Doperkerk. Open van woensdag tot zondag. De snackbar wel te verstaan, de kerk is alleen open op zaterdagavond en zondagochtend. Want een Brabants dorp kan niet zonder frikadel maar ook nog steeds niet zonder preek. Verder is Gassel wel zo’n beetje een ghost town, zegt dorpsraadsvoorzitter Joost Verploegen als we op de Heihoekseweg stoppen bij café Hanneke. Een mooie pleisterplaats voor fietsers, in de prachtige uiterwaarden van de Maas en op een steenworp afstand van de Kraaijenbergse Plassen, maar Hanneke is al een paar jaar dicht. Het 1.170 zielen tellende Gassel in de OostBrabantse gemeente Grave heeft een tekort aan starters- en seniorenwoningen, geen voorzieningen en een saaie bebouwing. En er is weinig levendigheid op straat. Vinden de Gasselaren zelf blijkens een bevolkingsonderzoek van twee jaar geleden.
wonen. Een rijbewijs hebben ze niet. En de jongeren trekken weg.’ De Graafse wethouder Harry Opsteegh (CDA) heeft het laten onderzoeken. In het gemeentehuis van het stadje Grave zegt hij: ‘De afgelopen twee jaar zijn 38 jongeren in
de leeftijd van twintig tot dertig jaar uit Gassel vertrokken. Dat is veel, te veel. Natuurlijk zitten er jongeren tussen die weg wilden, maar de meesten zeggen: “We kunnen hier niet terecht want er zijn geen starterswoningen.” Jongeren vertrekken ook uit Grave om
Gekrompen De gemeente Grave is de afgelopen drie jaar volgens de provincie gekrompen en zal dat na 2025 weer doen. Volgens het CBS krimpt Grave nu al (zie kader op pag. 42). Het kerkdorp Gassel lijdt in het bijzonder. Dorpsraadsvoorzitter Joost Verploegen: ‘Mensen blijven hier lang in hun woning zitten, want anders moeten ze Gassel uit, waardoor beginners geen kans krijgen. Je hebt hier straten waar alleen maar zeventig- en tachtigplussers in grote huizen
038-043_BIN36_DOS_Gassel 38
01-09-2009 17:37:58
grote gemeenschapszin hebben, blijkt volgens dorpsraadsvoorzitter Verploegen uit de opkomst. ‘Als er op een zomeravond tweehonderd mensen komen, dan betekent dat echt wel dat het onderwerp leefbaarheid leeft. De mensen hebben volop vragen. Wat kunnen de provincie en de gemeente doen om meer starters- en seniorenwoningen te bouwen en hoe krikken ze in Gassel het voorzieningenniveau op?’
r leefbaarheid te gaan studeren in Nijmegen of Eindhoven, maar ze komen terug. De gemeente kan in Grave onbeperkt contingenten bouwen en er zijn volop voorzieningen. Die zijn er nauwelijks in Gassel. De leefbaarheid staat op de tocht; dat kan iedereen zien.’
Servicepunt Om de leefbaarheid in Gassel te verbeteren, broeden het dorp en de gemeente al jaren op het plan om op het centrale Julianaplein een Dorpsservicepunt te openen. De wilgen zijn er voor gekapt, wat heeft geresulteerd in een troosteloos plein, maar op de hoek van de brink staat op een groot bord hoe mooi het straks wel niet wordt. Het Dorpsservicepunt schopte het zelfs tot de finale van de Dorpen Derby- wedstrijd van de provincie Noord-Brabant, maar won niet. Een winkel voor de kleine dagelijkse boodschappen, een stomerij, aardappelen van een plaatselijke groenteteler, een koffiehoek, post en pinnen, een bieb, behandelruimtes voor de kapper, fysio, pedicure en nagelstylist en een snackbar met een terras. Dat laatste moet het pièce de résistance van het Gasselse Dorpsservicepunt worden,
Wethouder Opsteegh was deze zomer met de Brabantse gedeputeerde Paul Rüpp (Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting, CDA) te gast in Dorpshuis De Viersprong om te praten over de bedreigde leefbaarheid in Gassel. Dat de Gasselaren een
39
4 september 2009 / week 36
dossier krimp
‘Veel respect voor mensen die lopen sleuren en zeuren’
038-043_BIN36_DOS_Gassel 39
Foto > Martijn Delaere
Café Hanneke in Gassel is al jaren dicht: ‘Hoe bestaat het in een Brabants dorp!’
zegt Verploegen van de dorpsraad. ‘We zitten hier in een mooi fietsgebied. Fietsers rijden dorstig en in volle verwachting het dorp in, hopen op de Brink een leuke uitspanning te vinden, en wat zien ze? Helemaal niets. Het gebeurt vaak genoeg dat fietsers bij iemand op het dorpsplein aanbellen met de vraag of ze even van het toilet gebruik mogen maken.’ Gassel wacht al negen jaar op het Dorpsservicepunt en juist in deze tijd van economische teruggang lijkt het er eindelijk van te komen. Wethouder Opsteegh: ‘Na de zomer gaat de eerste spade de grond in. Boven het servicepunt zijn vier appartementen gepland. De woningmaatschappij wilde drie appartementen verkocht hebben voordat zou worden gestart met de bouw. Wij hebben gezegd: “Kom op, een woningcorporatie moet zijn sociale gezicht tonen en leefbaarheid belangrijk vinden.” We hebben nu de afspraak gemaakt dat er gebouwd zal worden als twee appartementen zijn verkocht. Woningcorporatie Mooiland Maasland stelt de ruimte voor het servicepunt tegen kostprijs beschikbaar. Zo’n dorp verdient dat ook.’ Lees verder op pagina 42
01-09-2009 17:38:01
42
4 september 2009 / week 36
Opsteegh: ‘Ik heb enorm veel respect voor de mensen die al die jaren hebben lopen sleuren, zeuren en trekken. Er zit een archi tect in het dorp. Iedereen schakelt hij in.’ Loyaal Maar pas op, zegt wethouder Hans Bos (VVD), kijk wat is gebeurd in het naburi ge kerkdorp Escharen (1.140 inwoners). Bos:
‘Grote gemeente is de dood in de pot voor leefbaarheid’ ‘We hebben daar ook met woningcorporatie Mooiland Maasland een supermarkt neerge zet. Het dorp had er alles aan gedaan om die winkel daar te krijgen, maar als het dan zo ver is, gaan de mensen toch naar de Jumbo in Grave. Uiteindelijk moest de supermarkt dan ook zijn deuren sluiten. Het is dus van belang dat de dorpsbewoners loyaal zijn.’ Gelukkig wordt de winkel in het Dorpsser vicepunt van Gassel geen volwaardige su permarkt maar een ‘vergeetwinkel’, zoals wethouder Opsteegh dat noemt. ‘Een winkel waar je de spullen haalt die je niet vijf kilo meter verderop in Grave gaat kopen. Het Servicepunt is ook veel meer dan een win kel. In een dorp als Gassel mist men nu de verbondenheid. Het Dorpsservicepunt moet daarom ook een ontmoetingspunt worden, waar de krant op tafel ligt, waar je een kopje koffie kunt drinken en een praatje kunt maken. Zo’n initiatief om de leefbaarheid te vergroten verdient onze steun.’
Jammer alleen dat de gemeente Grave zo klein is (12.515 inwoners volgens de provin cie, 12.175 volgens het CBS), want je ont beert voor leefbaarheidsbeleid de noodzake lijke ingang bij het Rijk en bij de provincie, zegt wethouder Bos, die overigens deels bij de provincie Noord-Brabant werkt. Bos: ‘Als je als bestuur wat wilt betekenen, dan moet je naar gemeenten met tussen de negentigen honderdduizend inwoners. Om te begin nen vraagt de complexe wetgeving, zoals WWB, WMO en NWRO, om meer deskundig heid. Bij een kleine gemeente kunnen taken nauwelijks worden overgenomen door col lega’s. Je kunt de efficiency vergroten, denk aan ICT, en je hebt slagkracht en betekent wat. Je komt bij het Rijk en provincies bin nen. Nu word je als kleine jongen weggezet.’ Bewijs ‘Een grote gemeente is juist de dood in de pot voor de leefbaarheid’, zegt burge meester Wilma Delissen van Grave. ‘Ik ge loof dat rotsvast. Je staat hier als bestuurder erg dicht bij de burger. Dat is niet altijd goed, maar het is wel een feit. Je weet wél hoe je een burger kunt bedienen. Als je gro ter bent, dan kom je hoe dan ook verder van de burger te staan. Je creëert met een ge meente van honderdduizend inwoners een onoverbrugbare afstand tussen bestuur en burgers. Ik denk niet dat Gassel hierbij ge baat zou zijn.’ De gemeente Grave zegt dan ook niet toe te zijn aan een grotere gemeen te en kiest voor verregaande samenwerking binnen het Land van Cuijk. Dat gedeputeerde Rüpp inging op de uitno diging van de dorpsraad om deze zomer
Krimp in Grave ‘Met cijfers kun je alle kanten op’, zegt de Graafse wethouder Harry Opsteegh. Gelijk heeft hij, zeker als er ook nog eens verschillende cijfers over de bevolkingskrimp in de gemeente Grave in omloop zijn. Tot 2025 groeit de bevolking in Grave licht, na dat jaar krimpt de bevolking net als in de andere Brabantse plattelandsgemeenten, verwacht de provincie Noord-Brabant. Maar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt het erop dat Grave nu reeds krimpt: van 12.515 inwoners in 2008 tot 11.706 in 2015 naar 11.479 in 2020. Wonen er volgens de provincie in 2025 13.315 mensen in Grave, volgens het CBS zullen dat er 11.498 zijn. ‘Vreemd dat er zulke verschillen in de prognoses zijn’, zegt burgemeester Wilma Delissen. ‘Dat moet toch eens worden onderzocht.’
naar Gassel te komen, is voor de verant woordelijke wethouder Opsteegh het beste bewijs dat de provincie zich goed realiseert dat met name de (plattelands) gemeenten aan de randen van de provincie gaan lijden onder de bevolkingskrimp. ‘De leefbaarheid is in het geding. Dat weet Rüpp’, zegt Opsteegh. ‘In het weekeinde voor de bijeenkomst in het Dorpshuis is hij van Uden naar Gassel gefietst. We zijn met hem in de slag over de noodzakelijke uit
Naam: Harry Timp Functie: senior-adviseur en interim-manager vastgoed publieke sector bij advies- en managementbureau BMC Probleem: Bij een krimpende bevolking wordt het steeds moeilijker om voorzieningen in stand te houden. Oplossingen: ‘Bij kleine gemeenten is de kennis over het eigen vastgoed vaak versnipperd over verschillende afdelingen, diensten of wethouders. Het ontbreekt aan kostenbewustzijn. Niemand heeft het totaaloverzicht. Bij krimpende gemeenten ben ik dit meer dan eens tegengekomen. ‘Door die versnippering weten gemeenten veel basale dingen niet. Hoeveel kost het onroerend goed? Wat levert het op? Worden marktconforme huurtarieven berekend, of kostendekkende? Hoe is het geregeld met het onderhoud? Welke voorzieningen willen we in de toekomst hebben? ‘Om accommodaties in stand te houden, is het van belang dat je eerst alles goed in kaart brengt. En dan zou het weleens kunnen zijn dat je – dankzij slim en professioneel beheer – voorzieningen die je anders noodgedwongen moet sluiten, toch in stand kan houden. Door het ene gebouw af te stoten, en het andere efficiënter te benutten, bijvoorbeeld. De opbrengst van een eventuele verkoop kan je bovendien weer investeren. ‘Vaak is ook kostenbesparing mogelijk op onderhoud. Eerst moet je goed nadenken, en vastleggen, welk onderhoudsniveau
inhoud
038-043_BIN36_DOS_Gassel 42
je wenst. Te veel onderhoud is geldverspilling, maar bij te weinig onderhoud daalt het pand in waarde. Met een slim plan vooraf, ben je verreweg het goedkoopste uit. ‘Gemeenten tot ongeveer 75.000 inwoners hebben meestal geen geld en onvoldoende schaal om professionele vastgoedbeheerders in dienst te nemen. Zij kunnen twee dingen doen: met elkaar samenwerken, of gebruik maken van de diensten van grotere buurgemeenten. Gemeenten in krimpgebieden kunnen het zich niet permitteren om op de huidige voet door te gaan. Een vorm van professionalisering van het vastgoedbeheer is voor hen keiharde noodzaak.’ (BW)
HARRY TIMP
‘Vastgoed slim beheren’
01-09-2009 17:38:06
dossier krimp
4 september 2009 / week 36
breiding van het dorp. De provincie heeft nee gezegd tegen het Neieweg-project voor de bouw van ongeveer veertig woningen in het oosten van Gassel, omdat het gebied een hoge natuurwaarde heeft. De provincie vindt dat we maar één procent per jaar moeten groeien, vier woningen per jaar. Ik heb tegen de gedeputeerde gezegd: “Dat ga ik in Gassel niet vertellen.” Waarop hij zei: “Dan kom ik het ze zelf vertellen.” Maar het mooie was wel dat hij het dorp beloofde dat er een onafhankelijk onderzoek komt naar de woningbouwmogelijkheden in Gassel.’ Het college van Grave is gelukkig met de toezegging van de provincie, want daarmee blijft de deur open naar woningbouw voor ouderen en starters om de leegloop van Gassel te stoppen. Opsteegh: ‘De groei moet zeker drie procent zijn om het dorp leefbaar te houden. Wij schatten in dat de katholieke basisschool De Bongerd in Gassel in 2013 onder de bestaansnorm terecht komt. Dat is zorgelijk want een school is cruciaal voor de leefbaarheid in een dorp. ‘We kunnen er een dependance van de school in Grave van maken, dus De Bongerd blijft wel open, maar het onderliggende probleem los je daarmee niet op. Minder kinderen betekent dat het verenigingsleven in de problemen gaat komen. Het aantrekkelijke van Gassel is nu nog dat er zo’n sterk verenigingsleven is. De voetbalclub VV Gassel komt, ik overdrijf nu, straks alleen nog met een seniorenteam het veld op. Het verenigingsleven in Gassel droogt op. Je houdt alleen de Katholieke Bond van Ouderen over.’
43
Illustratie > Typex
Naam: Lex de Boer Functie: directeur Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) Probleem: In gebieden waar het aantal huishoudens krimpt, ligt verloedering op de loer. Oplossingen: ‘Je moet onderscheid maken tussen gebieden waar de bevolking terugloopt, en regio’s waar je te maken hebt met huishoudenskrimp. Zolang het aantal huishoudens toeneemt, houd je een gezonde woningmarkt. Pas als de hoeveelheid huishoudens daalt, krijg je te maken met een overschot aan woningen, en dat leidt tot allerlei problemen. ‘Een overschot aan huizen, leidt tot waardeverlies. Wat je ooit hebt gekocht voor 100.000 euro, is dan opeens nog maar 50.000 of 60.000 euro waard. Investeringen verdienen zich niet meer terug. Corporaties en particuliere eigenaren gaan steeds minder investeren, waardoor verloedering op de loer ligt. Daarom moet je het waardeverlies beperken en verdelen. ‘In Friesland bijvoorbeeld, waar de krimp zich vooralsnog minder sterk manifesteert, kan je volstaan met de aanpak van rotte kiezen. Door leegstaande woningen en bedrijfsgebouwen te slopen, kan je de gemiddelde kwaliteit van een gebied daar goed houden. In Noordoost-Groningen en Zuidoost-Limburg is het daarvoor te laat. Daar werken we aan ontbouwingsplannen, waarbij we in een groter gebied teruggaan van bijvoorbeeld 2000 naar 1500 woningen.
038-043_BIN36_DOS_Gassel 43
‘De kunst is om de ruimtelijke samenhang te behouden, zodat niet allerlei onduidelijke grasvelden ontstaan. We bekijken ook of we grond en woningen in krimpgebieden kunnen onderbrengen in een opkoopfonds; noem het een bad bank. Als je al dat onroerend goed daarin onderbrengt, kun je bezien wat je er in financiële zin nog uit kunt halen. Hierbij zal de overheid wel moeten bijspringen. ‘Een andere mogelijke oplossing is dat dorpen zich scherp profileren. Denk aan een gezinsdorp waar goede voorzieningen zijn voor kinderopvang, maar waar ouderenzorg niet nodig is. Of aan een jongerendorp met kleine huizen, maar ook een café en sportvoorzieningen.’ (BW)
LEX DE BOER
‘Rotte kiezen slopen’
01-09-2009 17:38:12