omslag.qxp
10-11-2008
15:49
Pagina 1
Kreupelheid ZONDER INZICHT GEEN UITZICHT
drs. N.A. Dijkshoorn
omslag.qxp
10-11-2008
15:49
Pagina 2
Colofon Auteur: Drs. N.A. Dijkshoorn Dierenarts N.A. Dijkshoorn is in 1970 afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Hij heeft van 1970 tot 1976 gewerkt als medewerker/docent op de Kliniek voor Kleine Huisdieren van de Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht. Vanaf 1976 is hij als zelfstandig dierenarts gevestigd: Diergeneeskundige Kliniek Zeist Utrechtseweg 50 3704 HE Zeist Tel.: (030) 6954264 Fax.: (030) 6950004 E-mail:
[email protected] Website: www.dijkshoorn.com Uitgave: Nederlandse Labrador Vereniging, december 1999 Vormgeving & lay-out: Dirry Vogelaar, Alphen aan den Rijn, tel. (0172) 439049 Druk: Drukkerij Station Drukwerk, Leiden, tel. (071) 5121500
Derde, geheel herziene druk ©1999. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de Nederlandse Labrador Vereniging en/of de auteur.
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:43
Pagina 1
Kreupelheid ZONDER INZICHT GEEN UITZICHT
drs. N.A. Dijkshoorn
Een uitgave van de Nederlandse Labrador Vereniging, 1999
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:43
Pagina 2
Inhoud Inleiding
3
Hoofdstuk 1
Skeletgroei en ontwikkeling
5
Hoofdstuk 2
De rol van de voeding bij skeletgroei en -ontwikkeling
6
Hoofdstuk 3
Artrose
9
Kreupelheid van het voorbeen
10
Hoofdstuk 4
Schoudergewricht en OCD
11
Hoofdstuk 5
Enostosis
15
Het ellebooggewricht
19
Hoofdstuk 6
Ellebooggewricht en OCD
21
Hoofdstuk 7
Ellebooggewricht en LPCM
23
Hoofdstuk 8
Ellebooggewricht en LPA
27
Hoofdstuk 9
Ellebooggewricht en INC
29
Hoofdstuk 10 Röntgenonderzoek
31
Hoofdstuk 11 Sesambeenfracturen
37
Literatuuropgave
39
[2]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:43
Pagina 3
Inleiding Kreupelheid komt veelvuldig voor en kan door allerlei factoren worden veroorzaakt. Het onderzoek en de behandeling vereisen vaak een intensieve en adequate aanpak. Soms kunnen we de oorzaak van een kreupelheid makkelijk achterhalen: een hond die in glas trapt of een nagel afbreekt mankt plotseling met een duidelijk aanwijsbare oorzaak; als een hond in het bos heerlijk aan het dollen is en plots een gil geeft en kreupel is met een achterbeen, dan laat een kapotte kruisband met mogelijk ook een kapotte meniscus in de knie zich raden; een jonge, opgroeiende hond van ongeveer 6 -10 maanden oud, met een wisselende kreupelheid, bijvoorbeeld nu eens links voor kreupel, dan weer rechts achter kreupel, verdenken we van enostosis, soms ook wel “groeipijn” genoemd, hetgeen bij de hond tot uiting komt in pijn in de lange botten. Dit komt nogal eens voor en is door de dierenarts makkelijk te onderkennen.
• • •
Het kan echter gecompliceerder worden, want in deze groeifase zien we bijvoorbeeld ook veel kreupelheid ten gevolge van: een aandoening van het schoudergewricht, veroorzaakt door bijvoorbeeld een OCD (= Osteo-Chondritis-Dissecans); aandoeningen van het ellebooggewricht door bijvoorbeeld OCD, LPCM (= Los Processus Coronoïdeus Medialis), LPA (= Los Processus Anconeus) of INC (= Incongruentie).
• •
Welke van deze bovengenoemde mogelijkheden de oorzaak van de kreupelheid van het voorbeen is, kan met een goed klinisch onderzoek, aangevuld met een nauwkeurig, uitgebreid röntgenonderzoek worden vastgesteld. Meestal zijn “gewone” röntgenopnamen niet voldoende en maken we van bijvoorbeeld het ellebooggewricht vier opnames uit verschillende richtingen om een goed inzicht te krijgen in dit gecompliceerde gewricht. Een dergelijk onderzoek (vergelijkbaar met het HD-onderzoek) verrichten we ook steeds vaker bij honden die geen klachten van kreupelheid hebben, maar waarvan men ten behoeve van de fokkerij wil weten of er röntgenologisch waarneembare afwijkingen zichtbaar zijn. Vanaf 1 januari 1998 is door de N.L.V. (Nederlandse Labrador Vereniging) dit Elleboog Dysplasieonderzoek bij de Labrador Retriever verplicht gesteld. Dit om
[3]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:43
Pagina 4
de zorgwekkende ontwikkeling van ernstige kreupelheden een halt toe te roepen. Inmiddels zijn er meerdere rassen die dit onderzoek verplicht stellen alvorens met de honden te mogen fokken. U bemerkt al dat de problematiek rond kreupelheid een ernstige zaak is en dat de stof ingewikkelde benamingen, zoals OCD en LPCM, bevat. Om uw inzicht te vergroten worden in de komende hoofdstukken deze problemen op een duidelijke, eenvoudige manier uitgelegd, onder het motto: zonder inzicht, geen uitzicht. We hopen dat de lezers hierdoor een bovengemiddeld inzicht krijgen in deze problematiek en dat zij worden aangemoedigd om het gangwerk van hun hond kritisch te bekijken en bij twijfel tijdig te rade gaan bij de dierenarts.
[4]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 1:
15:43
Pagina 5
Skeletgroei en ontwikkeling
Bij de ongeboren hond bestaat het gehele skelet aanvankelijk uit kraakbeen. Kraakbeen is een zacht weefsel dat niet verkalkt is en de mogelijkheid behoudt om in lengte en breedte te groeien. Vlak voordat de pup wordt geboren, verbenen grote delen van het skelet. De verbeende delen worden van elkaar gescheiden door schijven kraakbeen. In deze schijven blijft lengtegroei mogelijk; ze worden daarom groeischijven genoemd (zie fig. A/pijlen). Een hond blijft groeien totdat deze volwassen (uitgegroeid) is en dat is mede afhankelijk van het ras op zo’n 12-18 maanden leeftijd.
Figuur A
Het kraakbeen dat aanwezig is in de groeischijven bedekt ook de botuiteinden, waardoor de botuiteinden in diameter kunnen groeien. De omtrek van de pijpbeenderen neemt toe doordat botweefsel door het botbedekkende beenvlies wordt gevormd. Tijdens de skeletgroei wordt niet alleen botweefsel gevormd, maar ook weer verwijderd, zodat uiteindelijk het bot zijn typische vorm krijgt. Vooral bij honden die snel groeien is het kraakbeen van groeischijven en van de botuiteinden zeer kwetsbaar. Van de verschillende weefsels waaruit een poot is opgebouwd (spieren, pezen, botweefsel, kraakbeen etc.) is het kraakbeen het meest kwetsbaar. Bij jonge honden worden daarin dan ook de meeste afwijkingen aangetroffen die leiden tot skeletziekten. Enkele van deze skeletziekten van gewrichtskraakbeen (OCD), van uitsteeksels (bijvoorbeeld LPCM) en van groeischijven (LPA, incongruentie, fracturen) worden veel in de dierenartsenpraktijk gezien. In dit boekje worden veel voorkomende stoornissen van skeletgroei en -ontwikkeling beschreven die in mijn praktijk met name gezien worden bij honden met een volwassen gewicht rond de 25 kg., waaronder de Labrador Retriever, Golden Retriever, Rottweiler, Berner Sennenhond en diverse andere rassen.
[5]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 2:
15:43
Pagina 6
Voeding en skeletgroei
Voeding levert energie, nodig voor levensprocessen (zoals ademhalen, verbranding etc.), voor bewegen en voor groeien. De duur van de groeiperiode kan enorm variëren. Kleine rassen groeien gemiddeld tot een maand of 6, maar grote rassen groeien tot 12 à 18 maanden. Na deze groeiperiode kan de hond wel tot 20 keer zijn oorspronkelijke geboortegewicht wegen. Het voer is tevens nodig om de bouwstoffen te leveren voor deze groei: eiwitten voor het aanmaken van de weefsels, mineralen ondermeer voor het skelet, vitamines voor allerlei levensprocessen. De voedingscomponenten die een rol spelen bij de skeletgroei en -ontwikkeling kunnen als volgt worden onderverdeeld: Energie Als de hond gedurende een bepaalde periode onvoldoende energie opneemt, zal hij onvoldoende groeien. Als deze periode te lang duurt wordt de lengtegroei blijvend verstoord. Als de hond tijdens de groeiperiode overmatig energie opneemt, zal de hond mogelijkerwijs wat sneller gaan groeien. Het teveel aan energie wordt als vet opgeslagen. Uiteindelijk zal deze hond niet groter worden dan hij zou zijn geworden bij een normale voedselopname, maar zal wel vetter zijn. Het groeiende kraakbeen is daardoor kwetsbaarder dan het bij normale groei van zulke honden al is. Bij honden met overgewicht worden dan ook meer gewrichtsproblemen als OCD en Heupdysplasie waargenomen. Dat te zware honden lijdend aan OCD of HD ook meer pijn kunnen hebben dan vergelijkbare patiënten met een normaal gewicht, spreekt vanzelf. Vet Vet is smakelijk, levert veel energie en bevat enkele noodzakelijke bouwstoffen en vitamines. Veel vet in het eten leidt makkelijk tot overgewicht. Vet toevoegen aan uitgebalanceerd voer leidt eerder tot verzadiging van de hond en daardoor tot een tekort aan opname van andere, belangrijke voedingsstoffen. Koolhydraten Alhoewel honden grotendeels carnivoren (vleeseters) zijn, hebben zij toch ook koolhydraten nodig, maar dit speelt bij de skeletontwikkeling geen belangrijke rol. Te veel koolhydraten zullen leiden tot verzadiging en overgewicht, alsmede tot een gebrek aan essentiëlere voedingsstoffen. Eiwitten Er zijn hoogwaardige eiwitten (voorkomend in kippeneieren, bijvoorbeeld) en
[6]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:43
Pagina 7
eiwitten van slechte kwaliteit (bijvoorbeeld eiwitten in buffelhuidkluiven). Voor groei en het vernieuwen van weefsels zijn hoogwaardige eiwitten essentieel. Als een groeiende hond onvoldoende hoogwaardige eiwitten opneemt, zal de groei worden belemmerd en zal de hond in een slechte conditie geraken. Als een groeiende hond daarentegen teveel eiwit opneemt ontstaan er weliswaar geen groeistoornissen, maar wordt het teveel opgenomen eiwit omgezet in koolhydraten (en deze vervolgens weer in vet). Extra eiwit leidt dus op zichzelf niet tot skeletafwijkingen, maar “overvoedering” (de hond krijgt te veel voer) leidt bij een jonge hond tot een te snelle gewichtstoename tijdens de groei met grote risico’s voor de skeletontwikkeling. Een hond kan dan ook beter “wat schraal” worden gehouden, met name in zijn eerste levensjaar. Voor honden in de groei zijn speciaal ontwikkelde voeders te koop, waarin onder andere het calciumgehalte in verhouding tot het energiegehalte van het voer is aangepast aan deze levensfase (het calciumgehalte is relatief laag). Als de jonge hond te zwaar dreigt te worden is het minder verstandig om over te schakelen op een brok voor volwassen honden of een “light” product, omdat van die voeders wel het energiegehalte, maar niet het calciumgehalte lager is dan van het eerder genoemde voer, waardoor de opgroeiende hond in absolute zin teveel calcium binnen krijgt, hetgeen schadelijk is voor de ontwikkeling van het skelet. Mineralen Voor het skelet zijn vooral calcium (kalk) en fosfor van belang, omdat 60% van het gewicht van het skelet uit calcium-fosfor-verbindingen bestaat. In het vlees zit redelijk veel fosfor, maar bijna geen calcium. In uitgebalanceerd hondenvoer zit voldoende calcium en fosfor voor groeiende honden, ook van grote rassen. In zelfbereid voer is dit veelal niet het geval: daarin zit teveel of onvoldoende calcium. Bij het langdurig geven van voer met te weinig calcium zullen bij jonge dieren botbreuken ontstaan in de pijpbeenderen, wervels en bekken met allerlei ernstige gevolgen van dien. Bij het geven van teveel calcium kunnen bij jonge honden van grote rassen ernstige verschijnselen van OCD, groeistoornissen van groeischijven (soms met LPA) en enostosis optreden. Teveel calcium kan optreden door aan uitgebalanceerd voer extra mineralenmengsel toe te voegen. De hoeveelheid calcium die in het voer mag zitten, hangt sterk af van de kwaliteit van de ingrediënten en dus van de beschikbaarheid van het calcium in het voer. Hoogwaardig hondenvoer bevat ongeveer 0,8-1,1% calcium van de droge stof. Vitamines Voor het skelet zijn de vitamines A en D van belang. Deze zitten als regel in voldoende mate in voer dat dierlijke vetten bevat en in fabrieksmatig bereid uitge-
[7]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:43
Pagina 8
balanceerd hondenvoer. Zelfbereid voer kan te weinig vitamines bevatten (zeker voer bestaande uit mager vlees) of juist te veel vitamines bevatten (bijvoorbeeld in lever). Een overdosering vitamines kan leiden tot verkalking van hartkleppen en nieren, hetgeen de dood tot gevolg kan hebben.
Conclusie Uit het voorgaande blijkt dat overmatige energie opname (door een overdaad aan vet, koolhydraten, eiwit, of door het geven van teveel voer) en/of te weinig of juist overmatige calcium-opname bij de jonge hond van grote rassen tot ernstige skeletaandoeningen aanleiding kunnen geven.
[8]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 3:
15:43
Pagina 9
Artrose
Artrose is een reactie van gewrichten die ontstaat door een ziekelijke afwijking. Voorbeelden van zo’n ziekelijke afwijking zijn: bacteriële ontsteking, ontwrichting, verstuiking, gewrichtsbloeding, irritatie (bijvoorbeeld door een LPA, LPCM of OCD-flap), verhoogde druk (bijvoorbeeld door overgewicht of door niet goed aansluitende gewrichtsvlakken zoals bij elleboog-incongruentie, bij HD en bij niet goed genezen gewrichtsbreuken). Op al deze afwijkingen reageert het gewricht altijd op een zelfde manier en wel als volgt: Allereerst raakt het gewricht overvuld met een waterige gewrichtsvloeistof terwijl het gewricht normaal gesproken een heel klein beetje slijmerige vloeistof (synovia) bevat. Tevens is het gewrichtskapsel overprikkeld en daardoor pijnlijk. Op den duur ontstaan aan de randen van het gewrichtskapsel allerlei botwoekeringen die een krakende sensatie veroorzaken bij het bewegen van zo’n gewricht. Deze botwoekeringen, die dus pas later in het gewricht ontstaan, zijn op de röntgenfoto zichtbaar. Een dier met artrose vertoont een vrij typisch beeld van kreupelheid: na rust wordt het been niet graag belast en zal er duidelijk kreupelheid optreden. Na enkele stappen loopt het dier wat beter (“loopt door de kreupelheid heen” of “warmt op”). De kreupelheid die optreedt na het opstaan is des te erger als er voor het rusten te veel is bewogen (overbelast), en zal in de loop der tijd ook steeds erger worden. Uiteindelijk kan het gewricht zo pijnlijk worden en kunnen er zo veel woekeringen ontstaan, dat bepaalde bewegingen niet meer mogelijk zijn.
Behandeling Het beste is om kreupelheid ten gevolge van artrose in een zo vroeg mogelijk stadium te behandelen. Als zich eenmaal artrose heeft ontwikkeld, dan zal het veelal toch nog lonend zijn om verergering te voorkomen door de oorzaak weg te nemen. Tevens dient ook de artrose behandeld te worden. De belangrijkste behandeling is overbelasting voorkomen, dus: bepaalde bewegingen waar de hond last van krijgt niet meer uitvoeren (springen, rennen, traplopen etc.) en overtollig gewicht door vermagering kwijtraken. Tevens zullen ontstekingremmende middelen deze behandeling ondersteunen.
[9]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:43
Pagina 10
Kreupelheid van het voorbeen Kreupelheid van het voorbeen kan optreden door tal van oorzaken. Soms zijn die oorzaken van eenvoudige aard, bijvoorbeeld verwonding van het zoolkussen (glas, doorntje), nagelverwonding, verstuiking van het polsgewricht, etc. Ernstiger oorzaken van kreupelheid zijn meestal gelegen in het schoudergewricht (bijvoorbeeld OCD), het ellebooggewricht (OCD, LPCM en/of LPA), een verkeerd verlopen lengtegroei leidend tot incongruentie (INC.) in de elleboog, gebroken sesambeentjes of afwijkingen in de grote botten (enostosis of bottumoren). De meest voorkomende afwijkingen zullen hier worden besproken.
[ 10 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 4:
15:43
Pagina 11
Schoudergewricht en OCD
Osteo Chondritis Dissecans (OCD) van het schoudergewricht komt voornamelijk voor bij snelgroeiende honden van de (middel-)grote rassen en wel op de leeftijd van ongeveer 7 tot 12 maanden. Het is een ontsteking van het kraakbeen (chondritis) en het eronder gelegen bot (ostitis) waardoor een losliggend (dissecans) stuk kraakbeen ontstaat, ongeveer ten grootte van een cent.
1
1
3 4 6
a b
2
5
2
4
Figuur B
Figuur C
1 = schouderblad 2 = opperarmbeen 3 = gewrichtsspleet
4 = gewrichtskraakbeen 5 = pijnlijke botontsteking 6 = kraakbeenflap
Het schoudergewricht wordt gevormd door de onderkant van het schouderblad (fig. B 1) en de bovenkant van het opperarmbeen (fig. B 2). De glijvlakken van het gewricht zijn bekleed met kraakbeen (fig. B 4). Dit kraakbeen kan plaatselijk verdikt zijn tijdens de groei. Als er een scheur in dit verdikte kraakbeen ontstaat en deze scheur zich voortzet naar het gewrichtsoppervlak toe, dan wordt er een kraakbeenflap gevormd (fig. C 6). Dit losse stuk bevindt zich altijd op de achtervlakte van de kop van het opperarmbeen. Deze aandoening heet OCD. Behalve de losliggende kraakbeenflap, ter grootte van een cent, ontstaat ook een pijnlijke botontsteking op de plaats van het kraakbeendefect (fig. C 5).
[ 11 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 12
Omdat het kraakbeen verdikt is en afbreekt kan het geen botweefsel vormen en daar ter plaatse niet bijdragen aan de groei in diameter van de kop van het opperarmbeen. Daarom is een afplatting - een soort krater - op de röntgenfoto zichtbaar.
Diagnose Bij buiging van het gewricht schuift dit afwijkende stuk (fig. C a-b) in de gewichtsspleet van dit scharniergewricht en drukt de achterste punt van het schouderblad in het defect. Dit is zeer pijnlijk. Klinisch is dit te constateren door het opperarmbeen ter hoogte van de elleboog op te tillen en het schoudergewricht te buigen. Hierdoor schuift de flap (a-b) in de gewrichtsspleet en wordt de pijn opgewekt. De diagnose wordt zo vastgesteld en door middel van een röntgenonderzoek bevestigd. Ook de ernst van de OCD kan vastgesteld worden door middel van een röntgenfoto. Hierop is duidelijk de afplatting (fig. C a-b) als een onderbreking van de ronding van de kop te zien. Hiernaast is de ontstekingsreactie van het onderliggende bot (fig. C 5), alsmede eventueel de losliggende kraakbeenschilfer (fig. C 6) te zien. Op de röntgenfoto is duidelijk de afplatting van de ronding van de gewrichtskop te zien (fig. D 7). Bij nauwkeurige inspectie van de originele röntgenfoto is soms de losse kraakbeenschilfer te ontdekken. Deze is dan van zijn plaats tot onder in de gewrichtszak gezakt.
Figuur D
Behandeling
Behandeling is zeer goed mogelijk en bestaat uit het operatief verwijderen van het losliggende stuk kraakbeen en het wegkrabben en polijsten van het aangetaste bot. De resultaten van een dergelijke operatie zijn zeer goed. Bij het verwijderen van de hechtingen (na 10 dagen) loopt de hond meestal alweer aardig goed.
[ 12 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 13
Het is wel verstandig de hond tijdig te opereren, daar bij langdurig bestaan van deze aandoening artrose optreedt, die gepaard gaat met botnieuwvorming langs de gewrichtsranden (zie hoofdstuk 3). Op de röntgenfoto is reeds 4 weken na de operatie herstel van de gewrichtskop zichtbaar (fig. E pijl 10). Duidelijk is nog de plek van het verwijderde zieke bot te zien.
10
Figuur E
Preventie
Bij verschillende rassen hebben we in het verleden gezien dat OCD van het schoudergewricht zich voornamelijk tot bepaalde lijnen beperkt. Door selectie heeft men dit weer teruggedrongen, reden om aan te nemen, dat het doorgeven van erfelijke eigenschappen voor het optreden OCD hier van belang is. Het is dus zinvol om fokmateriaal te gebruiken dat deze klachten niet doorgeeft. Röntgenonderzoek van de schouders zou hierbij een hulpmiddel kunnen zijn. Hiernaast zijn de uitwendige factoren (milieu), beweging en voeding ook belangrijk (zie hoofdstuk 2). Op jonge leeftijd dient de beweging geleidelijk opgebouwd te worden. Het gooien van stokken en ballen moet worden vermeden. De hond moet niet worden overbelast. Wat de voeding betreft is het van belang de hond niet te veel voer te geven. Naast te veel voer (overgewicht) bevordert te veel kalk ook het optreden van OCD. Daarom is het verstandig samengesteld en uitgebalanceerd voer te geven om overgewicht en te veel kalk te voorkomen.
Prognose Het is altijd van groot belang, als de hond kreupel is geworden, om de diagnose zo snel mogelijk te stellen en zo nodig de hond tijdig te opereren. Dan is de prognose zeer gunstig en heeft de hond nog een goede toekomst voor zich.
[ 13 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 14
Als de hond niet wordt geopereerd zal geen herstel optreden of zal herstel pas laat kunnen optreden waarbij het losse kraakbeen in het gewricht achterblijft. Dit kraakbeen zal blijvend het gewricht irriteren en zo leiden tot artrose (zie hoofdstuk 3). Bij het boeggewricht kan dit op oudere leeftijd soms leiden tot een opvlammende artritis, een zéér pijnlijke ontsteking. Mocht dit het geval zijn dan kunnen met succes ontstekingswerende injecties lokaal in het gewricht worden toegediend.
[ 14 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 5:
15:44
Pagina 15
Enostosis
Enostosis, ook wel panostitis eosinofylica genoemd, is een aandoening van het bot en oorzaak van kreupelheid bij honden in de groeifase. De ontsteking komt voor in de lange beenderen en wel in het middengedeelte (fig. F 8) van het bot, de diafyse. Het wordt ook wel ‘groeipijn’ genoemd, dit in vergelijking met de groeipijn bij kinderen. Dit is geen juiste vergelijking, omdat bij kinderen die pijn meer uitgaat van de groeischijven (epifyse) aan de uiteinden van de botten (fig. F 7). Een Nederlands woord voor enostosis wordt eigenlijk weinig gebruikt. 9 = onrustig beeld en witte vlekken in mergholte 10 = oedeem onder beenvlies 11 = beenvlies (periost) 12 = in- en uittredende bloedvaten van het bot
9 8
11 10
12
7
Figuur F
Oedeem Enostosis komt veel voor bij middelgrote en grote rassen en wel in de leeftijd van 5-24 maanden. Met name de lange beenderen, zoals opperarmbeen, spaakbeen, dijbeen, scheenbeen vertonen klachten. Wat is nu de oorzaak van die pijn in het bot? Beenderen worden gevoed door bloed, dat door in- en uittredende bloedvaten aan- en afgevoerd wordt via een opening in het bot (fig. F 12). In de genoemde groeifase van de hond blijft de groei van deze opening in het bot soms achter bij de groei van de bloedvaten. Hierdoor wordt de omtrek van de opening relatief te klein, waardoor de bloedvaten enigszins afgekneld worden. De slagader
[ 15 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 16
die het bloed aanvoert heeft een sterkere, meer bespierde wand dan de ader, die het bloed weer afvoert. Hierdoor ontstaat stuwing van bloed in het bot, waardoor oedeem (vocht) zich ophoopt (fig. F 10). Dit is zeer pijnlijk, vooral als het zich onder het beenvlies (periost) bevindt (fig. F 11). Naast het ontstaan van oedeem kan er ook fibrine (stollingseiwit) in het beenmerg neerslaan. Dit geeft een vlekkerig beeld op de röntgenfoto (fig. F 9, tekening en fig. G pijlen). In een chronisch stadium kan de fibrine ook nog verbindweefselen. Hierin kan ook weer kalk afgezet worden, zichtbaar als witte vlekken vooral rond de opening waar het vat door het bot dringt.
Figuur G
Symptomen Ogenschijnlijk goed gezonde, vaak snelgroeiende honden zijn plotseling al of niet zonder aanleiding kreupel. De kreupelheid vertoont, doordat het een systeemaandoening is, een wisselend karakter: dan eens links voor, later rechts voor of achter. Meestal manifesteert de kreupelheid zich in de voorbenen, maar mogelijk ook in de achterbenen. Vaak blijken de honden een snelle groeifase doorgemaakt te hebben. Of hebben ze te veel voedsel gehad of is er extra kalk aan de voeding toegevoegd.
Diagnose Druk uitoefenen op het bot, met de vingers wat doortastend tussen de spiergroepen tot op het bot, geeft veel heftige pijnreacties (crying out, wegtrekken
[ 16 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 17
van het been, soms zelfs bijtreacties). Het losjes bewegen van het schoudergewricht (boegkreupelheid) en van het ellebooggewricht (elleboogkreupelheid) blijkt niet pijnlijk te zijn. Bij röntgenonderzoek blijkt dat de normale schorsmerg-structuur is veranderd in een wat vlekkerige, wolkige verandering in het merggedeelte (fig. F 9 en fig. G pijlen).
Behandeling Soms gaat de kreupelheid vanzelf over. De hond belast het kreupele been minder en met wat rustig aandoen verdwijnen de klachten weer vanzelf. In wat serieuzere gevallen is een behandeling met pijnstillers en/of ontstekingswerende medicijnen nodig. Op de röntgenfoto’s (fig. H en fig. I) is te zien hoe deze afwijking door bovengenoemde behandeling na resp.3 en 6 weken sterk is verbeterd. In fig. H (pijlen) is nog een wolking te zien. In fig. I is alles weer normaal. Tevens wordt de voeding gecorrigeerd d.m.v een fabrieksmatig samengesteld voer met een goede calcium-fosforverhouding. In sommige gevallen zal geadviseerd worden om gedurende een paar weken een deel van de brokken te vervangen door puur vlees (bijv. gekookt hart). De hond wordt beweging aan de lijn voorgeschreven. Gooien met ballen en stokken moet uiteraard worden vermeden. Deze aandoening zien we in bepaalde rassen in bepaalde lijnen steeds meer optreden. Het is mogelijk dat hier een genetische achtergrond een rol speelt. Hoe de vererving is en hoe zwaar we hieraan moeten tillen is niet bekend. Zwaarlijvigheid, te veel voer (en dus dientengevolge te veel calcium!), snelle groei, onregelmatige beweging kunnen wellicht invloed hebben op het ontstaan van enostosis.
Figuur H
[ 17 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 18
Samenvatting Enostosis is een aandoening van het bot, die de oorzaak kan zijn van kreupelheid in de groeifase bij honden van middelgrote en grote rassen. De diagnose is eenvoudig door palpatie en röntgenonderzoek te stellen. De hond is met rust en medicijnen en mogelijk een aangepast dieet zeer goed te behandelen. Deze aandoening levert geen blijvende problemen op van het skelet. Alhoewel perioden van pijn gedurende de eerste twee levensjaren kunnen optreden, is het vooruitzicht op uiteindelijk herstel zeer goed.
Figuur I
[ 18 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 19
Het Ellebooggewricht / Elleboogdysplasie Het Ellebooggewricht Het ellebooggewricht is voornamelijk een scharniergewricht waarbij spaakbeen en ellepijp van de onderarm bewegen ten opzichte van het opperarmbeen . Maar ook het spaakbeen en de ellepijp kunnen ten opzichte van elkaar bewegen, alhoewel niet zo duidelijk als bij de mens (schroevendraaierbeweging) of de kat. Dit gecompliceerd opgebouwd gewricht, waarbij drie botten een rol spelen, is belangrijk voor de voortbeweging en voor het dragen van het gewricht (ongeveer 60% van het lichaamsgewicht leunt op de voorpoten). Naast afwijkingen in dit gewricht door trauma (botbreuken, elleboog uit de kom) komen er ook ontwikkelingsstoornissen in het ellebooggewricht voor, waardoor ernstige veranderingen in het betreffende gewricht ontstaan die samengevat worden onder de term “Elleboogdysplasie“.
Elleboogdysplasie Kreupelheid, waarvan de oorzaken liggen binnen het ellebooggewricht, komen de laatste jaren steeds meer voor: ze vallen allen onder de naam “Elleboogdysplasie” (ED). Bij steeds meer rassen zijn deze vormen van kreupelheid een ernstig probleem geworden. Vanaf 1991 verrichten we in onze diergeneeskundige kliniek in Zeist intensief klinisch en röntgenologisch onderzoek naar het voorkomen van deze aandoening. Het blijkt dat elleboogdysplasie bij diverse rassen door verschillende afwijkingen in het gewricht wordt veroorzaakt en in het ene ras meer voorkomt dan bij het andere rassen: Bij de Berner Sennenhond (70% afwijkend) wordt de elleboogdysplasie voornamelijk veroorzaakt door Incongruentie (INC.) en LPCM. Bij de Labrador Retriever wordt vooral LPCM (15%) en OCD (5%) gezien. Bij de Rottweiler treedt ED op ten gevolge van LPCM (16%). Bij de herder wordt voornamelijk LPA en LPCM (20%) waargenomen. Bij de Golden Retriever tenslotte zien we deze elleboogdysplasie in onrustbarend tempo steeds vaker voorkomen. Het wordt veroorzaakt door LPCM en OCD (10-15%). Het is ook aangetoond dat zowel OCD als LPCM een apart verervingspatroon hebben. Het zijn dus twee aparte ziektebeelden, die overigens ook gecombineerd in één gewricht kunnen voorkomen.
[ 19 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 20
Bij deze en een aantal andere rassen blijken de diverse vormen van elleboog dysplasie (ED) een ernstig opdoemend probleem te worden. We zullen ons richten op de vier volgende oorzaken, die allemaal onder de term “ED” vallen: 1. Osteo-Chondritis-Dissecans (OCD) van het ellebooggewricht 2. Los Processus Coronoïdeus Medialis (LPCM) 3. Los Processus Anconeus (LPA) 4. Incongruentie van het ellebooggewricht (INC.)
[ 20 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 6:
15:44
Pagina 21
Het ellebooggewricht en OCD
Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk betreffende OCD in het schoudergewricht komt OCD, een losliggend stukje kraakbeen met eronder liggend aangetast bot, ook voor in het ellebooggewricht. Dit stukje kraakbeen bevindt zich meestal aan de binnenzijde van de onderzijde van het opperarmbeen (fig. J 1 en fig. K 5). OCD in het ellebooggewricht kan op zichzelf bestaan, echter ook gepaard gaan met een Los Processus Coronoïdeus Medialis (zie hoofdstuk 7). De OCD ontstaat bij honden van middelzware en zware rassen in de leeftijd van 5-9 maanden. De honden worden met of zonder duidelijke aanleiding kreupel.
2 1
Diagnose en behandeling De kreupelheid toont de hond duidelijk en is gemakkelijker te zien als de OCD in één ellebooggewricht aanwezig is. Als beide ellebooggewrichten aangetast zijn, laat de hond de kreupelheid minder goed zien en loopt als het ware op eieren. Een goede beweging vanuit de schouder kan bovendien de klacht nog verder camoufleren.
Figuur J
Het ellebooggewricht is overvuld en pijnlijk bij (passief ) bewegen van het been. Röntgenologisch zien we een onderbreking van de strakke gewrichtsbelijning (fig. J 2 en fig. K 5). Soms is een losse kraakbeenschilfer te zien en meestal ook een geringe zwarting van het aangetaste onderliggende bot. Chirurgisch verwijderen van het losliggende stukje kraakbeen en uitkrabben van het botdefect is noodzakelijk om artroseontwikkeling door het irriterende stuk kraakbeen te stoppen en genezing te bevorderen.
[ 21 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 22
Afhankelijk van de grootte van het defect is de prognose gunstig of dubieus. In lichtere gevallen heb ik soms goede resultaten met medicijnen, middels een injectie lokaal in het gewricht toegediend, welke ontstekingswerend zijn (géén corticosteroïden) en tegelijk bouwstenen tot kraakbeenherstel aandragen. In duidelijke gevallen, met een losliggend stuk kraakbeen, verdient het chirurgisch verwijderen natuurlijk de voorkeur.
Preventie Naast erfelijke aanleg is het opnemen van teveel energie of teveel kalk nadeligvoor het ontstaan van OCD (zie hoofdstuk 1 en 2). Het is zeer verstandig de ouderparen te screenen op de kwaliteit van het ellebooggewricht met behulp van gedetailleerd röntgenonderzoek, zoals we dat bij het LPCM zullen beschrijven. De voeding moet bestaan uit het niet overmatig verstrekken van een uitgebalanceerd voer. Regelmatige, gecontroleerde beweging wordt aanbevolen. Het ontstaan van ernstige artrose bij OCD moet voorkomen worden door tijdige behandeling en ondersteunende maatregelen. Figuur K
[ 22 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 7:
15:44
Pagina 23
Het ellebooggewricht en LPCM
Het LPCM is een losliggend stukje bot aan de binnenzijde van het ellebooggewricht en wel van de ulna (ellepijp) (fig. L 1). Dit botje is normaal gesproken één geheel met de rest van de ellepijp.
Door een verstoring in de groeifase in de leeftijd van 5-10 maanden vindt een normale vergroeiing niet plaats, of kan het betreffende stukje bot door verminderde botkwaliteit fragmenteren, door krachten erop afbreken of losraken. Aanleiding zou van traumatische aard kunnen zijn: zich verspringen, foutief neerkomen, uitglijden, etc. Echter de dieperliggende oorzaak is bewezen een erfelijke achtergrond te zijn. Soms gaat LPCM samen met OCD en/of INC.
3
1 2
Figuur L
Symptomen De honden vertonen veelal - maar niet altijd - een behoorlijke kreupelheid. Het gewricht is overvuld en bij het bewegen van het been hoort en voelt men vaak een knappend, crepiterend ‘geluid’. Honden die beiderzijds problemen hebben laten dit aanvankelijk moeilijker zien, dan honden met éénzijdige LPCM. De honden lopen wel wat stijf, houterig en zijn in het nadeel doordat de eigenaar uiteindelijk meestal later naar dierenarts gaat. Inmiddels is, nog ernstiger dan bij OCD, de artrose voortgeschreden en de uitgangssituatie verslechterd. Door irritatie van het losliggende stukje bot en instabiliteit van het gewricht ontstaat irritatie van het gewrichtskapsel, overvulling van en botnieuwvorming in het gewricht (zie hoofdstuk 3).
[ 23 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 24
Röntgenonderzoek LPCM, OCD en INC zijn niet altijd op één röntgenfoto goed zichtbaar te maken; dit is de reden waarom we op een speciale manier vier foto’s van één ellebooggewricht maken, vanuit een speciale richting, om zodoende de trefkans te vergroten om het losse botje zichtbaar te maken. Twee foto’s maken we zijdelings en twee voor- en achterwaarts. Naast een zichtbaar LPCM (fig. L1 en fig. M8), letten we ook op artroseverschijnselen, die door een LPCM op de bepaalde punten in het gewricht kunnen ontstaan. (fig. L2 en L3, fig. M 6, 7, 8 pijlen). Niet altijd is het mogelijk, zelfs met deze opnametechniek niet, een LPCM op de röntgenfoto exact aan te tonen. Alhoewel we het gewricht door bovengenoemde specifieke zichtbare verandeFiguur M ringen (artrose) wel van een LPCM verdenken. Een dergelijk gewricht wordt dan beoordeeld als zijnde “verdacht van LPCM”. Meestal is de artrose in deze gevallen minimaal en eenzijdig. Het is verstandig de röntgenscreening in dergelijke gevallen na 1 jaar te herhalen.
Behandeling Zodra de diagnose is gesteld, is operatief verwijderen van het losse stuk bot de aangewezen behandeling om de kreupelheid te verhelpen: Via een kleine huidsnede aan de binnenzijde van het ellebooggewricht dringen we tussen twee spierbuiken door tot in het gewricht. Het inwendige van het ellebooggewricht is nu te inspecteren op kapotte onderdelen van het coronoïd. Gelijktijdig wordt in het gewricht gekeken naar het voorkomen van OCD of andere kraakbeendefecten die kunnen ontstaan door schrapen van het LPCM in het er tegenoverliggende kraakbeen (“kissing lesions”). Zonder toevoegende schade toe te brengen aan het gewricht worden losse botstukken en/of kraakbeen verwijderd en hierna de wond weer gehecht. De hond krijgt een verband aangelegd wat drie dagen moet blijven zitten. Preventief wordt een kuur van 5 dagen antibiotica voorgeschreven om infectie te voorkomen. De hechtingen
[ 24 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 25
worden verwijderd na tien dagen. Het is zeer belangrijk met name voor het ontwikkelen van zoveel mogelijk stabiliteit van het gewricht, dat de hond de eerste drie weken zeer rustig gehouden wordt. Hierna moet de hond nog drie weken aan de lijn worden uitgelaten. Mocht de hond beiderzijds aan een LPCM geopereerd moeten worden, dan volgt de operatie meestal 6 tot 8 weken na de eerste operatie. De operatieresultaten zijn zeer bevredigend. Bij gewrichten met zeer ernstige artrose is de mate van operatief succes minder goed te voorspellen en is het mogelijk dat de hond na verwijdering van het LPCM toch nog klachten blijft houden van de reeds aanwezige artrose (zie hoofdstuk 3 artrose). Uiteraard is het in dergelijke gevallen toch nuttig de uitgangsituatie te verbeteren door de losse onderdelen te verwijderen. Het is belangrijk vroegtijdig de oorzaak van kreupelheid op te sporen en te behandelen om zoveel mogelijk artrose te voorkomen. Aan de andere kant opereer ik ellebooggewrichten liever niet voor de leeftijd van 7-8 maanden. Het is bekend dat het openen van de ellebooggewrichten voor deze leeftijd artrosebevorderlijk kan zijn. In dergelijke gevallen dien ik meestal enkele injecties met ontstekingswerende medicijnen (geen corticosteroïden) in het gewricht toe. Dit om tijd te winnen en intussen de kwaliteit van het gewricht niet verder achteruit te laten gaan. Deze injecties gebruik ik ook wel wanneer de honden 6-8 weken na de operatie nog niet volledig hersteld zijn. Deze medicijnen drukken de ontstekingsreactie en de vorming van artrose in het gewricht en dragen bouwstenen aan voor herstel van kraakbeen.
Preventie Röntgendiagnostiek van ouderparen is zeer doeltreffend. We schatten dat de kans op problemen al direct zakt met 50 % wanneer we uitgaan van honden die röntgenologisch vrij zijn van OCD en LPCM. Aanvullend onderzoek van nakomelingen zou een versterking van het ouderpaaronderzoek betekenen. Zeker omdat wij bemerken dat er ook honden met OCD of LPCM zijn, afstammend van ouderdieren met goede ellebogen, of uit sommige bloedlijnen waarin zelfs geheel geen OCD of LPCM voorkomt, zal een snel terugdringen van het percentage dieren met ED bereikt kunnen worden met aanvullend nakomelingenonderzoek. Afgelopen jaren hebben we door röntgenscreening betrouwbare informatie kunnen geven over de kwaliteit van de ellebooggewrichten van jonge honden en fokdieren van diverse rassen. Inmiddels is ook de W.K. Hirschfeldstichting
[ 25 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 26
begonnen met een officiële beoordeling en registratie en zijn er door rasverenigingen richtlijnen opgesteld hoe de uitslag geïmplementeerd wordt in het fokbeleid.
Vrij is (g)een ‘vrijbrief’? Er is wel een adder onder het gras aanwezig: ouders die zelf “vrije” ellebooggewichten hebben kunnen nog wel erfelijk belast zijn. Dit wil zeggen dat zij de afwijking zelf niet hebben, maar wel kunnen doorgeven aan hun nakomelingen. Vandaar dat het mogelijk is dat de ene “vrije” reu aanzienlijk slechter vererft dan een andere “vrije” reu. Uiteraard geldt dit ook voor teven. Het grote gevaar schuilt natuurlijk bij favoriete reuen die soms grote aantallen nesten voortbrengen. Aanvullend nakomelingenonderzoek van deze belangrijke verervers, middels een aselect onderzoek van betreffende nakomelingen is belangrijk om sneller succes te boeken in het terugdringen van deze lastige kreupelheidoorzaak.
Samenvatting Een Los Processus Coronoïdeus Medialis komt veelvuldig voor als oorzaak van elleboogkreupelheid. Het kan eenzijdig dan wel beiderzijds aanwezig zijn. Het kan ook gelijktijdig voorkomen naast OCD. Wel moeten OCD en LPCM als twee aparte ziektebeelden gezien worden. Het onderkennen en diagnosticeren (röntgenen) met speciale technieken is van groot belang om tijdig operatief in te kunnen grijpen. De prognose van de operatie is gunstig. Gezien de erfelijke achtergrond is het mogelijk om het ziektebeeld middels selectie terug te dringen. Röntgenscreening biedt een goede mogelijkheid om bij ouderparen en nakomelingen informatie over de kwaliteit de ellebooggewrichten te verstrekken.
[ 26 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 8:
15:44
Pagina 27
Het ellebooggewricht en LPA
Een derde afwijking die genoemd moet worden in het kader van Elleboogdysplasie is het Los Processus Anconeus (LPA), overigens voor de Golden Retriever van minder belang, omdat we die bij dit ras zelden tot nooit zien.
Figuur N
Het processus anconeus (PA) is een uitsteeksel van de ellepijp die direct in een speciaal gat in het bovenarmbeen (fig. N) past als de elleboog gestrekt is en zo stabiliteit aan het gewricht geeft. Bij enkele hondenrassen is dit PA op jonge leeftijd (tot 5½ maand) door een groeischijf gescheiden van de ellepijp. Zoals eerder genoemd, is de groeischijf het meest kwetsbare deel van het jonge hondenskelet. Loslaten van deze groeischijf leidt tot een losliggend Processus Anconeus (LPA). Omdat het LPA niet in het speciale gat prikt maar juist ernaast leidt dit tot pijn en kreupelheid en op den duur tot ernstige artrose. Het loslaten van de groeischijf kan ontstaan doordat onderdelen van het gewricht niet in goede verhoudingen in elkaar passen (zie hoofdstuk 9), of een ongelijkmatige groei van spaakbeen en ellepijp zoals bij de Bassets en andere kortpotigen. Het LPA wordt vooral bij bepaalde rassen gezien (Bloedhond, St. Bernard, Duitse Dog, Duitse Herder) eventueel tezamen met OCD, LPCM en/of INC. Bij de Golden Retriever is door mij nog geen LPA waargenomen. Bij het zwarte pijltje is het losliggende processus anconeus schematisch weergegeven.
[ 27 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 28
Diagnose en behandeling De honden vertonen kreupelheid, pijnreactie bij strekken van het ellebooggewricht, overvulling van dit gewricht en op de röntgenfoto de typische verschijnselen (fig. O). De behandeling zal in gevallen met een niet geheel los PA kunnen bestaan uit het operatief behandelen van de mogelijk oorzakelijk aanwezige incongruentie, waardoor de druk op het LPA afneemt. Dit kan dan weer vastgroeien. Veelal zal de behandeling moeten bestaan uit het verwijderen van het LPA en dient de eventueel ontstane artrose behandeld te worden. Figuur O Als tevens OCD en/of LPCM wordt Bij het witte pijltje is een duidelijk losliggend aangetroffen, dan moeten ook deze processus anconeus te zien afwijkingen mogelijk gelijktijdig worden weggenomen, omdat de kreupelheid anders nauwelijks afneemt. De honden knappen goed op van deze ingreep, zeker als er nog niet veel artrose was gevormd op het moment van de operatie. De prognose is goed.
Preventie Gezien het vóórkomen van LPA binnen bepaalde rassen, en daarbinnen bij bepaalde lijnen, moet hierbij gedacht worden aan een erfelijke afwijking alhoewel dit nog niet wetenschappelijk is vastgelegd. Inventarisatie binnen een ras en zonodig foktechnische maatregelen lijken noodzakelijk.
[ 28 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 9:
15:44
Pagina 29
Het ellebooggewricht en Incongruentie
Bij het normale ellebooggewricht vormen de gewrichtsvlakken van de ellepijp (=het gehele Processus Anconeus (PA) plus de halvemaanvormige holte tot aan de punt van het Processus Coronoideus Mediales (PCM) en het spaakbeenkopje een holte waarin het bovenarmbeen scharniert (fig. P). Als er een niveauverschil is tussen spaakbeen en ellepijp dan is de holte niet meer gelijkvormig (=congruent) met het gewrichtsvlak van het bovenarmbeen en spreken we van incongruent = INC (fig. Q en fig. R). Als door INC de bovenarm met spaakbeen en ellepijp slecht scharniert, ontstaat een verhoogde druk op het gewrichtskraakbeen hetgeen kan leiden tot artrose. Als de ellepijp langer is dan het spaakbeen (fig. Q en fig. R) wordt het PCM overbelast en kan dan bij de jonge hond (jonger dan 6 maanden) afbreken.
pa
1 1 2
3
4
2
pcm
3
Figuur P 1 = opperarmbeenkop
Figuur Q 2 = ellepijp
3 = spaakbeen
4 = spaakbeenkopje
Als het spaakbeen langer is dan de ellepijp drukt het spaakbeen het gewrichtsvlak van de bovenarm tegen het PA waardoor dit los kan raken, als de hond
[ 29 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 30
jonger is dan 5½ maand. Zit het PA geheel verbeend vast aan de ellepijp dan ontstaat sterke druk ter plaatse van het PA en treedt ernstige kreupelheid op bij honden tot de leeftijd van ongeveer 12 maanden.
Diagnose en behandeling Uitsluitend met röntgenfoto’s vanuit speciale projectie-richtingen is INC te diagnosticeren. Tevens kunnen dan de eventueel veroorzaakte afwijkingen (artrose, LPCM en LPA) zichtbaar gemaakt worden. Voor INC bestaan verschillende behandelingswijzen variërend van conservatief tot operatief waarbij door doorzagen van spaakbeen en/of ellepijp en vervolgens onder gecontroleerde omstandigheden laten helen, de congruentie wordt hersteld. Figuur R
[ 30 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 10:
15:44
Pagina 31
Röntgenonderzoek
Vergeleken met andere landen, zoals bijv. Amerika en Zweden, waar bij röntgenscreening van het ellebooggewricht tot nu toe twee zijdelingse (met gebogen en gestrekt ellebooggewricht) opnames gemaakt worden om de mate van artrose te meten, heeft de diergeneeskundige kliniek N.A. Dijkshoorn een methode gebruikt, welke in correspondentie met de NLV vaak als de “methode D” (-ijkshoorn) betiteld wordt. Bij deze methode worden naast deze twee zijdelingse opname’s nog twee voor- en achterwaartse foto’s gemaakt. Vanaf 1991 verrichten we binnen onze kliniek in Zeist veel klinisch en röntgenologisch onderzoek naar het voorkomen van elleboogdysplasie. Het eerste röntgenscreeningsonderzoek betrof 100 aselect gekozen honden uit de populatie van de Berner Sennenhond. De gemaakte röntgenfoto’s werden beoordeeld door een objectief team dierenartsen van de Faculteit voor Diergeneeskunde te Utrecht. De hieruit stammende ED commissie, bestaande uit prof.dr. H.A.W. Hazewinkel, dr. R.C. Nap en dr. B.M. Mey, beoordeelde ook de eerste Labrador Retrievers uit die tijd op dezelfde manier op het voorkomen van OCD, LPCM en incongruentie en de mate van artrose werd gemeten volgens de maatstaven van de International Elbow Working Group. Aan de commissie is veel dank verschuldigd voor de objectieve beoordeling, alsmede voor het aantonen dat deze methode van 4 opname’s veel voordelen biedt. Ook heeft dit onderzoek aangetoond dat OCD en LPCM verschillende ziektebeelden zijn en een apart verervingspatroon hebben. Inmiddels, en daar zijn we zeer gelukkig mee, heeft de W.K. Hirschfeldstichting vanaf 1 januari 1998 de beoordeling en registratie van de ED commissie overgenomen. Van honden die reeds voor deze datum een uitslag hebben aan de hand van een beoordeling van foto’s gemaakt op de vereiste methode, worden de uitslagen overgenomen door de W.K. Hirschfeldstichting. De honden van de te onderzoeken ellebooggewrichten moeten vanaf 1 januari 1998 1 ½ jaar oud zijn.
Röntgentechniek Met behulp van speciale technieken maken we op dit moment vier opnames van elk ellebooggewricht uit 4 verschillende specifieke richtingen. Voordeel van deze methode is, dat met vrij grote mate van zekerheid de af- of aanwezigheid van artrose te beoordelen is. Maar nog belangrijker is, dat met deze methode
[ 31 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 32
duidelijk wordt, of de aandoening veroorzaakt wordt door OCD, en/of LPCM en/of INC. Het ellebooggewricht wordt gevormd door het opperarmbeen (de humerus-a), het eronder gelegen spaakbeen (de radius-b) en de hierachter en naast gelegen ellepijp (de ulna-c) (fig. S t/m V). Deze drie botten vormen tezamen een bijzonder gewricht, dat zowel kan buigen en strekken, alsmede kan draaien ten opzichte van elkaar. Op de voor-achterwaartse opnamerichting, recht getroffen (fig. S) en schuin getroffen (fig. T) is met name de kwaliteit van het gewrichtsvlak van de humerus goed te beoordelen (4) en iets van het net zichtbaar gedraaide processus coronoïdeus (pijl c). In figuur U is de OCD duidelijk zichtbaar als een diepe put in het bot (pijl 5). Het dunne losliggende laagje kraakbeen dat bij OCD aanwezig is, is op deze foto niet zichtbaar. Het eronder liggende processus coronoïdeus heeft duidelijk een afwijkende structuur (pijl 6). Het processus coronoïdeus in zijn geheel is moeilijk apart goed zichtbaar te maken op de foto. Op de zijdelingse opname’s zijn ook een aantal afwijkende botreacties te zien, die veel voorkomen bij een LPCM Deze zijdelingse opname’s worden met halfgestrekte (fig. V) en gebogen (fig. W) ellebooggewrichten gemaakt. De voor LPCM typische botreacties kunnen we vinden op: de voorrand van het spaakbeen (pijl 7) de voorrand van het processus coronoïdeus (pijl 8) de bovenrand van het processus anconeus (pijl 9) de achterzijde van de onderkant van het opperarmbeen (pijl 10)
• • • •
Duidelijk, en in toenemende mate, zijn deze botreacties -ook wel osteofyten genoemd - te zien in de figuren X, Y en Z. In de laatste figuren is de artrose zeer ernstig. Meestal zijn uiterst kleine details, welke amper zichtbaar zijn, al een aanwijzing voor LPCM. Dit is de reden dat er technisch hoge eisen aan de kwaliteit van de röntgenfoto’s gesteld moeten worden. Deze methode-D is zodanig gestandaardiseerd en uniform dat vergelijkenderwijs onderzoek mogelijk en verantwoord is.
[ 32 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:44
Pagina 33
Figuur S
Figuur T
Figuur V
Figuur U
[ 33 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:45
Pagina 34
Figuur W
Figuur X
Figuur Z
Figuur Y
[ 34 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:45
Pagina 35
Beoordeling Door een onafhankelijk team van specialisten wordt een objectieve beoordeling gegeven over het al of niet aanwezig zijn van OCD, LPCM en/of incongruentie, en de mate van eventuele artrose. De artrose wordt gemeten met maatstaven van de International Elbow Working Group en wordt afhankelijk van de ernst uitgedrukt in graad 0 t/m 3.
Welke honden screenen? Uitwendige omstandigheden (te veel voer, te veel kalk, zwaarlijvigheid, abnormale bewegingscondities) zijn bevorderlijk voor het ontstaan van elleboogdysplasie, maar het is zeker dat de oorzaak van de elleboogkreupelheid een erfelijke achtergrond heeft. Honden die kreupel zijn, moeten vroegtijdig klinisch en röntgenologisch worden onderzocht, om vooral tijdig te kunnen worden behandeld. Dit om verder voortschrijdende artrose te voorkomen. Beter is te voorkomen dat er honden geboren worden met aanleg voor elleboogdysplasie middels: 1. Röntgenscreening van ouderdieren Screening van honden, waarmee gefokt gaat worden is zeer zinvol. De schatting is, dat de kans op problemen al direct met ongeveer 50% zakt, als we uitgaan van ‘vrije’ ouders. Hier zit een ‘maar’ aan: Als röntgenfoto’s van ellebooggewrichten afwijkend zijn is dat duidelijk genoeg. Maar bij ‘vrije’ ellebogen is het niet geheel zeker dat de hond ook vrij is van “familiaire belasting”, zodat het toch nog mogelijk zou zijn om slechte eigenschappen door te geven. Anderzijds zou het incidenteel misschien mogelijk zijn dat een hond geringe veranderingen in de ellebogen heeft door een niet erfelijke aangelegenheid en het niet doorgeeft aan zijn nakomelingen (bijv. wat artrose zonder verdenking op OCD/LPCM/Incongruentie). Om bij deze mogelijkheden meer inzicht te verkrijgen, is een aanvullend nakomelingenonderzoek nodig van belangrijke verervers. 2. Onderzoek van verwante dieren. Door de uitslagen van de ED-screening van verwante dieren (nestgenoten, (half-) broers en zusters, nakomelingen) bij de analyse te betrekken kan met een grotere nauwkeurigheid wat over de genen van een hond bepaald worden, dan door alleen de röntgenfoto’s van de individuele hond zelf te beoordelen. Zo kunnen ook de dragers van de “ED genen” worden opgespoord.
[ 35 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:45
Pagina 36
Een aselecte steekproef van de populatie geeft op betrouwbare manier weer hoe groot het probleem binnen de populatie is en welke lijn(en) of welke voorouders een rol spelen in het vererven van de klachten. Met computerverwerking van de gegevens kan men aldus betrouwbare conclusies trekken en een beter beleid maken. Zo’n aselecte steekproef werd bij de Labrador Retriever in Nederland uitgevoerd en heeft aan de basis gestaan van het fokbeleid bij de N.L.V. met betrekking tot Elleboog Dysplasie. Zelfs is het mogelijk van een eventueel te wensen combinatie van aanstaande ouders, een prognose te geven over de kans op mogelijke klachten, die al of niet te verwachten zijn.
Samenvatting Beschreven is de mogelijkheid om een ernstig opdoemend probleem van elleboogkreupelheid met speciale techniek te onderkennen en te beoordelen. Vooruitlopend op en in afwachting van een landelijke regeling en regelgeving omtrent deze ellebooggewrichtsproblematiek werd inmiddels veel gebruik gemaakt van deze screeningsmethode en heeft men zich verzekerd van een snelle start in een onderzoek met röntgenuitslagen van een duurzaam karakter. Na aanvankelijk een aantal jaren dankbaar gebruik te hebben gemaakt van de diensten van de Elleboogdysplasie Commissie, wordt vanaf 1 januari 1998 de röntgenfoto’s van de ellebooggewrichten beoordeeld en geregistreerd door de W.K. Hirschfeldstichting van de Raad van Beheer. Vanaf die tijd moeten de honden minimaal ook 1 ½ jaar oud zijn om foto’s in te sturen. Voor de Golden en Labrador Retriever geldt een leeftijd van 12 maanden, de leeftijd waarop het röntgenonderzoek van de heupen al gedaan kan worden. Rasverenigingen kunnen hiervoor wegens praktische overwegingen bij de Raad van Beheer een verzoek richten om zowel de HD als de ED foto’s op de leeftijd van 12 maanden te mogen laten maken en beoordelen. Naast het röntgenologisch onderzoeken van ouderparen is het zeer zinnig om ook nakomelingenonderzoek te doen van honden die meer dan gemiddeld ingeschakeld worden bij de fokkerij. Aselect gekozen steekproeven van de Nederlandse Labrador populatie kunnen van deze honden en/of van de populatie een zinvolle bijdrage leveren aan een zorgvuldig fokplan. Het is te hopen dat iedereen inziet hoe belangrijk het is, dat met alle macht dit ernstig opdoemend kreupelheidsprobleem bestreden dient te worden. Dit om pijn bij de hond en leed bij zijn baas zoveel mogelijk te voorkomen.
[ 36 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
HOOFDSTUK 11:
15:45
Pagina 37
Sesambeenfracturen
Sesambeenfracturen zien we vooral bij honden van de middelgrote tot grote rassen. Deze pees- of glijbotjes, liggen twee aan twee achter het gewricht, bij de overgang van de middenvoetsbeentjes naar de tenen (metacarpophalangeaal gewricht), van elke dragende teen van de ondervoeten van een hond. Ze liggen in het verloop van de pezen en peesscheden van de diepe en oppervlakkige buigers ter hoogte van bovengenoemd gewricht, ter hoogte van de bovenrand van het grote zoolkussen. Sesambeentjes worden genummerd van de binnenzijde naar de buitenzijde van 1 tot 8. Het tweede en zevende sesambeentje zijn vaker aangetast dan de andere en dat geldt voor zowel de voor- als de achterbenen. De meeste problemen doen zich voor bij de voorbenen. Excessieve krachten van de buigers van de teen, bijvoorbeeld door overbelasting, kunnen het sesambeentje vaak in het midden, of soms zelfs in tal van stukjes doen breken. Hiernaast kunnen trauma (schoppen), een aangeboren afwijking en zelfs osteochondrose als oorzaak genoemd worden. De hond is plotseling belastingskreupel. Het betreffende gewricht is meestal verdikt en pijnlijk bij passieve gerichte beweging van de teen. Crepitatie is mogelijk te ‘voelen’. De hond laat kreupelheid duidelijker zien op onregelmatig terrein (bijvoorbeeld grind) en vooral na oefening. Het is niet ongewoon dat sesambeenfracturen beiderzijds aanwezig zijn. Als een hond kreupelt, moeten de sesambeenderen altijd goed worden onderzocht, met name om te voorkomen dat de oorzaak van de kreupelheid – fracturen van sesambeentjes – wordt gemist. Röntgenonderzoek kan het kapotte sesambeentje zichtbaar maken (fig. Aa).
Behandeling Omdat een sesambeentje geen beenvlies heeft zal het niet genezen na het breken. In acute gevallen is het mogelijk om het gewricht door een spalkverband te ontlasten. Er kan lokaal een medicament worden ingespoten dat drie weken lang ontstekingswerend werkt. In chronische gevallen, of in die gevallen die na behandeling recidiveren, bestaat de behandeling uit het geheel of gedeeltelijk verwijderen van het kapotte sesambeentje. Hierna kan de beweging zich weer normaliseren. De vooruitzichten na operatie zijn goed.
[ 37 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:45
Pagina 38
Samenvatting Kreupelheid ten gevolge van een sesambeenfractuur komt nogal eens voor bij honden van middelgrote tot grote rassen (o.a. Labrador Retriever, Rottweiler). Deze oorzaak van kreupelheid is in wezen gemakkelijk op te sporen, maar wordt niet altijd tijdig onderkend. Röntgenologisch kan de diagnose worden bevestigd en de behandeling zal meestal bestaan uit het chirurgisch verwijderen van het kapotte sesambeentje. De prognose is goed.
Figuur Aa
[ 38 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:45
Pagina 39
Literatuur Textbook of Small Animal Orthopaedics, hoofdstuk 85, 1985 – C.D. Newton
and D.N. Nunamaker – ISBN 0 397 52098 0. Skeletal Diseases in the Waltham Book on Clinical Nutricion of the Dog and
Cat, 1995 – Dr. H.A.W. Hazewinkel. Elbow Dysplasia in Dutch bernese Mountain Dogs and labrador Retrievers,
G.J. Ubbink, H.A.W. Hazewinkel, B.M. Mey, R.C. Nap., International Elbow Working Group., 9th Annual Meeting 18.06.1998. Radiographic Views For Elbow Dysplasia Screening in Bernese Mountain Dogs,
H.A.W. Hazewinkel, B.P. Mey, R.C. Nap, G. Ubbink, W.Th.C. Wolvekamp, International Elbow Working Group, 7th Annual Meeting, july 1ste. 1995. Cluster analysis of the genetic heterogeneity and disease distributions in
purebred dog populations, G.J. Ubbink, J. van de Broek, H.A.W. Hazewinkel, J. Rothuizen., The Veterinary Record, february 28, 1996.
[ 39 ]
binnenwerk.qxp
10-11-2008
15:45
Pagina 40
[ 40 ]
omslag.qxp
10-11-2008
15:50
Pagina 3
De brochure Kreupelheid, zonder inzicht geen uitzicht wordt u aangeboden door de Nederlandse Labrador Vereniging, ter gelegenheid van haar 35-jarig bestaan. Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door:
The IAMS Company en Eukanuba Deze firma verricht al meer dan 50 jaar onderzoek naar voeding en is derhalve in staat om de meest recente wetenschappelijke inzichten aan te wenden voor de ontwikkeling van optimale huisdiervoeders. Het bevorderen van het welzijn van uw huisdier staat hierbij voorop! Het assortiment Eukanuba-producten is aangepast aan de levensfase, rasgrootte en mogelijk speciale behoeften van uw huisdier. Zo is er Eukanuba Junior Large Breed: dé voeding voor uw Labrador Retriever vanaf 3 weken, met optimaal aangepaste calcium- en vetgehaltes; dit om het risico op groeistoornissen te verminderen. Eveneens is er Eukanuba Regular Large Breed voor de volwassen Labrador Retriever. Voeding met het unieke JMSTM Gewrichtsonderhoudssysteem voor gezonde gewrichten en mobiliteit. Voor meer informatie kunt u bellen met Holland Diervoeders bv, tel. (030) 2479611.
Mycofarm Nederland bv te De Bilt Een fabrikant van diergeneesmiddelen met ‘oog voor de praktijk’. leverancier van het succesvolle ontstekingswerende medicament Quadriso 5; een ontstekingsremmer voor de behandeling van pijn en de remming van acute of chronische ontstekingsreacties.
Mycofarm
Novartis Agro Benelux bv, Animal Health Sector, te Roosendaal De fabrikant van het succesvolle vlooienbestrijdingsmiddel Program. Een maandelijkse behandeling met ‘De pil voor de vlo’ zorgt ervoor dat de vlo onvruchtbaar wordt en vlooienoverlast wordt voorkomen. Alsmede leverancier van Clomicalm, een middel voor een positieve gedragsverandering als ondersteuning bij de behandeling van scheidingsangst.
omslag.qxp
10-11-2008
15:50
Pagina 4
Drs. N.A. Dijkshoorn houdt zich sinds zijn afstuderen o.a. bezig met röntgendiagnostiek van Heup- en Elleboogdysplasie bij rashonden en het behandelen van orthopedische patiënten. In diverse cluborganen van rasverenigingen en kynologenclubs, alsmede via een dierenrubriek op de televisie, heeft hij diergeneeskundige problemen voor een breed publiek toegankelijk gemaakt. Op verzoek van de Nederlandse Labrador Vereniging is de eerste editie van de brochure Kreupelheid, zonder inzicht geen uitzicht (uitgave NLV, december 1993) geactualiseerd en uitgebreid.
Een uitgave van de Nederlandse Labrador Vereniging, ter gelegenheid van haar 35-jarig bestaan