Sociale Zaken ONDER VOORBEHOUD VAN GOEDKEURING DOOR DE COMMISSIE SOCIALE ZAKEN, STUDENTENZAKEN, SENIOREN EN OCMWAANGELEGENHEDEN
uw kenmerk
ons kenmerk
contactpersoon
datum
-
SZ/KP
Kurt Peeters
13-02-2015
telefoonnummer
faxnummer
e-mail
016 27 26 89
-
[email protected]
Verslag vergadering commissie sociale zaken, studentenzaken, senioren en OCMWaangelegenheden – 12 februari 2015 Aanwezig:
Bieke Verlinden, schepen van sociale zaken, werk en studentenzaken Liesbet Stevens, voorzitter gemeenteraadscommissie Laila El Abouzi, gemeenteraadslid Lalynn Wadera, gemeenteraadslid Mieke Wellens, gemeenteraadslid Karin Brouwers, gemeenteraadslid Fred Debrun, gemeenteraadslid Griet Valgaeren, gemeenteraadslid Marleen Demuynck, gemeenteraadslid Thomas Van Oppens, gemeenteraadslid Johan Geleyns, gemeenteraadslid Hagen Goyvaerts, gemeenteraadslid met raadgevende stem Murielle Mattelaer, beleidsadviseur opvang en opvoeding Kurt Peeters, beleidsadviseur sociale zaken
Verontschuldigd:
Myriam Fannes, schepen van senioren, stadsreiniging, openbaar groen en begraafplaatsen Herwig Beckers, voorzitter OCMW Eveline Madrid, gemeenteraadslid Heleen Witdouck, gemeenteraadslid Geertrui Vanloo, directeur sociale zaken Hilde Emery, teamleider zakelijk beheer
1.
Goedkeuring verslag vergadering 15 januari 2015
Goedgekeurd.
2.
Kinderarmoede (stand van zaken)
2.1. Subsidieaanvraag In mei 2014 dienden stad en OCMW Leuven samen een subsidieaanvraag in bij de Vlaamse overheid, in het kader van de beleidsplanning rond lokale kinderarmoedebestrijding. De Vlaamse overheid voorzag bij goedkeuring van de
directie sociale zaken Professor Van Overstraetenplein 1, 3000 Leuven
geadresseerde
ons kenmerk
datum
bladnummer
2
aanvraag jaarlijks ca. 140.000 EUR aan extra middelen voor de periode 2014-2019. In augustus 2014 kreeg de stad het bericht dat de aanvraag was goedgekeurd. De Vlaamse overheid is het subsidiekader inmiddels aan het wijzigen. Concreet heeft Leuven enkel een besluit van de administrateur-generaal voor de toelage 2014. Alle indicaties gaan in de richting dat dit op dezelfde wijze zal gebeuren voor de toelage 2015. Voor de periode 2016 zal de toelage toegevoegd worden aan het gemeentefonds. Het van toepassing zijnde decreet wordt hiervoor gewijzigd. Wat dit concreet betekent en welke de praktische gevolgen zijn is nog niet gekend. Uitgangspunt van de huidige regelgeving is dat de aanvraag en concretisering moeten gebeuren in samenwerking met de gezinnen in armoede en hun verenigingen. De aanvraag werd dan ook uitgewerkt in samenwerking met de Leuvense verenigingen waar armen het woord nemen, opbouwwerk, buurtwerk en algemeen welzijnswerk. Aan hen werd ook gevraagd om mee te werken aan dialoogtafels om het brede werkveld en de verschillende sectoren te consulteren die van belang zijn in de strijd tegen kinderarmoede: gezinsondersteuning, arbeidsmarktgerichte competentieversterking en tewerkstelling van de ouders, kinderopvang, gezondheid, leefomgeving, … De verenigingen vroegen echter om deze brede consultatie nog niet te organiseren en een koppeling te maken met een langer durend transitiemanagement. Dit traject vergt echter tijd en zal geen input opleveren voor de besteding van de middelen 2014-2015. Voor deze periode worden wel projecten of een vernieuwende dienstverlening uitgewerkt die voldoen aan een aantal kenmerken: een breed netwerk ondersteunt het initiatief het project of de dienst is vernieuwend universele of algemene initiatieven kunnen ook ondersteund worden, als ze een sterke focus leggen op de toegankelijkheid voor kwetsbare gezinnen. Naast het transitiemanagement, dat valt onder verantwoordelijkheid van OCMW Leuven, worden drie invalshoeken verder uitgewerkt: 1. kinderarmoede en gezondheid 2. occasionele kinderopvang 3. materiële ondersteuning Vragen: Heeft de wijziging van het subsidiekader gevolgen voor het transitiemanagement? We willen starten in 2015. Financieel ligt ook in 2015 het zwaartepunt. Idealiter moet dit traject ook in de periode 2016-2019 kunnen lopen. We denken toch te kunnen starten en een oplossing te vinden om continuïteit te verzekeren.
2.2. Kinderarmoede en gezondheid Op basis van de resultaten van de armoedeconferentie rond gezondheid worden twee denkpistes verder verkend: 1. kwetsbare jonge gezinnen informeren over het bestaande gezondheidszorgsysteem en het Leuvense aanbod hierbinnen, inclusief sociale voordelen en rechten. 2. promotie van gezonde voeding bij organisaties en instellingen die de doelgroep bereiken: werkingen maatschappelijk kwetsbare jeugd, scholen, kinderopvang, …Dit door eerst te screenen op welke manier de organisatie in haar huidige beleid gezonde voeding stimuleert, en door vervolgens een actieplan op te maken over hoe dit organisatiebeleid kan verbeteren en de uitvoering hiervan te ondersteunen. Vragen: Wordt bij de uitwerking van deze acties de beleidsadviseur gezondheid betrokken? Ja: binnen de stad werd een klein programmatieteam opgericht met de verantwoordelijke beleidsadviseurs om de verschillende acties rond kinderarmoede af te stemmen en te coördineren.
geadresseerde
ons kenmerk
datum
bladnummer
3
2.3. Occassionele kinderopvang Ouders die kinderopvang zoeken om een inburgerings- of opleidingstraject te kunnen aanvangen, vallen in Leuven vaak uit de boot in het reguliere opvangcircuit. Dit door het bestaande opvangtekort, waardoor gezinnen die laattijdig inschrijven (pas op het moment dat er nood is, wanneer de reguliere planning van de kinderdagverblijven al gemaakt is) of die een onregelmatig opvangplan of een beperkte opvangduur vragen, minder kans maken op een plaats. Het occasionele opvangcircuit is niet groot genoeg om deze gezinnen op te vangen. Gevolg is dat ze op de noodlijst van het loket kinderopvang terechtkomen, maar dat ze slechts beperkt geholpen kunnen worden. Ook de partnerorganisaties OCMW, VDAB, Onthaalbureau Inburgering, Huis van het Nederlands en CBE Open School geven aan dat heel wat opleidingstrajecten niet opstarten omdat hun cursisten geen kinderopvang vinden. Voor de kinderen die opgroeien in deze vaak kwetsbare gezinnen, is kinderopvang om zowel pedagogische als sociale redenen belangrijk. Voor ouders geeft het de zekerheid dat ze hun opleidingstraject kunnen voltooien, wat hun integratie, de toegang tot en de slaagkansen op de arbeidsmarkt ongetwijfeld bevordert. Door beroep te doen op diverse financieringsbronnen kon de stad een nieuw initiatief occassionele opvang met 30 plaatsen starten: 1. Federaal Impulsfonds voor Migrantenbeleid (FIM) 2. Trap 2 subsidie Kind en Gezin voor beperkt aantal plaatsen 3. Tegemoetkoming OCMW 4. Tegemoetkoming Onthaalbureau 5. Ouderbijdragen gezinnen voor overige plaatsen. Veelal gaat het hier over minimumtarieven van 1.56 € per dag. De financiering is zeer onzeker. Jaarlijks is er minimaal 160.000 euro extra nodig indien het OCMW mee blijft 1 financieren . Mogelijk worden middelen rond kinderarmoedebestrijding ingezet om deze opvang te kunnen continueren, bijvoorbeeld om een ingeschat financieel tekort in het najaar 2015 te overbruggen door stopzetting van het FIM. Vragen: Wordt er voor deze specifieke opvang meer personeelsinzet voorzien, vergeleken met de reguliere kinderopvang? Neen, de kinderen worden verspreid over verschillende groepen binnen de reguliere kinderopvang. Op deze manier maken zij ook gebruik van de goede omkadering die daar aanwezig is. Het gaat dus niet over de uitbouw van een apart of alleenstaand initiatief. Er werden extra kinderverzorgsters aangeworven omdat er meer kinderen zijn, maar verhoudingsgewijs niet meer. De occasionele opvang heeft wel gevolgen op vlak van overhead en de loketwerking: de administratie, de contacten met de vormingsinstellingen, de intensievere begeleiding van de gezinnen, de nood aan intensere opvolging van de ontwikkeling van de kinderen, en het hogere aantal intakegesprekken vragen veel extra personeelsinzet. De 30 plaatsen worden ingeschat op basis van de wachtlijst. Worden deze plaatsen ook effectief bezet? De plaatsen zijn nodig, maar de bezetting is wel verschillend van de andere kinderopvang. Veel van de opleidingen of tijdelijke tewerkstellingen vinden plaats in de voormiddag. In de namiddag is de bezettingsgraad logischerwijs lager. We bekijken samen met de partners en de vormingsinstellingen hoe we die bezetting in de namiddag kunnen verhogen. Er zijn verschillende signalen dat de Vlaamse overheid binnen de kinderopvang voorrang wil geven aan mensen die werken. Is dat al te merken binnen de sector? Deze voorrang is nu al opgenomen in de regelgeving. Opleidingstrajecten die leiden naar werk en verplichte vorming worden gelijkgeschakeld met werk. De regelgeving zegt dat 20% van de plaatsen zijn voorbehouden voor maatschappelijk kwetsbare groepen. In praktijk is dit meestal een gehanteerd maximum. Deze norm is bovendien een engagement van de sector, en houdt geen resultaatsverbintenis in. Hoe hoog is het geschat tekort aan opvangplaatsen in Leuven? 463 plaatsen.
1
Het bedrag van 160.000 euro is een theoretisch bedrag omdat de kinderen mee opgenomen worden in de bestaande groepen, onder 1 dak, en er geen differentiatie van factuur is.
geadresseerde
ons kenmerk
datum
bladnummer
4
2.4. Materiële ondersteuning kwetsbare gezinnen Het project werd toegelicht aan de hand van het document als bijlage. Vragen: Mensen die iets weggeven van hun eigen kinderen hebben graag een focus waar dit project goed op inspeelt. Wie kan er gecontacteerd worden voor praktische vragen of afspraken? De contacten verlopen via de toeleidende organisaties. Gemeenteraadsleden kunnen contact opnemen met de projectcoördinator Valerie Hermans via
[email protected]. Wordt er ook materiaal uitgeleend? Neen, het is een geef- of hergebruiksysteem. Mensen die materiaal hebben gekregen en die dat na gebruik in goede staat willen teruggeven kunnen dit natuurlijk altijd. Er is binnen het project ook ernstig nagedacht over de vraag of de gezinnen die het materiaal komen halen toch geen kleine bijdrage moeten betalen. De administratieve meerkost om hier een betalingsysteem rond op te zetten is echter te zwaar. Zal er promotie gemaakt worden? De kwetsbare gezinnen worden toegeleid door een ruim netwerk van organisaties die hen bereiken. De medewerkers van deze organisaties moeten uiteraard goed geïnformeerd worden. De website en folders zullen zich dan ook vooral richten op schenkers. Waar wordt het materiaal gestockeerd? Voorlopig in de kelders van de Girafant. Er wordt gekeken of er nog ruimte is aan het Spit. Men is er zich sterk van bewust dat bij levering van het materiaal er een goede kwaliteitscontrole moet gebeuren.
3.
Toelagereglement zelfstandige kinderdagverblijven (stand van zaken)
Het toelagereglement werd toegelicht aan de hand van het document als bijlage. Timing is om het reglement in maart op de gemeenteraad te brengen. Vragen: Algemene opmerking: het decreet kinderopvang heeft een hoge techniciteit. Dit maakt het zeer moeilijk voor mensen die niet uit de sector zelf komen om te kunnen volgen. Ook de vragen van mensen uit de sector, die gemeenteraadsleden soms ontvangen, hebben vaak een technische achtergrond. Opmerkingen en vragen moeten dan ook dikwijls doorgestuurd worden naar Kind&Gezin zelf. Zo ook de vraag die een lid van de commissie had ontvangen van een kinderopvanginitiatief naar aanleiding van dit agendapunt. De kinderopvanginitiatieven zelf kunnen hier niets aan doen. Ouders zijn bij problemen meestal de belangrijkste slachtoffers. Het besproken toelagereglement kan niet anders dan rekening houden met deze techniciteit en wordt daardoor ook complex. De stad ondersteunt initiatieven die al bestaan en probeert mee een gat van onderfinanciering te dichten dat ontstaan is door de Vlaamse regelgeving en subsidiëring. Er zijn 3 subsidietrappen: T1, T2 en T3 met elk eigen modaliteiten en subsidies. Er werd door de commissie ook stil gestaan bij T0: het gaat hier over door K&G erkende, maar niet-gesubsidieerde plaatsen. Dit gebeurt bvb. bij initiatieven die voldoende fysieke ruimte hebben om meer kinderen op te vangen dan het aantal plaatsen waarvoor ze al in een subsidietrap zitten. Ze krijgen dan een vergunning voor meer plaatsen dan de erkende en gesubsidieerde, maar moeten die plaatsen als ze die invullen zelf financieren. Dit gebeurt voornamelijk door iets grotere initiatieven zoals die van de stad, de KU Leuven en vzw Kinderrijk. Een aantal van deze plaatsen worden nu reeds gerealiseerd met eigen middelen van het initiatief en toch IKG aangeboden, wat uiteraard een goede zaak is, omdat er hierdoor meer betaalbare opvangplaatsen worden voorzien. In totaal gaat het over zo’n 95 plaatsen. Een commissieraadslid vraag zich af hoe het nog mogelijk is voor een zelfstandige om een nieuw initiatief te beginnen als er daarvoor zelfs geen basissubsidie ontvangen wordt. Ook hier wordt gewezen op de Vlaamse verantwoordelijkheid om betaalbare kinderopvang te realiseren. De stad neemt zelf initiatief, maar wil niethet signaal aan K&G geven dat een lokale overheid een tekort aan kinderopvang en de betaalbaarheid voor ouders en aanbiders, zelf kan oplossen.
geadresseerde
ons kenmerk
datum
bladnummer
5
Naast het gebrek aan opvangplaatsen is er ook de problematiek dat de spelregels op Vlaams niveau veranderd werden, waardoor er voor sommige initiatieven op dit ogenblik meer moet gebeuren met een zelfde budget.
4.
Buggypunt (stand van zaken)
Het buggypunt werd toegelicht aan de hand van het document als bijlage. Vragen: Wat is de kostprijs van dit project? De totale kostprijs van buggypunt in 2014 was bijna 8.000 EUR. De raming voor 2015 bedraagt 6.000 EUR.
5.
Varia
De basisschool van Boven-Lo zou problemen ondervinden met de binnenschoolse kinderopvang waarvoor ze samenwerken met de stad (vzw Kinderopvang Leuven), meer bepaald rond de registratie via de iPads en de hieraan gekoppelde facturatie. De school overweegt zelfs om ermee te stoppen. Dit probleem wordt doorgegeven aan de coördinator van de binnenschoolse opvang.
Hoogachtend
Geertrui Vanloo secretaris
Liesbet Stevens voorzitter