KOSTENTOEDELINGSONDERZOEK 2013
Inleiding De kostentoedelingsverordening (KTV) regelt de procentuele verdeling van de kosten van het watersysteembeheer over de categorieën belanghebbenden. Te weten: ingezetenen en eigenaren van gebouwde, ongebouwde en natuurobjecten. De huidige KTV is in 2008 door het algemeen bestuur vastgesteld en gedeeltelijk aangepast in 2012 in verband met het invoeren van tariefdifferentiatie voor wegen. Volgens de Waterschapswet moet de KTV elke vijf jaar worden herzien. Dit betekent dat dit jaar de verdeling over de categorieën belanghebbenden opnieuw moet worden vastgesteld. De verdeling wordt voor de categorieën eigenaren bepaald door de onderlinge waardeverhouding te berekenen (het kostentoedelingsonderzoek). Voor de categorie ingezetenen stelt het algemeen bestuur een percentage, als aandeel in de kosten, vast.
Uitkomsten kostentoedelingsonderzoek Om de onderlinge waardeverhouding van de categorieën gebouwd, ongebouwd en natuur vast te stellen moeten we het aantal hectares per categorie en de waarde per hectare per categorie weten. Voor de vergelijking worden de cijfers van het vorige kostentoedelingsonderzoek gebruikt. Het onderzoek is volledig door de eigen organisatie uitgevoerd.
1. Aantal hectares Doordat de waarde van een hectare grond varieert met het grondgebruik moet de grond in een groot aantal soorten grond worden onderverdeeld. Per soort grondgebruik wordt in de tabel hieronder het aantal hectares in 2008 en 2013 weergegeven.
Autosnelwegen Hoofd- en regionale wegen Lokale wegen + wegen bebouwde kom Overige verharde wegen Totaal wegen Agrarische gronden Openbare spoorwegen Bouwpercelen Natuur Gebouwd Terreinen waterschap Totaal oppervlak waterschap Hunze en Aa’s
1
2008 635 5227 5246 1505 12.613 134.469 338 865 33.416 20.000 5700 207.400
2013 650 5653 5264 908 12.474 137.258 299 1335 28.600 21.500 5934 207.400
Toelichting Wegen In 2008 zijn de hectares weg vastgesteld met behulp van TOP10NL. Via dat systeem werden alleen de “hectares asfalt” vastgesteld. Vervolgens werd via een landelijk bepaalde vermenigvuldigingsfactor de grond “dienstbaar aan de weg” (zoals middenbermen en sloten) meegerekend. De grond dienstbaar aan de weg moet voor de kostentoedeling ook worden meegeteld. De vermenigvuldigingsfactoren zijn grofmazig en algemeen. Voor de kostentoedeling is dat voldoende, het gaat om een globale berekening van de economische waarden. Vanaf 2013 hanteren wij een tariefdifferentiatie voor openbare wegen. Voor het correct opleggen van belastingaanslagen voor deze wegen moet de weg en de grond dienstbaar aan de weg nauwkeurig gemeten worden. Het gevolg hiervan is dat het aantal hectares wegen voor de belastingaanslagen lager uitvalt dan voor de kostentoedeling. De vermenigvuldigingsfactoren zijn voor ons te ruim gebleken. In de begroting 2013 hadden wij op grond hiervan al met een afname van het aantal hectares rekening gehouden. Voor de kostentoedeling is het aantal hectares weg waarop de tariefdifferentiatie voor wegen van toepassing is niet van belang. De waarde per hectare weg (waar het allemaal om gaat) is gebaseerd op de combinatie TOP10NL en de vermenigvuldigingsfactoren. Als de hectares op een andere manier worden bepaald (bij voorbeeld door de hectares volgens de belastingaanslagen voor wegen te gebruiken) dan moet de waarde per hectare weg (zie bij punt 2) worden verhoogd. De totale waarde van de wegen blijft hierdoor gelijk. Natuur Het aantal hectares natuur is sterk afhankelijk van de definitie van natuur volgens de Waterschapswet. Wij hanteren dezelfde definitie van het begrip natuur als in 2008. Tegen de vanaf 2009 opgelegde belastingaanslagen aan natuurbeherende instanties is door hen bezwaar gemaakt. De definitie van het begrip natuur werd door ons – volgens de natuurbeherende instanties – te eng uitgelegd. Hierdoor werd een groot aantal hectares natuur als ongebouwd aangemerkt; met een hogere belastingaanslag tot gevolg. Intussen lopen over de definitiekwestie (nog steeds) beroepsprocedures. Tussen 2008 en 2013 hebben we veel ervaring opgedaan met het indelen van percelen in “natuur” of “overig ongebouwd”. Hierdoor kan het aantal hectares natuur, met inachtneming van onze definitie van natuur, nauwkeuriger worden bepaald. Het gevolg is een lager aantal hectares natuur dan in 2008. De daling wordt ook veroorzaakt doordat de afgelopen jaren veel productiebos is gekapt. Overige afwijkingen Bouwpercelen. De stijging van de hectares kan vermoedelijk aan de crisis worden toegeschreven. Sinds het kostentoedelingsonderzoek uit 2008 zijn aanvankelijk door gemeenten nog wel woning- en industrieterreinen ontwikkelt, of hebben deze bestemming gekregen. De laatste jaren is de feitelijke bouw grotendeels stil komen te liggen met een stijging van het aantal bouwpercelen tot gevolg. Spoorwegen. Het aantal hectares spoorweg is nu nauwkeuriger te bepalen dan in 2008 vandaar een afwijking.
2
2. Waarde per hectare Voor het bepalen van de waarde per hectare per 1 januari 2012 is gebruik gemaakt van: - de taxatiewijzer van de Unie van Waterschappen voor wegen en spoorwegen - verkoopcijfers van DLG voor agrarische grond De waarde van natuurterreinen is in de wet (Waterschapsbesluit) vastgesteld op 20% van de waarde van agrarische grond. De waarde voor woon- en bedrijventerreinen (bouwpercelen) is niet aangepast. In de tabel hieronder staan de toegepaste waarden per hectare in 2008 en 2013 en de procentuele verhoging.
2008 1.227.000 772.000 1.175.000 1.216.000 23.040 9.005.000 687.120 4608
Autosnelwegen Hoofd- en regionale wegen Lokale wegen + wegen bebouwde kom Overige verharde wegen Agrarische gronden Openbare spoorwegen Bouwpercelen Natuurgrond
2013 1.413.000 801.000 1.285.000 1.328.000 37.000 10.121.000 687.120 7400
verhoging + 15% + 4% + 9% + 9% + 61% + 12% 0% + 61%
Toelichting Voor de wegen en de spoorwegen is de taxatiewijzer uitgebracht door de Unie van Waterschappen gebruikt (d.d. 21 maart 2012, kenmerk K001-1214591MTV-V02). Net als in 2008 is ervan uitgegaan dat de ondergrond voor 100% uit zand bestaat, conform de hoofdindeling van waterschappen. Omdat landelijk een waardestijging tussen de 13 en 33 procent werd verwacht valt de waardestijging mee. De waardestijging bij agrarische gronden werd wel verwacht. De waarde wordt gebaseerd op de gemiddelde verkoopprijs in het jaar voorafgaande aan het onderzoeksjaar. Hiervoor is gebruik gemaakt van gegevens van de Dienst Landelijk Gebied (agrarische grondprijzen over de periode 1-12011 tot en met 31-12-2011). In 2008 varieerde de gemiddelde verkoopprijs nog tussen € 21.000,- en € 29.000,-. In 2013 tussen € 32.000,- en € 46.000,-. De waarde van bouwpercelen is moeilijk te schatten. Betrouwbare gegevens van gemeenten ontbreken. Door de economische crisis zijn bouwterreinen de laatste jaren weer in waarde gedaald. In navolging van buurwaterschap Noorderzijlvest hebben wij de waarde daarom onveranderd gelaten. Voor de economische waarde van de categorie gebouwd speelt het aantal hectares en de waarde per hectare geen rol. Op basis van de WOZ-waarden van alle gemeenten (info via Hefpunt) is de economische waarde per 1 januari 2012 vastgesteld op € 42,8 miljard.
3. Onderlinge waardeverhouding Hectares x waarde per hectare is de economische waarde per categorie. De volgende economische waarden en hun onderlinge verhouding kunnen worden berekend:
3
Gebouwd Ongebouwd Natuur Totale waarde
Waarde 2008 € 41.750.000.000,€ 15.577.975.000,€ 153.981.000,€ 57.481.956.000,-
% 72,6% 27,1% 0,3% 100%
Waarde 2013 € 42.840.000.000,€ 18.328.042.015,€ 211.662.880,€ 61.379.704.895,-
% 69,8% 29,9% 0,3% 100%
Toelichting De economische waarde van ongebouwd is sterker gestegen dan de economische waarde van gebouwd. Globaal gesproken wordt de waardestijging bij ongebouwd vooral bepaald door de hogere waarde van een hectare agrarische grond (effect bijna € 2 mrd). Daarnaast spelen de hogere waarde van wegen (€ 0,4 mrd) en meer hectares bouwpercelen (€ 0,3 mrd) een rol.
Kostentoedelingspercentages Voordat de kostentoedelingspercentages kunnen worden gegeven moet het aandeel ingezetenen worden bepaald. 2 Het aandeel ingezetenen is afhankelijk van het aantal inwoners per m (inwonerdichtheid). Het exacte aantal inwoners van ons beheergebied is niet bekend. Dit komt doordat een aantal gemeenten gedeeltelijk binnen ons beheergebied vallen. Het aantal inwoners is grofweg te bepalen op 495.000. Per vierkante kilometer bedraagt het aantal inwoners dan 240. Volgens de Waterschapswet bedraagt het ingezetenenaandeel bij een inwonerdichtheid niet hoger dan 500 per vierkante kilometer minimaal 20% en maximaal 30%. Rekenkundig kan het aandeel ingezetenen worden bepaald op 25%. Het dagelijks bestuur heeft in haar vergadering van 3 juli 2013 besloten het aandeel ingezetenen te willen vaststellen op 29%. De kostentoedelingspercentages van alle categorieën zijn nu te bepalen. In de tabel hieronder worden de voorgestelde percentages voor 2013 getoond en de huidige percentages.
Ingezetenen Gebouwd Ongebouwd Natuur
2008 25,0% 54,5% 20,3% 0,2%
2013 29,0% 49,6% 21,2% 0,2%
4. Tariefdifferentiaties en niet taak gebonden kosten Als waterschap hanteren we twee tariefdifferentiaties: voor buitendijkse gebieden en voor openbare verharde wegen. Tariefdifferentiaties. Voor de buitendijkse gebieden gaat het om ongeveer 175 hectare. Deze tariefdifferentiatie betekent dat het reguliere tarief voor ongebouwd met 75% wordt verlaagd. Het invoeren van deze tariefdifferentiatie hangt samen met de wens om gelijk op te trekken met Noorderzijlvest. Bij Noorderzijlvest staan buitendijks grote economische belangen in het spel, de Eemshaven en de haven 4
van Delfzijl. Daarom wordt voor die gebieden tariefdifferentiatie toegepast. Om ongelijkheid in Groningen, ten aanzien van buitendijkse gebeden, te voorkomen heeft het algemeen bestuur in 2008 besloten tariefdifferentiatie in te voeren. In 2012 is de keuze gemaakt tariefdifferentiatie voor wegen in te voeren. De reden hiervoor was dat door het uitblijven van een aanpassing van het belastingstelsel voor waterschappen de weeffout (effect sterke waardestijging wegen in 2008 op het tarief voor ongebouwd) niet werd hersteld. Via een verhoogd tarief voor openbare wegen (+ 100%) werd binnen ongebouwd de veroorzaker van de weeffout zwaarder belast. Niet taak gebonden kosten. De Waterschapswet biedt de mogelijkheid bepaalde kosten toe te rekenen aan bepaalde categorieën belastingbetalers. Wij maken daar nu al gebruik van. Het gaat om de kosten voor de verkiezingen en de kosten voor de heffing en invordering van de belastingen (perceptiekosten). Bij ons waterschap is met deze kosten ongeveer € 2 miljoen gemoeid. De kosten voor de verkiezingen worden alleen voor de categorie ingezetenen gemaakt. De perceptiekosten worden grotendeels voor de categorie gebouwd gemaakt. Het is redelijk de kosten specifiek toe te rekenen. Bij zowel de tariefdifferentiaties als de niet taak gebonden kosten worden geen veranderingen voorgesteld.
5