Korte Praktijk Beoordeling stage Niet-cliëntgebonden beroepssituatie
volgnummer
Voor de beroepssituaties: Dienstoverdracht in de praktijk, Multidisciplinair overleg, Partusbegeleiding: e overdracht einde dienst, Dienstoverdracht begin en einde dienst en Onderwijsactiviteiten 2 lijn
IN TE VULLEN DOOR STUDENT Naam student : ……………………………………………………………………..…………………….. …………………………..
Studiejaar: 1
Stage :
Semester: …………………..……………………..
Eerste lijn / Tweede lijn
Praktijkadres/kliniek :
…………………………………….……….
Naam beoordelaar:
……………………………………………..
Functie:
……………………………………………..
Datum:
..……………………………………….…… 2
Beroepssituatie :
Nummer…………………
Omschrijving:………………………………………………………………………… 3
LEVEL :
2 / 3 / 4
VANAF HIER IN TE VULLEN DOOR STAGEBEGELEIDER 4
Cliëntsituatie : ……………………………………………………………………………………………… 5
Conclusie :
Niet behaald, onder level Behaald, op level Behaald, boven level
Handtekening beoordelaar:…………………………………………………………………………………
1
Omcirkel Benoemen om welke beroepssituatie het gaat (keuze uit 11situaties 1e lijn en 7situatie 2e lijn) 3 Omcirkel 4 Geef het onderwerp weer, bv prenatale controle 28 weken 5 Alles boven level geeft de conclusie: boven level (beroepssituatie behaald) Alles boven en op level geeft de conclusie: op level(beroepssituatie behaald) Eén of alle blokken onder level geeft conclusie: onder level (niet behaald) 2
Korte Praktijkbeoordeling stage niet-cliëntgebonden beroepssituatie AVAG
Pagina 1 van 6
Onder level <
Op level =
Beoordeling < = >
Boven level >
Ruimte om de score te onderbouwen met een voorbeeld
A. Presentatie
Presenteert de voor de bespreking noodzakelijk gegevens volledig en in logische volgorde. Structureert cliëntpresentatie volgens gebruikelijke methodiek (bv SBAR, ALTIS) Maakt onderscheid tussen feiten en wensen/ emoties. Eindigt de presentatie met duidelijke vraagstelling, conclusie of afspraak, afhankelijk van het doel van de bespreking.
ALTIS: Aard, Locatie, Tijdsverloop, Invloed, Samenhang.
B. Probleemanalyse, onderzoek en vragen stellen
Verstrekt tijdens bespreking desgewenst vanuit dossier aanvullende informatie. Heeft voorafgaande aan de presentatie noodzakelijke aanvullende informatie opgezocht. (bijvoorbeeld: specifieke informatie bij behandelend specialist of informatie over aandoening )
C. Probleemanalyse, klinisch redeneren
Voert de bespreking vanuit vroedvrouwelijk perspectief (fysiologie, continuïteit, belang cliënt) Speelt actieve rol in besluitvormingsproces Redeneert volgens de gebruikelijke methodiek (klinisch redeneren) Onderbouwt vanuit richtlijnen en literatuur
.
Korte Praktijkbeoordeling stage niet-cliëntgebonden beroepssituatie AVAG
Pagina 2 van 6
Paraaf begeleidend stagebegeleider :……………………………………………………….. Onder level <
Op level =
Boven level >
D. Beleid
Onderschrijft genomen besluit. Pakt actief eigen rol op bij het uitvoeren van het besluit. Maakt afspraken over de communicatie van het besluit Doet voorstel tot vervolgstappen
E. Bespreking
Voert bespreking op inhoudelijke argumenten. Gebruikt op correcte wijze medische terminologie en formuleert professioneel Spreekt respectvol over cliënt en andere professionals. Staat open voor feedback. Reflecteert op eigen (medisch) handelen
F. Organisatie en efficiëntie
Bewaakt de tijd, communiceert efficiënt, schat urgentie en belang van het bespreekpunt in. Draagt verantwoordelijkheid voor verslaglegging van bespreking en genomen besluit.
Paraaf begeleidend stagebegeleider :………………………………………………………..
Korte Praktijkbeoordeling stage niet-cliëntgebonden beroepssituatie AVAG
Pagina 3 van 6
LEVEL 2 Level 1: de student heeft kennis en vaardigheden, maar nog niet voldoende om de activiteit uit te voeren Level 2: de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) Level 3: de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie) Level 4: de student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) Level 5: de student kan zelf supervisie aan junior studenten geven
LEVEL 2
de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) A. Presentatie
B. Probleemanalyse, onderzoek en vragen stellen
C. Probleemanalyse, klinisch redeneren
D. Beleid
E. Bespreking
F. Organisatie en efficiëntie
Presenteert de voor de bespreking noodzakelijke gegevens. Hoeft nog niet volledig te zijn Maakt gebruik van een acroniem Signaleert onderscheid tussen feiten en wensen/ emoties. Formuleert in interactie met begeleider doel van de bespreking Verstrekt, op vraag, aanvullende informatie vanuit het dossier Heeft, in interactie met de begeleider, aanvullende informatie opgezocht Bewust van fysiologische aspecten en belang cliënt Onderbouwing vanuit dossier en literatuur in interactie met haar begeleider. hoeft bij differentiaal diagnostisch denken nog niet tot de juiste diagnose/ conclusie te komen Doet voorstel voor de benodigde communicatie, hoeft nog niet volledig te zijn Doet voorstel voor vervolgstappen, hoeft nog niet volledig te zijn Gebruikt inhoudelijke argumenten, hoeft nog niet volledig te zijn Professioneel taalgebruik. Maakt deels gebruik van medische terminologie. Gebruik van terminologie moet correct zijn. Spreekt respectvol over anderen Staat open voor feedback Schat urgentie/ ernst/prioriteit in, dit hoeft nog niet altijd adequaat. Werkt efficiënt binnen een reëel tijdsbestek. Draagt in interactie met begeleider zorg voor verslaglegging
Korte Praktijkbeoordeling stage niet-cliëntgebonden beroepssituatie AVAG
Pagina 4 van 6
LEVEL 3 Level 1: de student heeft kennis en vaardigheden, maar nog niet voldoende om de activiteit uit te voeren Level 2: de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) Level 3: de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie) Level 4: de student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) Level 5: de student kan zelf supervisie aan junior studenten geven
LEVEL 3
de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie)
Presentatie
Probleemanalyse, onderzoek en vragen stellen
Probleemanalyse, klinisch redeneren
Beleid
Bespreking
Presenteert alle voor de bespreking noodzakelijke gegevens. Maakt gebruik van een acroniem Maakt onderscheid tussen feiten en wensen/ emoties. Formuleert, onder supervisie, doel van de bespreking Verstrekt aanvullende informatie vanuit het dossier Heeft voorafgaande aan de presentatie aanvullende informatie opgezocht, de informatie hoeft nog niet compleet te zijn Gebruikt argumenten vanuit vroedvrouwelijk perspectief, hoeft niet volledig te zijn Onderbouwing vanuit dossier en literatuur, hierbij kan de studenten de argumenten geven waarbij zij nog niet tot de correcte afweging van de verschillende argumenten hoeft te komen. Mag bij differentiaal diagnostisch denken nog weinig voorkomende bijverschijnselen missen. Doet voorstel over eigen rol bij uitvoering genomen besluit, is hierbij in veel voorkomende situaties compleet Maakt afspraken over de benodigde communicatie. Is hierbij in veelvoorkomende situaties compleet. Doet voorstel voor vervolgstappen, is hierbij in veelvoorkomende situaties compleet Gebruikt inhoudelijke argumenten behoeft bij bijzondere problematiek nog niet volledig te zijn. Professioneel taalgebruik, gebruikt medische terminologie. Gebruik van terminologie moet correct zijn. Spreekt respectvol over anderen Staat open voor feedback Reflecteert op (medisch) handelen, hoeft nog niet eigen aandeel expliciet te betrekken.
.
Organisatie en efficiëntie
Korte Praktijkbeoordeling stage niet-cliëntgebonden beroepssituatie AVAG
Schat urgentie/ ernst/prioriteit in, dit hoeft nog niet altijd adequaat. Werkt efficiënt binnen een reëel tijdsbestek. Draagt, onder supervisie, zorg voor verslaglegging
Pagina 5 van 6
LEVEL 4 Level 1: de student heeft kennis en vaardigheden, maar nog niet voldoende om de activiteit uit te voeren Level 2: de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) Level 3: de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie) Level 4: de student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) Level 5: de student kan zelf supervisie aan junior studenten geven
LEVEL 4
De student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) A. Presentatie
B. Probleemanalyse, onderzoek en vragen stellen C. Probleemanalyse, klinisch redeneren
D. Beleid
E. Bespreking
F. Organisatie en efficiëntie
Presenteert de voor de bespreking noodzakelijke gegevens volledig en in een logische volgorde. Maakt gebruik van een acroniem Maakt onderscheid tussen feiten en wensen/ emoties. Formuleert zelfstandig doel van de bespreking Verstrekt aanvullende informatie vanuit het dossier, vlot en volledig. Heeft voorafgaande aan de presentatie noodzakelijke aanvullende informatie opgezocht Onderbouwing vanuit dossier en literatuur en vanuit het vroedvrouwelijk perspectief Kan in alle omstandigheden correct differentiaal diagnostisch denken Speelt zelfstandig een actieve rol in de besluitvorming Pakt actief en zelfstandig eigen rol bij uitvoering van het besluit Maakt afspraken over de benodigde communicatie. Doet voorstel voor vervolgstappen,. Gebruikt inhoudelijke argumenten. Professioneel taalgebruik, gebruikt medische terminologie. Gebruik van terminologie moet correct zijn. Spreekt respectvol over anderen Staat open voor feedback Reflecteert op eigen (medisch) handelen,. Schat urgentie/ ernst/prioriteit adequaat in. Werkt efficiënt binnen een reëel tijdsbestek. Draagt zelfstandig zorg voor verslaglegging
Korte Praktijkbeoordeling stage niet-cliëntgebonden beroepssituatie AVAG
Pagina 6 van 6