KORPSBLAD
Verantwoordelijke uitgever: Frank Mulleners Europalaan 30 3600 GENK Juni 2005 – jaargang 27 – nr. 103 Viermaandelijks tijdschrift
Colofon Redactieadres: Lokale politie PZ GAOZ Europalaan 30 3600 GENK Tel: 089 30 30 30 Redactieleden: Kris CROONEN Vicky FLOSSY Ilse JACOBS Lieve JAMAER Alex MARUT Luc WEVERS Lay-out: Politiezone GAOZ Foto’s: Politiearchief GAOZ Eindredactie: Frank Mulleners
De artikelen mogen slechts gereproduceerd worden mits schriftelijke toestemming van de auteur, overeenkomstig de wet van 30.06.1994 betreffende de auteursrechten en de naburige rechten. Alle verzoeken hieromtrent dienen gericht te worden aan het redactieadres.
Inhoudstabel korpsblad 103 – juni 2005 Detacheringen binnen de geïntegreerde politie Jo Brouns, personeelsadviseur lokale politie GAOZ
p. 2
Cijfergegevens voetbal KRC Genk seizoen 2004-2005 CP R. Schellingen
p. 9
Opgefokte bromfiets? Brommen met brokken! Frank Hoste, projectmedewerker verkeersveiligheid en preventie Luc Geerits, HINP verkeerscel lokale politie GAOZ
p. 13
Medewerkers Tevredenheids Onderzoek (MTO) Philippe Nelissen, stagiair maatschappelijk assistent
p. 15
Onderrichtingen HINP L. Wevers
p. 30
Detacheringen binnen de geïntegreerde politie Jo Brouns, personeelsadviseur politiezone GAOZ Inleiding De gebrekkige samenwerking tussen de verschillende politiediensten, één van de voornaamste conclusies van de Commissie Dutroux, lag in december 1998 mee aan de basis van de nieuwe politiestructuur. De Octopuswet stelt daarom de “geïntegreerde” werking, van de federale en lokale politiediensten, heel expliciet centraal. In aanvulling op het mechanisme van de mobiliteit moeten detacheringen tussen de nieuwe politiediensten de “geïntegreerde” werking garanderen en bevorderen, zo staat te lezen in de memorie van toelichting van voornoemde wet.1 Binnen het kader van de statutaire bepalingen voor de personeelsleden van de geïntegreerde politie onderscheidt men de zogenaamde structurele detacheringen, bedoeld in artikel 96 van de wet op de geïntegreerde politie (verder WGP genoemd) en de detacheringen en terbeschikkingstellingen bepaald in hoofdstuk IV, van het MammoetKB2. Rekening houdend met de praktijk in de PZ GAOZ behandelt dit artikel in hoofdzaak de structurele detacheringen. De structurele detachering3. De structurele detachering vindt zijn oorsprong in artikel 96 van de WGP. Concreet wordt hierin bepaald dat de leden van de lokale politie, voor een éénmaal hernieuwbaar mandaat, kunnen worden gedetacheerd in de algemene directies en in de diensten van de federale politie belast met de steun aan de lokale politie, alsook in de andere diensten van de federale politie van wie de bevoegdheden een weerslag hebben op de werking van de lokale politie. Het K.B. van 26.03.2005, tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen, geeft “eindelijk” uitvoering aan het artikel 96 van de WGP. Eindelijk, omdat reeds ruim voor de publicatie van dit uitvoeringsbesluit, verschillende personeelsleden werden gedetacheerd op basis van een “conventie van structurele detachering”. Teneinde de betrokkenen voldoende rechtszekerheid te bieden waren deze conventies gebaseerd op de basisbeginselen van het uitvoeringsbesluit. Met de publicatie van het koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 96 van de WGP komen deze conventies te vervallen. Indien men dezelfde bekommernis aan de dag wil leggen, m.b.t. het waarborgen van de rechtszekerheid van alle structureel gedetacheerde personeelsleden, moet ieder van hen formeel in kennis gesteld worden van het uitvoeringsbesluit. Het zal immers blijken dat, ondanks dat de conventies gebaseerd waren op de basisprincipes van het uitvoeringsbesluit, er uiteindelijk toch nog verschillen werden vastgesteld tussen de conventies en het besluit. Het uitvoeringsbesluit bepaalt in de eerste plaats de functies waarin de leden van de lokale politie voor leidinggevende functies kunnen worden aangewezen:
Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus. 2 K.B. van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van de personeelsleden van de politiediensten. 3 K.B. van 26 maart 2005 tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen. 1
Directie van de federale politie Directie van de relaties met de lokale politie Directie van de geïntegreerde werking van de politie Directie van het beleid, het beheer en de ontwikkeling van de algemene directie bestuurlijke politie Directie van de operaties en de informatie inzake bestuurlijke politie Directie van het beleid, het beheer en de ontwikkeling van de algemene directie operationele ondersteuning Directie van de nationale gegevensbank Directie van de telematica Directie van de rekrutering en van de selectie Directie van de mobiliteit en het loopbaanbeheer Officierenschool
Sectie
Functie
Zonale veiligheidsplannen en zonaal diensthoofd veiligheidsoverleg Politiebeleidsondersteuning beleidsmedewerker Beleid en methoden
beleidsmedewerker
Fase 1 - voorbereiding
beleidsmedewerker
Beleid en organisatie
beleidsmedewerker
Directie Directie Directie
directeur of adjunct-directeur beleidsmedewerker adjunct-directeur
Directie
beleidsmedewerker
Niveau diensthoofd
adjunctdiensthoofd beleidsmedewerker beleidsmedewerker
Federale school Niveau diensthoofd Directie van het beleid, het Steun en geïntegreerde werking beheer en de ontwikkeling van de algemene directie van de materiële middelen
Naast hoger vernoemde functies kan de Minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de Minister van Justitie en van de vaste commissie, bepalen welke functies binnen de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie in aanmerking komen voor een structurele detachering vanuit de lokale politie. Het spreekt voor zich dat vanuit een filosofie van een “geïntegreerde” werking niet enkel functies op directieniveau worden opengesteld voor een detachering. Het grote verschil tussen detacheringen naar leidinggevende functies of functies binnen de gerechtelijke zuil en de overige structurele detacheringen is gelegen in de duur van de detachering. Het uitvoeringsbesluit bepaalt dat het personeelslid wordt gedetacheerd voor een éénmaal hernieuwbare periode van vijf jaar voor de leidinggevende functie en minimum drie jaar en vijf jaar voor detacheringen naar de algemene directie van de gerechtelijke politie. De oproep tot kandidaatstelling vermeldt de duur van de detachering. De andere detacheringen, bijvoorbeeld de inspecteurs gedetacheerd naar de CIC’s zijn van onbepaalde duur. Een detachering van onbepaalde duur zou echter in strijd zijn met de ratio legis van de structurele detachering, een lokaal agent zou verworden tot een federaal agent, en is dus ten stelligste af te raden. De voornaamste principes en de gevolgen voor een lokaal personeelsbeleid worden kort toegelicht.
Om gedetacheerd te worden moet men beantwoorden aan het vooropgestelde functieprofiel, geen periodieke evaluatie met eindvermelding “onvoldoende” hebben opgelopen in de loop van de vijf jaar voorafgaand aan de bekendmaking van de vacante betrekking en zich bevinden in de administratieve stand “dienstactiviteit”. Het structureel gedetacheerde personeelslid krijgt in het kader van de nieuwe evaluatieprocedure zowel een evaluator als eindverantwoordelijke toegewezen in de betrokken directie of dienst van de federale politie. Er wordt een bijzonder “voltijds” engagement verwacht van het gedetacheerde personeelslid, in de zin dat men wordt uitgesloten van de volgende verloven: verlof voor opdracht van algemeen belang, afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden, verlof voor loopbaanonderbreking, verlof voor loopbaanonderbreking – contractuele personeelsleden, vrijwillige vierdagenweek en de halftijdse vervroegde uittreding. Een detachering heeft ook gevolgen op pecuniair vlak. Het personeelslid verliest het recht op een functietoelage, toelage voor opleider, toelage voor gewenste taalkennis, toelage voor nuttige taalkennis, vergoeding voor werkelijke onderzoekskosten of een vergoeding voor het onderhoud van een politiehond, indien men hier aanspraak op kon maken in zijn zone, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de detachering. Anderzijds opent een detachering desgevallend, het recht op de toelage Brussels hoofdstedelijk gewest, een tweetaligheidstoelage, maaltijdvergoedingen en een forfaitaire vergoeding voor de onkosten van zijn verplaatsingen woon - werk. De maandelijkse financiële rechten van de structureel gedetacheerden worden administratief afgehandeld d.m.v een formulier F of L-096. Terzake dient verwezen naar de dienstnota’s van de Algemene Directie van de Materiële Middelen, Directie van de Financiën, Dienst Controle en Reglementering, met referentie DMF/Ctl&Reg-290 dd. 28.01.2004 en DMF/Ctl&Reg-465 dd. 17.02.2004. De meest ingrijpende impact voor een lokaal personeelsbeleid gaat uit van artikel 13 van het nieuwe besluit. In een heel aantal zones zijn reeds verschillende personen gedetacheerd, zonder dat ze werden vervangen. Uiteraard hebben dergelijke situaties een negatieve impact op de operationele capaciteit. Het is echter te begrijpen dat een zone omwille van de onduidelijkheden m.b.t. de rechtspositie van de gedetacheerde en de onbekende financiële en statutaire gevolgen van een vervanging, niet onmiddellijk geneigd was elke detachering te vervangen. Het is immers zo dat, hoewel een vervanging voor de duur van de detachering meestal geen meerkost betekent, een herplaatsing van de gedetacheerde, nadat hij werd vervangen, zowel tot een meerkost als in veel gevallen tot een boventallige situatie leidt. Wanneer een zone zich dan nog op het ogenblik van de detachering in een overtallige situatie bevond, zoals tot voor kort het geval was voor de PZ GAOZ, is een vervanging zeker niet aan de orde. Het blijft immers een gegeven dat een politiezone in overtal “niet” kan aanwerven. Artikel 13 van het uitvoeringsbesluit biedt nu meer rechtszekerheid. Men mag vervangen en een herplaatsing geschiedt desgevallend, rechtsgeldig, in overtal. Meer specifiek bepaalt voormeld artikel dat de gemeenteraad of politieraad waartoe de gedetacheerde behoort, op advies van de korpschef, of de betrekking waarvan de gedetacheerde titularis is, vacant wordt verklaard. Het personeelslid wiens detachering is beëindigd, herneemt zijn betrekking in het korps van de lokale politie of wordt er, in voorkomend geval, herplaatst in een gelijkaardig ambt. Deze herplaatsing geschiedt, zoals reeds gezegd, zonodig in overtal. Hiermee wordt een legitieme basis gecreëerd om de operationele capaciteit van een politiezone ten alle tijden te vrijwaren. Indien de dienstbehoeften zulks vereisen kan de gemeenteraad of de politieraad van de politiezone waartoe de gedetacheerde behoort, beslissen dat de detachering wordt uitgesteld tot op de datum dat in de vervanging van de betrokkene is voorzien, zonder dat deze termijn vier maanden, te rekenen vanaf de initieel bepaalde datum van detachering, mag overschrijden. Wat de financiering van de detachering betreft, betaalt de zone waartoe de gedetacheerde behoort, als werkgever, eerst de verschuldigde bedragen, en vraagt nadien, trimesterieel, de terugbetaling aan de federale politie. Belangrijk hierbij op te merken is het gegeven dat,
ondanks het feit dat het structureel gedetacheerde personeelslid, personeelslid blijft van de politiezone, de federale politie hem, wat betreft het toekennen van de dotaties voor de overtallige personeelsleden, desgevallend, niet langer beschouwd als zijnde personeelslid van de politiezone. Het administratief beheer van de gedetacheerde personeelsleden blijft in handen van de politiezones. Concreet betekent dit dat de personeelsdiensten van de zones o.m belast blijven voor het beheer van betrokkenen hun ziektecontingent, periodieke arbeidsgeneeskundige onderzoeken, controlegeneeskunde, hun baremische loopbaan, en het beheer van hun onregelmatige prestaties. De Minister van Binnenlandse Zaken hernieuwt de detachering op voorstel van, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal of de bevoegde directeur-generaal. De detachering wordt beëindigd: • op vraag van de gedetacheerde waarbij een opzegtermijn van twee maanden, die ingaat op de dag van de aanvraag, in acht wordt genomen; • indien de laatste tweejaarlijkse evaluatie de eindvermelding “onvoldoende” draagt; • na het verstrijken van de afgesproken termijn • indien in hoofde van de gedetacheerde zwaarwichtige tekortkomingen werden vastgesteld; • op beslissing van de Minister, na gemotiveerde aanvraag daartoe door de betrokken burgemeester of het politiecollege, wegens zwaarwichtige dienstnoodwendigheden in het korps van de lokale politie. De beëindiging van de detachering overeenkomstig de eerste drie redenen geschiedt van rechtswege. Detacheringen in de PZ GAOZ 1.
Detacheringen naar het CIC (Communicatie en informatiecentra).
De gecentraliseerde dispatchingcentra, georganiseerd op provinciaal niveau, verantwoordelijk voor een permanente informatie- en communicatieondersteuning van alle politiediensten, worden evenredig bemand door personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie voor de functie van call-taker – dispatcher.4 5 De gemengde aanwezigheid moet een meerwaarde betekenen voor de lokale gebruikers. Voor het CIC Limburg werd de inbreng van lokale politieambtenaren vastgelegd op 26 (8 hoofdinspecteurs en 18 inspecteurs). Op basis van een evaluatie van de dienstenaanvraag werd een verdeelsleutel bepaald als uitgangspunt voor de onderlinge verdeling. Er werd in het provinciaal beleidsteam ASTRID echter wel overeengekomen dat de uiteindelijke verdeling eerder moest gebeuren op basis van onderlinge loyaliteit dan op basis van de op mathematische gestoelde principes vastgelegde verdeelsleutel. De verdeelsleutel die als uitgangspunt diende was dus louter indicatief. De zones konden dus in onderling overleg, provinciaal gecoördineerd, meer of minder leveren dan de vooropgestelde norm. De PZ GAOZ werd gevraagd 4 personeelsleden te leveren. Er werd intern een oproep tot kandidaatstelling gelanceerd. Inmiddels was reeds één personeelslid, in het kader van de oprichting van een “startersteam”, gedetacheerd naar het CIC. Er dienden dus nog drie plaatsen te worden ingevuld. Hiervoor stelden zich 2 inspecteurs kandidaat. Beiden slaagden in Artikel 31 van het Koninklijk besluit van 26.06.2002 betreffende de organisatie van de gecentraliseerde dispachtingcentra en van nationaal invalspunt, 5 Artikel 96 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus. 4
het, door de provincie en het CIC georganiseerde selectiegesprek. In de PZ GAOZ werd er niet voor geopteerd een Chinese vrijwilliger aan te duiden, bijgevolg detacheerden enkel de 2 geïnteresseerde en geslaagde kandidaten. De vrij gebleven plaats van de PZ GAOZ werd door een personeelslid van een andere Limburgse politiezone ingevuld. 2.
Detacheringen naar het AIK (Arrondissementeel informatiekruispunt).
Artikel 105 bis van de WGP bepaalt dat het arrondissementeel informatiekruispunt, in de omschrijving waarvoor het bevoegd is, een ondersteunende rol vervult bij de verwerking van informatie en dit zowel ten behoeve van de federale politie als van de lokale politie en bijgevolg dragen de federale politie en de lokale politie daadwerkelijk bij tot de samenstelling en de werking ervan.6 De A.I.K.’s zouden dus als het ware het sluitstuk van de geïntegreerde werking van de nieuwe politiediensten kunnen (moeten) vormen. Een gemende personeelssamenstelling lijkt dus noodzakelijk om deze scharnierfunctie te kunnen vervullen. Vanuit de PZ GAOZ zijn drie personeelsleden gedetacheerd naar het A.I.K., onderstaand volgt een korte toelichting. In het kader van de oproep tot kandidaatstelling Nr. 010603, van juni 2003, “detachering van lokale politieambtenaren bij de federale politie”, werd vanuit de PZ GAOZ één officier gedetacheerd naar de functie van adjunct-officier AIK. Het betrof een leidinggevende functie bedoeld in artikel 2 van het uitvoeringsbesluit. De conventie van structurele detachering die destijds werd opgesteld had voor een eerste termijn een periode van drie jaar vooropgesteld. Zoals hoger vermeld is een éénmaal hernieuwbare termijn van drie jaar enkel voorzien voor detacheringen naar functies binnen de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie. Deze conventie komt nu te vervallen en wordt vervangen door de bepalingen van het uitvoeringsbesluit, met als gevolg dat betrokkene voor een éénmaal hernieuwbare periode van vijf jaar wordt gedetacheerd naar het AIK i.p.v. drie jaar. Overeenkomstig de principes van artikel 105bis van de WGP verzocht het AIK Tongeren, ter ondersteuning van hun werking, de detachering van 2 administratieve krachten door de politiezones van het arrondissement Tongeren. Rekening houdend met het capaciteitsgebrek in diverse zones bedachten de respectievelijke korpschefs een alternatieve oplossing in de vorm van externe contractuele aanwervingen buiten kader. Concreet werd overeengekomen dat de PZ GAOZ samen met het A.I.K. Tongeren 2 assistenten (administratief bedienden niveau C) zou aanwerven buiten de personeelsformatie van de PZ GAOZ. De personeelskosten werden proportioneel verdeeld over de 9 politiezones. De reglementaire grondslag voor deze aanwervingen werd mede gevonden in artikel 26 van de Exoduswet7. Hierin wordt duidelijk gestipuleerd dat een politiezone mag overgaan tot de indienstneming van personeel bij een arbeidsovereenkomst voor bijkomende of specifieke opdrachten, waaronder de opdrachten ten behoeve van het A.I.K. behoren. Over het niveau van het calogpersoneel bestond aanvankelijk geen eensgezindheid. Het AIK vond dat, rekening houdend met het gewenste profiel en het relatieve verschil in loonkost per politiezone, consulenten (niveau B) meer aangewezen waren dan assistenten. De korpschefs waren echter unaniem dat, gelet op het takenpakket, de opdrachten perfect konden worden uitgevoerd door assistenten. Het AIK stemde uiteindelijk in. De detachering van de 2 assistenten werd administratief geformaliseerd in een protocol. Dit protocol is desgevallend aanvullend t.a.v. het uitvoeringsbesluit.
Artikel 105bis van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus. 7 Wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten. 6
3.
Detachering naar de provincie Limburg
Sedert augustus 2002 werd één officier gedetacheerd als verbindingsambtenaar van de politie bij de gouverneur voor een éénmaal hernieuwbare periode van vijf jaar. Artikel 21,§1,3° van het uitvoeringsbesluit geeft nu uiteindelijk ook meer rechtszekerheid aan de personeelsleden, gedetacheerd als verbindingsambtenaar bij de provinciegouverneurs, in de zin dat de bepalingen m.b.t. de rechtspositie van het structureel gedetacheerde personeelslid ook op hen van toepassing wordt.
4.
Detachering naar de federale politie DGS/DSB (vroegere APSD)
Eén hoofdinspecteur werd sedert mei 2000 gedetacheerd bij de Algemene Politiesteundienst (A.P.S.D). Na de oprichting van de federale politie is de detachering voortgezet bij de Algemene Directie Operationele Ondersteuning (DGS/DSB). De huidige termijn van detachering, opgenomen in een conventie, verstreek op 31.12.2004. Indien de termijn van de in artikel 96 van de wet bedoelde detachering niet uitdrukkelijk is bepaald kan die na gezamenlijk akkoord tussen de partijen worden vastgesteld, zonder evenwel 31 december 2006 te kunnen overschrijden. In voorkomend geval kan hij éénmaal verlengd worden voor een maximumtermijn van, naargelang van het geval, drie, vier, of vijf jaar. 5.
Detacheringen of terbeschikkingstellingen naar de PZ GAOZ
Vanuit de gemeente Zutendaal wordt één arbeider halftijds ter beschikking gesteld van de dienst logistiek van de politiezone. In het kader van de problematiek van loslopende honden, werd vanuit de stad Genk 1 arbeider ter beschikking gesteld, die na een interne vorming, werd omgeschoold tot hondenvanger van de zone. Eén administratief bediende van de stad Genk werd ter beschikking gesteld van de verkeerspolitie. Verder werden twee maatschappelijk assistenten en twee interculturele bemiddelaars, aangeworven in het kader van het veiligheidscontract, afgesloten tussen de stad Genk en het Ministerie van Binnenlandse Zaken, ter beschikking gesteld van de Jeugd en sociale politiedienst van de zone. De detacheringen en terbeschikkingstellingen bepaald in hoofdstuk IV, van het MammoetKB8. De tijdelijke inplaatsstelling van personeelsleden binnen de geïntegreerde politie wordt geregeld bij de artikelen VI.II.72 tot 76 van het MammoetKB. Ingevolge deze bepalingen beslist de Minister van Binnenlandse Zaken over een detachering (of een terbeschikkingstelling) van personeelsleden van de federale politie naar een korps van de lokale politie en bepaalt de modaliteiten er van. Aangezien de rekruteringen voor het operationeel kader lang vooraf gepland worden en de afname van de afgestudeerde aspiranten d.m.v. de mobiliteit niet steeds eenzelfde ritme volgt als de rekrutering, worden de aspiranten, bij het beëindigen van hun opleiding in de algemene reserve van de federale politie opgenomen. Eén van de grote troeven van de geïntegreerde politie is dat ze van daaruit gemakkelijk kunnen worden gedetacheerd naar deficitaire zones of diensten, in afwachting van hun aanwijzing bij mobiliteit naar een ambt binnen de federale of lokale politie. Aldus kunnen tekorten in korpsen en diensten soepel en snel tijdelijk worden Ministeriële omzendbrief GPI 39 van 4 juni 2004 betreffende de steun in personeelsleden van de federale politie naar een korps van de lokale politie, principes en facturatie.
8
ingevuld. Tenzij uitzonderlijk anders zou worden beslist, zullen vanuit de federale politie enkel leden van de steundienst DAR worden gedetacheerd naar korpsen van lokale politie. Voor de verdere modaliteiten m.b.t. deze detacheringen of terbeschikkingstellingen dient verwezen naar de Ministeriële omzendbrief GPI 39. De detachering van verbindingsambtenaren van de gedeconcentreerde gerechtelijke dienst, bij de lokale politie.9 10 Initieel was voorzien dat om de coördinatie van de opdrachten van gerechtelijke politie te verzekeren tussen de lokale politie en de gedeconcentreerde gerechtelijke dienst, de directeur van deze dienst, één of meer “verbindingsambtenaren”, detacheert bij de lokale politiediensten. Het aantal verbindingsambtenaren zou afhankelijk zijn van de belangrijkheid van de gerechtelijke opdrachten van de respectievelijke lokale politie. Tijdens de duur van hun detachering bleven de verbindingsambtenaren ressorteren onder de directeur van de gedeconcentreerde gerechtelijke dienst en beschikten zij over geen enkel hiërarchisch gezag over de lokale politie. De gerechtelijke directeur en zijn verbindingsambtenaren verzekerden de ondersteuning van de lokale recherchediensten. Het voorgaande, duidelijk gestipuleerd in artikel 105 van de WGP, laat er weinig twijfel over bestaan dat het hier wel degelijk gaat om een feitelijke detachering, waarbij de betrokken verbindingsambtenaar een bureel krijgt in de respectievelijke politiezone. Tot nader orde is de stoel van de verbindingsambtenaar voor de PZ GAOZ echter nog steeds leeg. Het spreekt voor zich dat dit, de filosofie van de geïntegreerde werking indachtig, een gemiste kans is. Hoewel een feitelijke detachering niet onmiddellijk nodig lijkt voor een goede samenwerking tussen betrokken diensten, is het m.i. betreurenswaardig dat het uitvoeringsbesluit in haar artikel 22 het geïntegreerde gedachtegoed, dat via detacheringen concreet moet vorm krijgen, verder ondergraaft door eenvoudig weg te stellen dat de directeur van de gedeconcentreerde gerechtelijke dienst, de plaats waar de betrokken verbindingsambtenaar het grootste deel van zijn werktijd doorbrengt, aanwijst als zijn gewone plaats van het werk, in de praktijk het bureel naast dat van hem.
Artikel 105 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus. 10 Artikel 22 van het K.B. van 26 maart 2005 tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen. 9
Cijfergegevens voetbal KRC Genk seizoen 2004-2005 CP Rudi Schellingen, commissaris politiezone GAOZ Hieronder vindt u een overzicht met de belangrijkste cijfergegevens i.v.m. de inzet van de politie voor de thuiswedstrijden van KRC Genk.
Aantal wedstrijden Aantal toeschouwers Aantal stadswachten Aantal hulpagenten Aantal basiskader Aantal middenkader Aantal officierenkader Totale politie-inzet Manuren stadswachten Manuren hulpagenten Manuren basiskader Manuren middenkader Manuren officierenkader Totaal aantal manuren Manuren hulpagenten WE Manuren basiskader WE Manuren middenkader WE Manuren officierenkader WE Totaal aantal manuren weekend
Jupiler Intertoto League THUIS 17 3 378.076 32.195 188 24 66 6 476 70 99 16 18 3 847 119 752 96 381 28 2.415 380 552 92 109 21 4.209 617 381 18 2.415 211 552 49 109 14
Oefenwedstr
Bekerwedstr
Testwedstr.
TOTAAL
1 4.015 0 0 4 1 1 6 0 0 16 4 4 24 0 16 4 4
3 29.244 20 10 84 18 5 137 80 57 440 97 33 707 0 0 0 0
1 19.830 12 4 45 7 2 70 48 26 348 54 16 492 26 348 54 16
25 463.360 244 86 679 141 29 1.179 976 492 3.599 799 183 6.049 425 2.990 659 143
3.457
292
24
0
444
4.217
PV voetbalwet thuissupporters PV voetbalwet bezoekers
12
4
0
1
1
18
1
3
0
1
0(a)
5
PV gerechtelijk thuissupporters PV gerechtelijk bezoekers
1
1
0
1
1
4
0
0
0
0
0
0
Aantal bestuurlijke aanhouding Aantal gerechtelijke aanhouding
3
4
0
2
4
13
1
0
0
1
0
2
Aantal stadionverboden Club Aantal stadionverboden adm. Aantal stadionverboden gerecht.
1
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Aantal O.I. Aantal incidenten thuissupporters Aantal incidenten bezoekers Aantal stewards KRC Genk Aantal stewards bezoekers Verzorgingen Rode Kruis
106
14
0
7
3
130
6
1
0
2
2
11
6
3
0
2
2(a)
13
1.208 206
226 25
56 0
194 42
64 23
1.748 296
98
15
1
11
19
144
a: onder voorbehoud van de incidenten en inbreuken op de voetbalwet vastgesteld tijdens de voetbalwedstrijd KRC Genk - Standard Luik Vergelijking cijfers inzet voetbal seizoen 2003 – 2004 / 2004 - 2005 1. KRC Genk
KRC GENK aantal wedstrijden Aantal toeschouwers Inzet Lokale politie PZ GAOZ: Aantal manschappen Aantal manuren (met stadswachten) Incidenten (thuissup. + bezoekers) Processen-verbaal (idem) Vrijheidsberovingen (idem)
Seizoen 2003-2004 Seizoen 2004-2005 27 430.793
25 463.360
1.043 6.504
1.179 6.049
29
24
52 51 (402)
271 15
De voorbije voetbalseizoenen stelden we een significante daling vast in het aantal ingezette manschappen en bijhorende manuren. Diverse redenen worden hiervoor opgesomd door de betrokken actoren, doch voor iedereen is het duidelijk dat o.a. het effect van de voetbalwet (met administratieve bestraffing) en bijhorend verbaliseringsbeleid van de politiediensten een zeer belangrijke invloed heeft gehad. Voor de twee voorbije seizoenen stellen we echter vast dat de inzet ongeveer gelijk is gebleven. Mogelijk kunnen we hieruit besluiten dat de voorbije seizoenen de PZ GAOZ de openbare orde verzekerde met een minimuminzet. Lager gaan zou een onverantwoorde politie-inzet betekenen. De laatste testwedstrijd tussen KRC Genk en onder voorbehoud van de incidenten en inbreuken op de voetbalwet vastgesteld tijdens de testwedstrijd KRC Genk - Standard Luik (de nodige identificaties worden momenteel verricht door de spotters van PZ Luik)
1
Tijdens de wedstrijd KRC Genk – RSC Anderlecht werden 40 Anderlecht-supporters met een ticket voor het vak van de thuisploeg administratief aangehouden op de bezoekersparking.
2
Standard Luik3 bevestigt dat waakzaamheid nodig is samen met een verantwoorde politie-inzet, rekening houdend met tal van factoren, o.a. de sportieve belangen. De totale kostprijs voor de inzet van de politie bij de thuiswedstrijden bedraagt 263.741 euro. (gedetailleerde opgave hieronder)
Manuren hulpagenten Manuren basiskader Manuren middenkader Manuren officierenkader Manuren hulpagenten WE Manuren basiskader WE Manuren middenkader WE Manuren officierenkader WE
492 3.599 799 183 TOTAAL 425 2.990 659 143
Kostprijs (euro) 1.361 15.054 4.564 1.608 22.587 18.993 162.596 46.914 12.651
TOTAAL Totale kostprijs inzet politie4
241.154 263.741
2. KSK Tongeren SK Tongeren speelde in het seizoen 2004 - 2005 zijn thuiswedstrijden op de terreinen van KRC Genk. Voor vier wedstrijden werd personeel uit onze PZ ingezet. Het gaat om ; één bekerwedstrijd; - Tongeren - GBA Deze wedstrijd werd op het A-terrein gespeeld en verliep zonder noemenswaardige problemen. inzet: 18 manschappen. twee competitiewedstrijden; - Tongeren - United Overpelt Lommel: Er werden vier processen-verbaal opgesteld lastens bezoekende supporters die verbaal agressief waren. Eén van hen kon later geïdentificeerd worden. Deze wedstrijd werd eveneens op het A-terrein gespeeld. inzet: 10 manschappen - Tongeren - Kermt Hasselt: Er werd één proces verbaal opgesteld lastens een supporter van Tongeren wegens het werpen met voorwerpen in de richting van de scheidsrechter. Deze wedstrijd werd op het B-terrein gespeeld. tal van de incidenten en inbreuken op de voetbalwet werden vastgesteld tijdens de testwedstrijd KRC Genk - Standard Luik, waaronder het vernielen van de buitenomheining (de nodige identificaties worden momenteel verricht door de spotters van PZ Luik) 4 Enkel voor manschappen PZ GAOZ tijdens de thuiswedstrijden 3
inzet: 9 manschappen. één testwedstrijd; - Tongeren - Denderleeuw: Er werd één proces-verbaal opgesteld lastens een supporter van Tongeren wegens het overtreden van de voetbalwet De wedstrijd werd gespeeld op het B-terrrein. inzet: 5 manschappen. In totaal werden 42 manschappen ingezet die samen 186 uren presteerden. De kostprijs voor deze inzet bedraagt 16.762 euro.
Opgefokte bromfiets? Brommen met brokken! Frank Hoste, projectmedewerker verkeersveiligheid en preventie Luc Geerits, HINP verkeerscel lokale politie GAOZ Tijdens de maand april heeft de provincie Limburg de aandacht gevestigd op het fenomeen opgefokte bromfietsen. De politiezone GAOZ heeft in dit kader het project lokaal verder uitgebreid en geconcretiseerd. Dit gebeurde via een samenwerking tussen de Verkeerspolitie en de Dienst Preventie. Ook de Werkgroep Verkeer speelt hierin een zeer determinerende rol. Ongeveer maandelijks komt de Werkgroep samen en worden de verkeersprojecten besproken en uitgewerkt. De Werkgroep is toegankelijk voor iedereen die met de verkeersproblematiek te maken heeft of er interesse voor heeft. De probleemstelling Opgefokte bromfietsen zijn een serieuze bedreiging voor de verkeersveiligheid. Vooral jongeren laten zich al eens verleiden om hun bromfiets op te fokken. Buiten het feit dat men de wettelijke snelheidslimiet ondermaats vindt, is in de hedendaagse jongerencultuur een snelle bromfietser dikwijls een populaire bromfietser. Daarom vervangen sommige jongeren originele onderdelen van de bromfiets door onderdelen die de snelheid van het voertuig verhogen. Zij (en ook hun ouders) zijn zich vaak niet bewust van de gevolgen van dergelijke manipulatie op strafrechterlijk vlak en op vlak van veiligheid. Naast de ouders en de jongeren behoort ook de school bij de doelgroep. Zij kunnen als intermediaire fungeren. Communicatie en gedragsverandering In het kader van het bovenstaande hebben we in dit project geopteerd voor een sterke communicatie. Via verschillende kanalen hebben we de bevolking willen informeren en sensibiliseren met het oog op een mentaliteitswijziging en uiteindelijk gedragsverandering. Daarbij moeten we niet de idealistische visie koesteren alles zomaar te kunnen veranderen. Daar spelen immers verschillende maatschappelijke invloeden een veel te grote rol voor: de media, de auto-industrie, individualisering, gehaastheid,…. Een gedeelte van de bevolking bereiken kan al voldoende bijdragen tot meer verkeersveiligheid. Inhoud We hebben dus gekozen voor sterke nadruk op sensibilisering. Om ruchtbaarheid aan het project te geven hebben we een poging ondernomen om achtvoudig wereldkampioen Motorcross Stefan Everts erbij te betrekken. Via een fanclub hebben we hem kunnen contacteren en hem zijn medewerking gevraagd aan het project. Hij bleek uiteindelijk bereid om een helm te schenken en hem persoonlijk uit te reiken aan de winnaar van onze wedstrijd. Enkel de modale bromfietsers maakten een kans op deze schitterende prijs. Met deze verwezenlijking waren we uiteraard erg tevreden. Veel jongeren bleken immers zeer geïnteresseerd in de wedstrijd. Enkelen kwamen zich zelfs spontaan aanmelden voor een preventieve controle zodat ze konden meedoen aan de wedstrijd. De winnaar en de uitreiking Uiteindelijk is de winnaar een meisje uit het Sint Jan Berchmanscollege geworden, namelijk Dorien Paulussen. Daar heeft de onschuldige hand over beslist. Haar Peugeot Zenith bleek tijdens de preventieve controle 100% in orde met de wettelijke bepalingen. De helm is door
Stefan uitgereikt op woensdag 18 mei via een receptie bij de Dienst Preventie. We konden op veel persaandacht rekenen: Het Belang van Limburg, TV-Limburg,…. De cijfers Er zijn dus verschillende soorten controles geweest, zowel preventief (op scholen en de Dienst Preventie) als repressief (op straat). Hieronder vind je een overzicht van de resultaten.
Preventieve controles % Repressieve controles % TOTAAL %
Aantal controles In orde Kleine gebreken Opgefokt Totaal :Niet in orde 86 59 22 5 27 68,6 25,58 5,8 31,38 39 29 2 8 10 74,36 5,13 20,51 25,64 125 88 24 13 37 70,4 19,2 10,4 29,6
We stellen dus vast dat ongeveer 2 op 3 van de gecontroleerde bromfietsen in orde is. Deze cijfers moeten echter wel gerelativeerd worden. Bij de projectvoorstelling aan de Genkse scholen hebben we immers in totaal 170 bromfietsen geteld. Bij de preventieve controles bleek daar ongeveer de helft van over te blijven. Dit is het gevolg en tevens een nadeel van uitgebreide communicatie. Veel jongeren die van de actie hebben gehoord laten voor een bepaalde periode de bromfiets thuis of stellen hem af tot na de actie. Toch kunnen we spreken van een geslaagde actie als we de positieve reacties bekijken van zowel ouders, school als leerlingen. Door de preventieve controles en de sensibilisering is de politiezone GAOZ er alvast een stuk veiliger op geworden.
Het medewerkers tevredenheids onderzoek (MTO) Philippe Nelissen, stagiair maatschappelijk assistent, optie personeelswerk In het kader van het bekomen van mijn diploma als Maatschappelijk Assistent, Optie Personeelswerk, heb ik het eindwerk “Het Medewerkers Tevredenheids Onderzoek als barometer voor het ziekteverzuim, een analyse bij de Politiezone GAOZ.” geschreven. Het grootste gedeelte handelt over het MTO dat in maart 2005 binnen de PZ GAOZ werd afgenomen. Hieronder volgt een korte uiteenzetting over de procedure en de resultaten van het MTO. Het Medewerkers Tevredenheids Onderzoek (MTO) meet de mate van tevredenheid van medewerkers. Het vormt daarmee een onderdeel van het totale instrumentarium waarmee een politieorganisatie invulling kan geven aan kwaliteitszorg. Dit instrument wordt sinds 1998 in Nederlandse politieregio’s toegepast. Na de politiehervorming in België startte een langdurig proces van voortdurende organisatieontwikkeling om alle hiaten die overblijven op te vullen en verder te ontwikkelen naar een integrale bedrijfsvoering. Vooral voor een organisatie zoals de politie, waar medewerkers veelal in directe interactie met het publiek hun werk uitvoeren, is het van belang te weten hoe zij hun werk, de werkomstandigheden en hun organisatie beleven. Het MTO is een monitor die in het bijzonder is toegespitst op de tevredenheid van de medewerkers. Samen werken en continu verbeteren zijn twee belangrijke kenmerken van een degelijke bedrijfsvoering. De beste prestaties kunnen worden geleverd als er sprake is van tevreden medewerkers die werk uitvoeren dat door hen als zinvol wordt ervaren. 1. De voorbereiding van het onderzoek In verschillende Limburgse politiezones heeft men in 2003 een MTO georganiseerd. Vanuit hun ervaringen heeft een werkgroep een draaiboek kunnen opstellen met een stappenplan. Naast dit draaiboek heeft deze werkgroep ook gezorgd voor een gevalideerde vragenlijst, een begeleidende brief en Excel-software voor de verwerking. Na het fiat van de korpschef zijn we begonnen met de bekendmaking van het onderzoek op grote schaal. Hiervoor hebben we verschillende media gebruikt: netpresenter, tv, pamfletten. De actieve betrokkenheid van het beleid bij zulk grootschalig onderzoek is uiteraard een must. Daarom ben ik op de diensthoofdenvergadering van 7 maart 2005 het opzet via een PowerPointvoorstelling komen voorstellen. De diensthoofden waren vanaf die datum voldoende geïnformeerd om hun diensten van verdere uitleg te voorzien. In dezelfde week zijn we begonnen met voor elke dienst een afspraak te maken voor de afname van het MTO. We hebben er immers voor geopteerd om de vragenlijst klassikaal en op papier af te nemen. Dit omwille van de voordelen van respons, controle op omgevingsinvloeden, snelheid van inzameling, assistentie in de buurt en de subjectieve
anonimiteitsgarantie. Enkel de snelheid van de verwerking ligt op deze manier lager, maar dit element weegt niet op tegen de voordelen. Verder hebben we besloten een “MTO-box” te vervaardigen. In deze doos kunnen de deelnemers anoniem hun vragenlijst deponeren. De respons van het onderzoek Aantal enquêtes Aantal verdeelde enquêtes
Aantal ontvangen enquêtes
Percentage
Per functionaliteit Interventie
65
Interventie
44
67,69 %
Wijkdienst
37
Wijkdienst
26
70,27 %
Onthaal Lokale Recherche
12
Onthaal
8
66,67 %
18
Lokale Recherche
18
100,00 %
JSPD
11
JSPD
9
81,82 %
BOT/OO/HB
16
BOT/OO/HB
10
62,50 %
Verkeerspolitie
6
Verkeerspolitie
6
100,00 %
Logistiek IESEC/APOPV/ DACTYLO
7
Logistiek
7
100,00 %
22
IESEC/APOPV/DACTYLO
20
90,91 %
HULPAGENT
10
HULPAGENT
10
100,00 %
Klachtenpool
8
Klachtenpool
7
87,50 %
9 174
100,00 % 78,73 %
Beleid Totaal:
9 221
Beleid
8 afgekeurd
3,62 % 82,35 %
Aan de linkerkant, in de groene kleur staat het aantal personeelsleden per dienst. In de grijze kleur staat het aantal werkelijke respondenten per dienst. Bij elke dienst is er een responspercentage behaald van meer dan 60 % wat volgens de theorie voldoende is om gefundeerde uitspraken te doen over het gehele korps. In het totaal komen we aan een responspercentage van 78,73 %, wat vrij hoog is. 8 vragenlijsten zijn afgekeurd om verschillende redenen. Bij sommigen waren de persoonsgegevens onvoldoende of niet ingevuld, anderen hadden systematisch op elke vraag ‘geen antwoord’ ingevuld of zelfs geen enkele vraag beantwoord.
Geslacht
Leeftijd
Man
126
Vrouw
46
Onbekend
2
tot en met 25 j. van 26 j. t/m 35 j. van 36 j. t/m 45 j. 46 j. en ouder Onbekend
Functie
3 36 63 70 2
Leidinggevend
Operationeel basiskader
96
Ja
36
Operationeel middenkader
29
Neen
137
Operationeel officierenkader
7
Onbekend
Niet operationeel kader
42
Onbekend
0
1
Locatie Hoofdcommissariaat Genk
131
Politiepost Genk-centrum
34
Politiepost As
2
Politiepost Opglabbeek
4
Politiepost Zutendaal
3
Andere
0
Onbekend
0
Bovenstaand overzicht geeft een meer gedetailleerd beeld van de gegevens van de respondenten. 72 % van de respondenten zijn mannen, tegenover 28 % vrouwen, 2 personen hebben deze vraag niet ingevuld. Het overgrote merendeel van de respondenten heeft een leeftijd van boven de 36 jaar. Er hebben 96 personen uit het basiskader geantwoord wat, net zoals de verhouding van het aantal personen bij de locatie, een goed beeld schetst van de gehele organisatie. Het aantal leidinggevenden komt perfect overeen met het aantal midden- en officierenkaders wat erop duidt dat niet alle middenkaders per definitie leiding geven aangezien ook leden van het Calog-personeel een leidinggevende functie hebben.
3. De resultaten van het MTO Hieronder volgen eerst de algemene resultaten van het korps. Per cluster van vragen is er één grafiek gevormd. Alle grafieken geven percentages weer, 100 % staat dus voor de 174 correct ingevulde vragenlijsten. Enkel de grafieken vanaf vraag 17 (schokkende ervaring) zijn opgebouwd met absolute cijfers. 3.1 Contact met de collega’s
Contact met de collega's 100% 80% 60% 40% 20% 0% Prettige samenwerking
Ikkan ze vertrouwen Zeer positief
Respect
Positief
Negatief Zeer negatief
Betrokkenheid
Ken hun verwachtingen
Geen antwoord
De vragen in deze cluster peilen naar het contact met de collega’s. Over het algemeen is 80 % positief tot zeer positief over het contact met de collega’s. De enige balk die er met een negatief gevoel van 28 % uitspringt is ‘ik zou willen dat het contact met mijn collega’s beter was’. Het is bij deze vraag wel belangrijk op te merken dat dit resultaat niet op dezelfde manier bij alle diensten terug te vinden is. Bij de meeste diensten heerst een duidelijk positiever gevoel. 3.2 Gedrag op het werk
Gedrag op het werk 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Discriminat ie
Zeer posit ief
Int imidat ie
Posit ief
Negat ief
Kwet sende opmerkingen Zeer negat ief
Voel mij niet op mijn gemak Geen ant woord
Bijna 90 % is positief tot zeer positief voor de cluster van vragen die peilen naar gedrag op het werk. 3.3 Contact met de directe chef
Contact met uw directe chef 100%
80%
60%
40%
20%
0% 1
2
3
4
5
Zeer positief
6 Positief
7
8 Negatief
9
10
Zeer negatief
11
12
13
14
15
16
Geen antwoord
In vergelijking met de twee vorige grafieken geeft deze een meer genuanceerd beeld. De algemene lijn is nog steeds positief (60 % is positief tot zeer positief), maar we vinden al wat meer negatieve bedenkingen over het contact met de directe chef. Er zijn enkele uitschieters. De derde vraag, ‘mijn chef staat open voor kritiek’, wordt door 25 % van de respondenten als negatief bestempeld. Hoewel dit best wel veel is, moeten we niet vergeten dat nog steeds 70 % wel vindt dat hun chef open staat voor kritiek. Deze vraag staat in verband met een vraag uit grafiek 10 en wordt dan verder besproken. Vraag 8, ‘mijn chef laat weten hoe ik mijn werk doe’ is met 38 % het meest negatief uitgesproken van de reeks. Wanneer we deze vraag verbinden met vraag 13, ‘mijn chef laat merken dat hij mijn werk waardeert’, die ook met 32 % negatief scoort, dan kunnen we concluderen dat een deel van de personeelsleden nood heeft aan het spreekwoordelijke ‘klopje op de schouder’. Wat dit probleem betreft, wordt veel heil verwacht van het nieuwe evaluatiesysteem waar expliciet aandacht wordt besteed aan een persoonlijke opvolging in functie van de ontwikkeling van de competenties van het personeel. De laatste vraag, ‘ik ben tevreden over de functioneringsgesprekken met mijn chef’, heeft een hoog percentage geen antwoorden gekregen. Deze reactie is binnen de organisatie echter perfect normaal omdat men pas op 1 april jongstleden begonnen is met de eerste stappen in een functioneringsbeleid.
3.4 Beleving van het werk
Beleving van het werk 100% 80% 60% 40% 20% 0% Uit dagend
Zeer posit ief
Zinv ol
Posit ief
Heb plezier in mijn werk Negat ief
Afwisselend
Zeer negat ief
Ga met v oldaan gev oel naar huis
Geen ant woord
80 % van de respondenten geeft een positief antwoord op de vragen m.b.t. de beleving van het werk. De eerste vraag, ‘ik vind mijn werk uitdagend’, en de laatste vraag, ‘na mijn werk ga ik met een voldaan gevoel naar huis’, geven een gelijkaardig beeld. Waarschijnlijk gaan de mensen die hun werk minder uitdagend vinden met een minder voldaan gevoel naar huis, terwijl ze het toch zinvol en afwisselend vinden en plezier in hun werk hebben. 3.5 Handelingsvrijheid
Handeling sv rij heid 100% 80% 60% 40% 20% 0% Tev eel Geen ruimt e Moet anders Moet dingen Alle v rijheid Kan zelf bij de bepalen hoe af hankelijk v oor werken dan doen waaraan ik werk v an anderen init iat iev en ik wil ik een hekel uit v oering heb Zeer posit ief
Posit ief
Negat ief
Zeer negat ief
Geen ant woord
De cluster vragen over handelingsvrijheid geeft een positieve benadering van 60 % van de respondenten. De uitschieter in de negatieve richting met 32 % is vraag 3, ‘ik moet mijn werk vaak anders doen dan ik zou willen’. Uiteraard is het logisch dat men niet altijd zelf kan kiezen hoe men werkt. Er zijn immers regels,
voorschriften en noodzakelijkheden waaraan men moet voldoen. Vraag 5, ‘ik heb alle vrijheid in het uitvoeren van mijn werk’, hangt hier nauw mee samen en toont een gelijkaardig beeld. 3.6 Taakuitvoering
Taakuitvoering
100% 80% 60% 40% 20% 0% Ken mijn verantwoordelijkheden Zeer positief
Positief
Taken zijn duidelijk
Negatief
Weet wat ik moet doen om resultaten te hebben
Zeer negatief
Geen antwoord
Deze grafiek is zo goed als eenduidig positief. Op elk van de drie aspecten betreffende de taakuitvoering is meer dan 95 % positief tot zeer positief. 3.7 Werkdruk
Werkdruk 100% 80% 60% 40% 20% 0% Werk regelmatig onder tijdsdruk
Ben overspoeld met werk
Zeer positief
Positief
Werkdruk is te groot Negatief
Kan mijn werk goed aan
Zeer negatief
Werkdruk is gestegen
Geen antwoord
Bij elke dienst vinden we eenzelfde beeld over de werkdruk terug. De helft van de respondenten antwoordt negatief op tijdsdruk en zegt daarmee regelmatig onder tijdsdruk te staan. Hoewel dit een negatief antwoord is, wil dat niet zeggen dat het een slecht gegeven zou zijn. Het is immers normaal dat er diensten zijn waar men
regelmatig onder tijdsdruk werkt. Zulke antwoorden bevestigen dat de vragenlijst waarheidsgetrouw is ingevuld. Een andere balk die eruit springt, is de laatste, ‘mijn werkdruk is eerder groter dan kleiner geworden’, ook hier beantwoordt 46 % negatief. De werkdruk is gestegen en zal ogenschijnlijk naar de toekomst toe ook niet zo vlug meer dalen. Wanneer men deze twee balken met de overigen samenneemt, dan kunnen we daaruit concluderen dat men regelmatig onder tijdsdruk werkt en de werkdruk is gestegen maar dat de meerderheid van de respondenten niet overspoeld is met werk, de werkdruk niet te groot is en dat iedereen zijn werk goed aankan. 3.8 Opleidingsmogelijkheden
Opleidingsmogelijkheden
100% 80% 60% 40% 20% 0% Kan een cursus v olgen
Zeer positief
Men chef houdt rekening met opleidingswens Positief
Negatief
Word gestimuleerd Word v oldoende om opleidingen te geïnformeerd ov er v olgen opleidingen Zeer negatief
Geen antwoord
In tegenstelling tot de vorige grafieken waar de groene kleur overheerste, zien we nu een meer genuanceerd beeld t.o.v. de opleidingsmogelijkheden. Ongeveer 20 % van de respondenten heeft geen mening of geeft geen antwoord op deze cluster van vragen. De tweede en derde vraag gaan ervan uit dat de directe chef invloed heeft op de opleidingsmogelijkheden van zijn ondergeschikten. Bij Politiezone GAOZ is dit echter niet het geval, alle opleidingen worden georganiseerd via de personeelsdienst. De vraagstelling is hier dus een beetje ongelukkig gekozen maar we hebben aan de originele vragen niets veranderd om met andere korpsen en met volgende afnames te kunnen vergelijken. Toch heeft men het gevoel binnen de organisatie dat er weinig kans is tot opleiding. Maar als men de statistieken m.b.t. opleiding van 2004 bekijkt, dan is er juist veel opleiding geweest. Er zijn vier verschillende soorten opleidingen binnen de politie: de functionele, de voortgezette niet-baremische, de voortgezette baremische en de opleidingen volgens POL 26 bis(omzendbrief). De functionele opleiding omvat de specifieke opleiding voor een functie vb. motorrijder. De niet-baremische opleidingen zijn extra opleidingen vb. EHBO. De baremische opleidingen zijn noodzakelijk om elke zes jaar van weddeschaal te veranderen. De opleidingen volgens POL 26 bis zijn voornamelijk gericht op politietactieken en schietoefeningen. Er zal werk worden gemaakt van een transparant opleidingsbeleid waarbij per functionaliteit een evenwichtig aanbod wordt uitgewerkt. Vb. Opleidingen van
Vervaecke: gespecialiseerde opleidingen voor BOT, Lokale Recherche, JSPD, en Interventie. 3.9 Loopbaan
Loopbaan 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Aandacht v oor mijn loopbaan
Kan v an funct ie v eranderen
Zeer posit ief
Posit ief
Negat ief
Zeer negat ief
Duidelijk loopbaanbeleid Geen ant woord
Loopbaan is een van de meest negatief beantwoordde clusters van vragen. De vierde vraag, ‘in dit korps zijn er voor mij voldoende mogelijkheden om door te stromen’, wordt zelfs door 61 % (!) van de ondervraagden negatief beantwoord. Op zich kan men binnen het korps gemakkelijk de schuld doorschuiven aangezien zij dit aspect niet langer in de hand hebben. Men kan enkel een behoefteplan opstellen waar het aantal beoogde functies in opgesteld staan. Men uit terecht negatieve gevoelens m.b.t. de loopbaanmogelijkheden, zowel horizontaal als verticaal zijn de mogelijkheden intern zo goed als onbestaande t.g.v. stringente statutaire bepalingen terzake. 3.10 Beeldvorming over het korps
Beeldvorming over het korps 100%
80%
60%
40%
20%
0% 1
2
3 Zeer positief
4
5
Positief
Negatief
6 Zeer negatief
7
8 Geen antw oord
9
10
Hoewel de vragen peilen naar de korpsleiding is er geen eenduidigheid of de respondenten hier de groep van officieren dan wel enkel de korpschef voor ogen hebben gehouden. Volgens de korpschef zelf gaat het over hem omdat de overige officieren dermate betrokken zijn bij hun eigen dienst dat deze resultaten niet zouden kloppen. 41 % vindt dat er geen rekening wordt gehouden met mensen, 49 % vindt van wel. De korpsleiding is volgens 42 % van de respondenten niet betrokken bij het dagelijkse werk. Een terechte conclusie want bij een korps van meer dan 200 mensen is het onmogelijk overal bij betrokken te zijn. De grootste negatieve uitschieter is te noteren bij de zesde vraag waar 56 % antwoordt dat wanneer mensen openlijk hun kritiek uiten dat niet op prijs wordt gesteld. Een duidelijk aandachtspunt dat de korpsleiding zeker ten harte zal moeten nemen. Ook vindt 53 % dat de afstand tussen de korpsleiding en de medewerkers te groot is. De korpschef verbindt deze vraag met de vijfde vraag over betrokkenheid bij het dagelijkse werk. Toch peilen deze twee niet naar hetzelfde en wordt ook hier een aandachtspunt geformuleerd. Een laatste markante opmerking schuilt in vraag vier, ‘over het algemeen zit in dit korps de juiste man/vrouw op de juiste plaats’, 40 % antwoordt hierop negatief. In de volgende grafiek houdt vraag twee hier sterk verband mee. Daar antwoordt 97 % dat men zich thuis voelt bij het onderdeel waar men werkt. Hoewel men dus van zichzelf vindt dat men op de juiste plaats zit, vindt men dat niet altijd van de collega’s! 3.11 Trots en imago
Trots en imago 100% 80% 60% 40% 20% 0% Voel me Voel me Voel me Voel me Politie Praat met Ben t rots t huis in dit t huis bij betrokken betrokken heeft een plezier dat ik bij goed ov er mijn de polit ie bij mijn bij dit mijn korps werk werk imago bureau onderdeel korps Zeer positief
Positief
Negat ief
Zeer negat ief
Geen ant woord
Op elke vraag van de cluster die handelt over trots en imago antwoordt 85 % positief. Enkel op de vraag, ‘ik vind dat de politie een goed imago heeft’, antwoordt 26 % negatief. Het valt ook op dat mensen meer positief antwoorden op ‘zich thuis voelen bij hun onderdeel’ en ‘betrokkenheid bij hun bureau’ dan dezelfde vraag t.o.v. het korps. Toch zien we over het algemeen een zeer positief beeld t.o.v. trots en imago. Een bemerking die we wel bij deze vraag kunnen formuleren, is dat bepaalde vragen betrekking hebben op het korps en andere op de politie in het algemeen. Men kan trots
zijn dat men bij zijn korps werkt maar is daarom niet noodzakelijk even positief t.o.v. de politie. 3.12 Besluitvorming
Besluitvorming 100% 80% 60% 40% 20% 0% Direct e leiding st elt Ik heb geen inspraak Kan meebeslissen beslissingen uit ov er mijn werk
Zeer posit ief
Posit ief
Negat ief
Zeer negat ief
In korps worden geen knopen doorgehakt Geen ant woord
De twaalfde cluster van vragen draait rond besluitvorming. Over het algemeen beantwoordt 60 % van de respondenten positief. 31 % zegt wel geen inspraak te hebben. Uiteraard kan niet iedereen in een hiërarchische organisatie zoals de politie verwachten inspraak te hebben, de balk geeft dus een waarheidsgetrouw beeld. Hetzelfde geldt voor de derde balk die handelt over het meebeslissen over dingen die met het werk te maken hebben. 3.13 Planning binnen het korps
P l a nni ng b i nnen het k or ps 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% T ev reden o v er in f o ro n d do elen v an dit k o rp s Z eer p o sit ief
E r w o rdt t e v eel v erg aderd
P o sit ief
Neg at ief
W erk o v erleg is z in v o l
Z eer n eg at ief
In f o o v er t o ek o m st p lan n en is v o ldo en de Geen an t w o o rd
Ongeveer 35 % van de ondervraagden is niet tevreden over de manier waarop men geïnformeerd wordt over de doelstellingen van het korps. Eenzelfde aantal vindt niet dat hij
voldoende informatie krijgt over de toekomstplannen van het korps. Er wordt niet teveel vergaderd en het werkoverleg wordt met een overgrote meerderheid van 81 % voor zinvol aanzien. 3.14 Informatiedoorstroming
Informatiedoorstroming 100% 80% 60% 40% 20% 0% Voldoende om Weet waar ik Bereikbaarheid Moeilijk om Krijg te v eel goed te werken info kan v inden v an collega's juiste persoon info die niet relev ant is te v inden Zeer positief
Positief
Negatief
Zeer negatief
Geen antwoord
Over de informatiedoorstroming is 80 % van de ondervraagden positief tot zeer positief. Toch zegt bijna 20 % dat men teveel informatie krijgt die niet relevant is voor het werk. Deze 2 vaststellingen zijn toch frappant aangezien in de vorige grafiek staat dat 39 % niet vindt dat men voldoende informatie krijgt over de toekomstplannen. 3.15 Voorzieningen
Voorzieningen 100% 80% 60% 40% 20% 0% Tev reden ov er Tev reden ov er ruimt e waar ik werk mat eriaal waarmee ik werk Zeer positief
Posit ief
Negat ief
Tev reden ov er dienst roost er
Voldoende aandacht v oor v eiligheid op het werk
Zeer negat ief
Geen ant woord
39 % van de ondervaagden is niet tevreden over de ruimte waarin ze werken. Eén op vier is niet tevreden over het materiaal waarmee men werkt. Veel van deze ontevredenheid zal hoogstwaarschijnlijk opgelost worden wanneer men volgend jaar gaat verhuizen naar de nieuwbouw. Bij de dienst TRC zullen nog voor de verhuizing enkele aanpassingen worden uitgevoerd. Tegen alle verwachtingen in is 87 % van de ondervraagden positief tot zeer positief t.o.v. de dienstroosters. Blijkbaar worden deze flexibel genoeg opgesteld zodat iedereen zich daarin kan vinden. 20 % van de ondervraagden heeft de mening dat men in het korps niet voldoende aandacht besteedt aan de veiligheid op het werk. Toch is men qua veiligheid op de werkplek helemaal in orde volgens de wettelijke voorschriften. 3.16 Het werk op straat
Het werk op straat 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Voel me v eilig
Zeer positief
Werk op st raat Voel me gewaardeer door is onv eiliger geworden de burgers Positief
Negat ief
Voel me onv eilig als ik naar huis ga
Zeer negat ief
Kan sit uaties moeilijk v an me af zet ten
Geen ant woord
Bij de grafiek ‘het werk op straat’ valt meteen op dat er een hoog percentage ‘geen antwoord/mening’ is gegeven. De verklaring hiervoor is dat alle leden van het Calogpersoneel, de JSPD en andere geüniformeerden die niet op straat werken deze vraag niet konden invullen. Van degenen die deze vraag wel hebben beantwoord, voelt de overgrote meerderheid zich veilig in het werk op straat, veilig als ze naar huis gaan en hebben geen moeite om de dingen die ze meemaken als politieman van zich af te zetten. Men voelt zich wel iets minder gewaardeerd door de burgers. De meest negatief gepercipieerde balk komt van de vraag ‘ik vind dat mijn werk op straat onveiliger is geworden’. Hoewel dit uit de bevraging zeer sterk naar voren komt, zijn er geen cijfers die aantonen dat het werkelijk onveiliger is geworden.
3.17 Tevredenheid na schokkende ervaring Tevredenheid na schokkende ervaring
4
12 helemaal ontevreden ontevreden tevreden
28
helemaal tevreden
25
Er zijn 69 mensen die positief hebben geantwoord op de vraag ’bent u in uw werk geconfronteerd met een gebeurtenis die u als schokkend of bedreigend ervaren heeft?’ Van deze personen waren 37 mensen niet tevreden over de opvang die hierop volgde. Bij de politiezone GAOZ heeft men wel opvang voorzien voor agenten die een stresssituatie hebben meegemaakt. Maar dit was dan eerder toegespitst op situaties die met effectief geweld te maken hebben. Wanneer men een ander soort schokkende gebeurtenis had meegemaakt dan werd er tot op heden geen opvang voorzien. 3.18 Motivatie
Motivatie 80 70 60 50 40
Begin
30
Nu
20 10 0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
De motivatie bij de respondenten is zowel in het begin van de carrière als bij het moment van de afname redelijk hoog. Het merendeel zegt dat zijn motivatie gelijk is aan 7 of meer. Een andere vaststelling is dat de motivatie is gedaald. Maar aangezien dat de daling redelijk gering is, is dit zeker niet problematisch.
3.19 Tevredenheid
Tevredenheid 1
41
9 zeer ontevreden ontevreden tevreden zeer tevreden 117
Vraag 20 peilt naar de algemene tevredenheid. 158 respondenten zijn tevreden tot zeer tevreden met het werk dat ze uitvoeren. Slechts 10 mensen zijn niet tevreden met hun werk. Eén iemand durft zelfs te stellen dat hij of zij zeer ontevreden is bij de politie. 3.20 Aspecten ter verbetering Aspecten ter verbetering 80 70 60 50 40 30
71
62
20
70 56 42
32
50
54
64
58 34
42
40
10
17
19
14
15
27 9
0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
16
17
Onder het motto ‘alles kan beter’ is vraag 21 gesteld. Elk van de respondenten is gevraagd 6 aspecten aan te duiden waarvan men vindt dat ze beter kunnen. Binnen de antwoorden van deze vraag vinden we bevestigingen van eerdere vragen maar ook één tegenstrijdigheid. Loopbaanmogelijkheden wordt 71 keer aangeduid net zoals we dat terugvinden in de grafiek m.b.t. loopbaan. Gelijkaardige scenario’s zijn o.a. inspraak, training en opleiding, manier van leiding geven… Hoewel het dienstrooster uit de grafieken als zeer positief naar voren kwam, wordt het bij deze vraag toch 34 keer aangekruist als een te verbeteren aspect. Uiteraard moet men de resultaten van deze grafiek niet even ernstig nemen als de vorige aangezien men gevraagd wordt om 6 aspecten aan te duiden waardoor men meer, zoniet teveel aanduidt. Een logisch gevolg is dat salaris ook 50 keer wordt aangekruist. Wie wil er immers geen hoger salaris?
Onderrichtingen Luc Wevers, hoofdinspecteur Korpschef 200510T006
Domein Bokrijk
200510T007 200510T008
Cash Wash Gevangenis
200510T009
Attest IK/rijbewijs
200510T010 200510T011
Verdwijning Recherche- en informatieblad Geldtransporten Roll-out geldtransporten via Portal Geseinde personen Initiatieven i.v.m. internationaal geseinde personen Slachtofferbejegening Overdracht dossiers PZ Gaoz aan GDA Astrid implementatie Astrid-radio-apparatuur Minderjarigen Nieuwe regeling huisarrest minderjarigen
200510T012 200510T013 200510T014 200510T015 200510T016
Bevoegdheden domeinwachters, gevolgen en werkwijze Info i.v.m. project Cash Wash Praktische schikkingen n.a.v. nieuwe gevangenis Hasselt Werkwijze in geval van ambtshalve schrapping uit bevolkingsregister Protocol verdwijning uit “Jongenstehuis Don Bosco” RIB raadplegen via Portal
Provincie 200507T002 200507T003 200507T004
bezoek president USA staking gezondheidssector OOP 21 septies
maatregelen i.v.m. bezoek president USA richtlijnen i.v.m. mogelijke opvorderingen Veiligheid van de NAVO, Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschap
Procureur 200501T005
Cannabis
200501T006
Col 6/2003
200501T007
Douane en Accijnzen
200501T008 200501T009 200501T010 200501T011
Rechtshulp ANG Snelheidsovertreding Doping
200501T012 200501T013 200501T014 200501T015 200501T016 200501T017
Dienstregeling Schengen Verkeer Dienstregeling Grondwet Toezicht
200501T018
Internationale seining
Richtlijnen inzake vaststelling, registratie en vervolging inbreuken inzake bezit van cannabis addendum bijzondere opsporingsmethoden en onderzoeksmethoden samenwerking politiediensten en Administratie van Douane en Accijnzen Internationale rechtshulp in strafzaken Aanmelden feiten, aangebracht bij het parket Gebruik van operationele tolerantiemarge Opsporings- en vervolgingsbeleid inzake dopingpraktijken Dienstregeling parketdiensten Grensoverschrijdende observatie Campagne “Verlies motorrijders niet uit het oog” Dienstregeling parketdiensten Afschaffing doodstraf Mogelijk bezoek van het Europees Comité ter preventie van foltering Richtlijnen bij lokalisatie van internationaal geseind persoon
200501T019
Verkeersinbreuken
200501T020 200501T021 200501T022 200501T023
Politiealarm Tolk/vertaler Privé-milities Uitlevering
200501T024 200501T025
Takelen Administratieve sancties Dienstregeling
200501T026 200501T027
Territoriale bevoegdheid inzake niet verzekering en samenhangende inbreuken Afkondiging en organisatie van het politiealarm Aanvulling lijst : Nederlands, Engels, Roemeens Wijzigingen aan de wet Overzicht wetgeving inzake uitlevering tussen België en Staten buiten de Europese Unie Procedure takelen en stallen van voertuigen Col6/2005 i.v.m. gemeentelijke administratieve sancties Dienstregeling parketdiensten Addendum Coll 16/2003 inzake ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht of enig ander internationaal misdrijf