Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014
Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2014
In opdracht van de CSO, koepel van de ouderenorganisaties Unie KBO, PCOB, NOOM en NVOG
CONCEPT. EMBARGO TOT 16-9-2014 16.00 UUR !
Inhoud 1
INLEIDING .................................................................................. 4
2
KOOPKRACHTPLAATJES ......................................................... 5
3 3.1
BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN ............................................... 9 Lonen, uitkeringen en prijzen ....................................................... 9
3.2 3.3 3.4
Belastingen .................................................................................. 9 Kinderen ...................................................................................... 9 Zorgkosten ................................................................................ 10
BIJLAGE 1 SPECIFICATIE ZORGVRAAG ............................................ 11 BIJLAGE 2 UITGEBREID OVERZICHT ................................................. 12
1
Inleiding
Het Nibud heeft in opdracht van de CSO, de koepel van ouderenorganisaties Unie KBO, PCOB, NOOM en NVOG, net als in voorgaande jaren ook dit jaar de veranderingen in de koopkracht van ouderen berekend. Zoals gebruikelijk worden de zogenaamde koopkrachtplaatjes weergegeven als veranderingen in de inkomsten en uitgaven van jaar op jaar; In dit geval 2015 ten opzichte van 2014. De koopkrachtmutatie per huishouden wordt weergegeven als een totaalbedrag per maand en als een percentage van het netto besteedbaar inkomen. De koopkrachtmutatie laat de verandering van de inkomsten en uitgaven zien van jaar op jaar. Bij dit zogenaamde koopkrachtplaatje verandert er niets behalve de gemiddelde verwachte verandering van het inkomen, het bruto-nettotraject en de verwachte inflatie. Daarom hebben we het hierbij over statische koopkrachtmutaties. De voorbeeldhuishoudens zijn zodanig gekozen dat deze herkenbaar zijn voor wat betreft samenstelling en inkomen. Voor wat betreft de verwachte gemiddelde stijging van de uitkeringen, pensioenen en prijzen wordt aangesloten bij de verwachting van het CPB.
4 / Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015
2
Koopkrachtplaatjes
In tabel 1 staan de koopkrachtveranderingen weergegeven voor verschillende voorbeeldhuishoudens zonder zorgkosten.
2.1
Zonder zorgkosten
Uit tabel valt af te lezen dat een alleenstaande met alleen een AOW -uitkering er volgend jaar 2 euro per maand op achteruit gaat. Voor een echtpaar met alleen een AOW-uitkering is de koopkrachtdaling 10 euro per maand; oftewel 0,5%. Het bedrag achter AOW, duidt het aanvullend pensioen aan. Tabel 1: Koopkrachtverandering 2014-2015 zonder zorgkosten
huishouden
koopkrachtmutatie (%) euro´s per maand
Alleenstaande 65+, AOW + 0 Alleenstaande 65+, AOW + 1500 Alleenstaande 65+, AOW + 2500 Alleenstaande 65+, AOW + 5000 Alleenstaande 65+, AOW + 10000 Alleenstaande 65+, AOW + 15000 Alleenstaande 65+, AOW + 20000 Alleenstaande 65+, AOW + 30000 Alleenstaande 65+, AOW + 40000 Alleenstaande 65+, AOW + 50000 Alleenstaande 65+, AOW + 60000 Alleenstaande 65+, AOW + 75000
-0,1% 0,2% 0,2% 0,2% -1,2% -0,7% -0,6% -0,3% -0,3% -0,4% -0,4% -0,5%
€ -2 €4 €3 €3 € -21 € -14 € -13 € -7 € -10 € -13 € -17 € -24
Echtpaar 65+, AOW + 0 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 2500 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 5000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 10000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 20000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 30000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 40000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 50000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 60000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 75000 en AOW + 0
-0,5% -0,4% -0,9% -1,9% -1,0% -0,6% -0,5% -0,5% -0,6% -0,7%
€ -10 € -9 € -19 € -44 € -27 € -18 € -18 € -20 € -27 € -33
Echtpaar 65+, AOW + 20000 en AOW + 5000 Echtpaar 65+, AOW + 30000 en AOW + 7500 Echtpaar 65+, AOW + 40000 en AOW + 10000 Echtpaar 65+, AOW + 50000 en AOW + 12500 Echtpaar 65+, AOW + 75000 en AOW + 18750
-0,8% -0,5% -0,5% -0,5% -0,5%
€ -26 € -19 € -20 € -22 € -22
Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 / 5
Uit tabel 1 blijkt dat de koopkracht licht daalt voor alleenstaanden met alleen AOW met 0,1 procent. Dit komt doordat de AOW -uitkering minder stijgt dan de verwachte prijsstijgingen. Voor alleenstaanden met een klein aanvullend pensioen van 1.500 tot 5.000 euro stijgt de koopkracht licht met 0,2 procent. Zij profiteren van de iets hogere zorg - en huurtoeslag. Voor alleenstaanden met een aanvullend pensioen van 10.000 euro is de koopkrachtdaling met 1,2 procent het laagst. Bij dit inkomen ondervindt het huishouden het grootste nadeel van de sterkere afbouw van de zorgtoeslag. Alleenstaanden met een aanvullend pensioen vanaf 10.000 euro ervaren een koopkrachtdaling van 0,3 ror 0,7 procent. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van het belastingtarief in de eerste belastingschijf en de zeer beperkte verwachte gemiddelde indexatie van het aanvullend pensioen. Voor echtparen is bij geen van de inkomensniveaus een koopkrachtstijging zichtbaar. Met alleen AOW en een klein aanvullend pensioen van 2.500 euro is de koopkrachtdaling 0,5 procent. Net zoals bij een aanvullend pensioen vanaf 30.000 euro. Bij echtparen met een aanvullend pensioen van 5.000 tot en met 20.000 euro is een koopkrachtdaling van 1 procent zichtbaar. Bij 10.000 euro is de sterkste daling van 1,9 procent zichtbaar. Net zoals bij alleenstaanden komt dit vooral door de lagere zorgtoeslag.
2.2
Met zorgkosten
In tabel 2 staan de koopkrachtveranderingen weergegeven voor verschillende voorbeeldhuishoudens met zorgkosten. Hierbij merken we op dat in de koopkrachtdaling geen rekening is gehouden met vergoedingen die gemeenten mogelijk geven ter compensatie van zorgkosten. Een beschrijving van de zorgkosten staat in de bijlage.
6 / Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015
Tabel 2: Koopkrachtverandering 2014-2015 met zorgkosten
huishouden
koopkrachtmutatie (%) euro´s per maand
Alleenstaande 65+, AOW + 0 Alleenstaande 65+ in een AWBZ-instelling, AOW + 0 Alleenstaande 65+, AOW + 1500 Alleenstaande 65+, AOW + 2500 Alleenstaande 65+, AOW + 5000 Alleenstaande 65+, AOW + 10000 Alleenstaande 65+, AOW + 15000 Alleenstaande 65+, AOW + 20000 Alleenstaande 65+, AOW + 30000 Alleenstaande 65+, AOW + 40000 Alleenstaande 65+, AOW + 50000 Alleenstaande 65+, AOW + 60000 Alleenstaande 65+, AOW + 75000
-0,7% -0,8% -0,7% -0,3% -0,9% -3,1% -3,7% -4,0% -4,8% -4,3% -3,8% -3,6% -3,2%
€ -9 € -10 € -10 € -5 € -14 € -55 € -76 € -92 € -128 € -131 € -134 € -139 € -145
Echtpaar 65+, AOW + 0 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 2500 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 5000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 10000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 20000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 30000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 40000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 50000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 60000 en AOW + 0 Echtpaar 65+, AOW + 75000 en AOW + 0
-1,1% -0,8% -1,5% -3,5% -3,8% -4,4% -3,9% -3,5% -3,3% -3,1%
€ -21 € -17 € -33 € -79 € -106 € -140 € -140 € -142 € -148 € -155
Echtpaar 65+, AOW + 20000 en AOW + 5000 Echtpaar 65+, AOW + 30000 en AOW + 7500 Echtpaar 65+, AOW + 40000 en AOW + 10000 Echtpaar 65+, AOW + 50000 en AOW + 12500 Echtpaar 65+, AOW + 75000 en AOW + 18750
-4,1% -3,8% -3,3% -3,0% -3,0%
€ -127 € -141 € -141 € -144 € -144
Huishoudens met extra zorgkosten die een beroep doen op de Wmo, hebben een andere koopkrachtverwachting voor 2015. In 2015 wordt de korting van 33% op de eigen bijdrage AWBZ/Wmo afgeschaft. Omdat de eigen bijdrage stijgt naarmate het inkomen oploopt, is het effect van het wegvallen van deze korting relatief kleiner voor de lage inkomens. Tot de inkomensgrens voor de AWBZ/Wmo valt de koopkrachtmutatie voor de voorbeeldhuishoudens met zorg ongeveer 0,5 procent lager uit dan voor de voorbeeldhuishoudens zonder zorg. Bij hogere inkomens loopt de koopkrachtdaling op tot 4,4 – 4,8 procent. Bij de hoogste inkomens neemt de koopkrachtdaling verhoudingsgewijs weer wat af. Dit komt doordat het bedrag aan zorg de beperkende factor is. De maximale Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 / 7
periodebijdrage voor de eigen bijdrage Wmo loopt bij die inkomens nog wel verder op. Bij meer zorggebruik dan waarmee is gerekend zal de koopkrachtdaling bij de hoogste inkomens mogelijk verder oplopen.
2.3
Huishoudelijke hulp in 2015
In 2015 verandert de er mogelijk veel in de zorg. De AWBZ gaat over naar de zorgverzekeringswet, Wmo 2015 en de Wet langdurige zorg (Wlz). Dat betekent onder andere dat mensen huishoudelijke hulp mogelijk zelf moeten gaan inkopen. Afhankelijk van het uurtarief kan dit een koopkrachtdaling van 15 procent betekenen als gemeenten dit niet compenseren. Tabel 3: Koopkrachtverandering 2014-2015 met zorgkosten en huishoudelijke hulp
huishouden Alleenstaande 65+, AOW + 0 Alleenstaande 65+, AOW + 1500 Alleenstaande 65+, AOW + 2500 Echtpaar 65+, AOW + 0 en AOW + 0
2.4
koopkrachtmutatie (%) -15,0% -14,1% -13,2% -11,6%
euro´s per maand -204 -205 -200 -216
Vergelijking met niet-AOWers
In tabel 4 staat de koopkrachtmutatie van huishoudens onder de AOW -leeftijd weergegeven. Af te lezen valt dat een alleenstaande met een bijstandsuitkering er 0,2 procent op achteruit gaat, oftewel 2 euro per maand. Voor een echtpaar met een bijstandsuitkering is de koopkrachtdaling 0,4 procent. Een paar met kinderen (alleenverdiener) met een inkomen van 30.000 euro gaat er 1,9 procent op achteruit. Dit komt vooral door de bezuiniging op de zorgtoeslag en de afbouw van de algemene heffingskorting voor de niet-verdienende partner. Voor een echtpaar (alleenverdiener) met kinderen blijft de koopkracht ongeveer gelijk . Tabel 4: Koopkrachtverandering 2014-2015 niet-AOW
huishouden Alleenstaande met bijstand Echtpaar met bijstand Jan Modaal, paar met kinderen alleenverdiener € 30.000 Echtpaar met kinderen alleenverdiener € 60.000
8 / Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015
koopkrachtmutatie (%) euro´s per maand -0,2%
-2
-0,4%
-7
-1,9%
-53
0,1%
5
3
Belangrijkste wijzigingen
Hieronder worden de belangrijkste beleidswijzigingen voor 2015 besproken die van invloed zijn op de koopkracht.
3.1
Lonen, uitkeringen en prijzen
De lonen stijgen met gemiddeld 1,5% en de prijzen met 1,25%. Als er verder niks verandert, is er dus een koopkrachtstijging van 0,25%. De uitkeringen stijgen met 1,25%. De bruto AOW inclusief ondersteuning stijgt met ongeveer 11 euro per maand. De aanvullende pensioenen blijven duidelijk achter. De gemiddelde stijging is daar 0,25%. Werknemers hebben baat bij licht dalende pensioenpremies. De accijnzen op LPG en tabak stijgen, de belasting voor energiezuinige auto’s stijgt en de afvalstoffenbelasting (waterrekening). Dit zit allemaal verwerkt in het inflatiecijfer. De huren mogen 1,5% meer stijgen dan de inflatie. Voor hogere inkomens mag dit 2%, resp. 4% zijn.
3.2
Belastingen
De eerste schijf wordt verhoogd van 36,25% naar 36,5% en voor AOW-gerechtigden van 18,35% maar 18,6%. Tegelijkertijd wordt de algemene heffingskorting verhoogd met 80 euro. Wel wordt deze sneller afgebouwd tussen inkomens van 20 .000 en 57.000 euro. Voor werkenden is er een voordeel. De arbeidskorting stijgt met 103 euro per jaar en wordt pas afgebouwd bij een hoger inkomen (van 41.000 naar 49.000 euro). Voor de inkomens vanaf 100.000 euro is de arbeidskorting in 2015 lager dan in 2014. Zoals elk jaar gaan alleenverdienende paren er minder op vooruit dan tweeverdienende paren (afbouw aanrechtsubsidie).
3.3
Kinderen
In 2015 worden de inkomensondersteunende maatregelen voor kinderen vereenvoudigd: - De heffingskortingen voor alleenstaande ouders in de belastingen worden vervangen door een extra verhoging van het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders. Ook de toeslag voor alleenstaande ouders in de bijstand vervalt. Per saldo betekent het een flinke plus voor alleenstaande ouders die rond het minimumloon verdienen -
Het kindgebonden budget voor het tweede kind wordt verhoogd met 13 euro per maand. Voor 16- en 17-jarigen wordt het kindgebonden budget verhoogd met een tientje per maand. Tegelijkertijd vervalt de Tegemoetkoming Schoolkosten voor de ouders van MBO-leerlingen onder de 18. Het kindgebonden budget Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 / 9
wordt minder vanaf een lager inkomen (minimumloon) dan voorhe en, maar neemt geleidelijker af. Desondanks zal het bij een modaal inkomen slechter uitpakken dan voorheen.
3.4
Zorgkosten
De nominale zorgpremie stijgt met ongeveer een tientje per maand. Daarnaast daalt de inkomensafhankelijke zorgpremie, die AOW-ers zelf betalen. Die hebben daar dus voordeel van. - Het eigen risico wordt met 15 euro per jaar verhoogd. - Het bedrag dat mensen zelf aan de zorgpremie moeten betalen wordt verhoogd. Daarnaast wordt de zorgtoeslag sneller afgebouwd, naarmate het inkomen hoger is. - In 2015 gaat een gedeelte van de zorg uit de AWBZ. Een deel gaat naar de gewone ziektekostenverzekering, een ander deel naar de gemeenten. Gemeenten kunnen hier zelf richtlijnen voor opstellen wat valt onder maatwerkvoorzieningen en wat onder algemene voorzieningen. Maatwerkvoorzieningen vallen onder de Wmo, en daar geldt een eigen bijdrage voor. Voor algemene voorzieningen moeten mensen zelf betalen. Sowieso vervalt de korting van 33% op de eigen bijdrage voor AWBZ en Wmo. De Tegemoetkoming voor Gehandicapte Kinderen (TOG) in de kinderbijslag wordt omgezet in dubbele kinderbijslag. De tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten daalt van 252 naar 209 euro per jaar.
3.5
Algemene beeld
Werkenden gaan er over het algemeen licht op vooruit. In de mees te gevallen een of twee tientjes per maand. Dit geldt niet voor alleenverdieners, d.w.z. waar één partner niet werkt. Zij gaan er op achteruit. Ook de groep die in totaal tussen 25.000 en 40.000 verdient, ziet zijn koopkracht dalen. Werkende alleenstaande ouders gaan er op vooruit, en soms fors. Wanneer het minimumloon verdiend wordt, komen koopkrachtstijgingen van meer dan 150 euro per maand voor. De meeste mensen in de bijstand krijgen te maken met een koopkrachtachteruitgang van enkele euro’s per maand. Voor alleenstaande ouders in de bijstand met 1 kind kan dit twee tientjes per maand zijn. Paren in de bijstand met 2 of meer kinderen, de kwetsbaarste groep, gaan er wel licht op vooruit.
10 / Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015
Bijlage 1 Specificatie zorgvraag Voor de voorbeelden met een zorgvraag wordt aangesloten bij de eerdere koopkrachtberekeningen. Al in de koopkrachtberekeningen die het Nibud in 2001 voor de ouderenbonden heeft uitgevoerd werd rekening gehouden met buitengewone uitgaven in verband met zorg. In het onderzoek uit 2004 o nder tien gemeenten in opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden (“Gulden Regels. Onderzoek naar gemeentelijke inkomensondersteuning aan 65-plussers”, Nibud, 2004), is de zorgvraag voor het eerst uitgebreider beschreven. Deze specificatie is toen samen me t de ouderenbonden opgesteld. Ook in het rapport “Koopkracht van 65 -plussers 2008-2010” is er gerekend met deze zorgvraag. De zorgvraag is als volgt uitgewerkt:
Dagbehandeling / fysiotherapie
Natriumbeperkt dieet
Bril
Gehoorapparaat
Rollator
Een medicijn dat door de (aanvullende) ziektekostenverzekering wordt vergoed
Lichte vorm van incontinentie
Maakt gebruik van tafeltje-dek-je
3 uur huishoudelijke verzorging per week
4 uur persoonlijke verzorging per week
Personenalarmering
Gebruik belbus/collectief vervoer
Woningaanpassing (drempels weg, verhoogde wc)
Gekozen bedragen
Dieetkosten: € 100,- (forfaitair bedrag)
Vervoerskosten: € 150,-
Extra kleding en beddengoed: € 310,-
Eigen bijdrage Wmo/AWBZ (berekend)
Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 / 11
Bijlage 2 Uitgebreid overzicht Op de volgende pagina’s staat een uitgebreid overzicht van de inkomsten en uitgaven voor de verschillende voorbeeldhuishoudens weergegeven.
Netto inkomen
Zorgtoeslag
Huurtoeslag
TOTAAL INKOMEN
Premie ziektekostenverzekering
Verplicht eigen risico
Eigen bijdrage Wmo
Overige uitgaven (inflatie)
TOTAAL UITGAVEN
SALDO INKOMSTEN MIN UITGAVEN
KOOPKRACHTMUTATIE (%)
12 / Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015
Tabel 3: Uitgebreid overzicht van de verandering van inkomsten en uitgaven 2014-2015 voor huishoudens zonder zorgkosten
Tabel 4: Uitgebreid overzicht van de verandering van inkomsten en uitgaven 2014-2015 voor huishoudens met zorgkosten