van fi tin c &.
van 1' et 1Lanb aan bit en sI)et e
KONTAKTBLAD Verschijnt driemaandelijks Verantwoordelijke uitgever :
le
JAARGANG
NR.
5
Herman MAES Kapellestraat 104 9800 DEINZE/ASTENE
NOVEMBER 1981
tel. 091/86.24.53
BELANGRIJK
!
GROOT NIEUWS
.2'8 ' NOVEMBER 1981
OPENING VAN
HET
NI EUWE MUSEUM ZIE PROGRAMMA LAATSTE BLADZIJDE.
40.
35. POPPO-HERINNERINGEN. Op vrijdag 27 maart 1981 had ik bij mevrouw Matthys, in haar appartement op de Markt, afspraak met pater VERSTRAETE om over het Poppo-spel van
1949 te praten. Zelf heb ik dat spel niet gezien. Deinze was me toen alleen bij naam bekend - ik was er ooit eens per fiets doorheen gereden. Op een novemberdag 1948 kreeg pater Verstraete, die sedert 1942 aan het college les gaf, een brief van Luc MATTHYS, die toen te Brussel op de Molièrelaan woonde. In die brief zat een berichtje, geknipt uit La Libre Belgique, over het feit dat men in Verdun Sint Poppo had herdacht, en bi,; dat berichtje zat een afspraak om te bespreken wat Deinze kon doen om Poppo te herdenken (Poppa is abt geweest te.Verdun). De dag daarna kreeg de pater hetzelfde bericht nog eens toegestuurd, nu uit Leuven, van kanunnik MAERE (later mgr.). Luc Matthys en Pater Verstraete bespraken wat Deinze kan doen. Luc Matthys stelde een openluchtspel voor. Openluchtspelen waren toen. in de mode. In 1939 had men te Deinze Philippina van Vlaanderen in openluchtspel opgevoerd, een stuk van de Deinzenaar Désirê DELCROIX. Dat was oen het 10 jarig bestaan van K.O.K. te vieren. Na de oorlog was er het Heilig Bloedspel te Brugge, het Lam Gods spel te Gent. Pater Verstraete had in 1947 een grote driekoningenstoet georganiseerd. Hij zou, op voorstel van Luc Matthys, ook een Poppo-spel ontwerpen. Dat moest dan in augustus 1949 opgevoerd worden om te herdenken dat 900 jaar geleden in 1048 Poppo, de grote kloosterhervormer, gestorven was. Op 15 december waren Luc Matthys en pater Verstraete bij Arthur MEULEMANS op bezoek om hem te vragen de muziek voor dat stuk te schrijven. Bij burgemeester Jozef VERLEYE, schepenen HELEU en VYNCKE werd aangedrongen om financiële tegemoetkoming te krijgen. ALBERT SAVERYS werd aangesproken voor de enscenering en Staf BRUGGEN voor de regie.
Maar er stond nog geen letter op papier. Pater Verstraete had wel, al stramien in het hoofd. Honderden mensen moesten meespelen. De katholieke fanfare, de katholieke toneelkring, de katholieke scholen, die kon de pater wel meekrijgen. Maar dat was onvoldoende. Saverys kreeg de Vooruit mee. En dat was een grote doorbraak - zo kon heel Deinze meespelen, zonder na te gaan of men katholiek was of niet. K.O.K. had er altijd voor gezorgd mensen uit alle richtingen in het bestuur te hebben. Zo had men dan ook Jules BRUNEEL mee, die met Saverys de deelname van de liberaal georiënteerden verzekerde . Ook RENE SAVERYS, die in Vooruit veel invloed had, was voor zo een onderneming bij voorbaat gewonnen. De socialisten werden door Marcel HEYERICK bijgebracht, die ook in het K.O.K.-bestuur zat. De turnbonden deden mee; kortom alle verenigingen waren bereid; van op het stadhuis regisseerde Luc Matthys de samenwerking en beïnvloedde hij de nogal afstandelijkheid van de stadsbestuurders. Werner MALFAIT, stadssecretaris en goede vriend van Luc Matthys, deed natuurlijk ook mee om de stadssteun in gewenste banen te leiden, al was Malfait vaak erg bezorgd om de financiële implicaties.
Terwijl Luc Matthys voor de contacten zorgde moest de pater zijn tekst schrijven. De eerste tekst werd geschreven op 17 januari; op 10 maart was de tekst klaar. Arthur Meulemans, die in december had toegezegd, meende die tekst onmiddellijk te hebben, was nogal eens onhebbelijk en grillig over het u 4b i e van de tekst. Maar alles kwam toch klaar.
41.
Hij schreef heel nieuwe muziek; alleen twee fragmenten, het Onze Vader en de Volksmars had hij als het ware liggen. Hiervoor gebruikte hij klaarliggend werk; de rest is allemaal speciaal voor Poppo geschreven. Meulemans was wel nogal eens grillig. Zo weigerde hij soms naar Deinze te komen -het was hem wat klein- om de repetities van het koor en het orkest te leiden, en moesten koor en orkest (400 á 500 man ?!) naar Gent komen. Dat gebeurde dan met speciaal ingelegde treinen (weinig mensen hadden een auto in 1949). Hij was zeer veeleisend voor de repetities en vaak teleurgesteld. Maar hij was kinderlijk enthousiast als het vlot begon te lopen en het peil bereikte, qua uitvoering, dat aan zijn hooggesteide eisen voldeed. Met Staf BRUGGEN werken was aangenamer en vlotter. Die voelde zich t Deinze vlug thuis; Meulemans niet. Dirigent, regisseur, ensceneur, tekstschrijver enz. werden samen uitgenodigd ten huize van Jozef VERMEERSCH voor een stafbespreking. Naar Dense gewoonte zou dat met eten en drinken gebeuren. Meulemans kwam de laatste toe. De anderen aperitiefden al. Toen Vermeersch, beleefdheidshalve, aan de componist-dirigent vroeg wat hij wou drinken was het korte antwoord dat hij gekomen was om te werken, niet om te drinken noch om te eten. Maar er werd gewerkt. Alle firma's die iets konden bijdragen zouden bijdragen. Het hout voor de grote scène kwam van de houtzagerij MAERE. Pater Verstraete en Luc Matthys kwamen de paar organisatie-maanden lang dagelijks naar het stadhuis om van daar uit, vanuit hun "hoofdkwartier" ricI: lijnen en organisatie-maatregelen te nemen. Die twee kenden mekaar reeds var, in 1944. Ze hadden mekaar leren kennen bij Joris VANDEVEIRE thuis. Het is een vriendschap voor een heel leven geworden; Joris Vandeveire was in die vriendschap mee opgenomen. Er moet hier toen een golf van geestdrift door de stad gewaaid hebben, bij groot en klein; een geestdrift over de politieke tegenstellingen heen. Pater Verstraete herinnert zich tioe Jules BRUNEEL op een avond in café SINT CECILIA plots op de stoel sprong om aan die geestdrift uiting te gever, en om zijn vreugde te verkondigen dat men op cultureel vlak te Deinze kon samenwerken. De pater herinnert zich de toewijding aan het spel van de man die materieel misschien wel de ondankbaarste rol had : de man die ongeveer twee bedrijven lang daar boven op de toren als torenwacht moest staan "de fidele REMI CARTON". En die naam noemend, kwamen de Deinse krachttermen van Remi hem weer in herinnering, ook de gespierde vloeken van Albert en René SAVERYS : ruwe mannen met ruwe woorden om hun teerhartigheid te verbergen. Die hele Poppo-organisatie is iets groots geweest en is een mooie blijvende herinnering voor de velen die meewerkten. Ik heb al veel Deinzenaars over die Poppo-belevenis horen vertellen. En als ik dat allemaal samenleg, dan kan ik alleen maar spijt hebben dat ik toen nog niet te Deinze woonde. Maar waar heeft pater Verstraete de inhoud gehaald ? Luc MATTHYS bezorgde hem een boekje -het enige dat ze kenden- over Sint Poppo. En CASSIMAN vertelde hem wat hij wist en gevonden had over de periode van 880 tot 1048 880 moest erbij om de Noormannen- scène tot een kijkspel te maken. Al de rest is historisch aanvoelen in de stijl en de geest van het massaspel. Deinze leeft nog met die herinnering. Wie vertelt ons de zijne ?
42.
36. D1;.MOGRAFISCHE ONTWIKKELING VAN ZULTE. Hierover noteerde dokter Luc Goeminne ons enkele gegevens : Einde 19b0 had groot-Zulte 12.841 inwoners. Dit is 107 meer dan in 197,E en 310 meer dan in 1978. Zulte zelf treeft nu een bevolking van 6.085 inwoners, Machelen 3.393 en Olsene 3.363. In vergelijking met 1974 is dit voor Zulte een aangroei met 6,8,?`, Y^.^>r Olsene een aangroei met 0 ,9 % en voor Machelen met 1 %. De snellere toename van Zulte zelf is veroorzaakt door een actieve sociale woningbouw en door de bouw van verscheidene appartementsgebouwen in net dorpscentrum.
In groot-Zulte waren er in 1979, 176 geboorten (13,8 %o), 139 overlijden. (10,9 %.) en 97 huwelijken (7,6 Er waren ook 11 echtscheidingen. Zulte telt slechts 10 vreemdelingen. In de deelgemeente Zulte wonen slechts 11,6 % pensioengerechtigden, in Machelen is dat 15,9 Z en in Olsene 16,4 %. De bevolkingsdichtheid is te Zulte 602 per km2, te Machelen 264 per km2 en te Olsene 350 per km2.
De oppervlakte van Zulte is 10,1 km2, deze van Machelen 12,86 km2, en deze van Olsene 9,61 km2. Deze cijfers wijzen erop dat de deelgemeente Zulte een actieve jonge groeikern vormt , met tekens van een toenemende verstedelijking.
37. WINDMOLEN TE ZEVEREN. De houten korenwindmolen op de Kerkkouter te Zeveren was in 1793 eigendom van Pieter BEYENS , die griffier was te Deinze (gehuwd met ene Maria Joanna CAIIBERTIJN). Molenaar-pachter op deze molen was Lodewijk de JONGHE fs. Michiel Servaes. (fs. = filius = zoon van) In december 1791 was de molen hersteld ( geheel of gedeeltelijk ten.laste van de molenaar zelf ? ) door twee molenbouwers uit de streek, nl. Jozef DESEYN fs. Frans uit Olsene en Jozef DESEYN fs. Jan uit Deinze. De rekening van 24 december 1791 was in maart 1793 nog altijd niet helemaal betaald. Om het restant te kunnen betalen krijgt de molenaar van zijn eigenaar de som van 175 pond geleend, zulks bij notariële akte verleden voor Notaris Jan Baptist GELDOLF te Deinze. Molenmaker Jozef Deseyn uit Deinze, geboren omstreeks 1759, is sinds 1788 te Deinze gevestigd; in 1796 woont hij er nog, alsdan 37 jaar oud, vader van twee kinderen beneden de 12 jaar. Pieter Beyens heeft de molen later verkocht. In juni 1823 was de molen reeds in het bezit van de kinderen GOETHALS (blijkens uittreksel uit het proces-verbaal van afpaling der gemeente Zeveren, voor opmaak van het kadaster ). De molen werd totaal afgebroken omstreeks het eeuweinde (1900). Volgens de provinciale moleninventaris van 1961 telde Zeveren in de 19e eeuw slechts één enkele molen. Bronnen : Vlaamse Stam ,
17e jrg. nr. 7-8 (juli- aug 1981 ), blz. 356.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster , Tweede aflevering : De Arrondissementen Eeklo en Gent, in : Kultureel Jaarboek Vlaanderen, jrg. 1961 (Gent, 1962), Deel II, blz. 185-186. Paul Huys.
43.
38. MOLENAARS TE DEINSE IN 1796.
De Deinze molenaars waren, in het jaar 1796, toevallig allemaal jonge mensen van omstreeks 35 jaar oud, generatiegenoten dus. Twee van hen waren geboren Deinzenaars , de andere twee waren zich kort voordien te Deinze komen vestigen. 1. Jean Francois CLAEYS, 36 jaar oud, sinds 1792 te Deinze gevestigd, bemaalde de molen op Tusschen Brugghe (Tolpoortstraat). Hij werkte met twee knechten, Pierre BRUNGIER, 40 j., en Francois DHUYGELAERE, 29 j. 2. Joseph GERNAEY, 37 jaar oud, woont sinds 1789 te Deinze en bemaalt de molen bij de Brugsche Poorte. Caroline VERMEEREN , 37 j., is zijn vrouw. Hij werkte met twee knechten , Jean CLAEYSSENS, 26 j., en Francois VERSCHUERE, 27 j., en er was ook een meid , Thérèse AELVOET, 21 j. 3. Jean Baptiste VANDEGENACHTE, 33 jaar oud , is een geboren Deinzenaar. Hij bemaalde de zgn. "Vraukensmolen" op de Klepkouter. Hij is in 1795 gehuwd met Fernandine DESMET, 28 j. Zijn moeder, Marie Jeannette MAES,
77 j., woont bij hem in. Er zijn twee knechten, Joseph WAEPENAERE, 37 j., en Joseph VAN DEN BOSSCHE, 20 j. 4. Laurent VANDEMOERE, 35 jaar oud, is eveneens geboren Deinzenaar en bemaalt de zgn. "Nieuwe molen" op de Klepkouter. Thérêse HINCK, 27 j., is zijn vrouw. Ilij is de enige molenaar die zonder knechten werkt, maar er is wel een meid, Anna VERCRUYSSE. Bron : Bevolkingslijst van het Kanton Deinze op 9 juli 1796 (Rijksarchief Gent, Fonds Scheldedepartement, nr. 1690). Paul Huys.
39. DEINSE UURWERKMAKERS IN DE 18E EEUW. liet magistrale boek "Volkshuisraad in Vlaanderen" van Jozef Weyns (1974) geeft in deel IV, blz. 1363-1369, in de Bijlage VII een "'-_+jst ve-. :werkmakers uit het Vlaamse Land" (tot 1830 ongeveer). Ofschoan -!ie 1i_' niet minder dan 270 namen van uurwerkmakers bevat, is er geer. .,it Deinze. Zou het kunnen, dat er eeuwen lang in een stadje ^o ils x: i..zc geen uurwerkmakers aktief zouden geweest zijn? Vanzelfsprekend moeten er geweest zijn ! De moeilijkheid is echter uurwerken (staanklokken) te vinden met gesigneerde en gedateerde wijzerplaat en/of klokkenkast. Misschien kunnen andere (archief-) bronnen ons op het spoor brengen ... In een bevolkingslijst van Deinze, opgemaakt op 21 me8t LL,^,r -er Franse Republiek (- 9 juli 1796) vinden we niet minder dan drie "hoilc;;ers" vermeld (de lijst is in het Frans opgesteld) : 43 : Michiel DOLPHYN, 22 jaar oud, geboren Deinzenaar, ongehuwd. 57 : Jean Baptiste MOERMAN, 32 jaar oud, sinds 1789 te Deinze gevestigd; gehuwd met een geboren Deinse, Scholastine KETELS, 27 j.; geen kinderen. 1263 : Pierre DHAENENS, 58 jaar oud, sinds 1766 te Deinze gevestigd; gehuwd met Marie ELSTRAETE; het gezin telt twee kinderen beneden 12 jaar.
44.
Zouden er van deze uurwerkmakers geen genaamtekende klokken meer bestaan, bijvoorbeeld in privé-bezit van Deinse families ? Wie er mocht kennen , mag het ons signaleren. Alle informatie is welkom. Bron : R.A.G., Fonds Scheldedepartement , reg. 1690. Paul Huys.
40. EEN VERDWENEN BEROEP. De heer W . VERLEYEN bezorgde ons een bijdrage over een verdwenen beroep. Maar ook bijdrage nr. 33 was van hem ; bij vergissing is zijn naam onder "De Meizanger " niet vermeld geworden. Van de heer J. VAN DE CASTEELE kregen we een aanvulling bij het artikeitj:. over dat verdwenen beroep; hij schreef ons : "Als filoloog was ik geinteresseerd in het woord "étreindelles". Het toestel bestaat niet meer en de benaming ervan is dan ook niet meer te vinden in recente woordenboeken. De LAROIJSSE DU XXe SIECLE, dl. 2, (1927...) vermeldt het volgende étendelle : sac de crin dans lequel on renferme les graines oléagineuse concassées , pour les soumettre a la presse . (On dit aussi éteindrelle). In LA GRANDE ENCYCLOPEDIE, dl. 20, p. 380, komt in het artikel over de fabricage van olie het woord étreindelle voor, wellicht is die r een zetfout Het WOORDENBOEK VAN DE NEDERLANDSE TAAL, dl. 14, p. 1111, vermeldt schroo, schrooi : een paardenhaar gevoerde omslag, waarin een zak met lijnmeel in oliemolens wordt uitgeperst. Gewestelijk in Zd.-Ndl. (Corn.-Vervl.)." J. Van de Casteele, Rodenbachstraat 48, Sint-Amandsberg.
41. DE BRIELPOORT 1728. 1)einze had vijf poorten : de Holpoort, de Gentpoort en de Brugse poort, de drie grote poorten voor het gewon e verkeer , en de Brielpoort en de Oostmeerspoort voor de aangelande boeren en veehouders. Jan VAN DER MEULEN had op eigen houtje de Brielpoort op slot gedaan. Het slot had hij zelf aangebracht en de sleutel had hij alleen. Zowel "insetenen " d.w.z. mensen die binnen de muren woonden, als "uytsetene" d.w.z. mensen die buiten ( de muren ) woonden deden daarover hun beklag bij het stadsbestuur . Te voren immers stond die poort altijd open, of was dicht met een klink of een grendel , maar vrij voor iedereen. Het stadsbestuur besliste op 10 mei 1728 dat een smid dat slot zou verwijderen en dat het aan Jan Van der Meulen verboden was nog een slot aan t€ brengen. Indien hij een slot zou aanbrengen , zou het verbeurd worden en zou hem een boete van 10 schellingen grote opgelegd worden.
45.
42. HAAS IN DE KERK. In het register van de kerkgoederen verwacht men geen anekdoten; en toch. Op 1 maart 1648 staat genoteerd dat onder het luiden van het lof op de eerste vastenzondag een haas de kerk kwam binnen gelopen. De kinderen die voor de Catechismusles in de kerk aanwezig waren hebben de haas gevangen en hij werd "door den pastor opgesmuld" - ja, ook dat staat er bij.
Het was nochtans vastentijd !? Wie was die pastoor ? zie K.O.K .- Jaarboek 1981.
43. LEONCE HEYERICK.
In 1927 vierde de firma Van Coppenolle - Vaernewyck het 50-jarig bestaan van de Deinsche Burger , weekblad dat 1877 begon te verschijnen. Bij die gelegenheid huldigde men Leonce Heyerick, de eerste letterzetter bij de firma ; men vierde hem voor 50 jaar onafgebroken trouwe dienst in het bedrijf . Dat gebeurde met een maaltijd : oxtailsoep bijgerecht Brusselsche Kiekens met salade Deinsche Taart
ijsroom fruit dessert op 3 juli 1927.
44. OVERSPEL IN 1688 TE DEINZE. Jan Baptist CATTELEN had overspel gepleegd met Catharina COURCELLES. Ze werden gestraft. Hij moest gekleed worden in zijn wijd lijnwaeden kleed en moest net een gele waskaars van het stadhuis (stadskalle midden de markt ter hoogte van de Ramstraat ) naar de "prochiekercke " OLV gaan om daar die kaars te offeren. Hij moest een boete betalen van 5 pond gr. "s heeren profijtte". De vrouw onderging dezelfde straf.
45. KINDERMOORD IN 1691 TE DEINZE. Marie VAN BEVERSLUYS had zich aan kindermoord bezondigd. Ze werd " gehangen met de coorde " en haar goederen werden verbeurd verklaard.
46.
46. DEINZENAARS OP HET CAMPO SANTO TE ST. AMtuNDSBERG. Een van de bekendste (of net bekendste) kerkhof in ons land is wel het Campo Santo van Sint- Amandsberg , waar heel wat bekende figuren liggen. Deinzenaars waren er aanwezig bij de inhuldiging van het graf van Jan Frans Willems en ook bij dat van Karel Lodewijk Ledeganck. 1° Ook Dr. Adriaan Herman MARTENS (1885 - 1968) is er begraven . Hij was geen geboren Deinzenaar maar kwam zich hier vóór 1914 als geneesheer vestigen en was hier o.a. ondervoorzitter van "Vooruit". Vóór 1940 (nadat aan de aktivisten amnestie was verleend) vestigde hij zich te Astene in het huis Landing , naast de herberg Halifax. Landing werd gebouwd naar een plan van architect Van de Velde. 2° Ook de Deinzenaar , priester Joris EECKHOUT, bekend essayist (1887 - 1931`• ligt daar begraven. Dr. Jozef GOOSSENAERTS (1882 - 1963) van Sint-Amandsberg die te Astene in de kliniek van zijn vriend Dr. Martens overleed, ligt op het Carnpo Santo ; hij overleed te Astene , maar is geen Astenaar.
Deze graven staan onder bescherming van een speciaal beschermcomité. Zowel Dr. Martens als Joris Eeckhout hebben te Deinze een straat die naar hen genoemd is. Joris Eeckhout was een vriend van Karel VAN DE WOESTYNE. In de litterair Profielen VIII ( 1939) geeft priester Eeckhout een reconstructie van een les van Karel Van de Woestyne . Deze laatste gaf 1928- 29 sommige lessen thuis omwille van zijn gezondheidstoestand (hij stierf 1929). Eeckhout was een vriend van den huize en kon zo enkele lessen bijwonen (Prof. Van Elslande Spieghel Historiaal , Bond Gentse Germanisten , 1980 blz. 48). Ook over deze Deinzenaar moet nog een monografie gemaakt worden voor ons Jaarboek.
47. ZULTE - 124 X FIRTEL.
Zulte heeft ook een Geschied - en Heemkundige Kring. Luc Levrau en Maurits Vandeputte , die in ons K.O.K.-Jaarboek reeds publiceerden , zijn er stumulans van. Ook Dr . Luc Goeminne staat er achter ; ook Daniël Vanquickelberge staat er achter en André De Poorter e.a. In 1981 gaven ze een boek uit Bijdragen tot de geschiedenis en de folklore van Zulte . Het is een heel boek (134 blz.) gewijd aan de vlasbewerking en de vlasbewerkers in de streek. Een folkloristisch gebeuren is er de Firtel die in 1981 voor de 124ste keer uitging. André De Poorter schreef ^ 1973 de geschiedenis van de Firtel te Zulte. in In 1957 ging de Firtel voor de 1OOste maal uit. Geert Beirlaen dichtte er toen een lied voor en niemand minder dan Armand Preudhomme schreef er de muziek bij. We verheugen ons over het feit dat er nu te Zulte ook een geschied- en heemkundige kring is, zoals er een is voor Nevele , voor Deurle, Latem, Nazareth enz. We wensen hen succes en goede moed.
47.
4t. HET RICARDPLEIN.
1) In de jaren 1845- 1847 was er te Deinze , zoals in de rest van Vlaanderen, grote armoe. Op de koop toe brak ook nog een cholera - epidemie uit. We schreven er al over in de K.O.K.-Jaarboeken. Om uit die nood te geraken nam de toen nog jonge Belgische regering, enkele maatregelen . Er werd er een genomen voor Deinze : de regering kwam tussen om nieuwe industrieën of bedrijven te vestigen. Een Lyonees- zake.man, Ricard , kreeg subsidies om te Deinze een zijdeweverij op te rictten. Hugo Vanden Abeele heeft daar uitvoerig over geschreven. Ricard stic `.htte zijn fabriek te Deinze maar verwaarloosde ze. Hij hield meer van vuurwerkmakerij en hij stichtte te Deinze ook een Franse toneelvereniging "Union et Progres ". Z owel zijn fabriek als zijn toneel hielden "tiet niet lang uit. Om Frans toneel te spelen waren er te Deinze amper een p aar rriesen die wat schoolfrans kenden en was er zeker geen publiek . Na drie jaar verdween de vereniging . En de zijdeweverij ? Enkele Deinzenaars hadden intussen het vak geleerd en konden de kwijnende zaak van Ricard overnemen. Dat deed de familie Lagrange. Anderen hadden er een nieuw beroep geleerd en er ook brood ingezien en Deinze werd een centrum van zijdeweverij. 2) Hoe komt het dat Lyon een centrum van zijdeweverij was ? Dat is toe te schrijven aan de koning - zakenman , Lodewijk XI, koning van Frankrijk. Frankrijk was in de 15e eeuw veel kleiner dan nu : Bretagne , Bourgondië, Picardië , Normandië , Artesië e . a. delen waren er nog niet bij. Lodewijk XI , "1' universelle araigné", verbleef meer ten zuiden van de Loire dan in Parijs. Hij had veel geld nodig want had i n alle landen agenten zitten die hij moest betalen . Daarom wou hij dat de "poorters " veel geld verdienden , dan kon hij veel binnenrijven. Hij vond dat Frankrijk te veel goederen invoerde , d.w.z. te veel geld uitvoerde. "Wat we invoeren kunnen we ook zelf fabriceren , dan verdienen de Fransen eraan en dan verdient Frankrijk ( d.w.z. de kas van de koning) er ook aan " zo redeneerde hij. Daarom stelde hij in december 1466 aan Lyon voor een paar deskundigen inzake zijdeweverij te laten overkomen eu zelf te produceren . Starten kost geld en daarom stelde hij 2.000 pond tournois beschikbaar vanaf 1 januari 1467. De Lyonezen waren echter niet erg happig op die investering. Ze waren ook niet erg vlijtig en de nieuwe industrie lag weldra op sterven. Maar Lodewijk XI was een geslepen en dynamisch man. Hij nam de nodige (dwang-) maatregelen om zijn initiatief niet te laten stranden . En met succes. Lyon voer er wel bij. Hij zorgde niet alleen voor de produktie maar voerde ook publiciteit voor het nieuwe produkt . Als relatiegeschenken en als o>htoop-goed gaf hij vele meters stof , vooral aan buitenlanders. Hij bevorderde de afzet (door zelf te bestellen ) direct ; hij bevorderde de verkoop ook indirect door de buitenlanders en zijn agenten aan te zetten zijde ( die in Lyon gemaakt was) te verkopen in hun land.
49. JULES LOWIE. De wielerwedstrijd Parijs-Nice werd in 1933 voor het eerst gereden. In 1938 won Jules Lowie (vader van Tony en Willy) die wedstrijd.
48.
U hebt, als K.O.K.-lid, Uw uitnodiging al gekregen ?
28 NOVEMBER 1981 1° AKADEMISCHE ZITTING in het nieuwe museum om 17 uur. Muzikale omlijsting door het trio M. Lequeux. daarna RONDGANG in het nieuwe museum. daarna RECEPTIE in het nieuwe museum. Dit alles slechts voor wie de kaart, die bij de uitnodiging zat, inzendt. 2° KAASAVOND in de Brielpoort om 19.30 uur. Voor wie bij voorbaat inschrijft. Prijs 200 F per persoon. Dat moet een gezellige avond worden 1
29 NOVEMBER 1981 1° ARTIESTENMIS in de O.L.Vrouwkerk om 10 uur. Voor de overleden kunstenaars en begiftigers van ons museum. Voor de overleden leden van K.O.K. Opgeluisterd door het instrumentaal ensemble en gemengd Cantabile koor Gent o.l.v. J. Van den Borre. De muziek is van een onbekende Gentse renaissance-componist Alexander Utendal, die juist 400 jaar geleden overleden is. Het gaat hier dus om een wereldpremière 1 Gelegenheidshomilie door Prof. Dr. P. Thomas.
2° daarna OPENDEURDAG in het nieuwe museum voor alle Deinzenaars. (een gelegenheid om uw jaarboek op te halen indien U dat nog niet in orde hebt gebracht)