Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande
Eerste druk © 2015 R.R. Koning Foto/Afbeelding cover: Antoinette Martens Illustaties door: Antoinette Martens ISBN: 978-94-022-2192-3 Productie Boekscout.nl Soest www.boekscout.nl
Uitgave in eigen beheer
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, internet of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
‘Lees mij zie mij begrijp mij lees je mij? Zie je mij? Begrijp je mij? Jij bent jij naast jou en naast mij samen opzoek met mij, groei je vrij’
Polle
5
Bedenk, weet en praat over: Kamer1. Groeien in jouw omgeving Wie ben ik? (jij) Hoe wordt mijn karakter / mijn eigen ik gevormd? Ik ben jouw ouder, en jij kunt van mij leren Kamer 2. Groei en ontwikkel ik alleen? Waar ontmoet ik andere mensen? Kan Polle mij beschermen? Kamer 3. Jij op school Word ik negatief beïnvloed op school? Loopt Polle naast mij? Kamer 4. Klein volwassen Schreeuw ik om rust? Zoekt Polle naar wie ik ben?
6
Kamer 5. Opvoeden en afsluiten Gebruikt Polle zijn kracht en niet zijn macht? Je leeft jouw leven het beste in hiërarchie Kamer 6. Omgaan met leeftijdgenootjes Waarom ben ik alleen of hoor ik bij een groep? Kamer 7. Probleemgedrag en eigenheid Hoe ga ik om met probleemgedrag van andere kinderen? Zie ik verschillen in gedrag tussen kinderen? Schaduw van de waarheid Zie ik verschillen in gedrag tussen jongens en meisjes? Kamer 8. Mag ik kind zijn? Ben ik een cijfer of heb ik een ware aard?! Extra oefenen met mijn talenten Herken ik dit?
7
Kamer 1
Groeien in jouw omgeving
‘Magnus kom eens bij papa.’ In de grote paleistuin hoort magnus, zijn vader Koningspaard Polle van Zeppaland, hem roepen. Eigenlijk wil hij nog niet naar zijn vader toe. Hij wil nog even in de tuin blijven. Bij een groot fontein, in de zon, ligt hij namelijk te genieten. Hij denkt na over de magische kamers van paleis Kasagrande. Het zal namelijk niet lang meer duren voordat hij een rondleiding krijgt door het paleis. Magnus weet dat hij hier verhalen en beelden over het leven krijgt te zien. Het gaat Magnus doen nadenken over zijn eigen leven. Hij kan niet wachten tot het zover is! Het duurt niet lang dat Magnus voor de tweede keer wordt geroepen. Dit keer gaat Magnus toch maar opstaan en ziet zichzelf in het water van de fontein. Ik lijk steeds meer op papa met mijn mooie witte stippen, denkt hij, en loopt paleis Kasagrande naar binnen. ‘Waar bleef je nou Magnus?’ Met een vragend gezicht kijkt Magnus zijn vader aan en vervolgens kijkt hij naar de witte stippen op het lijf van hem. Weer denkt hij aan de magische kamers van het paleis. ‘Je weet ik ben Koning Polle van Zeppaland en ook nog eens leraar op een school. Ik heb het altijd erg druk, maar dáár gaat verandering in komen. Ik laat een aantal werkzaamheden door iemand anders uitvoeren en maak meer tijd vrij om hier bij jou in het 8
paleis te zijn. Het wordt tijd dat ik jou laat zien wat het leven is en wie jij bent. Misschien vind je het wel leuk om je vriend Haakon ook vaker uit te nodigen, dan gaan we met ons drieën op onderzoek uit in de verschillende kamers van ons mooie paleis. Sámen met jou, Magnus, kan ik nadenken over jou. Want waarom leef je zoals je leeft? En waarom ben je wie je bent? Of hoe komt het dat je bent wie je bent?’ ‘Ja dat lijken makkelijke vragen papa, maar als ik erover nadenk dan merk ik dat het best moeilijk is. Ik nodig Haakon uit papa, en laat hem naar het paleis komen en samen zullen we de magie van de verschillende kamers beleven.’ ‘Ja Magnus, dat doen we, want deze kamers doen jullie nadenken, en weten over jezelf. Dit paleis laat jullie eigen leven zien! Je wordt je bewust van jezelf! In de kamers spreek ik, Koning Polle van Zeppaland, vader van jou Magnus, met 100 procent pk. Want liefdevol kijken, ervaren en voelen brengt de paardenkracht tot pedagogische kracht, en zeg ik: Jouw groei naar meer dingen kunnen of groeien naar volwassenheid, wordt afgeremd Magnus? Bij sommige kinderen wordt dit helemaal tegengehouden. Vreselijk, want tot je drieëntwintigste of vijfentwintigste levensjaar is de groei, leren in hoe je met andere mensen omgaat, leren om blij, verdrietig of boos te zijn, leren sterk en zeker te zijn en leren veel dingen te weten erg belangrijk. Thuis en op school, eigenlijk overal, is voor jou de omgeving of plek 9
waar je dit leert Magnus. Je ziet, je gaat imiteren en je identificeert je met de ander. En natuurlijk buiten en op tv is de omgeving waar je dit leert. Het is het begin van jouw opvoeding, jouw groei, jouw ontwikkeling. Jouw leven. Jouw ouders, jouw opvoeders zijn jouw eerste voorbeeld. Voor jou ben ik dat. Ik ben jouw ouder en jij kunt van mij leren. En daarom maakt Polle ruimte met jou.’
10
11
‘Haakon! Wanneer kom je bij mij spelen? Mijn vader wil ons de kamers in het paleis laten zien en ons mooie verhalen vertellen. Hij laat ons met de kamers zien wie we zijn en wat het leven is. Dat is toch magisch? Zullen we vanmiddag na school samen naar het paleis lopen?’ ‘Dat gaan we doen Magnus! Ik vraag me al zo lang af wie ik ben en hoe ik ben geworden wie ik ben. En eindelijk kan ik paleis Kasagrande van binnen zien!’ ‘We lopen nog maar net in het bos en ik zie nu al in de verte het grote paleis liggen Magnus. Ik kan niet wachten,’ zegt Haakon met een opgewonden stem van nieuwsgierigheid. ‘Als we op dit pad blijven lopen Haakon, dan zijn we over tien minuten bij het hek van paleis Kasagrande.’ Terwijl Magnus dit zegt, ziet Haakon een prachtige grote bosuil in een flits voorbij vliegen. Toen we voor het hek stonden, zag ik een foto van Koning Polle aan het hek hangen. Magnus keek naar de foto, en keek zijn vader in de ogen, waarna het hek voor ons openging. ‘Wow Magnus, hoe deed je dat?!’ ‘Haha, welkom Haakon bij paleis Kasagrande.’
12
‘Wat een héle mooie, grote tuin. En het paleis lijkt nog groter vanaf hier! Wat zijn er veel ramen Magnus! Dat zijn vast de ramen van de kamers waar hele mooie verhalen zijn te horen en te zien. En de deur. Wat is hij mooi rond en ook groot. Magnus we kunnen tegelijk naar binnen!’ En toen… toen stond ik met mijn ogen en mond wijd open te kijken. Ik was verbaasd van wat ik allemaal zag. Ik wist niet wat ik zag. Dit had ik nog nooit in het echt gezien! Alles was zo groot, zo mooi, en het rook er naar de mooiste paarden van het hele land.
13
14
Ik wilde net tegen Magnus zeggen dat hij in een heel mooi paleis woont en dat ik nog nooit van mijn hele leven in zo’n heerlijk ruikende paleis was geweest, toen ik in één keer een stem hoorde die riep: ‘Magnus ben jíj daar?’ We keken de kant op van waar de stem vandaan kwam. En daar zag ik hem…een zwart met witte stippen, gespierd paard. Ik herkende hem natuurlijk meteen! Het was Koning Polle van Zeppaland! De vader van Magnus! ‘Papaaaa….,’ Magnus rende naar zijn vader en zei: ‘Kijk eens wie ik heb meegenomen! Haakon! Mijn beste vriend. Ik heb gezegd dat u hele mooie verhalen vertelt en dat u zo ook antwoorden op vragen kunt geven. En dat u in de kamers van het paleis de verhalen kunt laten zien.’ ‘Dat is lief van je Magnus. Hallo Haakon, wat een mooie naam heb je en wat leuk dat je hier in ons paleis bent om met Magnus te spelen. Ik ben Koning Polle, de vader van Magnus en koning van Zeppaland. Ik heb voor jullie meer tijd vrijgemaakt om een mooi verhaal te vertellen en de daarbij horende kamers te laten zien, Haakon en Magnus. Kom maar mee.’ ‘Dank u wel meneer, uuuh Hoogheid. Ik ben erg benieuwd naar uw verhalen en de kamers van het paleis.’ ‘Daar ben ik blij om Haakon. Je mag mij trouwens wel Polle noemen.
15
We gaan eerst naar kamer één. Daar zie je het verhaal dat een antwoord geeft op de vraag: Wie ben ik?’ ‘Dat is toevallig… Polle. Dat vraag ik mij ook heel vaak af. Als ik alleen op mijn kamer zit dan denk ik na en vraag ik mij wel eens af, waarom ben ik wie ik ben? Of hoe word ik wie ik ben?’ ‘Dat komt goed uit Haakon’, zei Polle met een brede glimlach. ‘Kom mee jongens, dan gaan we naar kamer één. Probeer bij het luisteren en kijken goed te bedenken hoe het verhaal zich in jouw leven afspeelt. Of het op jouw leven lijkt.’ Nog voor ze kamer één binnenstappen en Magnus en Haakon even niet kijken, stopt Polle iets in zijn mond en eet het op.
16