KNNV afdeling IJssel en Lek Verslag weekend Lac du Der (29 februari t/m 2 maart 2008) Verslag & foto’s: Geert Boerma
Als de kraanvogels overvliegen *) Voor vogelaars is het verschijnsel vogeltrek een fantastisch fenomeen. In voor- en najaar komt een aanzienlijk deel van de Europese vogelwereld in beweging en talloze soorten leggen duizenden kilometers af om winterkou en bijbehorende voedselschaarste te ontwijken. Eén detail in deze gigantische vogelverhuizing is de trek van de Europese kraanvogel. Deze vindt hoofdzakelijk plaats via drie corridors: a) vanuit Noord-Rusland naar de Zwarte Zee; b) Vanuit westelijk Noord-Europa over Italië richting Tunesië; en c) van Scandinavië over Frankrijk naar Spanje. Langs de meest westelijke route (c) liggen de pleisterplaatsen Rügen en Lac du Der, waar de kraanvogels kort verblijven om te rusten en te eten. Het Lac du Der ligt in het Franse Champagnegebied en het was al lang een stille wens van ons om daar een kijkje te nemen.
Kraanvogels
En ziedaar: Een enthousiast lid van onze KNNV-afdeling (Margreeth Kersbergen) zocht voor circa een dozijn medestanders een weekend-logeeradres aan het Lac du Der, rustplaats van kraanvogels op hun trekroute heen en weer tussen de Middellandse Zee en de poolcirkel. Dit particuliere initiatief leidde tot een ingelaste excursie naar een bijzonder hoekje Noord-Frankrijk. We togen met twee of vier reizigers per auto – iedereen reed een eigen route - op vrijdag 29 februari zuidwaarts en ontmoetten elkaar in een knus hotel in Sainte Marie du Lac/Nuisement aan de noordoever van het meer. Sommigen reisden via het Maasdal en Verdun, anderen over Lille en Reims. De vroegst aangekomenen hadden in de middag vogels gespot en alvast de exotische cirlgors waargenomen! Aan het zeer gezellige en lekkere avondmaal werd het excursieprogramma ontvouwd. De hoofdzaak betrof dus het bekijken van de Europese kraanvogel die de wetenschappelijke naam Grus grus (Linnaeus, 1758) draagt. De vogels overnachten op eilandjes en schiereilandjes en overdag vliegen ze naar fourageerplekken in de omgeving. Dit woon-werkverkeer biedt een prachtig schouwspel in de lucht. Groepsgewijs ondernemen de dieren hun tocht, ze formeren lange rijen of V-formaties en vliegen en glijden rustig naar hun doelgebied. Het Lac du Der is een kunstmatige opslagplaats voor regenwater uit het riviertje de Marne. Na hevige regenval ontstond vroeger een soort vloedgolf die de Seine in Parijs deed overstromen. Dit zeer hinderlijke ongemak wordt nu bestreden doordat men overtollig water in het Lac du Der opslaat. In de nazomer en herfst vloeit het water gereguleerd weer af via zijn natuurlijke route. In de regio liggen nog een paar meertjes met zo’n functie. Bij het ontstaan van dit meer verdronken een paar dorpjes, waarvan
de naam nog levend wordt gehouden. Op de noordoever is aan de naam Sainte-Marie-du-Lac nu de naam van Nuisement gekoppeld, aan de zuidkant zien we de naam Giffaumont-Champaubert en een eilandje is vernoemd naar Chantecoq. Op de dijk was het zaterdagochtend bij zonsopgang (we waren om 06.15 uur present) helaas erg winderig en buiïg – laaghangende loodgrijze wolken joegen voorbij. Omdat de kraanvogels zich vanuit het meer in allerlei richtingen verspreiden en er dagelijks ook weer groepen verder trekken (naar de volgende pleisterplaats op het Duitse eiland Rügen in de Oostzee), is het niet zo simpel om de ‘beste plek’ aan de oever te vinden.
Allen zoeken ze de kraanvogels
Maar bij het bleke, ietwat vochtige ochtendgloren hebben wij met wat geduld tientallen groepen van deze fraaie dieren voorbij zien vliegen. De bewegingen, in de lucht en ook op de grond, zijn ronduit gracieus. En ook lawaaierig – de vogels laten luidkeels een krassend getrompetter horen: krroooh, krruuuh en krraaah. Misschien is de naam Grus grus hiervan afgeleid? Verder waren langs de oevers heel wat watervogels te spotten zoals wilde eend, pijlstaart, wintertaling, slobeend, smient, kuifeend, krakeend, fuut, roodhalsfuut, meerkoet, grauwe gans, knobbelzwaan, wulp, tureluur, grutto en aalscholver. Langs de weg ter plaatse waren natuurvrienden druk bezig met hulpverlening aan overstekende padden, kikkers en sala-manders. Uit ingegraven emmers werden grote aantallen amfibieën verzameld, geïnventariseerd (!) en overgezet. Een informatiebord vertelt dat het jaarlijks om 30.000 dieren gaat: drie soorten kikkers (grenouille rousse, verte en agile), de pad (crapaud commun) en drie salamanders (triton alpestre, ponctué en crêté). Zo’n 3 maanden lang, wordt deze cruciale kilometer weg beveiligd.
In de emmers bevinden zich de kikkers en padden die overgezet worden
Tegen half negen was het de hoogste tijd om te gaan ontbijten – dit stond in het hotel tussen 08.00 en 10.00 uur gereed en het was uitstekend verzorgd! Onze daarop volgende actie was: een westelijk gelegen vogelkijkhut opzoeken. Bij een boerderij in de buurt van Saint-Rémy-en-Bouzemont (volg borden Ferme aux Grues) wordt gevoederd. Vanuit een hoge (drie trappen) schuilhut zijn de omliggende akkers te overzien. Hier arriveren ’s ochtends vele honderden kraanvogels en ze zijn prima te bestuderen, al beloopt de afstand al gauw 500 meter. Sommige vogels oefenden alvast in het balts-dansen. Daarbij schrijden ze opvallend statig rond en hupsen ze met wijd gespreide vleugels langzaam op en neer, zwevend als traag stuiterende ballonnen, wat een bijzonder fraai schouwspel oplevert. In totaal zagen we dit weekend wel tweeduizend exemplaren.
Grote groepen foeragerende kraanvogels bij de kijkhut
Er waren meer Nederlandse vogelaars aanwezig – desondanks bleef het redelijk rustig, als struikelde je over de vele statieven. Rondom de schuilhut liggen slootjes met heggen en bomen waar kennelijk ook voer wordt gestrooid. Een grote groep vinkachtigen was hier te zien: geelgors, groenling, vink, rietgors en de cirlgors, alsmede mezen: pimpelmees, koolmees en staartmees. En de witte kwikstaart. Bij een naburige watermolen aan de Blaise zagen we later de glanskop. Ook werden tussentijds de torenvalk, buizerd, rode wouw, slechtvalk en sperwer (sloeg een vink) waargenomen. Het landschap is licht glooiend, open bouwland met hier en daar grasland. Er zijn overal bomen langs de wegen en we zien veel bosschages. Zeer opvallend is de enorme hoeveelheid mistletoe (maretak) die overal in de bomen groeit – soms wordt het gehele silhouet van een boom erdoor bepaald.
Maretak
Verder is er flink wat bos voorhanden – voor vogelaars dus een veelbelovend gebied. Het weer klaarde mooi op en af en toe kregen we zelfs regelrechte zonnewarmte toebedeeld. Tegen het begin van de namiddag doken we het bos in (Bois de l’ Argentolle) en noteerden de zwarte specht (roffel), boomklever, boomkruiper en sleutelbloemen, een bonte (Italiaanse) aronskelk en diverse mossen. Een grote voorraad kikkerdril was slordig in een plas gedeponeerd. Ook een ree werd gesignaleerd. In principe kunnen hier de kleine en de middelste bonte specht voorkomen, maar op deze dag hielden ze zich verscholen. Daarna gingen we op de dijk weer kijken naar terugkerende kraanvogels – ook vlakbij het hotel was dit mooi te zien. Kraanvogels zijn niet alleen groot, maar hebben ook een relatief groot vleugeloppervlak, waarmee ze heel efficiënt te werk gaan. Zelfs vlot tegen de wind in vliegen is geen probleem! Een motorstoring van een van onze auto’s maakte dat we via een telefonische servicedienst de assistentie van een garage moesten zoeken – dit kostte wel een uurtje. Maar alle gewenste vogelwaarnemingen hadden we toen al gedaan! Tegen etenstijd was ons gezelschap weer compleet en na een voortreffelijk diner zochten we allemaal onze slaapplaatsen op. De voorraad rode huiswijn raakte toen overigens uitgeput en we waren soepel overgestapt op een andere cru. Het kost wat, maar dan heb je ook wat… Desondanks stonden we in de ochtend (2 maart) alweer om 07.00 uur op de dijk om ook ons tweede ontbijt te ‘verdienen’ . Maar we konden geen nieuwe feiten toevoegen aan de reeks van gisteren. Later op de ochtend brak voor deze en gene de vertrektijd aan – elke auto ondernam de terugtocht op eigen gelegenheid. Wij gingen nog een keer naar de Ferme aux Grues om de kraanvogels vaarwel te zeggen. De cirlgors was op die tijd (nog) niet aanwezig – zo blijft er nog het nodige te wensen over. Wij reden door Reims langs die fraaie kathedraal (hier werden de Franse koningen gekroond – zo ook Karel VII, maar daartoe moest eerst Jeanne d’ Arc in 1429 de stad op de Engelsen heroveren) en toen pal noordwaarts op de D699 en de N2. Deze streek maakt deel uit van de Franse graanschuur. De weidsheid van de pas ingezaaide, breed golvende graanvelden-in-spé gaf een weldadig ruimtelijk effect waarin het autorijden tot een feestje werd. Verder noordwaarts begint een weidegebied – daar vlogen ineens grote groepen kievieten rond. We passeerden de grens bij Mons in België. Vanaf hier namen we alleen nog maar vierbaans-autowegen langs de westflank van Brussel tot aan thuis. De totale afstand van de kraanvogel-schuilhut tot Capelle langs de vermelde route bedraagt 470 km. Onze heenweg was 530 km; dit telt op tot een mooi rond totaal.
************************* Veel dank komt toe aan Margreeth Kersbergen voor de planning en aan Kjell Nilsen voor de voortreffelijke, geduldige en deskundige begeleiding. Jammer genoeg werd zijn terugtocht wegens de autopech een dag vertraagd. Het succes van deze expeditie is er echter niet minder om!
Margreet, Erica en Nell
*) Titel van een beroemde Russische film (1957, Michael Kalatozov ) over de Grote Vaderlandse Oorlog ( = Tweede Wereldoorlog ).