ONDERZOEKSNOTA
Knelpunten Lokale Opvanginitiatieven in Oost-Vlaanderen aanbevelingen en goede praktijken omtrent medische, psychosociale, juridische en samenwerkingsproblemen
Inhoudsopgave
1.
2.
Inleiding: situering van de nota
3
1.1.
ODiCe
3
1.2.
Gehanteerde methodiek
3
1.3.
Situering in Oost-Vlaanderen
4
Bron kaart: Fusiegemeenten Provincie Oost-Vlaanderen Geel = Klein LOI
5 5
Analyse knelpunten en mogelijke aanbevelingen 2.1.
Medische zorg 2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.1.4. 2.1.5.
2.2.
2.3.
2.4.
2.5.
Overconsumptie Taal/communicatieprobleem (Terug)betaling van de medische kosten Terughoudendheid bij sommige zorgverstrekkers om mee te werken Gebrek aan info rond SOA/gyn/bevalling en anticonceptie
5 5 6 8 9 10 10
Psychosociale begeleiding
11
2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.2.5. 2.2.6.
11 13 13 14 14 14
Taalbarrière / communicatiemoeilijkheden: de culturele component Taalbarrière / communicatiemoeilijkheden: het taalprobleem Hoge kosten Wachtlijsten Overconsumptie medicatie Onterecht gebruik van artikel 9ter
Juridische ondersteuning
15
2.3.1. 2.3.2. 2.3.3. 2.3.4. 2.3.5.
15 16 16 16 17
Kennis/motivatie advocaten Lange procedure Complexe wetgeving Onduidelijkheid combinatie werk en opvang Late invoer gegevens in Rijksregister
Samenwerking en contacten met externen
18
2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.4.4.
18 19 20 20
Samenwerking met advocaten Samenwerking met immokantoren en het sociaal verhuurkantoor Wachtlijsten en instapmomenten Huis van het Nederlands Samenwerking met interimkantoren en VDAB
Gemengde onderwerpen
21
2.5.1. 2.5.2.
21 23
Vrijetijdsbesteding Huisvesting vinden/vertrekregeling
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 2
1.
1.1.
Inleiding: situering van de nota ODiCe
Het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum (ODiCe) is één van de acht door de Vlaamse overheid gesubsidieerde integratiecentra. Haar werking richt zich naar alle Oost-Vlaamse gemeenten, met uitzondering van de stad Gent. Kerntaken van ODiCe zijn het bevorderen van de toegankelijkheid van lokale voorzieningen, besturen, diensten en organisaties voor etnischculturele minderheden (ECM), het ondersteunen van lokale besturen in hun integratiebeleid, bijdragen tot een genuanceerde beeldvorming rond ECM, en het bevorderen van het samenleven in diversiteit. ODiCe werkt aan deze kerntaken via beleidsondersteuning op maat, vormingen – open of op maat -, procesbegeleiding in functie van toegankelijkheidsverhoging, projecten en interculturele acties. Het heeft hiertoe twee afdelingen: de afdeling interculturaliseren en de afdeling integratiebeleid. Eén van de teams binnen de afdeling integratiebeleid is het team rechtspositie, waartoe ook het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen (OPG) behoort. OPG is een deelwerking van ODiCe, maar wordt gesubsidieerd door de Provincie Oost-Vlaanderen. Het team rechtspositie ondersteunt lokale besturen en voorzieningen bij het uitklaren van de rechtspositie van vreemdelingen via de helpdesk, vormingen, juridische nieuwsbrieven en publicaties. Er zijn twee helpdesks: een algemene helpdesk vreemdelingenrecht en een helpdesk rond toegang tot gezondheidszorg. De helpdesks vervullen een tweedelijnsfunctie: zij richten zich bijgevolg naar diensten en voorzieningen die een aanbod hebben naar vreemdelingen – en niet zozeer naar de doelgroep van etnisch- culturele minderheden zelf. Bij het team rechtspositie hebben de vragen eerder betrekking op ‘nieuwkomers’ en mensen met een precair verblijf, dan op gevestigde vreemdelingen of ‘oudkomers’. De helpdesks behandelen op jaarbasis meer dan 800 hulpvragen met betrekking tot vreemdelingen en hun verblijf en aanverwante rechten. Diensten en organisaties krijgen advies en informatie over verblijfsprocedures- en documenten, over reizen en visumaanvragen, over opvang, financiële steun, arbeidskaarten, het bekomen van medische zorg, verzekerbaarheid, verblijf om medische redenen en de terugbetaling van medische kosten. Eén van de grootste gebruikers van de helpdesks zijn de gemeentelijke OCMW’s – in OostVlaanderen zijn het er 65 – en de Lokale Opvanginitiatieven (LOI) die hieronder ressorteren. Oost-Vlaanderen telt 57 LOI. Omdat ongeveer 20% van de vragen bij de helpdesks afkomstig zijn van deze opvangstructuren en ons vanuit die hoek zeer veel en diverse knelpunten bereiken, werd er beslist om meer nadruk te leggen op de ondersteuning van deze lokale opvanginitiatieven. Deze nota wil dan ook in eerste instantie een analyse brengen van knelpunten waar LOI mee geconfronteerd worden, en de goede praktijken te bundelen die gehanteerd worden om aan de knelpunten tegemoet te komen. ODiCe wil zo een efficiënter en effectiever ondersteuningsaanbod ontwikkelen naar de LOI toe. 1.2.
Gehanteerde methodiek
Bij de bevraging werden twee sporen bewandeld. Enerzijds hebben we ervoor gekozen om de LOI in groep rond een aantal vooraf vastgelegde thema’s te bevragen. Daarnaast hebben wij een uitgebreidere, individuele enquête opgesteld (zie bijlage). De regiovergaderingen van Fedasil zijn voor ODiCe een ideale uitvalsbasis geweest om de bevraging uit te voeren. Vanuit Fedasil wordt de provincie Oost-Vlaanderen opgedeeld in 5 regio’s: • • • • •
Aalst/Dendermonde Waasland Gent Meetjesland Vlaamse Ardennen
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 3
In het onderzoek naar de meest voorkomende knelpunten bij de werking van de LOI in OostVlaanderen, hebben we de bevraging beperkt tot vier thema’s (+ een ‘gemengde onderwerpen’) waar ODiCe mogelijks haar werking op kan afstellen. De gekozen thema’s zijn: • • • • •
Toegang tot medische zorg Psychosociale begeleiding Juridische ondersteuning Samenwerking/contacten met externen Gemengde onderwerpen: onder dit thema konden de LOI knelpunten en goede praktijken kwijt die ze niet onder de andere clusters konden plaatsen
Bij de collectieve bevraging vroegen wij de LOI-medewerkers om enerzijds positieve ervaringen en goede praktijken aan te kaarten en anderzijds problemen en knelpunten weer te geven. Tenslotte werd de toezending van een uitgebreide schriftelijke enquête aangekondigd waarbij vertrouwelijkheid en anonimiteit werden verzekerd. In de schriftelijke enquête komen dezelfde thema’s terug, maar polsen wij ook naar de samenwerkingsverbanden met andere instanties (bv huisartsen, apothekers, ziekenhuizen etc.) alsook naar goede praktijken, noden en knelpunten hieromtrent. Van de 56 verstuurde enquêtes (LOI Denderleeuw was nog niet in werking) zijn er 44 ingevuld, wat een respons geeft van ongeveer 80%. Aansluitend op de gesignaleerde knelpunten, gaan we over naar de formulering van mogelijke aanbevelingen, oplossingen of ondersteunende activiteiten die door ODiCe of anderen ontwikkeld kunnen worden. Bepaalde knelpunten zijn uiteraard gemakkelijker aan te pakken dan andere, bijvoorbeeld door kennisoverdracht via de eigen vormingen van ODiCe. Bij andere knelpunten, waar we geen of weinig vat op hebben, moeten we ons beperken tot het signaleren aan een bevoegde dienst of overheid. De volgende ‘oplossingen’ of aanbevelingen zijn mogelijk: • • • • •
Eigen vormingsaanbod/projecten Aanleveren goede praktijken (door LOI zelf of derden) Signaleren bij overheid of overlegstructuren Doorverwijzen Andere 1.3.
Situering in Oost-Vlaanderen
In Oost-Vlaanderen hebben 57 van de 65 gemeenten een LOI opgericht. De gemeenten met een collectief opvangcentrum – Deinze, Eeklo en Sint-Niklaas – hebben geen LOI. Verder is er geen LOI in de gemeenten Erpe-Mere, Haaltert, Lebbeke, Moerbeke en Zelzate. In Denderleeuw is men van start gegaan met een LOI in september 2011. De LOI van Oost-Vlaanderen vangen in totaal ongeveer 1050 asielzoekers op. Dit cijfer is niet statisch. Zo kan een LOI, in samenspraak met Fedasil, namelijk verder uitbouwen of inkrimpen. Naar aanleiding van de opvangcrisis van de laatste jaren wordt er dezer dagen voornamelijk verder uitgebouwd. Om een overzicht te krijgen van de grootte van de verschillende LOI, deelden we deze op in drie categorieën: klein, middelgroot en groot. Een klein LOI heeft volgens onze indeling een bewonersaantal van één tot en met 10 personen. Een middelgroot LOI telt 11 tot en met 30 bewoners, en een groot LOI vangt meer dan 31 personen op. Het maximum aantal bewoners dat opgevangen wordt in een Oost-Vlaams LOI is momenteel 91. De meeste LOI van Oost-Vlaanderen bevinden zich in de categorie ‘klein’. Zo zijn er 26 LOI met minder dan of 10 bewoners. Er zijn verder 20 ‘middelgrote’ LOI en 10 ‘grote’ LOI met dus meer dan 31 bewoners. Volgende kaart toont de spreiding van de LOI over de Oost-Vlaamse gemeenten, alsook de grootte ervan.
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 4
Bron kaart: Fusiegemeenten Provincie Oost-Vlaanderen Geel = Klein LOI Lichtblauw = Middelgroot LOI Rood = Groot LOI Groen = Collectief Opvangcentrum
2.
Analyse knelpunten en mogelijke aanbevelingen
Van de aangehaalde knelpunten beperkt dit rapport zich tot de meest voorkomende. De vaststellingen hieronder zijn opgelijst volgens belang, in dalende volgorde. 2.1.
Medische zorg
De volgende problemen werden als structureel ervaren en als knelpunt gesignaleerd:
» Overconsumptie van medische zorg en medicatie: • • •
Veel vraag van de bewoners om naar de arts te gaan, soms wekelijks Verwachting bij de bewoners om medicijnen te krijgen voor elke kwaal Sommige artsen gaan vlot in op de vraag naar voorschriften voor medicatie, en verwijzen ook makkelijk door naar specialisten
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 5
•
• • •
‘Vrijheid van keuze van zorgverstrekker’ maakt het moeilijk voor het OCMW om duidelijke afspraken (rond betaling) te maken met elke geraadpleegde arts binnen (en zelfs buiten) het grondgebied Slecht of geen besef van de kostprijs van medische behandelingen bij de bewoners (leidt tot schok bij overgang naar financiële steun) Het ‘medisch shoppen’, zich toe-eigenen van niet noodzakelijke medische zorg Asiel aanvragen, niet zozeer om een verblijfsvergunning te bekomen, eerder om medische behandelingen te bekomen tijdens de procedure
» De terughoudendheid van sommige zorgverstrekkers om mee te werken aan een toegankelijke gezondheidszorg voor asielzoekers: •
• • •
Gebrek aan kennis bij zorgverstrekkers – men weet niet welke betalingsregeling van toepassing is voor vreemdelingen die niet aangesloten zijn bij de mutualiteit, en op welke manier bijgevolg de administratie dient te gebeuren om een terugbetaling te bekomen Onzekerheid en angst om de verkeerde beslissing te nemen door gebrekkige communicatie met de asielzoeker Vooroordelen en terughoudendheid om culturele redenen Het niet nakomen van afspraken heeft een nefast effect op de wil van zorgverstrekkers om mee te werken; asielzoekers komen soms te laat of dagen niet op bij de arts of verplegingsinstelling
» De (terug)betaling van de medische kosten: • •
De facturen van zorgverstrekkers en apothekers zijn niet duidelijk: welke medicatie heeft een RIZIV-nomenclatuur en welke niet? Hoeveel bedraagt het remgeld? Onduidelijke afspraken tussen de artsen/apothekers en het OCMW omtrent de info die nodig is voor het OCMW om de kosten te kunnen terugvorderen bij POD-MI
» De communicatie en de taalbarrière: • •
De onmogelijkheid van de huisarts om gratis beroep te doen op een tolk Interculturele communicatie - culturele verschillen rond de betekenis van gepaste zorg, medicatie en hoe het lichaam werkt
» Seksuele voorlichting ontbreekt bij asielzoekers in LOI: • • • •
Gebrek Gebrek Gebrek Gebrek
aan aan aan aan
informatie over anticonceptie informatie over SOA informatie over zwangerschap begeleiding en informatie bij gynaecologische consultaties
Als we de knelpunten bekijken aan de hand van de ‘oplossingen’ vermeld onder gehanteerde methodieken, komen wij tot de volgende aanbevelingen
2.1.1.
Overconsumptie
Om de overconsumptie van medische zorg en medicatie te beperken, werden er een aantal goede praktijken aangehaald in de schriftelijke enquête. Ook het team rechtspositie en het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg hebben doorheen de jaren een goed zicht gekregen op eventuele hulpmiddelen om overconsumptie tegen te gaan. •
Het OCMW werkt met een medische kaart De medische kaart is een document waardoor het OCMW t.a.v. de zorgverstrekker zich ertoe verplicht om de kosten van (bepaalde) medische prestaties gedurende een bepaalde termijn ten laste te nemen. De medische kaart kan afgeleverd worden naar aanleiding van een noodzakelijke behandeling, bv bij zwangerschap, of voor een bepaalde periode zonder dat er al sprake is van noodzakelijke zorg. Wordt de patiënt niet ziek tijdens de gedekte periode, dan moet de kaart niet gebruikt worden.
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 6
Een standaard medische kaart bestaat niet; elk OCMW is vrij om zelf een medische kaart te ‘ontwerpen’. Een gepersonaliseerde medische kaart is aan te raden (bv met foto) zodat misbruik – gebruik door anderen - vermeden wordt. Het OCMW kan op deze medische kaart een aantal specifieke vereisten opnemen, zoals bijvoorbeeld de termijn waarbinnen het OCMW gecontacteerd moet worden. Ook kan men vragen om elke medische prestatie of afgeleverd medicijn op de kaart zelf te vermelden. Op deze manier behoudt het OCMW een zicht op de medische prestaties en kan er ingegrepen worden wanneer er signalen zijn van ‘medisch shoppen’. Voor een voorbeeld van een uitgebreid medische kaart, contacteer Kim Verschueren: 09/267 66 46. Meerwaarde van een medische kaart: - Minder discussie met zorgverstrekkers over het betalen van medische kosten want de medische kaart legt de spelregels vast - Mogelijk om afspraken te maken die het OCMW in staat stelt om binnen de termijn van 45 dagen een kennisgeving te doen bij de POD Maatschappelijke Integratie, waardoor kosten maximaal kunnen teruggevorderd worden - De zorgverlener die zich aan de bepalingen van de medische kaart houdt, kan erop rekenen dat de medische kosten door het OCMW betaald worden - Minder tijdverlies voor de zorgverstrekker die duidelijke informatie krijgt omtrent het verblijfsstatuut en de bijhorende betalingsregeling en administratie, alsook de gegevens van een contactpersoon - Er wordt duidelijke info gegeven aan de cliënt waardoor hij weet onder welke voorwaarden hij welke zorgen kan bekomen - Geen problemen voor de patiënten omwille van financiële draagkracht of onzeker verblijfsrecht Wanneer er niet gewerkt wordt met een medische kaart, kan het OCMW een betalingsverbintenis afleveren voor elke consultatie, of kan de LOI-medewerker zelf alle afspraken maken en zo meegeven aan de zorgverstrekker op welke manier de afhandeling van de medische kosten zal gebeuren. •
Het OCMW gaat conventies aan met verschillende zorgverstrekkers en/of verplegingsinstellingen binnen en buiten het grondgebied. Het OCMW kan conventies afsluiten met een aantal zorgverstrekkers (huisartsen, specialisten, apothekers) of verplegingsinstellingen die al dan niet op het grondgebied van het OCMW gevestigd zijn. Een aantal belangrijke afspraken worden op papier gezet; zo weten de betrokken partijen waar ze aan toe zijn en moet er niet telkens opnieuw uitgeklaard worden wat kan en wat niet. Het OCMW kan op deze manier ook meer sturend optreden. De inhoud van de medische conventie wordt in de eerste plaats bepaald door het beleid dat het OCMW wil voeren. Zo kan het OCMW afspreken met de zorgverstrekkers welke behandelingen of medicatie zonder RIZIV-nomenclatuur ten laste genomen worden, binnen welke termijn het OCMW gecontacteerd moet worden na consultatie of binnen welke termijn het OCMW de betaling van de medische zorg zal regelen.
•
Het OCMW werkt met een vaste (pool van) huisarts(en) en apotheker(s) De wetgeving bepaalt dat elke patiënt het recht heeft op vrije keuze van zorgverstrekker. Anderzijds bestaat er de regeling dat het OCMW in staat stelt om bijzondere samenwerkingsrelaties aan te gaan met zorgverstrekkers of instellingen. Het OCMW kan er bijgevolg voor kiezen om samen te werken met een aantal vaste huisartsen. De patiënt heeft dan een vrije keuze van zorgverstrekker binnen deze pool van huisartsen.
•
Het OCMW stimuleert het gebruik van een vaste huisarts De bewoner kiest zelf een vaste huisarts, al dan niet uit een pool van huisartsen opgegeven door het OCMW. Het OCMW kan ervoor kiezen om enkel de medische zorg en medicatie,
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 7
verstrekt of voorgeschreven door deze huisarts terug te betalen, eveneens enkel zijn doorverwijzing naar een specialist of verplegingsinstelling te aanvaarden. Zorgen verstrekt door een andere arts moet de patiënt bijgevolg zelf betalen. Dit maakt het onmogelijk om te gaan ‘shoppen’ bij verschillende zorgverstrekkers. •
Medische intake door de maatschappelijk werker van het LOI De maatschappelijk werker en eventueel een betrokken arts, geven informatie omtrent de werking van het gezondheidszorgsysteem in België (o.a. gebruik van vaste huisarts, op consultatie bij specialist enkel op doorverwijzing van huisarts, niet onmiddellijk naar de spoeddiensten gaan, …). De asielzoeker krijgt ook de mogelijkheid om zelf vragen te stellen, algemeen of met betrekking tot de eigen medische achtergrond. Dit gebeurt best direct bij aankomst in het LOI, nog voor een medisch probleem zich effectief voordoet.
•
Het LOI organiseert vaste overlegmomenten met artsen, apothekers en verplegingsinstellingen Duidelijke en regelmatige communicatie met de betrokken partijen is belangrijk. Persoonlijk contact maakt dat afspraken beter gerespecteerd worden.
•
Het OCMW maakt een lijst op met terugbetaalbare medicatie en/of verstrekkingen die niet opgenomen zijn in de RIZIV-nomenclatuur, maar die toch als noodzakelijk gezien worden. Deze lijst bevat alle geneesmiddelen en/of medische vertrekkingen die het OCMW ten laste wil nemen, ondanks het feit dat ze geen RIZIV-nomenclatuur hebben. Wordt er toch andere medische zorg of medicatie verstrekt, dan moet de bewoner deze kosten zelf betalen. Deze lijst kan verspreid worden onder de zorgverstrekkers in en buiten de gemeente, of kan meegegeven worden bij/op de medische kaart.
•
Bewonerslijsten worden doorgestuurd naar huisartsen en apothekers Het OCMW kan (wekelijks of bij verandering bezetting) bewonerslijsten doorsturen naar huisartsen en apothekers, op het grondgebied of enkel diegene waarmee men samenwerkt. Zo voorkomt men dat bewoners na einde opvang gebruik maken van de regeling voor de begunstigden van de opvang. Om redenen van privacy meldt men best dat de verstuurde gegevens enkel gebruikt mogen worden in het kader van toekenning medische zorg. 2.1.2.
Taal/communicatieprobleem
De gesignaleerde knelpunten hebben betrekking op twee verschillende aspecten van communicatie: enerzijds een puur taalkundig probleem, anderzijds het culturele aspect. Individuele zorgverstrekkers zoals huisartsen kunnen geen gratis beroep doen op tolken, waardoor deze maar zelden ingeschakeld worden bij consultaties. Dit kan leiden tot misverstanden, een verkeerde of geen diagnose. Via het LOI kan men echter wel gratis beroep doen op de beschikbare tolkendiensten. De LOImedewerker kan bijgevolg een aanvraag voor een tolk indienen, vóór elke consultatie bij een zorgverstrekker. ODiCe stelt een infofiche ter beschikking over welke tolk- en vertaaldiensten er beschikbaar zijn in de provincie Oost-Vlaanderen. Door de sterk toenemende tolkaanvragen heeft de Vlaamse tolkentelefoon Babel in juni 2011 beslist om de LOI te schrappen van de lijst van voorzieningen die beroep kunnen doen op Babel; dit tot eind april 2012. LOI worden verzocht om het Sociaal vertaalbureau Brussel Onthaal te contacteren voor hun tolkaanvragen (zie bijlage 2). Goede praktijkvoorbeelden rond communicatieproblemen: •
Groepspraktijken, wijkgezondheidscentra (WGC) en ziekenhuizen kunnen wel gratis beroep doen op tolkendiensten. LOI kunnen er bijgevolg voor kiezen om samen te werken met zorgverstrekkers verbonden aan een groepspraktijk, WGC of polikliniek.
•
Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort te Gent ontwikkelde enkele jaren geleden, in samenwerking met het Europees Vluchtelingenfonds, een aantal meertalige consultatieondersteunende folders rond vaak voorkomende medische problemen. Deze zijn kort en
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 8
eenvoudig en het is de bedoeling dat de informatie uit de folder besproken wordt tijdens de consultatie. De folders dienen tevens als geheugensteun voor anderstalige patiënten. - Talen: Nederlands, Frans, Engels, Albanees, Turks, Slowaaks en Bulgaars - Thema’s: Constipatie, Draag zorg voor je hart, Lage rugpijn, Mijn kind heeft koorts en Maagklachten Downloaden kan via www.orientatiepunt.be •
Interessante publicaties: - ‘Hoe en waarom?’: brochures tolkendienst Een reeks van drie brochures die op een leesbare en overzichtelijke manier een aantal vuistregels geven voor het werken met tolken. De reeks is gericht aan respectievelijk sociale tolken, hulp- en dienstverleners en cliënten. De brochures kunnen aangevraagd worden bij de Provincie Oost-Vlaanderen via f 09 267 71 97 of e
[email protected] - ‘Horen, zien en tolken, Werken als tolk en de sociale sector’ Raïssa De Keyser beschrijft in haar boek ‘Horen, zien en tolken’ haar ervaringen als sociaal tolk. Het boek beschrijft de dagdagelijkse praktijk van de sociaal-medische zorgwereld, en dit vanuit het oogpunt van de cliënt. Het boek is te verkrijgen aan € 14 via e
[email protected]
•
Het is ook mogelijk om vorming te volgen inzake ‘werken met tolken in de hulpverlening’: - Tolk- en Vertaalservice Gent biedt voor diensten en organisaties de ‘Training werken met tolken’ aan. Deze interactieve vorming richt zich naar het inoefenen van praktijk en theorie rond het werken met tolken in dienst- en hulpverlening. Voor meer info: zie www.tvgent.be 2.1.3.
(Terug)betaling van de medische kosten
De problemen die zich voordoen rond de betalingen van medische kosten kunnen voor een groot deel opgelost worden door duidelijker afspraken te maken met de zorgverstrekkers en de apothekers: •
Het OCMW werkt met een medische kaart of gaat conventies aan met verschillende zorgverstrekkers en/of verplegingsinstellingen binnen en buiten het grondgebied: - Stel de vraag aan zorgverstrekkers en apothekers om de RIZIV-nomenclatuurcodes altijd duidelijk te vermelden (aangeven welk aandeel het remgeld betreft, wat met verhoogde tegemoetkomingen, erelonen, enz.) - Geef altijd duidelijk weer welk pakket van medische zorg betaald kan worden door het LOI. Zo kunnen er geen misverstanden ontstaan omtrent de terugbetaling van een bepaalde verstrekking. - Spreek duidelijk af welke documenten / attesten er ingevuld moeten verstuurd worden naar het OCMW om een vlotte betaling te bekomen
Het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg biedt in haar basisvorming een overzicht van de verschillende verblijfsstatuten en daaraan gekoppeld het recht op en de toegang tot medische zorg, alsook de betalingsregeling die van toepassing is. Daarnaast kunnen organisaties en diensten ook een vorming op maat aanvragen. Voor meer info: zie www.orientatiepunt.be > Orientatiepunt > vormingsaanbod Omwille van de vele vragen rond terugbetalingen van de Programmatorische Federale Overheidsdienst –Maatschappelijke Integratie (POD-MI) en de regeling van medische kosten organiseerde het Team Rechtspositie van ODiCe in de loop van 2011 twee keer een thematische vorming met sprekers van de POD-MI. OCMW-medewerkers kregen hierbij ook de kans om in dialoog te treden met de medewerkers van de POD-MI. Het vormingsmateriaal, alsook de gestelde vragen en de gegeven antwoorden worden ter beschikking gesteld via www.orientatiepunt.be > toegang tot gezondheidszorg > dringende medische hulp
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 9
2.1.4.
Terughoudendheid bij sommige zorgverstrekkers om mee te werken
De terughoudendheid bij sommige zorgverstrekkers om met asielzoekers te werken kan verschillende oorzaken hebben. Enerzijds kan dit herleid worden tot een gebrek aan kennis over de doelgroep, op administratief en ook op cultureel vlak. Zorgverstrekkers die wel deze achtergrondkennis hebben, blijven zich soms aan bepaalde gedragingen storen, zoals het niet nakomen van afspraken, waardoor ze alsnog afhaken. Vaak is het een samengaan van verschillende deelaspecten waardoor de ‘terughoudendheid’ dan ook niet altijd even makkelijk aangepakt kan worden. Huisartsen zijn een moeilijke doelgroep om met een aangepast vormingsaanbod te bereiken, gewoonweg omwille van hun hoge taaklast. Ook al is de wil er om zich bij te scholen rond de betaling van medische zorg voor vreemdelingen, is het niet gemakkelijk om data voor vormingen vast te leggen. Bij het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen bestaat er een aanbod op maat van huisartsen en andere zorgverleners. Indien zorgverleners hieromtrent informatie wil, kan men Kim Verschueren contacteren op het telefoon nummer: 09/267 66 46 of via mail
[email protected] 2.1.5.
Gebrek aan info rond SOA/gyn/bevalling en anticonceptie
Bij nood aan info rond zwangerschap en bevalling, wordt best een afspraak gemaakt met Kind en Gezin via de Kind en Gezinlijn: 078/15 01 00. De Kind & Gezinlijn is open elke werkdag tussen 8u en 20u. Hier kan men een afspraak maken voor een huisbezoek en psychosociale begeleiding in het kader van een zwangerschap en de opvoeding en verzorging van kinderen jonger dan 3 jaar. De contactgegevens van de aanvrager worden genoteerd en doorgegeven aan de desbetreffende regio. Daarna zal een regioverpleegkundige contact opnemen met de aanvrager om een concrete afspraak te maken. Bij nood aan een tolk of pictografisch materiaal, wordt dit zo snel mogelijk duidelijk gemaakt. LOI in de buurt van Gent kunnen contact opnemen met het prenatale steunpunt, gesubsidieerd door Kind en Gezin. Een prenataal steunpunt richt zich tot maatschappelijk kwetsbare zwangere vrouwen, en voorziet in medische en psychosociale begeleiding van zwangeren. In Gent gaan de consultaties door bij de PSP Bevrijdingslaan: PSP Bevrijdingslaan Bevrijdingslaan 88 9000 Gent Afspraken voor de PSP worden gemaakt via de Kind en Gezinlijn, en ook hier maakt men best snel duidelijk indien men nood heeft aan een tolk. De medisch gynaecologische onderzoeken gebeuren initieel in het steunpunt, met het oog op doorstroming naar de reguliere diensten. Kind en Gezin stelt ook materiaal voor anderstaligen ter beschikking rond zwangerschap, bevalling en verzorging van de baby op hun website: www.kindengezin.be > brochures en rapporten > brochures > ouders. “Kind in Beeld” geeft door middel van foto’s, beelden en schema’s uitleg over het verloop van een zwangerschap, de bevalling en de eerste maanden van de baby. Gezinnen in begeleiding bij Kind en Gezin krijgen dit materiaal gratis mee. Men kan ze ook kopen in de Standaard Boekhandel. De prijzen zijn terug te vinden op de webpagina. Info rond anticonceptie staat eveneens ter beschikking of kan aangekocht worden in de Standaard Boekhandel voor €7. De uitgebreide handleidingen voor de brochures maakt het mogelijk om zelf infosessies te geven. Klik op>brochures en rapporten>brochures>sector en partners, en kies een onderwerp. Voor vragen rond seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) kan men best contact opnemen met Sensoa, indien de gewenste informatie niet terug te vinden is op hun website. Op www.sensoa.be vindt men onder Sensoa services informatie, educatief materiaal en het Sensoa aanbod vormingen. De Sensoa leermiddelenbank kan in Gent en Antwerpen ontleend worden. Voor meer info:
[email protected]
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 10
Sensoa organiseert vormingen in open aanbod, maar kan eveneens vormingen op maat aanbieden. Het kan interessant zijn om zulke vormingen op regelmatige basis te organiseren – voor de doelgroep zelf – of een paar vormingsessies in te lassen voor de medewerkers, die dan tools en materiaal aangereikt krijgen om zelf infomomenten te organiseren voor de bewoners op regelmatige basis. Tel: 03/238 68 68 2.2.
Psychosociale begeleiding
Onder dit thema werden de volgende knelpunten vastgesteld:
» Gebrek aan goede communicatie met de asielzoeker: •
Tolken zijn moeilijk te regelen, men weet vaak niet waar tolken aan te vragen voor deze opdracht
•
Er is niet genoeg begrip voor de (culturele) achtergrond van de asielzoeker
•
De werking van CGG’s en CAW’s zijn niet afgestemd op deze doelgroep
» De hoge kosten in verband met psychosociale zorg: •
Wie niet terecht kan bij een CGG moet via de private hulpverlening bijstand zoeken. Dit is duur, en een bezoek aan de psycholoog of therapeut wordt niet terugbetaald
•
Kosten voor tolken indien men geen gratis beroep op hen kan doen
•
Kosten voor vervoer naar behandeling
» Men grijpt te snel naar medicatie in de plaats van therapie: •
Te onzekere verblijfsduur om therapie op te starten – CGG niet happig om telkens therapie op te starten die niet afgerond kan worden
•
Gebrek aan doelgerichte communicatie
•
Weinig kennis over culturele achtergrond (en beleving) en vluchtelingenachtergrond (post-traumatische stress, trauma…)bij de reguliere diensten - medicatie als vervanging van therapie
» Lange wachtlijsten bij de reguliere diensten: •
Dit leidt tot hoge kosten indien men hulp zoekt op de privémarkt
•
Leidt ook vaak tot het niet opstarten van therapie. Verblijfsduur van asielzoekers is te onzeker
» Het (kennelijk zonder reden) aanwenden van psychische problemen om een regularisatieaanvraag (9ter) te kunnen indienen
De voorgestelde aanbevelingen zijn de volgende:
2.2.1.
Taalbarrière / communicatiemoeilijkheden: de culturele component
Asielzoekers hebben vaak een lange en moeilijke weg afgelegd en bevinden zich in een zeer precaire en onzekere situatie. Vaak mondt dit uit in psychische klachten. Om deze doelgroep te kunnen helpen met hun specifieke problemen is het noodzakelijk om in de hulpverlening rekening te houden met hun culturele en situationele achtergrond. Er zijn een aantal gespecialiseerde diensten, maar deze bevinden zich voornamelijk in Brussel. Hoewel ze meestal voor iedereen toegankelijk zijn, vormt de afstand vaak een probleem voor de opstart van een begeleidingsprogramma:
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 11
•
Exil Medisch- en psychosociaal centrum voor vluchtelingen, asielzoekers, slachtoffers van foltering, slachtoffers mensenhandel. Multidisciplinair. Programma’s voor volwassenen en kinderen/pubers, alsook specifiek voor vrouwen. Contact: Avenue de la Couronne 282, 1050 Brussel, t 02 534 53 30 en www.exil.be
•
Ulysse Therapeutisch centrum gespecialiseerd in psychosociale zorg voor asielzoekers en vluchtelingen. Beschikbare talen: Frans, Nederlands, Engels, Duits, Spaans en Farsi. Contact: Rue de l’Hermitage 52, 1050 Brussel, t 02 533 06 70 en e
[email protected]
•
D’Ici et d’Ailleurs Algemene psychotherapie en ook ‘Ethnopsychiatrie’ - met focus op de taalgroepen: Engels, Arabisch, Berber, Spaans, Lingala, Swahili en Turks. Andere talen kunnen ook op aanvraag. Contact: Rue Brunfaut 18b, 1080 Sint Jans Molenbeek, t 02 414 98 98, w www.dieda.be
•
Consultation transculturelle de l’Hôpital Brugmann Medico- en psycho-sociaal benadering voor geestestoornissen. Interdisciplinaire teams. Transculturele psychiatrie. Contact : Arthur van Gehuchtenplein 4, 1020 Laken (Brussel), t 02 477 27 76 / 77
•
Solentra Gespecialiseerd in psychosociale hulp aan kinderen met hun families – met wettig of onwettig verblijf. Contact: Pediatrische afdeling van het Academisch Ziekenhuis VUB, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel, er is een telefonische helpdesk open op dinsdag- en donderdagochtend t 02 477 57 15 (Geertrui Serneels).
•
Rivage – Den Zaet Kinderen en volwassenen, multiculturele problemen. Beschikbare talen: Frans, Nederlands, Engels en Arabisch. Er wordt ook met tolken gewerkt op afspraak. Contact: Handelskaai 7, 1000 Brussel, t 02 550 06 70
•
GAMS (Groupe pour l’Abolition des Mutilations Sexuelles) Organisatie tegen vrouwelijke genitale verminking, organiseert praatgroepen voor vrouwen onder begeleiding van een psychologe en een sexuologe. Dagelijks onthaal van vrouwen die genitale verminking hebben ondergaan. Maandag tot vrijdag, tussen 09.00 en 17.00. Contact: Dwarsstraat 125, Sint-Joost-Ten-Node, t 02 219 43 40, e
[email protected] en w www.gams.be
Etnisch-culturele Minderheden, Vluchtelingen en mensen met een precair verblijfsstatuut uit de regio Antwerpen kunnen ook terecht bij het Netwerk Cultuur Sensitieve Zorg. Dit is een netwerk van hulpverleners en organisaties met een specifiek zorgaanbod naar deze doelgroep toe: • CGG Andante • CGG Vaga • CAW De Terp • CAW De Mare • CAW Metropool Het Netwerk organiseert regelmatig vormingen voor hulpverleners die zich willen verdiepen in de begeleiding van vreemdelingen met een precair verblijf. Voor meer info rond toekomstige vormingen en hun aanbod: zie website www.csz-antwerpen.be Ook in Oost-Vlaanderen zijn er hulpverleners, vaak verbonden aan een CGG, die zich doorheen de jaren meer en meer gespecialiseerd hebben in het werken met asielzoekers en vluchtelingen. Zij bieden geen specifiek hulpaanbod naar deze doelgroep toe maar hebben wel een zekere expertise opgebouwd omtrent werken in een multiculturele context. Vaak zijn ze ook ervaren in het werken met tolken. Voor contactinformatie kan u terecht bij het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen, tel 09/267 66 46.
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 12
Wie kennis of ervaring heeft van (de werking van) andere ziekenhuizen en centra met een aanbod psychosociale hulp aan vreemdelingen, mag ODiCe steeds contacteren en informeren.
In een aantal provincies is men gestart met een psycho-educatieprogramma – Mind-Spring voor asielzoekers, begeleid door ‘ervaringsdeskundige’ erkende vluchtelingen en professionele hulpverleners. In Oost-Vlaanderen worden deze sessies georganiseerd en gecoördineerd door ODiCe en Intercultureel Netwerk Gent (ING). Mind-Spring sessies beogen preventieve maar ook curatieve effecten op het welzijn van de asielzoekers. Bedoeling is om psychosociale klachten te kaderen en te vermijden dat ze erger worden. Er wordt per gevormde groep 6 sessies gepland van elk twee uur. De psycho-educatieve groepsgesprekken zijn bedoeld voor asielzoekers en vluchtelingen die openstaan voor de thema’s (stress, verlies, identiteitsverandering en eigen krachten). Het aanbod is geschikt voor een gesloten groep. Het is geen therapeutische setting, maar mensen die een therapeutische behandeling krijgen, kunnen eventueel wel aan de cursus deelnemen naast hun behandeling. In de sessies worden de gesprekken gevoerd in de taal van de asielzoeker, onder begeleiding van een psycholoog en een erkende vluchteling opgeleid voor dit doeleinde. Voor meer informatie rond inhoud en de mogelijkheid om asielzoekers die nood hebben aan ondersteuning in te schrijven voor een sessie, kan men contact opnemen met de ODiCemedewerker Ali Salehi Mogadam, t 09 267 68 11, e
[email protected] 2.2.2.
Taalbarrière / communicatiemoeilijkheden: het taalprobleem
Taal vormt een groot probleem binnen de hulpverlening. Spreken over gevoelens in een andere taal dan de moedertaal, of in het bijzijn van een tolk, is niet evident. Vaak begrijpen hulpverlener en cliënt elkaar niet volledig waardoor een deel van de belangrijke info verloren gaat, of is er een zekere remming om te spreken in het bijzijn van een tolk. Toch zijn dit vaak de enige oplossingen om een therapie op te starten. Het aantal hulpverleners die perfect een vreemde taal spreken (naast Engels, Frans en Duits) is zeer beperkt. Sommige CGG’s hebben wel een Turks- of Arabisch sprekende psycholoog in dienst, maar verder gaat het veelal niet. CGG’s kunnen gebruik maken van een tolk ter plaatse of een telefonische tolk (zie bijlage 2). Individuele therapeuten, psychologen en psychiaters kunnen zelf geen tolk aanvragen maar een LOI kan dit wel. Dus wanneer een asielzoeker op consultatie gaat bij een individuele hulpverlener, kan de LOI-medewerker best de gepaste tolk aanvragen. Opgelet! Bij gevoelige gesprekken wordt er de voorkeur gegeven aan een professionele tolk. Vrienden of familieleden nemen deze rol beter niet op zich. 2.2.3.
Hoge kosten
Het LOI kan een terugbetaling krijgen van de POD Maatschappelijke Integratie voor medische zorg verstrekt aan asielzoekers. Deze terugbetaling beperkt zich echter tot de RIZIVnomenclatuurcodes. Een psycholoog is echter niet erkend door het RIZIV. Deze kosten kunnen bijgevolg wel gedragen worden door het OCMW maar niet teruggevorderd worden van de POD MI. Deze kosten lopen dan ook zeer vlug op. Hulpverlening bij een psychiater valt daarentegen wel onder de nomenclatuurcode. Consultatie bij een psychiater op zich is daarentegen wel duurder dan bij een psycholoog. Asielzoekers kunnen ook doorverwezen worden naar een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG). CGG’s werken vaak met een bijdrage naar gelang het inkomen (voor patiënten zonder inkomen zoals mensen zonder wettig verblijf vaak gratis) . Voor consultaties bij de psychiater worden de tarieven gehanteerd die geregeld zijn in de RIZIV- nomenclatuur.
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 13
Ook bij een CAW kan men terecht met psychosociale klachten. Onthaal is er steeds gratis, de kostprijs van verdere begeleiding is ook hier afhankelijk van de financiële middelen van de cliënt. 2.2.4.
Wachtlijsten
Bij CGG’s zijn er vaak lange wachtlijsten. Deze kunnen soms oplopen tot drie maanden en langer. Asielzoekers bevinden zich echter in een precaire situatie en kunnen zelfs niet met zekerheid zeggen of ze volgende week nog in België verblijven, laat staan binnen drie maanden. Wachtlijsten bij individuele therapeuten, psychologen en psychiaters zijn meestal veel korter. Voor zeer dringende hulpverlening kan je dan ook best hiernaar doorverwijzen. 2.2.5.
Overconsumptie medicatie
Overconsumptie van medicatie is een veel voorkomend probleem. LOI-medewerkers geven aan dat er soms onmiddellijk medicatie voorgeschreven wordt in plaats van eerst een therapie op te starten. Op zich is het nog steeds de keuze van een zorgverstrekker om te beslissen wat hij het beste acht voor de patiënt. Indien er een keuze is, kan je als LOI-medewerker wel aanraden om in therapie te gaan. Medicatie voorschrijven is natuurlijk een manier van curatief werken. Het is echter ook mogelijk om preventief te werken aan het psychosociaal welzijn van asielzoekers. In het boven beschreven Mind-Spring project zitten elementen en gespreksonderwerpen die grotendeels een preventief effect kunnen hebben op personen in moeilijke omstandigheden. Voor meer informatie rond inhoud en geplande sessies: contacteer Ali Salehi Mogadam, t 09 267 68 11, e
[email protected] 2.2.6.
Onterecht gebruik van artikel 9ter
Om onterecht gebruik van de medische regularisatie tegen te gaan heeft de Kamercommissie Binnenlandse zaken eind november 2011 een wetsontwerp aangenomen waar men een filter invoert in de ontvankelikheidsfase. Deze filter bestaat uit een controle (door een van de 16 artsen van DVZ) op de aangehaalde medische elementen. Aanvragen waar de medische redenen kennelijk niet in aanmerking komen voor een regularisatie worden onontvankelijk verklaard. Vreemdelingen met een echte nood aan medische zorg moeten echter hun dossier voldoende en zorgvuldig staven. Ook psychische problemen kunnen aangehaald worden als reden om niet te kunnen terugkeren naar het land van herkomst, al is dit niet evident. Dit wordt best duidelijk meegedeeld aan de potentiële 9ter aanvrager. Een standaard medisch attest met vermelding van de aandoening, en een overzicht van de noodzakelijke medische zorg zijn vereist, alsook bewijzen dat deze zorg niet beschikbaar of toegankelijk is in het herkomstland. Het standaard medisch attest moet ingevuld worden door een erkend geneesheer, ingeval van psychische problemen is dit een psychiater. Wanneer een psycholoog of therapeut deze taak op zich neemt, is de kans op onontvankelijkheid groot. Het is ook mogelijk om bij het medisch attest, een psychosociaal attest toe te voegen, best als genummerde bijlage. Informatie die best wordt opgenomen: •
Aanvrager van het medisch attest
•
Aan wie het attest gericht is
•
Professionele titel van hulpverlener en ervaring in het werken met de doelgroep
•
Duur van de behandeling en aantal sessies
•
Klinische observatie, aard van de consultaties en hoe deze evolueerden
•
Diagnose (eventuele verwijzing naar DSM 4 of IDC10)
•
Toekomstige behandeling
•
Vermelding dat het medisch attest meegegeven werd met de patiënt, zodat het medische beroepsgeheim gerespecteerd wordt
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 14
Het is niet gemakkelijk om aan te tonen dat de gepaste psychische zorg niet aanwezig is in het herkomstland. Dit mag echter met alle middelen van dienst. Zo kan ook de aanwezigheid van een goed netwerk (familie, partner, vrienden) – zogenaamde ‘mantelzorg’ – in België, en het ontbreken hieraan in het land van herkomst, als argument worden aangehaald. 2.3.
Juridische ondersteuning
De volgende knelpunten werden genoteerd onder het thema Juridische ondersteuning:
» De kennis en motivatie ontbreekt bij sommige advocaten met betrekking tot verblijfswetgeving: •
Beginnende advocaten moeten pro-deo zaken opnemen en hebben weinig of geen kennis van verblijfswetgeving (de asielprocedure)
•
Vreemdelingenrecht is geen basisvak in een opleiding rechten. Advocaten moeten dus een uitdrukkelijke interesse hebben in asiel om kennis te vergaren via de keuzevakken
» De lange procedure(s): •
Het lange wachten geeft asielzoekers ofwel valse hoop ofwel werkt het ontmoedigend
•
Via extra procedures (na asiel) kan men het verblijf een aantal jaar verlengen – ook voor personen die weinig kans maken op een onbeperkt verblijf
•
Het is moeilijk te achterhalen wat de stand van zaken is in bepaalde dossiers
» Gecompliceerde wetgeving •
Moeilijk om een overzicht van de verblijfsprocedures te krijgen
•
Onduidelijk welke steunverlening mogelijk is bij welk verblijfsrecht
•
De termijnen die gehanteerd moeten worden bij het verlaten van het LOI zijn verwarrend
» Informatie en afstemming rond inkomen uit arbeid en recht op opvang •
De praktische uitvoeringsbesluiten (van2/2/2011 en 24/11/2011) lossen niet alle problemen op
» Late invoer van gegevens in het wacht/vreemdelingenregister Volgende aanbevelingen zijn uitgewerkt omtrent de juridische ondersteuning:
2.3.1.
Kennis/motivatie advocaten
De gebrekkige kennis van sommige advocaten heeft deels te maken met het feit dat vreemdelingenrecht geen basisvak is in de juridische opleiding. Bovendien móeten beginnende advocaten een aantal zaken pro-deo opvolgen, waardoor veel asielzoekers bij minder ervaren advocaten terechtkomen. Ook bij meer ervaren advocaten vergt het een uitgesproken interesse voor vreemdelingenrecht om kennis te vergaren en zich te blijven bijscholen. •
In samenwerking met Vluchtelingenwerk Vlaanderen en het Kruispunt Migratie-Integratie begeleidt ODiCe een project rond de juridische bijstand aan asielzoekers. De bedoeling is onder meer om samenwerkingsverbanden te realiseren en regionale netwerken te ontwikkelen tussen de advocatuur en eerstelijns-begeleiders. Advocaten en begeleiders kunnen kennismaken met elkaar en ervaringen uitwisselen om op deze manier de respectievelijke rollen in de begeleiding van asielzoekers duidelijker en meer op elkaar af te stemmen. Vorming is ook een onderdeel van de sessies. In Oost-Vlaanderen zijn er bijeenkomsten in regio Dendermonde en Oudenaarde. Wie geïnteresseerd is, kan contact opnemen met Jennifer Addae van Vluchtelingenwerk Vlaanderen, t 02 274 00 20 of e
[email protected] of Elke Van De Cotte t 09/267 66 47 e
[email protected]
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 15
2.3.2.
Lange procedure
Het feit dat de verblijfsprocedures in het algemeen heel lang duren, en zo voor valse hoop of ontmoediging zorgt, signaleert ODiCe bij de bevoegde instanties via verschillende platformen en werkgroepen. Bij individuele dossiers die heel lang duren kan men een versnelling van de procedure, alternatief een stand van zaken (wanneer mag men een beslissing verwachten), aanvragen bij het CGVS t 02 205 51 11. 2.3.3.
Complexe wetgeving
Verblijfsrecht en de rechtspositie van vreemdelingen is complex en vaak onderhevig aan veranderingen. Dit zorgt voor verwarring in de hulpverlening. •
De regioverantwoordelijken hebben een ‘draaiboek’ opgesteld waar alle documenten met betrekking tot de werking van de LOI in steken. Deze werd bezorgd aan alle LOI van OostVlaanderen.
•
ODiCe organiseert tweemaal per jaar basisvormingen vreemdelingenrecht. Daarnaast biedt ODiCe ook vormingen op maat aan. Hierbij kan ODiCe ingaan op vragen rond vreemdelingenrecht waarmee een LOI/OCMW geconfronteerd wordt. Verder zijn er jaarlijks een paar thematische vormingen waarin ODiCe probeert tegemoet te komen aan actuele vraagstukken en thema’s rond vreemdelingenrecht. Voor vragen rond vormingen: Lieve Vandekerckhove, t 09 267 66 45 of e
[email protected]
•
De nieuwsbrief Vreemdelingenrecht bundelt de veranderende wetgeving, de actualiteit en de praktische toepassing van wetten. Abonneren is gratis en inschrijven kan via de website van www.odice.be > publicaties > nieuwsbrief verblijfsrecht
•
De VVSG geeft op haar website uitleg over de praktische uitwerking van enkele documenten van Fedasil. www.vvsg.be > sociaal beleid > vreemdelingen > materiële opvang. In de rechter kolom staan de infodocumenten. Op de website van de VVSG is ook informatie te vinden over welk statuut recht geeft op welke soort steunverlening > sociaal beleid > vreemdelingen , en nogmaals in de rechterkolom. 2.3.4.
Onduidelijkheid combinatie werk en opvang
Het feit dat asielzoekers na 6 maanden procedure, en zonder dat ze een antwoord hebben gekregen van CGVS mogen werken, heeft voor onvrede gezorgd bij de opvangcentra en LOI. Asielzoekers hebben immers recht op materiële steun zonder dat dit voorafgegaan wordt door een onderzoek naar behoeftigheid. Bij een inkomen uit arbeid wordt dit als onrechtvaardig ervaren tegenover andere OCMW-cliënten. •
Op 2 februari 2011 verscheen een Koninklijk Besluit dat regelt hoe men moet omgaan met werkende asielzoekers die in de opvang verblijven. Het KB voorziet twee mogelijke regelingen voor werkende asielzoekers, afhankelijk van de grootte van hoog het inkomen, en de zekerheid van de arbeidsovereenkomst. - De eerste regeling voorziet in de betaling van een dagprijs, indien men geen zekerheid heeft met betrekking tot de duur van het arbeidscontract. - In tweede instantie voorziet men in een vertrekregeling voor asielzoekers met een voldoende hoge loon en een arbeidsovereenkomst van minstens 6 maanden.
•
In een instructie van 24 november 2011 geeft Fedasil verder duiding over de opheffing van de code 207. Een opheffing kan volgens de instructie plaatsvinden indien de bewoner een arbeidskaart C en een arbeidscontract kan voorleggen. Hierbij hanteert men niet de voorwaarden voor een opheffing die men in bovenvermeld KB uitwerkte, namelijk voldoende loon en werkzekerheid.
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 16
•
Een FAQ document van Fedasil geeft aan dat men wel rekening houdt met de voorwaarden van de instructie van 2 februari 2011. Fedasil vermeldt ook een aantal andere, bijzondere, omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een opheffing van de code 207.
Het is echter nog niet duidelijk hoe men de dagprijs gaat innen bij de werkende asielzoeker. Hiervoor wacht men nog op uitvoeringsbesluiten. 2.3.5.
Late invoer gegevens in Rijksregister
De informatie in het rijksregister is voor LOI – en OCMW’s in het algemeen – doorslaggevend om verschillende redenen. Naast algemene informatie met betrekking tot de cliënt, zoals gezinssituatie en verblijfplaats, levert het rijksregister ook cruciale informatie met betrekking tot de verblijfssituatie. Deze informatie is noodzakelijk voor het uitklaren van de rechtspositie van de hulpvrager, met inbegrip van de toegang tot OCMW-dienstverlening. Met deze informatie kan het OCMW achterhalen of de eventueel door het OCMW toegekende steun vervolgens aan hen terugbetaald zal worden door de POD Maatschappelijke Integratie of Fedasil. Wat dit laatste betreft worden OCMW’s geconfronteerd met het moeten respecteren van strikte termijnen. Steun verlenen aan een cliënt die hier strikt genomen geen recht meer op heeft, zal dan ook financiële gevolgen hebben voor het OCMW aangezien deze kosten niet langer terugvorderbaar zijn bij de POD Maatschappelijke Integratie of Fedasil. In de praktijk vormt het nauwgezet bijhouden van wijzigingen met betrekking tot de verblijfssituatie van een cliënt dan ook een belangrijke taak van elke maatschappelijk werker. Deze taak wordt vaak bemoeilijkt door twee factoren: •
Niet elke maatschappelijk werker heeft vlot toegang tot het rijksregister door redenen eigen aan de interne werking van het OCMW
•
De beschikbare gegevens in het rijksregister zijn soms onvolledig (beslissingen die niet of laattijdig worden ingevoerd )
Welke tips kunnen we maatschappelijk werkers bieden om deze drempels te minimaliseren? Afhankelijk van de concrete situatie zijn een aantal stappen mogelijk waarvan we er slechts een aantal oplijsten. Daarnaast vormt de VVSG/Politeia-publicatie ‘Lokale besturen en vreemdelingen’ (Deel 4, hoofdstuk 3, 3.2.2 e.a.) een goede informatiebron. Communicatie LOI - bewoner •
Systematisch elke LOI-bewoner attent maken op diens informatieplicht ten opzichte van zijn maatschappelijk werker, met inbegrip van het meedelen van elke genomen verblijfsrechterlijke beslissing of nieuw opgestarte verblijfsprocedure die een weerslag kan hebben op de door het OCMW verleende hulp. (zie artikel 15/1 – Opvangwet 12/01/2007)
•
Bewoners of advocaten die beslissingen voorleggen die nog niet ingebracht werden in het rijksregister, maar concreet een einde op het recht op opvang betekenen: op grond van de voorgelegde beslissing mag het LOI in navolging van de instructies van Fedasil van 6/04/2010 de nodige stappen zetten om het vertrek van de bewoner voor te bereiden. Meer duiding hieromtrent is ook terug te vinden in het FAQ-document dat Fedasil opstelde bij deze instructies. Hierin wordt bijkomend gesteld dat indien een LOI een vermoeden heeft van een genomen beslissing (in sé verwijzen ze naar een BGV), het LOI hiervoor bevestiging mag vragen via contactname met de Dienst Vreemdelingenzaken. Contact: DVZ- Bureau RN Asiel / Registratie t 02 206 13 75.
•
Asielbeslissingen waarvan het OCMW weet heeft (bv door een voorgelegde kopie), maar die na verloop van tijd nog steeds niet ingebracht werden in het wachtregister, kunnen eveneens gesignaleerd worden aan bovenstaande dienst bij DVZ.
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 17
Communicatie LOI – POD Maatschappelijke Integratie / Fedasil •
Voor LOI is het recht op opvang versus datum vertrek belangrijk met het oog op het vrijgeven van plaatsen en de subsidiëring van de individuele plaatsen (bezet, geschorst of niet-bezet). Het toezicht hierop gebeurt door de regiocoördinatoren.
•
Voor asielzoekers en andere steungerechtigden voor wie de terugvordering van kosten via de POD Maatschappelijke Integratie gebeurt, kan een OCMW - wanneer het rijksregister niet is aangepast op het moment van sociaal onderzoek - overmacht inroepen. Indien kan worden bewezen dat het OCMW onmogelijk de juiste informatie kon hebben (door een uittreksel - de onaangepaste versie van het rijksregister - in het dossier te steken) op het moment van het sociaal onderzoek, kan er alsnog een terugbetaling bekomen worden. 2.4.
Samenwerking en contacten met externen
Onder het thema Samenwerking/contacten kunnen we de volgende knelpunten vaststellen: •
Advocaten - Advocaten zijn soms moeilijk te bereiken tijdens de kantooruren - Ze beseffen soms niet de gevolgen (onder andere voor recht op opvang) van een beslissing in de procedure en houden het LOI niet op de hoogte - Sterke variatie in het ervaren engagement - LOI medewerker moet soms uitleggen welke procedurele stappen gezet moeten worden; soms gebrekkige kennis van de verblijfswetgeving
•
Immokantoren en het sociaal verhuurkantoor - Sommige huisbazen willen geen huurders met leefloon - Problemen in verleden om huurwaarborg vrij te krijgen als het fout loopt - Maximum 1/3 inkomen voor huur; te hoge huurprijzen in verhouding tot de verkregen financiële steun - Waarborgpersoon die moet meetekenen - Onzekerheid huurtermijn - Sociaal verhuurkantoor vraagt elektronische identiteitskaart als voorwaarde voor inschrijving
•
De lange wachtlijsten bij het Huis van het Nederlands (wél goede samenwerking én goede onderlinge afspraken) - Het duurt soms té lang vooraleer dat men kan starten met lessen Nederlands omwille van de lange wachtlijsten - Te weinig instapmomenten - Niet altijd een aanbod in eigen gemeente
•
De samenwerking met interimkantoren en de VDAB - Nauwelijks opvolging na inschrijving bij de VDAB - Weinig kennis rond de rechten van mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning
De aanbevelingen rond samenwerkingsproblemen zijn de volgende:
2.4.1.
Samenwerking met advocaten
Samenwerking met advocaten verloopt soms stroef door dat sommige advocaten moeilijk bereikbaar zijn gezien hun drukke agenda. Het kan ook zijn dat bepaalde advocaten de gevolgen van procedurele beslissingen voor het recht op opvang onvoldoende vatten. Hierdoor worden de LOI niet altijd geïnformeerd over genomen procedurele beslissingen of het aantekenen van een beroep. Dit is ook geen verplichting.
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 18
De aanbevelingen rond dit knelpunt hebben betrekking op de vormingen van ODiCe, op het project Juridische bijstand aan asielzoekers, en op een aantal goede praktijken van LOI. •
Bij de basisvormingen vreemdelingenrecht bouwen wij een onderdeel “opvang” (wie heeft er recht op, wanneer eindigt recht op opvang) in. Dit onderdeel kan ook ter sprake komen tijdens themavormingen (bv onder thema asielprocedure) die open staan voor de advocatuur.
•
De bijeenkomsten in het kader van Juridische bijstand aan asielzoekers bieden ruimte voor discussie tussen eerstelijnsbegeleiders van asielzoekers en advocaten. Bedoeling is om tot duidelijke afspraken te komen rond de taken van de begeleider en de taken van de advocaat bij een asieldossier. De opvolging van dossiers in de procedure, de communicatie rond beslissingen en het effect op recht op opvang, zijn onderwerpen die aan bod mogen komen tijdens de bijeenkomsten. Wie graag deelneemt aan het project, of meer inlichtingen wenst, neemt best contact met Jennifer Addae van Vluchtelingenwerk Vlaanderen:
[email protected] t 02/274 00 20
•
Een nota met overeenkomsten, bestemd voor de advocaten, rond wie te contacteren bij procedurele beslissingen (bv persoonlijke assistent van de betrokken bewoner, bewoner zelf, verantwoordelijke voor LOI-werking) kan soelaas bieden. De nota kan een aantal procedurele beslissingen en de effecten op het recht op opvang situeren. LOI die werken met een gestandaardiseerde adreswijziging gericht aan de advocaat bij aankomst van een nieuwe bewoner, zouden gewenste afspraken hierbij kunnen voegen. ODiCe werkte een aantal afspraken uit die als inspiratiebron kunnen dienen voor een overeenkomst tussen de LOI en de advocaat (zie bijlage 4). 2.4.2.
Samenwerking met immokantoren en het sociaal verhuurkantoor
Rond de meeste van de aangehaalde knelpunten met betrekking tot huisvesting; vertrektermijnen, te weinig grote huurwoningen en de moeilijke overstap naar financiële hulp (zie knelpunt onder gemengde onderwerpen) zijn weinig goede praktijkvoorbeelden te vinden. Reden is dat de knelpunten vaak enkel via structurele en wetgevende aanpassingen opgelost kunnen worden. Enkele OCMW’s hebben over de jaren heen een goede relatie opgebouwd met lokale immokantoren, en gaan zorgvuldig met deze contacten om. Dat sommige sociale verhuurkantoren een identiteitskaart vragen eer dat men op hun wachtlijst kan komen, is natuurlijk vooral tijdsverlies voor de erkende vluchteling/subsidiair beschermde en de LOI. Bij bewoners die een bijlage 15 hebben gekregen in afwachting van aanmaak van een elektronische kaart, kan deze gebruikt worden. Een identiteitskaart is op zich niet vereist, maar een inschrijving in het vreemdelingen/bevolkingsregister wel. •
OCMW’s, gemeentebesturen et c kunnen wel bij de Huurdersbond terecht voor ondermeer vormingen rond de private huurwet. In ruil voor een collectief lidgeld kunnen de OCMW’s een uitgebreid servicepakket aanbieden, waaronder onbeperkt juridisch telefonisch advies, lidkaarten voor individuele doorverwijzing naar de Huurdersbond, etc. meer info op
[email protected]
•
Sociale verhuurkantoren bieden een aanvulling op het aanbod van sociale huisvestingsmaatschappijen. In tegenstelling tot huisvestingsmaatschappijen bouwen zij niet zelf woningen, maar bieden zij huizen en appartementen aan van een eigenaar/verhuurder. Aan de eigenaar/verhuurder worden stevige garanties geboden; zo is de eigenaar ondermeer zeker van zijn huurgelden, kan deze aanspraak maken op renovatiepremies en krijgt hij de garantie dat het eigendom in goede staat teruggeven wordt. Meer info op www.sociaalverhuurkantoor.be
•
Sint-Niklaas startte met een proefproject rond Solidair wonen. Solidaire woningen zijn groepswoningen waarvan één of meer bewoners maatschappelijk kwetsbaar zijn of leven van een vervangingsinkomen. Naast individuele kamers heeft de woning ook gemeenschappelijke delen en de bewoners kunnen rekenen op individuele begeleiding en woonbegeleiding in groep. Grote woningen worden gehuurd en via een ‘contract van verblijf en dienstverlening inzake
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 19
begeleiding’ tegen een haalbare prijs onderverhuurt aan alleenstaanden. Meer info bij
[email protected] •
In Sint-Niklaas werd ook een ‘gelijkebehandelingsprotocol’ rond huisvesting ontwikkeld dat de strijd tegen discriminatie op de woonmarkt aangaat. Discriminatie op zich is maar een deel van het probleem; voor de meeste eigenaars vormt onzekere huurtermijnen en inkomen een groter hindernis voor het verhuren aan vreemdelingen met (tijdelijk) verblijfsrecht. Garanties en zekerheid bieden voor de potentiële verhuurders/eigenaars is dan een belangrijke punt voor de OCMW, maar niet altijd haalbaar. 2.4.3.
Wachtlijsten en instapmomenten Huis van het Nederlands
Bij het Huis van het Nederlands moeten asielzoekers soms lang wachten op de start van een cursus. Afhankelijk van de achtergrond en kennis (opleidingsniveau) van de asielzoeker en de verblijfplaats (kleine gemeente) is er een wachttijd van drie maanden of meer. De instapmomenten zijn in september en januari elk jaar, maar afhankelijk van de cursus en de gemeente, zijn er meerdere momenten waarop een cursist kan beginnen. Sommige gemeenten hebben ondertussen eigen activiteiten ontwikkeld om het Nederlands te oefenen. Het project Babbelonië wordt georganiseerd door Samenlevingsopbouw, Huis van het Nederlands, Vorming-Plus en ODiCe in samenwerking met de gemeente. In 2011 is dit in Destelbergen, Dendermonde, Ronse, Denderleeuw, Lokeren, Aalst en Wetteren. Babbelonië is een wekelijkse bijeenkomst waar men praat over onderling bepaalde thema’s. Voor meer informatie rond Babbelonië, contacteer Ivo Delrue bij ODiCe t 09 267 66 43 e
[email protected] 2.4.4.
Samenwerking met interimkantoren en VDAB
Asielzoekers belanden soms in een ‘catch 22’ wanneer ze op zoek gaan naar werk via een interimkantoor. Veel interimkantoren vragen immers een SIS-kaart eer dat ze de asielzoeker willen registreren. Het is natuurlijk zo dat je je als asielzoeker pas kan aansluiten bij de ziekteverzekering op basis van werk, en niet op basis van je verblijfsstatuut. Voor erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden is dit anders; zij kunnen op basis van hun verblijfsrecht aansluiten bij de mutualiteit, ongeacht of zij werken of niet.
» Oa de Christelijke Mutualiteit hebben een attest opgesteld dat aangeeft dat de cliënt kan aansluiten van zodra er een arbeidscontract is. Dit attest kan voorgelegd worden bij de inschrijving bij het interimkantoor. Het wordt echter niet altijd aanvaard.
» ODiCe deed navraag bij Federgon, de koepel van de interimbureau’s, of er een regeling
getroffen kan worden voor asielzoekers die geen aansluiting bij een mutualiteit kunnen voorleggen. Federgon is zelf een ‘nota’ aan het opstellen over welke documenten volgens de wet een interimkantoor kan opvragen voor een inschrijving. De nota wordt in de loop van februari 2012 gepubliceerd. ODiCe zal de nota bij publicatie verder verspreiden naar de LOI, en ze kan dan meegegeven worden met asielzoekers die de intentie hebben om zich in te schrijven bij een interimkantoor.
De opvolging van een cliënt die zich inschrijft bij de VDAB varieert, afhankelijk van de grootte van de gemeente.
» Indien de lokale VDAB afdeling weinig aanbod of kennis heeft rond
asielzoekers/vreemdelingen kan men beter een afspraak maken bij een vestiging waar dit wel bestaat. In Gent, Eeklo, Aalst, Oudenaarde, Sint-Niklaas en Dendermonde organiseert de VDAB Jobclubs voor anderstaligen. Hierbij wordt de anderstalige werkzoekende individueel opgevolgd en krijgt z/hij een aangepaste sollicitatietraining. www.vdab.be > werk zoeken > VDAB diensten > allochtonen
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 20
2.5.
Gemengde onderwerpen
De meest aangehaalde problemen zijn:
» Vrijetijdsbesteding • •
•
Moeilijk om zinvolle tijdsbesteding te vinden voor bewoners Hoge kostprijs vrijetijdsbesteding – bv. abonnementen en inschrijvingsgelden voor een jaar, terwijl de kans groot is dat de asielzoeker de opvang al moet verlaten na een paar maanden Vrijetijdsactiviteiten in de zomermaanden (kinderen) en tijdens schoolvakanties
» Huisvesting vinden/vertrekregelingen • • •
Moeilijke overstap naar financiële steun na erkenning Te korte termijn om vertrek te regelen (zowel na positieve als negatieve beslissing) Tekort aan woningen voor grote gezinnen op Belgische huurmarkt
De aanbevelingen beneden betreffen enkel de knelpunten omtrent vrijetijdsbesteding, daar wij de knelpunten rond huisvesting boven onder ‘samenwerking met immo/sociaal verhuurkantoor’ ten dele behandelen.
2.5.1.
Vrijetijdsbesteding
LOI maken vooral melding van een gebrek aan zinvolle vrijetijdsbesteding tijdens de weekends en verlofperiodes. Ook de hoge kostprijs voor (sport)activiteiten wordt ervaren als een hindernis. In het regeerakkoord van Di Rupo I is ook de intentie opgenomen om in de toekomst vrijwilligerswerk mogelijk te maken voor asielzoekers in de opvang. Dit zal de mogelijkheid om zinvolle vrijetijdsbesteding te vinden aanzienlijk verhogen. Hieronder staan een aantal initiatieven die deelname aan vrijetijdsactiviteiten kunnen bevorderen:
» Kampen Verschillende organisaties organiseren tijdens de zomervakantie vakantiekampen voor vluchtelingenkinderen en andere kansarmen. De deelnameprijs is sterk gereduceerd en de aanpak is aangepast aan de achtergrond van deze kinderen. Het aanbod gaat van avonturen- en natuurkamp tot circuskampen. Meer info op www.jeugdenvrede.be (rubriek ‘multiculturele vakanties’), www.scoutsengidsenvlaanderen.be/initiatieven/open-kamp,
» Projecten •
Met het project ‘Toeleiders in de diversiteit’ maakt ODiCe in samenwerking met Inburgering Oost-Vlaanderen, een aantal gemeentelijke integratiediensten en OCMW’s werk van de lokale verankering en de participatie van nieuwkomers in de lokale samenleving. Ervaringsdeskundigen (vaak nieuwkomers die zelf het inburgeringstraject doorliepen) leiden in het kader van hun tewerkstelling (als artikel 60 §7) nieuwkomers, waaronder ook asielzoekers, toe naar de reguliere voorzieningen zoals sport- cultuur- en vrijetijdsactiviteiten. Bedoeling is de nieuwkomer wortel te laten schieten in het lokale aanbod, en zijn zelfredzaamheid te verhogen. De toeleider werkt specifiek op maat van de individuele behoeften en knelpunten die bij de nieuwkomer leven. Voor informatie contacteer Maaike De Doncker t 09 267 66 47 e
[email protected]
•
In samenwerking met Vormingplus en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen ontwikkelde ODiCe het project ‘Babbelonië’. In Babbelonië komen mensen, allochtoon en autochtoon, wekelijks onder begeleiding van een vormingsmedewerker samen om hun Nederlands te oefenen, gezellig bij te praten en samen leuke dingen te doen. Meer informatie bij ODiCe:
[email protected]
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 21
•
‘Dag van de dialoog’. Vormingplus Gent- Eeklo en Vormingsplus Waasland organiseren in samenwerking met lokale partners een activiteit waar ontmoeting en dialoog tussen burgers van diverse afkomst centraal staat. Als organisatie kan je hen contacteren om ook in de eigen gemeente de mogelijkheid van een dergelijke activiteit na te gaan. Wanneer LOI-bewoners participeren kan er met tolken worden gewerkt. Meer informatie op www.vormingplus.be.
•
‘Koffieklik’ is een project dat allochtone en autochtone vrouwen samenbrengt rond rituelen in het leven: hoe gaan ze om met geboorte of dood, met relaties en feesten. Tegelijkertijd worden hen fotografische basistechnieken aangeleerd die ze in de praktijk kunnen verkennen. Meer informatie bij ODiCe e
[email protected]
•
In het voorjaar van 2011 lanceerde Vlaams minister voor Inburgering, Geert Bourgeois, het project ‘Inburgeringscoaches’: autochtonen vormen vrijwillig op basis van gemeenschappelijke interesses een duo met een inburgeraar, en dit voor een periode van 6 maanden tot een jaar. Meer info op www.sameninburgeren.be
•
In heel wat gemeenten en steden startte het Huis van het Nederlands in samenwerking met de plaatselijke bibliotheek het project ‘taalmix’. Het brengt anderstaligen en Nederlandstaligen samen om hun talen te oefenen. Via de website www.taalmix.be kunnen mensen een taalvriend vinden, zijnde iemand uit de eigen streek die dezelfde interesses deelt. Mensen met een basiskennis Nederlands kunnen zo hun Nederlands oefenen en samen op basis van gemeenschappelijke interesses activiteiten doen. Meer info op www.taalmix.be of via www.hvnoostvlaanderen.be
» Inburgering: vrijetijdsbesteding van minderjarige nieuwkomers •
Inburgering Gent ontwikkelde een vormingspakket om nieuwkomers kennis te laten maken met het vrijetijdsaanbod in Gent. Daarnaast voerden zij een onderzoek naar de vrijetijdsbesteding van minderjarige nieuwkomers. De brochure ‘Focus op vrije tijd’ is te verkrijgen bij Inburgering Gent :
[email protected]
» Vrijetijdsaanbod in de eigen gemeente •
Op de website van POD Maatschappelijke Integratie vind je meer info over subsidies waar OCMW’s beroep op kunnen doen in functie van de participatie van hun cliënteel aan sociale, sportieve en culturele activiteiten. Zie ook www.mi-is.be/be-nl/ocmw/socioculturele-participatie
•
Heel wat gemeenten werken ook met een ‘kansenpas’: in overleg met ondermeer het OCMW en op basis van objectieve criteria (inkomen) wordt gewerkt met een kortingssysteem in functie van de participatie aan vrijetijdsactiviteiten. Mensen die in aanmerking komen voor een dergelijke kansenpas worden regelmatig op de hoogte gebracht van het aanbod in hun gemeente. Meer informatie bij
[email protected]
•
Tijdens de verlofperiodes kan men contact leggen met organisatoren van de lokale speelpleinwerkingen. Voor kinderen van (kleuter)schoolleeftijd, van 3 tot 15 jaar.
•
Sportclubs en professionele ondersteuners die werk willen maken van diversiteit in de sportclub kunnen terecht op de website www.sportendiversiteit.be. Je vindt er praktische tips over hoe je als sportclub meer allochtone leden kan verwerven én deze kan behouden, hoe je de ouders bij de werking van je club kan betrekken en beter met hen communiceert.
•
Verschillende gemeenten organiseren in de schoolvakantie een taalbad voor lagere schoolkinderen; een vrijetijdsaanbod waarin spel gecombineerd wordt met een aanbod Nederlands. Op een speelse manier kunnen de kinderen hun Nederlands oefenen. Meer info bij je gemeente of bij
[email protected].
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 22
» Publicaties •
In de brochure ‘Samen één’ vind je praktische tips hoe je als jeugdwerker minderjarige asielzoekers/vluchtelingen in het jeugdwerk kan betrekken. De brochure is te bestellen bij uitgeverij Epo: www.epo.be
•
De brochure ‘Etnisch-culturele diversiteit in het jeugdwerk’ biedt een bundeling van goede praktijken die in verschillende gemeenten zijn ontwikkeld rond het betrekken van niet-georganiseerde jongeren in het jeugdwerk. Er wordt een overzicht geboden van vindplaatsgerichte activiteiten het spelenderwijs aanleren van het Nederlands bevordert. Gratis te downloaden via www.odice.be of te bestellen bij
[email protected] aan €5.
2.5.2.
Huisvesting vinden/vertrekregeling
Zie boven bij de knelpunt rond samenwerking met Immokantoren.
Bijlage 1: Enquête Bijlage 2: Tolk- en vertaaldiensten ter beschikking in Gent en de Provincie Oost-Vlaanderen Bijlage 3: Voorstelling Mind-Spring Bijlage 4: Voorstel tot afsprakennota tussen LOI en advocaten
Oost-Vlaams Diversiteitscentrum Team Rechtspositie Dok Noord 4 D 001 9000 Gent t 09 267 66 47 e www.odice.be
Knelpuntennota LOI in Oost-Vlaanderen – 2 0 1 1 - 2012 .. 23