Gastcollege Studie- en Alumnivereniging NEXUS
KM en de lifecycle van de professional ► Kennis en kennismanagement ► Hoe slimmer, hoe eerder dom!
Mathieu Weggeman Eindhoven, 17 september 2014
Definitie van een kennisintensieve organisatie: Een kennisintensieve organisatie: is een organisatie waar de vloer dominant bevolkt wordt door kenniswerkers of waar de vloer ‘leeg’ is en de techno-stucture bestaat uit kenniswerkers
Wat zijn kenniswerkers?
1
Wat is een kenniswerker? (let op: niet iedere kenniswerker is een professional – zie verder)
Drie samenhangende definities: Een kenniswerker is iemand: - die een hoge opleiding gevolgd heeft (HBO/WO), - die voortdurend (relatief) veel moet leren om state-of-the-art te blijven in het vak. - waarvoor de productie factor ‘kennis’ in zijn of haar hoofd belangrijker is voor de uitvoering van de functie dan de productiefactor fysieke arbeid,
Wat is een professional? (let op: niet iedere professional is een kenniswerker – zie verder) Een professional is iemand die bij het werken een professionele attitude praktiseert. Hoofdkenmerk van een professionele attitude: De liefde voor het vak, is groter dan de liefde voor geld en vrije tijd Implicatie: Een professional is niet maar ontstaat door de wijze waarop aan hem of haar leiding gegeven wordt => leidinggevenden faciliteren al dan niet een professionele attitude “The only difference between a flower girl and a lady, is the way they are treated” (George Bernard Shaw – Pygmalion / My Fair Lady).
2
Niet iedere kenniswerker is een professional Niet iedere professional is een kenniswerker
Kenniswerkers Kenniswerkers met een professionele attitude
Professionals
data data
informatie
kennis kennis
Voorstellingen (symbolische weergaven) van bekende hoeveelheden, grootheden, getallen of feiten. 70 mensen, 21°C, 1874 Kinderwetje van Van Houten Een bericht of inlichting verkregen doordat een persoon betekenis toekent aan ontvangen data. - 120? Dan zijn er 30 mensen meer dan we verwachtten. Dan hebben we dus te weinig lunches. - De file wordt nog langer => dan is hij hier niet op tijd. Het vermogen dat iemand in staat stelt een bepaalde taak uit te (gaan) voeren met behulp van (zelfgemaakte) informatie en op basis van beschikbare ervaringen, vaardigheden en attituden
3
Kennis en competentie KENNIS:
het persoonlijk vermogen om een bepaalde taak uit te voeren. Dat vermogen kan gezien worden als een configuratie van Informatie (of vakkennis), Ervaringen, Vaardigheden en Attitude; K = f(I*EVA) * Kennis is objectief (ist) * Focus is het individu Informatie: het huis = la maison Vaardigheid: Frans spreken: het toepassen van beschikbare informatie en ervaring COMPETENTIE: de KENNIS die een individu of groep nodig heeft om in een gegeven situatie een bepaalde taak GOED (effectief en efficiënt) uit te kunnen voeren. * Competentie is normatief en dus subjectief (soll) * Focus: van organisatie via afdeling naar medewerker (top down)
Ergo: kennis noch competentie zijn te borgen
Expliciete versus impliciete kennis expliciete kennis
• codified knowledge • informatie neergelegd in theorieën, formules, procedures, handboeken, tekeningen, schema’s e.d. (kennen, weten) • overdracht door onderwijs • verkrijgbaar door te studeren • expliciete kennis is nauwelijks macht
impliciete kennis
• tacit knowledge • ervaringen, vaardigheden en attitude (kunnen en willen)
• delen door demonstratie (of intern omzetten in I) • verkrijgbaar door te kopiëren en te imiteren in socialisatieprocessen • impliciete kennis kan als macht gezien worden
4
Vier leerprocessen in interactie codified knowledge
rationeel leren door informatie uit te wisselen en te combineren individuele externalisatie van Impliciete (tacit) kennis
individuele internalisatie van expliciete kennis
kenniswerker
kenniswerker
A
B
tacit knowledge empirisch leren door te socialiseren en zo ervaringen en vaardigheden te delen
Leren is het productieproces waarmee je kennis maakt
Wat is het doel van KM?
• Doel KM: - een hoger rendement en meer plezier van de productiefactor kennis
• Strategie KM: - het zodanig inrichten en besturen van de operationele processen in de kenniswaardeketen dat die zo effectief, efficiënt en flexibel mogelijk kunnen verlopen
5
Wanneer werkt de kenniswerker met plezier? TE MOEILIJK WERK
TE WEINIG
TE VEEL
TE DENKEN EN TE DOEN
TE DENKEN EN TE DOEN
TE MAKKELIJK WERK
kwalitatief
kwantitatief
Zorg dat je in je flow-gebied werkt (Mihaly Csikszentmihalyi - 1999) Hoog
Angst Stress
spanning Gebied waarin FLOW kan optreden
Moeilijkheid van de taken:
routine zorg verveling apathie
Laag Laag
Kennisniveau:
Hoog
6
Wat moeten wij weten en kunnen en wat moet ik weten en kunnen?
Kennis ontwikkelen
MVDS . Missie . Visie . Doelen . Strategie
vaststellen benodigde kennis
Kennis delen
Kennis toepassen
Kennis evalueren Cyclisch continu proces
inventariseren beschikbare kennis
De KWK geldt op elk aggregatieniveau: van concern tot individu!
ZONDER KENNISDELING, GEEN INNOVATIE! Factors influencing the productivity of knowledge processes; implications for organisation design. Antecedents of knowledge orientation - use of IT - creating org. crisis - job rotation - rewards - co-located functions - use of teams - advice networks - risk taking behaviour - org. redundancy
KNOWLEDGE GENERATION .23 .20* .09 ns. ns. - .14 - .08 - .09 ns.
KNOWLEDGE KNOWLEDGE DISSEMINATION APPLICATION .29* .12 .20* .14 .19* .15 .12* .10 - .08
.12 .21* .08 .24* .22* ns. ns. .05 ns.
* P < 0,01
7
Na 4 fasen in KM => nu: kiezen uit KM menu FASE: PERIODE: INVALSHOEK:
RESULTAAT:
1
≈ 1990
awareness creëren
We weten wat KM is. Het is voor ons van belang want wij zijn > 150 geworden. Aanstellen KM-manager?
2
≈ 1995
+ KM = ICT
E-mail, intranet, extranet, content, yellow page en realtime infosystemen, CoP’s met portals
3
≈ 2000
+ KM = HRM/HTD
PCS/TCS, corporate academies, competentie mgt, T-profielen, (inverse) MGL-relaties, jobrotation, best/bad practices
4
≈ 2005
+ KM = organisatie
Dual/triple ladder, wifi, grand café, GDSS (voor AAR), KC, allianties en netwerken, crowd sourcing
Organisatie inrichting voor KM: een KC met 1 t/m 5 O’s Onderzoeken: research, exploratief; meer inside-out (experimenteren met universiteiten en instituten in allianties en projecten), faciliteren van CoP’s Ontwikkelen:
development, continu verbeteren; meer outside-in (new venture/new business/innovation board met geld)
Opleiden:
on-the-job en off-the-job leren; corporate university; HTD; koud (e-learning, powerpoints) en warm (MGL)
Opladen:
studium generale, seminars en colloquia, project review meetings (met attendance-norm of puntensysteem)
Ondersteunen: helpdesk voor extern + hulp bij het ontwikkelen van talenten intern (superspecialisering; T-profiel; executive PhD; coaching, een Bureau Lessons Learned) Welke van deze O’s doet de organisatie wèl en welke niet? Waarom?
8
Faciliteer EN beloon kennisontwikkeling en kennisdeling - ≈ 10% van de werktijd is voor deskundigheidsbevordering (vrije vrijdagmiddag research; casual Friday) - Er is één (project)codenummer voor kennis delen. - Criteria bij F- en B- gesprekken: * ontwikkelt nieuwe kennis * investeert in eigen expertise (state-of-the-art ambitie) * deelt kennis met anderen (uren geschreven op kennisdelingscode; niet te veel, niet te weinig) * zoekt synergie en vindt geen wielen uit - Schaarse kennisdragers (specialisten) rouleren binnen hun vakgebied over thema’s / toepassingsgebieden / fora - Meerdere part-time aanstellingen voor schaarse kennisdragers - Stimuleer intercollegiale toetsing en interne visitatie commissies
Het rendement van investeren in kennisdeling:
Kern: elimineert territoriumdrift en competentiestrijd - Het gevraagde antwoord of de gewenste oplossing kan sneller geproduceerd worden (time-to-everything) - Minder kans op fouten die het gevolg zijn van een te monodisciplinaire aanpak (tunnelvisie; one-track-mind) - Meer kans op innovaties als gevolg van het (toevallig) ontdekken van Neue Kombinationen - Hetzelfde wiel zal minder vaak opnieuw uitgevonden worden (winst = uren x tarief) - Betrokkenheid bij en interesse in elkaars werk wordt gestimuleerd - Meer mogelijkheden om te leren; meer kans op synergie
9
MANY ORGANISATIONS ARE TOO LEAN TO EXPLOIT KM TO THE FULL
1
Employees want to share knowledge but do not have the time (too much re-engineering, too many efficiency drives, too little redundancy):
49 %
2
The organization does not reward knowledge sharing:
39 %
3
Current culture does not encourage knowledge sharing:
22 %
4
Individuals are unwilling to share knowledge:
16 %
5
Effort wasted through ‘re-inventing the wheel’:
51 %
* KPMG KM Research Report N = 100 leading (turnover > £ 200 million/year) UK industry and service companies
Gastcollege Studie- en Alumnivereniging NEXUS
KM en de lifecycle van de professional ► Kennis en kennismanagement ► Hoe slimmer, hoe eerder dom!
Mathieu Weggeman Eindhoven, 17 september 2014
10
T-PROFIEL Hoe meer T-profielen, hoe meer state of the art de kennis binnen de organisatie 1 of 2 aanvullende disciplines op basisniveau
breed leren
superspecialisme
diep leren (state-of-the-art)
Neue Kombinationen
SKF Engineering & Research Centre - Eerste 4-5 jaar: 100% in eigen (super)specialisme - Daarna (maximale variant): * 40% met eigen (super)specialisme in monodisciplinaire afdeling, (efficiency) * 30% met eigen (super)specialisme in ‘vreemde’ afdeling, (innovatie) * 30% ontwikkeling van een nieuwe, aanvullende discipline in een daarin gespecialiseerde afdeling, (leren)
Kennis = Informatie x (Ervaring x Vaardigheden x Attitude): K = I . EVA betekenisgeving
DATA
nieuwe INFORMATIE
EFFECT
ACTIE (taak uitvoeren)
KENNIS * bestaande informatie, * ervaringen, * vaardigheden, * attitude
11
Door de steeds kortere halfwaardetijd van kennis, worden we op steeds jongere leeftijd minder goed in ons vak – als we niets doen. HOOG
VERWACHTE GROEI IN PERFORMANCE (verwachte bijdrage aan de organisatiedoelen)
STER
TRAINEE
- high potential - bijdragen: innovatie en productie
fase 2 fase 3
- al dan niet getalenteerde probleemmaker - bijdragen: innovatie en het voortdurend stellen van de waaromvraag
A standaard ontwikkeling van de kenniswerker
fase 1 fase 4
PRODUCTIETIJGER VERTELLER - einde loopbaan als - gestabiliseerd - bijdrage: routinematige productie
LAAG
B
professional - bijdragen: non-core en weet alles van vroeger
HOOG
LAAG
HUIDIGE PERFORMANCE (huidige bijdrage aan de organisatiedoelen)
De lineaire ontwikkeling van de R-prof en de cyclische ontwikkeling van de I-prof
R-prof: ik doe wat ik kan! (knowledge push)
beginnende professional
PIGEON HOLING (Perrow)
OVERADAPTATIE DEFENSIVE (Van Assen) ROUTINES (Schön)
SKILLED INCOMPETENCE (Argyris)
Einde professionele loopbaan
I-prof: ik zie waar het naar toe moet! (knowledge pull)
reflective practitioning (Schön) patroon doorbreking (innovatie)
patroon herkenning (Simon)
12
Leercyclus onbewust onbekwaam (ik weet niet dat ik het niet weet) pigeon holing – skilled incompetence
reflecteren
onbewust bekwaam (ik weet niet dat ik het weet)
bewust onbekwaam (ik weet dat ik het niet weet)
I-prof
routinematig toepassen
leren en innoveren
bewust bekwaam (ik weet dat ik het weet) (naar: Ayas, 1997)
Durf te leren van meesters in het vak (K=i.EvA) Meesters versus ervaren professionals, (allen > 50) op basis van een onderzoek onder senior professionals met een gelijk aantal jaren werkervaring
1 De belangrijkste activiteiten voor expertise ontwikkeling zijn: a) advies vragen aan een collega b) evalueren van een opdracht 2 Meesters doen a) en b) vaker dan ervaren professionals 3 Meesters besteden ongeveer 2x zoveel tijd aan (gecodificeerde) kennisontwikkeling dan ervaren professionals (lezen van vak- en wetenschappelijke literatuur, doen van onderzoek, les geven, congres en conferentiebezoek) 4 Meesters voeren vaker ‘aanpassingen aan het plan van aanpak’ uit dan ervaren professionals. (Van de Wiel, Szegedi & Weggeman (2004): Professional learning: Deliberate attempts at developing expertise)
13
Durf te leren van jongeren (K = I . eva) De vakinhoudelijke ontwikkeling van de professional deskundigheidsnivo
meester
gezel
20% I-profs
gezel 80% R-profs
leerling
leerling
leeftijd MAX
MIN
MAX
Relevantie van protocollen, richtlijnen en standaarden
De professional heeft recht op differentiatie en managers moeten durven differentiëren
* Gelijke monniken, gelijke kappen What’s good for Peter must be good for Paul
* Niets is zo ongelijk als de gelijke behandeling van ongelijken (Galjaard)
14
Differentiëren in loopbaanlijnen: een dual ladder om top-professionals te binden
professionele lijn
management lijn
AvL hoogleraar
managing director lector
sector manager
groepsleider/ 1st line supervisor project- of opdrachtleider senior medior junior trainee START
Differentiëren ten behoeve van flow (Mihaly Csikszentmihalyi - 1999) Hoog
Angst Stress
spanning Gebied waarin FLOW kan optreden
Moeilijkheid van de taken:
routine zorg verveling apathie
Laag Laag
Kennisniveau:
Hoog
15
In welk kwadrant zit ik zelf (en waar), hoe voelt dat? Welke ruimte, zorg en aandacht heb ik zelf nodig? Krijg ik die ook? Hoe zorg ik daar voor? Acties?
HOOG
VERWACHTE GROEI IN PERFORMANCE (verwachte bijdrage aan de organisatiedoelen)
STER
TRAINEE
- high potential - bijdragen: innovatie en productie
fase 2 fase 3
- al dan niet getalenteerde probleemmaker - bijdragen: innovatie en het voortdurend stellen van de waaromvraag
A standaard ontwikkeling van de kenniswerker
fase 1 fase 4
PRODUCTIETIJGER VERTELLER - einde loopbaan als - gestabiliseerd - bijdrage: routinematige productie
LAAG
B
professional - bijdragen: non-core en weet alles van vroeger
HOOG
LAAG
HUIDIGE PERFORMANCE (huidige bijdrage aan de organisatiedoelen)
Gastcollege Studie- en Alumnivereniging NEXUS
KM en de lifecycle van de professional ► Kennis en kennismanagement ► Hoe slimmer, hoe eerder dom!
Mathieu Weggeman Eindhoven, 17 september 2014
16
Een duurzaam inzetbare professional, is iemand: • die blijft beschikken over state-of-the-art kennis (die dus geleerd heeft snel te leren) • die het vak verder brengt, die innoveert • die durft door te verwijzen; niet doet wat hij of zij niet kan, die weet wat anderen kunnen (die dus geen last heeft van pigeon holing) • die verantwoordelijkheid voelt en neemt voor zijn eigen taken en voor de collectieve ambitie van de groep (samenwerken) • die zijn kennis deelt met anderen binnen en buiten de organisatie, gedreven door zijn betrokkenheid bij de organisatie en de samenleving, (intervisie, intercollegiale toetsing, meester-gezel) • die zich verantwoordelijk voelt voor zijn of haar eigen deskundigheidsbevordering • die plezier heeft in zijn werk en dus ook ‘houdt van’ de klanten
17