Herzien Kennisprojectplan Klimaat voor Ruimte
Klimaat voor Ruimte Climate changes Spatial Planning Herzien kennisprojectplan
BSIK nummer: 03068 29 juli 2004
1
Revised Knowledge Project Plan ‘Climate changes Spatial Planning’
2
Herzien Kennisprojectplan Klimaat voor Ruimte
BSIK1 Programma Klimaat voor Ruimte Climate changes Spatial Planning Internet E-mail
: www.klimaatvoorruimte.nl :
[email protected]
Colofon Technische realisatie Coördinatie
: :
Redactie
:
BSIK Administratie nr: Title
: :
Date
:
Programmabureau Klimaat voor Ruimte Stichting voor Klimaat en Ruimte (voorzitter prof.dr.ir. P. Vellinga) Programmaraad BSIK Klimaat voor Ruimte P. Kabat (voorzitter programmaraad/ wetenschappelijk directeur van het programma) C.Dorland (directeur programmabureau) B.J.J.M. van den Hurk (themacoördinator klimaatscenario’s) R.W.A. Hutjes (themacoördinator mitigatie) J.C.J.H. Aerts (themacoördinator adaptatie) T. Kram (themacoördinator integratie) J.A. Veraart, C.M.J. Jacobs en R. Lasage (programma bureau) 03068 Klimaat voor Ruimte / Climate changes Spatial Planning 29 juli 2004
Stichting Klimaat voor Ruimte voorzitter bestuur: Prof.dr.ir. P. Vellinga, Vrije Universiteit Amsterdam, FALW, De Boelelaan 1085, 1081 HV, Amsterdam, T: 020-4449515, F: 020-6462457. E:
[email protected] vice-voorzitter/secretaris bestuur: prof.dr. W. van Vierssen, Wageningen Universiteit, Alterra, Postbus 47, 6700 AA Wageningen, T: 0317 474210, F: 0317 419000, E:
[email protected] Programmaraad Klimaat voor Ruimte Voorzitter/wetenschappelijk directeur Klimaat voor Ruimte: Prof.dr. P. Kabat, p.a Wetenschappelijk bureau Klimaat voor Ruimte, CCB, Wageningen UR, Alterra, Postbus 47, 6700 AA Wageningen , T: 0317 474314, F: 0317 495590, E:
[email protected] Voor nadere informatie aangaande het BSIK programma Klimaat voor Ruimte kunt u zich wenden tot het Programmabureau Klimaat voor Ruimte: Programmabureau Klimaat voor Ruimte Directeur: Drs. C. Dorland, p.a. Climate Centre, FALW, Vrije Universiteit Amsterdam, De Boelelaan 1085, 1081 HV, Amsterdam, T: 020-4447318, F: 020-4449904, E:
[email protected]
1
BSIK staat voor Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur
3
Samenvatting herzien kennisprojectplan
1 Samenvatting Klimaatverandering is een belangrijk nationaal, Europese en mondiaal thema voor de komende decennia. Via het Kyoto Protocol heeft Nederland zich verplicht de emissie van broeikasgassen te beperken. Daarnaast raken de gevolgen van klimaatverandering en klimaatvariabiliteit ons land, onze economie en onze veiligheid. Klimaatverandering en ruimtegebruik zijn sterk met elkaar verweven. Een brede erkenning van de klimaatproblematiek en de gevolgen hiervan is een conditio-sine-qua-non om te komen tot een adequaat en tijdig beleid voor aanpassing van inrichting, beheer en gebruik van het landelijk gebied (De Raad voor het Landelijk Gebied, 1998). Tegelijk is klimaatverandering één van de milieuproblemen waar beleid en wetenschap tot nu toe onvoldoende greep op hebben gekregen, zowel in nationaal als internationaal kader. Het oplossen van het klimaatprobleem vergt een maatschappelijke trendbreuk en intersectoraal samenhangend beleid. Bestaande instituties en instellingen zijn echter onvoldoende ingericht op het zoeken naar samenhangende, duurzame oplossingen. Klimaat is nog te vaak onderwerp van geïsoleerd onderzoek en beleid. Institutionele voorzieningen die vanuit de samenhang tussen beleidsterreinen zoeken naar effectieve en goed wetenschappelijk gestaafde oplossingen en de implementatie daarvan ontbreken of zijn onvoldoende krachtig. Een snelle, gezamenlijke inzet van overheid, bedrijfsleven en wetenschap is cruciaal om op te treden tegen klimaatverandering en nieuwe kansen te benutten. Zowel bij beleidsmakers als onderzoekers groeit de behoefte om tot een bundeling van onderzoeksinspanningen te komen. Het Nederlandse consortium BSIK KvR zou een sterke partner zijn voor het aanleveren van kennis in internationale klimaatonderhandelingen rond de implementatie van het Kyoto Protocol, en bij het vormen van Internationale Centres of Excellences zoals nu gebeurt voor het EU 6de en 7de Kader Programma. Waar een aantal Europese landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk reeds goede ervaring heeft met het gecoördineerd ontwikkelen van onderzoek en beleid ten aanzien van ‘global change’ ontbreekt deze kennisinfrastructuur vooralsnog in Nederland. Dit kennisproject2 wil zowel de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven als de wetenschap uitrusten met een hoogwaardige operationele kennisinfrastructuur en het kennisinstrumentarium toegesneden op de relatie tussen klimaat en ruimtegebruik. Missie van het consortium is om klimaat medeordenend te laten worden voor de toekomstige (her)inrichting van Nederland en Europa. Door gecoördineerd, innovatief en hoogwaardig onderzoek op het raakvlak van klimaat en ruimte wil het consortium de vooraanstaande internationale positie van Nederland als gidsland op het gebied van klimaatonderzoek en ruimtelijke ordening behouden en versterken. DRAAGVLAK & CONSORTIUMVORMING Een vijftal ministeries (VROM, LNV, V&W, OcenW en EZ) heeft actief bijgedragen aan het opzetten van het onderhavige kennisprojectplan. Daarnaast is er gewerkt vanuit een breed landelijk overlegplatform voor ruimte & klimaat. Consortiumvorming rondom het voorstel “Klimaat voor Ruimte • Ruimte voor Klimaat” is begonnen in juni 2000 (eerste KPMG verkenningen voor ICES-KIS-3) op initiatief van een coördinatiegroep bestaande uit het Climate Change and Biosphere Research Centre (Wageningen-UR), het Instituut voor Milieuvraagstukken (Vrije Universiteit Amsterdam), het KNMI, het RIVM, het Energieonderzoek Centrum Nederland en NWO/ALW. In september 2001 heeft de coördinatiegroep een Expression of Interest ingediend voor het verkrijgen van subsidie voor “Klimaat voor Ruimte • Ruimte voor Klimaat”. Mede op grond hiervan heeft het Kabinet ‘Klimaat & Ruimte’ tot één van de beleidszwaartepunten gekozen.
2
Toelichting begrippenkader: ‘Kennisproject’ staat in deze samenvatting voor een samenhangend pakket van zogenaamde ‘projecten’
waarvoor in het kader van het Bsik (voorheen ICES-KIS-3) subsidie wordt aangevraagd.
5
Revised Knowledge Project Plan ‘Climate changes Spatial Planning’
Vervolgens heeft de coördinatiegroep zich gericht op de vorming van een consortium en het met de partners schrijven van het voorliggende kennisprojectplan. Meer dan 100 instellingen uit een breed maatschappelijk spectrum (kennisinstellingen, overheden, industrie en landbouw, transport, bank- en verzekeringswezen, maatschappelijke organisaties) hebben in workshops en bijeenkomsten bijgedragen aan de vraagstelling van het kennisprojectplan. Het uiteindelijke consortium is zó samengesteld dat de leden gezamenlijk de complexiteit van het klimaatprobleem en de relatie met ruimtegebruik afdekken. Deelnemende instituten zijn nationaal en internationaal toonaangevend zodat het consortium ook internationaal goed gepositioneerd is. Naast de kennisgenererende leden hebben kennisvragende partijen toegezegd mee te werken aan de totstandkoming en uitvoering van het kennisproject. Probleemstelling en kennisvragen Klimaatverandering is een breed en ingrijpend maatschappelijke probleem waarvan het belang de sectorale grenzen overstijgt. Het probleem dat centraal staat in dit kennisprojectplan is de constatering dat de bestaande Nederlandse kennisinfrastructuur tekort schiet in het beantwoorden van de sterk toegenomen vraag om operationele kennis over de relatie tussen klimaatverandering en ruimtegebruik. Hoofddoel van dit kennisprojectplan is om zowel de Nederlandse overheid als het bedrijfsleven uit te rusten met een operationele kennisinfrastructuur die toegesneden is op de relatie tussen (antropogene en natuurlijke) klimaatverandering, klimaatvariabiliteit en ruimtegebruik. Met sectoroverstijgende samenwerking en dialoog wil het consortium draagvlak creëren voor maatregelen gericht op vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie) en het opvangen van de risico’s van klimaatverandering en -variabiliteit in de ruimtelijke ordening van ons land (adaptatie). Het achterliggende maatschappelijke doel is bevordering van klimaatverantwoord ruimtegebruik, ofwel het op een vernieuwende wijze invulling geven aan de maatschappelijke en ecologische vragen naar ruimte door multifunctioneel en flexibel gebruik van de natte en droge, boven- en ondergrondse ruimte in Nederland. Zo wil het kennisproject eraan bijdragen dat Nederland zijn aantrekkelijk vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven, personen en natuur behoudt en versterkt. Om de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven een hoogwaardige innovatieve kennisinfrastructuur aan te kunnen bieden voorziet het kennisprojectplan in: • een pakket van projecten expliciet gericht op intersectorale kennisvragen, die met innovatief en hoogwaardig onderzoek bijdragen aan de verbetering en uitbouw van de kennisinfrastructuur van het ‘Netwerk Klimaat & Ruimte’ en partners de gelegenheid bieden in concrete projecten de integratie en publiek-private samenwerking te versterken • het opzetten van een coördinerend ‘Netwerk Klimaat & Ruimte’ met daaraan gelieerd een “klimaat loket” als gedeelde faciliteit tussen overheid, kennisinstellingen en de private sector (communicatie)
Het kennisprojectplan centreert zich rond 4 hoofdthema’s: • Opbouwen van een centrale kennisbasis van met name regionale klimaatgegevens en scenario’s (Klimaat scenario’s) • Vermindering en kwantificering van de uitstoot van landgebonden broeikasgassen en integrale analyse van ruimte claims van duurzame energiedragers (Mitigatie) • Opties voor het opvangen van effecten van klimaatverandering in ruimtegebruik (Adaptatie) • Integratie, dialoog en kennisoverdracht (Integratie) Wetenschappelijke relevantie en vernieuwing Het klimaatvraagstuk is mondiaal en lange termijn, en is het gevolg van complexe interacties tussen fysische, biologische en chemische processen in atmosfeer, oceaan en op het land enerzijds, en anderzijds economische, sociale, politieke, institutionele en technologische ontwikkelingen. Het klimaatvraagstuk speelt op alle ruimte en tijdschalen. Broeikasgasemissies worden nu door lokale activiteiten bepaald, maar worden door cumulatieve effecten straks mondiaal relevant. Gevolgen van klimaatverandering hebben een mondiale oorzaak, maar impacts worden bepaald door sterk lokale kwetsbaarheid en aanpassingsopties.
6
Samenvatting herzien kennisprojectplan
Het IPCC in haar Third Assessment Report (TAR) laat een grote vooruitgang zien in onze kennis van deze aspecten van het klimaatsysteem, maar dwingt tegelijkertijd tot bescheidenheid gezien de nog vele onzekerheden en ronduit onbekenden. De IPCC-TAR beschrijft, behoudend en op consensus bouwend, de huidige stand van zaken, consolideert wetenschappelijke verworvenheden en identificeert hiaten. De internationale onderzoeksprogramma’s World Climate Research Programma (WCRP), International Geosphere-Biosphere Programma (IGBP), en het International Human Dimensions Project (IHDP) proberen die hiaten te vullen door ontwikkeling en prioritering van innovatieve onderzoeksbenaderingen en multidisciplinaire netwerken. Financiering van onderzoek geschiedt door (supra) nationale overheden vanuit relevante wetenschappelijke en technologische, milieu, landbouw en economische departementen. De thematische invulling van het kennisprojectplan en selectie van kennisvragen vormen een subset van de door de IPCC geïdentificeerde kennishiaten en de door WCRP, IGBP en IHDP voorgestelde onderzoekslijnen, toegesneden op Nederlandse expertise en beleidsvragen. De inzet van gevraagde middelen is complementair aan bestaande thematische speerpunten en financieringskaders van de Nederlandse VROM, LNV, V&W en OcenW departementen en haar Europese equivalenten. Daarbij wordt maximalisatie van synergie en wederzijdse aanvulling nagestreefd. De vernieuwing krijgt gestalte door kennisintegratie op de volgende aandachtsgebieden: • Verkleinen van de onzekerheden rond klimaatverandering door het koppelen van monitoring van (mede-)oorzaak (o.a. emissies) en gevolg (klimaatdynamiek, economische & ecologische effecten), en door het ontwikkelen van geavanceerde methodologische en technische oplossingen aangaande de klimaat- en emissies monitoring (prototypering van nieuwe “multi-constraint” meetplatforms, datamodel assimilatie technieken). • Het verwerven van data sets die bestaande hiaten in kennis kunnen invullen, o.a. op het gebied van de klimaatvariabiliteit en klimaatprojecties, de effecten van zeespiegelstijging op de Nederlandse kust, de emissies van broeikasgassen gerelateerd aan bodem/water processen (bos, landbouw, natuur- en veengebieden) en maatschappelijke indicatoren en trends betreffende de klimaat- en ruimtevraagstukken. • Versterking van het bèta-gamma onderzoek door integratie van natuurwetenschappelijke, sociaaleconomische en ruimtelijke inzichten, met als doel het identificeren van vernieuwende beleidsopties op het raakvlak van klimaat en ruimtegebruik. Het gaat daarbij onder andere om de ontwikkeling en uitwerking van juridische en economische instrumenten en de toepassing van de ruimtelijke ordening bij adaptatie- en mitigatiemaatregelen. • Ontwikkeling van nieuwe discussievormen en het uitvoeren van participatief onderzoek gericht op (i) synergie en integratie tussen de wetenschap, het primaire klimaatbeleid en de aanpalende beleidsterreinen, (ii) het entameren van een breed gedragen “nationale klimaatdialoog”, met als doel om het draagvlak voor het effectief aanpakken van het klimaatprobleem te vergroten (participatieve benadering), en (iii) het betrekken van de belanghebbenden bij het maken van keuzen ten aanzien van het verzamelen en beschikbaar maken van kennis. Economische en maatschappelijke relevantie De mogelijke gevolgen van klimaatverandering en klimaatvariabiliteit voor Nederland en de Nederlandse economie zijn zeer omvangrijk. Met mitigatie en adaptatiemaatregelen zijn volgens de Uitvoeringsnota’s Klimaatbeleid in de nabije toekomst al vele miljarden gemoeid. In de verdere toekomst zullen moeilijke keuzes voor nog veel ingrijpender maatregelen moeten worden gemaakt. Wanneer klimaatproblematiek, ruimtelijke ordening, water- en milieubeheer niet op een geïntegreerde wijze worden benaderd, kan dit leiden tot suboptimaal en inefficiënt overheidsbeleid met consequenties voor het bedrijfsleven en de maatschappij. Op basis van de schattingen van integrale kosten van te nemen klimaatmaatregelen door Nederland (onder andere uit Nationaal Milieubeleidsplan 4, Uitvoeringsnota klimaat I en II) is een schatting gemaakt van potentiële baten van het voorliggende kennisprojectplan. Er kan, jaarlijks, een gemiddelde besparing van
7
Revised Knowledge Project Plan ‘Climate changes Spatial Planning’
100 tot 800 miljoen Euro worden gerealiseerd (geschatte efficiëntieverbetering tussen 5 – 15 %). Uitvoering en resultaten van de herprogrammering Het kennisprojectplan is op 17 februari 2003 ingediend bij de interdepartementale werkgroep voor ICES/KIS3. Dit kennisprojectplan is beoordeeld door de KNAW, de planbureaus (CPB, MNP, RPB en SCP), Senter en de Commissie van Wijzen. Naar aanleiding van de adviezen van de Commissie van Wijzen heeft het kabinet op 28 november 2003 besloten het BSIK Programma Klimaat voor Ruimte (BSIK-KvR) 40 miljoen subsidie toe te kennen op voorwaarde dat de adviezen van de Commissie van Wijzen voor aanpassing zouden worden verwerkt in een herzien kennisprojectplan. Het consortium zal, conform de BSIK regeling, garant staan voor de contrafinanciering van minimaal 50%. Daarmee komt het herziene BSIK-KvR programma op een totale budgetgrootte van circa 80 miljoen euro voor de periode van 6 jaar (looptijd 20042009). Het ministerie van VROM, dat is aangewezen als penvoerend ministerie van dit kennisprojectplan heeft op 1 maart 2004, een beschikking afgegeven (Appendix 1), waarin de voorwaarden voor subsidieverlening zijn vastgelegd. In deze beschikking heeft het ministerie de adviezen van de Commissie van Wijzen overgenomen en tevens aanvullende eisen geformuleerd met betrekking tot de afstemming met het NRPCC programma3. Deze adviezen luidden als volgt: 1. 2.
3. 4.
5. 6.
De BSIK subsidie voor KvR is vastgesteld op 40 M€ in plaats van 50 M€ . Afstemming met lopend en toekomstig onderzoek onder externe programma’s dient te worden verbeterd. Dit geldt vooral voor afstemming met: a. het vijfde en zesde kaderprogramma van de EU; hierbij dient speciaal aandacht te worden besteed aan het onderzoek onder het thema Mitigatie. b. NRPCC Afstemming met overige BSIK programma’s dient te worden verbeterd. De interne afstemming dient nader te worden bezien: het thema Integratie en de definitie van dwarsverbanden met thema’s Klimaatscenario’s, Adaptatie en Mitigatie dienen te worden geoptimaliseerd om herhaling te voorkomen. De interactie tussen het onderdeel Klimaatscenario’s en de praktijk dient te worden vergroot. Voorts moet er meer aandacht komen voor ‘plausibele sociaal-economische scenario’s’ (KNAW). De betekenis van het gebruik van broeikasgassinks op het land voor mitigatie werd gerelativeerd door het CPB.
De totale gevraagde BSIK subsidie is na de herprogrammering 40 M€ (tabel 0). De reductie van in totaal 10 M€ is bereikt op grond van een inhoudelijke herprogrammering. Zo is waar mogelijk overlap tussen BSIKKvR projecten verwijderd. Dit is gebeurd door projecten samen te voegen en door input-output relaties scherper te definiëren.
3
8
NRPCC staat National Research Programme on Climate Change
Samenvatting herzien kennisprojectplan
Tabel 0. Aangevraagde BSIK subsidie per component in het oorspronkelijke en herziene projectplan (in Euro’s). Componenten
BSIK Bijdrage in plan
Gecorrigeerde BSIK
BSIK Bijdrage na
% reductie tov
februari 2003
bijdrage in februari
herprogrammering
februari 2003,
Klimaatscenarios
10204100
9789000
7777000
-20.6%
Mitigatie
13171900
11870000
8308000
-30,0%
Adaptatie
13527600
10736000
8590000
-20,0%
Integratie
6290700
10804000
2003*
Onderzoek
Coördinatie en
-22,7% 5505000
Communicatieplan Vrije Ruimte
gecorrigeerd
2850000 5873900
5873900
Niet begroot
4000000
-32%
2970000
7,4%
Programmabureau Total
49068200
49068200
40000000
* Bij de herprogrammering is een aantal projecten op inhoudelijke gronden verschoven naar andere thema’s. Voor een vergelijking per thema is daarom ook een correctie noodzakelijk van het oorspronkelijk budget.
Afstemming met EU onderzoek Tijdens de herprogrammering is kritisch gekeken naar de toegevoegde waarde van de BSIK-KvR projecten ten opzichte van lopende onderzoeksprogramma’s (EU, nationaal). In een aantal gevallen heeft dit geleid tot een duidelijke inhoudelijke en budgettaire accentverschuiving, in het bijzonder bij mitigatieprojecten. Afstemming met NRPCC Het NRPCC bestaat uit verschillende programmaonderdelen: 1) fundamenteel onderzoek, 2) wetenschappelijke assessment en beleidsanalyse (WAB), 3) communicatie en 4) de vrije beleidsruimte. De programmering (waaronder het ondersteunen en voorbereiden van de NRPCC programmaraad), de bewaking van voortgang en samenhang in het programma, evenals de aansturing van de evaluatie van het programma en de communicatie waren gebundeld in het programmabureau NRPCC, gehuisvest bij het RIVM. De afstemming tussen het BSIK-KvR programma en NRPCC zal als volgt plaatsvinden: - De programmabureaus worden personeel en budgettair samengevoegd (hoofdstuk 7); - Er komt één communicatieprogramma met een wetenschappelijk en een maatschappelijk platform. Dit communicatieprogramma zal de doelen van beide programma’s dienen (paragraaf 5.6). - Er wordt gekeken hoe de vrije beleidsruimte beheersmatig aan het BSIK-KvR programma gekoppeld kan worden, waarbij het ministerie van VROM zeggenschap houdt over de inzet van deze middelen. - Het WAB onderdeel zal, waar mogelijk, worden afgestemd met activiteiten binnen BSIK-KvR. Afstemming met overige BSIK programma’s De BSIK kennisprojectplannen Klimaat voor Ruimte, Leven met Water en Delft Cluster II hebben bij het indienen van hun kennisprojectplannen afgesproken om onderzoeksactiviteiten aangaande waterbeheer in het rivierengebied, de kust, Veenweidegebied en het stedelijk gebied met elkaar af te stemmen. Er is gekozen om twee typen samenwerking te onderscheiden: •
intensieve samenwerking in brugprojecten op geprioriteerde thema’s Binnen BSIK-KvR zijn de volgende projecten als brugprojecten aangemerkt: o Veenweidegebied: ME5 - Optimization of the spatial arrangement of Dutch fen meadows for multifunctional use: knowledge base development and participatory decision support o Brak water: A4 - Salt water intrusion in the coastal zone
9
Revised Knowledge Project Plan ‘Climate changes Spatial Planning’
o Kustzone: A5 - Spatial planning in the coastal zones (FRICZ) o Rivieren: A7 - Adaptations to extreme events in transboundary river basins Het consortium van een brugproject, veelal bestaande uit meerdere deelprojecten, heeft te maken met één begeleidingscommissie (samen te stellen vanuit de diverse programma’s en de diverse stakeholders). De deelprojecten binnen een brugproject formuleren gezamenlijk een koepeldocument, waarin de gezamenlijke vraagstelling in is geformuleerd en waarin is uiteengezet hoe de verschillende deelprojecten met elkaar samenhangen. De projectleiders van de deelprojecten sluiten een contract met één van de deelnemende programma’s en heeft in financiële zin en wat betreft monitoring en rapportage slechts te maken met het contracterende programma. •
Afstemming en informatie uitwisseling tussen de BSIK programma’s o Klimaatscenario’s (BSIK KvR link: projecten CS7) o Geo-Informatie (BSIK KvR link: projecten CS1, IC1, IC2 en IC3) o Transities energievoorziening (BSIK KvR link: projecten ME4, IC5) o Transities landbouw (BSIK KvR link: projecten ME4, A3, A4) Op het gebied van Transities zal er ook afstemming plaatsvinden met lopende transitie trajecten die lopen bij het ministerie van LNV (landbouw), VROM (duurzame chemie) en EZ (energie). Interne afstemming Aan de interne afstemming is veel aandacht besteed in alle fasen van de herprogrammering. Deze afstemming wordt nog steeds verder geoptimaliseerd door het verwijderen van overlap via combinatie van oorspronkelijke projecten die een sterke overlap vertoonden qua doelstelling of methodologie. Verbetering van de definitie van input-output relaties tussen projecten en de versterking van het integratiethema ten opzichte van de andere thema’s. Verbetering van klimaatscenario component in het programma Het Tailoring project (CS7) is inhoudelijk en budgettair versterkt. Binnen het Tailoring project worden klimaatscenario’s afgestemd op de behoeftes uit de praktijk, in de nieuwe definitie van dit project is de dialoog die moet leiden tot een optimale afstemming van behoeftes en mogelijkheden tussen aanbieders en afnemers van klimaatinformatie sterk uitgebreid. Het advies met betrekking tot de sociaal-economische scenario’s is geïmplementeerd door binnen het integratiethema ruimte te bieden aan een project rond de integrale afweging van Adaptatie en Mitigatie Strategieën (AMS-project IC4). De betekenis van het gebruik van broeikasgaslinks op het land voor mitigatie Het thema Mitigatie heeft een relatief grote financiële krimp ondergaan (zie tabel 0), met behoud van inhoudelijke diepgang. Bij de adviezen op projectniveau is speciaal aandacht besteedt aan het innovatieve karakter van het onderzoek in internationaal perspectief, en de toekomstige Nederlandse rapportageverplichtingen onder het Kyoto protocol. Ten slotte zal de rol binnen BSIK-KvR van onderzoek naar alternatieve energiebronnen en hun ruimteclaims versterkt worden via een sterke inhoudelijke herdefinitie.
10