KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
Inhoud
Voorwoord .................................................................................................................................... 2 Inleiding ......................................................................................................................................... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes ...................................................................................................... 4 Zingen met kinderen ...................................................................................................................... 5 Les 1: Naar Het Koninklijk Concertgebouw .................................................................................... 8 Les 2: Visserslied .......................................................................................................................... 11 Les 3: Sterren poetsen .................................................................................................................. 13 Les 4: Maanlied ............................................................................................................................. 16 Generale repetitie ......................................................................................................................... 18 Verwerkingsles ............................................................................................................................. 19 Boeken ......................................................................................................................................... 21 Bijlage 1: Afbeeldingen instrumenten ........................................................................................... 23 Bijlage 2: De musici ....................................................................................................................... 25 Bijlage 3: Het verhaal .................................................................................................................... 32 Bijlage 4: Woordkaarten ............................................................................................................... 33 Bijlage 5: Het Koninklijk Concertgebouw ...................................................................................... 34 Bijlage 6: Kleurplaten instrumenten .............................................................................................. 37 Liedteksten .................................................................................................................................. 39 Bladmuziek ................................................................................................................................. 42
1
Voorwoord
KleuterSinfonietta is een project voor groep 1 en 2 van het primair onderwijs. Tijdens de voorstelling Wie zet ’s nachts de sterren aan? maken de kinderen op speelse wijze kennis met de zes musici van Amsterdam Sinfonietta, hun instrumenten en hun muziek. De voorstelling is een muzikaal verhaal over de magische kracht van de nacht. Hoe komt het dat ’s nachts alles anders klinkt? Wie zorgt ervoor dat de maan en de sterren op tijd opkomen en weer ondergaan? En waar blijven de sterren als we ze niet zien? De kinderen worden uitgedaagd om te kijken, te ontdekken, mee te doen, te bewegen en bovenal te luisteren.
In deze lesbrief staan vier voorbereidende lessen waarin de kinderen de liedjes, bewegingen en ritmes leren die ze tijdens de voorstelling uitvoeren. Daarnaast worden ze op een aantal muziekstukken voorbereid. Regisseur Dagmar Slagmolen heeft samen met de musici van Amsterdam Sinfonietta en Het Koninklijk Concertgebouw de voorstelling ontwikkeld. Het lesmateriaal is samengesteld door Margriet Prins, Marloes van Ede, Anne van de Groenekan en Claudia Lotti.
2
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
Inleiding
Over het lesmateriaal Om de voorstelling straks een nog mooiere belevenis te laten zijn, is dit lesmateriaal ontwikkeld. Tijdens de lessen beluisteren de kinderen alvast een aantal muziekfragmenten uit de voorstelling. Daarnaast leren ze de liedjes en activiteiten die ze tijdens de voorstelling uitvoeren. Bij dit lespakket hoort de website www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta. Voorbereidende lessen Tijdens de lessen worden de kinderen inhoudelijk voorbereid op het project. Iedere les bestaat uit het uitvoeren van de verschillende actieve luisteropdrachten en het aanleren of herhalen van aangeleerde liedjes die de kinderen tijdens de voorstelling zingen. De voorbereiding is daarom essentieel voor een mooie belevenis tijdens de voorstelling. Verwerkingsles In deze les worden een aantal suggesties gedaan voor opdrachten die u na afloop van het bezoek aan Het Koninklijk Concertgebouw met uw klas kan uitvoeren. Website Op de website www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta staan alle muziekfragmenten en liedjes die u nodig heeft bij het geven van de lessen. Van elk liedje zijn er twee versies. In de eerste versie wordt het lied voorgezongen. Deze versie kunt u gebruiken om zelf het lied te leren. De tweede versie is een instrumentale versie. Met deze versie kunnen de kinderen meezingen. Naast de liedjes staan er enkele muziekfragmenten op de website die de kinderen niet hoeven te kennen, maar die wel terugkomen in de voorstelling. Luister deze met de kinderen of zet de muziek aan op momenten dat de kinderen aan het spelen, werken of tekenen zijn. Verder vindt u op de website filmpjes van de musici. In deze filmpjes stellen de musici van Amsterdam Sinfonietta zich voor en laten ze zien welk instrument ze bespelen. Deze filmpjes heeft u nodig in les 1. Contrabassist Servaas vertelt in een ander filmpje het verhaal van de voorstelling. Tenslotte kunt u op de website filmpjes bekijken waarop de bewegingen bij het Visserslied en bij de spreektekst Sterrenstof worden voorgedaan. U leert de bewegingen zelf aan de leerlingen aan. Zingen met kinderen Op de volgende pagina’s worden tips gegeven voor het zingen met kinderen. Wij raden u aan deze tips door te lezen en te gebruiken tijdens de voorbereidende lessen. Op www.concertgebouw.nl/warmingup kunt u van een aantal van de beschreven oefeningen een filmpje bekijken. Wij wensen u en de kinderen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en de voorstelling.
3
Geluidsfragmenten en filmpjes
U vindt alle geluidsfragmenten en filmpjes op www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta Geluidsfragmenten 1. Ljadov – Wiegelied 2. Visserslied 3. Visserslied instrumentaal 4. Prokofjev – Ridicolosamente 5. Ravel – Strijkkwartet 6. Prokofjev – Poetico 7. Maanlied 8. Maanlied instrumentaal 9. Prokofjev – Mars 10. Ibert – Slaaplied onder de sterren 11. Sterrenklankveld Filmpjes 1. Het verhaal 2. Els 3. Inki 4. Michiel 5. Nicolien 6. Petra 7. Servaas 8. Visserslied 9. Sterrenstof 10. Het Koninklijk Concertgebouw
4
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
Zingen met kinderen
Zingen met kinderen zorgt voor plezier en een prettige sfeer in de klas. Onderstaande simpele tips kunnen u helpen om elke muziekles, hoe kort ook, weer voort te bouwen op de vorige en zo een positief resultaat bereiken. Waarom is h et g oed o m m et e en g roep k inderen t e z ingen? – Zingen zorgt voor het ontwikkelen van goede gewoontes. – Met zingen werk je naar een eindresultaat toe en worden de kinderen uitgedaagd om steeds een stapje verder te zetten. – Zingen zorgt voor plezier! Welke g oede g ewoontes k un je h anteren in d e l es? – Begin elke les met een warming-‐up (kijk voor tips bij het kopje warming-‐up). – Maak van zingen een regelmatig terugkerende activiteit en ga niet alleen zingen als extraatje als al het andere werk is gedaan. – Stimuleer de leerlingen om goed naar elkaar en naar het zingen te luisteren. Was het zuiver en zong iedereen tegelijk? – Stimuleer stilte van de leerlingen voor en na het zingen van elk lied. – Probeer eens verschillende vormen van stemgebruik uit, denk hierbij bijvoorbeeld aan typetjes: een boze heks, een verdrietige jongen, etc. Hiermee kan het komende verhaal ook mooi geïntroduceerd worden. – Zing (delen van) het lied op verschillende manieren: harder, zachter, met een ander ritme, fluisterend, het ritme klappend, enzovoort. – Zet sterke zangers bij elkaar, vanuit dit sterke groepje zangers krijgt de rest van de groep meer zelfvertrouwen. – Voeg bewegingen toe, bijvoorbeeld een klap of stap. – Articuleer duidelijk, streef naar goed verstaanbare klinkers en medeklinkers. – Werk met de leerlingen aan een houding waarbij ze steeds beter willen worden en beter willen leren zingen. – Werk toe naar een uitvoering, laat de groep meedenken over de uitvoering en de presentatie. Warming-‐up Een goede warming-‐up is erg belangrijk. Een warming-‐up is de start van de les en niet alleen om het lichaam en de stem op te warmen, maar ook om de aandacht en concentratie van de leerlingen te krijgen. Plezier is één van de belangrijkste dingen van een warming-‐up! Tijdens een warming-‐up komen de volgende aspecten voorbij: – Losmaken van stem en lichaam – Focus en concentratie – Versterken van het groepsgevoel – Ademhaling – Verhogen van de energie Enkele a andachtpunten t ijdens e en w arming-‐up: – Variatie: z org v oor v ariatie in d e w arming-‐up z odat iedereen b ij d e les blijft. – Staan en zitten: wanneer leerlingen zingen moeten ze vrij kunnen bewegen om rustig en ontspannen te kunnen ademhalen. Staan tijdens het zingen heeft daarom de voorkeur boven zitten. – Oude bekende en nieuwe dingen: door terug te grijpen naar opdrachten en spelletjes die leerlingen al kennen versterkt u het groepsgevoel en kunnen de leerlingen ontspannen. Wissel deze oude bekende opdrachten en spelletjes af met nieuwe opdrachten en spelletjes zodat de leerlingen geïnteresseerd en enthousiast blijven.
5
Oefeningen voor de warming-‐up Op www.concertgebouw.nl/warmingup kunt u van een aantal van onderstaande oefeningen een filmpje bekijken. Houding e n losmaken v an h et l ichaam – Schud eerst alle lichaamsdelen met de leerlingen los, denk aan armen en benen maar ook aan handen, vingers, tenen, neus, ogen, etc. Hoe kun je deze lichaamsdelen afzonderlijk van de rest bewegen? Bedenk hier met de leerlingen oplossingen voor. – Laat de leerlingen in de juiste zanghouding staan; rechtop met de voeten op heupbreedte en het gewicht over beide voeten verdeeld, zodat je goed in evenwicht staat. Vraag de leerlingen in te ademen terwijl ze op hun tenen gaan staan en proberen het plafond aan te raken. Bij de uitademing laten zij hun hele lichaam naar beneden vallen en hun hoofd naar voren. – De leerlingen gaan nu weer rechtop staan en zorgen ervoor dat hun schouders los zijn, hun armen losjes langs hun lichaam hangen, hun knieën niet op slot staan en hun handen en kaak ontspannen zijn. – Wanneer de leerlingen zittend zingen, stimuleer dan dat zij rechtop zitten en alle lichaamsdelen ontspannen zijn. Ademhaling – De leerlingen ademen diep in en uit terwijl hun schouders ontspannen zijn. – Laat de leerlingen dan acht tellen inademen, hun adem twee tellen vasthouden en dan weer vier tellen uitademen. Herhaal dit een aantal keer. – Probeer eens om de leerlingen zonder geluid te laten inademen en veel geluid te laten maken bij het uitademen. Probeer het dan eens andersom, met veel geluid inademen en zonder geluid uitademen. – Herhaal de oefening nog eens, maar ‘sis’ nu op de uitademing. Door deze oefening worden leerlingen zich bewust van hoe je controle kunt hebben op de uitademing als je aan het zingen bent. – Als laatste oefening, in plaats van ‘sissen’, neuriën de leerlingen op de uitademing. Dan maken de leerlingen langzaam een ‘o’ van hun mond en zingen ‘o’. Hoe klinkt het met iedereen samen? Stemoefeningen – Iedereen schudt zijn armen, benen, voeten en alle andere lichaamsdelen en maakt bij elke beweging een geluid. Probeer eens lage en hoge geluiden, heeft dat effecten op de bewegingen? – De leerlingen gapen heel luidruchtig en rekken zich helemaal uit. Voelen ze zich nu ontspannen? – Zing met de kinderen een lange noot op bijvoorbeeld de klinker ‘oe’. Vraag hen te zingen als een operazanger. Laat de leerlingen dit uitproberen door de ruimte op te zoeken in de klas en met hun houding en gezichtsuitdrukking net te doen alsof ze operazangers zijn. Verander de klinker, naar ‘aa’ en ‘oo’. Welke klinker zingt het makkelijkst? – De leerlingen beelden in dat ze een heks zijn of een zoemende mug en maken daarbij een hoog nasaal geluid. Het geluid wordt langzaam een ‘a’. Houd deze ‘a’ even vast. Focus en versterken van het groepsgevoel – Geef een klap in de handen in de richting van de leerling aan de rechterkant. Deze leerling geeft de klap door aan de volgende, net zo lang tot de klap de hele kring is rond geweest. Samen moeten de leerlingen ervoor zorgen dat de klap in hetzelfde ritme blijft, of versnelt, of juist vertraagt. Je kunt de oefening moeilijker maken door een klap beide richtingen uit te geven. – Tel tot drie en laat alle kinderen hun naam zeggen met een zelf bedachte beweging erbij. Ga daarna de kring rond, ieder kind mag zijn naam met
6
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
beweging voordoen, waarna de rest van de klas het zo goed mogelijk na probeert te doen. Algemene tips In de lessen wordt het aanleren van de liedjes aangeboden door middel van voor-‐ en nazingen. U zingt dan een regel voor en de leerlingen herhalen deze. Probeer de leerlingen steeds te laten luisteren naar de melodie en de tekst. Dit stimuleert u door middel van voor-‐ en nazingen en door de leerlingen vooraf een luisteropdracht mee te geven, bijvoorbeeld; ‘wat heeft het kind in het lied allemaal al gedaan?’. Leerlingen leren veel door herhaling. Daarom raden wij u aan om de liedjes regelmatig in de klas te laten horen en de geleerde liedjes veel te herhalen. Dit is wenselijk voor het goed kennen van de liedjes. Jonge kinderen Ook met jonge leerlingen is het belangrijk om goed in te zingen. Om de stemmen van de leerlingen op te warmen kunt u bijvoorbeeld korte melodieën voorzingen, de leerlingen herhalen deze. Een andere oefening is dat de leerlingen uw vinger volgen. Vertel de leerlingen dat het een vlieg is en dat ze met de beweging mee mogen zingen. Omhoog betekent hoger zingen, omlaag betekent lager zingen. Bodypercussie Voor het aanleren van de bodypercussie kunnen dezelfde stappen gehanteerd worden als bij het aanleren van een lied. Over het algemeen wordt de papegaaitechniek het meest gebruikt voor het aanleren van bodypercussie. Hierbij speelt de leerkracht een gedeelte voor, waarna de leerlingen dit herhalen. Deel de bodypercussie in kleinere stukken op. Speel eerst de aangeleerde delen achter elkaar door, alvorens een volgend deel aan te leren. Let altijd op de kwaliteit en speelwijze van de verschillende klanken: Borst: diepe klank Bovenbeen: feller, hoger geluid Klap: stevige aanslag Stamp: diepe klank en ‘in de grond’ gespeeld Verder is het, net als bij zingen, van belang dat de leerlingen gelijk en energiek spelen. Hoe strakker u het ritme met uw klas instudeert, hoe mooier het straks in Het Concertgebouw klinkt. Wij wensen u en de leerlingen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en de voorstelling.
7
Les 1: Naar Het Koninklijk Concertgebouw Nodig: – Digibord – www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta – Zaklamp – Een rood accessoire (bijvoorbeeld sjaal of hoed) – Bijlage 1: Afbeeldingen instrumenten – Bijlage 2: De musici – Bijlage 5: Het Koninklijk Concertgebouw – Film 2 t/m 7: De musici – Film 10: Het Koninklijk Concertgebouw – Geluidsfragment 1 Tijd: – Ongeveer 35 minuten Voorbereiding: – Lees de informatie uit de bijlagen en bekijk vooraf de filmpjes. In deze les: – Maken de kinderen kennis met de musici van Amsterdam Sinfonietta en met het Koninklijk Concertgebouw, leren ze hoe een bezoek aan een voorstelling verloopt en spelen ze een vuurtorenspel. Inleiding De voorstelling • Vertel de kinderen dat ze binnenkort naar een voorstelling gaan. Bespreek wat een voorstelling is. Een voorstelling kan een toneelstuk zijn of een film. De voorstelling waar de kinderen naar gaan luisteren en kijken is een muzikaal verhaal. Tijdens de voorstelling zitten de kinderen in de zaal op bankjes en luisteren en kijken ze naar de musici die met hun instrumenten het verhaal vertellen. De kinderen gaan eerst in de klas liedjes en bewegingen leren die ze mee mogen zingen en doen tijdens de voorstelling. Soms is er alleen muziek om naar te luisteren en soms duurt het even voordat het verhaal verder gaat. Dat is fijn, dan mag je gewoon zelf bedenken waar de muziek over gaat. Pas als alle muziek gestopt is en de voorstelling echt is afgelopen wordt er geapplaudiseerd. • Speel dit eventueel uit door een groep kinderen een bekend lied te laten zingen voor de klas. De klas is dan het publiek en luistert aandachtig naar het lied. Pas als de hele voorstelling is afgelopen wordt er geapplaudisseerd. De kinderen buigen voor de klas en gaan weer zitten. Kern Het Koninklijk Concertgebouw • Vertel dat de voorstelling waar de kinderen naartoe gaan in Het Koninklijk Concertgebouw is. Laat daarbij eventueel de afbeeldingen zien uit bijlage 5. In Het Koninklijk Concertgebouw treden heel veel beroemde musici op. Musici zijn mensen die muziek maken als beroep. Bekijk met de kinderen film 10 over Het Koninklijk Concertgebouw. De musici • Tijdens de voorstelling spelen er zes musici van Amsterdam Sinfonietta. Dat is een ensemble waarin 22 musici samen muziek maken op strijkinstrumenten. De zes musici die tijdens de voorstelling gaan spelen
8
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
•
hebben allemaal een filmpje opgenomen. Daarin stellen ze zich voor en laten ze zien welk instrument ze bespelen. Laat film 2 t/m 7 van de musici zien en stel na elk filmpje de volgende vragen: – Hoe heet de muzikant in het filmpje? – Hoe heet het instrument? – Hoe speel je op het instrument (kunnen de kinderen de bewegingen nadoen)? – Welke kleur heeft het instrument? – Waarvan is het instrument gemaakt? (hout) – Uit welke onderdelen bestaat het instrument? (klankkast, hals, snaren, strijkstok) – Wat is het verschil tussen dit instrument en het instrument uit het vorige filmpje? – Klinkt het instrument hoger of lager dan het vorige instrument? – Waarom hoort dit instrument bij de strijkinstrumenten (omdat je geluid maakt door met een strijkstok over de snaren te strijken)?
Vuurtorenspel • Vertel de kinderen dat de voorstelling over een visser gaat die bij een vuurtoren woont. Weten de kinderen wat een visser en wat een vuurtoren is? • De vuurtoren staat bij de zee en is vaak rood van kleur. De vuurtoren heeft bovenin een grote lamp. Deze lamp schijnt elke avond zodat de vissers op zee weten waar het land is en hoe ze naar huis moeten varen. Doe een rode accessoire op/om als symbool voor de vuurtoren. Laat met een zaklamp zien hoe een lamp in een vuurtoren schijnt. Draai, met de zaklamp in de hand, rond op één plek. • Laat daarna een kind het rode accessoire omdoen en laat het kind de zaklamp rondschijnen in de kring, net als het licht in een vuurtoren. Waar het licht schijnt klappen de kinderen in hun handen. Probeer dit zo gelijkmatig mogelijk, zodat er een geklapt ritme ontstaat. • Laat nu een ander kind de vuurtoren zijn en laat de kinderen in plaats van klappen een toon zingen als het licht op hen schijnt. Varieer met hoge en lage tonen, harde en zachte tonen. Laat eventueel steeds een ander kind de vuurtoren zijn. Misschien kunnen de kinderen samen wel een mooie melodie maken op het licht van de vuurtoren? • Uitbreiding: de vuurtoren schijnt langer op één kind. Dit kind mag een liedje zingen, een ritme klappen of een kunstje doen. Luisteropdracht • Vraag de kinderen hoe het zou klinken als het licht van de vuurtoren geluid zou maken. Bespreek een aantal antwoorden. • In de voorstelling horen de kinderen de vuurtoren ook in de muziek terug. Laat de kinderen het Wiegelied van Ljadov horen (geluidsfragment 1) en stel de volgende vragen: – Horen de kinderen de vuurtoren in de muziek? – Hoe klinkt de vuurtoren? Het zijn steeds korte aanzwellende en weer zachter wordende tonen, die klinken als het telkens zichtbaar wordende en weer verdwijnende licht van de vuurtoren. Later komt de melodie erbij. De vuurtoren klinkt een beetje verdrietig alsof hij het niet fijn vindt dat de visser van hem weggaat om te vissen. • Kunnen de kinderen het aanzwellen en zachter worden van de muziek nadoen met hun stem?
9
Afsluiting • Herhaal met de kinderen dat ze naar een voorstelling in Het Koninklijk Concertgebouw gaan en welke instrumenten ze daar gaan zien. In bijlage 1 en 2 vindt u afbeeldingen en foto’s van de instrumenten en de musici. Deze kunt u in de klas ophangen, zodat de kinderen weten naar welke musici en instrumenten ze gaan luisteren tijdens de voorstelling. Extra – De kinderen kunnen van een wc-‐rol een vuurtoren knutselen of op een groot vel papier een vuurtoren schilderen met zee en boten erbij. – De kinderen kunnen de instrumenten die ze in de les hebben leren kennen tekenen of schilderen. – De kinderen kunnen de kleurplaat van de viool en/of contrabas inkleuren. (zie bijlage 6) – De kinderen kunnen de musici met de instrumenten uitbeelden. Weten ze nog hoe de instrumenten heten en hoe je ze vast moet houden? Kunnen de andere kinderen raden welk instrument er wordt uitgebeeld? – Tijdens de gymles kunnen de kinderen een tikspel spelen. Een kind is de visser en hij probeert de vissen te vangen. In hun schuilplekken, op de matten, zijn de kinderen vrij. Als ze getikt zijn gaan ze op de bank zitten.
10
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
Les 2: Visserslied Nodig: – Digibord – www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta – Geluidsfragment 2 + 3 + 5 – Film 1 – Film 8 Tijd: – Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: – Zorg dat u het Visserslied kent. (geluidsfragment 2+3) – Zorg dat u de bewegingen bij het Visserslied kent. (film 8) In deze les: – Leren de kinderen het Visserslied, voeren ze een geluidenspel uit en luisteren ze naar muziek uit de voorstelling. Inleiding • Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige les hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? • De voorstelling gaat over een visser die altijd ’s nachts gaat vissen op zee. Het verhaal van de voorstelling wordt in een filmpje verteld door contrabassist Servaas. Laat film 1 aan de kinderen zien en bespreek daarna het verhaal dat is verteld. In bijlage 3 staat het verhaal ook beschreven. • Laat het Strijkkwartet van Ravel horen (geluidsfragment 5) en laat de kinderen na afloop vertellen wat ze horen in de muziek. Bijvoorbeeld: – Is de muziek rustig of wil je er juist op bewegen? (de muziek zet aan tot bewegen, vooral in het begin) – Kun je de golven van de zee in de muziek horen? (de muziek is zacht en dan weer harder en dan weer zachter, de muziek golft als het ware. De snelle nootjes zorgen ook voor beweging in de muziek, de beweging van de zee) – Bij wie uit het verhaal zou de muziek dus horen? (de visser) • De muziek hoort bij de visser die zich gaat klaarmaken om te gaan vissen. De kinderen zijn nu vissers die zich klaarmaken. Terwijl de muziek klinkt (geluidsfragment 5), doet u voor hoe de visser zich klaarmaakt. Dit beeldt u samen met de kinderen uit. Maak duidelijke bewegingen. De visser rekt zich bijvoorbeeld eerst eens rustig uit en trekt zijn vissersbroek en vissersjas aan. Een visser heeft ook goede regenlaarzen en een echte vissershoed die hij niet mag vergeten. Misschien eet de visser nog snel iets en doet hij oefeningen om goed te kunnen vissen, enzovoorts. Vraag de kinderen of zij nog ideeën hebben. Als het muziekstuk is afgelopen zijn de vissers helemaal klaar om te gaan vissen! Kern Luisteropdracht • Laat het Visserslied een keer horen (geluidsfragment 2). Stel daarna vragen over het lied: – Wat voor vissen gaat hij vangen? (zilvervissen) – Hoe gaat de visser de vissen vangen? (met grote sterke netten) – Hoeveel vissen kan hij vangen? (wel 25 emmers vol) – Lukt het deze nacht om vissen te vangen? (nee)
11
•
Laat het lied nogmaals horen en bespreek daarna de antwoorden op de vragen.
Visserslied en de bewegingen aanleren • Leer het Visserslied aan door middel van voor-‐ en nazingen. Begin met het refrein (Vissen, vissen). Leer daarna de coupletten zin voor zin aan. • Als dit goed gaat kunt u de bewegingen bij het refrein aanleren. Deze worden voorgedaan op film 8 en staan hieronder beschreven. Leer de bewegingen bij voorkeur zelf aan de kinderen aan. Vissen, vissen, In de rust een visbeweging met twee handen maken. Vissen vangen ver op zee, Met twee handen golven en dan met de handen tegen het voorhoofd in de verte turen. Vissen, vissen, In de rust een visbeweging met twee handen maken. Grote sterke netten mee. Spierballen van beide armen laten zien, één voor één • Zing het lied daarna nogmaals met de instrumentale versie (geluidsfragment 3) en doe de bewegingen erbij. Afsluiting Geluidenspel • Deze nacht ziet de visser geen vissen om te vangen. Hoe zou dat komen en wat zou de visser kunnen doen om de vissen te vangen? De visser zou een geluid kunnen maken om de vissen te lokken. Bespreek met de kinderen met wat voor geluiden vissen gelokt kunnen worden. Eventueel kunnen de kinderen met hun buurman of buurvrouw een halve minuut overleggen over goede geluiden. Probeer met zijn allen een aantal geluiden uit. Welke vinden de kinderen het beste? Waar zouden de meeste vissen op af komen en waarom? • Blijf het lied regelmatig herhalen tussen andere activiteiten door. Extra • U kunt het boek De mooiste vis van de zee van M. Pfister voorlezen. • De kinderen knutselen zelf een mooie vis. De kinderen laten hun vis zwemmen en sprongetjes maken op het muziekstuk Ridicolosamente van Prokofjev (geluidsfragment 4). • De kinderen kunnen de zee schilderen met blauwe en groene verf en daar met glitter zilvervissen op maken. • De kinderen kunnen gekleurde vissen schilderen.
12
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
Les 3: Sterren poetsen
Nodig: – Digibord – www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta – Geluidsfragment 4 – Film 9 – Eventueel papieren tissues – Lapje stof voor ieder kind – Materiaal om de lapjes stof mee te versieren, verf, kurk, textielstiften Tijd: – Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: – Zorg dat u de spreektekst Sterrenstof kent. (film 9) – Zorg dat u de bewegingen bij de spreektekst kent. (film 9) In deze les: – Leren de kinderen een spreektekst en zijn ze sterrenpoetsers. Inleiding • Vraag de kinderen het verhaal van de voorstelling tot nu toe te herhalen. Wie zijn de musici en welk instrument spelen zij? Waar gaat het verhaal over en wat hebben de kinderen tot nu toe geleerd? • Vertel de kinderen dat er in de voorstelling ook sterrenpoetsers zullen zijn. Zij poetsen de sterren zodat deze stralen. Poetsoefening • De kinderen gaan, net als de sterrenpoetsers, poetsen. Zet geluidsfragment 4 aan en laat de kinderen op de muziek poetsen. De kinderen poetsen hun handen, hun voeten, alles tot ze weer helemaal stralen. Eventueel kunt u papieren tissues uitdelen om te poetsen. Vergeten de kinderen niet af en toe hun poetsdoek uit te kloppen? • Wijs een kind aan dat voordoet wat er gepoetst wordt, de andere kinderen volgen. Laat verschillende kinderen een beweging bedenken. • Doe de bewegingen die de kinderen hebben bedacht vervolgens steeds 4 tellen voor op het ritme van de muziek, daarna komt de volgende poetsbeweging voor 4 tellen etc. zodat er een ritme in de bewegingen ontstaat. De kinderen doen met u mee. • Speel muziek op bijvoorbeeld een tamboerijn of xylofoon. Zolang er gespeeld wordt mogen de kinderen poetsen. Als de muziek stopt stoppen ze met poetsen. Als er sneller gespeeld wordt, dan gaat het poetsen ook sneller, gaat de muziek langzamer dan wordt er langzamer gepoetst. Laat daarna een kind op het instrument spelen, de andere kinderen poetsen op het ritme van het instrument. Kern Spreektekst aanleren • De sterrenpoetsers uit de voorstelling hebben een speciale manier om de sterren te poetsen. Daar hoort een gesproken tekst bij. Deze manier gaan de kinderen ook leren. Spreek de spreektekst voor (u kunt het ritme met behulp van film 9 zelf instuderen):
13
Sterrenstof maakt de sterren dof, Ik moet poetsen keer op keer, Anders stralen ze niet meer. Sterrenstof maakt de sterren dof, dus: Laat het stof verdwijnen, En laat de sterren schijnen! Laat het stof verdwijnen, En laat de sterren schijnen! • •
Laat de kinderen goed luisteren naar de tekst. Welke zinnen zijn hetzelfde? Welke zinnen komen er meerdere keren voor in de tekst? Leer de spreektekst stukje voor stukje aan door middel van voor-‐ en naspreken.
Bewegingen aanleren • Bij de spreektekst horen bewegingen. Leer deze stukje voor stukje aan door middel van voor-‐ en nadoen. U kunt de bewegingen zelf instuderen met behulp van film 9. Poetsdoek recht voor je houden, aan beide uiteinden vasthouden. Sterrenstof Poetsdoek 2x naar rechts wapperen maakt de sterren dof, Poetsdoek 2x naar links wapperen Ik moet poetsen keer op keer, Poetsbeweging maken met 1 hand, ter hoogte van je buik. Anders stralen ze niet meer. Poetsdoek opgevouwen voor de borst vasthouden Sterrenstof Poetsdoek 2x naar rechts wapperen maakt de sterren dof, dus: Poetsdoek 2x naar links wapperen Laat het stof verdwijnen, Poetsbeweging maken met 1 hand, ter hoogte van je hoofd. En laat de sterren schijnen! Met twee handen omhoog een cirkel maken Laat het stof verdwijnen, Poetsbeweging maken met 1 hand, ter hoogte van je hoofd. En laat de sterren schijnen! Met twee handen omhoog een cirkel maken Afsluiting • Sluit af door samen te vatten wat de kinderen vandaag geleerd hebben en herhaal het Visserslied, het liefst met de instrumentale versie. Sterrenpoetsdoek maken • De kinderen mogen een eigen poetsdoek meenemen naar de voorstelling. Deze kunt u met de kinderen als afsluiting van deze les maken. (Dit kan natuurlijk ook op een ander moment.) Maak de poetsdoek bijvoorbeeld van oude theedoeken of een oud laken. De kinderen kunnen de poetsdoek bijvoorbeeld versieren met (textiel)stiften of bestempelen met verf door middel van een kurk. Extra • In bijlage 4 vindt u woordkaarten met woorden uit de voorstelling. Kopieer deze eventueel op steviger papier en knip de kaarten uit. U kunt met de kaarten verschillende activiteiten aanbieden: – Beschrijf de afbeelding en laat de kinderen raden.
14
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
–
•
•
•
Leg de kaarten op een rij en laat de kinderen goed kijken. Haal dan een kaart weg en vraag de kinderen welke kaart er weg is. – Noem drie of vier kaarten en laat een kind de kaarten neerleggen in de volgorde waarin u ze net genoemd heeft. – U kunt met de kinderen rijmen op de woorden. – De kinderen kunnen de woorden eventueel naschrijven of stempelen. De visser gaat op zoek naar de sterren en de maan. Hoe zou hij dat kunnen doen en op welke manier kan hij reizen naar de sterren en de maan? Laat de Mars horen van Prokofjev (geluidsfragment 9). Laat de kinderen verzinnen op welke manieren zij naar de maan en sterren reizen. Vliegend, springend, klimmend, enzovoorts. De kinderen kunnen een maan en een ster uitknippen. Op kleine blaadjes stempelen ze vervolgens de letters m-‐aa-‐n en s-‐t-‐e-‐r. Deze letterblaadjes rijgen ze in de goede volgorde aan de maan en de ster. Met de zelfgemaakte poetsdoeken kunnen de kinderen een variatie spelen op zakdoekje leggen.
15
Les 4: Maanlied Nodig: – Digibord – www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta – Geluidsfragment 7+8+10 – Bijlage 4: Woordkaarten Tijd: – Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: – Zorg dat u het Maanlied kent. (geluidsfragment 7) In deze les: – Maken de kinderen nachtgeluiden en leren ze het Maanlied. Inleiding Nachtgeluiden • De kinderen zitten in een kring. Een kind mag een geluid bedenken. Een geluid met de mond of met de handen of voeten, alles mag. Als het kind een geluid bedacht heeft, herhaalt de hele klas dit geluid. Dan mag een ander kind een geluid bedenken en ook dit herhaalt de hele klas. Ga zo een tijdje door. • De visser uit de voorstelling gaat altijd ’s nachts vissen. Welke geluiden passen er bij de nacht? Laat een kind een geluid bedenken dat past bij de nacht en laat de andere kinderen dit herhalen. Dan mag een ander kind een nachtgeluid bedenken dat de andere kinderen nadoen. Herhaal dit ook een aantal keer. • Weten de kinderen het eerste geluid nog? Herhaal het eerste en het tweede geluid, het begin van de nachtgeluidenketting. Hoe lang kan de geluidenketting worden? Kern • Herhaal samen met de kinderen het verhaal van de voorstelling en de liedjes die ze geleerd hebben. • De visser is op zoek naar de sterren en de maan. Het lied dat de kinderen nu gaan leren gaat over de sterren en de maan. Luisteropdracht • Leg de woordkaarten uit bijlage 4 neer in het midden van de kring. Laat het Maanlied een keer horen (geluidsfragment 7) en stel vooraf de volgende luistervraag aan de kinderen: – Welke woorden van de kaarten hebben de kinderen in het lied gehoord? (De woorden maan, sterren en vissen komen in het lied voor.) • Zing het lied nog een keer voor en vraag de kinderen te luisteren of de kaarten in de goede volgorde liggen. De goede volgorde is maan, sterren en vissen. Bespreek het lied met de kinderen en de woorden die ze niet kennen. Weten ze bijvoorbeeld wat ‘helder stralend’ is en ‘aan de hemel staan’? Lied aanleren • Leer het lied dan aan door middel van voor-‐ en nazingen. Zing steeds 1 zin voor, de kinderen zingen die na. Zing vervolgens een langer stukje voor, dat zingen de kinderen ook na.
16
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
•
U kunt de woordkaarten maan, ster en vis gebruiken. Zodra de kinderen de zin die bij de kaart hoort goed kunnen zingen haalt u de kaart weg. U herhaalt het lied net zolang tot alle kaarten weg zijn en de kinderen het hele lied zingen. Zing het lied daarna met de instrumentale versie (geluidsfragment 8).
• Afsluiting Sterrenbewegingsspel • De visser is op zoek naar de maan en de sterren. Laat de kinderen vrij bewegen op de muziek van Ibert, het Slaaplied onder de sterren. (geluidsfragment 10) Horen de kinderen de sterren schitteren in de muziek? Laat de kinderen hun hand opsteken als ze een schittering horen in de muziek. • Vervolgopdracht: alle kinderen zitten op de grond. Eén van de kinderen is een sterrenpoetser en poetst de sterren -‐ de andere kinderen -‐ op. Als er een ster in de muziek ‘klinkt’ poetst hij een ster op die mag gaan dansen, net zolang tot alle sterren schitteren en meedansen. • Herhaal tot slot het verhaal nog een keer in zijn geheel. Hoe denken de kinderen dat het verhaal zal aflopen? • Bekijk eventueel de filmpjes van de musici uit les 1 nogmaals. • Herhaal in de komende periode tot het bezoek het verhaal, de liedjes en de spreektekst zodat de kinderen goed voorbereid zijn als ze de voorstelling bezoeken. Extra • Luister samen met een groepje kinderen naar het Sterrenklankveld. (geluidsfragment 11). Vertel dat deze muziek over sterren gaat. De kinderen tekenen op een vel papier terwijl ze naar de muziek luisteren. Horen ze grote en kleine sterren? Hoe zien ze er uit? Hoeveel sterren hebben ze gehoord? Draai het blad om en laat nu het stuk van Ibert horen. (geluidsfragment 10) Wat voor soort sterren klinken er nu? Hoe zien deze sterren er uit op papier? Bespreek de verschillen in de tekeningen met de kinderen. • Als de kinderen de sterren op de muziek getekend hebben kunt u met de kinderen een aantal tekeningen in de kring bekijken. Leg ook een aantal klankstaven of een xylofoon in de kring. Hoe klinken de sterren op de tekeningen? Hard of zacht? Snel of juist langzaam, laag of hoog? U kunt ook op het digibord een paar sterren tekenen. Laat een aantal kinderen de muziek spelen. Bespreek daarna met de kinderen hoe de sterren klonken. Klonken alle sterren hetzelfde? Of klonken bijvoorbeeld de kleine sterren zacht en grote sterren hard? Veel sterren bij elkaar kunnen klinken als veel verschillende tonen, of enkele sterren als slechts een paar klanken, enzovoorts. • De kinderen kunnen met waskrijt een tekening maken van de visser in zijn boot onder de sterrenhemel. Daarover heen kan dan met blauwe ecoline geschilderd worden. • De kinderen kunnen een vel papier helemaal inkleuren met waskrijt. Daarna gaan ze met zwarte verf over het waskrijt. Als het papier droog is kunnen ze met een prikpen sterren krassen in de sterrenhemel. • De kinderen kunnen sterren vouwen van vouwblaadjes. Er zijn verschillende manieren om makkelijke en moeilijke sterren te vouwen. Kijk voor voorbeelden op internet.
17
Generale repetitie Nodig: – Geluidsfragment 3+8 Tijd: – Ongeveer 15 minuten Voorbereiding: – Geen Introductie • Herhaal met de kinderen nog eens wat ze gaan doen: ze gaat een voorstelling bezoeken in Het Concertgebouw. Wie spelen er? Op welke instrumenten? • Laat de kinderen het verhaal van de voorstelling samenvatten. • Omdat de leerlingen zelf meedoen bij de voorstelling, is het belangrijk alles nog eens goed te repeteren. Daarom gaan de kinderen een generale repetitie houden, net als echte artiesten en musici altijd doen. Kern • Zing alle liedjes en doe de bewegingen met de kinderen: Geluids-‐ Titel Activiteit fragment 3 Visserlied Zang+ bewegingen -‐ Sterrenstof Spreektekst + bewegingen 8 Maanlied Zang • Het is belangrijk dat de leerlingen bij het intro van de muziek meteen weten wat er gaat komen. • Oefen met de leerlingen ook het gaan zitten en gaan staan tussendoor. Alle activiteiten worden staand op hun plaats uitgevoerd. Tijdens de rest van de voorstelling zullen de leerlingen zitten. Afsluiting • Hoe vonden de leerlingen de generale repetitie gaan? Wat ging er goed en wat niet? • Blijf tot de dag van het concert de liedjes en bewegingen herhalen. Hoe beter de leerlingen deze kennen, hoe mooier het resultaat in Het Concertgebouw wordt.
18
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
Verwerkingsles Nodig: – Digibord – www.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta Tijd: – Ongeveer 30 minuten In deze les: – Reflecteren en verwerken de kinderen de voorstelling van KleuterSinfonietta. Inleiding • Kies voor deze les één of twee van onderstaande opdrachten uit om met de klas uit te voeren. Kern Kringgesprek • De kinderen zitten in een kring. Vraag de kinderen wat ze vonden van het bezoek aan Het Koninklijk Concertgebouw. Wat zagen ze onderweg naar het gebouw toe en wat zagen ze in het gebouw? Wat vonden ze van de voorstelling? Wat vonden ze mooi en waarom? Wat vonden ze juist niet mooi en waarom? Welk muziekstuk vonden ze het allermooist? Was er ook muziek waar ze verdrietig van werden? Of juist vrolijk? Welk gevoel kreeg je bij de muziek? Waar moest je aan denken? Welk instrument vonden ze het allermooist klinken en waarom? Wat deden de musici tijdens de voorstelling? Teken of schilderopdracht • Kies met de kinderen iets uit de voorstelling dat ze erg mooi vonden. Laat ze uitleggen waarom ze juist dat onderdeel of fragment zo mooi vonden. Laat de kinderen er een tekening of schilderij van maken. Luister tijdens het tekenen of schilderen nog eens naar de muziekfragmenten op de website. Hang de werkstukken op in het lokaal. Herhalen liedjes en opdrachten • Zing de liedjes en herhaal de spreektekst en de bewegingen nog eens met de kinderen. Vraag na elk lied wat er in de voorstelling gebeurde tijdens en rondom het lied. Wat vonden de kinderen daarvan? Welke opdrachten of spelletjes uit de lessen vonden ze leuk om te doen? Herhaal deze nog eens met de klas. Herhalen instrumenten • Laat de foto’s van de musici en de instrumenten nog eens zien. Hoe heten de instrumenten ook alweer? Wat is het verschil tussen de instrumenten en is er verschil in klank? Laat de introductiefilmpjes van de musici nog eens zien, wat vonden ze bijzonder aan elk instrument in de voorstelling? Tekening voor een musicus • Laat de kinderen één musicus kiezen die ze het leukst, grappigst of het meest bijzonder vonden. Gebruik hiervoor eventueel de foto’s of de filmpjes op de website. Waarom hebben ze voor deze musicus gekozen? Laat de kinderen een tekening maken voor een musicus waarop ze laten zien waarmee hij of zij indruk heeft gemaakt. De tekeningen kunt u sturen naar
[email protected].
19
Uitspelen verhaal • U kunt met de kinderen het verhaal uitspelen. Vertel samen met de kinderen wat er tijdens de voorstelling gebeurde en zing daarbij de liedjes en doe de spreektekst met de bewegingen. Eventueel kunt u dit uitspelen tijdens een week-‐ of maandafsluiting.
20
KleuterSinfonietta Wie zet ’s nachts de sterren aan?
Boeken Er is een aantal boeken dat aansluit bij het onderwerp van de voorstelling. Hieronder volgt een kleine selectie van boeken die u in de klas zou kunnen gebruiken. -‐ M. Pfister, De mooiste vis van de zee, Rijswijk 2007. -‐ E. Carle, Papa, pak je de maan voor mij?, Haarlem 1998. -‐ P. Winters Sterren en planeten, Hasselt 2010. -‐ Digitaal prentenboek op www.leesmevoor.nl; Lola op de maan. -‐ J. Emett, Ik wil de maan, Houten 2004. -‐ C. Hol, Een licht in de nacht, Wielsbeek 1998.
21
22