Kleurrijke kleurenwijzer Geschreven door Fenny Gerrits. Najaar 2002 besloten de Stichting Vrijwilligers Management (nu onderdeel van CIVIQ) en het Landelijk Centrum Opbouwwerk gezamenlijk een instrument te ontwikkelen om redactieleden voor buurtkranten te werven uit (ook) de allochtone geledingen in de wijk. Uit de reeds uitgevoerde twee toetsingen van het Panel Toetsing Buurt-, Wijk- en Dorpskranten was immers gebleken dat de ‘couleur locale’ nagenoeg ontbrak in het gemiddelde krantje. Men trof met name witte redacties en witte inhouden aan. U leest hieronder hoe het instrument zoals u het aantreft in deze editie van het Opbouwwerkschrift, ontwikkeld is. Het experiment als geheel CIVIQ, in de personen van Annette van den Bosch en Tirza van Hal, toog aan het werk om een (concept) instrument te vervaardigen waarmee de redacties aan het werk kunnen. Het instrument werd ‘Kleurenwijzer’ gedoopt. De Kleurenwijzer beoogt te voorzien in een vaak voorkomende lacune, namelijk het participeren van etnische minderheden in wijkgebonden krantjes waar toch veel migranten in de wijk wonen. Het betreft in feite een breder probleem In het vrijwilligerswerk is het in het algemeen vrij moeilijk om etnische minderheden te betrekken bij buurtgebonden activiteiten van welke soort dan ook. Met de Kleurenwijzer proberen LCO en CIVIQ een instrument aan te bieden waarmee doelgericht nieuwe vrijwilligers kunnen worden geworven uit ondervertegenwoordigde groepen in de wijk. In de opzet van het experiment was voorzien in drie locaties waar de Kleurenwijzer kon worden uitgetest alvorens het aan (ondersteuners van) redacties van buurtkranten aan te bieden. Hiertoe werd contact gelegd met de redacties van wijkkranten in Wittevrouwenveld en Limmel (Maastricht), Schiedam en Den Haag en met ondersteuners van deze redacties. Op vier landelijke bijeenkomsten met vertegenwoordigers van deze locaties en de landelijke projectmedewerkers van LCO en CIVIQ werd de voortgang besproken van de in gebruikneming van het instrument en werden eventuele verbeteringen ter tafel gebracht. Ook werden wederzijdse werkbezoeken georganiseerd die een kijkje in de keuken van de verschillende redacties gaven. Tenslotte is met name in Maastricht in de buurt Wittevrouwenveld het concept-instrument heel systematisch uitgeprobeerd. Deze redactie ondernam een lange reis om haar bevindingen te komen vertellen. De koppeling met een voorgenomen bezoek aan het Volksbuurtmuseum in Den Haag motiveerde de redactieleden om hiervoor een dag vrij te nemen. Uit al deze praktijkkennis is geput om tot de definitieve vormgeving van de Kleurenwijzer te komen. In de
Reactie op Kleurrijke kleurenwijzer door Lieneke Boven (senior opbouwwerk Wisselwerk Apeldoorn) Kleurenwijzer: een nieuw instrument in de opbouwwerkkoffer! “Deze Kleurenwijzer biedt tips en handvatten voor redacties van wijk en buurtkranten om hun krant beter af te stemmen op de veranderende samenstelling van de wijk. In vijf stappen bepaalt de redactie of inkleuren een bijdrage aan de doelstelling van de krant kan leveren en hoe die inkleuring vorm kan worden gegeven.” (Kleurenwijzer, p. 3) De definitieve versie van de Kleurenwijzer ligt naast mijn computer en zal ik zeker in de instrumentenkoffer van mijn dagelijkse praktijk stoppen. De verleiding is groot om op de inhoud van dit boekje in te gaan. Toch stel ik dit nog even uit om eerst te reageren op de wijze waarop het instrument is ontwikkeld. Wat opvalt is dat het instrument getoetst zou worden in drie gemeenten. Uiteindelijk is de toets
volgende paragraaf wordt eerst een aantal meer algemene bevindingen rondom het runnen van een (kleurrijke) wijkkrant beschreven. Het betreft vooral de benodigde randvoorwaarden om tot de opzet van een geslaagde wijkof buurtkrant te komen. Daarna volgt een verslag van het uittesten van de Kleurenwijzer in Maastricht. Analyses op locatie Het steeds opnieuw produceren van een actuele buurt- of wijkkrant is geen sine cure, zeker niet in veranderende omstandigheden. In Maastricht constateert men de volgende problemen met het op de been houden van een buurtkrant in de diverse wijken: * er komt minder kopij uit de buurt; * de binding van de redactieleden met de buurt is minder geworden; * het aanleveren van kopij door verenigingen wordt minder; * de rol van het welzijnswerk in de ondersteuning van de wijkkrant is niet vanzelfsprekend meer. Men constateert dat de rol van het opbouwwerk erg belangrijk is. Een opbouwwerker kan namelijk veel input leveren voor de buurtkrant. Door het grote aantal wisselingen in het personeelsbestand van het opbouwwerk heeft de buurtkrant in Wittevrouwenveld bijvoorbeeld geleden onder een magere informatievoorziening. De redactieleden achten de inzet van het welzijnswerk onontbeerlijk voor het voortbestaan van de wijkkranten, al was het alleen maar in de vorm van het aanleveren van kopij. Ook voor het werken met de Kleurenwijzer wordt de hulp van het opbouwwerk als belangrijk gezien. Begeleiding van het opbouwwerk houdt een redactie scherp in het inkleuren van de buurtkrant. Begeleiding van een extern persoon in het algemeen, biedt hulp om kritisch te kijken en door te vragen. Dit is voor bestuursleden wellicht lastig, zeker als deze al lang bij de krant zijn betrokken, maar niettemin erg zinvol. In Schiedam, op bezoek bij de redactie van De Gorzette, is ook over dit onderwerp gesproken. Voor goede procesbegeleiding acht men het essentieel om bij het opstarten van de Kleurenwijzer een vorm van begeleiding van het opbouwwerk te ontvangen. Eigenlijk zou begeleiding van een opbouwwerker bijna een randvoorwaarde voor (het toepassen van) de Kleurenwijzer moeten zijn. De opbouwwerker heeft in dit proces een duidelijke rol als katalysator. Tips voor het gebruik van de Kleurenwijzer Tip 1: De Kleurenwijzer onder de aandacht brengen bij de lokale politiek in het kader van sociale vernieuwing en samenlevingsopbouw. Dit om te proberen het belang van bewonersondersteuning aan te stippen. Bewoners hebben genoeg goede ideeën en goede wil, maar hebben soms hulp
alleen uitgevoerd in één buurt in Maastricht. Uit de beschrijving wordt niet geheel duidelijk wat de redenen zijn waarom de andere redacties niet aan het werk zijn gegaan met de toetsing. Als lezer leg ik het uit dat de inzet van dit instrument goed moet aansluiten bij de vragen die leven bij een redactie. Blijkbaar lopen de constatering dat een redactie “wit”is en/of de inhoud niet genoeg gekleurd is en de bereidheid om daar ook eens kritisch naar te kijken, niet vanzelfsprekend parallel. Het instrument bevat naast handvatten en tips ook een kritische blik in eigen keuken. En dat vraagt een open houding van de redactie. Dat brengt mij bij de redactie in Maastricht.Verrassend is dat de redactie ondanks het feit dat ze het besluit heeft genomen om er een punt achter te zetten, bereid is om eens goed in de spiegel te kijken. Komt dit door de kracht van het instrument of door de wijze waarop de opbouwwerker een ingang heeft bij de redactie? Tussen de regels door geeft de opbouwwerker aan dat hij kennis neemt van het instrument en dat direct vertaalt in eigen woorden en een werkwijze kiest (vraaggesprek).
nodig voor het zetten van eerste stappen in een proces als dat van de Kleurenwijzer. Opzoomeren lukt immers ook niet zonder opbouwwerkers. Tip 2: Migrantenorganisaties op de hoogte stellen van de brochure Kleurenwijzer en zodoende ook informeren over de werkwijze van wijk- en buurtkranten. Als randvoorwaarden voor een gezonde buurtkrant ziet men de volgende: * een stabiele situatie qua menskracht, middelen en steun van professionals; * het opbouwwerk is een belangrijke ondersteuner van de krant; * er moet ‘image building’ plaatsvinden, de krant mag geen vastgeroeste indruk maken (kan onder meer via nieuwe vormgeving etc.); * het sociaal weefsel in de wijk zoals dat via het buurt- en opbouwwerk wordt ondersteund, is met name voorwaardelijk voor een gezonde krant. De krant leeft van de dwarsverbanden tussen mensen en instellingen in de wijk. De Kleurenwijzer schept dus een duidelijk verwachtingspatroon ten aanzien van het opbouwwerk, alsof de opbouwwerker of andere professionals een wijkkrant zouden kunnen maken of breken. Niet altijd is het opbouwwerk echter in staat om de wijkkrant daadwerkelijk te laten functioneren. Er spelen ook andere factoren mee. De nadruk in de benodigde randvoorwaarden moet daarom minder uitsluitend op het opbouwwerk liggen en meer op de kwaliteit van het sociale weefsel in de wijk en de rol van de wijkkrant hierin. Als dat sociale weefsel gezond is, is er ook sprake van goed functionerend opbouwwerk. Als dat sociale weefsel niet goed is ontwikkeld, kan dat aan allerlei factoren te wijten zijn zoals: gebrek aan opbouwwerk, lage organisatiegraad van de bewoners of het inadequaat inspelen op problemen in de wijk door het gemeentebestuur. De bestuurlijke cultuur van de gemeente ten aanzien van burgerparticipatie en inspraak speelt hierin ook een belangrijke rol. De Kleurenwijzer in de praktijk Frans Kusters (Stichting Trajekt) In oktober 2002 krijg ik van het Landelijk Centrum Opbouwwerk de vraag om mee te werken aan het uitproberen van de “Kleurenwijzer”. Een eerste associatie met de verfwinkel en de kleurstelling van buurthuizen verdwijnt als blijkt dat de “kleurenwijzer” een experimenteel ontwikkeld instrument is om de inhoud en redacties van buurtbladen kleurrijker te maken. Aangezien buurt- en wijkbladen als communicatiemiddel in onder druk staande buurten de warme belangstelling
Het gevaar van een mooi instrument kan zijn dat het een valkuil wordt dat je “braaf” met de stappen aan de slag gaat. Met als gevolg dat de Methode op de voorgrond komt en de Persoon op de achtergrond raakt. Deze opbouwwerker heeft geen last van de door mij geconstateerde valkuil en vormt het instrument naar de eigen situatie. Gelukkig! Opvallend vond ik ook de constatering dat buurt- en wijkbladen als communicatiemiddel een belangrijke rol spelen voor de leefbaarheid en de sociale samenhang in wijken en buurten. Met oog op dat doel heeft het opbouwwerk zeker een rol van betekenis. Het verwachtingspatroon dat het opbouwwerk een wijkkrant kan maken of breken wordt in de beschrijving gelukkig bijgesteld. Die positie zou mij te veel eer zijn. Een rol als procesbegeleider vind ik passend. Daarnaast vind ik het van belang om na te denken hoe je als opbouwwerker een bijdrage kan leveren aan de inhoud. Welke thema’s zijn actueel in de buurt? Welke dwarsverbanden/netwerken die je vanuit je functie kent, kun je attenderen op het bestaan en de functie van de wijkkrant? Waar zijn
van ons opbouwwerk hebben, besluit ik dat het de moeite waard is om hieraan mee te werken. Na een positieve reactie aan het LCO blijkt dat ook Den Haag en Schiedam zullen meewerken aan dit experiment. De Buurtkrant in Wittevrouwenveld bestaat al 25 jaar en is op initiatief van stichting Trajekt ontstaan. De krant is in 1978 opgezet als een actiekrant om de renovatieprocessen te begeleiden door middel van informatievoorziening aan de bewoners. De eerste editie was een gestencild blaadje, daarna werd het krantje gedrukt. In deze renovatiebuurt verschafte het krantje niet alleen institutionele informatie omtrent de renovaties en advertenties maar ook een op (buurt) ‘human interest’ gerichte inhoud. In de maandelijkse edities stond steevast een interview met een bewoner, een artikel over de historie van de buurt en nieuws van de diverse verenigingen in de buurt. In de buurt bestond (en bestaat) geen echte leescultuur. De krant moest daarop aangepast worden: veel foto’s en een strip. Uit onderzoek bleek dat 80% van de bewoners hun informatie uit de buurtkrant halen. Daarmee is de functie van de buurtkrant wel bewezen. De informatie uitwisseling tussen de verschillende lagen van de wijk had zijn waarde. Sindsdien is de bevolkingssamenstelling van de wijk sterk veranderd, er zijn veel allochtonen komen wonen. Qua inhoud is de buurtkrant wel een kleurrijke krant, ondanks de covering door een witte redactie. De redactieleden waren (deels zijn ze dat nog) sterk geworteld in het sociale weefsel van de wijk, met name via het onderwijs. De bezorgers van de krant zijn wel overwegend allochtoon (tweederde). Daar zitten ook vertegenwoordigers uit de groep woonwagenbewoners en vast ook analfabeten tussen. De oplage van de krant is 2.750 exemplaren. Wie A zegt moet ook B zeggen, en dat is de kunst in onze hectische werkomgeving. Als coördinator van het opbouwwerk van Trajekt in Maastricht (in deeltijd, daarnaast uitvoerend opbouwwerk) prijs ik me gelukkig dat het ons gelukt is om in de formatie niet alleen gebiedsgebonden inzet ingepland te hebben, maar ook uren “vrij” te kunnen maken voor stedelijke/stadsdeel inzet van opbouwwerk. Ik heb een redactie van een Buurtkrant op het oog en praat daarover met de in die buurt werkzame opbouwwerker uit mijn team. Hij ziet dat wel zitten, maar geeft tegelijkertijd zijn beperkingen aan. We spreken af dat ik – die door mijn vroegere werk in die buurt de redactie ken – dit onderdeel zal oppakken. Ik benader de redactie, maak een afspraak voor een dinsdagavond (vaste wekelijkse redactie avond) en start mijn voorbereidingen. Ik bestudeer de inhoud van de Kleurenwijzer, kijk naar de stappen die je moet zetten en vertaal deze in mijn eigen woorden. Ik besluit de redactie middels een interview/vraaggesprek stap voor stap door de Kleurenwijzer te loodsen.
verbindingen te leggen? Wellicht speelt voor het informatiebulletin van de voetbalvereniging, een school of een kerk hetzelfde probleem. De unieke rol van de wijkopbouwwerker, naast alle andere wijkwerkers, is dat je zicht hebt op het totaal. Wat ik mis in de beschrijving is het uiteindelijke resultaat. Ik begrijp dat de redactie inderdaad gestopt is met het uitbrengen van de wijkkrant. Een ander initiatief is gestart. Is de inhoud van het blad ook veranderd? Zijn er gastschrijvers? Zijn er allochtone redactieleden gevonden? Is voor een redactie de investering van drie avonden besteden aan de Kleurenwijzer de moeite waard? Wat levert het op? Tot slot de uitgestelde reactie op het eindproduct. Ik vind de brochure zeker de moeite waard om onder de aandacht te brengen van bewonersorganisaties/wijkraden die zich bezig houden met wijkkranten en wijkwebsites. De stappen zijn helder en de vragen zijn van een orde die het alledaagse overstijgen. De taak om als opbouwwerker ondersteuning aan het proces te geven vind ik een passende taak. De insteek van de opbouwwerker
De eerste avond levert vooral social talk (we hebben elkaar lang niet meer gezien en gesproken) en een grote verrassing op. De redactie is aan zijn 25e (!) jaargang bezig en wil er eind 2003 – als de volle vijfentwintig jaar zijn vol gemaakt – mee stoppen. Men had dit al vaker aangegeven, maar – wie kent dat niet – steeds weer ging men door en leverde een goed product af. Samen met de redactie besloot ik de Kleurenwijzer tóch te hanteren. De daarin gegeven analyse zouden we misschien ook kunnen gebruiken om een doorstart van de Buurtkrant Wittevrouwenveld mogelijk te maken. De eigen interpretatie en vraagstelling kwamen goed van pas. We keken naar de samenstelling van de redactie, de plaats in de buurt, de geschiedenis, de kracht van het medium, de geëntheid op de kleurrijk samengestelde buurtbevolking. Zeer geanimeerde gesprekken gedurende drie avonden leverden een goed beeld op. Naast vragen stellen en praten doken we in het archief en beoordeelden een hele jaargang op kleurrijkheid en relevantie voor de buurt. Op een van de avonden nam ik een Marokkaanse collega mee, werkzaam voor zelforganisaties en de Marokkaanse gemeenschap, en spraken we over de (on)mogelijkheden van betrokkenheid van Marokkaanse buurtbewoners bij een medium als de buurtkrant. Na drie avonden waren wij klaar met ons werk en kon ik over het gebruik van het middel Kleurenwijzer rapporteren aan de initiatiefnemers. Fenny Gerrits, als medewerkster LCO betrokken bij de Kleurenwijzer kwam naar Maastricht en besprak de ervaringen met de redactie, mijn collega opbouwwerker en mij. De gegevens die het “onderzoek” opleverde deelde ik met mijn collega, die er dankbaar gebruik van maakte voor de eerste stappen in het proces van doorstart van de Buurtkrant onder een nieuwe redactie. De Kleurenwijzer bleek voor ons in deze situatie een prima instrument. Jammer was het dat het introduceren bij een andere redactie in Maastricht niet lukte. Ook de pilots in Den Haag en Schiedam (de Gorzette) kwamen niet van de grond. In Schiedam niet omdat de opbouwwerkster langdurig ziek was, in Den Haag niet omdat de redactie van de wijkkrant teveel weerstand had tegen zoiets nieuws dat ook best tijdrovend kon zijn. Leuke en boeiende contacten en uitwisselingen met eye-openers (de Gorzette wordt met recht nog steeds gestencild!) maakten het meewerken aan dit experiment echter meer dan de moeite waard. De Kleurenwijzer is er nu in zijn definitieve versie. De redactie van Buurtkrant Wittevrouwenveld is gestopt maar werkt op de achtergrond nog mee. De Buurtkrant verschijnt nog en heeft een eigentijdse link naar de buurtwebsite gemaakt. Deze buurt is “een kleurrijke voorsprongwijk” en mag dat hopelijk nog lang blijven. De kleurrijke kleurenwijzer kan, mag en zal gebruikt worden.
in Maastricht om het instrument vooral eigen te maken en naar de situatie passend te maken neem ik graag over. Stap Vier zou ik bijvoorbeeld liever inzetten als een brainstormsessie om met de redactieleden eens te fantaseren over gekke acties. De genoemde voorbeelden zijn dan mooie opwarmers en niet meer dan dat. Waar ik zelf ook meer informatie over zou willen, is het begrip leescultuur. Als dat niet de cultuur is, is dan het middel ‘krant’ het enige antwoord? Of moeten er naast de zoektocht van inkleuring van de wijkkranten ook andere trajecten starten? De brochure geeft hierin geen handreikingen. De toetsing die vooraf plaats zou plaatsvinden is mijns inziens niet goed uit de verf gekomen. Ik denk dat de kleurenwijzer het waard is om breed getoetst te worden. De brochure geeft ook geen gelegenheid om via een website of het terugsturen van een formulier te laten weten wat de opbrengst is geweest van het werken met het instrument. Vanaf deze plaats de uitnodiging aan opbouwwerkers die aan de slag gaan met de Kleurenwijzer vooral te laten weten aan het LCO wat de ervaringen
en resultaten zijn. Na toetsing in de praktijk vind ik dat dit instrument ook toegevoegd kan worden aan www.instrumentenwijzer.nl van Habitat. Verschillende instrumenten ontvangen daar door middel van een puntensysteem een waardering. Hierbij wordt gekeken naar het participatieniveau, hoe duurzaam het instrument is en wat de bijdrage is aan de sociale samenhang. De Kleurenwijzer scoort m.i op alle drie criteria.