beeld spraak november 2014
Gelders Genootschap
Een kleurrijke omgeving
05
10
15
themanummer
20 25
een kleurrijke omgeving 30
35
40
45 50 55 60 65 70 75 80
95 Gelders Genootschap
Map A logo basis 100%
4) wit (eps, tif voorvertoning) voor uitsparing in drukwerk staat binnen het kader hiernaast
85 90 95
bestaan zonder kleur
02/03
voorstellen?
De mensen die de tijd van zwart-wit TV hebben meegemaakt wellicht nog wel. Tot die groep behoor ik zelf ook en ik merk steeds het vreemd te vinden om me te realiseren dat bij die zwart-wit beelden de werkelijkheid van toen ook ‘gewoon’ bestond uit een wereld van kleurenpracht, gelukkig maar. Soms kan een zwart-wit foto als beeld of kunstobject bijzonder zijn, maar je moet er toch niet aan denken dat, letterlijk of figuurlijk, de kleur uit ons leven zou
02
verdwijnen.
GG geeft kleur aan uw gemeente, al 95 jaar.
beeldspraak
Kunt u zich een
Kleuren zijn een wezenlijk onderdeel van onze wereld, ze bepalen vaak de identiteit van een gebied en in de natuur ‘vloeken’ ze nooit met elkaar. Gelders Genootschap bestaat nu 95 jaar. Dit laatste lustrum voor ons eeuwfeest in 2019 vieren we rond het thema kleur. Omdat wij in ons advieswerk over ‘de schoonheid van stad en land’ te maken hebben met de eigenheid van een gebied, de identiteit van een stad of dorp of de gebiedskenmerken van een landschap. Daar hoort het aspect kleur als belangrijk en beeldbepalend element onlosmakelijk bij. Adviseurs van het GG doen onderzoek naar het verleden, wijzen op de nog zichtbare gebouwen en objecten of onderdelen daarvan en vertellen de mensen van vandaag de verhalen over de geschiedenis van hun woon- of werkplek en ook over de toepassing van bepaalde kleuren daarbij. Niet om alles bij het oude te laten, al pleiten we er natuurlijk wel voor om waardevolle elementen uit het verleden te behouden. Onze inzet is echter vooral gericht op het inspireren en enthousiast maken van mensen, bewoners, bestuurders en ondernemers om goed op de specifieke plek passende nieuwe, eigentijdse gebouwen te maken en andere ontwikkelingen te realiseren. Projecten van vandaag die zorgen voor een continue lijn met het verleden. Daarmee voorkomen we in deze tijd van globalisering en schaalvergroting een (verdere) teloorgang van onze herkenbaarheid en eigenheid, zeg maar de gebiedseigen kleur. Wat mij betreft is er daarbij veel plaats voor nieuwe kleuren en culturen. Niet om alles grijzer te maken, maar juist om onze wereld nog kleurrijker te laten worden. Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
Kees van Esch
Kleur geven Ik woon in een wit rechthoekig huis met een plat dak. Dat is niet toevallig. Bij het zoeken naar een nieuwe woning waren dit belangrijke wensen. Wie bij ons binnenkomt ziet ook veel wit en grijs. Zelfs de kunst aan de wand heeft weinig kleur. Kleur in ons interieur komt van onze glasverzameling: jaren ‘50 en ‘60 glas uit Scandinavië en Finland. Ja, wij hebben wel een
Onze tuin is groen. Heel consequent, zij het in
beeldspraak
uiteenlopende schakeringen. Geen bloemen.
04
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
kleurentelevisie, maar wel in een witte lijst.
Kleuren hebben invloed op ons woongenot, ons welbevinden. Binnen en buiten. Wat voor ons thuis in het klein geldt, geldt in het groot voor een gemeenschap, een cultuur. De betekenis van kleuren kan in iedere cultuur naar plaats en tijd verschillend zijn. Wordt zwart - hoewel geen kleur - in onze cultuur geassocieerd met dood en rouw, in het Verre Oosten is dat juist de kleur wit. Bij ons staat wit voor zuiverheid, groen voor hoop en rood voor liefde en hartstocht. De symboliek van die kleuren zal op een of andere manier in verbinding staan met onze psyché. In Doetinchem staat aan de rand van het centrum een beeld in de vorm van een poort. Een ‘Gesamt-kunstwerk’ van de kunstenaar Q.S. Serafijn en de architect Lars Spuybroek. De D-toren geeft ‘s avonds met LED-lampjes de emoties weer van de inwoners van Doetinchem. Via een vragenlijst op een website kunnen burgers hun gevoelens kwijt, die in de toren in kleur worden vertaald. Een originele dynamische relatie tussen kleur, emotie en gebouwde omgeving. Meestal is deze relatie statisch. Een paar voorbeelden. De kleur van de luiken van boerderijen verlenen al eeuwen identiteit aan een landgoed. Bijvoorbeeld die van het landgoed Vollenhof aan de Zuiderzeestraatweg tussen Wezep en Oldebroek. Deze zijn rood-geel geverfd in een zandloper motief. Die kleuren zijn niet toevallig gekozen. Ze gaan terug op oude familewapens, heraldiek. De kleur van baksteen en dakbedekking geven karakter aan buurten en wijken. In Apeldoorn bestaat sinds de jaren twintig het Rode Dorp, een liefkozende benaming voor een verzameling huizen en hofjes indertijd gebouwd voor de arbeidende stand. Pittoreske huisjes met tuintjes voor en achter, opgetrokken uit rode baksteen en rode dakpannen. Binnensteden krijgen vooral kleur door de vele reclame uitingen op en aan de gevels van winkels. De vrije markteconomie kan niet zonder. Maar deze kleurrijke uitingen zijn vaak geen bijdrage aan de schoonheid van het stedelijk milieu. Niet elke reclame is op te vatten als een vorm van toegepaste kunst. Gemeentebesturen proberen met verordeningen en een stelsel van vergunningverlening uitwassen te voorkomen.
Bij de restauratie en vernieuwing van een monumentaal theatergebouw als Musis Sacrum in Arnhem wordt nauwkeurig nagegaan wat het oorspronkelijk kleurgebruik was. Verflagen worden afgekrabd en documenten uit de ontwerpfase bestudeerd. De kleurstelling van het eerste ontwerp kan zo in ere worden hersteld. Bij al dit soort voorbeelden is, of was, het Gelders Genootschap betrokken. Onze adviezen bekennen kleur. Overal is kleur. Stel onze omgeving (mooi woord eigenlijk) eens voor als een zwart-wit foto. Dat maakt ons bewust van de toegevoegde waarde van kleur. In de natuur is die gegeven. In de cultuur is het mensenwerk. Architectuur van landschap en gebouwde omgeving is voor een belangrijk deel het spelen met vorm en kleur. Het beoogde resultaat is het gevoel van welbevinden en schoonheid. Ruimtelijke kwaliteit! Het Gelders Genootschap draagt bij aan behoud, herstel en ontwikkeling van schoonheid in de beleving van de ruimte. Dat doen wij al 95 jaar. In ons werk is kleur een belangrijk aandachtspunt: bij de beoordeling van ontwerpen in het kader van de welstandsregelgeving, in adviezen bij restauratie en hergebruik van erfgoed. De invloed van het werk van onze vereniging van alle gemeenten in Gelderland, een drietal in Limburg en één in Noord-Brabant is onmiskenbaar. Wij vormen een unieke organisatie met een flexibele en ondernemende inslag. Met een uitvoerend bureau waarin ongelooflijk veel kennis en ervaring op het gebied van ruimtelijke kwaliteit aanwezig is. Een kleurrijk gezelschap. In ons werk, werken aan ruimtelijke kwaliteit, is het de kunst om telkens in te kunnen spelen op veranderende wensen en eisen. Nieuwe regelgeving als de Omgevingswet en de Erfgoedwet vormen voor het Genootschap nieuwe uitdagingen, zoals nu het begeleiden van burgerparticipatie in besluitvormingsprocessen op het terrein van de ruimtelijke invulling. Wij verlaten vertrouwde paden en zijn druk bezig om nieuwe wegen te ontdekken. Met trots en overtuiging stel ik vast dat wij dat kunnen. Anders had het Gelders Genootschap niet al 95 jaar kunnen bestaan. Ons Genootschap, bestaande uit leden, bestuur en een bureau, gaat richting 100 jaar. Een eeuw waarin wij kleur hebben gegeven aan een omgeving waarin mensen wonen, werken en andere leuke dingen willen doen. ‘Het bevorderen en de instandhouding van schoonheid van stad en land’, zo staat het al die tijd in onze statuten. In de geschiedenis van het Gelders Genootschap is dit de dragende gedachte gebleven van allen die betrokken waren en zijn bij het Gelders Genootschap. Deze speciale editie van Beeldspraak staat niet voor niets in het teken van ‘kleur’. Het is ook het thema van onze jubileumconferentie op 19 november 2014 in Ede: Een kleurrijke geschiedenis.
04/05
Hans Esmeijer
Roger Crols
Kleur door de eeuwen heen
De beleving van de ruimte om ons heen wordt al eeuwen in belangrijke mate bepaald door de kleuren van landschappen en de gebouwen die zich daarin bevinden. De bekende vormgeefster Hella Jongerius zegt hierover het volgende: ‘zodra we onze ogen openen, zien we een palet aan kleuren waarin we vervolgens mensen, objecten en [03]
landschappen herkennen. Kleur bepaalt hoe
06
Architectuur en kleur zijn in de dagelijkse werkelijkheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zowel het exterieur maar ook het interieur van de architectuur om ons heen levert een belangrijke bijdrage aan onze ervaring hiervan en aan de schoonheidsbeleving. In dit beeldessay wordt de rijke verscheidenheid aan kleur in de Gelderse architectuur vanaf de middeleeuwen tot nu in al haar verscheidenheid gepresenteerd. Eeuwenlang is in architectuur en de bijbehorende theorie de toepassing van kleur voor het exterieur veelal een afgeleid belang geweest. Kleuren werden eerder in het interieur aangetroffen dan aan de buitenzijde waar de natuurlijke kleur van het materiaal het beeld beheerste. Vooral in de 19de eeuw neemt de belangstelling voor kleur toe. Onder invloed van het Nieuwe Bouwen en de latere functionalistische architectuur is in de loop van de vorige eeuw langzaam het idee ontstaan dat kleur overbodig is en we kunnen volstaan met een witte wereld. Overigens wortelt waardering voor ongeverfd beton, blank hout, handvormsteen en wit geschilderde interieurs al in de late 19de eeuw. Hoewel het esthetische ideaal dat in deze periode ontstond nu nog steeds voortleeft, wordt de laatste decennia kleur steeds meer gezien als een belangrijk onderdeel van de architectuur. De middeleeuwse bouwkunst was kleurrijker dan wordt gedacht. In het exterieur kwam dit onder meer tot uitdrukking in het pleisteren van gevels om deze vervolgens te voorzien van een imitatie natuursteen of baksteen beschildering. Lang wisten slechts weinigen dat natuur- en bakstenen gevels van bijvoorbeeld kerken in de middeleeuwen gepleisterd en geschilderd waren, gewend als we zijn aan de aanblik van schoon metselwerk of kostbare natuursteen. Een goed voorbeeld van een dergelijke afwerking is die van een traptoren van de kerk in Elst. De afwerking kwam na zware schade tijdens de Tweede Wereldoorlog aan het licht. De 15de eeuwse toren was aan
[01]
[04]
de buitenzijde voorzien van een dunne pleisterlaag, rood gesaust en vervolgens van een witte voegbeschildering voorzien. De eveneens uit de 15de eeuw daterende hoektoren van kasteel Wisch is sinds de restauratie in de jaren vijftig van de vorige eeuw op basis van aangetroffen restanten weer van een abstracte imitatie-natuursteen beschildering voorzien bestaande uit een witte pleisterlaag met zwarte schijnvoegen.[afb.02] In 2012 is de afwerking opnieuw gerestaureerd door Geldersche Kasteelen. Dergelijke afwerkingen hadden een esthetische of een symbolische betekenis maar werden ook aangebracht om het onderliggende materiaal te beschermen of om onregelmatig voegwerk aan het oog te onttrekken. Woonhuizen en boerderijen waren in het oosten vaak in vakwerk uitgevoerd, terwijl in het rivierengebied al gebruik werd gemaakt van baksteen als bouwmateriaal. Was het vakwerk in eerste instantie gevuld met met leem bestreken vlechtwerk, later werden de vakken gevuld met baksteen. In het Openluchtmuseum bevindt zich een boerderij uit het Achterhoekse Harreveld met een vakwerkgevel. De invullingen hebben een opvallende blauwe kleur die bedoeld was om de vliegen weg te houden.[afb.01] Het uit 1475 daterende stadhuis in Doesburg is voorzien van laatgotische korfboognissen, trapgevels en overhoekse pinakels. De licht en schaduwwerking van deze elementen, in combinatie met de handvorm baksteen en de opvallende kleurstelling van de luiken, doet authentiek aan. Het huidige beeld is echter vooral het resultaat van een grondige verbouwing en restauratie naar plannen van N. De Wolf in 1939-1940.[afb.03&04]
beeldspraak
[02]
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
06/07
we dingen zien, hoe we ons voelen’.
[07]
08
[06]
[08]
[10]
[11]
beeldspraak
[05]
[09]
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
08/09
Tijdens de renaissance zien we ook weer dat onder meer in zandsteenkleuren geschilderde natuursteen een bijdrage levert aan de verlevendiging van de ornamenten van de gevels van raadhuizen en kastelen. Een dergelijke afwerking is onder meer toegepast op het voormalige Burgerweeshuis in Culemborg, het stadhuis van Hattem en de toren van kasteel de Cannenburgh in Vaasen.[afb.08] Het Hollands Classicisme zorgt voor een heel andere, meer abstracte architectuur dan ten tijde van de renaissance. Vanaf 1670 ontstaat de ‘strakke stijl’ met een nadruk op harmonische verhoudingen en nagenoeg geen ornamenten. Huis De Voorst (1695-1697) in Eefde, naar een ontwerp van Jacob Roman in samenwerking met Daniël Marot, is representatief voor deze opvattingen. Het kleurgebruik beperkt zich tot de sobere doch voorname grijstinten van de hardstenen gevels en de met leisteen belegde daken. De opdrachtgever Joost van Keppel verkeerde in hofkringen. Materiaal- en kleurgebruik onderstrepen en weerspiegelen de maatschappelijke status van de bewoner Joost van Keppel (1695-’97).[afb.05&06] Het neoclassicsime uit de vroege 19de eeuw wordt vaak geassocieerd met strenge witgeschilderde gevels met zuilen en frontons. Het kleurgebruik in de NH kerk in Velp (1839-1841) wordt gevonden in de kleuren van de gebruikte materialen. De gevels hebben schoon metselwerk met hardstenen stoepen voor de ingangen. De gevels zijn in- en uitwendig geleed door gepleisterde zuilen (op de hoeken) en pilasters: buiten met kapitelen in Toscaanse orde, binnen versierd met acanthusbladeren. De gevels worden afgesloten door een klassiek hoofdgestel met verspringende, geprofileerde kroonlijsten waarin de goten zijn opgenomen. De voorname voorgevel heeft een driehoekig, houten fronton en daarboven een bakstenen opzetstuk in de vorm van een klokgevel. Met ballen versierde hoekpinakels en bekronend smeedwerk met windvaan in de vorm van een vergulde engel met bazuin verlevendigen de gevel.[afb.07] Ruimzicht in Doetinchem uit 1868 is een schoolvoorbeeld van het voor de tweede helft van de 19de eeuw kenmerkende eclecticisme. Kenmerkend voor de jaren tussen 1850 en 175 zijn de gepleisterde gevels die rijk voorzien zijn van geprefabriceerde, in diverse kleuren geschilderde decoratieve elementen die de architectuur accentueren.[afb.09] Het uitbundige en zeer rijk gedecoreerde interieur van de Rk St. Willibroduskerk van Vierakker illustreert de neogotische ‘Gesamtkunstwerken’ die de emancipatie van de katholieken moest vieren en bevestigen. De kerk verrees in 1868-1869 naar ontwerp van H.J. Wennekes. De originele polychromie dateert uit 1881 en is van C. Lindsen. Kerk en interieur behoren tot de Utrechtse School in de neogotiek. De inventaris is dan ook vervaardigd door leden van het Utrechtse Bernulphusgilde.[afb.10&11]
10
In de vroege 20ste eeuw wordt het straatbeeld plotseling opmerkelijk verlevendigd. Niet zozeer door de toepassing van geschilderde afwerkingen, maar door de toepassing veelkleurig metselwerk in samenhang met opvallende kleurgebruik voor ramen en deuren. De in de stijl van de Art Nouveau uitgevoerde herenhuizen van de architect H.J. van der Klip aan de Deventerweg in Zutphen illustreren deze nieuwe opvatting bij uitstek.[afb.13] De levendige gevels die voldeden aan een nieuw door de natuur geïnspireerd schoonheidsideaal, zijn uitgevoerd in een voor die tijd nieuw type baksteen: de verblendsteen. De strakke, gladde strengpers baksteen was in een uiteenlopend scala van kleuren te verkrijgen als geel, oranje, rood, wit, zwart en groen. Interieurs waren in deze periode vaak ook zeer kleurrijk afgewerkt zoals een schildering van de bekende sierkunstenaar Jaap Gidding in het eigen woonhuis van de architect Willem Diehl in Arnhem.
[13]
10/11
[12]
Het expressionisme van de Amsterdamse School en de meer kubistische Haagse School resulteerde in Gelderland in door architecten als G. Versteeg en J. Gratama fraai vormgegeven kleurrijke transformatorhuisjes zoals dit plat afgedekte huisje in Keijenborg. Een zorgvuldige vormgeving en kleurstelling moesten bijdragen aan een waardige plaats in oude dorpskernen en steden.[afb.12] Gerrit Rietveld ontwierp in opdracht van beeldend kunstenaar Piet Slegers een in de jaren 1952-1955 gebouwd woonhuis met atelier. Het exterieur weerspiegelt het voor hem kenmerkende latere kleurgebruik met toepassing van zwart en wit voor de hoofdbouwmassa’s en de primaire kleuren rood, geel en blauw voor de deuren en ramen. In het interieur keren deze kleuren in een zachtere vorm terug.[afb.14] De recent hersteldem, vrolijke doch ingetogen kleurstelling van de gevels van het voormalige Akzo-hoofdkantoor in Arnhem rekenen af met de gedachte dat de jaren vijftig somber en grijs waren. De ingetogen maar toch levendige kleurstelling draagt bij aan de vermenselijking van de grootschalige betonconstructies van het gebouw van prof. Zwiers.[afb.15]
[14]
[15]
12/13
beeldspraak
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
Het begin van de 21ste eeuw is de toepassing van gevels die volledig in een felle kleur zijn uitgevoerd een kenmerk van het werk van SuperDutch architect Ben van Berkel (UNStudio). Na het in nationaal oranje uitgevoerde Agoratheater in Lelystad ontwierp hij twee kantoortorens voor het nieuwe stationscomplex in Arnhem, respectievelijk voorzien van een blauwe en een groene kleur. Deze verwijzen naar de op een steenworp afstand gelegen rivier de Nederrijn en de aangrenzende bosrijke Veluwezoom.[afb.16&18] Deze tijd draagt in de tuin- en landschapsarchitectuur het werk van Piet Oudolf bij aan een verrijking van ecologische kleurrijke tuinen en parken die onder meer gebaseerd zijn op prairies en natuurlijke plantengemeenschappen. Een bijzonder aspect van deze grondlegger van de zogenaamde Dutch Wave is dat ook het afsterven van de planten, mede door het gebruik van grassen, door structuur, vorm, licht en kleur ook een kleurrijk mystiek beeld oplevert in herfst en winter dat bijdraagt aan de voltooiing van de levenscylus.[afb.17]
[16]
[17]
Bronnen afbeeldingen afb.02 foto Nico van Haastrecht, Geldersch Landschap & Kasteelen afb.06 www.rijksmonumenten.nl afb.13 Uit: Küper, M., Quist, W. / Gerrit Th. Rietveld Casas Houses / 2G International Architecture Review; 39, 40 / GG Editorial Gustavo Gili / Barcelona afb.16 Uit: Oudolf, P., Kingsbury, N. / Ontwerpen met planten / Uitgeverij Terra en Uitgeverij Lannoo / Warnsveld & Tielt / 2001
12
*
Overige foto’s Gelders Genootschap / studio026
[18]
Kleur voor Musis Eén van de meest prominente gebouwen van Arnhem is Musis Sacrum. Het concertgebouw ligt aan de Velperbuitensingel en heeft, met name van voren gezien, een zeer markant uiterlijk: het is eind 19de eeuw in tamelijk uitbundige
14
neorenaissance stijl gebouwd.
Herhaaldelijke aanpassingen en uitbreidingen tegen de historische gevels hebben de architectonische samenhang hier en daar wat aangetast. Van binnen is dat niet anders. Hoewel men bij iedere verbouwing steeds weer heeft geprobeerd kwaliteit toe te voegen, is het resultaat over lange termijn bezien wat vlak, of uitdrukkingsloos. Zoals in zovele gebouwen heeft men ook hier geprobeerd met de witkwast samenhang te bewerkstelligen. De interne verbouwingen leiden bij sommige bezoekers tot wat desoriëntatie.
Opknapbeurt Musis is dus toe aan een opknapbeurt. Een fors deel – de nietmonumentale achterzijde – wordt gesloopt. Waarschijnlijk zal op deze locatie nieuwbouw gerealiseerd worden. Het monumentale deel en de aanbouw tegen de voorgevel blijven staan. Ook verbetering van het interieur is onderdeel van deze interventie. De gemeente Arnhem heeft in een prijsvraag vijf architectenbureaus uitnodigen om met een voorstel te komen. De opgave daarbij is niet alleen: ontwerp iets nieuws. Er is de architecten expliciet gevraagd rekening te houden met de Roger geschiedenis en het karakter van het Crols gebouw. Van Dongen-Koschuch Architects and Planners heeft de prijsvraag gewonnen. Maar wat is die geschiedenis? Welke elementen en structuren zijn bepalend voor de beleving? Welke ingrediënten biedt de geschiedenis aan de ontwerpers om met een schitterend plan te komen? Op basis van deze opgave zijn Gelders Genootschap en kleurenspecialist Bert Jonker aan de slag gegaan. Er is daarbij gekozen voor een verkennende en sonderende aanpak. Hoewel het natuurlijk prettig is voor een bouwhistoricus om een gebouw al onderzoekend ‘helemaal binnenstebuiten te keren’, ontbrak het daarvoor aan tijd en middelen. De gemeente wenste snel een advies, dat kernachtig en op hoofdlijnen was.
“Hoe hebben ze dat nu weer kunnen bedenken?”
Aanbevelingen Uiteindelijk worden er tientallen grote en kleine aanbevelingen gedaan. De belangrijkste hebben echter telkens weer betrekking op hetzelfde uitgangspunt: zorg ervoor dat het 19de eeuwse gebouw
beter herkenbaar wordt. Als dat fundament maar goed genoeg gelegd is, zullen nieuwe toevoegingen, als ze zich maar enigszins binnen deze karakteristiek voegen, meerwaarde opleveren voor bezoekers, uitbater, artiesten maar zeker ook voor de stad Arnhem als geheel. In een volgende Beeldspraak leest u meer over de kleurrijke geschiedenis van Musis Sacrum.
beeldspraak
14/15
Simon van den Bergh
bouwgeschiedenis Hoewel al snel te zien is dat het gebouw in de loop van de tijd enige keren is gerenoveerd, bleek de bouwgeschiedenis veel complexer dan gedacht – die laat zich niet even in één of twee alinea’s samenvatten. Op hoofdlijnen zit de situatie ongeveer als volgt in elkaar. Op de plaats van de vestingwerken werd het eerste Musis gebouwd, zo halverwege de 19de eeuw. Dit gebouw voldeed eigenlijk niet en in 1888-1890 verrees het huidige Musis op de fundamenten van het oude. Het werd gebouwd als multifunctioneel expositiecentrum. Natuurlijk kon er ook muziek gemaakt worden, maar het was evenzeer bedoeld voor tentoonstellingen, lezingen, sport en dans. Het gebouw in Hollandse neorenaissancestijl kreeg een representatieve voorgevel aan de noordzijde, de plaats waar tegenwoordig de ronde uitbouw staat. Overigens kent ook deze uitbouw een zeer rijke bouwgeschiedenis. De hoofdingang zat echter aan de westzijde. Wie tegenwoordig naar Musis gaat, zal toch vaak via de aanbouw aan de voorgevel naar binnen gaan. Pas na een wandeling door het gebouw, met wat draaien en keren, staat men dan in de grote zaal. De route die men dan neemt, is dus niet vanaf de hoofdingang naar de zaal. Dat gegeven leidt wel eens tot ‘verdwaalde bezoekers’. Uiteindelijk zijn er zeker zeven kleinere en grotere bouwfasen te onderscheiden, die in meerdere of mindere mate in het gebouw ingrepen. Ieder van deze fasen bracht enerzijds nieuwe kwaliteiten, maar hield anderzijds een aantasting van het oorspronkelijke karakter in. Het is dan ook niet mogelijk om te zeggen dat Musis er op een bepaalde manier ‘uit hoort te zien’. Wel kan worden vastgesteld dat Musis Sacrum als multifunctioneel cultureel centrum, en meer in het bijzonder als concertgebouw, aanzienlijk is aangetast. Welbeschouwd is deze tendens pas begonnen bij de verbouwingswerkzaamheden in 1940. Wijzigingen aan de orkestnis, het weren van daglicht in de concertzaal en de realisatie van de latere ronde aanbouw hebben het karakter van het gebouw aangetast. De grootschalige verbouwing van 1983 ging daar nog eens overheen. Opnieuw wijzigde de orkestnis. De lunetten in de concertzaal zijn toen volledig dichtgezet en de vensteropeningen, die zorgden voor een verbinding tussen de gang/foyer/balkonzaal en de concertzaal, zijn ook verwijderd. Daarnaast zijn de gebruikte kleurafwerkingen in het gebouw dermate gewijzigd dat ook op dit punt het karakter van het gebouw aan kwaliteit heeft ingeboet. Door de talrijke verbouwingen en kleine wijzigingen is – zeker binnen - van het 19de eeuwse karakter nog maar weinig over.
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
droomopdracht Het was natuurlijk een droomopdracht voor het Gelders Genootschap. Hoewel we iedere opdracht met evenveel enthousiasme oppakken, blijft het bijzonder om een van de meest markante gebouwen in de ‘thuisstad’ te mogen onderzoeken. En dan niet onderzoeken voor de leuk, maar met een heel concreet toepassingsdoel: het inspireren en enthousiasmeren van het ontwerpende team om de geschiedenis en daarmee de kwaliteiten van het gebouw te betrekken bij hun plannen. Het onderzoek spitste zich toe op de algemene bouwgeschiedenis - dat wil zeggen het identificeren van de verschillende bouwfasen, op een nadere verkenning van enkele van tevoren door de gemeente aangewezen ruimtes in het gebouw én op het reconstrueren van de historische kleuren in een aantal specifieke ruimtes. De optelsom van de uitkomsten leidt tot conclusies over het karakter en de kwaliteiten van zowel het gebouw als geheel als de vertrekken afzonderlijk. Het rapport eindigt met aanbevelingen over doorontwikkeling: op welke wijze kan het gebouw met behulp van geschiedenis een nieuwe toekomst in?
16
16/17
18
18/19
20
20/21
Licht in de stedenbouw Licht, wat heeft dat nu te maken met stedenbouw? Heel veel!
beeldspraak
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
Licht is aspect dat je als stedenbouwkundige altijd meeneemt, zonder daar expliciet melding van te maken. Waar komt de zon vandaan? Kan er voldoende licht in de woningen komen? Liggen tuinen of terrassen in de middag- en avondzon? Zeker in het meestal niet zo zonnige Nederland is zonlicht iets wat we koesteren. Niet voor niets is hier de doorzonwoning bedacht. Maar ook al langs de 17de eeuwse Amsterdamse grachtengordel, overigens een mooi staaltje stedenbouw, bestaan de gevels aan de gracht al voornamelijk uit glas. Witte villa’s en witte schimmels De Hollandse schilders uit de 17de, de 18de en de 19de eeuw tonen ons hoe belangrijk licht is voor beleving van landschappen en stadsen dorpsgezichten. Het licht bepaalt hoe wij omgevingen waarnemen. En omdat het licht steeds anders is, verandert ons beeld van de omgeving voortdurend. De kleur en de intensiteit van het licht en de zonnestand veranderen gedurende dag en gedurende de seizoenen en zijn afhankelijk van het weer. Het licht verschilt ook per landschap. Zo is in het Achterhoekse coulissenlandschap de achtergrond donkerder, dan in het vlakke rivierenlandschap. De witte herenhuizen langs de IJsselkade in Zutphen zijn prachtig, net als Arnhem Noord en de blonde parel aan de voet van de Veluwe. Maar de keuze voor wit in de Arnhemse wijk Rijkerswoerd is minder overtuigend, waarschijnlijk omdat deze wijk in het vlakke rivierenlandschap is gebouwd. Ook typeren we een witte dorpsrand in de Achterhoek als “witte schimmel”, wanneer de groene coulisse erachter ontbreekt. Maar een witte villa in een groene, parkachtige setting is juist weer het summum van allure. De witte, classicistische architectuur, met zijn plastische gevels is overigens bij uitstek een licht architectuur. De schilderijen van Carel Willink laten dit zien. Licht dat van opzij invalt, strijklicht, vergroot de schaduwen, waardoor de plasticiteit beleefbaar wordt. Met reliëf in het landschap werkt dit precies zo. Bij lage zonnestanden is het microreliëf het sterkst beleefbaar.
22
Licht, lucht en ruimte Een heel andere benadering van licht in de stedenbouw zien we in “Licht, lucht en ruimte”, één van de principes van Het Nieuwe Bouwen, dat na deTweede Wereldoorlog grote invloed had op de Nederlandse stedenbouw. Dit werd gepresenteerd als een rationele benadering met een beroep op functionaliteit, hygiëne en gezondheid. Maar in wezen was het ook een sterk romantische benadering. Men had een afkeer van de 19de eeuwse industriesteden. De bestaande stad werd gezien als donker, bedompt en ongezond. De moderne mens moest direct in contact komen te staan met het licht, de kosmos. De bouwblokken werden los in de ruimte geplaatst, georiënteerd op de zon. Geen besloten pleinen meer, maar weidse vlaktes, ruime flats en doorzonwoningen. Een radicale breuk met de traditionele stad.
Licht en duurzaamheid. Licht speelt een belangrijke factor bij de duurzaamheid van bebouwde gebieden. De mate waarin licht doordringt in een gebouw is belangrijk voor het binnenklimaat. Daglicht is prettig om bij te werken en te lezen. Daglicht zorgt voor opwarming. Warmteregulatie speelt een belangrijke rol bij het ontwerpen van een gebouw. Het is dus belangrijk hoe gebouwen t.o.v. zon te situeren. Ook als men gebruik wil maken van zonne-energie. Maar hier moet de rol van de stedenbouw niet worden overdreven. De oriëntatie van bouwblokken is een factor, maar zegt alleen nog niets. Het gaat vooral om een goede wisselwerking tussen architectuur en stedenbouw. Als de zon ondergaat Als de zon ondergaat verandert het beeld en het gebruik van de openbare ruimte. Het wordt langzaam donker. Vroeger moest men het doen met het licht van de maan, een kampvuur, een kaars of een gaslantaarn. We kunnen ons daar allerlei romantische beelden bij voorstellen. De introductie van kunstlicht in de straten en pleinen rond 1900 heeft het leven op straat essentieel veranderd. Daarna bleef het op steeds meer plekken licht. En niet alleen in de stad, want ook langs wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom is verlichting gekomen. Eigenlijk zijn er nauwelijks nog plekken waar het echt donker is. Zonder licht durven we ons niet meer in het donker te verplaatsen. Auto’s, fietsen, alles voert licht. Jongeren, die eens in een donker bos komen, begrijpen niet meer dat de maan en de sterren in de nacht voldoende licht produceren om te kunnen zien. Met onhandige smartphones verblinden ze zichzelf. Daarmee is kunstlicht een aspect waarmee we het gebruik en de beleving van de publieke ruimtes kunnen beïnvloeden. Ongezellige dorpscentra kunnen door een zorgvuldige keuze van kleur en intensiteit transformeren in een pittoreske omgeving. Daarbij is het ook belangrijk verlichting van externe bronnen als reclame, etalages, trappenhuizen en galerijen in de gaten te houden. Ook het aanlichten van gebouwen of andere objecten is een krachtig middel, waarmee spaarzaam moet worden omgegaan. Er is een verschil in het lichtbeeld dat je ervaart als je door een stad of dorp beweegt, en het lichtbeeld van een stadssilhouet of een panorama. Bij een panorama kan men ook denken aan een landschap, waarin heel bewust bepaalde plekken oplichten. Maar kan ook bewust plekken creëren met veel licht, waar het nooit donker wordt. Denk aan plekken als Timesquare in New York, waar het leven 24uur per dag doordraait.
22/23
Jan Wabeke
Nieuwe technieken Tenslotte zijn er op dit moment nieuwe verlichtingstechnieken in ontwikkeling met ongekende toepassingsmogelijkheden in de openbare ruimte. Een recent voorbeeld is de lichtgevende weg in Oss. Momenteel is in de regio Eindhoven een innovatief fietspad in aanleg. Met oplichtende steentjes wordt een interpretatie gegeven van een schilderij van Van Gogh.
Simon van den Bergh
Kleur Karakter Kwaliteit
Kleurengids
Groots investeren in ruimtelijke kwaliteit overkomt lang niet iedereen. Er zijn maar weinig burgers die een eigen woonwijk bouwen, een kantoorpand ontwikkelen of een inrichtingsplan voor openbaar groen opstellen. Dat betekent niet dat de burger nooit te maken krijgt met vragen
24
rondom ruimtelijke kwaliteit.
In ieder leven doen zich veranderingen voor die consequenties hebben voor de omgeving. De komst van een kind kan leiden tot de wens om de zolder beter te benutten: er komt een dakkapel bij. Hetzelfde geldt voor mantelzorg. Wie graag zijn ouders aan huis verzorgt, zal de woning misschien willen uitbreiden. Dan scheelt het nogal of dat gebeurt door middel van het plaatsen van een ‘WMO-keet’ of een zorgvuldig ontworpen aanbouw. Maar zelfs zulke gebeurtenissen overkomen niet iedereen – en zijn vaak eenmalig van aard. Er is op een dak nu eenmaal ruimte voor een beperkt aantal dakkapellen en in de meeste tuinen is maar plaats voor één mantelzorgwoning. Er is echter één opgave waar iedere eigenaar of huurder zeer regelmatig mee te maken krijgt: het onderhoud van het schilderwerk. Wie wil dat zijn houtwerk lang meegaat, doet er verstandig aan het regelmatig schoon te maken met een natte spons, maar zelfs dan is het na een jaar of zes de hoogste tijd om een nieuwe laag aan te brengen. Een huishouden wordt op dat moment geconfronteerd met de vraag welke kleur men het liefste ziet op de gevel. Wordt gekozen voor het bestaande kleurenschema? Of kiest men ervoor de woning of het winkelpand weer wat verder aan te passen aan de eigen, vernieuwde smaak, aan de laatste mode en trends? Doe je mee met de kleuren in de buurt, of wil men het eigen huis een eigen gezicht met een afwijkend kleurenschema geven?
kwaliteitsimpuls
Hoewel je zou denken dat onderhoud van schilderwerk een eenvoudige zoek- en vervangopdracht is, leert de architectuurgeschiedenis ons dat kleurgebruik sterk aan verandering onderhevig is. Kleurrijke gebouwen zijn in de loop van de tijd vaak wat monotoner geworden. Planmatig opgezette woonwijken verliezen in de loop van de tijd wat van hun uniformiteit – en soms is dat maar goed ook. Ondernemers maken van kleur gebruik om hun winkelpand eruit te laten springen. Soms met felle kleuren die opzettelijk afwijken van de omgeving, soms wordt juist gekozen voor ingetogen kleurgebruik om het imago van het bedrijf te versterken. Zo zien we het laatste decennium dat er regelmatig wordt gekozen voor antraciet, omdat men deze kleur als ‘chique’ beleeft. Hoe dan ook: feit is dat het onderhoud van het schilderwerk een terugkerende activiteit is, die vrijwel iedereen met zekere regelmaat confronteert met de vraag: hoe verhouden de eigen wensen en smaak zich tot de omgeving? Hier bevindt zich een logische opening om het gesprek aan te gaan. Immers, de vakspecialist weet dat er een relatie is tussen kleur en architectuur en stedenbouw. Om maar eens een voor hand liggend voorbeeld te noemen: Uitgebreid gedetailleerde gootlijsten komen het best tot uitdrukking als er lichte kleuren worden gebruikt. De gemeente Harderwijk heeft de relatie tussen de kleurvraag van
burgers en ondernemers enerzijds en de gemeentelijke ambitie om de kwaliteit van de binnenstad te verhogen anderzijds gebruikt om het debat aan te gaan met de ondernemers en burgers. In een handzaam boekwerkje, waarvoor de basis werd gelegd door kleurexpert Rob van Maanen en het Gelders Genootschap, worden kleur, karakter en kwaliteit met elkaar in verband gebracht. Niet om te zeggen hoe het moet, of om de ‘verkeerde keuzes’ aan de schandpaal te nagelen. Het is eenvoudigweg bedoeld als voorlichtingsinstrument en daarmee als middel om het gesprek eens aan te gaan. De combinatie van de kleurengids met andere instrumenten uit de kwaliteitsimpuls binnenstad is een krachtige gebleken. Zonder allerlei strak beleid en dwingende maatregelen is het gelukt om samen met de burgers en ondernemers te werken een vitaal winkelgebied en een aangename woonomgeving. Hier houdt het verhaal echter niet op. Niet alleen de kwaliteit van de binnenstad kreeg een impuls. Bij de grootschalige uitbreiding van de stad, het inmiddels met de Provinciale Ruimtelijke Kwaliteitsprijs bekroonde Havenfront, is in het beeldkwaliteitsplan van bureau Soeters Van Eldonk van meet af aan met de ‘Harderwijkse’ kleuren gewerkt. Dit heeft bijgedragen aan een logische verbinding tussen binnenstad en Havenfront en daardoor is het echt Harderwijks geworden.
beeldspraak
Harderwijk Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
24/25
geeft
Het onderhouden en opnieuw aanbrengen van schilderwerk is de meest voorkomende klus die we uitvoeren aan ons onroerend goed. Aangezien kleurgebruik nogal onderhevig is aan de mode, wordt er regelmatig gewisseld van kleur. Bij het aanbrengen van een nieuwe kleur werd en wordt lang niet altijd de oude
[01]
Boukje Overbeek
Kleurhistorisch onderzoek
De boeiende ontdekkingstocht in het kleurarchief
26
van onze monumenten
26/27
beeldspraak
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
laag verf verwijderd. Gelukkig maar!
Op deze manier wordt er in de loop der jaren een interessant ‘kleur archief’ op en in een gebouw opgebouwd, in de vorm van een pakket met historische verflagen. Onderzoek naar een dergelijk pakket afwerkingslagen noemen we kleurhistorisch onderzoek. De resultaten van kleurhistorisch onderzoek zijn vaak verrassend. Onder het ‘monumentengroen’ en gebroken wit dat tegenwoordig bijna standaard op monumenten wordt aangebracht, gaat meer dan eens een rijk pallet aan kleuren schuil. Kennis van de kleurengeschiedenis kan een geheel nieuw licht werpen op de architectuur en bouwgeschiedenis van een pand. Zonder specialistische vakkennis is er vaak al veel te ontdekken over de historische afwerkingen van een gebouw, simpelweg door goed te kijken. Achter een oude kast ligt de kleurgeschiedenis soms voor het oprapen. Een zwaar meubel werd namelijk lang niet altijd verplaatst bij een schilderbeurt. Het goed interpreteren van aangetroffen oude afwerkingen vraagt echter om meer dan wat basiskennis. Wanneer meer (detail)informatie en zekerheid gewenst is over historische kleurige afwerkingen is het nuttig om een kleurhistorisch onderzoeker te raadplegen. Een kleurhistorisch onderzoeker kan de oude verflagen zorgvuldig bestuderen en benoemen. Dit wordt in de eerste plaats gedaan door materiaaltechnisch onderzoek. De meest gebruikte vorm van materiaaltechnisch onderzoek is het zogenaamde stratigrafisch onderzoek. Met een scalpel worden de verflagen vrij gelegd in de vorm van een kleurentrap. De opeenvolgende kleurlagen worden op die manier in beeld gebracht. In sommige gevallen geeft het maken van een kleurentrap nog niet voldoende informatie. Door ouderdom en inwerking van latere verflagen zijn de kleuren die aan het licht komen lang niet altijd betrouwbaar. Al na gelang de resultaten van het stratigrafisch onderzoek en de gewenste toepassing en diepgang van het kleurenonderzoek kan
[02]
de exacte kleurnuance en samenstelling van de verf worden bepaald met behulp van microscopisch en microchemisch laboratoriumonderzoek. Om de kleuren die zijn aangetroffen bij het materiaaltechnisch onderzoek in een juiste context te kunnen plaatsen, is meestal aanvullend onderzoek nodig in archieven en literatuur of naar de iconografische en architectonische achtergronden van een afwerking. Bestekken, bouwtekeningen en rekeningen geven soms informatie over de samenstelling van de aangebrachte verlagen of kunnen behulpzaam zijn bij het dateren van afwerkingslagen. Verder kunnen oude foto’s, zelfs de zwart-witte, een beeld geven van de gebruikte nuances: welke onderdelen waren licht gekleurd en welke hadden een donkere kleur? De gegevens die op deze manier worden verzameld geven ons kennis over het kleurgebruik in vroeger tijden. Dit is op zich al waardevol. Nog interessanter wordt het, wanneer de resultaten van het onderzoek gebruikt worden bij een restauratie. Dit hoeft niet automatisch te leiden tot de reconstructie van een complete historische kleurafwerking. Een, min of meer, vrije interpretatie van een historisch kleurenschema leidt ook vaak tot boeiende en inspirerende resultaten!
[03]
Kleurhistorisch onderzoek is mogelijk op verschillende niveaus van diepgang. Bij een kleurhistorische inventarisatie wordt snel nagegaan of en waar in een gebouw oude, waardevolle verflagen aanwezig zijn. Dit kan door met een scalpel op meerdere plekken wat stukjes verf weg te krabben om te kijken wat eronder zit, of door met een schuurpapiertje op verschillende plekken een rond plekje kaal te schuren tot op het hout (de toverbalmethode). Een inventarisatie vormt meestal de basis voor een diepgaander onderzoek, bijvoorbeeld een kleurhistorische verkenning of opname. Hier wordt op meerdere plekken in een vertrek of op een gebouw specialistisch onderzoek verricht, bijvoorbeeld door het maken van kleurentrappen. Wanneer hier aanleiding voor is, kan vervolgens nog een verdiepingsslag worden gemaakt door het uitvoeren van laboratoriumonderzoek. Gelders Genootschap verricht inventariserende en verkennende kleurenonderzoeken, meestal ingebed in een breder bouwhistorisch onderzoek. Wanneer meer specialistisch en diepgaand kleurhistorisch onderzoek gewenst is, werken wij samen met gespecialiseerde kleurenonderzoekers.
[afb 01 t/m 03] Op basis van kleurhistorisch onderzoek kon worden vastgesteld dat de kozijnen, ramen en deuren van de 18de eeuwse hal van oorsprong een opvallende kleurstelling hadden: blauw gecombineerd met goud en oker.
Zutphen, integratie van lichtkunstwerk in tunnel-
beeldspraak
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
ontwerpen
In de gemeente Zutphen wordt hard gewerkt aan de realisatie van twee nieuwe spooronderdoorgangen die de binnenstad van Zutphen gaan verbinden met Noorderhaven. Het spoor is een sterke barrière die nu definitief zal verdwijnen. De Marstunnel is bedoeld voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en verbindt de IJsselkade met de Parkstraat. De Marstunnel gaat straks schuin onder zeven sporen door. De tunnelbak krijgt een lengte van 120 meter en wordt zo’n twintig meter breed. Onderdoorgang Kostverloren is bedoeld voor fietsers en voetgangers en verbindt de Nieuwstad met Noorderhaven. Het ontwerp van beide onderdoorgangen is, door de volledige integratie van een lichtkunstwerk en het civiele tunnelontwerp, bijzonder te noemen. Het lichtkunstwerk is ontstaan uit een samenwerking tussen Maurer United Architects die het ruimtelijke ontwerp voor hun rekening namen en Herman Kuijer die de lichtinstallatie verzorgt. Zijn werk draait helemaal om de zintuigelijke ervaring van licht, kleur en de fysieke en spirituele werking ervan op de toeschouwer, of beschouwer. Het lichtontwerp is dynamisch van karakter, kleuren en lichtintensiteit verlopen vloeiend en leiden / begeleiden de fietsers, voetgangers en automobilisten door de onderdoorgangen.
28/29
Hans Pietersma
28
marstunnel Samen met Royal Haskoning ontwierp Herman Kuijer de Mars tunnel. De wanden het plafond en de kolommen in deze onderdoorgang vormen met elkaar één grote ribbelstructuur. In de oksels van de dieper liggende delen in deze structuur worden lichtbronnen geplaatst. Doordat elke lichtbron individueel aanstuurbaar is, kunnen er permanent wisselende kleurbeelden in de onderdoorgang gecreëerd worden. Met behulp van een computerprogramma zullen er eindeloos variabele kleurreeksen ontstaan.
Kostverloren De onderdoorgang Kostverloren is opgebouwd uit reeksen van iets ten opzichte van elkaar gedraaide wanddelen. Elk wanddeel wordt vanuit het plafond door een eigen lichtarmatuur aangeschenen. Alle wanddelen zijn geschilderd in een individuele kleur die onderdeel is van een wetmatige reeks. De lichtbronnen kunnen van kleur veranderen. Net zoals de geschilderde kleurreeksen van de wanden zijn de wisselende lichtkleuren ook onderdeel van wetmatige kleurreeksen.
RAL 6009 Dennengroen
[01] RAL 6002 Bladgroen
[02]
[03]
Christel Steentjes
De ervenconsulent ziet Groen een beeldessay De landbouw blijft zich ontwikkelen. De boeren die blijven, groeien groter of specialiseren zich. De erven en de schuren worden ook groter en
30/31
RAL 6010 Grasgroen
beeldspraak
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke geschiedenis
RAL 6005 Mosgroen
[04]
Onderdeel van het overheidsbeleid is daarbij vaak landschappelijke inpassing van schuren of is een groen inrichtingsplan verplicht. Belangrijk daarbij is niet alleen beplanting, maar ook de vorm en vormgeving van de schuren zelf. Een onderzoek in onze beeldbank. Een groene kleur voor al uw landschappelijke inpassing? Groene topgevels om minder op te vallen. Omdat de buurman het ook doet? Door de jaren heen zijn ze steeds donkerder geworden. [afb.02&03]
Is groen wel groen? Dennengroen (RAL6009) wordt nu vaak gebruikt bij schuren. En lijkt aardig in de buurt te komen. Maar groeien er dennen in de polder? [afb.01]
Is zwart het nieuwe groen? De laatste jaren komen er steeds meer schuren die (deels) zwart zijn. Omdat groen nooit het groen is uit de natuur? Zwart mooi afkleedt? Of omdat het streekeigen is, zoals op de Noord-Veluwe of in de Gelderse Vallei. Maar ook in de Achterhoek? [afb.04&05]
groeien mee met de ontwikkelingen op de wereldmarkt. Die grote schuren hebben steeds
30
meer invloed op het landschap.
[05]
Dan toch liever ‘echt groen’ Echt groen op landschapsniveau. Zo ziet de ervenconsulent het graag. Dus geen schaamgroen: “beplanting aangebracht om ontsierende bouwsels aan het oog te onttrekken ” (Dikke van Dale). Want schuren mogen best gezien worden op het platteland, maar niet het landschap bepalen.[afb.06t/m08] Groen landschap Landschap, erf, groen en gebouwen zijn samen een landschappelijke eenheid. Dan is “landschappelijke beplanting” van “bouwsels” helemaal niet nodig.[afb.09t/m12] En de Ervenconsulent ziet graag groen, maar denkt natuurlijk niet zwart wit!
32
[07]
[09t/m12]
beeldspraak
[08]
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
32/33
[06]
Martin van Bleek
Gebroken wit & donker groen
monumenten?
34/35
Net zo goed als een kledingstuk van de verkeerde kleur de drager er slecht uit kan laten zien, kan een verkeerde kleur op een gebouw of een verkeerd toegepaste kleur in de openbare ruimte een negatief effect op onze beleving van deze zaken hebben. De toegepaste kleuren in op onze gebouwen of in de openbare ruimte bepalen in hoge mate onze beleving van deze gebouwen of onze omgeving. Kleur kan dus maken of breken!
Het toepassen van de combinatie van gebroken wit en donker groen is veilig, omdat het past in onze ‘Hollandse traditie’. Reconstructie van oude kleurstellingen wordt bovendien niet altijd positief ontvangen. De kleuren van vroeger zijn vaak zwaarder dan men denkt. Verfonderzoek wijst dit uit. Vooral op gebouwen uit de 19de eeuw kan men soms zeer zware kleurstellingen onder de vele latere lagen verf aantreffen. Reconstructie van deze kleurstellingen wordt soms niet toegepast, aangezien men ze niet mooi vindt, te opvallend voor deze tijd. Oude kleurstellingen kunnen detoneren met de gemoderniseerde gevel. Neem bijvoorbeeld een 18de eeuwse gevel met 19de eeuwse ramen en verdere uitmonstering. Toepassen van een 18de eeuwse kleurstelling zou hier dan een anachronisme kunnen worden. Ook het straatbeeld is belangrijk. Indien de kleurstelling in de gehele straat tamelijk harmonisch en gelijkluidend is, kan een opvallend gekleurd pand er in negatieve zin uitspringen. Echter, in sommige gevallen kan het ook een verademing zijn! Men moet ook niet te beducht zijn om iets opvallends in kleur te doen. Wel is hierbij belangrijk hoe men het doet en in welke mate: in alles rekening houdend met de omgeving en de ontwikkelingen van het pand zelf en de aangrenzende panden. Veel verffabrikanten spelen in op de hernieuwde aandacht voor kleur en brengen ‘historische’ kleurencombinaties uit. Dit zijn echter eigen selecties van de verffabrikanten. In werkelijkheid zijn er veel meer kleurnuances toegepast. Deze fabrikantenselecties zijn dus niet zaligmakend of automatisch goed voor de stad, dorp of streek! Kleuren zijn namelijk regionaal bepaald. Het ‘grachtengroen’ (een bijna blauw-zwarte groentint) dankt zijn naam aan de toepassing in steden met grachten. In een meer landelijke omgeving worden ook donkere groentinten toegepast, maar deze zijn lichter dan het grachtengroen. Kortom de kleur groen is sterk afhankelijk van de tijd, de plaats en de soort architectuur. Het grachtengroen mag wel historisch verantwoord klinken, de toepassing op de deuren van een boerderij is verre van juist! Ook gebroken wit kent vele schakeringen analoog aan de vele kleuren van natuursteen dat men veelal wilde imiteren. Vergelijk maar de tinten ‘bentheimer geel’ op de kleurstalen van de verffabrikanten. Kortom, standaard kleurstellingen bij monumenten zijn er niet. Denk dus goed na over de toepassing van kleur, doe onderzoek naar oorspronkelijke verflagen op historische gebouwen en ga niet af op mooie folders. Kies op basis van onderzoek een verantwoorde kleurstelling; gebroken wit en donker groen kan altijd nog.
34
Dragen wij allemaal dezelfde kleding of kleding van dezelfde kleur? Zeker niet, zo is het ook met onze monumenten. Onze monumenten hebben geen standaard kleuren, hoewel veel mensen denken dat als het houtwerk van deze objecten maar in gebroken wit en donker groen wordt geschilderd, het dan goed is. Deze aanname is mede het gevolg van de restauratiepraktijk van de jaren ’70 van de vorige eeuw, toen het idee post gevat heeft dat een monument altijd gootlijsten en kozijnen in gebroken wit en donkergroene ramen moest hebben. Veel mensen zien dit als de ‘Hollandse combinatie’. Vandaar de termen ‘monumenten wit’, ‘grachtengroen’ of ‘monumentengroen’. In sommige plaatsen werden deze kleuren voor monumenten zelfs voorgeschreven, met als gevolg het idee dat dit de standaard kleuren voor monumenten zouden zijn. Niets is minder waar. Alleen de vergelijking van de kleurstalen van de verschil- Laten we verantwoord kleur bekennen! lende verffabrikanten levert al een scala van verschillende kleuren monumentenwit en monumentengroen! Hoewel in veel gevallen deze kleurencombinatie gebroken wit en donker groen de oorspronkelijke kan zijn, blijkt uit het artikel ‘kleur door de eeuwen heen’ op pag.06 in de gebouwde omgeving’ elders in deze Beeldspraak en de resultaten van de vele uitgevoerde kleurenonderzoeken dat dit niet altijd het geval is.
beeldspraak
voor
Gelders Genootschap 95 jaar: een kleurrijke omgeving
standaard
Gelders Genootschap
Colofon Gelders Genootschap is een onafhankelijke adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit. Kenmerkend is de integrale benadering van architectuur, stedenbouw, cultuurhistorie, archeologie en landschapsarchitectuur. Gelders Genootschap is in 1919 opgericht als vereniging van Gelderse gemeenten en bevordert sindsdien consequent de schoonheid van stad en land. Opdrachtgevers zijn gemeenten en ook andere overheden en organisaties. De ISO 9001 gecertificeerde organisatie geldt als expertisecentrum voor ruimtelijke kwaliteit.
05 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55
Gelders
60 65 70
Genootschap
75 80
95 jaar:
85 90
een kleurrijke
95
Meer informatie Gelders Genootschap Zypendaalseweg 46 6814 CL Arnhem T: 026-442 17 42 E:
[email protected] www.geldersgenootschap.nl
Fotografie P. 02, 05, 07rb/ro, 08b, 10o, 12b, 13, 16t/m25
omgeving
Ontwerp www.studio026.nl
november 2014