19e jaargang juni 2008
2
Kleinere specialismen: aangenaam kennis te maken
EEN GEZONDE PRAKTIJK START U MET HET MEDISCH PRAKTIJK PLAN EEN FINANCIEEL PLAN VOOR ZOWEL ZAKELIJK ALS PRIVÉ Een eigen praktijk. U hebt er jaren naartoe gewerkt. Maar als medisch specialist bent u niet automatisch ook gespecialiseerd in de financiële zaken die daarbij komen kijken. De juiste keuze kan al snel veel geld opleveren. En daarom heeft ABN AMRO, al dertig jaar de bank voor medici, het Medisch Praktijk Plan ontwikkeld. Samen met een preferred banker voor medici en een regiospecialist
voor medici stelt u een persoonlijk plan op waarmee u verzekerd bent van een gezonde start van uw eigen praktijk. Bovendien is het Medisch Praktijk Plan in een latere fase ook geschikt voor bijvoorbeeld de groei van uw praktijk of de financiering van een pand. Kijk voor meer informatie of het maken van een afspraak op www.abnamro.nl/medischepraktijk
MAAK NU EEN AFSPRAAK: WWW.ABNAMRO.NL/MEDISCHEPRAKTIJK
VOORWOORD
Colofon Redactie Erna Beers, hoofdredacteur Daniëlle Jansen, eindredacteur Saskia Bulk Nanda Glimmerveen Lisette Kunz Jocea Michels Robert Minnee Janine Nuver Ralph Hartman, adviseur Redactieadres Bureau LAD public relations Postbus 20058 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 02 F (030) 670 27 00 E
[email protected] Dagelijks bestuur LVAG Bram Jacobs, voorzitter Ronne Mairuhu, vice-voorzitter Ingrid Desar, secretaris Floris Ferenschild, penningmeester Ben Swinkels, webmaster Miraude Adriaensen, lid Babette van Hees, lid Renske Scheenstra, lid Ilja de Vreede, lid
Beste collegae, De afgelopen drie jaar heb ik regelmatig invulling aan het voorwoord van AIOS gegeven; nu is het toch écht de laatste keer. In juni zit mijn termijn als voorzitter van de LVAG erop en zal ik helaas (moeten) terugtreden. Terugkijkend op de afgelopen jaren heb ik de LVAG zien groeien tot een vereniging die er echt toe doet. Met onder andere de enquête naar bevlogenheid en burn-out onder aios heeft de LVAG zich in het land op de kaart weten te zetten. Verder merk ik dat er steeds meer, maar vooral steeds beter naar aios wordt geluisterd. Ik hoop echter nog een jaartje te mogen blijven als vicevoorzitter, want ik blijf het zeer leerzaam, inspirerend, en vooral ook gewoon leuk vinden om me voor de aios in te zetten. Dus nog één keer om het af te leren. Het Opleidingsfonds blijft de gemoederen bezighouden; dat blijkt wel uit de vele vragen en reacties die het LVAG-bestuur hierover binnenkrijgt. Op het artikel van het bestuur in de laatste AIOS van 2007 zijn twee reacties binnengekomen: van het ministerie van VWS en van collegae De Kroon en Teunissen. Over de handel en wandel van de LVAG lees je meer in de vaste rubriek Verenigingsnieuws. Bijvoorbeeld over het tweede congres Teach the aios dat er aan komt. Verder gaan we uitgebreid in op het onderzoek van organisatieadviesbureau Berenschot over de kostprijsberekening van het opleiden.
Secretariaat LVAG Postbus 20058 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 01 F (030) 670 27 00 E
[email protected] I www.lvag.nl
Wat doet een arts-microbioloog eigenlijk? En hoe ziet een werkdag van een nucleair geneeskundige en een revalidatiearts eruit? Antwoorden hierop vind je in dit nummer. Wij legden artsen (in opleiding) met deze specialismen het vuur aan de schenen. Dat is dan gelijk het thema van dit nummer Kleinere specialismen: aangenaam kennis te maken. Ook kun je kennismaken met de drie nieuwe bestuursleden: Ingrid Desar, Floris Ferenschild en Renske Scheenstra.
Uitgever LVAG, Utrecht
Tot slot wil ik mijn beoogd opvolger Ronne Mairuhu veel succes toewensen met zijn voorzitterschap. Ik heb er veel vertrouwen in!
Pre-press en drukwerk Drukkerij Het Centrum Utrecht BV
Bram Jacobs
Fotografie omslag Jeroen van den Boer Ontwerp
Inhoud
Advertentie-exploitatie Toverspreuk Creatieve Communicatie Sabine Kaim Hooghiemstraplein 121 3514 AZ Utrecht T (030) 271 43 30 F (030) 271 02 65 M 06 21 81 57 88 E
[email protected] I www.toverspreuk.com
Opleidingsfonds houdt de gemoederen bezig Terugblik van een (oud-)voorzitter LAD: daar word jíj beter van! Wat kost dat nu? Kleinere specialismen: aangenaam kennis te maken Opleidingsfonds: aan het roer van je eigen opleiding! Ministerie VWS reageert Bijtanken … met Mark Testroote Nieuwe bestuursleden stellen zich voor Word lid van De Jonge Orde De Meester en de Leerling Websites oncoline.nl en pallialine.nl verbeterd! Geneesheer: Rudolf Ludwig Karl Virchow Column: Radar
pag. 2 4 5 6 8 11 12 14 16 17 18 21 22 24
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
1
VERENIGINGSNIEUWS
Zoals je van ons gewend bent, zetten we alle ontwikkelingen die voor aios van belang zijn hier op een rijtje. Zo zijn er ontwikkelingen op cao-gebied te melden, zit er weer een symposium Teach the aios aan te komen en brengen we je op de hoogte van de stand van zaken over de opleidingskwaliteit.
Opleidingsfonds houdt de gemoederen bezig In dit nummer staan we uitgebreid stil bij het kostprijsonderzoek met betrekking tot het Opleidingsfonds. Het organisatieadviesbureau Berenschot gaat dit onderzoek onder aios in de loop van dit jaar uitvoeren. Daarnaast plaatsen we in dit nummer een brief van het ministerie van VWS over het Opleidingsfonds. Ook kwamen er bij het bestuur verschillende vragen en opmerkingen binnen over het volgen van stages in het kader van de opleiding, buiten de gebaande paden om. Meestal lopen stages vast op de financiële paragraaf. De LVAG inventariseert deze problemen om tot een bloemlezing te komen en deze met betreffende organisaties te bespreken. Ondervind je problemen bij het regelen van een stage, meld dit dan bij het dagelijks bestuur (via ons secretariaat:
[email protected]). Hoe is het gesteld met de opleidingskwaliteit? De LVAG is in de persoon van vicevoorzitter Ronne Mairuhu betrokken bij de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren voor onze opleidingen. Binnenkort start een tevredenheids- en kwaliteitsmeting onder aios. Hierbij wordt nu nog uitgegaan van de oorspronkelijk Britse PHEEM-vragenlijst (Postgraduate Hospital Educational Environment Measure), die al voor de
2
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
Nederlandse situatie is gevalideerd. Deze vragenlijst richt zich met name op het opleidingsklimaat, zoals aios dat ervaren. Een pilotonderzoek onder aios interne geneeskunde leverde een respons van 40% op; dit onderzoek is inmiddels afgerond. Uiteindelijk dienen minimaal acht tot tien aios per instelling mee te doen om een reëel beeld over kwaliteit van de opleidingen te krijgen. Een nieuwe versie van de vragenlijst is in de maak, die heeft de naam D-RECT meegekregen. Dat komt doordat er kritiek is op de PHEEM-vragenlijst, vooral op het ontbreken van de mogelijkheid tot het geven van feedback aan opleiders. Vanaf 2009 zal 20 procent van de opleidingsplaatsen van algemene heelkunde en interne geneeskunde (alleen nieuwe instroom; dit is 4 procent van de totale instroom van nieuwe aios per jaar) verdeeld worden over de opleidingsinstellingen op basis van een aantal kwaliteitsindicatoren. Bepalend voor de invulling van deze indicatoren zijn de uitkomsten van bovengenoemde PHEEM-vragenlijst (of in een later stadium de D-RECT-vragenlijst). Ook weegt de deelname van opleiders van een instelling aan de cursussen Teach de teachers mee. Tot
slot spelen de activiteiten van de Centrale Opleidingscommissies (COC’s) een rol bij de formulering van de kwaliteitsindicatoren. Uiteindelijk zal dit ertoe leiden dat instellingen die goed presteren meer aios toegewezen krijgen dan instellingen die ’slechte’ prestaties leveren. Punt van zorg is dat een ‘slechtere instelling’ nog minder kwaliteit levert als de mankracht slinkt. Tegelijkertijd is dit wel een sterke stimulans om daadwerkelijk te werken aan het opleidingsklimaat en de -kwaliteit. Dat bleek bijvoorbeeld bij het verdelen van plaatsen voor coassistenten in de regio Maastricht. Verder bestaan er plannen om de plaatsen op basis van de meting van een hele instelling toe te kennen. Dat houdt dan in dat een slechte opleiding, bijvoorbeeld cardiologie, mede kan bepalen hoeveel aios er bij de opleiding interne geneeskunde (die mogelijk wel goed functioneert) in dezelfde instelling mogen beginnen. Dit is nog onderwerp van discussie en zal mogelijk nog worden aangepast. Wegens succes geprolongeerd: symposium Teach the aios Het tweede symposium Teach the aios, met als ondertitel Een opleidingsplan en dan … staat op stapel. Het congres wordt op 17 september
VERENIGINGSNIEUWS
in de Domus Medica in Utrecht gehouden. Opnieuw werken KNMG, CBOG en LVAG intensief samen om hier net zo’n succes van te maken als van het eerste symposium. Tijdens het congres, dat alleen voor aios bedoeld is, worden diverse plenaire sessies en workshops over uiteenlopende onderwerpen gehouden. Zo is er aandacht voor de regelgeving met betrekking tot de opleiding en conflicten; voor de opleidingsmodernisering en nieuwe vormen van beoordelen en toetsen; ‘best practices’ en ervaringen met implementatie van nieuwe opleidingsplannen; kwaliteitsindicatoren en de financiering van de opleidingen (Opleidingsfonds).
Je ziet het: voor elk wat wils! De LVAG houdt je graag op de hoogte van het programma en de inschrijvingsmogelijkheden, onder andere via onze site. Zie ook de aankondiging verderop in het blad. CAO UMC rond Het is zover! Dankzij de inspanningen van De Jonge Orde en de LAD krijgen aios die in de UMC’s werken nu ook een onregelmatigheidstoeslag (ORT). De cao is op 1 april 2008 ingegaan en kent een looptijd van drie jaar. Naast de ORT is er overeenstemming bereikt over loonsverhoging (tot zes procent); verhoging van de eindejaarsuitkering (tot een volledige dertiende maand van 8,3 procent) en zal er
een persoonsgebonden budget komen - ook voor aios - oplopend tot 1 procent van het brutoloon. Daarnaast mag de aios zijn UMC Zorgverzekering voortzetten, met behoud van zijn personeelskorting, wanneer hij/zij gedurende de opleiding een UMC verlaat en naar een algemeen ziekenhuis gaat. Onderhandelaarsakkoord CAO Ziekenhuizen Op 15 mei is een onderhandelaarsakkoord bereikt voor de algemene ziekenhuizen. De nieuwe CAO Ziekenhuizen kent slechts een korte looptijd (twaalf maanden, tot 1 maart 2009); een loonsverhoging van 3,25 procent en een eenmalige uitkering van 1 procent van het brutosalaris. Kom ook naar de openbare ledenvergadering! Alle aios zijn van harte welkom op onze openbare ledenvergadering van 18 juni. Hier lichten en bediscussiëren we een aantal lopende zaken die aios aangaan. Ook het jaarverslag 2007 en de beleidspunten 2008-2009 worden gepresenteerd. Verder treedt Bram Jacobs terug als voorzitter en is Ronne Mairuhu, huidige vicevoorzitter kandidaat om hem op te volgen.
Bestuursfunctie, iets voor jou? Het bestuur heeft er weer drie enthousiaste nieuwe leden bij. Zij stellen zich in dit nummer aan je voor. Ondanks dat zoeken we nog kandidaten voor een bestuursfunctie. In eerste instantie gaat het om algemene bestuursleden, die eventueel later kunnen doorstromen naar andere posities binnen het bestuur. Ook zijn we op zoek naar een webmaster! Verder is de LVAG vertegenwoordigd binnen diverse organisaties, onder meer de Orde van Medisch Specialisten. Hier is nog een aantal functies vacant. Lijkt het je wat, neem dan contact op met een van de bestuursleden voor meer informatie.
Kijk op onze website voor de bijbehorende documenten. Bram Jacobs, voorzitter Ingrid Desar, secretaris
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
3
VERENIGINGSNIEUWS
Bram Jacobs treedt in juni terug als voorzitter van de LVAG en wordt vicevoorzitter. De afgelopen jaren beschrijft hij als: “Voortbouwen op de fundamenten die anderen hebben gelegd.”
Terugblik van een (oud-)voorzitter teitsindicatoren voor onze opleidingen. Daarnaast kloppen organisaties steeds vaker aan bij de LVAG als ze op zoek zijn naar de mening van of vertegenwoordiging vanuit aios. De mening van de aios telt! Gelukkig weten aios zelf ook de vereniging te vinden; met vragen, problemen en voorstellen voor beleid. Een ontwikkeling die ik heb zien groeien. Tot mijn genoegen, want ook daarvoor is de LVAG.
Bram Jacobs aan het werk tijdens een bestuursvergadering. Bij een afscheid hoort een terugblik. Binnen een vereniging die zich al meer dan vijfenveertig jaar inzet voor aios, ben ik met mijn drie jaar voorzitterschap slechts een passant. Het is voortbouwen op de fundamenten die anderen hebben gelegd en vooral ervoor waken om de erfenis niet te verkwisten. Voor mij was de meest belangrijke gebeurtenis de enquête naar de werkomstandigheden en het welzijn van aios (burn-out-enquête) die meer dan tweeduizend aios hebben ingevuld. De resultaten van het onderzoek beheersten dagenlang de media en zelfs het programma Zembla wijdde er een uitzending aan. Veel essentiëler is het dat de LVAG het onderzoek heeft geïnitieerd en mede heeft gefinancieerd. Een kritisch onderzoek naar een beroepsgroep opgezet door de beroepsgroep zelf!
4
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
De afgelopen jaren is de LVAG er meer en meer in geslaagd om aios in verschillende landelijke organisaties te vertegenwoordigen; tot op de dag van vandaag breidt zich dat verder uit. Zo werkt de LVAG actief mee aan de ontwikkeling van kwali-
Met mijn beoogd opvolger Ronne Mairuhu krijgt de LVAG een zeer ervaren en uitermate geschikte voorzitter, die mij de afgelopen jaren als vicevoorzitter uitstekend terzijde heeft gestaan. Met hem kan de LVAG zich ook de komende jaren hard blijven maken voor aios! Bram Jacobs
Abonnementen AIOS is het tijdschrift van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in opleiding (LVAG). Het wordt vier keer per jaar uitgegeven en is gratis voor alle aios in Nederland. Als u AIOS niet ontvangt , neem dan contact op per email
[email protected]. Abonnementen: Nederland € 18,15 incl. btw. Overig buitenland € 25. Losse nummers € 5,67 incl. btw, excl. verzendkosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. De eerste abonnementsperiode loopt tot het eind van het kalenderjaar. Daarna wordt het abonnement telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen dienen ten minste twee maanden voor de aanvang van een nieuwe abonnementsperiode te worden gericht aan het redactie-adres. Oplage: 5.000 ISSN: 0928-611X. © 2007 LVAG. Alle rechten voorbehouden. Artikelen geven de mening weer van auteurs en niet noodzakelijkerwijs van LVAG c.q. AIOS. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of welke wijze dan ook, zonder toestemming van de uitgever.
: daar word jíj beter van! Als aios komt er veel op je af. Niet alleen vanwege je opleiding waarbij je alles uit de kast haalt. Maar ook daarbuiten speelt zich van alles af: wat dacht je van de veranderingen rondom het Opleidingsfonds en het waarborgen van de kwaliteit van je opleiding door middel van kwaliteitsindicatoren? En: sta je wel voldoende stil bij je arbeidsvoorwaarden? “Ik ben lid omdat ik op de LAD kan rekenen. Ons werk is mensenwerk; als er iets misgaat, staat de LAD mij juridisch bij. Dat vind ik een geruststellend idee.” Het is daarom goed dat de LAD er is. Zo vindt de artsenwerknemersorganisatie het heel reëel dat artsen gedurende hun opleiding voor gelijk werk een gelijke beloning ontvangen – zéker omdat in die periode per definitie academisch én perifeer wordt gewerkt. Zo hield de LAD een massale mail-actie om tot verbetering van de arbeidsvoorwaarden te komen. Dit protest was niet aan dovemansoren gericht. In de nieuwe CAO UMC hebben we onder andere voor elkaar gekregen dat de ORT voor aios is gerealiseerd; werkgevers geen gebruik kunnen maken van de opt-out mogelijkheid; als je gedurende het jaar van het ene UMC naar het andere gaat de eindejaarsuitkering volle-
dig wordt uitbetaald, enzovoort. In ‘de AMS’ voor de algemene ziekenhuizen zet de LAD bij de werkgevers in op uitbreiding van deze regeling naar alle artsen, dus ook de aios. Het salaris in het laatste opleidingsjaar moet aansluiten op het inkomensniveau van de AMS. Zo zie je, LAD: daar word jíj beter van! En tot 2009: 0,00 euro contributie voor het combi-lidmaatschap van LAD/federatie KNMG. Vervolgens - tot 2011 - nog twee jaar korting op de contributie tot maximaal 50 procent. Daarna betaal je nooit meer dan 181,- euro per jaar. De cao’s bieden aantrekkelijke tegemoetkomingen. LAD & LVAG: meer dan de som der delen Voor de belangenbehartiging van haar aios-leden werkt de LAD nauw samen met de LVAG. Gezamenlijk werd het Assistentenplatform opgericht. De LVAG participeert in de LADdelegatie naar de PWG, Permanent Working Group of European Junior Doctors. Ook is een LVAG-bestuurslid lid van het bestuur van de LAD. Meer info? Lid worden? Kijk op www.artsennet.nl/lad of mail naar:
[email protected].
Cao-partner en juridische partner • de LAD zet zich in voor je arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en rechtspositie • je hebt recht op kosteloze individuele rechtshulp, waaronder beoordelen van (arbeids)contracten, bemiddeling bij arbeids- en opleidingsconflicten, geschillen rond uitkeringen, functiewaardering en voeren van procedures Financiële ledenservice i.s.m. VVAA • begeleiding en advies door accountants en belastingadviseurs tegen het vaste, lage exclusieve tarief voor LAD-leden van 23,- euro per uur • belastingaangifteservice voor 50,- euro all-in • starthulp en vestigingsbegeleiding bij eerste dienstverband of praktijkovername • één jaar gratis lidmaatschap van VVAA (als je nog geen lid bent) Verzekerd voordeel • gratis aanvullend verzekeringspakket voor beroeps- en particuliere aansprakelijkheid, plus rechtsbijstand bij straf- en tuchtrechtzaken • 15 procent korting op je particuliere rechtsbijstandverzekering bij VVAA • maximaal 10 procent korting op de LAD/VVAA-Pakketpolis • tenminste 10 procent premiekorting op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering • kortingen op de basisverzekering en op de aanvullende pakketten bij VVAA Zorgverzekering Informatie en inspraak • wekelijks Medisch Contact en maandelijks het Geneesmiddelenbulletin • zes keer per jaar het LAD-Bulletin met nieuws, resultaten en achtergronden • periodiek circulaires wanneer er in jouw sector belangrijke ontwikkelingen zijn • via onze site www.artsennet.nl/lad informatie over actuele ontwikkelingen • als lid kun je actief betrokken zijn bij de formulering en vaststelling van het LAD-beleid
AIOS 2- 19e jaargang juni 2008
5
VERENIGINGSNIEUWS
Heb je je weleens afgevraagd hoe duur het is om een medisch specialist op te leiden? En kost het opleiden van een psychiater evenveel als dat van een orthopeed? Of: wat zie jij zelf terug van al dat geld dat jouw instelling voor je opleiding krijgt? Terechte vragen, waar ook het ministerie van VWS graag antwoord op wil hebben. Daarom heeft het ministerie het organisatieadviesbureau Berenschot hiertoe een onderzoeksopdracht gegeven.
Wat kost dat nu? Waar voorheen de medisch specialistische vervolgopleidingen grotendeels rechtstreeks gefinancieerd werden door zorgverzekeraars, worden opleidingsplaatsen sinds 2007 betaald uit het Opleidingsfonds. Op dit moment zijn de jaarlijkse kosten van één aios geraamd op 108.000 tot 147.000 euro per jaar, afhankelijk van de grootte van de opleidingskliniek (108.000 euro: instelling met meer dan 100 aios; 135.000 euro: 50-100 aios en 147.000 euro: < 50 aios). Bij het inrichten van het Opleidingsfonds zijn er voor deze begrote kostprijs een aantal aannames gedaan; zo is er geen onderscheid gemaakt tussen diverse specialismen, tussen verschillende opleidingsjaren en een opleiding in een academische kliniek versus een perifeer opleidingsziekenhuis. Ook wordt ervan uitgegaan dat het opleiden van een aios ‘productieneutraal’ is. Dat wil zeggen dat de productie die aios leveren gelijk staat aan de tijd en inspanning die het een medisch specialist (opleider c.q. supervisor) kost om diezelfde aios op te leiden. Onderzoek De 108.000 euro die het opleiden van een aios nu minimaal kost, is mogelijk te hoog ingeschat. Dat blijkt uit het feit dat een ggzinstelling recent zelf een berekening uitvoerde en tot een kostprijs van 40.000 euro kwam, per aios
6
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
psychiatrie per jaar. Het ministerie van VWS, dat per jaar globaal 650 miljoen euro in het Opleidingsfonds stopt, wil inzicht krijgen in de wérkelijke opleidingskosten van aios, met zo min mogelijk aannames bij de berekening. Zo is het ministerie van mening dat er onderscheid gemaakt kan worden tussen specialismen, opleidingskliniek en opleidingsjaar. Een aios wordt met de jaren zelfstandiger; dus zijn er minder kosten te verwachten voor begeleiding door een supervisor. Organisatieadviesbureau Berenschot gaat in opdracht van VWS een onderzoek uitvoeren om te komen tot “… een goed onderbouwd inzicht in de reële kostprijs voor de opleidingen uit de eerste tranche van het Opleidingsfonds ...” Om een adequate berekening te kunnen maken van de opleidingskosten van een aios per jaar, uitgesplitst naar specialisme, per jaar van de opleiding, per instelling, heeft Berenschot een model opgesteld. Vaste opleidingskosten van aios: • 50.000 euro salaris- en werkgeverslasten (inclusief pensioenopbouw, dit is 40 procent hoger dan het brutosalaris); • ‘Overheadkosten’: restaurantpersoneel, Personeel en Organisatie (P&O), schoonmakers etc. (plus salariskosten: totaal 80.000 euro (schatting));
•
•
Declaraties aios: van niets tot soms wel 5.000-6.000 euro per jaar (vergoeding 70 procent in academische en 100 procent in perifere ziekenhuizen; hiervoor is geen maximum in de cao aangegeven); Instellingskosten: bijvoorbeeld skillslab, bibliotheek.
Daarnaast zijn er veel variabele opleidingskosten: zo kan er vertraging optreden wanneer aios worden opgeleid (‘vertragingskosten’). Een voorbeeld: een aios heelkunde doet, onder directe supervisie, acht uur over het OK-programma in plaats van de zes uur die het de opleider/supervisor zelf zou kosten. Dus zonder het opleiden van een aios kan er twee uur extra productie worden gemaakt door een specialist of het opleiden van een aios kost de instelling twee uur extra aan geld (anesthesist, OK-ruimte enz.) zonder dat daar productieinkomsten tegenover staan. Dit zijn kosten die niet door de DBC’s worden vergoed en dus uit het Opleidingsfonds dienen te worden betaald. Een ouderejaars aios doet de operaties misschien alleen en verdient dan voor of in plaats van de specialist, maar kan nog steeds acht uur doen over het programma in plaats van zes uur. Dat een aios in het begin van zijn opleiding waarschijnlijk meer diagnostiek verricht (lab, radiologie), een patiënt vaker op de polikliniek laat
VERENIGINGSNIEUWS
terugkomen, of langer op de afdeling opgenomen houdt dan een ouderejaars aios of medisch specialist, wordt niet meegenomen in de huidige kostprijsberekening. De komende maanden zal het onderzoek van Berenschot zich richten op de aios en medisch specialisten uit de volgende zeven specialismen: interne geneeskunde, heelkunde, kindergeneeskunde, psychiatrie, revalidatiegeneeskunde, gynaecologie/obstetrie en radiologie (hierbij wordt er ook gestratificeerd naar opleidingsjaar en soort kliniek). Zij worden benaderd om gedurende twee weken hun activiteiten (en de duur daarvan) via een internetmodule te registreren. De activiteiten van aios vallen uiteen in drie categorieën: direct patiëntgebonden activiteiten, indirect patiëntgebonden activiteiten en wetenschappelijke activiteiten. Bij deze activiteiten wordt gevraagd hoeveel uren een medisch specialist aan directe begeleiding besteedt. Een uur (grote) visite zal bijvoorbeeld volledig tot een opleidingsmoment worden gerekend. Met betrekking tot patiëntgebonden activiteiten zal ten behoeve van de kostprijsberekening de aios worden ‘vervangen’ door ofwel een medisch specialist (zie bovenstaande voorbeeld over heelkunde), ofwel een arts-niet-in-opleiding of een andere zorgprofessional (nurse practitioner of physician assistant). De eerste resultaten van het onderzoek verwachten we in de loop van 2009. Het is mogelijk dat tegen die tijd het onderzoek ook onder de overige twintig medische specialismen wordt uitgevoerd.
De LVAG wil alle aios die worden benaderd om deel te nemen, adviseren om mee te doen aan het onderzoek. Hieronder vatten we de overwegingen samen die tot dit advies hebben geleid. Overwegingen deelname De overheid stopt jaarlijks, zoals al eerder aangegeven, ongeveer 650 miljoen euro in het Opleidingsfonds voor de opleiding van medisch specialisten. Dit alleen al rechtvaardigt een reëlere kostenberekening. Verder biedt het aios en andere betrokkenen inzicht in de opleidingskosten en geldstromen. En hoewel het niet de primaire doelstelling van het onderzoek is, geeft het ook informatie over de ‘productie’ van aios. Daarnaast kan het onderzoek het volgende uit de doeken doen: de structuur van diverse opleidingen; de mate van directe supervisie door medisch specialisten en daarmee ook enigszins de kwaliteit van deze opleidingen. Verder kan de analyse dienen als een nulmeting; nu we aan de vooravond van grootse opleidingsvernieuwingen staan: vanwege de nieuwe opleidingsplannen zullen er waarschijnlijk meer contacten tussen aios en supervisor/opleider zijn dan nu het geval is, met mogelijk hogere kosten als gevolg. Kanttekeningen deelname In het onderzoek worden, begrijpelijkerwijs, aannames gedaan om de werkelijkheid te simplificeren. De resultaten kunnen hierdoor aan waarde inboeten. In het onderzoek wordt ten behoeve van de kostprijsberekening, de aios wat betreft de patiëntenzorg ‘gesubstitueerd’ (zie
hierboven). De vraag is of dit redelijkerwijs één-op-één kan worden gedaan. Daarnaast vertegenwoordigen de zeven specialismen die Berenschot in eerste instantie bij het onderzoek betrekt allesbehalve de totale groep van zeventwintig medisch specialismen. Ook dienen aios aan te geven welke uren onder onderwijs en welke onder opleiding vallen. Vaak is er echter geen duidelijke scheidslijn tussen opleiding en directe patiëntenzorg. Voor dit onderzoek geldt dat er een acceptabele respons nodig is om tot een representatief onderzoek te komen. Bovendien vragen wij ons af of aios de formulieren geheel naar waarheid invullen vanwege hun ‘afhankelijke’ positie. Verder is het onduidelijk hoe verstrekkend de gevolgen van de uitkomsten ervan zullen zijn. Daarom zetten wij onze vraagtekens bij de rol van de instellingen met betrekking tot de verantwoording van de opleidingskosten van aios: waarom wordt hen niet om een begroting en afrekening gevraagd? Meer informatie Voor meer informatie verwijzen wij je naar organisatieadviesbureau Berenschot en onze eigen website, www.lvag.nl Mocht je daarnaast nog vragen hebben, dan kun je contact opnemen met het dagelijks bestuur:
[email protected] Bram Jacobs, voorzitter Met dank aan Albertien van Eerde
AIOS 2- 19e jaargang juni 2008
7
THEMA
Kleinere specialismen: aangenaam
Kleinere specialismen staan niet zo vaak in de schijnwerpers. Daarom vroegen we Annelies Riezebos-Brilman (arts-microbioloog), Ellen Bergstra-Loohuijs (Jonge Klare revalidatiearts) en Jan Booij (nucleair geneeskundige) meer over hun vak te vertellen.
Annelies Riezebos-Brilman (32) is fulltime artsmicrobioloog in opleiding in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze is getrouwd en heeft twee dochters.
“Ik vind de medische microbiologie dynamisch.” Hoe ziet je werkdag eruit? “De bezigheden van een aios medische microbiologie zijn afhankelijk van je opleidingsjaar. In het eerste jaar leer je alle labvaardigheden van bacteriologie, in het tweede jaar die van virologie. Je werkt dus als analist. Daarna volg je stages parasitologie, mycologie, en ziekenhuishygiëne/infectiepreventie; doe je onderzoek en loop je mee met een infectioloog. In de laatste anderhalf jaar van de opleiding, waarin ik me nu bevind, autoriseer ik de uitslagen van analisten en doe ik consulten. Ik beantwoord specifieke vragen van specialisten over infecties en adviseer over het voorschrijven van bijvoorbeeld antibiotica. Ik telefoneer dus veel en zit bij besprekingen. Ik kijk zelf ook naar labuitslagen en röntgenfoto’s van patiënten om een zo goed mogelijk advies te kunnen geven. Per dag krijg ik twintig tot veertig nieuwe consulten. Verder geef ik regelmatig onderwijs aan onder andere studenten en coassistenten. Een keer per zes weken heb ik dienst gedurende een week. Dan werk ik in het weekend overdag in het ziekenhuis; ’s avonds en ’s nachts ben ik bereikbaar voor advies en beslis ik of een analist buiten kantooruren een microbiologisch onderzoek moet opstarten.”
8
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
Wat maakt de medische microbiologie zo boeiend? “Ik vind de medische microbiologie dynamisch. Er zijn veel ontwikkelingen qua diagnostiek en er komen nog steeds infectieziektes bij. Je komt in aanraking met alle specialismen en met huisartsen. Hoewel ik niet direct contact met patiënten heb, zie ik de medische microbiologie wel degelijk als een klinisch vak, omdat je écht als arts moet blijven denken om een goed advies te kunnen geven. Het vak is dus juist heel breed. Daarnaast spreekt het ‘labtechnische’ mij erg aan. Tenslotte leent het vak zich goed voor onderzoek. Ik ben intussen gepromoveerd op een onderzoek waarin ik trachtte een therapeutisch vaccin te ontwikkelen tegen het humaan papilloma virus ter preventie/behandeling van baarmoederhalskanker. Hiermee wordt nu een klinische trial opgezet.” Met wie werk je vooral samen? “In principe kun je contact hebben met alle specialismen, maar in de praktijk komt dat voornamelijk neer op kindergeneeskunde, interne geneeskunde, chirurgie en orthopedie. We hebben aparte besprekingen voor de verschillende intensive cares en transplantatiegeneeskunde. Poliklinisch krijgen we ook vaak vragen, bijvoorbeeld van de afdeling dermatologie.”
“De medische microbiologie is juist heel breed.” UMC of perifeer? En waarom? “Ik wil graag binnen een UMC blijven werken omdat ik verder wil richting virologie. Hier liggen de meeste uitdagingen voor dit ‘superspecialisme’, bijvoorbeeld in de transplantatiegeneeskunde. Daarbij komt dat het makkelijker is onderzoek te doen in een UMC.” Janine Nuver
kennis te maken Ellen BergstraLoohuijs (33) is Jonge Klare revalidatiearts in Ziekenhuis Bernhoven te Veghel en in Revalidatiecentrum Tolbrug te Den Bosch. Ze is getrouwd en heeft een dochter. Hoe ziet je werkdag eruit? “Mijn werkdagen zien er gevarieerd uit, omdat ik werk in een perifeer ziekenhuis met volwassenen en in een revalidatiecentrum met kinderen. In het ziekenhuis zie ik op de polikliniek patiënten op indicatie van andere specialisten of via de huisarts. Een groot deel is pijnpatiënt. Er komen ook mensen voor orthopedische schoenen of orthesiologie*. En ik zie patiënten na een CVA, amputatie of met een degeneratieve aandoening. Het doel is patiënten te adviseren, en te indiceren voor hulpmiddelen of voor revalidatiebehandeling. Daarnaast doe ik consulten in het ziekenhuis en in het verpleeghuis. In het revalidatiecentrum heb ik eveneens contact met poliklinische patiënten. Hier hebben we combinatiespreekuren met instrument- en schoenmakers. Ik zie vooral kinderen met een verdenking van DCD (Developmental Coordination Disorder), met cerebrale parese, spina bifida, spierziekten en onduidelijke ontwikkelingsachterstanden. De rest van de tijd vul ik met administratieve taken en het leiden van teamvergaderingen.”
“Als revalidatiearts heb je een coördinerende functie en ben je degene met een helikopterview.” We voeren ook behandelingen uit, zoals de botuline toxineinjecties van met name spastische spieren en fenol-injecties, waardoor je zenuwblokkades kan leggen. Verder doen we de intrathecale baclofenpompbehandeling.” Met wie werk je vooral samen? “In de revalidatie werk je nooit alleen. De verwijzers zijn meestal neurologen, chirurgen, orthopeden en kinderartsen. Soms merk je wel dat de revalidatiegeneeskunde toch een relatief onbekend vak is; collegaspecialisten weten je niet altijd te vinden. In het revalidatiecentrum heb ik een team onder me, bestaande uit een fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist, maatschappelijk werker, psycholoog en een bewegingsagoog. Verder werk ik samen met de instrumentmaker en de orthopedisch schoentechnicus. Als revalidatiearts heb je een coördinerende functie en ben je degene met een helikopterview.” UMC of perifeer? En waarom? “Voor beide is wat te zeggen. In het UMC zie je heel complexe problematiek. Het is dan een uitdaging te analyseren en tot goede behandeldoelen te komen. Perifeer is het prettig werken omdat de lijnen korter zijn. De diversiteit in problematiek is wel kleiner.” Erna Beers * orthesiologie is de techniek die uitgevallen lichaamsfuncties ondersteunt
“Wat iemand zelf aangeeft als probleem is voor ons een insteek om aan de slag te gaan.” Wat maakt de revalidatiegeneeskunde zo boeiend? “In de revalidatiegeneeskunde kijk je op ‘holistische’ wijze naar de patiënt. Je beoordeelt hoe stoornissen tot beperkingen en handicaps leiden door iemands levenshouding, zijn sociale netwerk, zijn werk. We werken daarbij hulpvraaggericht. Wat iemand zelf aangeeft als probleem is voor ons een insteek om aan de slag te gaan. Je kunt een patiënt op die manier een zinvol bestaan en uitzicht op de toekomst geven. Verder is het een vak waarbij je bij uitstek samenwerkt met andere disciplines. En je combineert je klinische kennis van neurologie, orthopedie en chirurgie met aspecten van de psychologie, techniek, fysiologie en de mechanica.
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
9
Jan Booij (42) is fulltime nucleair geneeskundige in het Academisch Medisch Centrum Amsterdam. Hij is getrouwd en heeft twee dochters (5 en 7) en een zoon (2). Hoe ziet je werkdag eruit? “In het AMC wisselt de dagindeling, afhankelijk van of we klinische zorg dan wel onderzoek verrichten. Onze werkzaamheden zijn ingedeeld in blokken van vier à vijf weken. In zo’n blok geven wij als stafartsen ongeveer twee weken supervisie aan aios in de kliniek. De nucleaire geneeskunde moet je zien als een ondersteunend vak. De meeste patiënten komen voor een onderzoek, zoals een botscan, renogram of een myocardperfusiescan. De aios doet de voorbereiding van de patiënt en prikt hem of haar. Bij het myocardperfusieonderzoek leidt de aios zelf het inspanningsonderzoek; laboranten scannen hem of haar en de aios maakt uiteindelijk de onderzoeksverslagen die de dienstdoende stafarts dan autoriseert. Wanneer het druk is, doen ook stafleden dit soort werk. In de andere twee à drie weken van het blok staan de onderzoeksactiviteiten meer op de voorgrond. Mijn tijd kan ik meestal zelf indelen, waarbij je moet denken aan het indienen van onderzoeksvoorstellen, schrijven van artikelen en bezoeken van congressen.”
“Vooral de afwisseling tussen patiëntenzorg en onderzoek maakt mijn werk zo leuk en aantrekkelijk.” Wat maakt de nucleaire geneeskunde zo boeiend? “Het is een boeiend vak omdat het nog een klein specialisme is. Dat maakt het overzichtelijk. En omdat de bestudering van (patho)fysiologie van organen of de in vivo expressie van moleculen centraal staat. Aangezien er geen superspecialisaties zijn, kan ik zelf alle analyses uitvoeren. Daarnaast heb ik uitgebreid contact met fysici, chemici en bijna alle andere specialismen. Zo blijf ik goed op de hoogte van iedere nieuwe ontwikkeling.”
10
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
“De nucleaire geneeskunde moet je zien als een ondersteunend vak.” Met wie werk je vooral samen? “Wij komen bijna met alle specialismen in aanraking, van dermatologie tot interne geneeskunde en van psychiatrie tot chirurgie. Ik werk vooral voor de afdeling neurologie en psychiatrie, omdat dit mijn onderzoeksfocus is. Door de komst van de Positron Emissie Tomografie (PET)-scan is de samenwerking met de afdelingen longziekten, hematologie en oncologische gynaecologie geïntensiveerd. Maar ook de verwijzing van veel nierdonoren, die gescreend worden voor nierdonatie met een renogram, of patiënten die via de cardiologie verwezen worden voor een myocardperfusiescintigram, maakt de samenwerking breed. Een heel afwisselend vak dus.” UMC of perifeer? En waarom? “Voorheen was de opleiding tot nucleair geneeskundige academisch geregeld. Maar sinds kort is bijvoorbeeld ook het perifere ziekenhuis in Nieuwegein bevoegd tot opleiden. Mijn voorkeur gaat sterk uit naar een academische setting; hier wordt namelijk ook tijd voor research vrijgemaakt. Dit stelt mij in staat de ontwikkelingen in mijn vakgebied bij te houden en er mijn steentje aan bij te dragen. Vooral de afwisseling tussen patiëntenzorg en onderzoek maakt mijn werk zo leuk en aantrekkelijk.” Robert Minnee
INGEZONDEN
Opleidingsfonds: aan het roer van je eigen opleiding! In het artikel Opleidingsfonds: ‘hot item’ uit AIOS nummer 4 (december 2007) stelt het bestuur van de LVAG een aantal potentiële problemen van het Opleidingsfonds aan de kaak. Wij vinden juist dat het Opleidingsfonds vooral een unieke kans biedt om eindelijk scholing te eisen; er wordt namelijk voor betaald!
Het Opleidingsfonds is in het leven geroepen omdat het opleiden van medisch specialisten ‘marktverstorend’ zou werken op de zorgmarkt. De opleidingskosten worden voortaan niet meer uit premiegelden, maar via het Opleidingsfonds betaald. Daarmee heb je als aios een uniek middel in handen om ‘scholing’ te eisen: het ziekenhuis ontvangt gelden om jou op te leiden. Het fonds betaalt aan de kliniek waar jij de opleiding volgt. De financiering van korte stages is (in elk geval in theorie) geen probleem. Het enige gevaar van het Opleidingsfonds schuilt erin dat het ziekenhuis een disfunctionerende aios in opleiding houdt; de betreffende kliniek loopt anders de resterende vergoeding uit het fonds mis. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Sluitstuk begroting Het Opleidingsfonds lijkt een prima opstapje naar een vergoedingensysteem waar wij eerder al een lans voor probeerden te breken: de rugzak (Medisch Contact 2007; 62: 1548-1550). De aios ontvangt zelf een budget waarmee hij zijn opleiding koopt. Zo dwingt hij opleidingsklinieken ‘waar’ (een goede opleiding) voor ‘hun geld’ (de vergoeding van aios) te geven. Het idee van de rugzak kent een aantal bezwaren (wil de aios wel zelf de opleiding bij elkaar kopen; hoe controleer je het niveau van de aios enz.), maar één groot voordeel: de aios staat aan het roer van zijn eigen opleiding. Juist daaraan schort het nu. De aios vormt het sluitstuk van de begroting, de roosters en inspanningen van opleiders. Daar moet verándering in komen en daarin kan het Opleidingsfonds (“Mijnheer de Opleider, U krijgt per maand 5.000 euro overgemaakt om mij op te leiden, dus vandaag moet U zelf maar even de consulten doen, terwijl ik het ingrepenspreekuur afhandel.”) uitkomst bieden.
Touwtjes in handen Het fonds is een ‘hot item’ maar zeker geen productiesubsidie. Het is een unieke kans eindelijk als aios de touwtjes in handen te krijgen van de financiering en kwaliteit van de opleiding tot medisch specialist. Cor de Kroon en Pim Teunissen
Cor de Kroon is zesdejaars gynaecoloog in opleiding. Hij schreef mee aan het gemoderniseerde curriculum voor de opleiding tot gynaecoloog en zit in het landelijke projectteam van IN VIVO (project waarin de gemoderniseerde curricula voor gynaecologen en kinderartsen in opleiding landelijk worden geïmplementeerd). Pim Teunissen begint binnenkort aan zijn opleiding tot gynaecoloog en doet momenteel promotieonderzoek naar hoe aios leren.
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
11
INGEZONDEN BRIEF
Ministerie VWS reageert: “We willen Opleidingsfonds uit de weg helpen.” Onlangs reageerde het ministerie van VWS op het artikel over het Opleidingsfonds in AIOS nummer 4 van vorig jaar. In een brief verheldert het ministerie een aantal zaken die anders wellicht tot misverstanden zouden kunnen leiden.
In het artikel noemt u beheersbaarheid van kosten als motivatie voor de overheid om een opleidingsfonds in te stellen. Dat is niet het geval. In het rapport De arts van straks van de toenmalige commissie Legrand wordt de organisatie van de medische vervolgopleidingen in brede zin beschreven. De commissie constateert het volgende: •
•
•
•
12
De markt faalt: de sector kent periodieke overschotten en tekorten bij medisch specialisten. Dit proces wordt ook wel de varkenscyclus genoemd. Partijen bleken niet in staat om deze varkenscyclus te doorbreken, waardoor meer sturing gewenst was. Hoewel iedere instelling een bijdrage diende te leveren aan het opleiden van zorgprofessionals, deed niet iedere instelling dat. Zij namen opgeleide zorgprofessionals aan, die in andere instelling hun opleiding hadden gevolgd. Dit werd het ‘free ridersprobleem’ genoemd. Het werkt marktverstorend: aan het begin van dit decennium is de opmaat gemaakt voor productfinanciering (DBC) i.p.v. budgetfinanciering (FBbudgetten). Ziekenhuizen hebben bij concurrentie op DBC’s recht op een gelijke uitgangspositie. Opleidingskosten werkten daarbij marktverstorend: immers een opleidingsinstelling zou vanwege de kosten die gepaard gaan met opleiden hogere tarieven in rekening moeten brengen en dat zou voor deze instellingen nadelig werken op de DBCmarkt. De financiering van opleidingen was een historisch gegroeide lappendeken; zowel in termen van bronnen, tarieven als financiers. De financiering was intransparant.
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
Deze punten vormden de aanleiding om de financiering van opleidingen af te zonderen van de instellingsbudgetten in een apart opleidingsfonds. Daarmee wordt de financiering direct gekoppeld aan het product: alleen die instellingen krijgen het geld die ook daadwerkelijk opleiden. Het Opleidingsfonds beoogt transparantie, objectiviteit, kwaliteit en gelijkwaardigheid te bereiken in het veld van opleidingen. Risico’s In uw artikel spreekt u vervolgens over het risico dat zou bestaan als het fonds de werkgeversrol voor aios op zich neemt, zoals dat bij de huisartsen het geval is. Ik kan u aangeven dat VWS deze ambitie niet heeft. Werkgevers zien een centraal werkgeverschap soms als oplossing voor praktische problemen, maar VWS koestert deze wens niet. Aanleiding voor VWS om dit bij de huisartsen wel te doen is gelegen in het feit dat de haio zijn opleiding grotendeels volgt bij een huisartsenpraktijk. Het is voor kleine praktijken ingrijpend om de werkgeversfunctie te vervullen. Dit is een fundamenteel verschil ten opzichte van de opleiding van aios in ziekenhuizen. Ook ziet u in het Opleidingsfonds een risico met het oog op toekomstige salarisstijgingen. Deze angst deel ik niet met u. De salarissen van aios zijn gekoppeld aan de cao en VWS is geen partij bij de cao-onderhandelingen. De gemiddelde loonkosten, als onderdeel van de totale opleidingskosten, zijn voor aanvang van het Opleidingsfonds door de instellingen opgegeven en overgenomen bij het vaststellen van de kostprijs. De eenmaal vastgestelde bedragen kunnen vervolgens jaarlijks worden geïndexeerd voor loon- en prijsstijgingen, waarmee ook de gebruikelijke cao-stijgingen worden opgevangen.
misverstanden over Verwarring over detachering Over detacheren lijkt enige verwarring te bestaan. Uitgangspunt voor het Opleidingsfonds is dat de financiering het opleidingsschema van de aios bij de MSRC (red.: Medisch Specialisten Registratie Commissie) volgt. Doel is immers om die instelling te financieren die ook daadwerkelijk de inspanning levert voor het opleiden. Daarbij is de kanttekening gemaakt, dat wanneer de aios bijvoorbeeld een korte stage van drie tot zes maanden volgt, het wellicht eenvoudiger is om het dienstverband niet over te zetten naar de nieuwe instelling. De aios blijft dan bij zijn ‘oude werkgever’ in loondienst, maar volgt zijn opleiding in de nieuwe instelling. De nieuwe instelling krijgt de subsidie voor het half jaar. De ‘oude instelling’ stuurt een factuur voor de salariskosten. Voorwaarde hierbij is wel, dat alle partijen hiermee moeten instemmen, zowel de aios als de instellingen. Dit is een vorm van detacheren, maar met dien verstande dat iedereen krijgt waar hij recht op heeft. Bij andere vormen van detacheren die de afgelopen jaren zijn toegepast, bleek dat niet altijd het geval. Stoppen met opleiding Over uitval c.q. stoppen met de opleiding kan ik u het volgende toelichten. In de ramingen van het capaciteitsorgaan wordt rekening gehouden met uitval. Bij de op handen zijnde raming zal het capaciteitsorgaan de uitval zelfs per specialisme bepalen. Uitval wordt in het advies ingecalculeerd en ik zal dit illustreren met een voorbeeld: daar waar we over 10 jaar 100 specialisten nodig hebben en de uitval 8 procent bedraagt, adviseert het Capaciteitsorgaan een instroom van 108,64; oftewel 109. Uitval is daarmee in de instroom verdisconteerd. Bovendien is uitval geen eenduidig begrip: wat voor de ene instelling uitval is, is voor de andere instelling extra instroom in geval van overstap. Wat voor het ene specialisme uitval is, is voor het andere specialisme extra instroom, in geval van een switch. Geen eenduidige materie dus. U noemt uitval als ongemak voor de bedrijfsvoering. Hoewel we ons realiseren dat de werkprocessen in de instelling aandacht vereisen, moeten we ons ook bedenken dat hier een hoge subsidie tegenover staat om iemand een opleiding te laten volgen. Productie draaien behoort niet tot de primaire doelen van de opleiding. Het fellowship maakt geen onderdeel uit van het Opleidingsfonds. Het fonds heeft uitsluitend betrekking op het opleiden van toekomstige zorgverleners en niet van wetenschappers. De middelen voor fellowships zijn dan ook niet uit de budgetten van instellingen geschoond.
Kortom, financieel gezien is er op dit punt niets gewijzigd ten opzichte van de situatie voor het fonds. Geen verkapte productiesubsidie Het laatste punt waarop ik wil reageren zijn de opmerkingen die u maakt over de subsidie vanuit het Opleidingsfonds. U beschouwt het als verkapte productiesubsidie en stelt tegelijkertijd de vraag waar het geld blijft binnen de instelling. Ik deel uw mening niet dat het een verkapte productiesubsidie betreft. Dat zou immers een omgekeerd effect creëren van marktverstoren, zoals ik dat aan het begin van mijn brief heb uitgelegd. Als het tot gevolg heeft dat een opleidingsinstelling een betere uitgangspositie heeft om te concurreren op DBC-tarieven dan een instelling zonder opleidingen, dan zou dat een marktverstorend effect hebben. De subsidie wordt verstrekt om een aios in de gelegenheid te stellen te leren, het productieverlies van de medisch specialist te vergoeden, de vertragingstijd op de OK te vergoeden, de extra labonderzoeken die een aios laat uitvoeren te vergoeden etc. Als daar een substantiële productie van de aios tegenover staat, zou dat in mindering moeten worden gebracht van de subsidie. Het is namelijk een subsidie voor het leren en niet voor de productie. De productiecapaciteit van de aios neemt waarschijnlijk gedurende de opleiding toe. Om meer inzicht in deze effecten te krijgen laten we (red.: organisatieadviesbureau) Berenschot nu juist dat onderzoek doen. Marktverstorende effecten zullen we zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Het verband tussen de uitkomst van het Berenschotonderzoek en uw salaris zie ik op geen enkele manier. De vraag die u stelt waar de subsidiegelden blijven binnen de instelling is voor VWS niet te beantwoorden. Of de opleider daar ook een aandeel van ontvangt is een verantwoordelijkheid van opleider en instelling. Inspraak opleiding Ik hoop dat ik hiermee enkele uitgangspunten van het Opleidingsfonds heb kunnen verduidelijken. Duidelijkheid over het fonds bij aios is ook van belang met het oog op de toekomst, waar ik juist wenselijk acht dat aios een meer gelijkwaardige positie krijgen, als het gaat om inspraak in de eigen opleiding. drs. Th.W. van Uum, directeur Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
13
BIJTANKEN
… met Mark Testroote
Perron 55 is hét poppodium van Venlo. Elke maandagavond speelt KPA, een vijfkoppige punkband, daar in een oefenruimte. Eén van de gitaristen is Mark Testroote, overdag chirurg in opleiding in Venlo.
“Neem wel oordoppen mee.” Het klinkt misschien als een wat vreemd advies voor een interview, maar eenmaal te gast in het oefenlokaal van de punkband KPA ben ik blij dat ik het heb opgevolgd. Zodra je in de buurt van Perron 55 komt, hoor je al vaag de muziek ‘uit de voegen van het pand komen’. Eenmaal binnen blijken er twee oefenruimtes te zijn. Elke maandagavond repeteert KPA hier. Naast Mark bestaat de band uit zijn naamgenoot die gitaar en saxofoon speelt; zanger en trompettist Frank, bassist Robert en drummer Bob. Met oordoppen in woon ik een deel van de repetitie bij. Onder het genot van een biertje maken de heren een hoop lol en herrie.
“We stonden vijf keer in het voorprogramma van de Heideroosjes.”
14
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
KPA Het eerste bandje waarin Mark speelde was op initiatief van de muziekschool ontstaan. Na een jaar hield hij het voor gezien en besloot met vrienden een punkband op te richten: KPA was geboren. In 1995 deden ze mee aan een bandwedstrijd in Tegelen en wonnen deze prompt. De prijs bestond uit het opnemen van een democassette. Dankzij deze cassette lukte het Mark om optredens te regelen en totdat de leden zelf een rijbewijs hadden, reed een van de ouders hen naar de optredens. “In 1995 waren we vijftien of zestien jaar oud en wilden echt wereldberoemd worden. In 1997 wonnen we opnieuw een bandwedstrijd. Daardoor konden we weer een demo opnemen, maar nu wel in een professionelere studio. Bovendien mochten we op het Zoksfestival optreden. Een aantal liedjes van die demo werd gedraaid op 3FM en Studio Brussel en verscheen op verzamelcd’s.” Heideroosjes “Eind jaren negentig had KPA ongeveer twee optredens per maand”, vertelt Mark. “We stonden vijf keer in het voorprogramma van de Heideroosjes en deden mee aan een uitwisselingsproject met Sloveense punkbands. In Ljubljana werden we als helden ontvangen. Ons Sloveense voorprogramma was qua populariteit te vergelijken met de Heideroosjes in Nederland!” Op dat moment rook hij natuurlijk even aan de roem. Maar Mark was realistisch genoeg. “Een succesvolle carrière als muzikant is leuk, maar slechts voor weinigen weggelegd. Er heeft zich ook nooit echt een droomkans voorgedaan, zoals bijvoorbeeld bij Krezip met hun Pinkpop-optreden in 2000. Als ze ons daarvoor
“Als ze ons voor Pinkpop zouden hebben gevraagd waren we natúúrlijk gegaan.” Fighters en Velvet Revolver en voor het slapen gaan zet ik Bob Marley op.”
“Muziek is alles voor me, het bepaalt het ritme waarin ik leef.” zouden hebben gevraagd waren we natúúrlijk gegaan. Daarna zouden we wel zien ...” “Voor mij stond vast dat ik geneeskunde ging studeren. Ik kon me eigenlijk niets anders voorstellen dat ik leuk zou vinden. Een baan in het bedrijfsleven lijkt me echt verschrikkelijk. Ik heb wel eens een bijbaantje bij mijn vader op kantoor gehad, maar dat vond ik doodsaai. Ik was vroeger bij mijn zwemvereninging al EHBO’er. En ik keek altijd naar Chirurgenwerk met een bord spaghetti op schoot. Dat het chirurgie zou worden wist ik pas in het zesde jaar, na mijn coschappen.”
Aios Sinds januari 2008 is Mark aios chirurgie. “Mocht ik het voor het zeggen hebben in de OK, dan zou Sky Radio nooit aanstaan en zouden we lekker rocken! Als het tijdens een ingreep echt moeilijk wordt, mag de muziek uiteraard zacht of uit, je moet elkaar in zo’n situatie gewoon goed kunnen verstaan en niet afgeleid worden.” Tijdens een rustige dienst gaat hij repeteren en thuis probeert hij wekelijks te oefenen. “Om echt heel goed te worden moet je zoveel spelen, daar heb ik de tijd niet voor. Bovendien heb ik niet meer de ambitie om popster te worden, zoals ik dat wel had toen ik vijftien was. Aan de andere kant hebben we de laatste drie maanden wel weer vijf nummers geschreven. Het opnemen van een demo zit erin, denk ik. Bovendien hebben we drie optredens gedaan, sinds we weer spelen, zoals op Koninginnedag vorig jaar.” Nanda Glimmerveen Meer informatie vind je via www.myspace.com/kpatheband.
Leuven Tijdens zijn studie geneeskunde in Leuven speelde Mark vrijblijvend in wat bandjes, maar het kwam nooit tot optredens. Na zijn buluitreiking ging hij als anios chirurgie in Venlo werken. “Het begon weer te kriebelen. Ik heb mijn KPA-maatjes opgebeld en we zijn weer gaan repeteren. Het is leuk om te constateren dat je het nog kunt. We spelen niet zo strak als eind jaren negentig, maar we repeteren ook niet meer zo vaak. Lol maken is ons belangrijkste doel.”
“Ik keek altijd naar Chirurgenwerk met een bord spaghetti op schoot.” Voor Mark is muziek een echte uitlaatklep. “Muziek is alles voor me, het bepaalt het ritme waarin ik leef. Mensen in mijn omgeving worden soms gek van me, ik zit de hele dag te tikken of te neuriën. Ik ben continu met muziek bezig. De inhoud van mijn iPod ‘ververs’ ik wekelijks. Momenteel luister ik vooral naar de Foo
De band KPA met Mark rechts op gitaar tijdens een optreden op Koninginnedag vorig jaar.
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
15
VERENIGINGSNIEUWS
Het bestuur van de LVAG verwelkomt drie nieuwe bestuursleden: Ingrid Desar, Floris Ferenschild en Renske Scheenstra. Wie schuilen er achter deze personen en wat kun je van hen verwachten? Een korte introductie.
Nieuwe bestuursleden stellen zich voor Als nieuwe secretaris van de LVAG wil ik mij graag even voorstellen. Mijn naam is Ingrid Desar (27). Na mijn studie geneeskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen (1998-2004) ben ik als aios interne geneeskunde begonnen in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis(CWZ), eveneens in Nijmegen. Sinds mei 2007 werk ik in het UMC St. Radboud en combineer ik mijn opleiding tot internist met promotieonderzoek op de afdeling medische oncologie. Het onderwerp van mijn onderzoek is Targeted therapy and tumour imaging. In het CWZ was ik bestuurslid van de assistentenvereniging. Sinds januari 2008 ben ik secretaris bij de LVAG. Opleidingen en de organisatie daarvan zijn momenteel een ‘hot item’. Modernisering van opleidingen, competentiegericht onderwijs, het Opleidingsfonds, productieonderzoek. Allemaal belangrijke zaken waarbij de LVAG zich inzet voor een optimale opleiding en een gunstig opleidingsklimaat. Ik wil daar graag mijn steentje aan bijdragen en hoop dat alle aios zich daarbij aansluiten!
Ik ben Floris Ferenschild (34) en vanaf het begin van 2008 penningmeester van de LVAG. Van 1995 tot 2000 studeerde ik in Maastricht, nadat ik de opleiding fysiotherapie had afgerond. Na mijn opleiding geneeskunde ben ik gaan werken als anios chirurgie in Ede, gevolgd door een anios-plek in de Daniël den Hoed kliniek in Rotterdam. Hier ben ik aangenomen voor de opleiding heelkunde. Tijdens mijn opleiding fysiotherapie was ik secretaris van de faculteitsvereniging. Hier ontdekte ik dat bestuurlijk werk je horizon verbreedt. Vanuit mijn bestuursfunctie bij de heelkundevereniging VAGH vervul ik de taak van penningmeester bij de LVAG. Waarborgen van een gezonde financiële situatie, meedenken over de toekomst van het vak en zorgdragen voor een goede balans tussen werk- en opleidingsklimaat zijn mijn speerpunten. Verder ga ik voor een goede uitwisseling van kennis en kunde, zodat je als sterke eenheid een visie uitdraagt en beleid maakt. Floris Ferenschild
Ingrid Desar
16
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
Ik ben Renske Scheenstra (27) en sinds maart 2008 lid van het Dagelijks Bestuur van de LVAG. Mijn studie geneeskunde die ik in het LUMC in Leiden volgde, rondde ik eind 2006 af. Tijdens mijn opleiding was ik secretaris van het bestuur van de Medische Faculteit der Leidse Studenten (MFLS). Per februari 2007 doe ik promotieonderzoek naar het effect van filters voor luchtbevochtiging bij gelaryngectomeerden in het Nederlands Kankerinstituut/ Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI/AVL). Volgend jaar ga ik beginnen met de opleiding tot KNO-arts in het AMC. Hierbij zal ik, net als andere aios, te maken krijgen met de nieuwe opleidingsstructuur. Met de huidige modernisering van alle medisch specialistische vervolgopleidingen zal er komende jaren veel veranderen voor aios en hun opleiders. Ik wil mij met enthousiasme inzetten om een goede opleiding te kunnen blijven waarborgen. Renske Scheenstra
Word lid van De Jonge Orde
Als aios wordt er veel van je verwacht. Je moet hard werken en veel leren. Tijd en aandacht voor randvoorwaarden als salaris, onregelmatigheidstoeslag, arbeidstijdenwet of parttime werken schieten er dan al snel bij in. Medisch specialist worden, daar gaat het om. De rest lijkt minder relevant. Gelukkig zijn er aios die zich inzetten voor jouw belangen en daar veel expertise in hebben. Deze aios zijn te vinden in de besturen van de juniorverenigingen en De Jonge Orde. De Jonge Orde is dé belangenvereniging voor en door aios van alle medische specialismen en houdt zich bezig met arbeidsvoorwaarden (cao’s), belangenbehartiging, roosters, problemen op de werkvloer of knelpunten in de opleidingssfeer. Het bestuur van De Jonge Orde bestaat volledig uit aios die hun vrije tijd aan het collectieve belang besteden. Word lid! Saamhorigheid, onderlinge steun en hoge opkomsten bij activiteiten van De Jonge Orde hebben laten zien dat aios zeker invloed hebben op hun werk- en leeromgeving. Samen staan we sterk! De Jonge Orde heeft ondermeer de roosterproblematiek onder de aandacht gebracht en dankzij de enorme druk door De Jonge Orde is in de CAO UMC de ORT (onregelmatigheidstoeslag) voor aios binnengehaald. Na jarenlange ongelijkheid ten opzichte van de overige medewerkers in de UMC’s en ten opzichte van de aios in de algemene ziekenhuizen is dit hersteld. Onder meer door de druk van tussen-de-middagbijeenkomsten en een succesvolle ‘schoenzetactie’ bleek de NFU bereid om te praten over de ORT voor aios.
Voordelen lidmaatschap • Gratis advies over arbeidstijden en roosters • Gratis juridisch advies in arbeidsrechtelijke zaken (inclusief verplichte juridische rechtsbijstand) • Gratis abonnement op Medisch Contact (voordeel 147,- euro) en Ordenieuws • Gratis naar de AIOS-dag (voordeel 25,- euro) • Gratis dubbellidmaatschap met de Orde/KNMG • Kortingen op collectieve zorgverzekeringen • Korting managementtrainingen en symposia • Korting levensloopregeling Contributie en betaling De contributie voor het dubbellidmaatschap bedraagt in 2008 125,- euro. Met gebruik van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden van de CAO UMC of het meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden van de CAO Ziekenhuizen slechts 72,50 euro. Kijk voor meer informatie op www.dejongeorde.nl.
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
17
De meester & De leerling PERSONALIA Ad Castel, 57 jaar Getrouwd, twee dochters en een zoon, oudste dochter is net huisarts geworden
Aart Pieter van Rossum, 33 jaar Samenwonend, zoon uit eerdere relatie
WERKADRES Ziekenhuis Bronovo in Den Haag, staflid en hoofd klinisch chemisch en hematologisch lab, sinds februari 1980
Ziekenhuis Bronovo in Den Haag, afdeling klinisch chemisch en hematologisch lab, sinds augustus 2006
STUDIE 1969-1974 biochemie Leiden
OPLEIDING 1980-1984 klinisch chemicus Ziekenhuis Bronovo PROEFSCHRIFT 1979 Gene products of Alfalfa Mosaic Virus RNA 4 BEWONDERT Twee mensen. Mijn echtgenote Netty: na zoveel jaren geeft zij mij nog steeds een solide thuisfront, ondanks de drukte op mijn werk. De ander is Nelson Mandela, die ondanks dat hij zelf veel fysiek geweld heeft meegemaakt, geweldloos van ZuidAfrika een eenheid kan maken. ERGERT ZICH AAN Mensen die niet integer zijn.
KLEINE GENOEGENS In spaarzame uurtjes lezen over de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog. Regelmatig een korte vakantie, om de accu op te laden.
1997-2001 Toegepaste natuurwetenschappen Open Universiteit Heerlen 1999-2001 scheikunde Vrije Universiteit Amsterdam 2006-2010 klinische chemie Ziekenhuis Bronovo 2005 Activation, Apoptosis and Clearance of Neutrophils in Wegener’s granulomatosis Mensen met encyclopedische kennis.
Mensen die klagen over kleine, irrelevante zaken. Gezellige avond met lekker eten en drinken bij vrienden, sporten, boeken lezen.
GAAT IN TWEEDE LEVEN Opnieuw klinisch chemicus worden. Of advocaat, omdat ik goed kan formuleren en mooie brieven kan schrijven.
Hetzelfde doen of een succesvolle, befaamde, organische chemist worden.
MEEST ONTSPANNENDE ‘Narrowboating’: varen in een lange, smalACTIVITEIT le boot door de natuur in het kanalenstelsel van Groot-Brittannië.
Slapen, hockey, gezellige avond met vrienden.
ONHEBBELIJKHEDEN Ik ben slecht in opruimen en weggooien. BESTE EIGENSCHAP Geduldige gedrevenheid.
18
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
Ongeduldigheid. Gedrevenheid.
Wat maakt het vak klinische chemie zo bijzonder? Castel: Klinische chemie gaat over de biochemie van het leven. Het is praktisch en heeft raakvlakken met vrijwel alle medische vakgebieden. Regelmatig overleggen clinici met ons wat de beste test is voor een bepaalde aandoening of hoe uitslagen daarvan geïnterpreteerd moeten worden. Dit is van belang voor de diagnosestelling en besluitvorming, bijvoorbeeld of een patiënt wel of niet de ziekte heeft en wat voor consequenties dat heeft voor de therapie. Je hebt dus een consultatieve taak binnen de kliniek. Vooral de gevarieerdheid van het vak vind ik erg leuk. Het is eigenlijk een hightech bedrijf binnen een ziekenhuis. Van Rossum: Het is boeiend om de chemie van het menselijk lichaam te leren kennen. Klinische chemie is een veelzijdig vak: interpreteren van laboratoriumuitslagen, introduceren van nieuwe bepalingen en leidinggeven aan het laboratorium. Het autoriseren van laboratoriumuitslagen op betrouwbaarheid en waarschijnlijkheid vergt veel tijd. Verder zijn wij verantwoordelijk voor het uitgeven van veilige, compatibele bloedproducten. Wat is over tien jaar de belangrijkste ontwikkeling in de klinische chemie? Castel: Ik denk dat er vooral ‘geminiaturiseerd’ wordt: men kan meer onderzoek verrichten in kleinere hoeveelheden materiaal, de zogenaamde nanotechnologie. Analyses op DNA-niveau zullen meer ingevoerd worden, bijvoorbeeld bij bloedgroepbepalingen of het aantonen van mutaties in genen, die tot een ziekte leiden. Ook verwacht ik dat er meer laboratoriumonderzoek direct bij de patiënt zal gebeuren, zoals nu met de glucosemeters. De uitslagen moeten weer doorgestuurd worden naar het lab. Kwaliteitscontrole wordt belangrijker, maar het overige blijft , schat ik in, hetzelfde. Van Rossum: Er zullen meer arrays opkomen, die nu al bestaan voor DNA, RNA, eiwitten en antilichamen. Hierdoor zullen meer stoffen tegelijkertijd gemeten kunnen worden. Tijdrovende klussen, zoals de identificatie van irregulaire antistoffen kunnen dan in één keer met behulp van een array bepaald worden. Onderzoek, onderwijs of patiëntenzorg? Castel: De patiënt staat voorop, weliswaar indirect met de klinische chemie als ondersteunend vakgebied. Onze analisten prikken zelf de patiënten, zodat we goed materiaal krijgen. Een precieze analyse begint immers bij een degelijke bloedafname! Op een gedeelde tweede en derde plaats staan onderwijs en onderzoek. Per 1 april 2005 hebben we opleidingsbevoegdheid gekregen, dat is geweldig! We proberen regelmatig presentaties voor personeel en cursisten te organiseren. In een perifeer ziekenhuis wordt ook onderzoek verricht: de casuïstiek ligt voor het oprapen en leidt tot publicaties. Van Rossum: Primair ga ik voor de diagnostiek in de patiëntenzorg. Ik vind het belangrijk dat het laboratorium kwaliteit levert, door juiste en precieze laboratoriumuit-
slagen te genereren. De combinatie met onderwijs en onderzoek is welkom, het houdt je fris en scherp. Tot tien jaar geleden bestond de specialisatie ‘arts klinische chemie’. Een adviescommissie besloot dat hetzelfde niveau werd bereikt na de opleiding ‘klinisch chemicus’. Nu kan deze vierjarige opleiding gevolgd worden na de afronding van een natuurwetenschappelijke studie (dat kan ook geneeskunde zijn), in principe gevolgd door een promotie.
&
Hoe omschrijft u uw assistententijd? Castel: Het was voor mij een ware cultuurschok toen ik vanuit de universiteit naar het deftige Bronovo ging. Hier werd iedereen met “U” en “dokter” aangesproken, maar ik heb me snel aangepast. Ik had een goede opleider, die me veel vrijheid gaf. Het vak sprak me erg aan, vooral het toegepaste karakter na jaren pure wetenschap. Na mijn opleiding ben ik hier gebleven en direct staflid geworden. Ik heb het nog steeds erg naar mijn zin: het is een fascinerende, veranderlijke omgeving en er is volop werk. Van Rossum: Ik heb een leuke tijd hier. Er is veel vrijheid om zaken uit te zoeken die ik leuk vind, bijvoorbeeld de best passende laboratoriumdiagnostiek bij bepaalde ziekten. Het leuke van dit laboratorium is dat ik betrokken word bij vakinhoudelijke kwesties en managementtaken. Dit is een goede voorbereiding op het echte werk na mijn opleiding. Hoe omschrijft u de ander? Castel: Hij is een leuke vent met humor, enthousiast, leergierig, heeft een goede relatie met analisten en de kliniek. Hij is een gedreven, harde werker, die zaken helemaal uitzoekt. Van Rossum: Hij is iemand die zich voor de volle 100% inzet op zijn vakgebied, iemand die trots is op zijn beroep. Tevens is hij vakbekwaam en welbespraakt. Hoe ziet de ideale leerling resp. meester eruit? Castel: De ideale leerling moet oprecht geïnteresseerd zijn, zelfstandig kunnen werken, maar ook zijn eigen grenzen kennen. De leerling moet goede contacten kunnen leggen, zowel met supervisoren als met het personeel. Natuurlijk moet iemand een natuurwetenschappelijke basis hebben en zorgvuldig met resultaten om kunnen gaan zodat deze op de juiste plaats terechtkomen. De ideale meester moet ruimte geven aan de aios, zodat die zich zelfstandig kan ontwikkelen. Op afstand coachen, sturen en zonodig ingrijpen en vooral bereikbaar zijn als dat nodig is. Van Rossum: De ideale meester is iemand die de tijd neemt om duidelijk uitleg te geven. Hij moet ruimte open laten voor alternatieve gedachten, die wegen en eventueel corrigeren. Hij moet enthousiast zijn en als een voorbeeld dienen, dat zie ik terug bij dr. Castel. De ideale leerling is leergierig, betrokken en enthousiast. Lisette Kunz
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
19
SYMPOSIUM ‘TEACH THE AIOS’ een opleidingsplan en dan… Woensdag 17 september 2008, Domus Medica Utrecht
Na het succes en de grote opkomst van vorig jaar organiseren LVAG, CBOG en CCMS op 17 september 2008 opnieuw een opleidingssymposium voor aios. De nieuwe opleidingsstructuur die al voor een aantal opleidingen geldt, wordt uiteindelijk bij alle opleidingen tot medisch specialist ingevoerd. Of je nu net aan je opleiding bent begonnen of op korte termijn gaat afronden, je krijgt zeker te maken met grote veranderingen, zoals het bijhouden van een portfolio, het schrijven van een persoonlijk ontwikkelingsplan en het ontwikkelen van competenties. Het nieuwe financieringsysteem via het Opleidingsfonds moet het mogelijk maken om een deel van je opleiding naar eigen interesse en behoefte in te vullen. Het symposium Teach the aios, een opleidingsplan en dan… besteedt aandacht aan alle aspecten van het nieuwe opleidingsplan. De eerste ervaringen hiermee wisselen we uit. Verder bieden verschillende workshops je praktische informatie en vaardigheden, waarmee je het maximale uit je opleiding kunt halen. Nieuwsgierig naar het programma en de inschrijving medio juni? Mail dan naar
[email protected]
BENT U AL HELEMAAL KLAAR VOOR DE START ÉN UW TOEKOMST? U staat aan het begin van uw carrière als specialist. Als aios oriënteert u zich wellicht op het toetreden tot een maatschap of zelfstandig behandelcentrum (ZBC) of op het starten van een eigen praktijk. Welke keuze u ook maakt, als medisch specialist bent u niet automatisch gespecialiseerd in de financiële kant van de zaak. Daarom is het goed om nu tijd vrij te maken voor het nemen van de juiste beslissingen voor uw toekomst. Een gezonde praktijk start met het Medisch Praktijk Plan Bij de start van een eigen praktijk of het toetreden tot een maatschap komt er nogal wat op u af. Op financieel, fiscaal en juridisch gebied. U krijgt te maken met zaken als goodwill, het al dan niet afdekken van risico’s en niet te vergeten uw pensioen. Kortom, u moet zakelijk en privé nogal wat afwegingen maken en regelen. Om voor de start al de juiste beslissingen te nemen, heeft ABN AMRO het Medisch Praktijk Plan ontwikkeld. Plan is gebaseerd op dertig jaar kennis en ervaring ABN AMRO is al dertig jaar de bank voor medici. De jarenlange betrokkenheid met en specifieke kennis van de medische wereld heeft geresulteerd in het Medisch Praktijk Plan. Het op maat gesneden plan geeft u inzicht in alle facetten waarmee u in de oriëntatiefase en bij de daadwerkelijke start te maken krijgt. U krijgt antwoord op vragen als: Welke zaken moet ik regelen voor de start? Hoe zet ik een praktijkbegroting op? Welke risico’s loop ik en hoe kan ik deze afdekken? En welke invloed heeft het toetreden tot een maatschap op mijn financiële privésituatie? Ook in een latere fase kan het plan u daarbij helpen. Bijvoorbeeld als u overweegt een eigen ZBC op te zetten. Samen met een regiospecialist voor medici, die bekend is met de medische wereld en u toegang biedt tot een uitgebreid regionaal netwerk in de medische sector, stelt u het plan op. Zo bent u helemaal klaar voor de start én uw toekomst! Belangstelling voor een eigen Medisch Praktijk Plan? MAAK EEN AFSPRAAK OP WWW.ABNAMRO.NL/MEDISCHEPRAKTIJK.
Meer mogelijk maken
PERSBERICHT
Websites oncoline.nl en pallialine.nl verbeterd! Oncoline.nl en pallialine.nl, de websites voor de richtlijnen voor de oncologische en palliatieve zorg, zijn verbeterd. De websites zijn overzichtelijker en bevatten een uitgebreide mailservice.
De websites, beheerd door de Integrale Kankercentra, zijn in 2007 door een recordaantal van ruim een half miljoen mensen bezocht. Ze worden onder andere geraadpleegd door artsen, verpleegkundigen, diëtisten, patiënten en studenten.
De Integrale Kankercentra willen de implementatie van richtlijnen voor de oncologische en palliatieve zorg bevorderen door functionaliteiten als de mailservice. Heb je hiervoor interesse, dan kun je je aanmelden via de websites (www.oncoline.nl of www.pallialine.nl).
Uitbreiding mailservice Op aangeven van professionals uit de zorg zijn verbeteringen doorgevoerd in beide websites. Een belangrijke stap vooruit is de uitbreiding van de gratis mailservice. Je ontvangt een e-mail als er een nieuwe (versie van een) richtlijn openbaar wordt. Je kunt je nu ook abonneren om berichten te ontvangen over een specifiek onderwerp, bijvoorbeeld over urologische tumoren of over richtlijnen voor de palliatieve zorg.
Voor nadere informatie kun je je richten tot drs. S.M.C. Kersten, drs. J.A.D.J. van den Bogert of dr. N. Feller, beleidsmedewerkers Richtlijnen & organisatie oncologische zorg, VIKC, Utrecht (telefoonnummer: (030) 230 55 30, e-mail:
[email protected]).
Naast de mailservice is de hoofdstukindeling per richtlijn gestructureerder weergegeven en bij ‘evidencebased’ richtlijnen zijn de tabbladen aanbevelingen, literatuurbespreking, conclusies en overige overwegingen duidelijker omschreven. Bijna tweehonderd richtlijnen beschikbaar Op de websites zijn momenteel een kleine tweehonderd richtlijnen beschikbaar. De richtlijnen kunnen worden gedownload van zakcomputers. Informatie kan zelfs aan het bed van een patiënt snel worden geraadpleegd. In 2008 worden circa twintig nieuwe of gereviseerde richtlijnen gepubliceerd op oncoline.nl. Een overzicht van richtlijnen in ontwikkeling onder de regie van de Integrale Kankercentra is te vinden op www.oncoline.nl/richtlijnen-in-ontwikkeling. Pas verschenen richtlijnen op oncoline.nl: • Coloncarcinoom (revisie) • Erfelijke darmkanker • Glioom: Diagnostiek en behandeling van patiënten met een glioom • Hypofarynxcarcinoom • Pijn bij Kanker • Rectumcarcinoom (revisie)
Te verwachten richtlijnen op oncoline.nl: • Beentumoren (revisie) • Behandeling van het basaalcelcarcinoom (revisie) • Behoud van ovariële functie na de behandeling met chemotherapie • Blaascarcinoom • Borderline ovariumtumoren (revisie) • Cervixcarcinoom (revisie) • Cryopreservatie van ovariumweefsel • Endometriumcarcinoom (revisie) • Larynxcarcinoom • Maagcarcinoom (revisie) • Maligniteiten (niet-epitheliaal) van ovarium en tuba (revisie) • Mammacarcinoom (revisie behandeling en samenvoeging met richtlijn screening en diagnostiek) • Molazwangerschap (revisie) • Trofoblast (persisterend) en choriocarcinoom (revisie) • Vulvacarcinoom (revisie) • Vaginacarcinoom (revisie)
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
21
GENEESHEER
Rudolf Ludwig Karl Virchow Pathologen zijn niet sterk vertegenwoordigd in eponiemen. Gelukkig zijn er wel een paar uitzonderingen. Onder andere de Belg Bordet. Hij identificeerde het micro-organisme Bordetella pertussis (en dat als patholoog). De Oostenrijker Von Sternberg kreeg een gedeeld eponiem; hij gaf samen met Reed zijn naam aan de Reed-Sternberg-cellen van het Hodgkin lymfoom. Maar voor het eponiem der eponiemen is er natuurlijk maar één patholoog die in aanmerking komt: Rudolf Ludwig Karl Virchow (uit te spreken als Virchov). Naar hem zijn een cel, nodus, wet en een trias vernoemd. Tussendoor richtte hij ook nog even een tijdschrift op.
Virchow werd in 1821 geboren in Pommeren, in het huidige Polen. Na de middelbare school koos Virchow voor de studie geneeskunde. Theologie viel af omdat hij dacht dat zijn stem niet in de hele kerk te horen zou zijn. Op zijn tweeëntwintigste studeerde Virchow af; met zijn vijfentwintigste werd hij docent pathologie en op zeventwintigjarige leeftijd promoveerde hij. Ondertussen ontwikkelde de patholoog voor die tijd bijzonder radicale ideeën over de relatie tussen sociaal-economische achterstand (lees: bittere armoede) en ziekte. Hij was er zelfs van overtuigd dat sommige epidemieën alleen hierdoor veroorzaakt werden. Op zijn vijfendertigste werd Virchow professor aan de Universiteit van Berlijn, ondanks zijn politieke opvattingen, en richtte een eigen pathologisch instituut op. Op achtenendertigjarige leeftijd kwam Virchow in de gemeenteraad van Berlijn, waar hij zich vooral in de
“Om goed te begrijpen hoe nieuw zijn ideeën waren: Virchow ontwikkelde de termen ‘trombose’ en ‘embolus’ en beschreef als eerste cerebraalveneuze embolieën.”
22
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
“Hij had een pragmatische instelling: hij gaf zelf een nieuw tijdschrift uit.” volksgezondheid specialiseerde. Een paar jaar later kwam hij in het Pruisische parlement voor een (mede door hemzelf opgerichte) progressieve partij. Virchow stierf op zijn eenentachtigste aan de gevolgen van een gebroken heup. Hij was namelijk van een rijdende tram gesprongen. Het tijdschrift, de cel en de nodus Nog voor zijn promotie raakte Virchow gefrustreerd over de toenmalige tijdschriften. Het schijnt dat ze niet direct al zijn artikelen wilden publiceren. Hij had een pragmatische instelling: hij gaf zelf een nieuw tijdschrift uit. In 1846 verscheen het eerste nummer van het Archiv für pathologische Anatomie und Physiologie und für klinische Medizin, later bekend als Virchows Archiv. Hij bleef zelf de hoofdredacteur tot zijn dood, ruim vijftig jaar later. Dit tijdschrift bestaat, in iets gewijzigde vorm, nog steeds. Het wetenschappelijk werk van Virchow betrof de pathologie in de breedste zin van het woord. Hij beschreef een aantal ‘nieuwe’ cellen die allemaal naar hem vernoemd werden. Virchows cel kan dus zowel een lepracel, de cellen en lacunae in de botten als de bindweefselcellen tussen de laminae in de cornea betreffen. Op een meer klinisch niveau beschreef hij zijn nodus. Virchows nodus (ook wel het teken van Troisier genaamd) is een palpabele supraclaviculaire lymfenodus, meestal een teken van een metastase. Overigens heeft hij ook de eerste casuïstiek van leukemie beschreven en de procedure van obduceren gestandaardiseerd. Bacteriologie De patholoog had een indrukwekkend inzicht in de cellulaire fysiologie en pathologie. Voor moderne begrip-
pen zat hij er ook wel eens goed naast. Vergeet niet, tot kort daarvoor werd de leer van de humoren als basiskennis van de arts beschouwd, waarin de verstoring van de balans tussen gele gal, zwarte gal, bloed en speeksel beschouwd werd als oorzaak van ziektes. Virchow wilde niet geloven dat ziekte door zoiets simpels als een bacterie kon worden veroorzaakt; hij geloofde daarmee niet in het werk van Robert Koch (ontdekker van de tuberkelbacil). Als tegenstander van de bacteriologie, toen een heel nieuw vakgebied, poneerde hij wel de opvatting dat ziekte veroorzaakt zou kunnen worden door stoffen (toxines) die door bacteriën werden uitgescheiden. Het bestaan van toxines was toen nog niet ontdekt. Waarschijnlijk mede gezien zijn afkeer van bacteriologie was hij een tegenstander van Semmelweiss (ontdekker van de relatie tussen een gebrek aan handenhygiëne en kraamvrouwenkoorts). Door Virchows invloedrijke positie werd de verspreiding van de handenhygiëne geruime tijd tegengehouden. Virchow schijnt ook niet overtuigd te zijn geweest van de waarheid van de evolutieleer van Darwin vanwege het gebrek aan wetenschappelijk bewijs. Formeel had hij gelijk, er is ook geen bewijs mogelijk van deze leer.
“De patholoog had een indrukwekkend inzicht in de cellulaire fysiologie en pathologie.” De wet Virchow is het bekendst vanwege de wet van Virchow en de trias van Virchow. De wet is geformuleerd in het jargon van zijn tijd: Omnis cellula e cellula. Oftewel: elke cel ontstaat uit een andere cel. Vóór Virchow zijn wet formuleerde, namen wetenschappers aan dat cellen uit amorf materiaal ontstonden, vanzelf dus. Het nieuwe paradigma dat hij aanhing maakte de hele moderne pathologie, algemene ziekteleer, mogelijk. Eerlijk gezegd, het concept dat cellen zich delen om zich te vermeerderen en weefsels te vormen heeft Virchow niet eens zelf bedacht (dat is door Robert Remak gedaan in 1852), en de Latijnse wet ook niet, maar Virchow heeft dit concept wel als een van de eersten uitgedragen in een zeer belangrijk leerboek in 1858. En daarmee werd de wet aan hem toegeschreven.
“Ondertussen ontwikkelde de patholoog voor die tijd bijzonder radicale ideeën over de relatie tussen sociaal-economische achterstand en ziekte.” Deze beschrijft de predisponerende factoren voor trombose: beschadiging van het bloedvat zelf, verandering in de bloedstroming en hypercoaguabiliteit van het bloed. Virchow was vierentwintig jaar oud toen hij zijn trias publiceerde. Om goed te begrijpen hoe nieuw zijn ideeën waren: Virchow ontwikkelde de termen ‘trombose’ en ‘embolus’ en beschreef als eerste cerebraalveneuze embolieën. Aan de trias valt ook hondervijftig jaar later nog weinig toe te voegen. Klein detail, hier kreeg Virchow eveneens alle eer. Hij zelf geloofde niet in de factor beschadiging van het bloedvat, maar toch wordt de complete trias aan hem toegeschreven. De mazzelaar. Saskia Bulk
De trias Net zo vernieuwend indertijd, en als standaardkennis opgenomen in ons curriculum, is de trias van Virchow.
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
23
COLUMN
Radar Jocea Michels is bezig met haar opleiding tot reumatoloog. In deze column houdt ze ons op de hoogte van het wel en wee tijdens haar werk als aios.
Elke dinsdagochtend tijdens mijn eerste spreekuur van de week heb ik weer spijt. Want elk spreekuur is er minimaal een persoon die erover begint: “Gisteren bij Radar…”, en dan voel ik me weer vreselijk onthand, omdat ik het niet gezien heb (want ik kijk natuurlijk Grey’s Anatomy op maandagavond). En over iets wat ik niet gezien heb, kan ik ook geen mening hebben. Dus ga ik op dinsdagavond weer mopperend achter mijn laptop zitten om de uitzending alsnog te bekijken. Met zo nu en dan gekromde tenen omdat ik die presentatrice zo irritant vind. Luister ik voor de zoveelste keer naar een al dan niet genuanceerd verhaal over statines, glucosaminen of de ‘Foute Farmaceut’. En probeer ik daar een subtiele stelling over in te nemen, die ik in een minuut kan delen met mijn patiënten. Want terecht verlangen zij van mij kennis van zaken en vragen zij de ‘deskundige’ die zij kennen, namelijk mij, om de informatie in het juiste kader te plaatsen. Nu is het niet mijn bedoeling om hier de inhoudelijke zin of onzin van de uitzendingen van Radar te bekritiseren. Het gaat me om het fenomeen. Noem het de invloed van de media. We kennen allemaal de patiënt, die met uitdraaien van internet over zijn symptomen die passen bij een ziekte, op het spreekuur komt. Dat vind ik niet zo moeilijk. Ten eerste zou ik dat zelf misschien ook doen en ten tweede zijn de meeste mensen zich er wel bewust van dat niet alle informatie op internet juist is. Maar uitzendingen waar, zoals bij Radar, deskundigen aan het woord komen, zijn een stuk lastiger. Dan ontstaat vaak het bekende ‘klok-en-klepel-probleem’; men weet wel wat, maar net niet genoeg. Ik ben niet tegen dit soort programma’s; mensen hebben het recht om geïnformeerd te worden en kritische noten te plaatsen bij hoe zaken gaan. Dat proberen wij tenslotte dagelijks
24
AIOS 2 - 19e jaargang juni 2008
in ons vak te doen, kritisch te kijken naar de informatie die tot ons komt. De deskundigen die in de uitzendingen aan het woord komen, moeten in vijf tot tien minuten minuten een vaak erg ingewikkeld onderwerp belichten. En dan vallen de subtiliteiten weg, subtiliteiten die nu juist op die ene patiënt, die tegenover me zit, van toepassing zijn. Dan is het mijn taak om in de spreekkamer uit te leggen dat de argumenten in Radar nu nét niet gelden voor hun persoonlijke situatie. Een mooie, soms frustrerende uitdaging. Jocea Michels
Sibbing & Wateler: financieel adviseurs voor medisch specialisten
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel adviesbureau, gespecialiseerd in • Praktijkvestigingen
de praktijkbegeleiding van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder medisch specialisten. Wij bieden u een gevarieerd dienstenpakket voor al uw financiële
• Maatschapscontracten
zaken, nu en in de toekomst. • Praktijkfinancieringen
• Financiële planning
&
S IBBING W A T E L E R C . S . ‘n hele zorg minder®
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Een gezonde financiële toekomst
Als medicus komt u op verschillende momenten in uw carrière in aanraking met de financieel-juridische kanten van uw beroep. Raadgevers Medische Beroepen geeft al ruim 35 jaar persoonlijk advies op maat aan beoefenaars van (para)medische beroepen. Wij begeleiden u bij uw financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Dorpsstraat 118 3732 HL De Bilt
Ook zorgeloos uw beroep uitoefenen?
Telefoon 030 220 41 14
Neem voor meer informatie contact op met adviseurs W. van der Meer,
Telefax 030 220 27 95
J. van den Biggelaar, R. Meijer, N. ter Kuile of C.M.J.M. Hoek of kijk op
E-mail
[email protected] www.raadgevers.nl
www.raadgevers.nl lid NVA-sectie medische beroepen Erkend Hypotheekadviseur