Kleiduivenschietvereniging “Baerlebosch” Didam
HET VERENIGINGSBLAD VAN DE GEZELLIGSTE KLEIDUIVENSCHIETVERENIGING IN NEDERLAND
Over De Bies
juni 2014
Inhoud Colofon ........................................................................................................................ 3 Bestuur ................................................................................................................... 3 Redactie .................................................................................................................. 3 Schietbaan .............................................................................................................. 3 Postadres ................................................................................................................ 3 Openingstijden ....................................................................................................... 3 Voorpagina ............................................................................................................. 3 De voorzitter heeft het woord .................................................................................... 4 Belangrijk bericht van de secretaris ............................................................................ 5 Verandering is van alle tijden …. ............................................................................ 5 De redactie wil nu graag even iets minder zeggen ..................................................... 6 De technische commissie aan het woord ................................................................... 6 Column ........................................................................................................................ 7 Paul von Mauser ......................................................................................................... 8 En de huls is …. eehh …. rond? .................................................................................. 12 Welke chokes gebruikt u? ......................................................................................... 14 Verrekijker Basics (2)................................................................................................. 18 Wat betekenen de cijfers? .................................................................................... 18 Schemergetal ........................................................................................................ 19 Uittredepupil ........................................................................................................ 19 9,3x74 R .................................................................................................................... 20 Het begin van lange afstand artillerie ....................................................................... 22 Bombardement op Parijs ...................................................................................... 25 Wedstrijdkalender .................................................................................................... 26 Clubcompetitie ..................................................................................................... 26 Kogelschieten ............................................................................................................ 27 Verhaal over een jachthond ...................................................................................... 28 Kogel terminologie .................................................................................................... 30 In de volgende “Over De Bies” …. ............................................................................. 32
-2-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
“Over De Bies” is het verenigingsblad van Kleiduivenschietvereniging “Baerlebosch” Jaargang 11, nummer 2
Colofon Bestuur Voorzitter E-mail Mobiel
: : :
Rob Kuijpers
[email protected] 06 224 90 413 (privé, alleen bij calamiteit!)
Secretaris E-mail Mobiel
: : :
Herbert Bosch
[email protected] 06 537 73 065
Redactie Eindredactie : Redactie :
Peter Schoolderman Janneke Bakker en Johan Tiemens
Schietbaan Adres
:
Baerleweg 8
Telefoon
:
6941 RD Didam 0316 333 059 (alleen tijdens openingsuren)
Postadres KSV “Baerlebosch” Postbus 198 6940 AB Didam KvK nummer : Internet :
V40119125 www.baerlebosch.nl
Openingstijden
ZOMERTIJD
Wintertijd Maandag Zaterdag
: :
14:00 uur – 17:00 uur 10:00 uur – 15:00 uur
Maandag : Zaterdag :
16:30 uur – 19:30 uur 10:00 uur – 15:00 uur
Voorpagina foto: Paul von Mauser, 27 juni 1838 – 29 mei 19141 KSV “Baerlebosch”
-3-
Over De Bies
juni 2014
De voorzitter heeft het woord Beste mensen, Het is alweer juni, nog even en de langste dag is alweer voorbij. Ook nu moeten wij dus weer constateren dat de tijd vliegt. Wij krijgen nogal wat vragen over de interne competitie. De minister heeft deze regeling in het leven geroepen om het redelijk belang aan te kunnen tonen voor het voorhanden hebben van een wapen. Bij verlenging van het verlof in 2015 moet de schutter 5 wedstrijdstempel in zijn schietregister hebben. Deelname aan deze competitie is en blijft de verantwoordelijkheid van de schutter. De vereniging faciliteert alleen in de competitie. Tijdens de laatste ALV hebben wij de aanwezige leden kunnen meedelen dat wij als vereniging het certificeringsproces succesvol hebben afgerond. Na een ochtend te zijn doorgezaagd tijdens de audit kwam de dag erna al het verlossende woord. Het certificaat hangt inmiddels aan de wand in onze kantine. Vanaf deze plaats nogmaals een woord van dank aan Reinier Broeks. Hij heeft binnen het bestuur de kar van dit proces getrokken. Vanuit de certificering kwam nog de eis voor de aanstelling van een vertrouwenscontactpersoon. Mocht een lid een probleem in relatie tot de sport hebben dan kon hij daar tot voor kort alleen bij het bestuur terecht. Door de steeds verder aangescherpte regelgeving moeten wij als bestuur al gauw een formeel standpunt innemen dan wel een melding doen bij het bevoegd gezag. De vertrouwenspersoon fungeert nu als buffer voor dit soort aangelegenheden. Problemen kunnen nu vooralsnog in de anonimiteit besproken worden zonder dat dit gelijk consequenties heeft. Wij hebben Hans Witjes bereid gevonden deze taak op zich te nemen. In het januarinummer meldde ik u dat een groep leden was gestart met de cursus Basistrainer Kleiduiven. Ik kan u nu vol trots melden dat alle cursisten op 17 mei zijn geslaagd voor hun laatste Proeve van Bekwaamheid en nu in het bezit zijn van een trainerslicentie. En wellicht hebt u hem al zien hangen in de kantine, sinds kort zijn wij in het bezit van een AED. Alhoewel niet goedkoop was deze aanschaf toch een must. De dichtstbijzijnde AED hing bij de “Western Boerderij”. Deze zou dus bij een calamiteit lopend/rennend gehaald moeten worden. Ik weet niet hoe het met uw conditie is gesteld, maar met de mijne had ik het apparaat gelijk zelf kunnen gebruiken. Kortom er zou teveel kostbare tijd verloren gaan. Zoals ik u zei is de aanschaf toch een forse investering voor ons geweest. Gelukkig heeft een van onze leden, de heer Frans Geelen, zich bereid gevonden om de aanschaf te sponsoren. Wij zijn hem hier uitermate dankbaar voor. Nog een paar weken en dan begint de vakantietijd weer. De één zal op reis gaan en de ander blijft lekker thuis. Wat u ook gaat doen, ik wens u een hele prettige vakantie en hoop dat nadien weer lekker uitgerust en ontspannen kunt gaan genieten van onze leuke en verslavende hobby. Groeten, Rob Kuijpers.
-4-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
Belangrijk bericht van de secretaris Verandering is van alle tijden …. Het versturen van post en drukwerk is niet alleen kostbaar geworden, maar vraagt ook enorm veel tijd en inspanning.
De secretaris van KSV “Baerlebosch” wil u nu toch echt heel vriendelijk, maar dringend, verzoeken uw e-mail adres door te geven. Dan kunnen we tenminste alle post via e-mail sturen. Dat bespaart onze vereniging honderden Euro’s aan druk- en portokosten!! Ik zie uw naam, lidnummer en e-mail adres (in blokletters) heel graag tegemoet. E-mail naar
:
[email protected]
Bijvoorbeeld :
Naam : Lidnummer : E-mail :
L.I. Duizendeen 1001
[email protected]
Hartelijk dank en met vriendelijke groet, Herbert Bosch, Secretaris KSV “Baerlebosch”.
KSV “Baerlebosch”
-5-
Over De Bies
juni 2014
De redactie wil nu graag even iets minder zeggen Eehh ja. Normaliter wel, maar nu dus even een keer niet! Bij Janneke en haar man Clifford is op 2e paasdag een tweeling geboren: Pepijn en Ella. Ze hebben het daar nu hartstikke druk en Janneke wil dan ook voorlopig even wat gas terug nemen in het redactieteam. Daarom willen we op deze pagina nu de Technische Commissie graag aan het woord laten. Janneke, Johan en Peter.
De technische commissie aan het woord Ik hoor wel eens van schutters: “we hadden veel kapotte duiven op een wedstrijd……” En als er iets is wat de wedstijd of een normale schietdag kan verpesten is wel een groot aantal no birds! Een kapotte duif kan natuurlijk altijd. Een machine kan bijvoorbeeld een storing krijgen, het is immers techniek en techniek kan ons in de steek laten. Maar eerst de kleiduif. Weet u wat de kleiduif al heeft mee gemaakt voordat u een schot op deze kleiduif kunt lossen? De duif wordt in de fabriek geperst, dan wordt ie ingepakt in dozen en vervolgens op pallets geladen. Die pallets worden opgeslagen in een hal en gereed gemaakt voor verdere verzending met vrachtwagens door heel Europa. De vrachtwagens hebben vaak al duizenden kilometers afgelegd voordat ze weer met heftrucks gelost worden. De pallets gaan dan naar de verkoper, vaak een wapenhandel, deze laadt de pallets weer op een aanhanger en brengt ze naar de eindbestemming, de schietbaan. Op de schietbaan worden de pallets gelost met een heftruck en worden opgeslagen in de schiethokken. In de schiethokken worden de dozen overgepakt door de baanbeheerder en in de rekken op de werpmachines gestapeld. Vindt u het dan gek dat er af en toe een kapotte kleiduif tussen zit? Conclusie die hieruit kunnen trekken is dat alles valt en staat met de vervoerder en de personen die de werpmachines vullen. Nu de kleiduivenwerpmachine: Kleiduivenwerpmachines moeten net als uw auto worden afgesteld en hebben onderhoud nodig. De werparmrubbers gaan op den duur slijten en moeten worden vervangen. De technische commissie van Baerlebosch besteedt dan ook veel tijd om alle machines in optimale conditie te houden. Maar ook de bekabeling kan storing geven, een stekker die buiten in de regen heeft gelegen kan op den duur een slecht contact maken en vergeet de accu niet! Elke accu wordt met een zogenaamde druppellader in topconditie gehouden. Maar ook daar treedt slijtage op en de accu zal op den duur slechter gaan presteren. De technische commissie staat ook altijd open voor op- en aanmerkingen. Daarom als u vragen of opmerkingen, dan horen wij dat graag! Dick Katgert en Herbert Bosch. -6-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
Column Hoezo, nieuwe Basistrainers Kleiduiven? Hebt u er ook zo allemachtig veel last van gehad? Al die vreemde mensen op de baan en in het clubhuis? Nou, ik zal het maar even uit doeken doen. Het was een horde Basistrainers Kleiduiven i.o. van de KNSA. Jaja, “i.o.” betekent “in opleiding”. Nemen onze schietplaatsen in beslag en blijven dan ook nog eens heel lang doorschieten op één plek. Alsof ze nooit klaar waren! En dan op zaterdag om 3 uur ’s middags moest je ze gewoon van de baan af schoppen, omdat ze anders toch nog gewoon door zouden zijn gegaan. Nou, ik heb wel medelijden gehad hoor. Met die stoere mannen die dan zaterdag ’s middags al die lege hulzen en doosjes moesten opruimen, de kleiduivenmachines ontmantelden en opborgen, de kruiwagens leeg kieperden in de containers en alles weer in reine moesten zien te brengen, nadat zo’n losgeslagen horde basistrainers in opleiding weer eens had huisgehouden op de baan en in de kantine. Jaja, en niet alleen op de baan, maar ook in de kantine! Want die horde kwam dus niet alleen, hoor. Nee, ze namen ook nog een heel volk beginnende, onervaren schutters in opleiding in hun kielzog mee. Die bemanden en bevrouwden onze traditionele stamtafel midden in de kantine. U weet wel die ronde tafel die bedoeld is voor leden die wat te betekenen hebben in onze vereniging. Nou, dan durf ik toch echt wel te spreken van pure heiligschennis. Al die betekenisvolle leden dolend door de kantine op zoek naar hun vaste plek, in en in triest! En niet één keer, maar vanaf januari tot en met mei kwamen ze minstens elke maand wel een keer. En niet alleen die i.o. basistrainers, hoor! Nee zeg, lieten ze ook nog eens allerlei vreemde vogels naar onze achtenswaardige vereniging komen. Kandidaten noemde ze die. Tssj, kandidaten, je kan ze beter slachtoffers noemen! Die moesten dan les krijgen van die i.o. basistrainers. Zielig!! Ga maar eens bij u zelf na hoe u les hebt gehad van André, Philip of Walter, dat was nog eens in stijl. Nou, die kandidaatslachtoffers van nu werden gewoonweg besprongen door al die i.o.-ers. De ene na de andere i.o.-er ging er op los. Tjonge jonge, alsof er nooit een eind aan kwam. Ja, om drie uur! De gevolgen: allemaal blauwe schouders en nog dagenlang spierpijn. Staat zo’n slachtoffer met het geweer aan de schouder, blijft zo’n i.o.-er maar tegen ‘m aan praten dat ie niet goed staat of waar die kleiduif vandaan komt en hoe ie moet schieten. Gelukkig maar dat zaterdag 17 mei de laatste keer was dat die i.o.-ers d’r waren. Moesten ze examen doen, heb ik gehoord. Was duidelijk hoe de leden er over dachten, want d’r waren er maar bar weinig die dag! En dan zijn ze nog allemaal geslaagd ook! Zijn het in één keer geen i.o.-ers meer, maar echte gekwalificeerde Basistrainers Kleiduiven geworden. From Russia, JOCHAM.
KSV “Baerlebosch”
-7-
Over De Bies
Paul von Mauser
juni 2014
Voorpaginaverhaal
Een zwaargewicht onder de technici van Duitse afkomst is Paul von Mauser. Niet alleen zichtbaar in zijn ondernemerschap en rechtvaardigheid, maar ook heel duidelijk terug te vinden in zijn onverzettelijkheid en doorzettingsvermogen. Paul was de jongste van dertien kinderen van een geweermaker, werkzaam bij de Koninklijke Geweermakerij in Oberndorf am Neckar. Hij werd daar geboren op 27 juni 1838. Het grote aantal kinderen in het gezin maakte dat er nooit echt welvaart was in het gezin, geldproblemen waren er altijd. Maar de vader maakte thuis, na het werk, nog munitie om bij te verdienen en om zijn zoons extra scholing te laten volgen voor een, hopelijk, betere toekomst. Het was weliswaar de bedoeling dat de zoons in de voetsporen van hun vader zouden treden, maar ook dat ze verder zouden komen. De beste van de vijf zonen waren de twee jongste: Wilhelm en Paul. Op z’n veertiende ging Paul ook in de fabriek werken waar z’n vader al tientallenjaren werkte. Hij werd als leerling natuurlijk niet al te best betaald, maar hij leerde snel het vak en kreeg al snel steeds meer specialistische werkzaamheden toegewezen. In 1857 kreeg hij de kans om het Pruisische Dreyse naaldgeweer te bestuderen en schatte al snel in dat dit wel eens het geweer van de toekomst zou worden. Hij en z’n broer Wilhelm maakten al plannen om dit geweer later zelf te gaan produceren na hun militaire opleiding. Paul vervulde in 1859 zijn militaire dienst in het Ludwigsburg Arsenal en ontwikkelde zich daar als een uitstekend geweermaker. Interessant was wel dat hij in die periode niet naar huis mocht omdat de militaire leiding bang was dat ze hem dan in de Geweermakerij in Oberndorf zouden houden. Na zijn diensttijd keerde hij weer terug naar de Koninklijke Geweermakerij in Oberndorf am Neckar. En in 1860 startten hij en z’n broer, samen met twee leerlingen, een eigen bedrijf. Paul in de techniek en broer Wilhelm deed zakelijke afhandeling. Ze begonnen met de productie van het Dreyse naaldgeweer, het standaard geweer van het Duitse leger. En niet onbelangrijk: ze ontwikkelden een nieuw achterlader kanon. De Koning van Württemberg was zeer geïnteresseerd in dit nieuwe kanon en kocht het ontwerp als model voor zijn Arsenal. De broers werden vorstelijk betaald voor hun ontwerp. Dit investeerden ze weer in onderzoek naar nieuwe constructies op basis van het Dreyse naaldgeweer. Dit begon allemaal in 1863 en binnen twee jaar was hun eerste model klaar: een naaldgeweer met een kaliber van 14 mm. De verbeteringen en nieuwe uitvindingen van Paul waren vooral terug te vinden in het grendelsysteem: de slagveer werd automatisch gespannen tijdens het grendelen. Alhoewel de Duitse overheid geld beschikbaar stelde voor verdere ontwikkeling en aankoop van nieuwe machines, ging het leger niet over op het nieuwe ontwerp en bleef ze bij het Dreyse naaldgeweer ondanks de superioriteit van de nieuwe Mauser -8-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
grendelactie. Wilhelm bood de nieuwe “Dreyse-Mauser” ook aan aan de Oostenrijkse regering, die weliswaar ook erg onder de indruk was, maar die net als de Duitse regering niet overging tot aanschaf. In dezelfde periode trok het Dreyse-Mauser geweer ook de aandacht van Samuel Norris. En gedrieën zetten ze een nieuwe firma op in Luik, België. Paul en Wilhelm leverden de technische en zakelijke kennis en Samuel Norris de financiën. Norris kreeg ook de patenten van alles wat uit deze samenwerking voortkwam. Zo kreeg bijvoorbeeld hun verbeteringen aan het Franse model 1866 Chassepot het US patentnummer 78603 op 2 juni 1868. Dit patent beschermde zowel hun nieuwe Mauser grendelactie als de conversie van de Chassepot naar de metalen eenheidspatroon met centraal vuur. Dit werd de latere Norris-Mauser Model 67/69, maar de Franse regering wilde tot aanschaf overgaan vanwege politieke en economische redenen. Niettemin was dit het startpunt van wat later het meest gekopieerde grendelsysteem ter wereld zou worden. Net zoals bij het vroegere Chassepot-Mauser ontwerp had ook dit Norris-Mauser geweer een zelfspannende grendelactie tijdens het sluiten van de grendel, een platte veer en een patroontrekker om de afgevuurde huls uit te werpen. Nieuwe verbeteringen aan het ontwerp waren een roterende grendelkop en uitwerper in de grendel. Net als de Chassepot-Mauser had ook dit geweer geen veiligheid. Je moest de slagpin op de patroon laten zakken door de grendel gedeeltelijk terug te trekken en dan de trekker over te halen.
Mauser Werke in Oberndorf am Neckar
Op 14 april 1870, na de samenwerking met Norris te hebben verbroken, keerden de Paul en Wilhelm Mauser weer terug in hun geboortedorp Oberndorf. En in begin mei begon het Pruisische leger met het testen van het Mauser geweer om het als standaard geweer in te KSV “Baerlebosch”
-9-
Over De Bies
juni 2014
voeren. Maar toen brak de oorlog uit en de broers hadden nog niets definitief verkocht! Wilhelm opende in Berlijn en Spandau nieuwe onderhandelingen met de Pruisische regering, die ook wel overtuigd was van de noodzaak om nieuwe geweren aan te schaffen. En Paul werkte thuis, onder grote druk, constant aan verbeteringen voor hun geweer. Toen in mei 18712 de Pruisische regering het besluit nam om het nieuwe geweer aan te schaffen als standaard geweer als het Model/71. Belangrijkste redenen om tot aanschaf over te gaan waren de eenvoud, vuurkracht en de effectieve vuur afstand. De Pruisische regering betaalde een bedrag van 12.000 Taler aan Mauser en bestelde ook meteen een heleboel reserve onderdelen. Dit deed de broers besluiten om een nieuwe fabriek te bouwen in Oberndorf. Daar begonnen ze met 50 werknemers en elke dag kwamen er meer werkers bij. Op 20 augustus 1874 werd hun fabriek volledig verwoest door een grote brand. Maar de fabriek werd in acht weken tijd herbouwd. In dezelfde periode bood de regering van Württemberg hen de Oberndorf Geweer Fabriek te koop aan, samen met ene contract om Model 71 geweren en karabijnen te leveren aan het leger van Württemberg. Het was weliswaar een erg verleidelijk contract, maar ze hadden eigenlijk niet genoeg geld ervoor. Na lang overwegen hebben Paul en Wilhelm toch de stap genomen en de koop gesloten. Met een startkapitaal van 30.000 Marken werd de Kommandit-Gesellschaft Gebr. Mauser & Co. opgericht in augustus 1874. En ze waren in één klap een fabriek met ruim 300 machines rijker. Maar om alles draaiende te houden hadden ze wel grote behoeft aan nieuwe orders. En die kregen ze uit Württemberg, Beieren en Pruisen. Aan Württemberg werden 100.000 geweren geleverd en Beieren bestelde er 250.000. De aankoop van de voormalige Koninklijke Geweermakerij bleek een goede keus te zijn geweest, veel beter dan ze verwacht hadden. Ze waren nu in staat om zo’n 100-200 geweren per dag te produceren en dat was ook wel nodig om het voortbestaan van het bedrijf te garanderen. Maar het aantal contracten begon terug te lopen, terwijl de productiecapaciteit bleef stijgen. En dat schreeuwde om een nieuwe uitdaging: hoe blijf je concurrerend en vernieuwend? Regeringen en legers in de hele wereld begonnen te vragen om grotere vuurkracht en snellere leveringen. Dat betekende problemen in productiecapaciteit. Zelfs de broers gingen in de fabriek werken, omdat het geringste verlies aan productie financiële problemen kon geven in de vorm van opgezegde contracten. Maar door een onverzettelijke arbeidsmentaliteit konden Paul en Wilhelm erger voorkomen. Wilhelm was constant onderweg, hij was per slot de onderhandelaar en Paul was constant thuis en in de fabriek aan het werk met de techniek. Wilhelm reisde langs alle regeringen over de gehele wereld en Paul moest jarenlang alleen de fabriek leiden en de productie op peil houden. Jaren gingen voorbij toen Wilhelm op 21 januari 1881 weer terug keerde in de fabriek in Oberndorf en verwelkomd werd door de werknemers met brandende toortsen. Jarenlang onvermoeibaar reizen en moeizame onderhandelingen hadden hem zijn energie ontnomen. Het was gewoon teveel geweest. Hij heeft de introductie van het nieuwe repeteer geweer M71/84 en de demonstratie ervan aan Keizer Wilhelm van Pruisen nog mee te mogen maken. Maar dat bleek uiteindelijk de laatste grote gebeurtenis in z’n leven -10-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
te zijn. Wilhelm Mauser stierf in januari 1882. Zijn broer Paul, die al die jaren de fabriek geleid had en het technische brein achter vele innovaties, werd wereldberoemd en in twee jaar slaagde hij erin het repeteer geweer M71/84 definitief te voltooien. Weer twee jaar later, dankzij een groot contract van de Turkse regering ontwikkelde hij een nieuw repeteer geweer voor een kleiner kaliber, dat later wereldberoemd werd als de M98. In 1896 slaagde hij er in de jarenlange ontwikkeling van een revolver te voltooien. Gevolgd door de introductie van het Mauser semiautomatische pistool, de wereldberoemd geworden Mauser C96 (Construction 96). Later kreeg dit pistool de bijnaam “Broomhandle” (bezemsteel) vanwege de vorm van de kolf. Deze wapens en constructies, zoals het grendelsysteem M98, maar ook allerlei machinerieën, hebben Paul Mauser C96 Mauser wereldberoemd gemaakt. Vlak voor de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog, op 29 mei 1914, stierf hij in zijn geboortedorp Oberndorf am Neckar. Met zijn werk heeft hij zijn land het beste geweer gegeven en hij heeft nooit de enorme expansie van zijn fabriek mee mogen maken, maar ook niet de ineenstorting na WWI. Mauser bleef sport- en jachtgeweren te maken tot in de late 20e eeuw. In 1995 werd het bedrijf een dochteronderneming van Rheinmetall en kreeg het de naam Mauser-Werke Oberndorf Waffensysteme GmbH. In 2004 werd het samengevoegd met Rheinmetall Waffen Munition Gmbh. Mauser Jagdwaffen GmbH werd afgesplitst en in fuseerde in 2000 met SIGARMS; een dochteronderneming van Sig Sauer. Mauser Jagdwaffen blijft nog steeds geweren maken, vooral in het hogere segment. Mauser K98
KSV “Baerlebosch”
-11-
Over De Bies
En de huls is …. eehh …. rond?
juni 2014
Militaire techniek
Ieder lid van “Baerlebosch” weet toch wel dat hulzen rond zijn of niet toch? Nou, er bestaan dus inderdaad vierkante hulzen. Op een beurs van de NVBMB (Nederlandse Vereniging ter Bestudering van Munitie en Ballistiek) in Landhorst is onlangs een vierkante aluminium huls opgedoken. De lengte van de huls is 20,5 cm, dikte is 2,5 cm en de wanddikte is 0,1 cm. De huls heeft een rand en een stalen, elektrische slaghoed. En ook een opschrift: FLARE, INFRARED DECOY KC-005 MOD C P/N 75324 CCP-9469 LOT: AT95J001-001
Het opschrift beschrijft in feite waarom het gaat: de huls heeft gediend om infrarode (warmte) brandsassen te bevatten. En er was ook een vierkante doos (leek wel een accu), voorzien van vakken, waarin de huls paste. Aan de technische handleiding nr. 43-0001-27 is de tekening ontleend. Dit is een doorsnede van een soortgelijke patroon, maar deze bevat echter “chaff” en geen brandsas. Chaff zijn aluminium strookjes die uitgestrooid worden om de radar te verstoren.
CARTRIDGE, 25.4MM, DECOY, M839 CHAFF. GLASS, H-1 BAND
Met behulp van Wikipedia en Navair YY-09-003 hebben we het volgende kunnen vinden: door de enorme hitte die de brandsas afgeeft bij de verbranding wordt het gedeelte van de (hittezoekende) luchtafweerraket dat voor de besturing zorgt, voor de gek gehouden, want hoe heter des te beter. De brandsas is heter dan de uitlaat van de vliegtuigmotor, dus stuurt de afweerraket naar de brandsas in plaats van naar de vliegtuigmotor. Blijkbaar is een dure hittezoekende afweerraket door een betrekkelijk goedkoop systeem af te -12-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
leiden om een nog duurder vliegtuig te beschermen. En niet alleen militair, ook de burgerluchtvaart maakt gebruik van dit soort afweer. Nieuw? Nee hoor. De aanleiding voor de ontwikkeling van dit soort patronen was onder meer de ontwikkeling van de Sidewinder afweerraket tegen vliegtuigen, ongeveer in 1950. Deze raket zoekt hete gassen op, die bijvoorbeeld uit de uitlaat van straalmotoren komen. Dit soort raketten zendt geen radarsignalen uit om het doel te vinden. Een uitzonden radarsignaal kan door het doel opgevangen worden en zo kan de radar gestuurde raket snel opgemerkt worden. Een afweerraket van het Sidewinder principe is dus moeilijk bijtijds op te merken. En als de vijand dan ook dit soort raketten ontwikkelt, wordt het tijd om tegenmaatregelen te nemen. In de jaren dertig is heel toevallig Teflon ontdekt en in 1950 is iemand op het idee gekomen Teflon en verwante soorten plastics met een hoog fluorgehalte te combineren met diverse metaalpoeders, zoals Zirkonium, Aluminium, Magnesium, Borium en andere chemicaliën. De gedachte was dat als het mengsel tot ontbranding werd gebracht er heel veel hitte zou ontstaan omdat het aanwezige Fluor in de verbindingen met heel veel stoffen heftig reageert. Men dacht deze mengsels dan ook te kunnen gebruiken voor ontstekingsdoeleinden. Eén van deze mengsels kreeg de naam MTV, staat voor Magnesium-Teflon-Viton. Viton is een kunstrubber met eigenschappen die op Teflon lijken wat betreft bestendigheid. Magnesium brandt bijzonder fel en geeft enorme warmteontwikkeling. De uitkomst van deze proeven leverde onder meer mengsels op die erg hard konden ontploffen, veel licht en heel veel hitte gaven. Als explosief zijn deze stoffen vrijwel niet gebruikt vanwege de hoge kosten. Het Zwitserse Oerlikon heeft deze mengsels toegepast in het lichtspoorelement van hun 25 mm granaten. Door de heftige warmteafgifte in de vorm van infrarode straling bleken de mengsels goed in staat warmtezoekende raketten op een dwaalspoor te brengen. In de huls zit het in blokken geperste MTV-mengsel. Aan het einde van het blok is vaak een mengsel aangebracht dat onder grote warmteontwikkeling begint te branden zodra er lucht (zuurstof) bij komt. Dit noemt men zogenaamde pyrofore mengsels. Zo’n blok met ontstekingsmengsel is dan (natuurlijk!) vacuüm verpakt. Bij het afschieten van de huls komt er lucht bij het pyrofore mengsel en wordt het MTV-mengsel tot ontbranding gebracht. Waarom zijn de hulzen vierkant en niet, zoals gewoonlijk, rond? Bij het toepassen van vierkante en zeskantige hulzen kunnen er meer hulzen bij elkaar worden gepakt dan bij ronde hulzen. Ronde hulzen zijn veel beter bestand tegen de hoge drukken, maar dat is hier helemaal niet belangrijk. En als er in plaats van brandsassen aluminium strookjes worden afgeschoten om de radar te misleiden is proefondervindelijk gebleken dat vierkante en zeskantige hulzen voor een betere verspreiding van de strookjes zorgen dan ronde hulzen. En ten slotte: vierkante hulzen zijn goedkoper te maken dan zeskantige. Bronnen: Wikipedia, NAVAIR Public release YY-09-003: Genesis of Infrared Decoy Flares, Oerlikon Taschenbuch 1981 Uit: NVBMB Magazine nr.16 2013, auteur: Leen Bogers
KSV “Baerlebosch”
-13-
Over De Bies
Welke chokes gebruikt u?
juni 2014
Interview
Misschien wel de meest gestelde vraag sinds het ontstaan van het hagelgeweer. Er zijn een heleboel theorieën die alleen nog maar worden overspoeld door nog meer chokes waarover de schutter kan beschikken. Dus om deze vraag te kunnen beantwoorden, ben ik naar de berg gegaan (om zo te zeggen) naar Cliff Moller van Briley Manufacturing, wereldwijd marktleider op het gebied van chokes. Briley maakt meer chokes voor meer wapens dan alle anderen fabrikanten tezamen. Hieronder volgt een interessant en leerzaam interview met Cliff. T: Ik heb altijd gedacht dat chokes in een hagelgeweer een onwetenschappelijke wetenschap was? C: Jazeker, dat is het ook en ik heb er echt geen flauw idee hoe het werkt. Eigenlijk denk ik dat niemand van ons weet hoe het precies werkt. Er zijn wetenschappelijke onderzoekers die wijzen in de richting van de vloeistof dynamica. Maar het enige dat ik weet is dat onze kennis empirisch gebaseerd is. We gaan dit doen, we hebben dit soort vernauwing binnen de choke, we schieten ermee en we bekijken het resultaat. Elke keer als we aan nieuwe specialistische chokes werken of het nu chokes zijn voor waterwild of voor grove hagel, beginnen we bij nul en werken we verder in stappen van tweeduizendsten. Het probleem is alleen dat je een veelvoud aan patronen moet verschieten voordat je een betrouwbaar en statistisch beeld hebt van het resultaat. Je kunt tien patronen schieten en in de meeste gevallen geven die wel een redelijk eenduidige resultaat, maar soms kom je toch weer rare dingen tegen. T: Dus als je je geweer wilt testen en je schiet één of twee patronen met bepaalde choke, dan vertelt je dat eigenlijk niet veel? C: Correct. Als je er tien mee schiet, heb je meer informatie en als je er twintig mee schiet, heb je nog betere informatie. Zo is het nu eenmaal. Maar als je dit voorlegt aan een onderzoeker zou hij je vierkant uitlachen, want statistisch gezien stellen die twintig helemaal niets voor. Dus we weten eigenlijk niet hoe chokes werken. Sterker nog, niemand weet precies wat de werkelijke invloeden zijn. Wat we wel weten is dat als we dit doen, we zo’n resultaat krijgen. Je perst heel veel massa door een smal en klein gebied en het is een chaos daar in die choke, al die hagelkorrels die samengeperst worden, door elkaar bewegen, elkaar wegduwen en in de weg zitten en dan ook met behoorlijk hoge snelheden. T: Het zou dus een stuk makkelijker zijn met één enkel projectiel? C: Zeker, je hebt een veelheid aan korrels die elkaar direct en indirect beïnvloeden en de dynamiek is vrij ingewikkeld. Hoe nemen we dan uiteindelijk beslissingen? Testen en proberen, testen en proberen, testen en proberen …. T: Als schutters over chokes praten, spreken ze over vernauwingen: .002, .004, .006, enz. Wat betekenen die getallen eigenlijk? Wat is een choke en hoe wordt die gemaakt? C: Elke choke heeft een conisch en een parallel gedeelte, tenminste de meeste conventionele chokes. Het conische gebied is de overgang tussen de cilindrische boring van de loop en de choke. We hebben deze overgang nodig om van de ene boring naar de -14KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
andere te komen. In deze tussenruimte gaan we langzaam vernauwen tot de nieuwe boring. We hebben het geprobeerd met ringen, met een parabolische vorm en met allerlei andere vormen om een het juiste effect te krijgen, maar een rechte hoek lijkt het beste te werken, omdat er gewoonweg te weinig verschil in diameter is. T: Ik heb wel eens gehoord dat men de choke wel vergelijkt met de afrit van een autosnelweg? C: Je zou het best wel een afrit kunnen noemen, wij zeggen het conische deel van de choke. Belangrijk feit is dat de lengte van het conische deel erg kritisch is ten opzichte van de diameter van de boring van de loop. Wij zien graag dat het een verhouding heeft van iets meer dan 3:1. Een geweer met een 12 gauge boring heeft een diameter van 0.730”, laten we voor het gemak zeggen 0.75 inch. Als je die nu vermenigvuldigt met 3 kom je op 2.25 inch. Wij gaan tot max 2.75”, want we hebben ontdekt dat in een 12ga boring meer dan 2.75” geen enkele verbetering oplevert. In een .410ga boring heb je minstens een lengte nodig van 1.50”. Als je niet genoeg lengte hebt, pers je de hagelkorrels te snel samen in een te kort overgangsgebied en dat leidt weer tot ongewenste effecten zoals slechte spreiding en inconsistente patronen. T: Is het conische deel van de choke het belangrijkste? C: Nou nee, niet het enige. Als het te kort is krijg je een onregelmatige spreiding. Maar als het parallelle gedeelte in de choke te kort is, krijg je ook weer rare spreidingspatronen. Optimaal is ongeveer ⅝- ¾” parallel. T: Dus in het conische deel van de choke wordt de hagelkolom in elkaar gedrukt. Wat gebeurt er dan in het parallelle deel? C: Die stabiliseert de verdichte hagelkolom. Jaren geleden maakte eens een geweermaker de opmerking dat een loop er best mag uitzien als een streng spaghetti zolang de laatste vier centimeter maar recht is. En daar ben ik het eigenlijk wel min of meer mee eens. De choke is essentieel om te kunnen bepalen of een loop goed is of niet. Verwisselbare chokes geven ons een enorme flexibiliteit en omdat het nu een losse component is geworden, hebben we ook veel minder last van de beperkingen bij het machinaal bewerken. We kunnen nu veel vrijer experimenteren met vormen, lengtes en overgangen. Lopen met vaste chokes zijn veel bewerkelijker en je kunt er maar beperkt mee te experimenteren. Laat ik een voorbeeld geven: we willen experimenteren met een wat vreemde parabolische vorm in een choke. Om daar het juiste gereedschap voor te maken is duur en moeilijk. Je moet wel even een complete loop maken en die handmatig afwerken en polijsten. Dit handwerk kan heel goed resulteren in totaal onvoorspelbare effecten. Wil helemaal niet zeggen dat we geen grote verzameling lopen hebben of zo, maar het is gewoon meer kosteneffectief en beter voorspelbaar om het experimentele werk te doen met verwisselbare chokes. T: Dus verwisselbare chokes zijn makkelijker om mee te werken? C: Zeker en niet alleen gemakkelijker, je kunt er ook veel meer mee doen. Het belangrijkste is dat je niet vast zit aan een loop of wat de munitiefabrikanten morgen gaan doen of welke discipline je wilt gaan schieten. Je hebt gewoonweg meer opties. Maar er zit ook een KSV “Baerlebosch”
-15-
Over De Bies
juni 2014
negatieve kant aan: de vorm. De conische kant van de choke moet een heel klein beetje ruimte hebben aan de achterkant, daar waar hij aansluit in de loop. Anders zou er mogelijk interferentie kunnen optreden met de hagelkolom. Deze speling noemen we de “minimal gap” en hoe groter de speling des te makkelijker kun je de chokes in de loop schroeven. Maar een grotere de speling betekent ook meer ruimte voor vuil, enz. T: Er moet dus wel een “minimal gap” zijn, maar ook weer niet al te groot, want dan hoopt er zich vuil in op. Wat moet je daar aan doen? C: We gaan even terug naar tijd dat we alleen nog maar vaste chokes hadden. Iemand vroeg eens na een wedstrijd skeet aan de winnaar: "Hoe maak je nou die lopen schoon?" En hij antwoordde: "Elke keer als ik er een patroon verschiet maakt die de loop automatisch schoon." En hij heeft z’n lopen nooit schoon gemaakt! Maar tegenwoordig weten we dat vuil opbouw wel degelijk van invloed kan zijn op de werking van de choke. Door het vuil veranderen de afmetingen in de choke en daardoor de manier waarop ze schieten. Ook heel kritisch in een choke is de concentriciteit. Alles moet precies in lijn liggen en volledig gecentreerd. Daarom is het bijvoorbeeld belangrijk dat het materiaal van de chokes niet gaat vervormen bij een thermische behandeling of dat het na een thermische behandeling nog weer machinaal bewerkt wordt. Nu hoef je niet meteen na elke schietbeurt je lopen schoon te maken, maar toch minstens één keer per maand of zo. T: Je hoort tegenwoordig ook vaak dat lopen een over-boring hebben of back bored zijn. Wat is het effect daarvan op de spreiding en wat zijn de voordelen van over-boring? C: Over boring is zeker een goede ontwikkeling. Je krijgt een betere spreiding, minder terugslag en voor de meesten van ons is dat een goede zaak. In het algemeen geven overbored lopen betere prestaties. Maar in de kleinere gauges, zoals de .410ga, zijn de resultaten echter minimaal. T: Is over-boring effectiever bij terugslag dan magna ports? C: Ja. Magna ports zijn eigenlijk bedoeld om de opslag van de loop te verminderen, maar het heeft ook wel wat effect op de terugslag. Ik zou zeggen dat de over-boring zinvoller is als het gaat om de terugslag verminderen. Er zijn vier dingen die je kunt doen om terugslag te verminderen. Nummer één is een goede kolf, hiermee bedoel ik dat de kolf je moet passen. Dan is er de over-boring, de magna ports en de chokes. In die volgorde. T: Terug naar chokes, ik ben eens een keer bij Krieghoff geweest en zag daar een complete verzameling chokes die waren opengereten alsof er iemand met een blikopener in de weer was geweest. Ze vertelden toen dat de lopen of de chokes zelf waren gevallen of gestoten en daarna toch nog mee geschoten was met dit als resultaat. Wat voor aandacht zou je er dan aan moeten besteden? C: Als ze gevallen zijn, inspecteer dan vooral de rand waar de choke contact maakt met de loop. Kijk of ze nog concentrisch zijn en voel met je vingers naar knikjes of braampjes. En zorg er ook voor dat ze goed vast zitten in de loop. Ook weer niet te vast, gewoon “hand vast”. Soms kan een beschadigde of losse choke storing veroorzaken in de zogenaamde “blow-back”. Dat is verbrandingsgas dat tussen de choke en de loop komt. Hierdoor kunnen je chokes scheuren. Dus normaal(!) vastzetten en schoonhouden. -16KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
T: Hoe zit het dan met de choke invetten? C: Wat vet op chokes zorgt ervoor dat de ruimte (“minimal gap”) tussen de choke en de loop een deel van de blow-back zal absorberen. En het fungeert natuurlijk ook als smeermiddel waardoor je de chokes er gemakkelijker uit kunt draaien om ze schoon te maken. Als je ze niet regelmatig schoonmaakt kunnen ze nog wel eens behoorlijk vast komen te zitten! Krijgt een vervolg!
Gezocht - Vrijwilligers Wie durft het en wie kan het en wie wil het? Langs alle schietposten loopt een tegelpad, maar in de loop van de jaren hebben mollen, konijnen en schutters die paden doen verzakken. De oplossing is opnieuw tegelen! Gewoon met geel zand de verzakte tegels weer mooi en strak in het gelid leggen. Echter daar is mankracht en tijd voor nodig. Onze vraag is nu: wie wil een keer mee helpen op een zondag? Wij zorgen voor de materialen en de koffie, de borrel na afloop. Motto is:
Vele handen maken licht werk………….!!! Aanmelden bij Dick Katgert of Herbert Bosch. Dan prikken we samen een datum.
KSV “Baerlebosch”
-17-
Over De Bies
juni 2014
Verrekijker Basics (2)
Optiek
Het kiezen van een verrekijker is lang niet gemakkelijk en blindelings vertrouwen op advertenties? Nou, daarin lezen we claims die sterk overdreven zijn! Alleen u zelf kunt de juiste keuze maken, rekening houdend met prijs, prestaties, afmetingen, duurzaamheid, en uw eigen specifieke behoeften. De sleutel voor een juiste keuze ligt ook in de mogelijkheid om te testen onder “werkomstandigheden”. Als u niet verder kunt zien dan een paar honderd meter in een winkelstaat of alleen maar in een winkelcentrum, dan is het erg onwaarschijnlijk dat u een juiste keuze hebt kunnen maken. En op de laatste regel van uw wensenlijstje moet altijd de vraag staan: “Heb ik een goed gevoel bij deze verrekijker?” Als het antwoord dan een duidelijk ja is, gaat uw gang en koop ‘m. Wat betekenen de cijfers? Alle verrekijkers hebben, al sinds vele tientallen jaren, een aantal specifieke aanduidingen. Als eerste en heel belangrijk zijn er twee getallen: 7x35, 8x42, 8x56, 10x56, enzovoorts. Deze getallen staan altijd op een prominente plek op het huis gedrukt. U kunt er niet omheen! Men weet dan ook wel wat ze betekenen: het eerste getal is de vergroting en het tweede staat voor de diameter van het objectief. Dit is de grote lens aan de voorkant van de verrekijker. Te basic informatie? Nou, deze cijfers bieden toch wel meer informatie dan u in eerste instantie zult vermoeden. Neem een verrekijker met 8x56. De vergrotingsfactor vertelt u dat het object waar u naar kijkt 8x vergroot wordt en het tweede getal vertelt u dat de diameter van het objectief 56 mm is. Maar deze cijfers vertellen u nog meer. Met de vergroting neemt niet alleen de afbeeldingsmaatstaf toe, maar ook de intensiteit. Op honderd meter ziet u in de schemering het onderwerp nog best wel goed, terwijl u dat met het blote oog al lang niet meer kunt zien. En ook: hoe groter de diameter van het objectief, des te meer licht uw oog kan bereiken bij eenzelfde vergroting. Maar de diameter van de lens bepaalt ook de fysieke afmetingen van de kijker. Behalve de getallen “vergroting x diameter” staat er soms ook een letter B bij of de letters GA. “B” betekent dat de oculairs geschikt zijn voor brildragers. De oculairs zijn de lenzen dicht bij uw oog, waar u door heen kijkt. U hoeft uw bril niet af te zetten om de kijker te gebruiken. “GA” betekent dat de verrekijker met -18KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
rubber bekleed is om ‘m te beschermen tegen slijtage. Sommige fabrikanten gebruiken: “BA”. Dit betekent dan dat de verrekijker met rubber is overtrokken en geschikt voor brildragers. Schemergetal Het schemergetal geeft aan hoe goed de kijker is onder slechte lichtomstandigheden. Een hoog schemergetal geeft aan dat kijker nog een uitstekend beeld geeft onder slechtere lichtomstandigheden. U kunt er dus langer mee in de schemer kijken? Maar nee, niet altijd in de praktijk dus! Het schemergetal van een kijker kunt u berekenen: vergroting maal diameter en daaruit de wortel trekken. Bijvoorbeeld de 8 x 56 kijker: 8 x 56 = 448 en de wortel er uit trekken: √448 = 21,2. Nog een voorbeeld van een 35 x 50 kijker:20 x 50 = 1000 en √1000 = 31,6. Nu is het schemergetal veel groter en u zou verwachten dat die dan ook veel betere prestaties geeft in slechtere lichtomstandigheden. Helemaal niet dus! Deze laatste geeft er in de schemer veel eerder de brui aan, hoor. Uittredepupil De reden is de uittredepupil. Dit is de diameter van het lichtvenster aan de oculairzijde van de kijker. Als u de kijker op armlengte afstand tegen een lichte achtergrond houdt, bijvoorbeeld de lucht, dan kunt u de uittredepupil zien als een lichtvenster in het oculair. De uittredepupil is altijd kleiner dan het oculair zelf. De uittredepupil wordt weergeven in mm en kunt u zelf snel berekenen: objectiefdiameter gedeeld door vergroting. Voorbeeld: de 8 x 56 kijker: 56 : 8 = 7 mm en de 25 x 50 kijker: 50 : 25 = 2 mm. Veel licht is nooit een probleem voor de kijker, weinig licht wel en een grotere uittredepupil betekent meer licht voor uw ogen. De uittredepupil is voor jagers belangrijk want de jacht vindt veelal ’s morgens vroeg en ’s avonds plaats en vaak onder slechtere lichtomstandigheden. En natuurlijk niet alleen voor jagers! Het beeld verlaat de kijker via de uittredepupil en komt dan via de pupil, of eigenlijk de iris, in uw oog. Maar uw pupil wordt kleiner bij veel licht en groter bij weinig licht. Bij mensen wordt de maximale pupildiameter naar mate ze ouder worden kleiner. De jonge mens heeft een maximale pupildiameter van ongeveer 7 mm en een 50-jarige 4 tot 5 mm. Iemand van middelbare leeftijd heeft dus helemaal geen voordeel van een uittredepupil van 7 mm, want de eigen pupil is veel kleiner! In theorie helemaal correct, er kan toch niet meer licht door uw pupil. In de praktijk ligt het echter toch wel een beetje genuanceerder. Met een grotere kijker hebt u wel meer kijk-comfort, u hoeft uw oog niet precies in lijn te hebben met de uittredepupil en het grotere gewicht van de kijker stabiliseert wel meer. Maar is natuurlijk ook zwaarder. En de prijs speelt natuurlijk ook een rol bij uw keuze. Krijgt een vervolg met deel 3. KSV “Baerlebosch”
-19-
Over De Bies
juni 2014
9,3x74 R
Kaliber
Koningin van de randpatronen Als het drukjachtseizoen weer voor de deur staat duiken veel jagers in hun wapenkluis om hun Express buks (dubbelloops kogelbuks) weer eens op te gaan poetsen. De kans is groot dat deze dubbelloops buks van kaliber 9,3x74 R is. Men noemt deze patroon dan ook niet voor niets de koningin van de drukjacht. Ideaal voor deze jachtvorm en het gebruik in de sierlijk gemaakte en gegraveerde Express buksen. Daarnaast is het ook een handelbare patroon die, dat wordt soms over het hoofd gezien, ook uitstekend geschikt is voor de aanzit- en bersjacht. In de vorige eeuw zijn er tal van, nu onbekende 9,3mm patronen geïntroduceerd, zoals de 9,3x72 R en de in Scandinavië veel gebruikte 9,3x57. De enige drie overgebleven 9,3 mm die vandaag nog populair zijn in Europa zijn de 9,3x74 R samen met de 9,3x62 en de 9,3x64. De beide laatste zijn bedoeld voor grendelbuksen. Zoals de naam al aangeeft heeft deze patroon een kogeldiameter van 9,3 mm. De huls heeft een lengte van 74 mm en de R staat voor de rand aan de bodem van de huls. Deze patroon valt niet alleen op door de vrij dikke kogelpunt, maar ook door zijn lengte. Het is een lange, slanke patroon met weinig schouder die het toelaat gebruikt te worden in kiploop wapens. Daarom zie je deze patroon alleen weel terug in dubbelbuksen, maar ook in kiploop buksen en gecombineerde wapens zoals drillingen, mixtes, etc. De gasdruk heeft men begrenst op 3000 bar. En vooral met het oog op de express en kiploop buksen heeft deze relatief lage druk een groot voordeel en garandeert een lange levensduur van de bascule. Niet alleen de Europese wapenmakers bieden een grote verscheidenheid aan mogelijkheden. Ook de Amerikaanse producent Ruger biedt een enkelschots falling-block (valblok grendel) buks aan in dit kaliber, hun fameuze Ruger Nr.1. Opvallend is dat 9,3 mm patronen een echte Europese aangelegenheid zijn. Er is geen enkele Engelse of Amerikaanse tegenhanger. Hier vind je ofwel de 9 mm (.35) patronen, zoals bijvoorbeeld in Noord Amerika, de .357 Magnum (pistool), .35 Remington, .356 Winchester, .358 Winchester, .35 Whelen, .350 Remington Magnum en de .358 Norma Magnum. Of je hebt het Engelse 9,5 mm kaliber: de .375 Holland & Holland Magnum en de .375 Holland & Holland Flanged. Het is dan ook opvallend dat de 9.3x74R begin 20e eeuw werd uitgebracht als een Europees alternatief voor de Engelse .400/.360 Nitro Express. De 9,3x74R komt uit dezelfde periode als de 9,3x62 en beide hebben, behalve de vorm, veel eigenschappen gemeen. Op het gebied van kracht en potentie kunnen we beide -20-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
patronen gerust een tweeling noemen. En net zoals de 9,3x62 wordt ook de 9,3x74R niet alleen in Europa gebruikt, maar ook veel in Afrika op groot wild. Vooral in de voormalige Duitse kolonies, zoals Namibië zijn ze nog steeds erg populair. Voor de drukjacht op zwart- en roodwild is dit kaliber op maat gemaakt. De grote, zware kogels van 200gr - 300gr (15 g tot 20 g) bieden een uitstekende stopkracht zonder het vlees al te veel te beschadigen. Maar ook op kleiner wild, zoals reeën, is dit kaliber geen enkel probleem. De kogelpunt ondervindt gewoonweg niet genoeg weerstand waardoor lang niet alle energie wordt afgegeven, maar aan de andere kant toch ook weer genoeg voor een efficiënte uitwerking.
Express buks in het kaliber 9,3x74R
L-R: 9,3x74 R, 9,3x62 en 9,3x64
De mondingssnelheid (V0) ligt, afhankelijk van het kogelgewicht, tussen de 650 m/s en 720 m/s en is daarmee iets lager dan de 9,3x62. De E0, de mondingsenergie, mogen we ook best wel royaal noemen: zo’n 4800 Joule (3550 ft-lbs, foot pound). In een goed afgesteld wapen is de 9,3x74 R uitstekend bruikbaar tot 160 meter, daarna valt de kogel aanzienlijk. Komt bij dat het een zeer handelbaar kaliber is, geeft weliswaar een stevige terugslag, maar het slaat of wringt niet. Op de drukjacht kan men zo snel een tweede schot afgeven. Deze klassieke drukjacht patroon heeft voor terecht een plaats veroverd tussen die andere illustere randkalibers zoals de 8x57 IRS, de .30 R Blaser en de 7x65 R. Zoals voor al deze kalibers geldt ook voor de 9,3 x 74 R dat het een uitstekende bers- en aanzitpatroon is voor het middelzware tot zwaardere werk. From South Africa to your success,
KSV “Baerlebosch”
Kleinboet.
-21-
Over De Bies
juni 2014
Het begin van lange afstand artillerie
Militaire Geschiedenis
Paris Gun – Wilhelmgeschütz Het begon in 1914 met het idee om Dover te bereiken van uit Cap Griz Nez aan de Franse kust. De afstand was 33 km en de maximale afstand voor geschut was toen ter tijd 15 km. Interessant waren de nieuwe marine kanonnen van Krupp die een bereik hadden van meer dan 30 km, maar dan moest men wel een grotere elevatie aanhouden de toen gebruikelijke maximale 30 graden. Verder had men ontdekt dat men het bereik kon vergroten door het vergroten van het ogive (kortweg de scherpte van de neus van het projectiel). Origineel was het ogive twee kalibers (2 radius) en men ging nu over op een ogive van tien kalibers (10 radius). Door nu de neus van een metalen plaat en een grotere radius te voorzien en het zwaartepunt naar achteren te verleggen, nam het bereik en de nauwkeurigheid behoorlijk toe. Testen op Meppen met een 35,5 cm granaat onder een hoek van 43 graden liet een behoorlijke toename zien in bereik, tot over de 40 km. Berekeningen lieten zien dat het mogelijk was om het projectiel in het bovenste deel van zijn baan door dunnere luchtlagen te laten vliegen. En verder kon door het gebruik van lichtere en gestroomlijnde projectielen en met een elevatie hoek tussen de 50 en 55 graden, een optimale afstand worden bereikt.
KRUPP – Paris Gun (Wilhelmgeschutz) – granaat Kaliber : 21 cm Gewicht : 106 kg Trekken : 64 Ontsteking : center en basis ontsteking Kruit : 195.5 kg C/12 V0 : 1540 – 1610 m/s Afstand : 128 km Hoogte: : 42 km
De twee belangrijke ontwikkelaars van de lange afstandsartillerie bij Krupp AG waren Prof. Dr. Rausenberger en zijn assistent Dr. von Eberhard. Aan de hand van de hierboven beschreven ontdekkingen ontstond al snel het idee om een projectiel te ontwikkelen met -22-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
een bereik van 100 km. von Eberhard stelde een sub kaliber systeem voor met een 35.5 cm projectiel en een granaat met een losse manchet. Het sub kaliber projectiel zou een gewicht krijgen van 90 kg en een diameter van 21 cm en een mondingssnelheid van 1500m/s. Dit was de eerste keer dat een sub kaliber projectiel met een losse manchet in de vakliteratuur verscheen. Rausenberger stelde een alternatief voor: een traditionele oplossing met een insteekloop van 21 cm in een 35 cm-loop om een kalibergroot projectiel van ongeveer 100 kg met een mondingssnelheid van 1500 m/s te verschieten. Door de optredende spreiding was het wel duidelijk dat het doel behoorlijk groot moest zijn, zoals de fortificaties van Parijs of de stad zelf.
Paris Gun kaliber 21, ontwikkeling van de projectielen
Men ontdekte al snel dat de bronzen en koperen geleide banden niet bestand waren tegen de lange weg die ze door de loop moesten afleggen. Uiteindelijk bleek een oplossing de trekken en velden in de gedraaide geleide banden van het projectiel te frezen. Er werden twee aparte banden gemaakt met achter ieder stalen geleide band een koperen afdichtband. De koperen banden dienden dan tevens als centreerringen die voor iedere volgende granaat een beetje groter in doorsnede waren om de slijtage in de loop te compenseren. De achterste koperen band was ook weer een beetje groter dan de voorste in verband met de slijtage in de loop. Het probleem bij dit systeem was dat ieder projectiel zeer zorgvuldig in de loop en in de trekken en velden moest worden ingevoerd. Een fundamenteel problemen was dat Krupp de maximale lengte om een loop van trekken en velden te voorzien beperkt was tot 18 m. Alleen de lengte van de kamer voor de lading was al 3 m lang. Om toch de noodzakelijke mondingssnelheid te bereiken voor het beoogde bereik werden er 3 glad loopse verlengstukken van respectievelijk 6, 9 en 12 meter aan de loop gemonteerd. Aangezien de overgang van getrokken naar glad loops een tegengestelde torsie in de loop veroorzaakte en er door de reeds gevormde trekken in de geleide banden gas kon ontsnappen, waren de koperen banden zo geconstrueerd dat deze één trek konden terugdraaien en daarmee de trekken in de stalen geleide band van het KSV “Baerlebosch”
-23-
Over De Bies
juni 2014
projectiel gasdicht afsloten. Na talloze tests met granaten met verschillende configuraties en aanpassingen aan de aandrijflading slaagde men voor het eerst op 20 november 1917 om meer dan 100 km te schieten op het schietterrein van Altenwalde.
Krupp - Parijs kanon – Kaiser Wilhelmgeschütz Totaal gewicht Looplengte Kaliber Loop elevatie Hoogtepunt
: 400 ton : 34 meter : 21 cm : 50° : 42 km
Afstand V0 Vluchttijd Schoten per uur Looperosie
: 128 km : 1540 – 1646 m/s : 3 minuten :4–6 : 4 cm per schot
Het uiteindelijke doel: Parijs te kunnen beschieten vanaf ongeveer 130 km, werd uiteindelijk vastgesteld op 30 januari 1918. Na het verlengen van de gladde loop tot 12 m werd een afstand van 126 km bereikt onder zeer ongunstige weersomstandigheden. Met een loopelevatie van 50° werden er vier granaten afgevuurd met een mondingssnelheid van 1645 m/s en een druk in de loop van 4200 bar. De vluchttijd bedroeg 182 seconden; een berekende inslagsnelheid van 763 m/s en een inslaghoek van 55°. De levensduur van de lopen werd uiteindelijk verlengd tot zo’n 60 à 70 schoten, daarna werden ze naar de fabriek teruggestuurd om te worden opgeboord, één loop tot 22.4cm en de twee andere tot 23.5 cm. -24-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
Bombardement op Parijs Tijdens het voorjaarsoffensief van 1918 werd Parijs beschoten van 23 maart tot 18 augustus 1918. De originele batterij van 3 stukken stond opgesteld bij Crepy, westelijk van Laon. Om 7:15 uur werd het eerste schot gericht op het paleis van Justitie op een afstand van 121 km. In totaal werden er 351 granaten op Parijs afgeschoten, totdat door het oprukken van de vijandelijke troepen, het vuren beëindigd moest worden. Het bombardement kostte 256 doden en 620 gewonden. De verwoesting van de stad waren minimaal. Alleen de verwoesting van de kerk van St. Gervais, waar een granaat het dak liet instorten, vielen 88 doden en werden 68 mensen verwond. Op de eerste inslagen na was het psychologische effect eigenlijk vrijwel nihil.
Kerk van St. Gervais
Als men de enorme kosten aan ontwikkeling, productie en gebruik van dit zeer gespecialiseerde geschut bekijkt, kunnen we bij het uiteindelijke resultaat grote vraagtekens worden geplaatst. Echter de gebruikte technologie was gezien de stand van de techniek en productie mogelijkheden aan het begin van de 20e eeuw en midden in een oorlog van top kwaliteit.
Bronnen: Bull, G. V. & Murphy, C. H. "Paris Kanonen - the Paris Guns (Wilhelmgeschütze) and Project HARP", 1988 Hogg, I. V. "The Guns 1914-19", Ballantine Books Inc., NewYork, 1971 Hogg, I. V., Batchelor, J., "Artillery", Charles Scriber's Sons, New Vork, 1972 Miller, H. W., "The Paris Gun",J. Cape & H. Smith, New Vork, 1930 Uit: NVBMB Magazine nr.16 2013, auteur: Robert Gerber
KSV “Baerlebosch”
-25-
Over De Bies
juni 2014
Wedstrijdkalender
Zondag 15 juni 100 duiven parcours Alleen met voorinschrijving
Deze data zijn voorlopig, er zullen nog 2 zondag wedstrijden volgen. Wij houden u op de hoogte via de website en in “Over De Bies”.
Denkt u er aan dat u verplicht bent om deel te nemen aan de clubcompetitie voor het verlengen van uw verlof?
Hiervoor bent u verantwoordelijk en u moet zelf actie ondernemen! Clubcompetitie
PARCOURS WEDSTRIJD
ELKE ZATERDAG
KSV “Baerlebosch” zal elke zaterdag een parcours van 25 duiven opstellen. Deelname is voor iedereen, dus ook voor u.
European Baerlebosch Parcours -26-
KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
Kogelschieten KSV “Baerlebosch” stelt haar leden in de gelegenheid om kogel te schieten op de banen van:
Schietbaan “Jaspers” in Winterswijk
19:30 – 22:00 uur Vrijdag Vrijdag Vrijdag Vrijdag Vrijdag
10 januari 2014 7 februari 2014 7 maart 2014 4 april 2014 2 mei 2014
Vrijdag Vrijdag
13 juni 2014 11 juli 2014
Vrijdag Vrijdag Vrijdag Vrijdag Vrijdag
8 augustus 2014 5 september 2014 3 oktober 2014 14 november 2014 12 december 2014
Adres Jaspersweg 7 7103 AV Winterswijk Telefoon: 0543 520 453
KSV “Baerlebosch”
-27-
Over De Bies
Verhaal over een jachthond
juni 2014
Verhalen
Ik zat al langere tijd te denken aan een hond die ik kon gebruiken als zweethond op gewond wild. Want ik had al vaker meegemaakt dat cliënten wild ziek schoten en dat die dan afsprongen in het dichte struikgewas voordat ik een back-up schot kon geven. Met dan vaak een lange en moeizame nazoek in het bergachtige terrein in Namibië waar we joegen. Zonder de garantie dat we het aangeschoten dier wel zouden vinden, want het gebeurde best wel eens dat we het nooit meer terug vonden. Iemand "die het wel wist" vertelde me dat een goede hond voor dit soort werk groot genoeg moest zijn om het op te sporen en vast te steken totdat de jager erbij kwam om het de "coupe de grace" te geven. Een paar jaar geleden kreeg ik echter twee jonge Jack Russel Terriërs ter vervanging van mijn vorige stelletje dat ik onlangs verloren had, de een overreden door een vliegtuig op de landingsstrip en de ander gebeten door een slang. Ik noemde het nieuwe stelletje Spokie en Speedy. Ik heb ze nooit getraind als jachthond, ze groeiden gewoon op als huishond op de boerderij en ik heb ze nooit meegenomen op jacht. Spokie bleef gewoon een kleine Jack Russell, op haar zwaarst woog ze ruim 5 kg. Speedy echter groeide behoorlijk groter. Als ik ze meenam op een wandeling gedroegen ze zich als altijd als typische Jack Russels. Eindeloos spelen met de bal en elk dier achterna jagen dat ze tegenkwamen. Na een paar jaar werd ik Professional Hunter (beroepsjager) op een wildplaats in de omgeving van Windhoek. Daar werkte ik met een (dure) Duitse jachthond en hoewel helemaal niet onverdienstelijk als jachthond, had ik toch maar beperkt succes met hem. Maar je blijft dan toch nog steeds uitkijken naar een andere, echt goede, hond. Later verhuisde ik naar de wildplaats van een oude vriend die ik al jaren niet meer gezien had. ik was verbaasd te horen dat hij zweerde bij een soort jachthond: de Jack Russell Terriër. Hij had er al jaren één en met groot succes. Maar de hond had onlangs het leven gelaten in een gevecht met één van de waakhonden, een Rhodesian Ridgeback. Dus startten we het jachtseizoen zonder goede jachthond. Mijn vriend had een tweetal nieuwe Jack Russels aangeschaft en wilde graag dat we ze mee zouden nemen op jacht om te kijken of ze wel het goede jachtinstinct zouden hebben. Onze eerste cliënten waren twee, wat oudere, Duisters. We gingen de eerste middag rond rijden om te kijken of we misschien jong dier konden schieten voor de pot. En zoals gewoonlijk vroegen we dan de cliënten of zij wilden schieten. Toen we een groep van een stuk of tien Oryx (Gemsbok) tegen kwamen, schoot een van de cliënten een jonge bok. Maar ondanks een goed bladschot, ging hij er toch vandoor met de rest van de groep. Het was laat in de middag en we kwamen al spoedig in de problemen. De rest van de groep had de grond behoorlijk vertrapt en al gauw was het onmogelijk om het zweetspoor te volgen. We haalden de twee Jack Russels van m'n vriend op uit de auto, maar we merkten al snel dat -28KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
ze geen enkele notie hadden. Ze renden alleen maar al blaffend rondjes, kregen geen geur en toonden ook geen enkele interesse in het spoor. Nou, daar schoten we dus helemaal niet mee op en het zou niet zo heel lang meer duren voordat het donker werd! Dus ging ik terug om de auto op te halen en toen we dichter bij de aanschotplek kwamen merkte ik dat Spokie ongedurig werd en steeds in de richting stond te kijken waarin de kudde Oryx was verdwenen. Zou ze dan toch meer weten dan die anderen? Tot mijn verbazing rende ze, toen ik haar vrij liet uit de auto, direct op het spoor van de kudde. Ik volgde haar zo goed en kwaad als het ging. En zij liep heel zelfverzekerd langs die andere jagers en honden, die daar vertwijfeld in rondjes zochten naar tekenen van de aangeschoten Gemsbok. Spokie twijfelde geen moment en liep rechttoe rechtaan naar een dicht bosje zo'n 300 meter verderop. En we hoorden haar daar voor het eerst blaffen. Toen we erbij kwamen, vonden we haar vastgebeten in de neus van de dode Gemsbok. Ze weigerde gewoonweg los te laten en we moesten het dode dier samen met haar in de bak van de Land Rover laden. Eenmaal in de bak stond ze niet toe dat een van de andere honden ook maar in de buurt kwam van "haar trofee". Een paar weken later waren we op jacht met een cliënt die een grote Wrattenzwijn (Vlakvark) beer had verwond: het dier draaide zich net van hem af toen hij schoot en de kogel brak z'n achterpoot. We haalden de Jack Russels op, maar die liepen alleen maar weer rondjes als kippen zonder kop. Dus haalde ik Spokie maar weer op en zette haar op het zweetspoor. Op het moment dat ze geur kreeg ging ik er snel achter aan. Ze vloog het struikgewas in en na een minuut of zo hoorde ik haar blaffen. Toen ik op de plek aan kwam, had ze het Vlakvark vast gestoken. Ik dacht even dat ze gewond was geraakt in het gevecht, maar toen het varken mij zag en wilde vluchten beet ze zich stevig vast in z'n achterpoot. Aldoor zijn houwers ontwijkend hield ze hem vast op de plek totdat mijn cliënt ook er ook bij kwam om hem het genadeschot te geven. Na geposeerd te hebben voor de foto's, bleef ze haar trofee weer onvermoeibaar verdedigen tegen de andere honden totdat we terug waren bij het hoofdgebouw. Vanaf toen hebben we Spokie gepromoveerd tot officiële jachthond van de wildplaats en die rol verdedigde ze dan ook met verve tegenover elke andere hond! Spokie heeft vaak ter nauwer nood kunnen ontsnappen bij het vaststeken van wild. Ze is een keer behoorlijk toegetakeld door een Baviaan (Bobbejaan), gespietst door een Gemsbok en in de borstkas geraakt door de hoorns van een andere. Want ze had de gewoonte om Gemsbok altijd bij de neus te grijpen. Aan het einde van het jachtseizoen is ze zo dun als een naald, maar aan het begin van het volgende seizoen is ze weer helemaal op en top. Ze is nu acht jaar en laat nog geen enkel teken van vermoeidheid zien. En ze heeft me in ieder geval een duidelijke les geleerd: het is niet de grootte van de hond dat meetelt in het gevecht, het is de vechtlust in de hond die telt. Uit: Magnum (Zuid Afrika), april 2014 - auteur: Gerrit van Pletzen
KSV “Baerlebosch”
-29-
Over De Bies
juni 2014
Kogel terminologie
Terminologie
Onlangs vroeg een lid of ik hem nu eens kon uitleggen wat een “full metal jacket” kogelpunt eigenlijk was. Nou, dat was helemaal niet zo eenvoudig uit te leggen. De benamingen voor kogels zijn in de loop der tijd heel verwarrend geworden. Historisch gezien was het helemaal niet zo moeilijk om een kogelpunt een naam te geven: Alle kogels werden helemaal gemaakt uit lood en werden dan ook simpelweg kogel genoemd. Met de uitvinding van de mantelkogels, waarbij de loden kern werd omhuld met een mantel van koper, nikkel of staal, ontstond er behoefte om de naamgeving uit te breiden. Er waren nu twee verschillende type kogels: expanderende en niet-expanderende kogels. In beide gevallen werd de mantel getrokken uit een dun plaatje tot een cilindervorm die aan één kant gesloten was en aan de andere kant open. De loden kern werd via de open zijde ingebracht. Het verschil was dat de mantels van de expanderende kogels aan de onderzijde gesloten waren, in de vorm van een platte achterkant of een boot tail, terwijl de neus gedeeltelijk open werd gelaten, waardoor de punt van de lood kern vrij kwam te liggen. Hierdoor kon de kogel paddenstoelvormig expanderen als de kogel tegenstand ondervond in de vorm van huid en vlees of botten. Bij de niet-expanderende kogels was mantel op de neus gesloten (in een ronde of puntige vorm) en de achterkant werd opengelaten om de loden kern in te kunnen brengen. Om het verschil aan te geven tussen beide ontwerpen sprak men over “soft nose” (loden kern aan de voorkant zichtbaar) en “solid nose” (de mantel was gesloten op de neus). Later werd dit verkort tot “softs” en “solids”. Andere termen die gebruikt werden waren voor solids: “full patch”, “full metal patch” en later “full metal jacket” (FMJ). De militaire termen die men gebruikte voor nietexpanderende kogels waren: “military hardball” of “military ball”. Eigenlijk raar, want geen enkele militaire mantelkogel was rond. De term “full metal jacket” is eigenlijk helemaal verkeerd, omdat de mantel (jacket) niet vol was, maar aan de achterkant gedeeltelijk open. Ook de term “metal” is in feite overbodig. De afkorting “solids” bleef verder gewoon in gebruik. Maar de term “full metal jacket” of FMJ wordt ook nog steeds gebruikt vanwege een (taalkundige) complicatie die ontstond in de 80-er jaren: met de ontwikkeling van de monolithische solid kogel. Enkele vooruitstrevende geweermakers begonnen toen, met CNC-machines, kogels te draaien uit koper, messing of andere legeringen.
8 mm Lebel Balle D
Eigenlijk was dit concept niet helemaal nieuw, want de Franse Balle D, meer dan 100 jaar geleden geïntroduceerd voor het Franse 8 mm Lebel geweer, werd gemaakt van massief brons. Maar de gedraaide monolithische kogels zorgden wel voor de nodige verwarring in de terminologie, want dit waren nu de echte solids, terwijl de we voorheen de term solids gebruikten voor een kogel met een combinatie van een harde metalen mantel en een zachte loden kern. Het woord “monolith” komt uit het Grieks en betekent “enkele steen” -30KSV “Baerlebosch”
juni 2014
Over De Bies
en werd gebruikt voor stenen pilaren. Dus monolithische kogels moeten dan gebeiteld worden uit steen! Maar taal is levendig en de term monolithisch wordt tegenwoordig gebruikt voor grote karakterloze gebouwen of voor grote onhandelbare, ondeelbare en uniforme organisaties. En dat verwachten we ook van monolithische kogels, toch? De term “monolithic” als handelsmerk is overigens in de USA geregistreerd door A-Square Arms Company. Om de zaken nog een beetje ingewikkelder te maken zijn er ook massief koperen expanderende kogelpunten, zoals GS Custom Bullets, Barnes-X, Jaguar, Pedegrine, Impala Bullets. Deze worden ook wel monolithische hollow points genoemd. En dan heb je ook nog expanderende kogels die gemaakt worden uit bijna helemaal massief koper maar met een kleine loodkern in de neus, zoals Rhino en Trophy Bonded Bear Claw. En dit degradeert de woorden monolithisch en homogeen tot pure onzin. Dus eindigen we met verbale gymnastiek wat resulteert in absurde omschrijvingen als ‘semi-monolithisch’ of ingewikkelde termen als ‘solid-shanked jacket loodkern’ kogel. Maar wat moeten we dan? Ik heb zelfs gehoord dat Barnes zijn kogels omschrijft als ‘solid copper hollowpoints’. Ik vraag ik me dan toch af hoe ze dat voor elkaar krijgen? Solid en hollow tegelijkertijd in één kogel, dat klinkt wel erg paradoxaal. Met Winchester en Nosler die kogels maken met een jacket loodkern en nylon neustip, die ook nog ballisitisch moet zijn. En Speer die CNC gedraaide solids maakt uit massief koper met een tungsten kern. Dan wordt het categoriseren toch wel heel erg ingewikkeld. Ik heb wel eens gedacht om het woord homogeen te gebruiken om zo onderscheid te maken tussen CNC gedraaide (niet-expanderende) solids en full metal jacket kogels. Maar dan hebben we weer het volgende probleem dat alle massieve lood kogels (dus zonder jacket) uit de musket en vuursteen periode ook onder de term homogeen zouden moeten vallen, maar de uitwerking ervan op het wild tijdens de jacht is wel heel anders! Maar ook hier kunnen we weer stellen, overigens zonder een alternatief bij de hand te hebben, dat het woord homogeen in dit geval terminologisch onjuist is. Maar misschien hebt u suggesties? 1. De jacket van een expanderende kogel is aan de achterzijde gesloten en aan de voorzijde open. 2. Een full metal jacket kogel is open aan de basis. 3. Een Speer gedraaide koperen solid met tungsten kern (Iinks) en gedraaide massief messing kogel van Goodnell. 4. Solid-shanked jacketed loodkern expanderende kogel ofwel een semi-monolithische. 5. Een kogel gedraaid uit massief koper met holle punt en messing neustip. KSV “Baerlebosch”
-31-
Over De Bies
juni 2014
In de volgende “Over De Bies” …. Een korte en in willekeurige volgorde vooruitblik wat u zoal kunt verwachten in de volgende uitgave van “Over De Bies”. Let op dat dit slechts een echte willekeurige vooruitblik is! Beloven is één, maar het ook echt doen is twee! Dat bleek al bij de uitvoering van deze ODB. Dan spelen er allerlei actuele zaken, waardoor er ook weer andere dingen dan naar voren komen en dan moet de planning wel eens om gegooid worden, omdat het aantal bladzijden gelimiteerd is vanwege de portokosten en daardoor vervallen dus wel eens artikelen die je eigenlijk gepland had. Begrijpt u het nog? Goed zo. Kortweg, we beloven het en nakomen doen we ook, maar dan misschien wel in één van de daarop volgende ODB’s. We houden het spannend, toch?
Chokes (2) Verder met ons uitgebreide verhaal over de chokes in uw geweer
Externe ballistiek Kogels, ze vliegen allemaal een heel eind, maar wat gebeurt er allemaal onderweg?
Detonatie Verhalen van dichtbij en ver weg Kruit: buskruit, zwart kruit, rookzwak kruit, nitro kruit, springstoffen Kaliber Verrekijker Basics (3)
En natuurlijk ook:
Voorpagina verhaal Actuele zaken die ons allemaal aangaan Vanzelfsprekend de pagina van de voorzitter En natuurlijk ook één van de redactie Actuele wedstrijdkalender Verjaardagskalender En …. UW VERHAAL????
Veel leesplezier toegewenst,
-32-
De redactie.
KSV “Baerlebosch”