Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers Sittard-Geleen
Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers Sittard-Geleen
COLOFON Samenstelling Volkan Atalay Anja van Lonkhuijzen SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag SGBO 107401 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO.
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
Sittard-Geleen
INHOUDSOPGAVE Inleiding
2
Samenvatting
4
1
Verantwoording en achtergrondgegevens
6
1.1
Achtergrond onderzoek
6
1.2
Achtergrond mantelzorgers
8
2
Algemene kenmerken van het mantelzorgen
11
2.1
Duur van de hulp of zorg in maanden en uren per week
11
2.2
Zorg of hulp delen met anderen
12
2.3
Terugvallen op een ander
13
2.4
Zich beschouwen als mantelzorger
15
2.5
Begrip uit omgeving
15
3
Relatie tot zorgvrager inclusief zorgsituatie
17
3.1
Sociale relatie tot zorgvrager en woonsituatie
17
3.2
Zorgsituatie en vormen van hulp
18
4
Motieven
20
5
Participatie en eenzaamheid
21
5.1
Participatie
21
5.2
Eenzaamheid
22
6
Mate van overbelasting
23
7
Ondersteuning
25
7.1
Registratie van mantelzorgers
25
7.2
Ervaren ondersteuning
26
7.3
Ondersteuningsorganisaties
27
7.4
Ondersteuningsvormen: bekendheid, behoefte en gebruik
27
7.5
Tevredenheid ondersteuning en effect
29
7.6
Behoefte aan vorm van ondersteuning
30
Bijlagen
32
Bijlage 1 Resultaten tevredenheidsonderzoek mantelzorgers
34
Bijlage 2 Resultaten tevredenheidsonderzoek mantelzorgers
42
Sittard-Geleen
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
1
Sittard-Geleen
Inleiding Het is voor een gemeente nuttig te weten wat de ervaringen van mantelzorgers zijn met de geboden ondersteuning en diensten in het kader van de Wmo. De gemeente is verantwoordelijk voor die ondersteuning en middelen moeten zo goed mogelijk aangewend worden. Dit rapport gaat over de ervaringen en tevredenheid van mantelzorgers. Het tevredenheidsonderzoek laat de gemeente zien of de inspanningen om de ondersteuning te verbeteren effect sorteren. De ervaringen van de eigen mantelzorgers worden vergeleken met die van mantelzorgers in andere gemeenten. Die vergelijking plaatst de resultaten in perspectief. De gemeente krijgt daarnaast inzicht in de achtergrond van de mantelzorgers, de algemene kenmerken van het mantelzorgen, de relatie tot de zorgvrager en de woonsituatie, de motieven om te zorgen, de participatie en eenzaamheid van de mantelzorger, de mate van overbelasting en de ondersteuning. De informatie over de tevredenheid van de ontvangen ondersteuning en het effect ervan geeft zowel de gemeente als betrokken organisaties, zoals de Wmo-(advies)raad, een instrument in handen om de uitvoering en effecten van het beleid te monitoren en daar waar nodig bij te sturen of aan te passen. Leeswijzer Het rapport begint met een samenvatting met daarin de resultaten op hoofdlijnen. Hoofdstuk 1 bevat de verantwoording en de achtergrondgegevens over het onderzoek. In hoofdstuk 2 komen de algemene kenmerken van de mantelzorgers aan bod en in hoofdstuk 3 de relatie tot de zorgvrager. Motieven en participatie worden respectievelijk in hoofdstuk 4 en 5 nader bekeken. In hoofdstuk 6 staat de mate van overbelasting centraal. De ondersteuning wordt in het afsluitende hoofdstuk weergegeven. In het rapport wordt met regelmaat verwezen naar de resultaten uit eerdere tevredenheidsonderzoeken Wmo en de Benchmark Wmo. Voor gemeenten die eerder hebben deelgenomen aan een standaard onderzoek onder mantelzorgers zijn in bijlage 1 de resultaten van vergelijkbare vragen weergegeven. In bijlage 2 zijn de resultaten voor de gemeente Sittard-Geleen terug te vinden, uitgesplitst naar vragenlijsten ingevuld door inwoners uit de steekproef en vragenlijsten ingevuld door bekende, geregistreerde mantelzorgers. Figuren In het rapport zijn zowel de resultaten van de respondenten in uw gemeente als het gemiddelde resultaat van de respondenten van de andere deelnemende gemeenten weergegeven. In een aantal figuren zijn rode streepjes geplaatst. Deze rode streepjes geven de gemiddelde tevredenheid van de respondenten in de referentiegroep aan. Daarbij zijn
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
2
Sittard-Geleen
de percentages tevreden en zeer tevreden respondenten bij elkaar opgeteld. Wanneer het rode streepje vanuit de linkerkant gezien voorbij de eerste twee vlakken (aandeel tevreden, zeer tevreden in uw gemeente) ligt, dan zijn de respondenten in uw gemeente minder tevreden dan de respondenten in de referentiegroep. Andersom geldt dat als het rode streepje voor de eerste twee vlakken ligt, de respondenten in uw gemeente meer tevreden zijn dan in de referentiegroep. De cijfers van de figuren kunnen door afronding afwijken van de cijfers in de tekst. De cijfers in de tekst liggen het dichtst bij de berekende waarde. In sommige gevallen tellen antwoorden van een vraag niet op tot 100%, dit komt door afrondingsverschillen.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
3
Sittard-Geleen
Samenvatting In uw gemeente is een tevredenheidsonderzoek gehouden onder mantelzorgers. In de vragenlijst komen verschillende aspecten rondom het verlenen van mantelzorg aan de orde. In deze samenvatting worden de resultaten op hoofdlijnen weergegeven. Het onderzoek is uitgezet onder burgers via een steekproef uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) met een online vragenlijst (9550) en door het aanschrijven van de bekende, geregistreerde mantelzorger met een schriftelijke vragenlijst (560). In totaal zijn 2074 vragenlijsten ingevuld retour gekomen (gemiddelde respons van 21%), waarvan 769 zijn ingevuld door mantelzorgers (39%). Algemene kenmerken van de mantelzorger In uw gemeente is 69% van de respondenten vrouw. In de referentiegroep gaat het om 66%. Voor 83% van de mantelzorgers geldt dat zij in dezelfde gemeente als de zorgvrager wonen. In de referentiegroep is dit 86%. Van de mantelzorgers geeft 49% aan dat zij betaalde arbeid verricht. Vrijwilligerswerk wordt door 31% van de mantelzorgers gedaan. 36% van de mantelzorgers doet geen van beide. In de referentiegroep is dit respectievelijk 39%, 36% en 40%. Van de mantelzorgers verleent 25% aan meer dan één persoon hulp (mantelzorg). In de referentiegroep is dit 21%. Algemene kenmerken van het mantelzorgen De grootste groep mantelzorgers geeft langer dan 5 jaar hulp of zorg aan een naaste. Dit wordt door ongeveer 45% van de respondenten gedaan. De meeste mantelzorgers (29%) in uw gemeente geven gemiddeld 0 tot en met 4 uur zorg of hulp per week. Van de mantelzorgers geeft 40% aan dat zij de zorg voor hun zorgvrager delen met een andere mantelzorger. Ook ontvangt 65% van de zorgvragers zorg of hulp van een zorg-of hulpverlener. In de referentiegroep is dit respectievelijk 32% en 63%. Het overgrote deel van de mantelzorgers geeft aan dat zij (72%) kunnen terugvallen op een ander. Voor de referentiegroep is dit 74%. Op de vraag: “Beschouwt u zichzelf als mantelzorger?” geeft 78% een positief antwoord, zij beschouwen zichzelf als mantelzorger. In de referentiegroep is dit 80%. Mantelzorgers ervaren in 74% begrip van hun omgeving. Voor de referentiegroep is dit 76%. Relatie tot zorgvrager inclusief zorgsituatie Uit de resultaten blijkt dat de grootste groep mantelzorgers zorg geeft aan een (schoon) ouder, dit is 42%. De meest voorkomende woonsituatie van degene voor wie gezorgd wordt, is ‘woont elders, zelfstandig’. Voor uw gemeente is dit bij 46% van de mantelzorgers het geval. De meest voorkomende zorgsituatie komt voort uit een dementerend/geestelijke achteruitgang. De meest voorkomende vorm van hulp is gezelschap, troost, afleiding.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
4
Sittard-Geleen
Motieven, participatie en eenzaamheid 88% van de mantelzorgers verleent de zorg vooral vanuit liefde en genegenheid. Voor de referentiegroep is dit 89%. Van de respondenten ervaart 19% ‘vaak’ beperkingen bij het ontmoeten van vrienden, familie en kennissen. 49% van de mantelzorgers ervaart dit ‘soms’. Voor de mantelzorgers in de referentiegroep is dit 20% en 48%. Ongeveer 9% van de mantelzorgers in uw gemeente geeft aan zich ‘vaak’ eenzaam te voelen, voor 28% is dit ‘soms’ het geval. In de referentiegroep is dit respectievelijk 8% en 30%. Mate van overbelasting Op basis van een negental stellingen is een mate van overbelasting berekend met een score tussen de 0 en 9, waarbij geldt hoe hoger de score, hoe hoger de mate van overbelasting. De mate van overbelasting voor de mantelzorgers in uw gemeente is 5,1 en voor de referentiegroep is dit 5,0. Ondersteuning Van de mantelzorgers heeft 18% zich geregistreerd bij de gemeente of het Steunpunt Mantelzorg. Ongeveer 28% van de mantelzorgers geeft aan niet te weten of zij geregistreerd zijn. De meest bekende vorm van ondersteuning is: periodieke respijtzorg met 49%. De ondersteuning ‘financiële tegemoetkoming’ is door de meeste mantelzorgers genoemd als behoefte (52%). Het gebruik is het hoogst voor de functie materiële hulp (22%). Van de mantelzorgers geeft 10% aan dat zij het gevoel hebben dat de last van het mantelzorgen veel minder is geworden door de ontvangen ondersteuning. Voor 45% geldt dat dit ‘enigszins’ is en voor 45% ‘niet’. De aandelen voor de referentiegroep zijn respectievelijk 12%, 47% en 41%.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
5
Sittard-Geleen
1
Verantwoording en achtergrondgegevens De vragen aan mantelzorgers bieden een goede gelegenheid om zicht te krijgen op de motieven, de mogelijke beperkingen in participatie en de mate van (over)belasting. Daarnaast wordt in deze vragenlijst aandacht besteed aan verschillende aspecten rondom de ondersteuning voor mantelzorgers: de bekendheid, de behoeften, het gebruik en de tevredenheid. Dit rapport presenteert de resultaten van deze vragen aan mantelzorgers. De resultaten van uw gemeente worden vergeleken met die van gemeenten die ook een vragenlijst aan mantelzorgers hebben voorgelegd. Dit zijn 13 gemeenten op het moment van dit schrijven.
1.1
Achtergrond onderzoek
Om de ervaringen van een doelgroep te achterhalen, is het noodzakelijk om de doelgroep te kunnen bereiken. Het bereiken van mantelzorgers is vaak lastig. Niet alle mantelzorgers zijn bekend bij gemeenten en/of een Steunpunt Mantelzorg. Daarnaast herkennen veel mantelzorgers zichzelf niet in de term ‘mantelzorg’. De gebruikte definitie is: “Mantelzorgers zorgen voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorg is anders dan de gebruikelijke (alledaagse) zorg, zoals de zorg voor een gezond kind. Daarnaast geldt dat mantelzorg geen vrijwilligerswerk is.” Om mantelzorgers aan te schrijven zijn verschillende mogelijkheden: •
•
• •
Geregistreerde mantelzorgers. Van deze mantelzorgers zijn de contactgegevens bekend bij gemeenten en/of een Steunpunt Mantelzorg en de vragenlijsten kunnen direct naar de mantelzorger worden gestuurd. Mantelzorgers van cliënten met een individuele voorziening. Insteek bij deze benadering is dat achter vrijwel iedere cliënt met een individuele voorziening een mantelzorger staat. De uitnodigingsbrief voor het onderzoek wordt verzonden naar de cliënt en er wordt gevraagd of er iemand in de omgeving is die de cliënt regelmatig vrijwillig hulp of zorg geeft. Vervolgens is hen verzocht de vragenlijst aan die persoon voor te leggen met de vraag deze in te vullen. Mantelzorgers van bewoners van (zorg)instellingen. De contactpersonen van de bewoners van een (zorg)instelling zijn veelal mantelzorgers voor de bewoners. Mantelzorgers onder inwoners. Uit de gemeentelijke basisadministratie wordt een steekproef getrokken uit inwoners van 18 jaar en ouder. Landelijke cijfers geven aan dat één op de vijf volwassen inwoners mantelzorger is.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
6
Sittard-Geleen
Met het aanschrijven van mantelzorgers via de eerste drie genoemde opties gaat het om een selectieve groep mantelzorgers, namelijk de mantelzorgers die bekend zijn bij gemeenten en/of een Steunpunt Mantelzorg, of mantelzorgers voor cliënten met individuele voorzieningen of mantelzorgers van bewoners van (zorg)instellingen. Dit kan gevolgen hebben voor de resultaten van bepaalde vragen. Mantelzorgers van cliënten met een individuele voorziening kennen bijvoorbeeld veelal het Wmo-loket en zijn mogelijk beter op de hoogte van de mogelijkheden om ondersteuning vanuit gemeente en/of een Steunpunt Mantelzorg te ontvangen bij het geven van mantelzorg. Ook zal de bekendheid van het Steunpunt Mantelzorg bijvoorbeeld hoger zijn onder mantelzorgers die geregistreerd staan bij een Steunpunt Mantelzorg. In de referentiegroep worden de resultaten van alle mantelzorgers samengenomen, ongeacht de wijze van aanschrijven. De referentiegroep bevat dus geregistreerde mantelzorgers, mantelzorgers van cliënten met een individuele voorziening, mantelzorgers van bewoners van (zorg)instellingen en mantelzorgers die benaderd zijn middels een steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie. De gemeente Sittard-Geleen heeft meer niet-geregistreerde mantelzorgers aangeschreven dan de gemeenten in de referentiegroep. De meeste gemeenten in de referentiegroep hebben in totaal 1.000 vragenlijsten verzonden, waarvan ongeveer 300 aan geregistreerde en de overige 700 vragenlijsten via cliënten met een individuele voorziening. Houd hiermee rekening bij het interpreteren van de resultaten van de referentiegroep. Uw gemeente heeft gekozen voor het uitzetten van het onderzoek onder burgers via een steekproef uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) met een online vragenlijst en het aanschrijven van de bekende, geregistreerde mantelzorger met een schriftelijke vragenlijst. Zowel de online als de schriftelijke vragenlijsten zijn gecodeerd, zodat de resultaten kunnen worden uitgesplitst naar de twee doelgroepen. Er zijn 9.550 burgers aangeschreven middels de steekproef en 560 bekende, geregistreerde mantelzorgers; dit maakt een totaal van 10.110 aangeschreven personen. Op basis van de steekproef zijn 1.904 vragenlijst geretourneerd. De respons onder de bekende, geregistreerde mantelzorger is hoger. Van de 560 verstuurde uitnodigingen (met een vragenlijst) zijn 170 vragenlijsten retour gekomen. In totaal zijn 2074 vragenlijsten ingevuld retour gekomen (gemiddelde respons van 21%), waarvan 769 zijn ingevuld door mantelzorgers. Van de respondenten geeft dus 39% aan dat zij mantelzorger zijn. De respons voor de referentiegroep van vergelijkbare gemeenten is 37% voor de gemiddelde respons en 75% geeft aan mantelzorger te zijn. In het rapport zullen wij de twee doelgroepen aanduiden als mantelzorgers uit de steekproef en geregistreerde mantelzorgers. Daar waar relevant zijn verschillen tussen deze twee groepen benoemd in het rapport.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
7
Sittard-Geleen
Bij het bepalen van de omvang van de steekproef is uitgegaan van een bepaalde betrouwbaarheid, nauwkeurigheid en respons om uitspraken te kunnen doen. Bij uitsplitsingen van de resultaten kan het, bij kleine aantallen respondenten, zijn dat de resultaten indicatief zijn. 1.2
Achtergrond mantelzorgers
Van de respondenten geeft ongeveer 37% aan dat zij momenteel mantelzorg verlenen op basis van de definitie in de voorgaande paragraaf. In de referentiegroep is dit 60%. Respondenten die aangeven geen mantelzorg te bieden, worden doorverwezen naar het einde van de vragenlijst. De gegevens van deze respondenten zijn niet meegenomen in de rapportage. In deze paragraaf worden een aantal persoonlijke kenmerken van de mantelzorgers besproken. Het gaat om de resultaten van de vragen: • Bent u man of vrouw? • Wat is uw leeftijd? • Woont u in dezelfde gemeente als degene voor wie u zorgt? • Verricht u betaalde arbeid? • Heeft u de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan? • Geeft u hulp (mantelzorg) aan meer dan één persoon? In uw gemeente is 69% van de respondenten vrouw. In de referentiegroep gaat het om 66%. Uit landelijk onderzoek blijkt dat mantelzorgers veelal vrouw zijn. Dit geldt ook voor uw gemeente. In onderstaande tabel zijn persoonlijke kenmerken van de mantelzorgers terug te vinden voor uw gemeente en de referentiegroep. Tabel 1
Persoonlijke kenmerken mantelzorgers (geslacht, leeftijd, woonplaats) Uw gemeente
Referentiegroep
Man
31 %
34 %
Vrouw
69 %
66 %
17 jaar of jonger
1%
0%
18-34 jaar
3%
3%
35-64 jaar
69 %
57 %
65-74 jaar
19 %
21 %
75 jaar of ouder
8%
19 %
Geslacht
Leeftijd
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
8
Sittard-Geleen
Woonplaats Zelfde gemeente als zorgvrager
83 %
86 %
Andere gemeente als zorgvrager
17 %
14 %
Vooral vrouwen en ouderen verlenen mantelzorg. Vrouwen en ouderen zijn niet per se meer bereid om te zorgen, maar de trefkans is voor hen groter. Dat wil zeggen dat voor hen de kans dat er een hulpbehoevende in het sociale netwerk aanwezig is, groter is. Hoewel de groep jonge mantelzorgers veelal niet de grootste is in omvang, krijgt deze groep steeds meer specifieke aandacht. De zorg voor een ander is van invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden van jonge mantelzorgers. Daarbij kan gedacht worden aan jongeren die hun opleiding beëindigen om voor een zieke, hulpbehoevende ouder te zorgen. De geregistreerde mantelzorger lijkt wat ouder te zijn dan de mantelzorger uit de steekproef. Van de geregistreerde mantelzorger is 39% 65 jaar of ouder; deze groep is 24% onder de mantelzorgers uit de steekproef. Mantelzorgers die in dezelfde gemeente wonen als hun zorgvrager genieten een aantal voordelen. Bijvoorbeeld omdat de afstand tot elkaar relatief klein is, waardoor de belasting en de (on)kosten voor de mantelzorger door deze korte afstand minder kunnen zijn. Ook kunnen beiden voor ondersteuning terecht bij dezelfde gemeente of zelfs bij hetzelfde loket. Voor 83% van de mantelzorgers geldt dat zij in dezelfde gemeente als de zorgvrager wonen. In de referentiegroep is dit 86%. Mantelzorgers met betaalde arbeid hebben te maken met een dubbele belasting omdat zij zowel werken als zorgen. Het merendeel van de mantelzorgers verricht echter geen betaalde arbeid. Het kan zijn dat mantelzorgers stoppen met werken om mantelzorg te verlenen, maar ook is het mogelijk dat ze eerder geneigd zijn om te zorgen, omdat ze niet werken. Werk kan fungeren als afleiding van de zorg en een uitlaatklep bieden. Soms kan de combinatie voor de mantelzorger zwaar zijn en zetten zij vrije dagen en vakantie in om te kunnen zorgen. Gemeenten hebben een aantal middelen tot hun beschikking om de werkende mantelzorger te ondersteunen, zoals afstemming met re-integratie, vrijstelling van sollicitatieplicht, specifieke regelingen binnen personeelsbeleid en stimuleren van regelingen voor op het werk (flexibele werktijden, thuiswerken). Van de mantelzorgers geeft 49% aan dat zij betaalde arbeid verricht. Vrijwilligerswerk wordt door 31% van de mantelzorgers gedaan. 36% van de mantelzorgers doet geen van beide. In de referentiegroep is dit respectievelijk 39%, 36% en 40%.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
9
Sittard-Geleen
In de tabel op de volgende pagina wordt nader ingegaan op de combinatie van mantelzorg met betaalde arbeid en/of vrijwilligerswerk. Tabel 2
Participatie door betaalde arbeid en/of vrijwilligerswerk Uw gemeente
Referentiegroep
Betaalde arbeid Nee
51 %
61 %
Ja, 1 t/m 12 uur per week
8%
7%
Ja, 13 t/m 31 uur per week
21%
16%
Ja, 32 uur of meer per week
19 %
16 %
Vrijwilligerswerk Nee
69 %
64 %
Ja, incidenteel
10 %
13 %
Ja, tot 2 uur per week
6%
5%
Ja, 2 tot 4 uur per week
8%
9%
Ja, 4 tot 8 uur per week
5%
5%
Ja, 8 uur of meer per week
3%
3%
Het aandeel mantelzorgers dat vrijwilligerswerk doet onder de geregistreerde mantelzorgers en de mantelzorgers uit de steekproef is vergelijkbaar. Geregistreerde mantelzorgers geven echter vaker aan geen betaalde arbeid te verrichten (67%) in vergelijking met de mantelzorger uit de steekproef (48%). Aandachtspunt hierbij is dat het aandeel geregistreerde mantelzorger boven de 65 jaar groter is dan voor de mantelzorgers uit de steekproef. Op basis van de leeftijd is de verwachting dat de geregistreerde mantelzorger vaker met pensioen zal zijn. Van de mantelzorgers verleent 25% aan meer dan één persoon hulp (mantelzorg). In de referentiegroep is dit 21%. Deze mantelzorgers hebben de vragen beantwoord voor diegene voor wie zij het meeste zorgen. Hierdoor moeten voor een aantal vragen de resultaten in de volgende hoofdstukken als een minimum worden gezien.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
10
Sittard-Geleen
2
Algemene kenmerken van het mantelzorgen Om inzicht te krijgen in wie de mantelzorger is, is een aantal algemene kenmerken van de mantelzorger en het mantelzorgen uitgevraagd: • • • • •
Hoe lang en hoeveel uur per week verleent de mantelzorger hulp of zorg? Deelt de mantelzorger de hulp of zorg? Heeft de mantelzorger zelf iemand om op terug te vallen voor hulp of zorg? Beschouwt de mantelzorger zichzelf als mantelzorger? Voelt de mantelzorger zich erkend?
Met de antwoorden op deze vragen wordt in dit hoofdstuk een beeld geschetst van de mantelzorger. Mantelzorgers voldoen niet aan één bepaald profiel. Dé mantelzorger bestaat niet. De verschillende kenmerken geven inzicht in de mantelzorgers in uw gemeente en de mantelzorgers in de referentiegroep. 2.1
Duur van de hulp of zorg in maanden en uren per week
Sommige organisaties zien het verlenen van zorg aan een naaste voor een periode korter dan drie maanden (nog) niet als mantelzorg. De resultaten laten zien dat ongeveer 2% van de respondenten minder dan drie maanden hulp of zorg verleent aan een naaste. In de referentiegroep is dit 1%. In onderstaande tabel zijn de resultaten voor de duur van de hulp of zorg terug te vinden. Tabel 3
Duur van hulp of zorg Uw gemeente
Referentiegroep
Minder dan 3 maanden
2%
1%
3 t/m 6 maanden
4%
2%
7 t/m 12 maanden
6%
4%
1 tot 2 jaar
14 %
11 %
2 tot 5 jaar
28 %
25 %
Langer dan 5 jaar
45 %
56 %
De grootste groep mantelzorgers geeft langer dan 5 jaar hulp of zorg aan een naaste. Dit wordt door ongeveer 45% van de respondenten gedaan. Voor geregistreerde mantelzorgers is dit zelfs 54% tegen 44% van de mantelzorgers uit de steekproef. Het aantal uren zorg dat een mantelzorger verleent per week, verschilt van persoon tot persoon. Van invloed hierop is bijvoorbeeld de zorgsituatie, de woonsituatie en de sociale relatie tot de zorgvrager. Hier wordt in het volgende hoofdstuk verder op ingegaan.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
11
Sittard-Geleen
De onderstaande figuur toont hoeveel uur hulp een mantelzorger gemiddeld per week geeft aan de zorgvrager voor uw gemeente en de referentiegroep. Figuur 1
Aantal uren mantelzorg per week
De meeste mantelzorgers (29%) in uw gemeente geven gemiddeld 0 tot en met 4 uur zorg of hulp per week. Geregistreerde mantelzorgers geven veelal meer uren mantelzorg per week. 62% van de geregistreerde mantelzorgers geeft 9 uur of meer mantelzorg per week. Voor de mantelzorgers uit de steekproef is dit 41%. 2.2
Zorg of hulp delen met anderen
Het zorgen voor een zorgvrager vindt in de praktijk vaak plaats door meerdere personen. Dit kunnen naasten van de zorgvrager zijn ofwel mantelzorgers, maar ook formele zorgof hulpverleners of een combinatie hiervan. Een goede afstemming tussen de verschillende verzorgers is van belang, want dit draagt bij aan het plezier van het zorgen, de kwaliteit van de zorg en het leven van de zorgvrager. De zorg- of hulpverlener krijgt door de afstemming met de mantelzorger meer inzicht in het leven van de zorgvrager, zodat maatwerk kan worden geleverd. Daarnaast voorkomt het delen van de zorg of hulp mogelijke overbelasting bij de mantelzorger. De mantelzorger voelt zich erkend, gekend en ondersteund. Van de mantelzorgers geeft 40% aan dat zij de zorg voor hun zorgvrager delen met een andere mantelzorger. Ook ontvangt 65% van de zorgvragers zorg of hulp van een zorg-of hulpverlener. In de referentiegroep is dit respectievelijk 32% en 63%. Onder de geregistreerde mantelzorgers blijkt dat 25% de hulp of zorg deelt met een andere mantelzorger. Zij delen wel vaker de hulp of zorg met (andere) zorg- of hulpverleners (72%). Voor de mantelzorgers uit de steekproef zijn deze aandelen respectievelijk 43% en 64%.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
12
Sittard-Geleen
De meerderheid van de mantelzorgers (60%) geeft aan dat er afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de zorgtaken tussen hen en de andere zorg- of hulpverlener(s). In de referentiegroep is dit 63%. Geregistreerde mantelzorgers (72%) maken vaker afspraken over de verdeling van de zorg met andere zorg- of hulpverleners dan de mantelzorgers uit de steekproef (57%). Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat de geregistreerde mantelzorger veelal meerdere vormen van hulp geven en daarom afstemming noodzakelijker is. De vormen van hulp die worden geboden komen later in het rapport aan de orde (paragraaf 3.2).% 2.3
Terugvallen op een ander
Door het grote aandeel ouderen dat mantelzorg verleent, neemt het aantal mantelzorgers dat zelf problemen met de gezondheid heeft of krijgt toe. Zij kunnen daardoor minder gemakkelijk zorgen voor hun naaste. Daarnaast kan het voor mantelzorgers, ongeacht de leeftijd, soms noodzakelijk zijn om tijdelijk op een ander te kunnen terugvallen, bijvoorbeeld vanwege ziekte of een operatie. De mantelzorger heeft dan zelf hulp of zorg nodig. Het overgrote deel van de mantelzorgers geeft aan dat zij (72%) kunnen terugvallen op een ander. Voor de referentiegroep is dit 74%. Voor de geregistreerde mantelzorger geldt dat zij iets minder vaak aangeven dat zij kunnen terugvallen op een ander (68%) dan de mantelzorger uit de steekproef (73%). Van de mantelzorgers die ouder zijn dan 65 jaar, geeft 56% aan dat zij op een ander kunnen terugvallen voor hulp of zorg. 78% van de mantelzorgers tot 65 jaar kan bij een ander terecht voor hulp of zorg, indien nodig. Voor de referentiegroep is dit respectievelijk 67% en 79%. Deze resultaten kunnen deels worden verklaard door de toename van de leeftijd van de mantelzorger. Met het ouder worden, wordt immers het sociale netwerk kleiner door het wegvallen van vrienden, buren en familieleden door ziekte en overlijden. De volgende tabel geeft weer op wie de mantelzorger kan terugvallen voor hulp of zorg. Tabel 4
Terugvallen voor hulp of zorg Uw gemeente
Referentiegroep
Familie
91 %
87 %
Buren
19 %
23 %
Vrienden
47 %
41 %
(Zorg)vrijwilligers
2%
2%
Zorg- of hulpverlener
15 %
21 %
Anders
3%
6%
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
13
Sittard-Geleen
De meeste mantelzorgers kunnen terugvallen op familie voor hulp of zorg als zij deze nodig hebben. Het uitvallen van de mantelzorger door bijvoorbeeld ziekte of een ziekenhuisopname heeft niet alleen gevolgen voor de mantelzorger, maar vaak ook voor de zorgvrager. De mantelzorger verleende immers hulp of zorg, die tijdelijk niet kan worden gegeven. Voor de zorgvrager kunnen de gevolgen wisselend zijn. Van invloed zijn bijvoorbeeld de vormen van hulp die de mantelzorger verleent en of de zorg wordt gedeeld. In de onderstaande tabel is terug te vinden welke gevolgen het plotsteling uitvallen van de mantelzorger door ziekte of een ziekenhuisopname heeft voor de zorgvrager voor zowel uw gemeente als voor de referentiegroep. Tabel 5
Gevolgen uitval mantelzorger voor zorgvrager Uw gemeente
Referentiegroep
29 %
26 %
35 %
30 %
12 %
16 %
3%
4%
Opname van zorgvrager is nodig
6%
8%
Anders
15 %
16 %
Zorg of hulp wordt niet gegeven Zorg of hulp wordt gegeven door een andere mantelzorger Zorg of hulp wordt gegeven door een vrijwilliger of professional Zorg of hulp wordt gegeven middels een particuliere hulp
Sommige mantelzorgers zijn de spil in het leven van de zorgvrager en worden spilzorgers genoemd. ‘Spilzorgers zijn de spil zonder welke het bestaan van de cliënt zou instorten’1. Resultaat van het uitvallen van deze spilzorger zal veelal resulteren in een noodzakelijke opname van de zorgvrager. Voor 6% van de mantelzorgers is dit van toepassing. In de referentiegroep is dit 8%. Mantelzorgers uit de steekproef geven vaker aan dat als zij plotseling uitvallen een andere mantelzorger inspringt (38%). Eerder is uit de resultaten al gebleken dat deze mantelzorgers vaker de hulp of zorg delen met een andere mantelzorger. Naast het feit dat zij de hulp of zorg delen, kunnen zij deze dus ook (tijdelijk) van elkaar overnemen. Voor geregistreerde mantelzorgers is dit aandeel 21%.
1
Tonkens, E., Broecke, J. van den en Hoijtink, M, Op zoek naar weerkaatst plezier. 2009.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
14
Sittard-Geleen
2.4
Zich beschouwen als mantelzorger
Hoewel hun aantal afneemt, zijn er nog altijd mantelzorgers die zichzelf niet beschouwen als mantelzorger, of die zich niet herkennen in de term. Zij vinden de zorg aan een naaste vaak ‘vanzelfsprekend’. Dit maakt het voor gemeenten extra lastig deze mantelzorgers te bereiken en te registreren. Op de vraag: “Beschouwt u zichzelf als mantelzorger?” geeft 78% een positief antwoord, zij beschouwen zichzelf als mantelzorger. In de referentiegroep is dit 80%. Het ‘vanzelfsprekend’ zijn van mantelzorg maakt dat de mantelzorger veelal persoonlijk moet worden verteld dat zij mantelzorger zijn. Zij verlenen meer dan de alledaagse zorg aan een partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of buren dan gebruikelijk is en zijn daarom dus mantelzorger. Geregistreerde mantelzorgers beschouwen zichzelf vaker als mantelzorger; het aandeel geregistreerde mantelzorgers dat een positief antwoord geeft is 89% tegen 76% van de mantelzorgers uit de steekproef. 2.5
Begrip uit omgeving
Mantelzorgers kunnen niet altijd rekenen op begrip uit hun omgeving. Begrip opbrengen lukt des te beter, wanneer men deze situatie al eens eerder meegemaakt heeft en uit die tijd informatie heeft verkregen over het mantelzorgen en het verloop ervan. Deze ervaring heeft niet iedereen. Daarnaast geldt dat de aandacht vaak naar de zorgvrager uitgaat. De situatie van de zorgvrager is bekend en onderwerp van gesprek. Aan de zorgvrager wordt gevraagd hoe het met hem of haar gaat (of aan de mantelzorger als de zorgvrager niet in staat is om te communiceren). Lastiger zijn de situaties waarbij aan de buitenkant van de zorgvrager niet is te zien dat hij of zij zorg nodig heeft. Soms ziet de omgeving niet wat er aan de hand is; zij zien de zorgvrager alleen op zijn of haar goede dagen. De vraag “Hoe gaat het met je?” wordt echter minder vaak gesteld aan de mantelzorger. Juist deze interesse is voor mantelzorgers van belang. Het geeft hun ook de kans om hun verhaal te doen en te vertellen over hun ervaringen. Het kunnen doen van je verhaal geeft lucht. Voor mantelzorgers hangt begrip nauw samen met erkenning. Een aantal mantelzorgers wil graag erkenning van de omgeving, zij voelen zich daardoor verplicht om verantwoording af te leggen over de keuzes die zij maken. Dit geldt niet alleen voor familie en vrienden, maar vooral van de instellingen willen zij erkenning.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
15
Sittard-Geleen
Mantelzorgers ervaren in 74% begrip van hun omgeving. Voor de referentiegroep is dit 76%. Een mantelzorger die zich begrepen voelt, ervaart doorgaans minder overbelasting en voelt zich minder eenzaam. De geregistreerde mantelzorger lijkt minder vaak begrip te ervaren (70%).
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
16
Sittard-Geleen
3
Relatie tot zorgvrager inclusief zorgsituatie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de woonsituatie van de zorgvrager en op zijn/haar sociale relatie tot de mantelzorger. Daarna komen de zorgsituatie en de verschillende vormen van hulp die de mantelzorger verleent, aan bod.
3.1
Sociale relatie tot zorgvrager en woonsituatie
Naarmate mantelzorgers ouder zijn, verlenen ze vaker zorg aan hun partner en aan hun ouders. Uit onderstaande tabel blijkt dat de grootste groep mantelzorgers zorg geeft aan een (schoon) ouder, dit is 42%. Tabel 6
Aan wie geeft u mantelzorg? Uw gemeente
Referentiegroep
Echtgeno(o)t(e) of partner
28 %
40 %
(Pleeg- of stief)kind
11 %
12 %
(Schoon)ouder
42 %
33 %
Ander familielid
12 %
7%
Buur, vriend of kennis
5%
5%
Anders
2%
2%
Bij geregistreerde mantelzorgers geeft 37% aan voor een (schoon)ouder te zorgen of een echtgeno(o)t(e) of partner. Deze aandelen zijn 43% en 26% voor de mantelzorgers uit de steekproef. De meest voorkomende woonsituatie van degene voor wie gezorgd wordt, is ‘woont elders, zelfstandig’. Voor uw gemeente is dit bij 46% van de mantelzorgers het geval. Tabel 7
Woonsituatie van de zorgvrager Uw gemeente
Referentiegroep
Woont bij mij in huis
38 %
48 %
Woont elders, in tehuis of zorgvoorziening
13 %
13 %
Woont elders, zelfstandig
46 %
37 %
Anders
3%
2%
Ook indien de zorgvrager elders, in tehuis of zorgvoorziening woont, voelt een deel van de mantelzorgers zich 24 uur per dag verantwoordelijk. De (zorg)voorziening heeft een aanspreekpunt nodig voor vragen, die zowel overdag als ’s nachts kunnen opkomen.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
17
Sittard-Geleen
Daarnaast worden vaak niet alle zorgtaken door de (zorg)voorziening geleverd, deze blijven liggen voor de mantelzorger. 3.2
Zorgsituatie en vormen van hulp
In onderstaande tabel is de zorgsituatie van de zorgvrager terug te vinden. De aandelen in de tabel kunnen oplopen tot meer dan 100%, aangezien op een zorgvrager meerdere situaties van toepassing kunnen zijn. Tabel 8
Zorgsituatie Uw gemeente
Referentiegroep
Dementerend/ geestelijke achteruitgang
22 %
20 %
Algemene, lichamelijke beperkingen door ouderdom
48 %
42 %
Lichamelijke beperkingen (handicap)
38 %
52 %
Verstandelijke handicap
8%
9%
Psychische problemen
13 %
12 %
Gedragsproblemen
7%
7%
Niet alleen kunnen zijn
10 %
11 %
Anders
17 %
12 %
De meest voorkomende zorgsituatie komt voort uit een algemene, lichamelijke beperkingen door ouderdom. Mantelzorgers verlenen diverse vormen van hulp, die vaak afhankelijk zijn van de situatie van de zorgvrager. De verschillende vormen van hulp zijn in de tabel op de volgende pagina terug te vinden. Ook hier kunnen de aandelen in de kolom optellen tot meer dan 100%, aangezien de mantelzorger meerdere vormen van hulp kan verlenen. Voor een aantal vormen van hulp zijn de antwoorden ‘Ja, volledig’ en ‘Ja, samen’ samengevoegd (*). Zoals eerder aangegeven verlenen de geregistreerde mantelzorgers meerdere vormen van hulp aan de zorgvrager in vergelijking tot de mantelzorgers uit de steekproef. Mogelijk heeft dit een relatie met de (zwaardere) zorgsituatie van de zorgsituatie.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
18
Sittard-Geleen
Tabel 9
Vormen van hulp Uw gemeente
Referentiegroep
Hulp bij het huishouden*
73 %
75 %
Persoonlijke verzorging*
38 %
48 %
Verpleegkundige hulp*
34 %
41 %
Administratieve hulp*
80 %
83 %
Vervoer en begeleiden bij bezoeken*
90 %
91 %
Aanvragen en regelen van voorzieningen*
83 %
87 %
Klaarmaken warme maaltijden*
61 %
65 %
Gezelschap, troost, afleiding
92 %
90 %
Structuur aanbrengen in het dagelijkse leven/dagritme
65 %
65 %
Begeleiden bij het communiceren met anderen
55 %
55 %
Begeleiden bij het omgaan met anderen
46 %
47 %
Anders*
72 %
69 %
De meest voorkomende vorm van hulp is gezelschap, troost, afleiding. De woonsituatie van de zorgvrager bepaalt vaak ook welke vormen van hulp verleend worden. Inwonende mantelzorgers bieden vaker hulp in de vorm van hulp bij het huishouden, persoonlijke verzorging, verpleegkundige hulp, het klaarmaken van warme maaltijden en het aanbrengen van structuur in het dagelijks leven (dagritme) dan mantelzorgers waarvan de zorgvrager niet in huis woont.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
19
Sittard-Geleen
4
Motieven Mantelzorg is in tegenstelling tot vrijwilligerswerk niet een keuze, mantelzorg overkomt je. Motieven die voor mantelzorgers een rol spelen bij het vervullen van de mantelzorg kunnen uiteenlopen. Aan de mantelzorgers is gevraagd om voor negen stellingen aan te geven of deze meespelen bij het verrichten van de mantelzorg. De stellingen zijn: • Ik doe het uit liefde en genegenheid. • Ik put veel voldoening uit de zorg. • Ik vind het vanzelfsprekend om te doen. • Ik wil niet dat degene voor wie ik zorg in een woonvoorziening of tehuis wordt opgenomen. • Hij/zij wil niet door een vreemde geholpen worden. • Hij/zij wil niet opgenomen worden in een woonvoorziening of tehuis. • Er is geen plaats in een woonvoorziening of tehuis. • Er is niet voldoende thuiszorg beschikbaar. • Er is niemand anders beschikbaar. De resultaten zijn in de volgende figuur weergegeven. De gegevens van de referentiegroep zijn opgenomen in de vorm van rode streepjes. Deze streepjes geven het aandeel van de optelling van de categorieën ‘speelt zeer sterk mee’ en ‘speelt sterk mee’ weer. Wanneer het streepje vanuit de linkerkant gezien voorbij de eerste twee vlakken (speelt zeer sterk mee, speelt sterk mee) ligt, dan speelt de stelling een grotere rol voor de mantelzorgers in de referentiegroep dan voor de mantelzorgers in uw gemeente. Figuur 2
Motieven voor mantelzorgers 57
Liefde en genegenheid
89 8
30
4
49 18
Voldoening
30
30
55
Vanzelfsprekendheid
35
33
Ik wil geen opname
22 90
59 11
19
6 4 37
35 19
Hij/zij wil geen vreemde
18 33
Hij/zij wil geen opname
17
22 52 8
40 Speelt niet mee
42
9 Geen plaats 4 4 8
Onvoldoende zorg
7 14 9
Speelt beetje mee
85 15
68
Speelt sterk mee
36 20
Niemand anders 0
19 20
19 40
43 60
80
Speelt zeer sterk mee 100
88% van de mantelzorgers verleent de zorg vooral vanuit liefde en genegenheid. Voor de referentiegroep is dit 89%.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
20
Sittard-Geleen
5
Participatie en eenzaamheid Mantelzorgers maken het voor de zorgvrager mogelijk om mee te doen aan de maatschappij, doordat zij vaak langer zelfstandig kunnen blijven wonen. De gemeente ondersteunt de zorgvragers hierin door samen naar een oplossing te zoeken voor de beperking, waarbij zowel individuele als collectieve voorzieningen mogelijk zijn. Daarnaast ondersteunt de gemeente ook de mantelzorgers bij het uitvoeren van hun mantelzorgtaak. De participatie van de mantelzorgers zelf maakt ook onderdeel uit van de Wmo. Gemeenten dienen bepaalde groepen burgers te compenseren als zij problemen met participatie ondervinden. Mantelzorgers verlenen zorg aan een naaste en komen daardoor soms zelf minder goed toe aan ‘meedoen’ (werk, gezin, opleiding, ontspanning). Het zorgen kost dan dusdanig veel tijd en energie dat er voor andere vormen van participatie weinig tot niets overblijft en dit kan tot eenzaamheid bij de mantelzorgers leiden.
5.1
Participatie
In onderstaande figuur is terug te vinden bij welke activiteiten de mantelzorgers beperkingen ervaren als gevolg van de mantelzorg die zij verlenen. Het rode streepje geeft de waarde ‘vaak’ weer voor de referentiegroep. Figuur 3
Ervaren van beperkingen 25 Vrijetijdsbesteding buitenshuis
26
Huishoudelijk werk
25
55
19
23 43
32
20 Vrienden, familie of kennissen ontmoeten
19
Vrijetijdsbesteding binnenshuis
18
Aandacht en tijd aan gezinsleden
20
49
31
18 45
37
17 46
34
14 Vrijwilligerswerk
13
31
56
17 Betaald werk
Nooit
15
31
54 Soms
24 Aandacht en tijd voor jezelf
26
55
19 Vaak
0
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
20
40
60
80
100
21
Sittard-Geleen
Van de respondenten ervaart 19% ‘vaak’ beperkingen bij het ontmoeten van vrienden, familie en kennissen. 49% van de mantelzorgers ervaart dit ‘soms’. Voor de mantelzorgers in de referentiegroep is dit 20% en 48%. Bij alle genoemde activiteiten geldt dat mantelzorgers met een inwonende zorgvrager vaker een beperking ervaren dan mantelzorgers waar dit niet het geval voor is. Daarnaast ervaren geregistreerde mantelzorgers vaker een beperking bij de genoemde activiteiten dan mantelzorgers uit de steekproef. Dit resultaat lijkt in lijn te zijn met de eerdere resultaten over het aantal uur mantelzorg per week, de zorgsituatie en de vormen van hulp en het kunnen delen van de hulp of zorg. Een risico van mantelzorgen is dat zowel de zorgvrager als de mantelzorger geïsoleerd raken. Hun hele leven bestaat voor de zorgvrager uit het ontvangen van zorg en voor de mantelzorger uit het verlenen van zorg. 5.2
Eenzaamheid
Iedereen heeft wel eens te maken met gevoelens van eenzaamheid, maar vaak nemen die gevoelens na verloop van tijd af of verdwijnen deze eenzaamheidgevoelens helemaal. Mantelzorgers lopen ook een zeker risico om in een isolement terecht te komen en zich eenzaam te gaan voelen. Hun sociale contacten kunnen in gedrang komen door gebrek aan tijd. Ze kunnen in conflict komen met anderen door de grote betrokkenheid bij het zorgen (thuis of op het werk) en soms missen ze de energie om nog andere activiteiten te ondernemen2. Deze risico’s spelen ook een rol bij de mate van overbelasting (volgende hoofdstuk). Niet alle mantelzorgers voelen zich eenzaam. Sommige ervaren juist een hechtere band met de zorgvrager door het zorgen en zien dit als positief. Ongeveer 9% van de mantelzorgers in uw gemeente geeft aan zich ‘vaak’ eenzaam te voelen, voor 28% is dit ‘soms’ het geval. In de referentiegroep is dit respectievelijk 8% en 30%. Geregistreerde mantelzorgers geven vaker aan zich ‘vaak’ of ‘soms’ eenzaam te voelen (50%) ten opzichte van mantelzorgers uit de steekproef (35%). Belangrijk is om vast te stellen voor welke mantelzorgers eenzaamheid een belemmering is voor deelname aan de maatschappij en bij welke mantelzorgers dit van een meer blijvende aard is. Het merendeel van de gemeenten heeft het tegengaan van eenzaamheid benoemd als speerpunt binnen het Wmo-beleid3. 2
Timmermans, J. Boer, A. de & Iedema, J. (2005). De mantelval. Over dreigende overbelasting van de mantelzorger. SCP.
3
Benchmark Wmo 2011.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
22
Sittard-Geleen
6
Mate van overbelasting Mantelzorgers zijn voor de samenleving een belangrijke groep actieve burgers. Door mantelzorgers kunnen burgers met een zorgbehoefte of beperking langer zelfstandig thuis blijven wonen en meedoen aan de maatschappij. Gemeenten kunnen mantelzorgers ondersteunen bij het uitvoeren van hun zorgtaken met als doel om overbelasting te voorkomen. Overbelasting is subjectief en afhankelijk van verschillende factoren. Factoren zijn bijvoorbeeld de eigenschappen van de mantelzorger, de eigenschappen van de zorgvrager, de relatie tussen de mantelzorger en de zorgvrager, de aard en duur van de aandoening of beperking, de woonsituatie, de duur en omvang van mantelzorgtaken en het sociale netwerk. De stellingen in onderstaande tabel zijn afkomstig uit de vragenlijst Ervaren Druk door Informele Zorg (EDIZ) en kunnen worden gebruikt om mogelijke overbelasting van de mantelzorgers inzichtelijk te maken. De referentiegroep is terug te vinden tussen haakjes. Tabel 10
Stellingen voor mate van overbelasting Helemaal mee
Min of meer
Helemaal mee
eens
Mee eens
mee eens
Mee oneens
oneens
41% ( 44%)
28% ( 27%)
19% ( 17%)
9% ( 8%)
3% ( 4%)
21% ( 25%)
28% ( 26%)
30% ( 29%)
17% ( 16%)
4% ( 5%)
20% ( 24%)
27% ( 25%)
32% ( 30%)
15% ( 17%)
5% ( 5%)
10% ( 10%)
14% ( 14%)
28% ( 31%)
36% ( 32%)
12% ( 13%)
8% ( 8%)
17% ( 15%)
26% ( 27%)
34% ( 34%)
16% ( 16%)
14% ( 12%)
16% ( 15%)
26% ( 26%)
30% ( 31%)
15% ( 16%)
De situatie van diegene voor wie ik zorg laat mij nooit los De situatie van diegene voor wie ik zorg eist voortdurend mijn aandacht Ik moet altijd klaarstaan voor diegene voor wie ik zorg Door de situatie van diegene voor wie ik zorg kom ik te weinig aan mijn eigen leven toe Ik voel me over het geheel genomen erg onder druk staan door de situatie voor wie ik zorg Het
combineren
van
verantwoordelijkheid
de voor
diegene voor wie ik zorg en de verantwoordelijkheden
voor
mijn werk en/of gezin valt niet mee
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
23
Sittard-Geleen
Mijn zelfstandigheid komt in 5% ( 6%)
13% ( 11%)
20% ( 21%)
42% ( 42%)
19% ( 20%)
5% ( 4%)
9% ( 10%)
25% ( 24%)
40% ( 41%)
20% ( 21%)
3% ( 3%)
9% ( 6%)
20% ( 15%)
39% ( 42%)
30% ( 34%)
de knel Door de betrokkenheid bij diegene voor wie ik zorg doe ik anderen tekort Door de betrokkenheid bij diegene voor wie ik zorg krijg ik conflicten thuis en/of op het werk
Op basis van de resultaten is een score berekend om de mate van overbelasting weer te geven tussen de 0 en 9, waarbij geldt hoe hoger de score, hoe hoger de mate van overbelasting4. De mate van overbelasting voor de mantelzorgers in uw gemeente is 5,1 en voor de referentiegroep is dit 5,0. De geregistreerde mantelzorgers geven voor alle negen stellingen vaker aan hier ‘helemaal mee eens’, ‘mee eens’ of ‘min of meer mee eens’ te zijn in vergelijking tot de mantelzorgers uit de steekproef. Dit resulteert in een hogere mate van overbelasting voor de geregistreerde mantelzorgers. De mate van overbelasting voor de geregistreerde mantelzorgers is 5,9 en voor de mantelzorgers uit de steekproef 5,0. Uit analyses van de resultaten voor de referentiegroep blijkt dat mantelzorgers die zichzelf als mantelzorger beschouwen, een druk ervaren die hoger lijkt te zijn dan mantelzorgers die zichzelf niet als mantelzorger beschouwen. Dit geldt ook voor mantelzorgers zonder iemand op wie zij kunnen terugvallen in vergelijking met mantelzorgers die wel kunnen terugvallen op iemand. Daarnaast ervaren mantelzorgers met een inwonende zorgvrager een druk die hoger lijkt te zijn dan de druk van mantelzorgers met een uitwonende mantelzorger. Het wel of niet geregistreerd zijn bij de gemeente en/of een Steunpunt Mantelzorg is eveneens van invloed: een geregistreerde mantelzorger ervaart een hogere druk. Voor gemeenten en/of een Steunpunt Mantelzorg ligt een taak in het ondersteunen van mantelzorgers. Niet alleen voor mantelzorgers die al overbelast zijn, zij hebben namelijk ook een preventieve taak. Gemeenten en/of een Steunpunt Mantelzorg kunnen bijvoorbeeld de mantelzorgers bijstaan door het bieden van een luisterend oor of handreikingen om met de situatie om te gaan of door andere vormen van ondersteuning aan te bieden. In het volgende hoofdstuk gaan we in op verschillende mogelijkheden van ondersteuning.
4
Per stelling wordt 1 punt toegekend voor de antwoordcategorieën ‘helemaal mee eens’, ‘mee eens’ en ‘min of meer mee eens’. Voor de overige twee antwoorden worden 0 punten gegeven.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
24
Sittard-Geleen
7
Ondersteuning Gemeenten zijn sinds 2007 binnen de Wmo expliciet verantwoordelijk voor het ondersteunen van mantelzorgers. Gemeenten hoeven niet alle ondersteuning te organiseren, maar vervullen wel een samenbrengende rol. Op een aantal terreinen is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid met andere financiers en aanbieders. Zoals eerder aangegeven beschouwt niet iedere mantelzorger zich als mantelzorger en dit brengt een risico met zich mee. Niet alle mantelzorgers worden daardoor bereikt met informatie die wel voor hen is bedoeld, zoals over de ondersteuningsmogelijkheden. Belangrijk blijft het om de mantelzorger op een laagdrempelige manier aan te spreken: Zorgt u voor een naaste? En niet met: Bent u mantelzorger? Ook al bestaat de Wmo ruim vijf jaar en de term mantelzorg zelfs al langer. Daarnaast geldt dat niet alle mantelzorgers ondersteuning nodig hebben bij het zorgen. Zij beleven plezier aan het zorgen voor hun naaste, halen hier voldoening uit en ondervinden geen problemen. Of een mantelzorger ondersteuning nodig heeft, is afhankelijk van de persoon en de situatie. Dus het doel is niet iedereen te bereiken maar de toegang wanneer nodig helder en laagdrempelig te maken.
7.1
Registratie van mantelzorgers
Uit de resultaten van de Benchmark Wmo 2011 blijkt dat slechts 5% van de mantelzorgers geregistreerd staat bij de gemeente of het Steunpunt Mantelzorg. Een deel van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan ondersteuning en komt daarom niet in beeld van de gemeente of het Steunpunt Mantelzorg. Ook zijn er mantelzorgers die wel ondersteuning ontvangen van bijvoorbeeld patiëntenorganisaties of vrijwilligers maar onbekend zijn met het Steunpunt Mantelzorg. Dat deze mantelzorgers niet geregistreerd zijn, hoeft geen probleem te zijn, zolang ze maar weten waar ze terechtkunnen als een ondersteuningsbehoefte ontstaat. Ook zijn er mantelzorgers die zich niet willen laten registreren, omdat ze geen etiket opgeplakt willen krijgen. Van de mantelzorgers heeft 18% zich geregistreerd bij de gemeente of het Steunpunt Mantelzorg. In de referentiegroep is dit 33%. Dit verschil is te verklaren doordat de gemeente Sittard-Geleen meer niet-geregistreerde mantelzorgers hebben aangeschreven dan de gemeenten in de referentiegroep. Ongeveer 28% van de mantelzorgers geeft aan niet te weten of zij geregistreerd zijn. In de referentiegroep is dit 27%. Bij de geregistreerde mantelzorgers is niet iedereen op de hoogte van de registratie; 65% geeft aan geregistreerd te zijn. Onder de mantelzorgers uit de steekproef is dit 9%.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
25
Sittard-Geleen
Een Steunpunt Mantelzorg is een belangrijk instrument om de mantelzorger te bereiken, maar mantelzorgers hebben geen specifieke vindplaats. Om mantelzorgers te vinden zal moeten worden samengewerkt met diverse partijen, zoals eerstelijnszorg, patiëntenorganisaties, CJG’s en scholen. Niet per se om de mantelzorger naar het Steunpunt Mantelzorg te verwijzen, maar om te zorgen dat de mantelzorger de benodigde ondersteuning krijgt ongeacht of hij/zij geregistreerd is. Hiervoor is het belangrijk dat het aanbod aan ondersteuning bekend is bij alle partijen en dat er indien nodig voor een goede doorverwijzing wordt gezorgd. De verwachting is dat meer mantelzorgers in beeld komen bij de gemeente als bij de keukentafelgesprekken in het kader van de gekantelde werkwijze ook nadrukkelijk naar hun aandeel in de zorgverlening wordt gevraagd, alsook naar hun inschatting van wat nodig is voor de cliënt. 7.2
Ervaren ondersteuning
Ondersteuning voor een mantelzorger kan uit verschillende dingen bestaan: dit is ook afhankelijk van de persoon en situatie. Daarnaast geldt dat de ondersteuning vanuit verschillende kanten kan worden geboden. Onderstaand is terug te vinden door wie of wat de mantelzorger zich gesteund voelt. Hierbij kunnen de percentages optellen tot meer dan 100%, want het was mogelijk om meerdere antwoorden te geven. Tabel 11
Gesteund voelen Uw gemeente
Referentiegroep
Familie
76 %
71 %
Buren
16 %
18 %
Vrienden
32 %
31 %
(Zorg)vrijwilligers
3%
4%
Zorg- of hulpverlener
34 %
38 %
Patientenvereniging(en)
1%
1%
Belangenvereniging
1%
2%
Wmo-loket
3%
9%
Steunpunt mantelzorg
5%
11 %
Werkgever
6%
6%
Huisarts
30 %
28 %
Anders
9%
9%
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
26
Sittard-Geleen
7.3
Ondersteuningsorganisaties
Ondersteuning kan rechtstreeks via de gemeente worden geboden, vaak vanuit het Wmoloket, maar kan ook via een steunpunt. Mantelzorgers zijn de volgende vragen over ondersteuning voorgelegd, waarvan de resultaten in onderstaande tabel worden weergegeven: • •
Hebben zij contact gehad met de organisatie? Zijn zij door de organisatie met hun (ondersteunings)vraag geholpen?
Tabel 12
Bekendheid met, contact met en ondersteuning vanuit organisaties Contact bij (ondersteunings) vraag
Hulp bij (onder-steunings)vraag
Wmo-loket
20% ( 28%)
22% ( 32%)
Steunpunt mantelzorg
11% ( 18%)
15% ( 22%)
Het Wmo-loket wordt door de meeste mantelzorgers aangegeven als organisatie waarmee zij bekend zijn, contact mee hebben en van wie zij hulp hebben gehad bij hun (ondersteunings)vraag. Dit kan te maken hebben met de wijze waarop de mantelzorgers zijn aangeschreven. Immers mantelzorgers van cliënten met een individuele voorziening zullen bekend zijn met het loket, vanwege de voorzieningen van de cliënt. Geregistreerde mantelzorgers hebben vaker contact rondom hun ondersteuningsvraag en worden vaker geholpen. Dit geldt zowel voor het Wmo-loket als het Steunpunt mantelzorg. In de resultaten is duidelijk terug te zien dat de geregistreerde mantelzorgers beter bekend is met het Steunpunt mantelzorg. Voor deze mantelzorgers is het Steunpunt mantelzorg een logischer aanspreekpunt dan het Wmo-loket. 7.4
Ondersteuningsvormen: bekendheid, behoefte en gebruik
Voor het mantelzorgen zijn een aantal functies benoemd als handvaten voor een kwalitatief goed ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers. De functies zijn: Informatie, Advies en begeleiding, Emotionele steun, Educatie, Praktische hulp, Respijtzorg, Financiële tegemoetkoming en Materiële hulp. Deze zijn benoemd in de vragenlijst, waarbij de respijtfunctie is opgedeeld in incidentele respijtzorg en periodieke respijtzorg. Aan de mantelzorgers is een drietal vragen voorgelegd over deze functies: • • •
Kent u deze vorm van ondersteuning? Heeft u behoefte aan deze vorm van ondersteuning? Maakt u gebruik van deze vorm van ondersteuning?
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
27
Sittard-Geleen
De meest bekende vorm van ondersteuning is: periodieke respijtzorg met 49%. De ondersteuning ‘financiële tegemoetkoming’ is door de meeste mantelzorgers genoemd als behoefte (52%). Het gebruik is het hoogst voor de functie materiële hulp (22%). De overige resultaten zijn terug te vinden in de onderstaande tabel. Tabel 13
Ondersteuning: kennen, behoefte en gebruik (% ja) Kennen
Behoefte
Gebruik
Informatie
47% ( 55%)
30% ( 28%)
14% ( 20%)
Advies en begeleiding
34% ( 38%)
25% ( 24%)
14% ( 19%)
Emotionele steun
29% ( 33%)
15% ( 15%)
6% ( 10%)
Educatie
32% ( 34%)
18% ( 14%)
8% ( 11%)
Praktische hulp
48% ( 53%)
31% ( 31%)
21% ( 26%)
Incidentele respijtzorg
41% ( 43%)
12% ( 13%)
6% ( 8%)
Periodieke respijtzorg
49% ( 47%)
22% ( 21%)
14% ( 14%)
Financiële tegemoetkoming
32% ( 34%)
52% ( 49%)
12% ( 17%)
Materiële hulp
45% ( 51%)
36% ( 36%)
22% ( 30%)
Op alle drie de vlakken (kennen, behoefte en gebruik) laten de geregistreerde mantelzorgers een grotere bekendheid, behoefte en gebruik van de genoemde ondersteuningsvormen in vergelijking tot de mantelzorgers in de steekproef. Dit kan mogelijk terug te voeren zijn op het feit dat deze mantelzorgers geregistreerd zijn en dus veelal bekend met het Steunpunt mantelzorg. Uit de resultaten van dit onderzoek en eerdere tevredenheidsonderzoeken van de Wmo, uitgevoerd door SGBO, onder mantelzorgers blijkt dat veel mantelzorgers behoefte hebben aan een financiële tegemoetkoming, maar dit maakt vaak geen onderdeel uit van het ondersteuningsaanbod van gemeenten en/of een Steunpunt Mantelzorg. Mezzo geeft aan dat mantelzorgers (financieel) onder druk komen te staan door: • • • • •
het stijgen van de kosten van bijvoorbeeld zorgpremies en eigen risico; het beperken van de vergoedingsregelingen; het ongunstig zijn van de wetsvoorstellen in de sociale zekerheid; het nadelig zijn van mantelzorg in de belastingwetgeving; het genoodzaakt zijn om minder te gaan werken.
Met de voorgestelde maatregelen komen meer mensen die zorg nodig hebben en hun mantelzorgers in de financiële problemen. Uit onderzoek blijkt dat financiële zekerheid juist één van de factoren is die een verdere belasting van mantelzorgers kan voorkomen5.
5
http://www.mezzo.nl/mezzo_nieuws/mantelzorger_krijgt_rekening_gepresenteerd/4103
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
28
Sittard-Geleen
7.5
Tevredenheid ondersteuning en effect
In de onderstaande figuur wordt ingegaan op de tevredenheid van de mantelzorgers over de ondersteuning. Hierbij zijn alleen de resultaten meegenomen voor de mantelzorgers die gebruikmaken of gebruik hebben gemaakt van de betreffende ondersteuning. De resultaten hiervan geven bij een klein aantal respondenten alleen een indicatie van de tevredenheid van de mantelzorgers in uw gemeente. De aantallen zijn veelal te klein om harde uitspraken te kunnen doen. Figuur 4
Tevredenheid ondersteuning 78 Informatie 6
61
24
10
72 7
Advies en begeleiding
57
25
11
64 Emotionele steun 5
53
31
12
72 Educatie 6
52
30
12 79
13
Praktische hulp
54
24
10
47 32
Financiºle tegemoetkoming
43
24 71
12
Materiºle hulp
44
Zeer ontevreden
28
16 Ontevreden
66 Incidentele respijtzorg 4
51
30
Periodieke respijtzorg 5
47
32
15 Tevreden
70 15
Zeer tevreden 0
20
40
60
80
100
Het meest tevreden zijn de mantelzorgers over informatie, 67% geeft aan hier (zeer) tevreden over te zijn. Geregistreerde mantelzorgers lijken meer tevreden over de geboden ondersteuning dan mantelzorgers uit de steekproef. Het verschil in tevredenheid verschilt met de ondersteuning. Naast de tevredenheid is het zinvol om het effect van de geboden ondersteuning te bekijken. Immers de ondersteuning wordt geboden met als doel om overbelasting van de mantelzorger te voorkomen. Van de mantelzorgers geeft 10% aan dat zij het gevoel hebben dat de last van het mantelzorgen veel minder is geworden door de ontvangen ondersteuning. Voor 45% geldt
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
29
Sittard-Geleen
dat dit ‘enigszins’ is en voor 45% ‘niet’. De aandelen voor de referentiegroep zijn respectievelijk 12%, 47% en 41%. Het effect van de geboden ondersteuning lijkt vergelijkbaar voor zowel de geregistreerde mantelzorgers als voor de mantelzorger uit de steekproef. 7.6
Behoefte aan vorm van ondersteuning
Aan het onderzoek heeft de gemeente Sittard-Geleen een open vraag toegevoegd, waarbij de respondenten aan hebben kunnen geven aan welke vorm van ondersteuning zij behoefte hebben. De vraag is gesteld als open vraag, dus de respondenten zijn vrij gelaten in hun antwoorden. Onderstaand zijn de resultaten van deze vraag terug te vinden. Er zijn in totaal 2020 respondenten die de open vraag hebben beantwoord. Bijna de helft van de respondenten (975) geven aan geen behoefte te hebben aan ondersteuning. Door een deel van deze respondenten zijn opmerkingen gemaakt over het betrekken van kinderen in de steekproef. De overige respondenten hebben hun behoefte aan ondersteuning geformuleerd en onderstaand zijn de belangrijkste behoeften genoemd.: • Hulp bij het huishouden en andere Wmo-voorzieningen (97 respondenten). Het grootste deel van deze respondenten geeft aan huishoudelijke hulp nodig te hebben of meer uur nodig te hebben dan zij nu ontvangen. Ook zijn er respondenten die aangeven behoefte te hebben aan een woningaanpassing of vervoer. • Financiële ondersteuning (67 respondenten). De meeste respondenten die een opmerking maken met betrekking tot financiële ondersteuning, hebben behoefte aan informatie hierover. Zij weten niet of ze in aanmerking komen en hoe financiële ondersteuning kan worden aangevraagd. Bij een groot deel van de respondenten gaat het om een vergoeding voor de kosten die zij maken als mantelzorger, zoals een vergoeding voor reis- en parkeerkosten. Een kleiner deel van deze respondenten vindt de financiële ondersteuning te weinig. • Informatie en voorlichting (43 respondenten). Er is een aantal mantelzorgers dat graag meer informatie en voorlichting zou krijgen (op papier) over mantelzorg en mogelijke ondersteuning voor mantelzorgers. Sommigen hebben nog nooit van ondersteuning gehoord of kunnen de weg naar de juiste instellingen niet vinden. • Ondersteuning met betrekking tot eenzaamheid en sociale contacten (28 respondenten). Er is een groep respondenten die aangeeft iemand nodig te hebben om mee te praten of om iets mee te ondernemen. • Overbelast (18 respondenten). Er zijn respondenten die problemen ervaren door het geven van mantelzorg. Ze geven aan dat de druk groot is om altijd klaar te staan en dat zij te weinig in de gelegenheid zijn om zelf activiteiten te
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
30
Sittard-Geleen
ondernemen. In enkele gevallen is er een mantelzorger die voor meerdere mensen tegelijk zorgt. Vooral het zorgen voor meerdere personen tegelijk wordt als zwaar ervaren.
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
31
Sittard-Geleen
Bijlagen
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
32
Sittard-Geleen
Bijlage 1 Resultaten tevredenheidsonderzoek mantelzorgers De eerste kolom geeft de scores van uw gemeente in 2012 weer, tussen haakjes vindt u de gegevens van de referentiegroep. In het geval uw gemeente in 2011, 2010 en/of 2009 ook heeft deelgenomen aan dit aanvullende onderzoek onder mantelzorgers, vindt u hieronder deze gegevens terug. De referentiewaarden over de voorgaande jaren kunnen enigszins afwijken van eerder gepubliceerde waarden, aangezien hoogst waarschijnlijk niet alle onderzoeken van het betreffende jaar waren afgerond bij het uitgeven van uw rapport. Voor een aantal items is geen resultaat beschikbaar voor de voorgaande jaren, in dat geval betreft het een nieuw toegevoegde of aangepaste vraag in 2012. Kenmerken 2012 Geeft u hulp aan meer dan een persoon?
2011
2010
2009
25% ( 21%) Hoeveel uur mantelzorg per week?
0 t/m 4 uur
29% ( 24%)
5 t/m 8 uur
26% ( 24%)
9 t/m 16 uur
18% ( 17%)
17 t/m 24 uur
7% ( 9%)
25 uur of meer
19% ( 26%) Hoe lang geeft u deze zorg?
Minder dan 3 maanden
2% ( 1%)
3 t/m 6 maanden
4% ( 2%)
7 t/m 12 maanden
6% ( 4%)
1 tot 2 jaar
14% ( 11%)
2 tot 5 jaar
28% ( 25%)
Langer dan 5 jaar
45% ( 56%) Aan wie geeft u mantelzorg?
Echtgeno(o)t(e) of partner
28% ( 40%)
(Pleeg- of stief)kind
11% ( 12%)
(Schoon)ouder
42% ( 33%)
Ander familielid
12% ( 7%)
Buur, vriend of kennis
5% ( 5%)
Anders
2% ( 2%) Wat is de woonsituatie van de zorgvrager?
Woont bij mij in huis
38% ( 48%)
Woont elders, in tehuis of zorgvoorziening
13% ( 13%)
Woont elders, zelfstandig
46% ( 37%)
Anders
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
3% ( 2%)
34
Sittard-Geleen
Kenmerken - vervolg 2012
2011
2010
2009
Wat is de zorgsituatie? Dementerend / geestelijke achteruitgang
22% ( 20%)
Algemene, lichamelijke beperkingen door 48% ( 42%) ouderdom Lichamelijke beperkingen (handicap) Verstandelijke handicap Psychische problemen Gedragsproblemen
38% ( 52%) 8% ( 9%) 13% ( 12%) 7% ( 7%)
Niet alleen kunnen zijn
10% ( 11%)
Anders
17% ( 12%) Welke vormen van hulp geeft u?
Hulp bij het huishouden
73% ( 75%)
Persoonlijke verzorging
38% ( 48%)
Verpleegkundige hulp
34% ( 41%)
Administratieve hulp
80% ( 83%)
Vervoer en begeleiden bij bezoeken
90% ( 91%)
Aanvragen en regelen van voorzieningen
83% ( 87%)
Klaarmaken warme maaltijden
61% ( 65%)
Gezelschap, troost, afleiding
92% ( 90%)
Structuur aanbrengen in het dagelijks 65% ( 65%) leven/dagritme Begeleiden bij communiceren met anderen
55% ( 55%)
Begeleiden bij omgaan met anderen
46% ( 47%)
Anders
72% ( 69%)
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
35
Sittard-Geleen
Delen zorg 2012
2011
2010
2009
2010
2009
Deelt u de hulp of zorg met een andere 40% ( 32%) mantelzorger? Ontvangt uw zorgvrager ook hulp van 65% ( 63%) (andere) zorg- of hulpverleners? Afspraken over verdeling zorg met andere 60% ( 63%) zorg- of hulpverleners Stel dat u plotseling uitvalt; welke gevolgen heeft dit? Zorg of hulp wordt niet gegeven
29% ( 26%)
Zorg of hulp wordt gegeven door een 35% ( 30%) andere mantelzorger Zorg of hulp wordt gegeven door een 12% ( 16%) vrijwilliger of professional Zorg of hulp wordt gegeven middels een 3% ( 4%) particuliere hulp Opname van zorgvrager is nodig Anders
6% ( 8%) 15% ( 16%)
Motieven (speelt zeer sterk mee, speelt sterk mee) 2012 Liefde en genegenheid
88% ( 89%)
Veel voldoening uit de zorg
48% ( 49%)
Vanzelfsprekend om te doen
90% ( 90%)
2011
Voorkomen opname in woonvoorziening of 52% ( 59%) tehuis Zorgvrager wil niet door vreemde worden 37% ( 35%) geholpen Zorgvrager wil niet worden opgenomen in 49% ( 52%) woonvoorziening of tehuis Geen plaats in woonvoorziening of tehuis
8% ( 9%)
Niet voldoende thuiszorg beschikbaar
17% ( 14%)
Er is niemand anders
38% ( 36%)
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
36
Sittard-Geleen
Beperkingen als gevolg van mantelzorg (nooit, soms) 2012 Vrijetijdsbesteding buitenshuis
74% ( 75%)
Huishoudelijk werk
75% ( 77%)
Vrienden, familie of kennissen ontmoeten
81% ( 80%)
Vrijetijdsbesteding binnenshuis
82% ( 82%)
Aandacht en tijd aan gezinsleden geven
80% ( 83%)
Vrijwilligerswerk doen
87% ( 86%)
Betaald werk verrichten
85% ( 83%)
Aandacht en tijd voor jezelf
74% ( 76%)
2011
2010
2009
2010
2009
Belasting mantelzorg (helemaal mee eens, mee eens, min of meer mee eens) 2012 Situatie laat mij nooit los
88% ( 88%)
Situatie eist voortdurend mijn aandacht
79% ( 79%)
Ik moet altijd klaarstaan
79% ( 79%)
2011
Situatie zorgt dat ik te weinig toekom aan 52% ( 55%) mijn eigen leven Ik voel me over het geheel genomen erg 51% ( 50%) onder druk staan door de situatie Combinatie van de verantwoordelijkheid voor zorgvrager en werk/gezin valt niet
55% ( 53%)
mee Mijn zelfstandigheid komt in de knel
38% ( 38%)
Door de betrokkenheid doe ik anderen 39% ( 37%) tekort Door de betrokkenheid krijg ik conflicten 32% ( 24%) thuis en/of op het werk
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
37
Sittard-Geleen
Door wie of welke organisatie voelt u zich gesteund 2012 Familie
76% ( 71%)
Buren
16% ( 18%)
Vrienden
32% ( 31%)
(Zorg)vrijwilliger
2011
2010
2009
3% ( 4%)
Zorg- of hulpverleners(s)
34% ( 38%)
Patientenvereniging(en)
1% ( 1%)
Belangenvereniging(en)
1% ( 2%)
Wmo-loket
3% ( 9%)
Steunpunt mantelzorg
5% ( 11%)
Werkgever
6% ( 6%)
Huisarts
30% ( 28%)
Anders
9% ( 9%)
Bekendheid, behoefte en gebruik ondersteuning 2012 Contact
bij
ondersteuningsvraag
2011
2010
2009
met 20% ( 28%)
Wmo-loket Contact
bij
ondersteuningsvraag
met 11% ( 18%)
steunpunt mantelzorg Geholpen met ondersteuningsvraag bij 22% ( 32%) Wmo-loket Geholpen met ondersteuningsvraag bij 15% ( 22%) steunpunt mantelzorg
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
38
Sittard-Geleen
Bekendheid, behoefte en gebruik ondersteuning - vervolg 2012
2011
2010
2009
Bekendheid ondersteuning Informatie
47% ( 55%)
Advies en begeleiding
34% ( 38%)
Emotionele steun
29% ( 33%)
Educatie
32% ( 34%)
Praktische hulp
48% ( 53%)
Incidentele respijtzorg
41% ( 43%)
Periodieke respijtzorg
49% ( 47%)
Financiele tegemoetkoming
32% ( 34%)
Materiele hulp
45% ( 51%) Behoefte aan ondersteuning
Informatie
30% ( 28%)
Advies en begeleiding
25% ( 24%)
Emotionele steun
15% ( 15%)
Educatie
18% ( 14%)
Praktische hulp
31% ( 31%)
Incidentele respijtzorg
12% ( 13%)
Periodieke respijtzorg
22% ( 21%)
Financiele tegemoetkoming
52% ( 49%)
Materiele hulp
36% ( 36%) Gebruik van ondersteuning
Informatie
14% ( 20%)
Advies en begeleiding
14% ( 19%)
Emotionele steun
6% ( 10%)
Educatie
8% ( 11%)
Praktische hulp
21% ( 26%)
Incidentele respijtzorg
6% ( 8%)
Periodieke respijtzorg
14% ( 14%)
Financiele tegemoetkoming
12% ( 17%)
Materiele hulp
22% ( 30%)
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
39
Sittard-Geleen
Tevredenheid ondersteuning 2012 Informatie
67% ( 78%)
Advies en begeleiding
64% ( 72%)
Emotionele steun
57% ( 64%)
Educatie
58% ( 72%)
Praktische hulp
66% ( 79%)
Incidentele respijtzorg
55% ( 66%)
Periodieke respijtzorg
53% ( 70%)
Financiele tegemoetkoming
33% ( 47%)
Materiele hulp
56% ( 71%)
Last
van
het
mantelzorgen
2011
2010
2009
minder
geworden door ondersteuning? (Veel,
55% ( 59%)
enigszins)
Registratie, beschouwen als mantelzorger, eenzaamheid en terugvallen van mantelzorger 2012 Registratie als mantelzorger
18% ( 33%)
Beschouwt zichzelf als mantelzorger
78% ( 80%)
Ervaart u als mantelzorger begrip
74% ( 76%)
Mate van eenzaamheid ((bijna) nooit)
63% ( 62%)
Heeft u mensen om op terug te vallen?
72% ( 74%)
Familie
91% ( 87%)
Buren
19% ( 23%)
Vrienden
47% ( 41%)
(Zorg)vrijwilligers Zorg- of hulpverlener Anders
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
2011
2010
2009
2% ( 2%) 15% ( 21%) 3% ( 6%)
40
Sittard-Geleen
Achtergrondkenmerken 2012
2011
2010
2009
Verricht u betaalde arbeid? Nee
51% ( 61%)
Ja, 1 t/m 12 uur per week
8% ( 7%)
Ja, 13 t/m 31 uur per week
21% ( 16%)
Ja, 32 uur of meer per week
19% ( 16%) Heeft u vrijwilligerswerk gedaan in de afgelopen 12 maanden?
Nee
69% ( 64%)
Ja, incidenteel
10% ( 13%)
Ja, tot 2 uur in de week
6% ( 5%)
Ja, 2 tot 4 uur in de week
8% ( 9%)
Ja, 4 tot 8 uur per week
5% ( 5%)
Ja, 8 uur of meer per week
3% ( 3%)
Woonachtig
in
zelfde
gemeente
als 83% ( 86%)
zorgvrager
Achtergrondkenmerken - vervolg 2012
2011
2010
2009
Geslacht Man
31% ( 34%)
Vrouw
69% ( 66%) Leeftijd
17 jaar of jonger
1% ( 0%)
18-34 jaar
3% ( 3%)
35-64 jaar
69% ( 57%)
65-74 jaar
19% ( 21%)
75 jaar en ouder
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
8% ( 19%)
41
Sittard-Geleen
Bijlage 2 Resultaten tevredenheidsonderzoek mantelzorgers De eerste kolom geeft de scores van uw gemeente in 2012 weer, tussen haakjes vindt u de gegevens van de referentiegroep. De tweede kolom geeft de resultaten weer van de geregistreerde mantelzorgers en de derde kolom de mantelzorgers die zijn benaderd via een steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie. Kenmerken
Geeft u hulp aan meer dan een persoon?
Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
25% ( 21%)
24%
25%
Hoeveel uur mantelzorg per week? 0 t/m 4 uur
29% ( 24%)
18%
31%
5 t/m 8 uur
26% ( 24%)
19%
28%
9 t/m 16 uur
18% ( 17%)
25%
16%
17 t/m 24 uur
7% ( 9%)
9%
7%
25 uur of meer
19% ( 26%)
28%
18%
Hoe lang geeft u deze zorg? Minder dan 3 maanden
2% ( 1%)
0%
2%
3 t/m 6 maanden
4% ( 2%)
1%
5%
7 t/m 12 maanden
6% ( 4%)
7%
6%
1 tot 2 jaar
14% ( 11%)
11%
15%
2 tot 5 jaar
28% ( 25%)
27%
29%
Langer dan 5 jaar
45% ( 56%)
54%
44%
Aan wie geeft u mantelzorg? Echtgeno(o)t(e) of partner
28% ( 40%)
37%
26%
(Pleeg- of stief)kind
11% ( 12%)
8%
11%
(Schoon)ouder
42% ( 33%)
37%
43%
Ander familielid
12% ( 7%)
10%
12%
Buur, vriend of kennis
5% ( 5%)
4%
5%
Anders
2% ( 2%)
4%
2%
Wat is de woonsituatie van de zorgvrager? Woont bij mij in huis
38% ( 48%)
40%
38%
Woont elders, in tehuis of zorgvoorziening
13% ( 13%)
18%
12%
Woont elders, zelfstandig
46% ( 37%)
39%
47%
3% ( 2%)
2%
3%
Anders
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
42
Sittard-Geleen
Kenmerken - vervolg
2012
Geregistreerde
Mantelzorger
mantelzorger
uit steekproef
Wat is de zorgsituatie? Dementerend / geestelijke achteruitgang
22% ( 20%)
35%
19%
48% ( 42%)
46%
48%
38% ( 52%)
49%
36%
8% ( 9%)
4%
8%
13% ( 12%)
15%
13%
7% ( 7%)
9%
6%
Niet alleen kunnen zijn
10% ( 11%)
12%
9%
Anders
17% ( 12%)
14%
17%
Algemene, lichamelijke beperkingen door ouderdom Lichamelijke beperkingen (handicap) Verstandelijke handicap Psychische problemen Gedragsproblemen
Welke vormen van hulp geeft u? Hulp bij het huishouden
73% ( 75%)
74%
73%
Persoonlijke verzorging
38% ( 48%)
57%
34%
Verpleegkundige hulp
34% ( 41%)
47%
32%
Administratieve hulp
80% ( 83%)
83%
79%
Vervoer en begeleiden bij bezoeken
90% ( 91%)
96%
89%
Aanvragen en regelen van voorzieningen
83% ( 87%)
89%
82%
Klaarmaken warme maaltijden
61% ( 65%)
74%
58%
Gezelschap, troost, afleiding
92% ( 90%)
94%
92%
65% ( 65%)
77%
63%
Begeleiden bij communiceren met anderen
55% ( 55%)
61%
54%
Begeleiden bij omgaan met anderen
46% ( 47%)
57%
45%
Anders
72% ( 69%)
74%
72%
Structuur aanbrengen in het dagelijks leven/dagritme
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
43
Sittard-Geleen
Delen zorg Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
40% ( 32%)
25%
43%
65% ( 63%)
70%
64%
60% ( 63%)
72%
57%
Deelt u de hulp of zorg met een andere mantelzorger? Ontvangt uw zorgvrager ook hulp van (andere) zorg- of hulpverleners? Afspraken over verdeling zorg met andere zorg- of hulpverleners Stel dat u plotseling uitvalt; welke gevolgen heeft dit? Zorg of hulp wordt niet gegeven
29% ( 26%)
33%
29%
35% ( 30%)
21%
38%
12% ( 16%)
14%
11%
3% ( 4%)
3%
3%
6% ( 8%)
7%
5%
15% ( 16%)
21%
14%
Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
Liefde en genegenheid
88% ( 89%)
85%
88%
Veel voldoening uit de zorg
48% ( 49%)
53%
47%
Vanzelfsprekend om te doen
90% ( 90%)
91%
90%
52% ( 59%)
55%
51%
37% ( 35%)
32%
38%
49% ( 52%)
53%
48%
8% ( 9%)
6%
9%
Niet voldoende thuiszorg beschikbaar
17% ( 14%)
23%
16%
Er is niemand anders
38% ( 36%)
50%
36%
Zorg of hulp wordt gegeven door een andere mantelzorger Zorg of hulp wordt gegeven door een vrijwilliger of professional Zorg of hulp wordt gegeven middels een particuliere hulp Opname van zorgvrager is nodig Anders
Motieven (speelt zeer sterk mee, speelt sterk mee)
Voorkomen opname in woonvoorziening of tehuis Zorgvrager wil niet door vreemde worden geholpen Zorgvrager wil niet worden opgenomen in woonvoorziening of tehuis Geen plaats in woonvoorziening of tehuis
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
44
Sittard-Geleen
Beperkingen als gevolg van mantelzorg (nooit, soms) Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
Vrijetijdsbesteding buitenshuis
74% ( 75%)
68%
75%
Huishoudelijk werk
75% ( 77%)
75%
75%
Vrienden, familie of kennissen ontmoeten
81% ( 80%)
75%
82%
Vrijetijdsbesteding binnenshuis
82% ( 82%)
75%
83%
Aandacht en tijd aan gezinsleden geven
80% ( 83%)
74%
82%
Vrijwilligerswerk doen
87% ( 86%)
84%
87%
Betaald werk verrichten
85% ( 83%)
88%
84%
Aandacht en tijd voor jezelf
74% ( 76%)
64%
76%
Belasting mantelzorg (helemaal mee eens, mee eens, min of meer mee eens) Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
Situatie laat mij nooit los
88% ( 88%)
92%
88%
Situatie eist voortdurend mijn aandacht
79% ( 79%)
91%
77%
Ik moet altijd klaarstaan
79% ( 79%)
84%
78%
52% ( 55%)
66%
49%
51% ( 50%)
64%
48%
55% ( 53%)
68%
53%
38% ( 38%)
49%
36%
39% ( 37%)
43%
39%
32% ( 24%)
29%
32%
Situatie zorgt dat ik te weinig toekom aan mijn eigen leven Ik voel me over het geheel genomen erg onder druk staan door de situatie Combinatie van de verantwoordelijkheid voor zorgvrager en werk/gezin valt niet mee Mijn zelfstandigheid komt in de knel Door de betrokkenheid doe ik anderen tekort Door de betrokkenheid krijg ik conflicten thuis en/of op het werk
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
45
Sittard-Geleen
Door wie of welke organisatie voelt u zich gesteund Geregistreerde
Mantelzorger uit
2012
mantelzorger
steekproef
Familie
76% ( 71%)
64%
78%
Buren
16% ( 18%)
10%
17%
Vrienden
32% ( 31%)
31%
32%
3% ( 4%)
4%
3%
Zorg- of hulpverleners(s)
34% ( 38%)
40%
33%
Patientenvereniging(en)
1% ( 1%)
1%
1%
Belangenvereniging(en)
1% ( 2%)
1%
1%
Wmo-loket
3% ( 9%)
3%
3%
Steunpunt mantelzorg
5% ( 11%)
25%
1%
Werkgever
6% ( 6%)
7%
6%
Huisarts
30% ( 28%)
31%
30%
Anders
9% ( 9%)
11%
9%
(Zorg)vrijwilliger
Bekendheid, behoefte en gebruik ondersteuning
Contact
bij
ondersteuningsvraag
Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
20% ( 28%)
31%
18%
11% ( 18%)
40%
4%
22% ( 32%)
23%
22%
15% ( 22%)
43%
6%
met
Wmo-loket Contact
bij
ondersteuningsvraag
met
steunpunt mantelzorg Geholpen met ondersteuningsvraag bij Wmo-loket Geholpen met ondersteuningsvraag bij steunpunt mantelzorg
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
46
Sittard-Geleen
Bekendheid, behoefte en gebruik ondersteuning - vervolg
2012
Geregistreerde
Mantelzorger
mantelzorger
uit steekproef
Bekendheid ondersteuning Informatie
47% ( 55%)
78%
40%
Advies en begeleiding
34% ( 38%)
46%
31%
Emotionele steun
29% ( 33%)
51%
24%
Educatie
32% ( 34%)
53%
27%
Praktische hulp
48% ( 53%)
55%
46%
Incidentele respijtzorg
41% ( 43%)
53%
39%
Periodieke respijtzorg
49% ( 47%)
60%
47%
Financiele tegemoetkoming
32% ( 34%)
41%
30%
Materiele hulp
45% ( 51%)
50%
44%
Behoefte aan ondersteuning Informatie
30% ( 28%)
44%
27%
Advies en begeleiding
25% ( 24%)
34%
23%
Emotionele steun
15% ( 15%)
27%
13%
Educatie
18% ( 14%)
34%
14%
Praktische hulp
31% ( 31%)
39%
30%
Incidentele respijtzorg
12% ( 13%)
16%
11%
Periodieke respijtzorg
22% ( 21%)
27%
21%
Financiele tegemoetkoming
52% ( 49%)
53%
52%
Materiele hulp
36% ( 36%)
38%
36%
Gebruik van ondersteuning Informatie
14% ( 20%)
40%
8%
Advies en begeleiding
14% ( 19%)
27%
11%
Emotionele steun
6% ( 10%)
14%
4%
Educatie
8% ( 11%)
15%
6%
21% ( 26%)
24%
20%
Incidentele respijtzorg
6% ( 8%)
3%
6%
Periodieke respijtzorg
14% ( 14%)
20%
12%
Financiele tegemoetkoming
12% ( 17%)
17%
10%
Materiele hulp
22% ( 30%)
26%
21%
Praktische hulp
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
47
Sittard-Geleen
Tevredenheid ondersteuning Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
Informatie
67% ( 78%)
80%
60%
Advies en begeleiding
64% ( 72%)
69%
62%
Emotionele steun
57% ( 64%)
72%
51%
Educatie
58% ( 72%)
69%
54%
Praktische hulp
66% ( 79%)
73%
64%
Incidentele respijtzorg
55% ( 66%)
55%
55%
Periodieke respijtzorg
53% ( 70%)
56%
52%
Financiele tegemoetkoming
33% ( 47%)
38%
32%
Materiele hulp
56% ( 71%)
59%
55%
55% ( 59%)
53%
56%
Last
van
het
mantelzorgen
minder
geworden door ondersteuning? (Veel, enigszins)
Registratie, beschouwen als mantelzorger, eenzaamheid en terugvallen van mantelzorger Geregistreerde
Mantelzorger
2012
mantelzorger
uit steekproef
Registratie als mantelzorger
18% ( 33%)
65%
9%
Beschouwt zichzelf als mantelzorger
78% ( 80%)
89%
76%
Ervaart u als mantelzorger begrip
74% ( 76%)
70%
74%
Mate van eenzaamheid ((bijna) nooit)
63% ( 62%)
50%
65%
Heeft u mensen om op terug te vallen?
72% ( 74%)
68%
73%
Familie
91% ( 87%)
81%
93%
Buren
19% ( 23%)
16%
20%
Vrienden
47% ( 41%)
40%
49%
2% ( 2%)
2%
2%
15% ( 21%)
25%
13%
3% ( 6%)
7%
3%
(Zorg)vrijwilligers Zorg- of hulpverlener Anders
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
48
Sittard-Geleen
Achtergrondkenmerken
2012
Geregistreerde
Mantelzorger
mantelzorger
uit steekproef
Verricht u betaalde arbeid? Nee
51% ( 61%)
67%
48%
Ja, 1 t/m 12 uur per week
8% ( 7%)
11%
8%
Ja, 13 t/m 31 uur per week
21% ( 16%)
10%
23%
Ja, 32 uur of meer per week
19% ( 16%)
11%
21%
Heeft u vrijwilligerswerk gedaan in de afgelopen 12 maanden? Nee
69% ( 64%)
69%
68%
Ja, incidenteel
10% ( 13%)
11%
10%
Ja, tot 2 uur in de week
6% ( 5%)
3%
6%
Ja, 2 tot 4 uur in de week
8% ( 9%)
11%
7%
Ja, 4 tot 8 uur per week
5% ( 5%)
3%
5%
Ja, 8 uur of meer per week
3% ( 3%)
3%
3%
83% ( 86%)
85%
82%
Woonachtig
in
zelfde
gemeente
als
zorgvrager
Achtergrondkenmerken - vervolg
2012
Geregistreerde
Mantelzorger uit
mantelzorger
steekproef
Geslacht Man
31% ( 34%)
31%
31%
Vrouw
69% ( 66%)
69%
69%
Leeftijd 17 jaar of jonger
1% ( 0%)
0%
1%
18-34 jaar
3% ( 3%)
2%
4%
35-64 jaar
69% ( 57%)
59%
71%
65-74 jaar
19% ( 21%)
23%
18%
8% ( 19%)
16%
6%
75 jaar en ouder
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
49
Sittard-Geleen
SGBO KLANTONDERZOEK WMO 2013
50