1
Kinesiologie Inleiding tot de kinesiologie: het bestuderen van FA Hoofdstuk 1: Het ontdekken van het veld FA 1) Overzicht Fysieke activiteit is essentieel voor ons cognitieve, emotionele en fysieke welzijn. Een indicatie hiervan is de rijzende populariteit van studies hieromtrent door universiteiten. Dit zorgt voor een explosie in carrièremogelijkheden, ver buiten de traditionele beroepen in het onderwijs. Disciplines zijn georganiseerde lichamen van kennis die waardig zijn bevonden om er studies over te doen. Kinesiologie is nu erkend door scholars als de discipline die de fysieke activiteit bestudeert. Er zijn drie manieren om kennis op te doen in de kinesiologie: 1) Een deel van de kennis in de kinesiologie wordt gevonden door gepland en systematisch wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek kan gedaan worden door mensen uit de faculteit (bv. sportgeschiedenis) maar ook door mensen uit andere faculteiten (bv psychologie, fysiologie). 2) Een ander deel komt van de persoonlijke ondervinding van de studenten door te kijken en deel te nemen aan fysieke activiteiten. 3) Een derde manier om aan kennis te komen is via professionele uitvoering. Door professionele mensen waar te nemen kunnen we veel leren. Zij manipuleren systematisch de ervaring van fysieke activiteit om vooropgestelde termen te halen, dit natuurlijk op een wetenschappelijke basis.
2) Wat is fysieke activiteit? Er zijn vele definities van fysieke activiteit, maar vele zijn ofwel - te exclusief: vrijwillige beweging, opzettelijk uitgevoerd voor specifieke redenen; er is een tamelijke hoeveelheid energie voor nodig - te inclusief: alle bewegingen, vrijwillig en onvrijwillig, uitgevoerd door mensen De juiste technische definitie is: vrijwillige beweging opzettelijk uitgevoerd om een bepaald doel in sport, exercise of een andere sfeer in het dagelijkse leven te behalen. Belangrijk in deze definitie is: -
het zegt niet dat er een bepaalde hoeveelheid energie wordt verbruikt het is niet van belang of de activiteit gebeurt in het kader van een sport of niet een simpele beweging vh lichaam is geen FA, ze moet vrijwillig zijn
2
3) Wat is kinesiologie? Kinesiologie is een discipline of een lichaam van kennis die zich richt op de fysieke activiteit. Zoals al eerder gezien komt de kennis van de kinesiologie van drie bronnen: persoonlijke ervaring, wetenschappelijk onderzoek en professionele uitvoering. Natuurlijk zijn er veel meer ervaringen, onderzoek en professionele uitvoeringen dan nuttig voor de discipline kinesiologie. Er wordt dan ook slechts een deel van deze drie bronnen toegepast in de discipline.
4) De focus van de kinesiologie Exercise Een speciale vorm van FA die we toepassen ter verbetering van onze prestaties, gezondheid en/of ons uiterlijk. Exercise uitgevoerd met als enig doel het conditioneren van het lichaam om de prestaties te verhogen noemen we training. Sport Een vorm van fysieke activiteit waarin hoogstaande bewegingen worden geleverd om een doel te bereiken op een manier door regels vastgelegd. Dit zijn de voornaamste maar niet de enige focusgroepen van de kinesiologie. Waarom de term kinesiologie? Vroeger stond deze richting bekend als lichamelijke opvoeding, maar deze naam verwijst enkel naar het onderwijzende gedeelte van kinesiologie terwijl de discipline veel ruimer is. Daarom moest er gezocht worden naar een naam die eigelijk alle delen van de kinesiologie belichaamt kinesiologie De holistische natuur van de kinesiologie Holisme is een karakteristiek van de mensheid die de afhankelijkheid en verbanden tussen geest, lichaam, emoties en gedachten onderlijnt. De kinesiologie bestudeert meestal het lichaam maar toch moet in gedachte worden gehouden dat deze voorgaande allemaal met elkaar verbonden zijn.
5) Het actieve lichaam Het raamwerk: het geraamte met al zijn botten, gewrichten, … De kracht: de spieren (meer dan 600 spieren) De motor: het hart dat zuurstof en andere stoffen zoals glucose vervoert naar de spieren De energie: glucose De controle: het commandocentrum van de bewegingen is het zenuwstelsel: Hersenen, ruggenmerg en een netwerk van zenuwen. Hoge centra in de hersenen zorgen voor de controle, lage centra voor de ² coördinatie.
3
6) Persoonlijke ervaring van de FA We ervaren de fysieke activiteit als we het uitvoeren of bekijken. Onvermijdelijk, het uitvoeren of bekijken wekt bepaalde emoties, sensaties, gevoelens en gedachten op. Onze vroegere ervaringen hebben een invloed op de betekenis die we geven aan bepaalde FA en op hoe we in de toekomst beslissingen nemen over deelname aan een bepaalde activiteit. De sferen van de ervaring van fysieke activiteit De fysieke activiteit interfereert in ons dagelijks leven. Het is als student van de kinsesiologie ook heel belangrijk dat je de rol van de FA kan plaatsen in je dagelijks leven DE SFEREN VAN DE ERVARINGEN VAN FA Zie fig. 1.11 p. 22
7) Het bestuderen van de fysieke activiteit Wetenschappers verdelen tegenwoordig de discipline van kinesiologie in verschillende subdisciplines. Iedere subdiscipline concentreert op de relatie tussen FA en andere disciplines zoals psychologie, fysiologie, sociologie, biologie, geschiedenis of filosofie. Over de jaren zijn de subdisciplines uitgegroeid tot gespecialiseerde studiegebieden. De meeste kinesiologie professoren hebben dan ook onderricht gehad in 1 of 2 subdisciplines en niet in alle subdisciplines. De sferen van de wetenschappelijke studie van Fysieke Activiteit Kinesiologie: - de socio-culturele sfeer:
- filosofie - geschiedenis - sociologie
- de biofysiologie:
- fysiologie - biomechanica
- de gedragssfeer:
- motorisch gedrag - psychologie - pedagogie
De subdisciplines zijn ingedeeld in sferen op basis van de types van onderzoeksvragen die ze stellen. De subdisciplines zijn verbonden met elkaar en met de totale hoeveelheid kennis in de kinesiologie. Het is zeer belangrijk dat men onthoudt dat deze subdisciplines met elkaar verbonden zijn want anders is er het risico van fragmentatie.
8) Het uitvoeren van beroepen in de FA Professionele uitvoering kan gezien worden als het proces van de kennis in werking te brengen, een specifiek type van werk uitgevoerd door de meesten die afgestudeerd zijn in de kinesiologie. Wanneer we een beroep uitvoeren, leren we nieuwe dingen over het voorzien van diensten aan de maatschappij. Een deel van deze on-the-job kennis wordt uiteindelijk opgenomen in de lessen van de universiteit en het wordt zo dan een deel van de discipline kinesiologie.
4 Een professional worden Zie hoofdstuk 13 De sferen van de professionele uitvoering van de fysieke activiteit Vanuit de opleiding kan men terecht komen in een diverse waaier van beroepen. Ieder van deze beroepen hebben specifieke vereisten in de opleiding in de kinesiologie.
9) Vragen Zie cursus
5
Sectie 1: het ervaren van de fysieke activiteit Hoofdstuk 2: de sferen van de ervaring van FA 1) Inleiding a) De sferen zijn niet bedoeld om types van de fysieke activiteiten te classificeren. Ze willen eerder aantonen in welke velden van ons leven de fysieke activiteit een invloed heeft. b) Sommige activiteiten kunnen tot meer als 1 sfeer behoren
2) De sfeer van zelf-behelping Tijdens je leven moet je tal van simpele fysieke activiteiten uitvoeren om te kunnen overleven (bv. eten, naar de wc gaan, gaan werken, studeren). Maar soms zijn we niet meer in staat om een paar van die simpele taken uit te voeren (bv. door een ongeluk, door ouderdom,…) en dan moet je vertrouwen op andere mensen om deze taken uit te voeren. Fysieke en bezigheidstherapeuten werken met mensen die deze mogelijkheden hebben verloren. Er zijn 2 voorname categorieën van deze simpele activiteiten: - Activiteiten van het Dagelijkse Leven (ADL) - Instrumentale Activiteiten van het Dagelijkse Leven (IADL) ADL’s zijn de meer persoonlijke gedragingen zoals eten, naar de wc gaan, lopen,… IADL’s zijn de minder persoonlijke taken zoals telefoneren, winkelen, koken,… Meestal vragen de IADL’s meer fysieke kracht. De fysieke activiteiten die we rond ons huis doen (bv. tuinieren), zijn meestal echter niet zo simpel en vragen meestal meer energie als de ADL’s en de IADL’s. Deze noemen we de huishoudingactiviteiten. Beperkingen in de zelf-behelping van de fysieke activiteit Wanneer het bewegingssysteem, dat ons toelaat de dagelijkse taken uit te voeren, beschadigd wordt, worden we geholpen door fysieke en bezigheidstherapeuten. Voor ze beginnen aan hun behandeling is er een degelijke analyse van bewegingssysteem nodig, zodat ze de juiste behandeling kunnen aanheffen. Zelf-behelping en ouder worden Beperkingen van de fysieke activiteit bij ouderen Oudere mensen geraken vaak gekwetst als ze de dagelijkse taken proberen uit te voeren. Door dit risico gaan veel ouderen deze taken gewoon niet meer uitvoeren. Dit resulteert in een ernstige vermindering van de levenskwaliteit. Maar dit is ook een klap voor de economie (probleem van vergrijzing in onze samenleving). Deze trend stelt de afgestudeerden aan de faculteit kinsesiologie die met ouderen gaan werken voor een enorme uitdaging. De stijging van het aantal ouderen is onvermijdbaar, maar het aantal van deze mensen die beperkingen oplopen is wel te verkleinen
6 Mobiliteit en rijden onder de ouderen Beperkingen in de mobiliteit van ouderen is het grootste probleem onder de ouderen. Maar niet alleen het lopen is hier een probleem maar ook het autorijden (ouderen hebben een veel hoger percentage aan ongelukken per gereden kilometer als bv. jongeren). Autorijden vraagt immers veel van een persoon, zowel van het zicht als van de motorische systemen. Zicht: het nuttige gezichtsveld (de visuele informatie die een bestuurder in een enkele blik verwerkt) neemt af met het ouder worden Motorische systemen: - vermindering van het presteren van de correcte bewegingen op het juiste moment - beperkingen in het bereik van de bewegingen van de gewrichten De problemen met de motorische systemen kunnen echter verbeterd worden door oefeningen.
3) De sfeer van zelfexpressie De drang om onze gevoelens te uiten is één van de belangrijkste menselijke instincten. We doen dit vaak via lichaamshoudingen en bewegingen. Gebaren Gebaren zijn bewegingen van onze handen, vingers of andere lichaamsdelen die we gebruiken om onze bedoelingen duidelijk te maken aan anderen. Emblemen Emblemen zijn lichaamsbewegingen, gewoonlijk handbewegingen, die direct en gemakkelijk kunnen vertaald worden in woorden die gemakkelijk te verstaan zijn door degenen die tot dezelfde cultuur of subcultuur behoren als de uitvoerder. Voorbeelden: het zwaaien van de vinger om iets af te keuren Illustrators Illustrators zijn bewegingen die we gebruiken om woorden te illustreren of te vervolledigen. Voorbeelden: naar de persoon wijzen waar je het over hebt Regulators Regulators zijn lichaamsbewegingen die gebruikt worden om de flow van een gesprek te begeleiden. Voorbeelden: wuiven Crossculturele verschillen in de gebaren De betekenis van een gebaar is gewoonlijk specifiek voor een bepaalde cultuur. Maar zelfs binnenin de culturen kunnen de betekenis van de bewegingen veranderen na een tijd. Gebaren en genderverschillen Veel van deze gandergebaseerde lichaamsbewegingen zijn geleerd door socialisatie of kunnen genetische gebaseerd zijn. Maar de socialisatie heeft toch de grootste invloed op deze verschillen in betekenis.
7 Dans en ritueel Zeer vaak drukken we onze gevoelens uit in de manier waarop we een fysieke activiteit uitvoeren. Zo hebben we 2 soorten bewegingen: Instrumentale bewegingen: de kritieke bewegingen die nodig zijn om een taak te volbrengen Expressieve bewegingen: gedachtevoortbrengende bewegingen die niet nodig zijn om een taak te volbrengen maar die iets zeggen over het individu Dans Het geheel van de menselijke bewegingen laat ons toe om complexe gedachten en gevoelens weer te geven die moeilijk of onmogelijk zijn weer te geven via woorden. Soms echter dansen we niet om onze gevoelens uit te drukken maar om een uitlaatklep voor onze gevoelens te vinden. Rituelen Rituelen zijn fysieke acties die worden uitgevoerd om op een symbolische manier uitdrukking te geven aan sommige ervaringen, waarheden of waarden die belangrijk zijn in bepaalde groepen. Rituelen houden meestal eerder specifieke bewegingen in; d.w.z. ze moeten uitgevoerd worden op een manier voorgeschreven door de religie of ceremonie.
4) De sfeer van werk De fysieke activiteit is altijd aanwezig in het werk, het type en de intensiteit verschillen echter van job tot job. Door de technologische vooruitgang neemt de hoeveelheid fysieke activiteit, nodig om een werk uit te voeren, steeds af. Als resultaat kunnen we verwachten dat arbeiders voor een groter risico komen te staan om ziektes op te lopen, die het gevolg zijn van dit verminderde actief zijn op het werk, indien ze niet in hun vrije tijd meer aan sport gaan doen. Fysieke activiteit, efficiëntie en kwetsuren in de werkplaats Zakenmensen kunnen de efficiëntie van hun zaken op 2 manieren vergroten: -
inefficiënte fysieke activiteiten vervangen door lage kost technologie echter niet alle fysieke activiteit kan vervangen worden door technologie. De efficiëntie kan ook vergroot worden door de werkcondities voor de werknemers te verbeteren. Hierdoor zullen ze efficiënter kunnen werken maar ook gelukkiger zijn, wat ook een positieve invloed heeft op de productie
De wetenschappers die zich bezig houden met het verbeteren van deze werkcondities zijn ergonomen. Zij passen hiervoor hun kennis van fysiologie, psychologie, anatomie en biomechanica toe om dit te volbrengen. De kwetsuren bekomen op het werk noemt men cumulatieve trauma’s (= het resultaat van herhaalde fysieke belastingen op gewrichten en spieren, die dan op hun beurt zenuwen en spieren beschadigen). Een voorbeeld van zo’n kwetsuur is carpal tunnel syndroom (= een pijnlijke kwetsuur aan de pols bekomen door herhaalde bewegingen)
8 Fysieke en psychologische eisen van het werk Er zijn 5 categorieën van fysieke eisen op het werk: - zittend werk, - liggend werk, - middelmatig werk, - zwaar werk, - zeer zwaar werk. De fysieke eisen zijn echter niet de enige maatstaven om de belasting van het lichaam te bepalen. Een managerjob is bijvoorbeeld fysiek niet zo belastend (toch niet initieel), maar vragen psychisch wel heel veel van de uitvoerder (wat dan een invloed kan hebben op de fysieke conditie van de uitvoerder).
5) De sfeer van het onderwijs Fysieke activiteit is aanwezig in alle fasen van het onderwijs, van de oogbewegingen bij het lezen tot het leren bespelen van een instrument. In bijna iedere vorm van onderwijsprogramma’s, is het einddoel een verandering in het gedrag van degenen die onderwezen worden. De fysieke activiteit is het ideale middel om deze gedragsveranderingen te demonstreren. De explosie van interesse in het leren over sport heeft ervoor gezorgd dat er een expansie van instructie plaatsvindt buiten de muren van de scholen. Lichamelijke opvoeding Omdat deze programma’s zo’n enorme invloed kunnen hebben op de fysieke toestand van grote segmenten van de bevolking, krijgt dit veel aandacht, ook van professionals die geen carrière plannen in de LO. Ondanks dat iedereen LO heeft gehad in het secundaire onderwijs, hebben we niet allemaal dezelfde ervaringen van LO. De manier waarop LO werd aangebracht bij jou zal ook je perceptie van het onderwerp beïnvloeden. Doelstellingen van de programma’s in de lichamelijke opvoeding Doelstellingen richten leraars naar de dingen die bereikt moeten worden aan het einde. Zij bepalen wat leraars zullen onderrichten en welke methodes ze moeten gebruiken. LO-leraars zijn het zelfs onderling oneens wat nu de meest belangrijkste doelstellingen zijn die moeten gehaald worden in de programma’s in de LO. Er zijn verschillende doelstellingen namelijk fysieke fitheid, sociale en psychologische groei, de concepten van motorische vaardigheden aanleren,…
9 Fitheid en sociale verantwoordelijkheid als doelstellingen van LO Wat LO-leraars benadrukken in hun lessen heeft de neiging de trends, gebeurtenissen en stromingen in de samenleving te volgen. Zo zijn ook de volgende 2 doelstellingen het gevolg van dingen die plaatsvinden in de samenleving. Fysieke fitheid: Dat de nadruk hierop wordt gelegd is duidelijk als men eens rondkijkt in Amerika, waar zeer veel kinderen zwaarlijvig zijn (deze trend komt echter ook over op onze samenleving). Hierdoor gaan scholen de uren LO opdrijven. Dit opdrijven van de fysieke activiteit is een eerste stap, maar de opdracht ligt echter veel verder. Studenten moeten goede gewoontes van oefening ontwikkelen. Dit doen ze door het aanleren om gemiddelde tot intense vormen van fysieke activiteit in te passen in hun levensstijl voor de rest van hun leven. Als ze dit niet doen zal er weinig bereikt worden door ze actief te houden op school. Dat actief zijn zal dan toch verdwijnen na het afstuderen. Sociale verantwoordelijkheid en at-risk kinderen: Door het ontwerpen van schoolgebaseerde LO programma’s buiten de normale uren hebben LO-leraars een ingenieus en effectief programma om de negatieve invloeden van de toxische maatschappij te verhelpen. De redenen dat deze programma’s zo effectief zijn, zijn: 1) sport is ideaal om jongeren bepaalde waarden bij te brengen 2) doordat deze schoolgebaseerde programma’s niet zo competitief zijn, leggen ze minder druk op de jongeren 3) LO is een populair vak op school dus jongeren zullen makkelijk de weg kunnen vinden naar deze programma’s
6) De sfeer van de leisure Onderscheid tussen leisure en vrije tijd Wanneer we in de mogelijkheid zijn om onszelf los te maken van de dagelijkse sleur en deel te nemen aan activiteiten die ons echt interesseren, noemen we dit vrije tijd. Leisure is niet zozeer de vrije tijd maar een staat waar we ons in bevinden, namelijk een staat van extreme tevredenheid, vrede met de wereld. Het heeft het effect om aan onszelf en aan iedereen duidelijk te maken wie we zijn wanneer we bevrijd zijn van ieder spoor van verplichting, angst en druk die ons kan confronteren. Om in onze vrije tijd een staat van leisure te bereiken moeten we ons psychologisch kunnen scheiden van de andere aspecten van de wereld en we moeten een activiteit kiezen die zeker tot een staat van leisure leidt (televisie kijken is bv. geen goede activiteit). Fysieke activiteit als leisure activiteit In het beste geval, vrije tijdsactiviteiten van sport en oefening geven ons enkel het potentieel om de staat van leisure te bereiken. Of de activiteit al dan niet leidt tot een staat van leisure hangt af van de aard van de activiteit en van de context waarin ze wordt gepresteerd. De uitdaging voor FAprofesionals is om activiteiten te leiden die leiden tot zo’n staat. Welke zo’n activiteiten zijn staat niet vast en hangt af van persoon tot persoon. Maar deze activiteiten blijken ook de trends te volgen, dus tegenwoordig zijn ze meer sedentair gericht. Kijken naar sport De toename in toeschouwersaantallen stelt de FA-profesionals voor een dilemma: aan de ene kant is het goed voor de mensen die een job als manager ambiëren, want er zullen zo meer vacatures zijn. Maar langs de andere kant zouden die mensen niet alleen moeten kijken hoe de rest sport maar ook zelf aan het sporten moeten zijn.
10 Ouder worden en Leisure activiteiten Niet lang geleden eindigde het leven eigenlijk op 65-jarige leeftijd. Maar dankzij vooruitgangen in het behouden van de gezondheid en de groei van de gerontologie, krijgen mensen van boven de 65 nog enorm veel kansen om nieuwe vaardigheden aan te leren.
7) De sfeer van gezondheid Als fysieke activiteit in de juiste hoeveelheid en voldoende frequent wordt uitgevoerd, is het zeer bevorderlijk voor de gezondheid. Men doet dit dus best onder het toezicht van professionals in de FA. Fysieke activiteit en de nationale interesse Dat de mensen gezond blijven is zeer belangrijk voor de economie van de staat, want zieke mensen kosten de staat zeer veel. Dit moet niet alleen worden gezien op het vlak van de gezondheidszorg, waar zeer veel geld wordt uitgekeerd aan allerlei zorgen. Maar men moet dit ook zuiver zien voor de bedrijven die dan werknemers moeten missen en dit weer moeten aanvullen of gewoon de productie terugschroeven. Fysieke activiteit als preventie en therapie Fysieke oefening speelt ook een belangrijke rol in de therapeutische behandeling. Door regelmatige, geleide fysieke activiteit kunnen patiënten het gebruik van ledematen terugwinnen dat ze verloren zijn door een beroerte, kwetsuren of ziekten. Psychologische effecten van oefening Gezond leven houdt zowel fysiek als psychisch welzijn in en fysieke activiteit kan aan beide facetten bijdragen. Want als men zich goed voelt met hoe men er uit ziet en zich gezond voelt, zal men zich ook psychisch goed voelen. Minpunten aan fysieke activiteit Omdat een beetje fysieke activiteit goed is voor de gezondheid, betekent dat niet zomaar dat meer ook beter is. Overtraining kan lijden tot stressfracturen, verrokken spieren, ontstoken pezen en psychologisch onbehagen. Zoals bij de meeste andere activiteiten in het leven, de beste perceptie voor een gelukkig, gezond en gebalanceerd leven is fysieke activiteit uit te voeren met toewijding en overgave, maar met mate.
11
8) De sfeer van competitie Competitie kan buiten het plezier aan de fysieke activiteit iets extra geven, het leidt vaak ook tot een toename in prestatieniveau. De aard van de competitie We spelen tegen tegenstanders. Maar als je er eens over nadenkt, competitie tussen teams of individu’s vraagt eigelijk voor een samenwerking, om het spel tof te houden. Er moet samengewerkt worden zodat de tegenstrevers allebei een zo hoog mogelijk niveau halen en niet door allerlei trucjes de tegenstrever slecht laten spelen. Het gevaar van de competitie is dan ook dat het geen middel wordt om de sport plezanter te maken, maar dat het een doel op zich wordt. Verschillende soorten competities: - zij-aan-zij competitie : er is geen directe interactie tussen de tegenstrevers Voorbeelden : golf, bowling - face-to-face non-contact competities : tegenstrevers interageren met elkaar door hun eigen kansen optimaal proberen te benutten en het zo, zo moeilijk mogelijk maken voor de tegenstander. Voorbeelden : volleybal, tennis - face-to-face contact competities : spelers beïnvloeden de tegenstrever direct door fysieke manipulatie Voorbeelden : voetbal, basketbal - onpersoonlijke competities : deelnemers strijden tegen een bepaalde limiet Populaire competitieve vaststellingen Veel mensen beginnen een sport uit te voeren op een jonge leeftijd en blijven dit gedurende de rest van hun levensloop uitvoeren. Leeftijd, socio-economische factoren en competitie Leeftijd en socio-economische factoren hebben een grote invloed op de sportdeelname : - oudere mensen gaan minder rap een sportactiviteit doen - inkomen heeft een veel kleinere invloed op de deelname aan sport, men gaat echter wel andere sporten uitvoeren als gevolg van economische mogelijkheden Vragen zie boek
12
Hoofdstuk 5: Filosofie van Fysieke activiteit. 1) Waarom filosofie van de Fysieke activiteit? (kennen) De mensen hangen af van ideeën en van het denken. We maken het leven nuttig door onze goed ontwikkelde hersenen te gebruiken om informatie te behandelen die we van buitenaf krijgen. Betrokkenheid bij sport leidt tot een algemeen beeld van wat sport is. Het bewust beschouwen van de onderwerpen “sport” en “oefening” en de relatie tussen de geest en het lichaam (!) wordt onderzocht door de filosofen. Het tweede is zeker het belangrijkste. Vragen als “Is geest en lichaam gescheiden?”, “Is de geest belangrijker dan het lichaam?” Dat zijn vragen die filosofen van de Fysieke activiteit vooral bezighouden. Filosofie van Fysieke activiteit houdt (het aanscherpen van) systematisch, logisch denken in wat tot een samenhangend en algemeen overzicht van de Fysieke activiteit leidt. Door onze gedachten over Fysieke activiteit duidelijk te maken, kunnen we werken aan positieve veranderingen in het leven van de mensen. Het dwingt ons ook tot nieuwsgierigheid over evenementen rondom ons die de meeste mensen heel gewoon vinden. Filosofie van Fysieke activiteit geeft ons ook het voordeel, een nieuwe kijk te hebben op sport, training, ... Kinesiologen, bij Filosofie van Fysieke activiteit, beschouwen een wedstrijd pas goed als de tegenstanders het onderste uit de kan moeten halen, zich volledig moeten geven. (als je niet je best moet doen om te winnen, is de overwinning niet zo veel waard, maar je bent wel gerespecteerd voor de winst!). 2) Welke achtergrondkennis heb ik reeds? (kennen!) De kennis van Fysieke activiteit halen we uit ervaring, studies en professionele toepassingen (handelingen). Bij de filosofie: Vb.: Van ervaring: 1) Je scoort een goal bij voetbal, maar het was eigenlijk met de hand. De scheidsrechter keurt het doelpunt wel goed. Is het dan goed om niets te zeggen? Dat brengt je bij morele dilemma’s, rijp voor filosofische analyses. Zelfs als is dit voor jou geen morele of ethische kwestie. Als je dat bespreekt (zegt) tegen vrienden, ouders, ... doe je aan Filosofie van Fysieke activiteit. 2) Denken over een fantastische prestatie in de sport, hoe dat mogelijk was. Dan zit je op de rand van filosofische analyses. 3) Vb.: Van Studies: klasdiscussies, filosofie gestudeerd (nu verbanden met sport zoeken...) Vb.: Professionele Handelingen: Zich afvragen waarom leerlingen in het middelbaar, die niet zo goed LO kunnen vaak meer punten krijgen dan leerlingen die hard blokken (slim zijn) voor bv: wiskunde...?!?
13 3) Wat doen filosofen van Fysieke activiteit? (lezen) Filosofen van Fysieke activiteit: -
onderwijzen vaak op scholen of universiteiten Zowel algemene filosofie in de sport, maar ook meer specifieke onderwerpen zoals ethiek, waarde van sport, ...
-
engageren zich in professionele bediening Discussies in scholen over de ethiek in sport, doen discussies op tv over bijvoorbeeld de esthetische dimensie van de olympische spelen
- doen filosofisch onderzoek over verschillende vormen van Fysieke activiteit en de menselijke lichaam-geest relatie. Filosofische vragen over Fysieke activiteit, en antwoorden daarop formuleren. De meeste “eindproducten” van filosofische analyses komen terecht in papers en boeken. 4) doelen van filosofie van Fysieke activiteit. (lezen) •
Het duidelijk denken over vormen van Fysieke activiteit en de relatie tussen de geest en het lichaam.
Filosofen van fysieke activiteit hebben, met respect tot dit doel, 3 hoofdonderwerpen onderzocht. * De relatie van Fysieke activiteit tot de menselijke conditie. Gefocust op de menselijke conditie. * Kennis en Fysieke activiteit Gefocust op eigen ervaring en op schoolse kennis. * Waarden, verbonden met Fysieke activiteiten en de lichaams-geest relatie. Vertelt ons over de belangrijkheid van zaken (Vb: gouden medaille op Olympische spelen) •
Het gebruik van filosofische inzichten aanmoedigen om positieve veranderingen te krijgen in het leven van de mensen. De kwaliteit van het leven verhogen.
14 5) Onderzoeksmethodes in de Filosofie van Fysieke activiteit. (lezen) 4 belangrijke types van redeneringen staan centraal in het filosofisch onderzoek: a) veralgemenend (inductief) redeneren Start met specifieke zaken Vb: meer zwarten bij spurtnummers
ontwikkelt algemene principes Zwarten zijn beter atleten (= fout)
b) specifiek (deductief) redeneren: Start met algemene principes Vb: Kenyanen zijn betere lopers
en onderzoekt specifieke Een Kenyaan gaat de cross winnen (fout)
c) beschrijvende en speculatieve redenering Kijkt naar 1 voorbeeld
en beschrijft zijn essentiële kwaliteiten
Vb:1) De start van een goede atleet ontleden. 2) Belangrijke zaken in een sportreglement veranderen en dan kijken of het wel dezelfde sport blijft. d) kritische en poëtische redenering: Bekritiseert traditioneel filosofisch denken en engageert in tentatieve, speculatieve redenering 6) Overzicht van kennis in de filosofie van Fysieke activiteit (lezen): a) de aard (het karakter) van de menselijke lichaams-geest relatie: Het besef van je lichaam komt pas echt wanneer je je verwondt, of wanneer je ziek wordt. De pijn zal je aandacht vestigen op het lichaam. Ook wanneer we bewegen zijn we meer bewust van ons lichaam. •
Geest en lichaam gescheiden: (= dualisme) De geest is belangrijker (superieur) dan het lichaam. Het positieve is dat men het lichaam zo gezond en fit mogelijk wil houden zodat de geest de intellectuele activiteiten (arbeid) zo effectief mogelijk kan gebruiken. Nog iets positiefs is het trainen van het lichaam in scholen (LO) zodat de studenten het beste uit hun andere vakken kunnen halen. Dualisme accentueert het gescheiden zijn van geest en lichaam en ook de superioriteit van de geest over het lichaam. Het dualisme draagt bij tot het feit dat het lichaam een machine-achtig object zou zijn. De gedachte dat het lichaam een machine-achtig object is, steunt wetenschappelijke meningen, dat we bij fysieke activiteit best het volgende verstaan: het brengen van objectieve analyses van het menselijk lichaam dat bezig is met bewegen, en niet de subjectieve ervaringen. Met deze gedachte hebben onderzoekers tot doel om het motorisch gedrag te verbeteren. Een technologische en mechanische kijk op het menselijk lichaam kan risico’s inhouden voor de gezondheid en het liefdadige van atleten in situaties waar winnen het belangrijkste is. Wanneer het lichaam van een atleet of delen van het lichaam slechts beschouwd worden als dingen, dan kunnen trainers, coachen, e.d. het lichaam vrij veranderen om de beste prestaties te krijgen. (Vb: doping nemen.) Dat geeft gevaarlijke complicaties voor de gezondheid van de atleet. Er zijn ook heel veel argumenten tegen het dualisme (Vb: lichamen als machines)
15 •
Mensen in hun geheel, volledige mensen (eenheid lichaam en geest): Existentialisten (mensen die “het bestaan” bestuderen) en fenomenologisten (bestuderen de dingen zoals ze zich voordoen, geconcentreerd op de uiterlijke verschijningsvormen) wijzen het idee van het scheiden van geest en lichaam af. Ze zeggen dat lichaam en geest verenigd zijn in een eenheid. Deze visie ligt nochtans buiten het bereik van de wetenschappers. Om het te onderzoeken hebben we onze eigen privé, individuele, subjectieve ervaringen nodig, welke niet beschikbaar zijn in hun originele vorm bij iemand anders. Toch zeggen existentialisten en fenomenologisten dat objectieve, wetenschappelijke studies eventueel beperkt zijn om ons inzicht te geven op het volle gebied van de “lived body” (= verwijst naar het dynamische, het leven dat aan de gang is bij de visie dat lichaam en geest een eenheid vormen.) ervaringen dat het menselijke bestaan vormt. Degenen die geloven in het belang van de eenheid van lichaam- en geestervaringen, zien atleten als volledige mensen. Het is meer waarschijnlijk dat zij de gezondheid van de atleten en het liefdadige verzorgen dan zich te focussen, alleen op het verbeteren van hun sportprestaties. Het samenhangend zicht op de lichaam- geestrelatie accentueert de belichaming ( het geheel van lichaam en geest, en het levendige lichaam), het dynamische, het tot een geheel verenigde lichaam en geest, het leven zoals het is verenigd, de mens in zijn geheel.
b) Het karakter van de sport en zijn relatie tot werken spelen: Sport is een combinatie van werken en spelen, in sommige gevallen het een meer dan het ander. •
werk elementen in sport Werk houdt doelbewuste, nuttige activiteit in om iets te maken of te doen. Dat is meestal op zijn hoogtepunt bij het verkopen van producten voor de winst. Het centrale doel is om (externe) beloningen te krijgen (geld, status).
•
speelse elementen is sport Als je speelt hoef je niet absoluut iets specifieks te produceren. De inwendige beloningen staan hier centraal. De vrijheid die je hebt bij het spelen wordt meestal ervaren als plezier. Een belangrijk element bij het spel is Vb: de vriendschap in de ploeg. In het spel worden gewone evenementen meestal onder een andere betekenis geplaatst en ze kunnen ook veranderd worden op manieren die ongeschikt zijn buiten het spel. Het spel houdt ook soms beïnvloeding en intimiderende acties in. Sport is niet zo vrij als spel, want sport heel bepaalde regels. In een spel kunnen de spelregels wel eens aangepast worden. Spellen zijn activiteiten waar regels worden bereikt door een doel te specificeren en beperkt ook de middelen die kunnen gebruikt worden om een doel te bereiken. Sport is een spel of wedstrijd waar motorisch vermogen noodzakelijk is. Spelregels beletten ons absurde dingen te doen, wat niets te maken heeft met ethiek. Het mag dan voor het plezier zijn, “gewoon spelen” wordt meestal als inconsequent ervaren.
16 c) Waarden verbonden met fysieke activiteit. Is het goed om niets te zeggen tegen een scheidsrechter als je een overtreding hebt begaan en hij dat toch niet gezien heeft? Wat denk je over de verdienste van meer gefocust te zijn op esthetische kwaliteiten van een teamsport? We maken allemaal gebruik van waarden om een beslissing te nemen. Esthetische waarden en sport: Een onderzoek van schoonheid, gratie, gevoeligheid, evenwichtigheid, harmonie, en uitdrukking! Politieke waarden en sport: Een onderzoek naar de omvang van wat in welke sport bijdraagt tot het algemene welzijn van alle mensen. •
waarden gepromoot door het veld van fysieke activiteit: 4 waarden die algemeen zijn in de fysieke activiteit: a) gezondheidsbetreffende fysieke geschiktheid Betreft de menselijke interesses over gezondheid en verschijning / uiterlijk. Vanuit dat opzicht gaan beroepsmensen zich bezighouden met de kostprijs van fitness, het meten van de veranderingen in fitheid die voortkomen uit fysieke activiteit, fysiek actieve levensstijlen promoten. b) kennis over het menselijke lichaam, fysieke activiteit en gezondheid Verbindt de menselijke verlangens om meer informatie te verkrijgen over dingen als: hoe gezond te blijven, er goed uit te zien, en hoe fysieke vaardigheden te verbeteren. c) motorische vaardigheid Dat verwijst wel naar de aandachtspunten die onze maatschappij geeft over fysieke activiteit. Hoe vaardiger je bent, hoe plezanter vaak sport is. d) plezier Dat gaat goed samen met de voorstelling die de mensen hebben over goed leven. Plezier is belangrijk voor iedereen. We vervelen ons als het te gemakkelijk is, we worden boos als de situatie te moeilijk is. Elk van deze waarden leidt tot een verschillend programma als het gebruikt wordt als een centrale gids om te plannen. De hoofdtaak is om (van de 4 waarden) hun relatieve verdienste af te wegen en ze te klasseren. Als dat gedaan is kunnen we ze als gids gebruiken voor medewerking in de fysieke activiteit.
17
•
ethische waarden en sport Hierbij denken we aan juiste (Vb: deelnemen met de intentie te winnen, gelijkheid en gerechtigheid promoten,...) en foute acties (bv: vals spelen, opzettelijk falen, doping gebruiken,…) in de sport. Morele kwesties worden vaak versterkt, vergroot op hoger niveau door de grote som geld die er mee gemoeid is. Er bestaan 3 bronnen van ethische oorzaken in sport: 1)
We gebruiken onze maatschappelijke gewoonten en omgang zoals: geschreven wetten, geloofsovertuigingen, en andere algemene betrekkingen om te beslissen over goed en fout.
2)
soms maken we esthetische beslissingen gebaseerd op onze eigen interesses, wat we doen is het beste voor ons. (dit kan leiden tot chaos, angst en jaloezie van andere deelnemers.)
3)
soms nemen we de morele hoofdweg, geconcentreerd op het produceren van een zo best mogelijke wereld voor iedereen.
Het volgende zijn voorbeelden van moreel juiste situaties die een goede wedstrijd produceren: Competitie tussen tegenstanders wiens bekwaamheid, vermogen dicht bij elkaar ligt, en die concurreren met persoonlijke beslissingen om te winnen, zonder te luieren of het laten afweten tijdens het evenement. Tegenstanders die strijden om het beste van zichzelf te geven, en die concurreren met onderling respect voor ieders atletische talenten en hun algemene gezondheid, met als doelstelling om een winnaar en een verliezer te bepalen. Tegenstanders die de letter en de geest (spiri)t van het reglement van het spel volgen, vermijden dingen als valsspelen en opzettelijke fouten.
18
STUDY QUESTIONS: 1. Beschrijf de doelen van filosofische studie van Fysieke activiteit, en de drie hoofdgebieden van studie. Het duidelijk denken over vormen van Fysieke activiteit en de relatie tussen de geest en het lichaam. • de relatie van Fysieke activiteit tot de menselijke conditie. Nadruk op de algemene menselijke conditie. • kennis en Fysieke activiteit De kennis opgedaan uit de 3 bronnen: ervaring, studie en professionele handelingen. • Waarden, verbonden met Fysieke activiteiten en de lichaams-geestrelatie. Deze waarden vertellen ons over de betekenis en de belangrijkheid van zaken. Vb: Olympisch goud... Het gebruik van filosofische inzichten aanmoedigen om positieve veranderingen te krijgen in het leven van de mensen. 3. Beschrijf de vier redenen die centrale onderzoekselementen zijn in de filosofische studie van fysieke activiteit. (voor voorbeelden zie boven) 1) veralgemenend (inductief) redeneren Te ruimdenkend, te veralgemenend. Dit is een foute redenering. 2) specifiek (deductief) redeneren Dit is eveneens een foute redenering, deze wordt dan weer te specifiek genomen. 3) beschrijvende en speculatieve redenering Dit is een goede redenering, hier gaat het vooral om het beschrijven van de situatie, de realiteit. Het ontleden van wat er te zien is. 4) kritische en poëtische redenering Dit houdt critisisme en sceptisme in van het traditioneel filosofisch denken. 4. Discussieer over het gescheiden zijn van lichaam en geest, de betrokkenheid bij schoolse fysieke activiteitprogramma’s, de betrokkenheid bij onderzoek van fysieke activiteit, en de betrokkenheid over de gezondheid bij atleten. Nog iets positiefs is het trainen van het lichaam in scholen (LO) zodat de studenten het beste uit hun andere vakken kunnen halen. De gedachte dat het lichaam een machine-achtig object is, steunt wetenschappelijke meningen, dat we bij fysieke activiteit best het volgende verstaan: het brengen van objectieve analyses van het menselijke lichaam dat bezig is met bewegen, en niet de subjectieve ervaringen. Met deze gedachte hebben onderzoekers het doel om het motorische gedrag te verbeteren. Een technologische en mechanische kijk op het menselijke lichaam kan risico’s inhouden bij de gezondheid en het liefdadige van atleten in situaties waar winnen het belangrijkste is. Wanneer het lichaam van een atleet of delen van het lichaam slechts beschouwd worden als dingen, dan kunnen trainers, coachen, e.d. het lichaam vrij veranderen om de beste prestaties te krijgen. (Vb: doping nemen.). Dat geeft gevaarlijke complicaties voor de gezondheid van de atleet.
19
5. Discussieer over het concept van eenheid van lichaam en geest, de betrokkenheid bij schoolse fysieke activiteitprogramma’s, de betrokkenheid bij onderzoek op fysieke activiteit en de betrokkenheid over de gezondheid bij atleten. •
•
•
Deze visie ligt buiten het bereik van de wetenschappers. Om het te onderzoeken hebben we onze eigen privé, individuele, subjectieve ervaringen nodig, welke niet beschikbaar zijn in hun originele vorm bij iemand anders. existentialisten en fenomenologisten zeggen dat objectieve, wetenschappelijke studies eventueel beperkt zijn om ons inzicht te geven op het volle gebied van de “lived body” (= verwijst naar het dynamische, het leven dat aan de gang is bij de visie dat lichaam en geest een eenheid vormen.) ervaringen dat het menselijke bestaan vormt. Degene die geloven in het belang van de eenheid van lichaam- en geestervaringen, zien atleten als volledige mensen. Het is meer waarschijnlijk dat zij de gezondheid van de atleten en het liefdadige verzorgen dan zich te focussen alleen op het verbeteren van hun sportprestaties.
6. Discussieer over speelse elementen in sport, spel als een bron voor sportinconsequentie en de betrokkenheid van deze wat sport betekent voor mensen. Bij het spel heb je meer vrijheid dan in het gewone leven om je te gedragen zoals je zelf wilt, om activiteiten te starten en te beëindigen wanneer je wilt, het doel te veranderen en om te fantaseren en je fantasie te uiten. Je hoeft niets speciaal te bereiken, te produceren. Deze vrijheid wordt meestal geassocieerd met plezier. Gewoon spelen wordt meestal als inconsequent gezien. Sport is bij vele mensen niet zo belangrijk en als je ze het belang van sport laat vergelijken met dat van opvoeding, religie, familie, zaken, ... zal sport ergens helemaal vanonder staan. 7. Discussieer over de vier waarden, gepromoot door het gebied van fysieke activiteit en de betrokkenheid van deze om fysieke activiteitprogramma’s op te stellen a) gezondheidsbetreffende fysieke geschiktheid Betreft de menselijke interesses over gezondheid en verschijning / uiterlijk. Vanuit dat opzicht gaan beroepsmensen zich bezighouden met de kostprijs van fitness, het meten van de veranderingen in fitheid die voortkomen uit fysieke activiteit, fysiek actieve levensstijlen promoten. b) kennis over het menselijke lichaam, fysieke activiteit en gezondheid Verbindt de menselijke verlangens om meer informatie te verkrijgen over dingen als: hoe gezond te blijven, er goed uit te zien, en hoe fysieke vaardigheden te verbeteren. c) motorische vaardigheid Dat verwijst wel naar de aandachtspunten die onze maatschappij geeft over fysieke activiteit. Hoe vaardiger je bent, hoe plezanter vaak sport is. d) plezier Dat gaat goed samen met de voorstelling die de mensen hebben over goed leven. Plezier is belangrijk voor iedereen. De hoofdtaak is om hun (van de 4 waarden) relatieve verdienste af te wegen en te klasseren. Als dat gedaan is kunnen we ze als gids gebruiken voor medewerking in de fysieke activiteit
20
Hoofdstuk 6: Geschiedenis van de fysische activiteit Waarom de geschiedenis van de fysische activiteit bestuderen? Leert ons over de veranderingen zowel als de zekerheden in het verleden. Hierdoor kunnen we het verleden en het heden beter begrijpen en redelijke beslissingen nemen voor de toekomst. Welke achtergrondkennis heb ik al? je ervaringen, observaties en academische studies hebben je al een inzicht gegeven in de geschiedenis van fysische activiteit waarom zijn bv volleybal, basketbal en voetbal populair in het westen? Geslachtverschillen in fysische activiteiten? Financiële steun voor mannen/vrouwen, atletische/ minder atletische? Algemene kennis van geschiedenis kan helpen. Vb: nationalisme in 19de eeuw maakten dat Duitsland en Zweden speciale gymnastieksystemen bedachten om een gezonde sterke bevolking op te bouwen. Fysische activiteit professionals in actie zienmisschien zie je wel het ontstaan van geschiedenis Recent is er een enorme groei in het aantal beroepsmogelijkheden binnen de fysische activiteit(vroeger alleen professoren) Naarmate je kennis vergroot zal je de link zien met het filosofische en sociologische van de fysische activiteit. (zie figuur 6.1 p 183) Wat doet een geschiedkundige in de fysische activiteit? Hogeschool (college?) en universiteitsleden - Lesgeven - Onderzoek - Dienstverlening Anderen: bibliothecarissen, publishing company consultants, bibliotheek archivists, museum curators. Doel van geschiedenis van de fysische activiteit 1.) Het analyseren en beschrijven van patronen en stabiliteit in de fysische activiteit in het bijzonder in bepaalde maatschappijen en culturen tijdens specifieke tijdperiodes. 2.) Het analyseren van patronen van verandering en de stabiliteit in de fysische activiteit in het bijzonder in bepaalde maatschappijen en culturen tijdens specifieke tijdperiodes.
De meeste f.a. geschiedkundigen zijn college en universiteits - faculteitsleden; door hun onderzoek, onderwijzen en dienst, streven zij de twee belangrijkste doelen van de subdiscipline na
21 Onderzoeksmethoden in de fysische activiteit Vinden van bronnen met bewijs - Primaire bronnen: zijn ontstaan in de maatschappij en tijdperiode dat ze zijn bestudeerd - Secundaire bronnen: historische rapporten geschreven na het plaatsvinden van de feiten, zijn ook goed voor het vinden van primaire bronnen Bekritiserende bronnen - Authenticiteit: wie is de auteur en wanneer is het geschreven? Is de vermelde auteur de persoon die het geschreven heeft? Is de inkt even oud als de vermelde datum doet vermoeden? - Geloofwaardigheid: Regel van context: wat betekenen de woorden voor de maatschappij waarin het document is geschreven? Regel van perspectief: wat is de relatie van de auteur met de gebeurtenissen? Regel van vrije interpretatie(omission?): je hebt altijd gedeeltes van gebeurtenissen, nooit gehele -> verschillende bronnen zoeken Onderzoeken, analyseren en synthetiseren van het bewijs Eens de bronnen aan de juiste eisen voldoen ga je op zoek naar de hypothese of onderzoeksvragen die je in het begin van je onderzoek hebt bekomen. Het doel is de gebeurtenissen gedetailleerd te beschrijven en te analyseren hoe en waarom ze gebeurd zijn. Historisch onderzoek houdt het vinden van bronnen die bewijs bevatten over voorbije gebeurtenissen in. De bronnen moeten gescreend worden op authenticiteit en geloofwaardigheid. Het analyseren van de data die we in de bronnen terugvinden leert ons hoe en waarom het gebeurd is. Overzicht van de kennis in de geschiedenis van fysische activiteit United States, 1840-1900 - Participatie: - Sociale invloeden - Aanbeveling tot intense inspanning - Gymnastiek systemen - Immigranten en sport - School en college fysische activiteiten - Vrouwensport - Professionele en amateursporten De Amerikaanse interesse in fysische activiteiten (bv: gymnastiek, baseball, football, crew, atletiek, paardrijden, boksen, fietsen en minder bekende sporten die dicht verwant zijn met de etnische origine van de mensen) is gegroeid doorheen de 19de eeuw. -
Beroepen in de fysische activiteit - Beoefenaars voor 1880 - De beginselen van het lesgeven in fysische activiteit als beroep
22 Het vroegste herkenbare Amerikaanse fysische activiteitenberoep (lesgeven in fysische activiteit) is ontstaan op het einde van de 19de eeuw tijdens een periode van grote interesse in fysische activiteit onder het gewone volk. - Schoolse kennis over fysische activiteit - Basis in 19deeeuwse wetenschappelijke ontdekkingen - Wetenschappelijk gebaseerde onderzoeken en curriculums Schoolse kennis over fysische activiteit (meestal informatie van biologische en fysische wetenschappen) worden belangrijk in een paar professionele onderwijzende training curriculum op het einde van de 19de eeuw. Maar in de meeste programma’s geraakt dit in de schaduw van het leren van fysische activiteiten en praktische kennis over hoe ze moeten aangeleerd worden. United States 1900-1950 - Participatie - Competitieve sport voor mannen - Competitieve sport voor vrouwen - Sporten op school en college fysische activiteit curriculums - Militair en WOI - Raciale en etnische relaties - Militair en WOII Sport (op elite niveau competitie, gemeenschapsrecreatie, en school en college fysische opvoeding lessen) was de Amerikaanse favoriete fysische activiteit in het eerste deel van de 20ste eeuw. Amerikanen gaven minder aandacht aan beweging, hoewel de interesse tijdens de 2 WO groeide om een betere fysische fitheid te bekomen. -
Beroepen in de fysische activiteit - Groei in gediplomeerde programma’s in fysische opvoeding – focus op lerarenopleiding - Coaches - Atletische trainers - Fysische therapeuten
Het onderwijzen van fysische opvoeding blijft het belangrijkste beroep waar studenten voor voorbereid worden in college fysische opvoeding programma’s gedurende de eerste helft van de 20ste eeuw. -
Schoolse kennis over fysische activiteit - Groei van onderzoek op het einde van de jaren 20 en 30
Onderzoek naar fysische activiteiten begonnen uit te breiden op het einde van de jaren 20. De meeste fysische onderwijzers bestudeerden onderwerpen die relevant waren voor het onderwijzen van fysische opvoeding, enkelen onderzochten andere aspecten. United States 1950-2000 - Participatie - Groei in gezondheidsverbonden inspanning - Groei in sportdeelnemers en toeschouwers - Meisjes en vrouwen in de sport - Afrikaanse Amerikanen in de sport - Groei in televisieverslaggeving in de sport
23 Het Amerikaanse enthousiasme (als deelnemer en toeschouwer) voor een breed arrangement van sport en inspanning groeide uitermate in het 2de deel van de 20ste eeuw. -
Beroepen in de fysische activiteit - Expansie in aantal en verscheidenheid van beroepen - Groei in verscheidenheid van professioneel georiënteerde college en universiteit curricula - Groei in professionele associaties en certificaties
-
Schoolse kennis over fysische activiteit - Invloeden op de groei van de schoolse subdisciplines in het begin van de jaren 60
Vanaf het begin van de jaren 60 groeide de discipline bewegingswetenschappen zeer snel en de talrijke schoolse subdisciplines ontwikkelden zich. Tegen het einde van de eeuw hadden de studenten een ruime keuze aan carrières in de fysische activiteit.
Wrap-Up De geschiedenis breidt je geheugen uit met fascinerende, bewijsgebaseerde verhalen over hoe en waarom fysische activiteit zoals inspanning en sport de vorm hebben aangenomen die ze vandaag hebben. Kennis van het verleden geeft je een belangrijk, breed begrip over het heden dat je kunt gebruiken om beter geïnformeerde persoonlijke en professionele beslissingen te nemen in de toekomst. Sinds 1970 gaat men verder dan vroeger beschreven benaderingen om meer gewicht in de schaal te werpen voor analytisch framework dat vragen helpt beantwoorden over waarom bepaalde dingen juist zo gebeurd zijn. Tot op heden, heeft deze subdiscipline zich voornamelijk gericht op sport, maar sinds de jaren 80 wordt er meer aandacht gegeven aan oefening, inspanning. Als je geïntrigeerd bent door wat je hier geleerd hebt, vind je het misschien ook leuk om in sportgeschiedenisboeken te gaan neuzen, een introducerende cursus te gaan volgen, door de vele vermelde onderzoeksstudies te gaan die vermeld zijn in dit hoofdstuk, en door de belangrijkste tijdschriften zoals the international journey of history en the international journey of history of sport te gaan snuffelen. Deze interessante en uitlokkende subdiscipline zal je een nieuwe kijk geven die je zal helpen in het uitbreiden van je begrip over fysische activiteit in de toekomst.
24
Hoofdstuk 7: sociologie van de FA 1. Waarom sociologie van FA? FA draait vooral rond sociale interactie. Zonder deze interactie met anderen, zouden we een eigen stijl ontwikkelen en zou sporten met anderen onmogelijk worden. In een sport moeten de spelers en de coach dezelfde overtuiging hebben zoals in onze maatschappij. Wanneer we dit dichterbij bekijken levert ons dit belangrijke inzichten op over onszelf en onze cultuur. Als we ons lichaam op die manier bekijken krijgen we een hernieuwde versie van het menszijn. Het is bv. bijna niet mogelijk als vrouw een mannenteam te coachen.
2.Welke achtergrondkennis heb ik al? Uit ervaringen: vbn als meisje: waarom jongensmatch wel op tv en waarom zijn er zo weinig plaatsen bezet. Als jongen: druk en competitie, beter willen presteren dan de meisjes. Hoe en waarom ontwikkelen sommige sporten vb sumo worstelen. Raciale socio-economische zaken die FA beïnvloeden Uit schoolkennis: Basisprincipes geleerd van sociologie, antropologie, economie, communicatie, politieke wetenschappen,…. Men moet hiervan niet alles weten, de algemeenheden zijn al voldoende beter begrijpen waarom bepaalde mensen in bepaalde subdisciplines, activiteiten terechtkomen. Ze kunnen ook hun ouders beïnvloeden om aan FA te doen en dus niet altijd andersom. Observatie prof. Beoefening: Men ziet dat er weinig vrouwelijke trainers zijn, het heeft lang geduurd voor Afrikaanse Amerikanen behoren tot prof coaching,…
3. Wat doet een socioloog van FA? -
het zijn meestal leden van een faculteit aan een universiteit. Ze geven les, bieden professionele dienstverlening en doen aan onderzoekvb geslachtsverschillen, massamedia, geweld. sommige combineren lesgeven en prof dienstverleninghelpen zo verantwoordelijkheid v d student. ze doen geen onderzoek in een labo maar in het veld! Vb professor Geffers, tv productie bij skirace, … er wordt vooral veel tijd gestoken in het contact maken met mensen. Meestal moet er aan enorm veel mensen toestemming worden gevraagd. De kwaliteit van deze relatie bepaalt de kwaliteit v/h onderzoek.
25
4. Doeleinden van de sociologie van FA 1) kijk op de FA die verder gaat dan onze gemeenschappelijke kennis v h sociaal leven de interne werking v sociaal leven is niet echt observeerbaar. Wanneer we verder kijken zien we dat er veel econ ongelijkheden meetellen. Niet iedereen kan topsport zomaar betalen. 2) Identificeren en analyseren van patronen van verandering en stabiliteit in FAvb lastpatiënten kregen in de jaren 60 als voorschrift bedrust en nu is dat onder de mensen komen 3) Bekritiseren van FA programma’s zodat we wijzigingen kunnen voorstellen in gelijkheid van menselijk welzijnpsychologische en biologische factoren spelen een rol in ons leven. Sociologen dit en evalueren het. Er bestaan veel sociale ongelijkheden. Sociologen proberen deze structuur te veranderen.
5. onderzoeksmethoden i d sociologie v FA observaties en enquêtes men gebruikt bep vragenlijsten. Deze zn kort en enorm gestructureerd. Ze worden meteen beantwoord door de ondervraagden. Vbn pol ‘polls’, meningen v jongere over FA bedoeld voor grote bevolking interviews worden gebruikt bij het willen van bredere en diepere informatie die moeilijk of onmogelijk is om bij zichzelf uit te testen. Doordat het tijdsgebonden is wordt het gebruikt bij minder aantal mensen. Informatie wordt afgenomen en later opgeschreven. Men stelt meestal open vragen om zo specifieke dingen te weten te komen. Thematische analyse Ook inhoudsanalyse genoemd. Het wordt gebruikt om cultureel materiaal te onderzoeken en het daarna te categoriseren op verschillende manieren. Etnografie Kan meerdere jaren tot jaren duren. Men ‘hangt rond’ op evenementen en observeert en vraagt mensen wat er aan het gebeuren is. Soms nemen ze kleine nota’s voor details. Ze gebruiken soms lokale documenten, interviews en enquêtes. Sociale analyse Gebruiken heel brede theorieën. Ze proberen de meest fundamentele zaken uit te leggen, hoe samenlevingen werken. Vb marxisme, modernisatie, vele vormen van feminisme,… Historische analyse Dit zijn meestal delen van grotere situaties zoals soc analyse. Vb mogelijkheden v ontwikkeling v sport in Canada o.w.v socio econ ongelijkheden.
26
6. overzicht van kennis in sociologie krachtrelaties de krachtrelaties baseren zich op het onderstrepen van soc ongelijkheden: geslacht, etnisch en ras, socio econ status. Ze beïnvloeden de levenskwaliteit van de mensen hun kansen op een beter leven in de toekomst. Volgende onderdelen worden door sociologen vooral onderzocht in FA: kinderen, schoolsport, geweld en agressie, commercialisatie, relatie met politiek, massamedia, religie. Kracht is de mogelijkheid om te doen wat men wil zonder gestopt te worden door anderen. Dit heeft invloed op levenskwaliteit van jezelf en van de anderen Geslachtsrelaties Verschillend van geslacht: het is de verzameling van vormen of verwachtingen over hoe we ons zouden moeten gedragen en die te maken hebben met sociale opvattingen over seksualiteit. dus niet biologisch maar wel de sociale vorm van seksualiteit Deelname Er doen veel meer vrouwen mee aan FA van alle leeftijden. Dit gebeurt in dezelfde frequentie als bij mannen. meeste dingen in sport gaan over mannelijkheid: vb druk, agressie, competitie,….hoewel er in verschillende sporten nog een verschil in ‘gender’ is vinden we hier toch ook uitzonderingen. Toch zullen sommige sporten nooit echt helemaal veranderen. Vbn vrouwelijke sporten(weinig contact of esthetisch): turnen, tennis,….hieronder worden niet altijd dezelfde mogelijkheden gegeven aan vrouwen tov mannen. Leiderschap Aantal vrouwen die leidinggevende posities krijgen stijgt, maar zijn nog wel steeds meer gelimiteerd dan mannen. Er zijn meer mannen die vrouwenteams coachen dan vrouwen. Redenen: er zijn meer mannelijke spelers bezetten meer invloedrijke posities ze hebben dikwijls ook hogere connecties in hogere milieus
27
expressie -
in dans leidt de man meestal de vrouw. De populairste sporten op tv worden dikwijls beschouwd als alleen voor mannen. In bepaalde sporten gebruiken coaches vrouwelijke woorden om de zwakheden van de man aan te duiden. Deze dingen duiden allemaal op de mannelijke dominantie(onwillekeurig) in heteroseksuele menselijke natuur
-
er wordt ook minder media-aandacht gegeven aan vrouwelijke sporten en ook minder verslaggeving over gemaakt
-
er worden ook verschillende thema’s belicht die resulteren in superioriteit van de man. Zo worden bij vrouwen meer de artistieke kwaliteiten besproken en minder de strategische eisen en kennis. Omdat mannen in de meeste sporten om biologische redenen beter presteren wordt de superioriteit als algemeen beschouwd. De superioriteit van een groep is een symbolensysteem.
-
De openbare verschijning is erg belangrijk in sport. Dit leidt bij vrouwen in de extreme gevallen tot anorexia en boulimie. Bij mannen is de extreme vorm bodybuilder. Hierdoor gaan vele andere steroïden gebruiken. Leraren verwachte ook minder van minder aantrekkelijke studenten.
Etnische en raciale relaties: -
ras is een groep van mensen die zich onderscheiden van anderen op genetische kenmerken een etnische groep is een groep van mensen die belangrijke en aparte culturele tradities delen
deelname -
we zien dat afro Amerikanen oververtegenwoordigd zijn in populaire teamsporten, maar we zien ze veel minder in de andere sporten. Krijgen vooral veel aandacht van anderen afro Amerikanen, jongeren kijken naar hen op. Ze krijgen meer en meer toegang tot faculteiten en coaching
Leiderschap -
Er zijn erg weinig topcoaches die afro Amerikaans zijn tgo. het aantal zwarte topatleten. Hiervoor zijn 2 redenen: 1. mensen hebben dikwijls racistische gedachten dat afro’s minder ver staan op intellectueel gebied(denken en werken onder druk) 2. vriendjespolitiek: de blanke administratoren kennen andere professionele vrienden. Hierbij behoren geen etnische minderheden
28
expressie - wat opvalt is dat afro Amerikaanse mannen een bepaalde ‘coole houding’ aannemen en zich ook zo profileren naar de buitenwereld toe. Het geeft een boodschap van interessante levensstijl die respect verdient. Het is een verscheidenheid van verschillende bewegingen en ‘loopjes’ -
het feit dat er zoveel afro Amerikaanse atleten zijn komt door het feit dat vele zwarte jongeren wordt wijsgemaakt dat ze het als prof kunnen maken als ze maar hard genoeg werken. Dit is echter positieve misleiding. Slechts een klein deel haalt het.
-
De media geven dikwijls een verkeerd beeld. Het hangt portretten op van wit <-> zwart. De mensen bekijken de blanke spelers vooral door hun hersenen (intelligentie) en de afrikanen voor hun kracht. Sommige zwarten worden in hun ‘zwartheid’ zelfs verdreven omdat ze blanke kenmerken vertonen.
Socio-economische relaties De socio-economische status is de sociale positie die men heeft gebaseerd op rijkdom, opleiding en prestige van iemands bezigheden. Hoe hoger deze status hoe meer macht men zich kan veroorloven(luxueuze levensstijl). De gevolgen van het verschil in inkomen zijn verschillen in: opvoeding, gezondheid, recreatie en FA Deelname -
Mensen met een hoge opvoeding zijn actiever dan mensen met een lage opvoeding. Het inkomen wordt ook gelinkt aan het type van sporten. Mensen met een hoog inkomen doen dikwijls aan individuele sporten, mensen met een lager inkomen meer aan teamsporten. Hier zijn 2 redenen voor: 1. werkuren van mensen met een hoog inkomen zijn variabel en niet aangepast aan teamsporten 2. het materiaal voor sommige individuele sporten is zo duur dat sommigen hiertoe gewoon geen kans hebben.
-
Er zijn ook atleten die in armoede opgroeiden en het als professionele atleet maken. Dit is echter een zeer kleine minderheid van de mannelijke atleten.
Leiderschap - De mensen die de elitesporten contoleren zijn meestal rijk. Ze staan aan het hoofd van grote organisaties. -
Hun salarissen zijn enorm hoog om ze bijvoorbeeld weg te houden bij privé-bedrijven. Ook topcoaches die in staat zijn topprofessionele teams te begeleiden hebben een hoog loon
-
Mensen met weinig welvaart hebben slechts weinig kans op leidersrollen. Er zijn echter meer kansen voor mensen met een gemiddeld inkomen. Ze hebben kans op leiderschap in lagere levels en lagere sporten. Mensen met het laagste inkomen doen meestal niet aan sport en maken bijgevolg bijna geen aanspraak op leidersfuncties.
29
Expressie - Sommige sporten zoals golf en zeilen hebben een economische bijklank. Het zijn dus deze sporten die men in een privé-club kan beoefenen . -
In alle tijdschriften en op tv krijgen we voorbeelden van de perfecte ideale lichamen en de perfecte look. De meeste mensen slagen hier echter niet in.
-
Door de socio econ verschillen aan te duiden, geeft sport ook de boodschap van socio econ ongelijkheid. Vb: winnen is een centraal thema in sport, vaak gelinkt aan zelfdiscipline, talent en hard werken. Hard werken en talent linken we vaak aan financieel succes. Als iemand hierin faalt denken we dikwijls dat het komt door weinig talent en slecht werk. Het ideaal van winnen streven zowel de rijken als de armen na. Teamsporten geven ons een boodschap van teamwork en gehoorzaamheid.
7. the study questions 1. Noem de doelen van sociologische studie van fysieke activiteit op en beschrijf ze. (p. 212-214) •
Kijken naar de fysieke activiteit om verder te gaan dan gemeenschappelijke begrippen. Dit is een gewoonte die moet verworven worden, wat veel twijfel over gemeenschappelijke veronderstellingen inhoudt. Het is dan ook beter om deze gewoonte te verwerven door de verschillende vakgebieden nader te bekijken.
•
Identificeren en analyseren van patronen van verandering en stabiliteit. Eens je beneden het oppervlakkige van het sociale leven gaat kijken, dan is het doel om zowel veranderingen als regelmatigheden te identificeren.
•
Kritische fysieke activiteitsprogramma’s om veranderingen te adviseren. Sociologen van fysieke activiteit kijken onder het oppervlakkige van het sociale leven om dingen vanuit verschillende oogpunten te bekijken. Ze tonen vaak sociale problemen aan in een inspanning om mensen aan te moedigen om te veranderen ter verbetering van het welzijn van mensen en ter promotie van onpartijdige sociale relaties.
2. Geef een overzicht van de toenemende onderzoeksrichtingen in de sociologie van fysieke activiteit van 1970 tot nu. (p. 214-219) (= “History” niet kennen) • • • • •
Sociaal-economische onrechtvaardigheden Geslachtelijke onrechtvaardigheden Etnische onrechtvaardigheden Globale, nationale en lokale relaties Lichaamsbeweging en maatschappelijke opvattingen van personen
30
3. Noem de 6 onderzoeksmethodes op, die gewoonlijk gebruikt worden in de sociologie (= leer van de maatschappij) van fysieke activiteit, en beschrijf ze. (p. 219-221) •
Onderzoek van andere onderzoeken Gebruik van vragenlijsten, die toelaten informatie te verzamelen van een groot aantal mensen.
•
Interviewen Interviews worden gebruikt voor meer en diepere informatie of voor informatie over activiteiten die te moeilijk of zelfs onmogelijk zijn om zelf te observeren. Interviews zijn wel heel tijdrovend studies met een kleiner aantal mensen. Onderzoekers stellen eerst open vragen en gaan dan pas over naar details.
•
Thematische analyses (ook wel inhoudsanalyses genoemd) worden gebruikt om cultureel materiaal (krantenartikels, foto’s, verbale & visuele inhoud van tv-programma’s, …) te onderzoeken. Procedure: het materiaal onderzoeken en dan de inhoud op verschillende manieren categoriseren.
•
Etnografie (= volkenbeschrijving) Gedurende een lange tijd (maanden tot zelfs jaren) in een bepaald deel van de maatschappij observeren. De onderzoekers “hangen er wat rond” wanneer gewone dagelijkse dingen plaats hebben, nemen zelfs deel en vragen de lokale bevolking wat er gebeurt, enz. Naast observatie, bekijken ze soms ook lokale documenten of gebruiken ze interviews of vragenlijsten, die meestal thematische analyses zijn.
•
Sociale analyses Doel: de omvang van het sociale leven onderzoeken, meestal vanuit het perspectief van een extreem brede sociale theorie. Ze pogen om de meest fundamentele manier waarop maatschappijen werken uit te leggen.
•
Geschiedkundige/Historische analyses Vaak gebruikt door sociale wetenschappers die geïnteresseerd zijn in grootschalige sociale veranderingen; Deze analyses zijn vaak een deel van grotere studies over de theoretische verkenning van zulke veranderingen
31 4. Beschrijf de verbanden tussen deelname aan fysieke activiteit enerzijds en machtsrelaties anderzijds, gebaseerd op geslacht, ras & etniciteit en sociaal-economische status. (p. 223-233, 236-239)
Geslacht
Ras & etniciteit
Sociaaleconomische status 5.
DEELNAME aan Fysieke Activiteit & Machtsrelaties - Er zijn veel vrouwen die aan sport doen, maar dan vooral noncontact sporten (bijvoorbeeld dansen, zwemmen, …). - Er zijn ook nog altijd meer mannen die aan sport doen, maar het verschil tegenover vroeger verkleint Zoals het cliché geldt, worden mannen aanzien als sterker dan vrouwen. Daardoor zijn er meer mannen die deelnemen aan machtsrelaties. Zwarten hebben van nature een sterke lichaamsbouw. Daarom worden ze ook meer gebruikt voor “krachtsporten” zoals rugby, American Football, … Blanken hebben meer macht dan zwarten. Daarom krijgen blanken meer (vroeger meer dan nu) de voorkeur. Mensen met meer geld, meer opvoeding en grotere beroepsinvloed hebben een hogere sociaal-economische status, waardoor zij ook meer mogelijkheden hebben voor deelname aan fysieke activiteit
Beschrijf de verbanden tussen leiderschap in fysieke activiteitsprogramma’s enerzijds en in machtsrelaties anderzijds, gebaseerd op geslacht, ras & etniciteit, en sociaaleconomische status (p. 223-233, 236-239)
LEIDERSCHAP in fysieke activiteitsprogramma’s & Machtsrelaties Er zijn maar weinig vrouwen die leiderschap (vb.: coaching, …) hebben bij fysieke activiteit Er zijn meer mannelijke kandidaten om leiderschap uit te oefenen en de salarissen van vrouwelijke leiders zijn zo laag dat ze uitkijken naar werk buiten de sport. Ras & etniciteit Door racistische stereotypes en omdat blanke leiders hun “vriendjes” hebben om mee in het bestuur te zitten worden zwarten vaak geweerd bij de keuze voor het leiderschap Blanken hebben meer macht dan zwarten. Daarom zie je meer blanke leiders (coaches, managers, …) van sportploegen dan zwarten SociaalDe mensen met het meeste geld zijn ook diegenen die meestal aan de economische top staan van eender welke vereniging. status Geslacht
32 6. Beschrijf de verbanden tussen expressie bij fysieke activiteit enerzijds en bij machtsrelaties anderzijds, gebaseerd op geslacht, ras & etniciteit, en sociaal-economische status (p. 223233, 236-239)
Geslacht
Ras & etniciteit
Sociaaleconomische status
EXPRESSIE bij Fysieke Activiteit & Machtsrelaties Zowel mannen als vrouwen kunnen aan eender welke sport doen, maar meestal wordt er enkel over de mannelijke sporters gesproken. Als je op tv naar sport kijkt zijn het meestal de ruwe, mannelijke sporten, waarbij de mannen sporten en de vrouwen enkel als toeschouwer beschouwd worden Zwarten tonen met een “coole” houding aan dat ze een interessante levensstijl, die creativiteit, kracht en trots uitdrukt, hebben en dat ze respect verdienen Het merendeel van de mediaberoepen (journalisten, omroepers, …) gebruiken soms rassenstereotypes om bijvoorbeeld Afro-Amerikaanse sporters te karakteriseren en soms karakteriseren ze hen op manieren die sommige van hun rassenidentiteit doet verdwijnen. Dure sporten zoals golf, schermen, … worden vaak gebruikt om economische rijkdom en dus ook macht aan te tonen.
8. wrap up Sociologie van fysieke activiteit brengt ons verder dan de gemeenschappelijke alledaagse begrippen van sport en training. Het werpt een licht op de toonbeelden van verandering en stabiliteit, identificeert sociale problemen en dringt aan op aanpassingen, die streven naar het verbeteren van gelijkheid en het menselijke welzijn. Dit onderdeel heeft al zoveel de nadruk gelegd op sport, maar er is een stijgende interesse voor training en sociale begrippen van het menselijke lichaam. Terwijl onderzoekers relaties en trends in het sociale leven onderzochten, hebben ze zich voor het grootste deel niet helemaal vastgespijkerd op oorzakelijke factoren die onder deze trends en relaties liggen. Dit is niet zo ongewoon in de sociale wetenschappen omdat het moeilijk is om “een stukje sociaal leven” onder te brengen in de strenge laboratorische controles, nodig om veroorzaking te demonstreren. Als je geïnteresseerd bent in wat je hier geleerd hebt, zal je ervan genieten om sommige tekstboeken over sportsociologie door te nemen, een inleidende cursus te volgen en voorname tijdschriften als de Sociology of Sport Journal, de Journal of Sport and Social Issues, en de International Review for the Sociology of Sport te verkennen. Sociologie van fysieke activiteit zorgt voor informatie die we kunnen gebruiken om ons begrijpen van zowel onze eigen ervaringen als deelnemers, toeschouwers en profs, als de ervaringen van anderen te verbeteren. Het helpt ons ook om beter na te denken over de veranderingen die we zouden willen maken in deze fysieke activiteitsprogramma’s, alsook de dingen die we hetzelfde willen houden
33
Hoofdstuk 8: Motor Behavior Why Motor Behavior? (kennen) •
• • •
Het is één ding om een activiteit te kunnen uitvoeren, het is een ander om te begrijpen hoe een motorische vaardigheid is gecontroleerd. Dit is de basis van de studie van motorisch gedrag. Wat, hoe en hoeveel zijn de belangrijke vragen over de rituelen (rituals) van de oefening Specificiteit van oefening (oefencondities die zeer gelijkend zijn op de eigenlijke uitvoering bevoordeeld toekomstige speluitvoering) is één van de vaste principes in motorisch gedrag. Het begrijpen van de aanwinst in motorische vaardigheden is de essentie van de wetenschap in motorisch gedrag.
What Background Knowledge Do I Already Have? (kennen) • •
•
Ervaringen in fysische activiteit geven je een inzicht in de subdisciplines van motorisch gedrag. Doorheen je schoolse studie heb je een groot geheel van kennis verworven als je motorisch gedrag leert. Vb. Je zal enkele theorieën erkennen en onderzoekmethodes die in motorisch gedrag worden gebruikt van uw inleidend, ontwikkelings- of experimentele psychologiecursus. Fysische activiteitsprofessionals zoals fysieke onderwijsleraren of coaches, baseren hun praktijk op principes van motorisch gedrag . corrigeren en terugkoppeling prestaties verbeteren.
Gedragsgebied = Motorisch gedrag + psychologie van de sport en oefening + pedagogie van de fysieke activiteit. Mensen ervaren de essentie van motorisch gedrag wanneer ze bewegingen leren en controleren. Studenten van motorisch leren studeren hoe motorische vaardigheden worden aangeleerd, gecontroleerd, en leren mensen helpen wanneer ze oefenen en fysieke activiteit waarnemen. Sommige kennis van motorisch gedragsonderzoek wordt gebruikt in professionele oefening, bij professionelen die proberen de individuele fysieke vaardigheid te verbeteren. Motorisch gedragsresearch onderzoekt het controleren en leren van vaardigheden, terwijl sportpsychologie het cognitieve en emotionele van de vaardigheden onderzoekt. • Motorisch gedrag en biomechanica bestuderen beide bewegingscontrole en hoe motorische controle verandert met de leeftijd en ervaring. Motorisch gedrag hoe komt deze controle tot stand? Biomechanica hoe effectief is de beweging? • Pedagogische gebieden van het fysisch onderwijs kan de motorische gedragskennis gebruiken om instructieprogramma’s te maken en motorische vaardigheden te evalueren. •
KEY: Motorisch gedrag is een deel van het gedragsgebied van de kinesiologie. Het is gelinkt aan andere gedragssub-disciplines – psychologie van de sport en oefening en pedagogie van de fysieke activiteit. Motorisch gedrag is ook dicht verbonden met biomechanica van het biofysische gebied van de studie
34
What Does a Motor Behavior Researcher Do? (lezen) • • •
Motorisch gedragsonderzoek kan gesitueerd zijn in een universitair labo, in een klinische locatie (o.a. hospitaal) of in een industrieel/militaire locatie. Motorisch leren en motorisch controle onderzoek hebben industriële en militaire doeleinden (applications). Medische en onderwijsonderzoekers bestuderen motorisch leren, motorische controle en motorische ontwikkeling.
Goals of Motor Behavior (lezen)
1. To understand how motor skills are learned 2. To understand how motor skills are controlled 3. To understand how the learning and control of motor skills changes across the life span
Research Methods in Motor Behavior (lezen) Types van de studies 3 experimentele design/technieken: 1. De ‘between-groep’ design geeft twee of meerdere groepen verschillende behandelingen maar test ze door dezelfde taak te gebruiken. 2. De ‘within-groep’, alle subjecten worden blootgesteld aan twee of meer verschillende behandelingen, maar worden getest op dezelfde taak. 3. Een beschrijvend onderzoek waar subjecten worden gemeten of geobserveerd terwijl ze een taak uitvoeren. Soms wordt hetzelfde subject verschillende keren geobserveerd om veranderingen waar te nemen. Ook tussen verschillende leeftijdsgroepen wordt getest. Studying the Early Stages of Learning Novel learning tasks zijn taken die zijn gemaakt om te gebruiken in experimenten. KEY: vóór de vroege jaren '80 neigde het onderzoek van het motorisch gedrag om nieuwe taken te gebruiken die in de studie van het vroege vaardigheid leren resulteerden; meer onlangs, zijn de geleerden zich als deskundige uitvoerders in fysieke activiteit begonnen te concentreren. Terwijl dit het voordeel heeft om geldig te zijn en op de echte wereld van toepassing is, de echte wereld is complex, en zo kunnen de experimenten moeilijk zijn te leiden. KEY: Om de aanwinst van de motorvaardigheid te bestuderen, moeten de onderzoekers ook bestuderen hoe goed de vaardigheden worden behouden en hoe zij naar gelijkaardige situaties overbrengen.
35
Overview of Knowledge in Motor Behavior (lezen) Motor Learning KEY: Het motorisch leren is een interne staat die relatief permanent is; het vereist oefening om er te komen en is moeilijk waar te nemen en te meten. KEY: Motorische uitvoering kan door variabelen zoals vermoeidheid worden beïnvloed, het motorisch leren wordt het best gemeten bij tests van behoud en overdracht.
Practice KEY: De voorwaarden van de praktijk - doel dat plaatst, modellering, mondelinge en geestelijke repetitie, het scheiden van taken in delen, en willekeurige en veranderlijke praktijk – vereist van de uitvoerder om over de vaardigheid na te denken en aanwezig te zijn om behoud en overdracht van vaardigheden te verhogen.
Feedback – Knowledge of result and performance KEY: De kennis van performance wordt gegeven door een instructeur die terugkoppeling over de aard van het proces van de beweging geeft. De kennis van resultaat is informatie over het resultaat van de beweging. Het kan door een leraar worden geleverd, bus, of trainer. KEY: Het leren vereist zowel praktijk als terugkoppeling. Extrinsieke terugkoppeling (informatie die door een buitenbron zoals een leraar of een videoband wordt verstrekt, vb. kennis van resultaat, kennis van performance) (intrinsieke terugkoppeling: informatie over performance die u voor u als resultaat van de beweging verkrijgt.) moet informatie zijn die de leerling niet alleen kon verkrijgen, zou moeten correctief zijn, zou moeten voorzien zijn in de helft van de pogingen, en er moet voldoende tijd zijn om correcties vóór de volgende poging te maken.
36 Motor control KEY: Motorisch leren is een interne staat die relatief blijvend is; het vereist oefening om te verschijnen en is moeilijk om te observeren en te meten. KEY: Toekomstig onderzoek dat voorspellingen en sleutelelementen van een dynamisch systeeminzicht van motorisch gedrag of motorisch programmazicht, contrasteert, is waarschijnlijk om opwindend en controversieel te zijn. Coordination of movement KEY: Het menselijke motorisch systeem slaagt erin om complexe bewegingen te controleren. Één verklaring is dat het systeem het aantal graden van vrijheid vermindert, of punten die moeten worden gecontroleerd, zo zijn de bewegingen snel, nauwkeurig, en gecoördineerd. Development Motor Learning and Control KEY: Als je van plan bent f.a. te bestuderen, moet je de fysiologie, biomechanica en motorisch gedrag begrijpen, die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van beweging, om problemen zoals hoe kinderen controle van motorische vaardigheden verkrijgen te behandelen, hoe expertise is verkregen en hoe deze vaardigheden achteruitgaan met het ouder worden uit te leggen. KEY: Één van de meest intrigerende ontwikkelingsvragen in motorisch gedrag is, hoe de hersenen en het zenuwstelsel zijn controle in antwoord op verhoging van cognitieve functie aanpassen, lichaamsgrootte, en sterkte over kinderjaren en aan daling van deze zelfde variabelen zoals de mensen verouderen
37
Hoofdstuk 9: de psychologie van sport en inspanning Waarom sport - en inspanningspsychologie? Men splitst de discipline ‘psychologie’ in enerzijds sport – en inspanningspsychologie en anderzijds in motorisch gedrag, beide uitgaande van andere belangen. Dit geldt ook voor de splitsing in de subdiscipline ‘sport – en inspanningspsychologie’. Sportpsychologie: legt nadruk op het psychologische aspect van de competitiegerichte deelname. Inspanningspsychologie: legt nadruk op de psychologische aspecten van fitheid, gezondheid, inspanning, en welzijn. De prestatie van een atleet wordt bepaald door hun ‘optimal performance zone’, wat het gedisciplineerd beoefenen van het zogenaamde *‘competition focus plan’ omvat.
Fysieke activiteit heeft altijd betrekking op zowel het lichamelijke als het geestelijke aspect van het individu. Het mentale proces van fysieke activiteit is het studiegebied van de sport – en/of inspanningspsycholoog.
Welke achtergrond heb ik al meegekregen? • Kennis gebaseerd op ervaring: is zeer waardevol en inzichtvol en verstrekt je een basis voor de meer systematische studie van sport – en inspanningspsychologie. (bv. gewichtheffen per twee = beter) • Kennis gebaseerd op vroegere kennis van verwante leergebieden: zo is niet alleen ervaringskennis, maar ook socioculturele, historische als kennis over het motorisch gedrag een bron van nuttige informatie. (bv. de relatie tussen het lichaamsbeeld en het inspanningsgedrag bij vrouwen, vereist inzicht in de socioculturele druk die de waarde van vrouwen aan hun fysieke aantrekking vergelijkt) • Kennis gebaseerd op het observeren van professionele atleten: hier verstrek je de nodige inzichten van sport – en inspanningspsychologie (bv. hoe een coach communiceert tijdens, na en voor een wedstrijd met zijn leerling) Sport – en inspanningspsychologie, als een subdiscipline van kinesiologie, is de systematisch aangeleerde kennis van het menselijk denken, emoties, en gedrag in zowel de sport - als oefencontext.
*Competition focus plan: het vooraf inprenten van de ganse oefening, waarbij men zich stap voor stap gaat focussen op elk onderdeel van het te volgen traject, rekening houdend met de concurrentie, moeilijkheden, enz… Dergelijk plan leid je naar een gevoel van absolute concentratie waarbij productieve en energiegevende gedachten plaats maken voor zorgen en afleiding.
38
Wat doet een sport – of inspanningspsycholoog? •
Professor aan een universiteit: kan zowel les geven, onderzoeken doen of als dienstverlener werken. Taken = theorieën ontwikkelen, onderzoek doen naar psychologische voordelen m.b.t. aërobische activiteit, les geven, enz…
•
Sport – en inspanningspsycholoog: legt in zijn werk meer de nadruk op het dienstverlenende. Twee soorten: 1. specialist op fysisch vlak: taak = studie naar vaardigheden met als doel de prestatie of persoonlijke vervulling van individuen die betrokken zijn tot een sport. 2. klinische of adviserende psycholoog: taak = psychotherapie verstrekken, doen consultaties met patiënten die leiden aan depressies, fobieën of anorexia nervosa. Sommige klinische psychologen verlenen ook hun diensten aan atleten en sportbeoefenaars.
De carrièrekansen in sport – en inspanningspsychologie omvatten posities als universitaire professoren, atletische adviseurs, collectieve specialisten voor gezondheidsbevordering en sportgeneeskundigen.
Doel van sport – en inspanningspsycholoog Algemeen 1ste doel: Het verstaan van socio-psychologische factoren die invloed hebben op de deelname aan fysieke activiteit.(bv. Waarom zijn sommigen gemotiveerd en anderen niet om te sporten?, enz.) 2de doel: De psychologische effecten begrijpen die afgeleid kunnen worden uit deelname aan een (sport-)activiteit. (bv. Vermindert lopen de kans op depressies?, enz.) 3de doel: Het verbeteren van sport – en inspanningservaringen bij sportbeoefenaars.
39 Specifiek Doel van inspanningspsychologen: gedachten, gevoelens en gedragingen te begrijpen en te verbeteren met betrekking tot geplande en herhaalde lichamelijke beweging die wordt gebruikt om prestaties, gezondheid, en/of lichamelijke verschijning te verbeteren.
Doel van sportpsychologen: het doel is gedachten, gevoelens, en gedragingen te begrijpen en te verbeteren die verbonden zijn aan deelname in de specifieke context van competitiesporten.
Sport – en inspanningspsychologie bestudeert specifiek sociale gedragingen zoals voltooiing – of oefeningsaanhankelijkheid en de gedachten, gevoelens en ervaringen die daarmee in verband staan zoals bezorgdheid, zelfrespect en motivatie.
Onderzoeksmethode van sport – inspanningspsychologie 6 methodes 1) de vragenlijst: de meeste vragenlijsten worden als psychologische inventarissen gebruikt en handelen dus vaak over leeftijd, geslacht, of socio-economische status alsook algemene informatie zoals het type, frequentie en duur van de persoonlijke tijd die men aan sport besteedt. 2) Het (diept-)interview: is nuttig wanneer het onderzoek een diepgaand inzicht vereist om individuele gedachten, ervaringen of waarden te achterhalen. 3) De observatie: wendt een soort gedragscontrolelijst, timing of coderingssysteem aan om ervoor te zorgen dat het gedrag binnen een bepaalde reeks parameters wordt waargenomen. 4) Fysiologische metingen: worden soms gebruikt als biofeedback en hebben betrekking op fysieke, mentale en emotionele reacties. 5) Biochemische metingen: dit type van beoordeling impliceert het trekken van en analyseren van bloed en/of urine ter controle van chemische producten afgescheiden door het lichaam die wijzen op aanwezige spanningen of emoties. 6) Inhoudsanalyse: deze procedure wordt gebruikt om geschreven materiaal uit diverse bronnen systematisch te analyseren zoals overheidsdocumenten, kranten of tijdschriften, tot zelfs televisieprogramma’s. Al deze vormen van onderzoek hebben hun beperkingen !!!!
Onderzoeksmethoden in de sport – en inspanningspsychologie houden in : de vragenlijst, het interview, de observatie, fysiologische metingen, biochemische metingen en de inhoudsanalyse.
40
Overzicht van aangeworven kennis van sport - inspanningspsychologie 5 soorten kennis (samengevat) 1) personality: a) persoonstypes in sport b) persoonstypes in inspanningsvormen c) effecten van sport op de persoonlijkheid d) effecten van inspanning op de persoonlijkheid 2) motivational processes: a) intrinsieke motivatie ontwikkelen b) zelfrespect en zelfrespect c) opwinding, bezorgdheid en stress 3) interpersonal and group processes: a) aanwezigheid van anderen b) groepslidmaatschap c) leiderschap en versterking d) agressie e) geslachtssocialisatie 1 4) developmental concerns in psychology of sport and exercise 5) intervention techniques for physical activity
41 5 soorten kennis (uitgewerkt) 1) personality a) persoonstypes in sport - Succes wordt niet bepaald door een unieke set van persoonlijkheidstrekken. - Toch wordt nog altijd in onderzoek naar persoonlijkheid beroep gedaan op gedragingen die gedecodeerd zijn door interne factoren, zo-ook plaatselijke als situationele factoren. - Vele onderzoeken hebben nu betrekking op persoonlijkheidsuitingen die bij één specifiek moment voorkomen en mede bepaald worden door plaats en omstandigheden. !! Morgan’s mentale gezondheidsprofiel aka ‘the iceberg profile’ (zie pag. 297) Er bestaat niet zoiets als een reeks persoonlijkheidstrekken die bepalen of je atletisch bent, wel is het zo dat atletisch aangelegde personen meer gebruik maken van cognitieve strategieën en bezitten meer eigenwaardering. 2) persoonstypes in inspanningsvormen a) de oefeningsaantrekking en –aanhankelijkheid is afhankelijk van sociale, cognitieve en milieufactoren. b) Type A gedragspatroon: Mensen met tijdsnood, een zeker concurrentiegevoel en gevoel van vijandigheid. Dit patroon biedt een interessant inzicht in de ‘lichaam en geest -link’ als het gaat over de gezondheid en fitheid. Mensen met dit type gedragspatroon, hebben een verhoogde kans op coronaire hartziekten. c) Type B gedragspatroon: Mensen waarbij ‘Type A patroon’ niet voorkomt. d) Het type ‘obsessief beoefenaar’: Mensen die met niets anders bezig zijn dan alleen sport en waarbij hun gedrag een pathologische drang krijgt tot controle over zichzelf en hun leefomgeving. klinisch bewezen wordt aangetoond dat er een link is tussen ‘Anorexia Nervosa’ en gedwongen inspanning. e) effecten van sport op de persoonlijkheid - Competitie vermindert het pro-sociaal gedrag zoals het delen en helpen en dit effect wordt vergroot bij het verliezen. - Toch vermindert deelname aan sport rivaleus, antisociaal gedrag en agressie, en kan ook het niet deelnemen aan sport gelinkt worden aan lagere niveaus van morele redenering. f) effecten van inspanning op de persoonlijkheid - zie ‘psychosocial outcomes related to physical activity’ (pag. 299)
De aard van sport ligt er niet in om bepaalde ‘karakters op te bouwen, het is eerder de inspanning zelf die ons verschillende voordelen biedt, zoals het verhogen van de zelfwaardering, het verbeteren van het mentaal-welzijn en de kans op angststoornissen en depressies verlagen.
42 3) motivational processes Motivatie = complex proces dat mensen aanzet tot een denkwijze of handeling. 2 soorten motivaties: 1) intrinsieke motivatie = persoonlijke motivatie : 2) extrinsieke motivatie = motivatie van buitenaf Intrinsieke motivatie kan zich hervatten over een lange termijn omdat het gebaseerd is op controleerbare gevoelens van plezier en bekwaamheid, dit in tegenstelling tot extrinsieke motivatie die eerder gebaseerd is op externe bekrachtigers van het sociale milieu zoals geld, roem, enz… a) intrinsieke motivatie ontwikkelen De sleutel tot het begrip van motivatie is het realiseren dat ieder individu ongeacht zijn individuele doelstellingen, gemotiveerd is om zich bekwaam, waardig en zelfbepalend te voelen.
!! Zie ook de ‘Positive Cycle of motivation (pag. 301) b) zelfrespect en zelfvertrouwen Zelfrespect is gebaseerd op gevoelens van persoonlijke waardigheid, terwijl zelfvertrouwen meer gebaseerd is op iemands capaciteiten om op belangrijke gebieden succesvol te zijn. c) opwinding, bezorgdheid en stress Arousal = de fysische en psychologische bereidheid tot presteren. Optimal arousal zone = zone waar men zowel fysisch als psychologisch op elkaar afgestemd is en waarin men – meestal – goed presteert.
Alle mensen hebben hun eigen ‘optimal arousal zone’ voor het presteren, dat wordt beïnvloed door het soort activiteit dat men doet. Bezorgdheid (anxiety) = wanneer de arousal de ‘optimal arousal zone’ overschrijdt wordt er een negatieve respons gegeven aan een stressvolle situatie, waarbij het individu zich onbehaaglijk gaat voelen (vrezen) en zijn zelfbeeld gaat aantasten. Stress = proces waarbij de individuele beantwoordingcapaciteiten aan externe omstandigheden te kort schiet, zodat het lichaam een soort bedreiging, druk ofwel stress gewaarwordt. - We kunnen stressgevoelens verdringen omdat het een waarneming is. - Als we deze gevoelens lang verdringen, wordt de kans op een ‘burnout’ groter. - Burnout = de extreme staat van mentale, emotionele en fysieke uitputting die vaak veroorzaakt wordt door langdurige blootstelling aan stress. Vaak wordt stress veroorzaakt door het willen perfectioneren en overcontroleren van een sporttak, job, enz… Stress tijdens fysieke activiteiten wordt waargenomen als een soort bedreiging voor de zelfwaarde die afkomstig is van de vrees voor mislukking en evaluatie.
43 4) Interpersonal and group processes a) aanwezigheid van anderen -
Kan zowel een goede als slechte motivatie zijn voor het presteren. Niet de aanwezigheid van anderen maar het gevoel van evaluatie door anderen bepaalt al dan niet het resultaat. De prestatie wordt ondermeer ook bepaald door het zogenaamde ‘thuisvoordeel’.
In het algemeen schaadt de aanwezigheid van toeschouwers het leerproces van sportvaardigheden van beginnelingen doordat ze de arousal en concentratieprocessen beïnvloeden. De deelname aan fysieke activiteit van kinderen wordt het meest bepaald door familiale steun en sociale vorming, terwijl ouderen de tendens hebben om minder actief te zijn doordat ze de neiging hebben om zich sociaal te isoleren. b) group membership -
groepen presteren beter en groepsleden zijn meer tevreden gesteld als de groep goed samenhangt. Samenhang en vriendschap tussen de groep is een van de sterkste indicator van inspanningsaanhankelijkheid. Een te hechte samenhang resulteert in gevoel van conformisme en elitarisme.
Samenhang en groepslidmaatschap verbeteren prestatie m.b.t. fysieke activiteit, maar de sociale gelaagdheid in een groep heeft een negatieve impact op prestaties en verdwijnt alleen maar als ze de input van de groep als belangrijk beschouwen (en gefilmd worden). c) leadership and reinforcement -
Effectief leiderschap heeft een grote invloed op fysieke prestatie. Effectief leiderschap bestaat niet uit het al dan niet hebben van een set van eigenschappen maar is eerder een interactief proces tussen teamleider, groepsleden en de situatie. Belangrijke sleutelfactoren in effectief leiderschap is een goede feedback en versterking ( argumentatie).
Versterking (argumentatie) mag gebruikt worden door leiders om de gevoelens van waardigheid en ervaringen van bekwaamheid van sportbeoefenaars beter te laten ervaren. d) agression Agressie, of gedrag dat bedoeld is om iemand te kwetsen, is een sociaal aangeleerd gedrag en is verwant met lagere niveaus van morele beredenering.
44 e) gender socialization -
Gender = sociale en psychologische karakteristieken en gedragingen die verwant zijn met het al dan niet man of vrouw zijn. Genderverschillen - die duidelijk zijn op fysiek vlak - tussen man en vrouw, zijn niet gebaseerd op de biologie maar eerder op de gedifferentieerde socialisatiepatronen tussen jongens en meisjes, die typisch voordelig zijn voor jongens op vlak van kansen, steun en verwachtingen voor het uitoefenen van een fysieke activiteit.
de meeste geslachtsverschillen ontwikkelen zich door socialisatie die op gestereotypeerde verwachtingen voor geslachtsovereenstemming en socioculturele normen wordt gebaseerd die verschillend vrouwelijk en mannelijk gedrag specificeren. 5) Developmental concerns in psychology of sport and exercise Succesvolle fysieke activiteitsplanningen voor kinderen benadrukken pret, uitdaging, vaardigheid – en fitheidverbetering, en sociale toetreding om hun participatiemotieven te vergelijken of zonodig aan te passen. Fysieke activiteit kan het verouderingsproces vertragen door de spiersterkte en cardiovasculaire fitheid te verstevigen en dalen van de bloeddruk bij ouderen. 6) Intervention techniques for physical activity -
Interventietechnieken worden meestal gebruikt om cognitieve vaardigheden (bijv. zelfbemoediging) en gedragstrategieën (bijv. goal setting) aan te leren en zo het fysisch gedrag te bevorderen. Een belangrijk doel van interventietechnieken is de kans om een gevoel van welzijn en welbehagen ( = flow) te maximaliseren. !! zie kader pag 313
Interventietechnieken in sport - en inspanningspsychologie worden gebruikt om de oefeningsaanhankelijkheid te vergroten, om de sportprestatie te verbeteren, om levensvaardigheden te ontwikkelen, om verwondingzorg te helpen, en sportcarrièrewijzigingen en pensioenen te vergemakkelijken. Het doel van fysieke relaxatietraining is om individuen aan te leren hoe ze reacties van hun autonome functies kunnen controleren wanneer ze blootgesteld worden aan spanningen in fysieke activiteitenmilieu’s.
Wrap – up Sport – en inspanningspsychologie, is als jonge wetenschap, begonnen om gebieden zoals gevoelens, gedachten en gedragingen die verwant zijn met deelname in een fysieke activiteit te bestuderen. Deze kennisbasis die zich in de loop van de laatste drie decennia heeft ontwikkeld is indrukwekkend aangezien het onderzoek persoonlijkheid, motivatie, groepsprocessen, ontwikkelingszorgen, en interventietechnieken blijft bestuderen met betrekking tot fysieke activiteit.
45
Hoofdstuk 10: pedagogie van FA Waarom pedagogie van FA. •
• •
Als een deelnemer aan FA was je waarschijnlijk eerst bezorgd met het verbeteren v/d vertoning, spelen van competitie en genieten van de ervaring. Je kan je fier gevoeld hebben over je mogelijkheden en een succesvol seizoen maar de waarheid is dat je verbeterde vertoning waarschijnlijk kwam door een goede coach. Hij plande effectieve oefen sessies, hield de deelnemers actief en gaf de gebruikelijke feedback. Effectieve instructeurs verstaan hun onderwerp en weten hoe ze het moeten overbrengen aan hun leerlingen of cliënten op een manier die verstaanbaar is en de beste oefenmogelijkheid voor het leren van nieuwe vaardigheden bezit.
Pedagogie gaat doorheen het hele veld van de FA. •
De subdiscipline van pedagogy van FA: - bevat de schoolstudie van leraren, coaches en instructoren van FA. -de studie van hoe leerlingen de kennis verkrijgen. -en de studie van een curriculum
•
In de laatste twee eeuwen heeft de pedagogie een enorme bloei gekend en het wordt nu bezien als een vitaal en belangrijk punt in de school.
•
Om andere succesvol te coachen heb je een achtergrond nodig in de kennis van pedagogie van FA.(zoniet kan je het proberen te redden en het kan lukken op een korte termijn maar het leidt tot verloren tijd).
•
Een persoon met een achtergrond in de pedagogie kent de beste manier om de aandacht te trekken door regeltjes op te stellen voor een goed gedrag en weet dat het uitvoeren van het spel belangrijker is dan een lange speech te geven.
•
Pedagogie is vaak bekeken als de kunst of wetenschap van het les geven.
•
Voor ons doel zullen we de definitie een beetje veranderen en zeggen dat de pedagogie zich focust op het leren van gedragingen en het voortbrengen van iets leren bij studenten.( het verschil hiertussen is niet zo duidelijk maar waar het op neerkomt is op het focussen op de leerlingen eerder dan op de leraar). Deze benadering kan lijden tot een verbeterde interactie tussen studenten en leraren en dus tot een betere opvoeding voor de leerlingen.
•
Dus ideaal is dat deze die voor een pedagogische carrière kiezen bezig zijn met het produceren van enkele types van leren bij studenten of cliënten. Pedagogische kennis is soms verkregen door: • een geaccrediteerd agentschap of programma zoals een opvoedingsdepartement aan de universiteit. • door te werken met een mentor zoals een persoonlijke fitnesscoach.
•
• Ideaal is dat wanneer toekomstige coaches van FA zouden moeten toevoegen wat ze hebben geleerd over lesgeven met verdere informatie van de kennis die zich bezighoudt met de studie van de theorieën en methodes van het leren van FA.
46
Welke achtergrond kennis heb ik al? •
•
•
•
Onderzoek heeft aangetoond dat ondergegradueerde studenten die zijn geïnteresseerd in de pedagogie vaak geloven dat ze reeds alles weten wat er over lesgeven te weten is maar ze hebben toch nog veel te leren. Dit geloof kan afgeleid worden uit de vele pedagogische ervaringen en observatie van professionele praktijken die je zal tegengekomen bij het beoefenen van FA of werkende als een coach. Bedenk dat je al 13000 uren doorgebracht hebt als een student en voeg aan deze uren nog eens de tijd gepasseerd in andere leeromgevingen en je zal zien dat je al vele sterke leermethoden hebt ontwikkeld. Ervaring verkregen voor de start van een formele instructie in een discipline is vaak gerefereerd als een voortraining en kan een student zijn oriëntatie sterk beïnvloeden.
De meeste studenten spenderen 13000 uren van hun jong leven in scholen, waar ze open gesteld worden aan vele types van leraren en coaches en instructieve methoden. De verzamelde ervaringen en impressies van een student zullen zijn waarde en inzicht over lesgeven beïnvloeden. •
Ondanks dat het logisch is van iemand proberen te evenaren wiens kwaliteiten je bevorderen, zijn er nadelen om te steunen enkel op je ervaringen. Want leraren beïnvloeden verschillende studenten op een verschillende manier, je kan niet zeggen dat uw eigen positieve ervaring met een zekere leraar bij iedereen gemeenschappelijk is.
•
Hoe dan ook is het waarschijnlijk de menselijke natuur om de pedagogie van de mensen die je respecteert te ontvangen en na te bootsen en deze af te keuren die je niet respecteert wanneer je uw eigen pedagogie vormt; toch is het beste om het beschikbare onderzoek te analyseren over lesgeven en leren en uw eigen gedrag en de waarde van deze analyse erop te baseren.
Tot op zekere hoogte zal je altijd refereren op persoonlijke ervaring wanneer je beslissingen neemt, maar deze ervaring mag nooit uw enig criterium zijn. •
Je kan zelfs achtergrondkennis hebben van pedagogy van FA door uw eigen voorgaande schoolopleiding.
Alle instructoren zijn beïnvloed door vroegere ervaringen en inzichten die ze verkregen tijdens voortraining, maar de beste instructoren baseren hun programma en lesgeefmethoden op vaste pedagogische voorschriften. •
Omdat de meeste van de onderzoeken van pedagogie van FA zijn gefocust op publieke scholen zal veel van dit hoofdstuk zich baseren op deze onderzoeken.
47
Wat doet een FA pedagoog? •
Leraren hebben vele carrière opties: -De meeste worden leraar en coach in publieke scholen. -Terwijl vele personen kiezen te werken op het basis level omdat ze genieten van de interactie met de jonge kinderen. -Andere te werken op een middelbare of hogere school omdat ze wensen te coachen.
Om een extraatje te hebben op hun salaris werken vele leraars in de zomer ook als kampverantwoordelijke. -Er zijn er ook die werken in een fitness centrum of gemeentelijke recreatie centra’ -Er zijn er ook die verkiezen om specialisten te worden zoals wildernis expert of golf leraar.
Ongeacht de soort die ze kiezen, de meeste personen met een achtergrond in lesgeven erkennen de belangrijkheid van de pedagogische kennis die ze verkregen tijdens hun leraren opvoeding. •
Ook professoren van pedagogie hebben vele carrière opties: - De meeste professors van pedagogie zijn tewerkgesteld op de een of andere manier als een leraar in publieke scholen. - Velen verkiezen te werken aan de universiteit of college niveau omdat ze de leraren opleiding willen verbeteren en genieten van het voorbereiden van de leraren en velen nemen deel aan onderzoeken.
Deze personen ontwikkelen studies bedoeld om beter het werk van het lesgeven te verstaan en effectieve instructies te promoten die leiden tot het verbeteren van de studenten. - Bovendien moeten ze voor het voorbereiden van toekomstige leraren en het leiden van een onderzoek in staat zijn om papieren te presenteren op professionele conferenties, samen te werken met leraren in de publieke scholen, geïnformeerd blijven over de status certificatie benodigdheden en helpen op departementen en universiteitsniveaus.
48
Doelen van de pedagogie van de FA. • • •
•
• •
de subdiscipline van de pedagogie leidt zijn kennis en principes af van de vele andere disciplines zoals sociologie, psychologie, geschiedenis, oefening fysiologie…. De specifieke studie van leren van FA wordt afgeleid van de kennis van onderzoek op klassen en leraren. Dit onderzoek heeft verschillende doelen: een eerste doel is om te ontdekken of creëren van het effectief lesgeven en het ontdekken van kennis gerelateerd om de student het te laten begrijpen. Onderzoekers in de pedagogie van FA focussen zich meestal op een of twee gebieden: Onderzoek naar lesgeven behoren tot het geven en leerproces dat voorkomt in opvoedingsinstellingen, zoals publieke en private scholen aerobic lessen enz… Onderzoek naar leraren opleiding omvat zulke dingen als de studie van de leraren opleiding en leraar certificatie programma’s. Onderzoek naar lesgeven is begaan met wetenschappelijke studie van de processen van lesgeven en leren, en heeft diepe wortels in wat er gebeurt in de algemene opvoeding. Hedendaagse methoden van onderzoek op lesgeven zijn gebaseerd op een of twee conceptuele framewerken: -de vier hoofd variabelen . -de vier types van kennis.
De vier hoofd variabelen. • •
Gebruiken een model ontwikkeld door Dunkin en Biddle in 1974. Dit model stelt voor dat het lesgeven/leer proces een complexe interactie is tussen de vier hoofd variabelen( zie figuur 10.2 pg 326).
1) De eerste variabele, voorkennis, bestaat uit instructie karakteristieken die een effect kunnen hebben op de pedagogische processen. •
• •
Ze focust zich op onderzoeken van de leraars-formatieve ervaring, en welke zijn deze ervaringen die een toekomstige instructor eerst nodig heeft voor het betreden van een formeel certificaats programme zoals een leraar opvoeding.( kan geslacht, sociale klasse onderzoeken om te weten te komen welke types van mensen kiezen om leraar te worden). Kan ook onderzoeken de leraars-training ervaring.( vb: het vergelijken van een vijfjarige opleiding met een vierjarige opleiding). Bevat ook de studie van de invloeden van de leraars-eigenschappen(om de persoonlijke aspecten van de leraar te achterhalen).
2) De tweede belangrijke variabele is de context variabele en bevat de condities van de instructies bevattend omgeving, sommige die de leraar kan aanpassen maar ook sommige die niet aan te passen zijn. Want de condities in dewelke de personen lesgeven en leren beïnvloeden zeker de prestaties. •
De context variabelen kunnen: - studenten hun formatieve ervaring profileren zoals studenten achtergrond karakteristieken. - sommige onderzoekers focussen zich op studenten invloeden door het onderzoeken van gestandaardiseerde test resultaten. - Anderen bestuderen school en gemeenschappelijke factoren( vergelijken van een landelijke school met een stadsschool). - Ten laatste de klascontext ( zoals grootte van de klas, de werktuigen)
49 3) Ten derde het proces, bevat de evenementen en activiteiten in de instructies bevattend omgeving en al wat gedaan wordt door instructoren en de leerlingen. • •
Een dimensie, het gedrag van de leraar in de klas, focust op gedrag zoals hoe de leerlingen gedisciplineerd zijn enz… Een andere dimensie, het gedrag van de studenten in de klas (onderzoeken als de leerlingen beantwoorden aan de leraars eisen of hoe de leerlingen met elkaar omgaan)
4)De vierde categorie in het model is de product variabelen en bevat instructies bevattend resultaten, (dit is het bereik van het vertonen van de student zoals het gerelateerd tot het leren van elk subject. • •
•
Onmiddellijke studenten groei kan gemeten door sporttesten, papier en pen examens enz. Dit laat de onderzoekers toe om te determineren of een student de kennis heeft bereikt. Lange termijn studenten effecten verwijzen naar wat volwassenen vasthouden van wat ze geleerd hebben als studenten en hoe dat hun volwassen leven en hun professionele praktijk heeft beïnvloed. Dunkin en Biddle model illustreert dat pedagogie een complex proces is, beïnvloed door vele variabelen die samen voorkomen en toont ook aan dat een individuele variabele niet kan geïnterpreteerd en verstaan worden als ze geïsoleerd is van andere variabelen.
De vier types van kennis. •
• • •
Twaalf jaar nadat het Dunkin en Biddle model geïntroduceerd was, was er een ander framework voor het verstaan en omlijnen van pedagogisch onderzoek door Shulman(in 1986). De instructoren geloofden in verschillende types van kennis van de leeromgeving, welke duidelijk het lesgeven en leerproces beïnvloeden. Het komt voor dat in de toekomst onderzoekers zullen doorgaan met het bedenken en onderzoek van de verschillende types van kennis die instructoren doorgeven. Categorieën van de vier basis types van kennis zijn de volgende: - Curriculum kennis: bevat wat de instructoren weten over de ontwikkeling en designs van educatieve programma’s. - Inhoudelijke kennis: verwijst naar wat de instructor weet en verstaat over het onderwerp dat hij aan het onderwijzen is. - Algemene pedagogische kennis: verwijst naar kennis over de pedagogische processen.
-
Pedagogische inhoudelijke kennis: is een combinatie van algemene pedagogische kennis en inhoudelijke kennis. Deze vorm van kennis voortbrengen laat toe dat instructoren hun onderwerp van de les meer verstaanbaar maken voor de leerlingen.
50
Wat hebben de twee modellen gemeenschappelijk. • •
•
Een gemeenschappelijk gevaar dat uit beide modellen komt is de zoektocht voor eigenschappen die leiden tot effectieve instructies. Deze zoektocht is geleid door een variëteit van vragen, en is verfijnd doorheen de tijd, en is constant aan het uitbreiden doordat die onderzoekers en instructoren opnieuw hun voorgaande besluit onderzoeken om effectieve manieren voor het onderwijs te vormen. Je doet er goed aan als je: o Verstaat hoe de vier hoofdvariabelen samenwerken met en beïnvloeden het lesgeven en leerproces. o Verstaan hoe instructies bevattend kennis ontwikkeld is, meegedeeld en verstaan door de leraren. o Ontdekken hoe studenten het best studeren. o Om deze onderwijs gedragingen die het leren van de student aanmoedigt te verspreiden. Verstaan hoe de werkplaats de leraars en de leerlingen beïnvloedt om iets te volbrengen.
Onderzoeksmethoden in pedagogie van FA. •
Terwijl onderzoekers in pedagogie van de FA velen technieken gebruiken voor het verzamelen van data, gebruiken de meesten van hen 1 of 2 algemene types, die verschillende paradigma’s vertegenwoordigen.(of onderzoeksmodel). o Een van deze is de kwantitatieve paradigma(ook genoemd als het positief paradigma) in welke de onderzoekers overzichten, vragen of directe observaties gebruiken om te komen tot nummers of statistieken om hun bevindingen te ondersteunen. o Het tweede soort van onderzoek valt onder een interpretatief of kwalitatief paradigma. Onderzoekers die dit paradigma gebruiken zijn over het algemeen minder geïnteresseerd in de statistische analyses van data. Deze onderzoekers observeren vaak de onderzoeksachtergrond, voeren interviews met de onderzoeksdeelnemers uit en analyseren documenten geassocieerd met de studie.
•
Een van de meest duidelijke verschillen tussen de twee methodologische framewerken berusten in het proces van “waarheid nastreven”. De kwantitatieve paradigma bevat definiëren van onderzoeksvragen op voorhand, vormen hypothesen over geanticipeerde resultaten enz
Dit paradigma vergt van de onderzoekers om subjectief en neutraal te blijven. •
In contrast, de kwalitatieve paradigma laat toe voor de ontwikkeling van initiële onderzoeksvragen die open zijn om te veranderen als de studie vordert en de onderzoekers meer familiair worden met het topic.
•
Hoe dan ook de data collecting technieken zijn frequent geëvolueerd en kunnen blijven ontwikkelen. Bij de onderzoeken kan het zijn dat als men tot een conclusie komt in bv een land deze drastisch kan verschillen met deze in andere landen.
•
51 •
Er zijn veel debatten geweest over welk paradigma voor data verzamelen het beste is. o Sommige positivisten geloven dat kwantitatieve methoden de meest geloofbare data voortbrengen omdat de resultaten vaak gegeneraliseerd kunnen worden tot andere onderzoeksachtergronden. o Daartegenover geloven vele interpretatieve onderzoekers dat de kwantitatieve methoden ongeschikt zijn voor studerende mensen omdat de statistieken niet toelaten om naar individuele inzichten en stemmen te luisteren.
Beide pardigma’s hebben onderzoekers voortgebracht met vele technieken voor het verzamelen van data in FA achtergrond.
Zelfs steunend op een paradigma, gebruiken vele onderzoekers een combinatie tussen de kwantitatieve en kwalitatieve methode tijdens de les of hun data verzameling.
Overzicht van kennis in pedagogie van F.A. (deel 2) Wat instructeurs moeten weten over de werkomgeving •
•
Leraren die tewerkgesteld zijn in instellingen voor F.A. zijn meestal zeer gemotiveerd en bloeien op in een werkomgeving die hun efficiëntie ten goede komt. Slecht onderhouden of onvoldoende uitgeruste instellingen brengen vaak gedemotiveerde leraren voort. het is zeer belangrijk voor de F.A. instructeur om de invloed van de werkomgeving of de context waarin men is tewerkgesteld, te begrijpen. Steun hebben en krijgen en adequate middelen helpen zeker een positieve werkomgeving te vormen. Invloeden buiten de werkplaats kunnen wat omgaat binnen de werkomgeving beïnvloeden.
Leven en werken in een F.A. instelling Een studie van Lawrence Locke toonde aan dat: 1) het gedrag van de leraar gekarakteriseerd wordt door diverse activiteiten.en het isoleren door andere volwassenen. 2) Verschillen onder studenten beïnvloeden de doeltreffendheid van de leraar. 3) Het curriculum van F.A. is ten zeerste verschillend t.o.v. andere onderwerpen gerelateerd aan ruimte, activiteiten en relaties. Een studie van O’Sullivan e.a. ondersteunt vroegere bevindingen van Locke&Griffin en beeldt levendig de malaise m.b.t. de rol van secundaire lichamelijke opvoeding die bestaat i/d Amerikaanse samenleving.
52 Werkplaats condities Werkplaats condities die de leraar beïnvloeden: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
Rol en rolverwachtingen Sociaal klimaat Curriculum (kan negatief zijn) Collega’s vs. Isolatie Inhoud en individuele status autonomie Klas grootte (kan negatief zijn) Studenten (kan negatief zijn) Faciliteiten (kan negatief zijn)
Politieke, organisatorische en persoonlijk/sociale factoren beïnvloeden de werkomgeving. Werken naar positieve werkinstellingen • •
•
Positieve instellingen beïnvloeden het succes v/d leerkracht en leerling. Doorzettingsvermogen en verplichting om het lesgeven te verbeteren kan positieve resultaten brengen.maar je moet je sowieso aanpassen aan de condities van F.A instellingen in welke je werkt. Een goede werkomgeving zal zowel, vooruitgang als voortdurende drang om te verbeteren, vergemakkelijken.
Wrap-UP Het doel van dit hoofdstuk was het introduceren van de basiskennis in de pedagogie van de F.A.. Opwindende ontwikkelingen zijn voorgekomen in de twee laatste eeuwen, en nieuwe kennis zal blijven tevoorschijn komen terwijl onderzoekers meer gesofisticeerde vragen stellen en nieuwe methodes ontwikkelen om gegevens te verzamelen. De informatie in dit hoofdstuk is maar een klein voorbeeld van types van kennis momenteel verkrijgbaar voor diegenen in pedagogie. Indien je erover nadenkt om een leraars –of coaching carrière te beginnen, dan zal je veel meer moeten weten over pedagogie dan wat we hier maar kunnen vertellen. Je zal groter succes boeken als je standvastig en objectief reëvalueert over jouw huidige opvattingen in het licht van een op nieuwe onderzoeksgebaseerde kennis over effectief lesgeven. Als lid van de nieuwe generatie instructeurs, kun jij het verschil maken.
Studievragen 1) 2) 3) 4) 5) 6)
Rol en rolverwachtingen Sociaal klimaat Curriculum Collega’s vs. Isolatie Inhoud en individuele status autonomie Invloeden van buitenaf
53
Hoofdstuk 11 : Biomechanica van de fysieke activiteit (=FA) 1) Waarom de studie van biomechanica van FA? Als je ooit hebt deelgenomen aan georganiseerde sporten, lag je succes dikwijls aan je techniek. Ook de productiviteit van de arbeider hangt allemaal af van biomechanische principes. (= hoe mechanische basiswetten het menselijk lichaam beïnvloeden). Vb:
een zwaar voorwerp boven je hoofd tillen: rug mag niet te gestrekt, maar moet natuurlijke houding hebben, de sterke beenspieren moeten de kracht van je onderste rugspieren wegnemen,…
Biomechanica is de studie van de bewegingen, de structuur en functie van mensen, gebruikmakende van de mechanische principes van fysica en bouwkunde. Deze principes vereisen een goede kennis van alle krachten die op ons lichaam inwerken. Krachten kunnen ons voortbewegen, maar ook verwonden, bij te regelmatig, veel of verkeerd gebruik. Door deze kennis kunnen we bewegingstechnieken en uitrusting verbeteren om kwetsuren te vermijden. Biomechanici van FA bestuderen vooral de effecten op menselijke bewegingen door de werkende krachten en wat men het best hiermee kan doen om bv. fitheid te verhogen. Vb: - trainer van jonge voetballers: hoe moet men de voet en het lichaam het best plaatsen om een doeltrap zo effectief mogelijk te maken. - vriend heeft blessure: bepalen welk apparaat het beste is om de spier te genezen.
2) Welke achtergrond heb ik al? •
Eigen ervaringen:
vb:
•
-
welke schoenen koop ik om het best aangepast te zijn? als kind heb je leren wandelen, staan, een bal gooien, springen. Dit kan je nu gemakkelijk omdat je hebt geleerd wat zwaartekracht, wrijving, weerstand,… zijn.
Schoolstudies:
Biomechanica baseert zich op fysische en bouwkundige principes. Dus als je op school biologie, anatomie, fysica en wiskunde hebt gehad, heb je al een goede basis van biomechanica. •
Professioneel:
vb: -
in startblokken met voet naar achter duwen om lichaam vooruit te laten gaan>> actie-reactie. pitcher in baseball kan last krijgen van elleboog -of schouderblessure.
Biomechanica behoort samen met fysiologie tot de biofysische sfeer.
54
3) Wat doen biomechanici? •
Onderzoeken (industrieel): voeren experimenten uit om problemen van bedrijfsleiders op te lossen. Vb: loopschoenen die moeten worden ontworpen voor een bepaald publiek.
•
Klinische biomechanici: helpen bv. fysici en therapeuten om een patiënt na een voetamputatie weer te laten lopen. Ze leggen specifieke bewegingen uit en analyseren de bevindingen van de chirurg.
•
Prestatieverbeteringsspecialisten: werken met coachen, trainers of professionele teams om bepaalde technieken te analyseren.
•
Ergonomen (industriële taakanalysespecialisten): werken in onderzoeksdepartementen om toestellen te ontwikkelen die bewegingen kunnen verbeteren, vergemakkelijken vb: tuingereedschap
•
Universiteitsprofessoren: geven les in biomechanica van FA en gezondheid, maar doen ook onderzoek om ons beter de basisprincipes van lichaamsbeweging -en structuur te laten begrijpen.
4) Doelen van de biomechanica van de FA: •
• •
•
Algemeen: begrijpen hoe de basiswetten –en principes, die instaan voor de menselijke beweging (fysica, bouwkunde) invloed hebben op beweging, structuur en functies van het menselijk lichaam. Begrijpen van relaties tussen mechanische wetten en bewegingstechnieken (vb:golfswing) om zo de prestatie te verbeteren Begrijpen van de interactie tussen de menselijke gebruiker en de mechanica van het toestel of begeleidende adviezen om effectiviteit en veiligheid te verbeteren. - Hier houden vooral ergonomen zich bezig met industriële verbeteringen. Ze ontwerpen toestellen om zo weinig mogelijk blessures op te lopen en om effectiviteit met kwaliteit te linken. Begrijpen hoe kwetsuren, te wijten aan de erop werkende krachten, kunnen vermeden worden.
Vb: Vermijd stretching voor oefening kwetsuren? Men ziet dat zwakke technieken kunnen leiden tot chronische gewrichtsproblemen. Biomechanica is een onderdeel van de kinesiologie. De leidende principes komen van mechanische fysica, mechanische en biologische bouwkunde en biologie.
55 5) Onderzoeksmethoden van biomechanica van FA: Via speciale camera’s kan men vele bewegingen bekijken en analyseren. Een overzicht van de verschillende stappen: •
Staat van uitvoeringsdoelen: vb:
•
Overwegen van invloedrijke factoren: -
•
men wil zien of een bepaald ontwerp van een beenprothese de loopsnelheid van iemand zal verbeteren. Eerst moet men de algemene doeleinden van een beweging analyseren om zo verder te gaan op de specifiek deelnemende doelen.
Begrijpen wat karakteristiek is aan de uitvoering en de uniekheid van de individuele persoon. Men moet dus weten wat de morfologische toestand is. Het biomechanische aspect is een belangrijke factor. De patiënt moet hiervoor ook gemotiveerd zijn. De omgeving is ook belangrijk (vb: ondergrond om op te lopen)
Begrijpen van beweging en mechanica: Men moet de mechanica begrijpen in functie van de bewegingen van de uitvoerder. Bij een prothese weet men dat de voet contact maakt met de grond, door de lucht gaat en zonder veel kracht terug op de oppervlakte moet komen.
•
Bepalen van relevante biomechanische principes en bewegingstechnieken:
Om de beste oplossing met de meeste winst te bereiken, moet men een aantal mechanische principes vooropstellen. Vbn:
•
actie-reactie van Newton, energieprincipes, vloeiende mechaniek wordt bereikt door vering, carbonvezels,…
Observeren en meten: Het hangt ervan af wat je juist wil bereiken met het onderzoek. Bij het bekijken van de kwaliteiten van een persoon spreken we van een kwalitatieve analyse. Soms kan men beter numerieke databanken gebruiken. Bij een fitnessinstructeur wordt bv. de verbetering gemeten. We spreken dan van een kwantitatieve analyse.
•
Schatten of evalueren: Nadat je jouw bevindingen hebt opgeschreven, moet men begrijpen wat de betekenis is tegenover de uitvoering, biomechanicaprincipes en bewegingstechnieken.
•
Het voorzien van feedback: Gedurende het proces van rehabilitatie moet men een zekere feedback verwachten om de dingen in praktijk te kunnen volgen en ze eventueel te verbeteren.
56 6) Overzicht van kennis in biomechanica van FA: •
Toepassing van biomechanische principes:
Wat veroorzaakt een blessure? Zijn de oorzaken uit-of inwendig? • Welke invloed hebben externe krachten op de uitvoerder? Vb: Speciale rolstoel op de weg > welke krachten? Zwaartekracht (neerwaarts), wrijving (van grond), grondreactiekracht als gevolg van actie-reactie, lucht-of vloeistofweerstand. • Interne krachten op de uitvoerder: Kinesiologen willen niet alleen de etiologie van een blessure kennen, maar ook hoe we de krachtproductie van de spieren kunnen verhogen. Er zijn 3 soorten interne krachten: 1) compressief: 2 krachten die tegen elkaar duwen (vb: zwaartekracht en grondkracht) 2) ‘shear loading’: 2 krachten schuiven tegelijkertijd over elkaar (voor-achterwaarts) 3) ‘tensile loading’: krachten duwen apart tegen elkaar. te veel gebruik kan leiden tot bv. Osteoarthritis 2 redenen hoe een blessure ontstaat: 1) wanneer men over het maximum gaat van de kracht van een lichaamsdeel 2) Wanneer er overbelasting is (te veel herhaling) Het is echter niet duidelijk hoever we juist in deze herhaling kunnen gaan zonder geblesseerd te raken. • Hoe fysische natuurwetten de beweging vormen: 1) Wet van inertie: vb: glas water: Het bewegende glas wordt op een bepaald moment gestopt. Het water zal echter met een constante snelheid voortbewegen. 2) Wet actie-reactie: Als men op een voorwerp een bepaalde kracht uitoefent, zal dat voorwerp altijd een even grote kracht terug uitoefenen. 3) Krachtmoment: wanneer een kracht ervoor zorgt dat een voorwerp kan draaien. 4) Principes van lucht en water
•
Biomechanische instrumenten:
Instrumenten bij kwantitatieve analyse vbn: stopwatch, weegschaal, videocamera •
Bewegingsmeetapparatuur:
Het wordt gebruikt om de lichaamsegmenten of het gehele lichaam te kunnen vastzetten op een beweging. Dit gebeurt meestal door digitale camera’s, of lichtuitzenddiodes (LED’s). Deze zijn verbonden met soorten sensoren. Men gebruikt dit bijvoorbeeld bij golf, gymnastiek, zwemmen.
57 •
Instrumenten om krachten te meten:
Wanneer we hoeveelheden ivm kracht meten, kan dit ons iets zeggen over de oorzaak van een beweging of blessure. 1) Transductors zetten een vorm van energie om in een meetbaar signaal. Dit gebeurt door metalen krachtplatformen die elektrische signalen doorgeven om de grootte van de kracht aan te geven. 2) Druk is wanneer er kracht toegevoegd wordt aan de oppervlakte. Als de druk te groot is, kan er infectie ontstaan. Geen enkel instrument kan echter de grootte van de spieractiviteit direct meten. 3) Men kan ook de elektrische activiteit in de membranen van de spiercellen meten wanneer ze door zenuwcellen worden gestimuleerd. Dit noemt men elektromyografie (EMG) Ze worden vooral gebruikt in complexe wiskundige modellen en gesimuleerde bewegingen. Zo kan men iemand gestimuleerd laten wandelen door op de juiste momenten via elektrische impulsen de juiste spieren te activeren. •
Schatten en evaluatie van de uitvoering: Wat is een biomedisch profiel?: Men wil altijd de best mogelijke uitvoering nastreven. De biomechanica en andere karakteristieken, representatief voor een bepaalde groep uitvoerders, noemen we een profiel. Ze wordt gebruikt om de ene groep met de andere te kunnen vergelijken om te zien wat er bij de ene minder goed is. Dit is handig bij mensen met een handicap of blessure. Opstellen van profielen voor prestatieverbetering in de sport: Men wil proberen om de ‘correcte’ techniek te bereiken. Men ziet dat bij de allerbeste atleten de bewegingen van elkaar worden gekopieerd. Dit noemt men het ‘elite atleetmodel’. Ook profieldatabases zijn hier heel handig voor. Het zou ook onlogisch zijn dat een techniek voor een bepaalde beweging zou gelden voor alle mensen. Vb: de beste marathonlopers zijn niet noodzakelijk diegenen met het laagste zuurstofverbruik. Het hangt af van subtiele mechanische bewegingen zoals de armen. Men moet dus de individuele persoon bekijken om de prestatie te verbeteren. Opstellen van profielen voor revalidatie en andere doeleinden: Biomechanici (vb. klinisch) zijn geïnteresseerd in het normatieve model. Hierbij neemt men de kwaliteiten van de gemiddelde mens, niet dat van atleten. We nemen het vb. wandelen. Men gaat waarden meten zoals staplengte, snelheid, cadans, heup -en kniebuiging. Hiermee kan men redenen en oplossingen verbeteren om te kunnen wandelen. De normatieve waarden moeten gebaseerd zijn op een bevolking gelijkaardig aan dat van de cliënt (leeftijd, etniciteit, ervaring, FA, eventueel gezondheid en kracht). Ergonomen zullen in de toekomst proberen om het risico van blessures door jobs te verminderen door de profielen te verfijnen.
58
Hoofdstuk 12: Fysiologie van de FA: 1. Waarom fysiologie van de FA?: -
Om te begrijpen hoe het bijvoorbeeld komt hoe spierstijfheid ontstaat nadat je bv. een heuvel naar beneden loopt. Spieren en spierweefsels worden samengetrokken terwijl ze aan het verlengen zijn. Men leert ook hoe technieken worden ontwikkeld in histologie en biochemie die spierschade kunnen onderzoeken. leren wat er gebeurt in de spiervezels tijdens de contractie van de spieren de rol van het cardiovasculair systeem( systeem van transport van stoffen) in de afvoer van melkzuur van de spieren tijdens en onmiddellijk na de inspanning. Fysiologie van de FA is de studie van de acute fysiologische antwoorden op FA en de veranderingen in fysiologische antwoorden op chronische FA. Dit doet dienst als basis voor conditietraining, fitness - en revalidatieprogramma’s.
-
Ook toegepast om te begrijpen waarom fysieke activiteit noodzakelijk is om het risico van chronische ziekten en het aandeel van energie in verschillende werk toegepaste fysieke activiteiten nodig in militaire en industriële doeleinden te verminderen.
2. Welke achtergrond heb ik al?: •
eigen ervaring : -
•
afvragen waarom ons lichaam op bepaalde dingen reageert en hoe dat gebeurt. men merkt dat als men meer traint bepaalde dingen uiteindelijk routine worden en dat men ook kan gaan werken aan verbeteringen: vb. vermindering hartslag, verhoging longinhoud
schoolstudie: Biologielessen over celfuncties ,en - structuur, chemie (atomen, moleculen en chemische reacties) zijn 2 belangrijke vakken om fysiologie van FA te begrijpen.
•
Professionele observatie: vb. vriend die cardiaal revalideert na hartaanval, dokter die zegt welke bepaalde oefeningen je moet doen gebaseerd op fysiologie, coach die bepaald eten aanraadt voor training of wedstrijd.
Fysiologie is samen met biomechanica een subdiscipline van de biofysische sfeer. Fysiologen gebruiken meer biologie en chemie, terwijl biomechanica meer steunt op fysica.
59
3. Wat doet een fysioloog van FA?: Een oefenfysioloog is meestal iemand die een master - of doctordiploma heeft gehaald in oefeningsfysiologie. •
• • •
Velen zijn professoren aan de universiteit of college. Ze geven les in anatomie, fysiologie. Ze doen oefeningentesten en nemen deel aan onderzoek in voeding en sport. Ze doen labo -onderzoek om chronische ziekten te verminderen. Ze schrijven artikels, verslagen en rapporten voor federale agentschappen. Onderzoeker voor het leger en de NASA (onderzoek voor specifieke problemen) vb. in space shuttle Werknemers in instellingen die gezondheidsprogramma’s opstellen voor fitnesscentra of ziekenhuizen Klinische oefeningsfysiologen werken voor ziekenhuizen die hartrevalidatieprogramma’s opstellen.
4. Doelstellingen van fysiologie van de FA: Basiswetenschappers gebruiken FA om menselijk fysiologie te begrijpen. Toegepaste wetenschappers gebruiken fysiologie om FA te begrijpen. -
Gebruik van oefeningen om fysiologie te begrijpen:
•
onderzoek op effecten van oefeningen op functies van organen en systemen ( vb. cardiovasculaire, musculaire, respiratorische en endocriene stelsel). Recent onderzoek naar reproductieve, skeletale - en immuunsystemen Biochemische technieken hebben geleid tot begrijpen van ontwikkelen van lactaat en energie- opslagplaatsen Biologische technieken hebben geleid tot begrijpen hoe spierproteïnesynthese geregeld wordt door spieractiviteit
• • • -
Gebruik van fysiologie om oefeningen te begrijpen:
Basisconcepten beschrijven van zuurstofopname en - verlies, lactaatproductie. -
Gebruik van fysiologie om sportuitvoering te verbeteren:
•
•
Sportfysiologie is de toepassing van fysiologische concepten in trainingen van atleten vb. langeafstandlopen, koolhydraatopname met uitvoering in duurevenementen. Ze manipuleren ook de diëten van sporters. Sportfysiologen onderzoeken effect van omgeving op de sportuitvoering.
-
Gebruik van fysiologie om fysieke fitheid te verbeteren:
komt omdat studie aantoonde dat Amerikaanse kinderen minder fit waren dan Europese + President Eisenhowers hartaanval • oefeningsfysiologen interesseren zich in fitheid gedurende het leven gerontologie • fysiologie wordt ook gelinkt met psychologie omwille van de motivatie om mensen aan FA te laten doen. •
60 - Gebruik van fysiologie om gezondheidsvoordelen te begrijpen van FA: • • •
begrijpen van relatie tussen FA en ziektepreventie ( hartaanvallen zijn beter bekend bij mannen dan bij vrouwen) soms zijn fysiologen geïnteresseerd hoe fysische fitheid ziekte kan voorkomen in grote populaties samenwerken met epidemiologie klinische oefeningsfysiologen : ziektemanagement en rehabilitatie kennen van hart en longen
5. Onderzoeksmethoden in fysiologie van FA -
Ergometers
Fietsergometers en loopbanden zijn de 2 meest gebruikte toestellen. •
fietsergometers zijn nuttig om onderwerpen te vergelijken met zelfde oefeningsintensiteit zonder lichaamsgewicht. Ook fysiek werk is handig te berekenen. Bloeddruk en bloedstalen zijn gemakkelijker te meten. Nadelen: zuurstofopname is lager en men wordt sneller moe alleen benen bewegen
•
loopbanden: wandelen, lopen met verschillende snelheid. Lichaamsgewicht moet wel in rekening worden genomen. Bloeddruk meten is moeilijker doordat de armen bewegen. Er zijn ook arm- of roei-ergometers.
•
Soms gaat men ook ‘ in het veld’ werken ( buiten labo) moeilijker omdat men met omgevingsfactoren rekening moet houden.
-
zuurstofopname: Vereist meten van volume van zuurstof en carbondioxide in de lucht. Zo krijgt men informatie hoe spieren zuurstof gebruiken en hoeveel energie wordt verbruikt. Men verzwaart de moeilijkheidsgraad van de oefening zodat men uiteindelijk maximale zuurstofopname bereikt heeft. Relatie polsslag, zuurstof, ouderdom hartslag = 220 – leeftijd
-
lichaamscompositie: -
Percentage van lichaamsvet van persoon bepalen. De manier om lichaamscompositie te meten is ‘ hydrostatische of onderwaterweging’ Archimedes: dichtheid = massa : volume
-
Er bestaan ook heel wat andere technieken vb. isotopen van water, x-stralen,…
61 -
-
biochemische methoden: -
Bloedstalen en spierbiopsies: bloed energiesubstraat, zuur- basebalans, immuunfunctie, endocriene antwoorden op chronische FA Bloed door in vinger te prikken als indicator voor anaëroob metabolisme daarna stalen analyseren Spierbiopsie voor en na FA: verandering in energiesubstraat
-
MRS ( magnetische resonantiespectroscopie) : meten van adenosinetrifosfaat (ATP) en fosfocreatine (PC)
Dierlijke modellen -
Sommige organen kunnen bij de mens niet zomaar bestudeerd worden zoals hersenen, hart lever, In dergelijke gevallen gaat men onderzoek op dieren verrichten.
-
Voordelen: - Subject en omgeving kunnen gecontroleerd worden - Technieken die men niet op mensen kan gebruiken kunnen hier wel (vb radioactieve stoffen injecteren) - Testen op dieren met genetische afwijkingen
- Kritieken: - fysiologische en chemische mechanismen in dieren en mensen zijn niet altijd gelijk
6. Overzicht van kennis in fysiologie van FA -
Skeletale spieren
Spieren bestaan uit vele cellen spiervezels. In deze spiervezels zitten myofibrillen. Er zijn 3 soorten spiervezels: - soorten spiervezels: • •
men heeft snelle en trage spiervezels. Deze zijn verder onderverdeeld in soorten energiesystemen snelle kan men nog onderverdelen in vezels die anaërobe of aërobe systeem gebruiken. Snelle vezels met anaëroob systeem noemt men snelle glycolytische vezels, snelle vezels met anaëroob en aëroob systeem noemt men snelle oxidatieve glycolytische vezels. Trage vezels gebruiken meestal aërobe energiesystemen. De hoogste intensiteit kan echter maar een korte periode volgehouden worden.
62 - energiebronnen: Er zijn 3 energiesystemen nodig voor FA : ATP-fosfocreatinesysteem ( 10-15 sec.), glycolytisch systeem ( 1-2 min.) en aëroob systeem ( >2 min.) -
ATP-fosfocreatinesysteem :
Dit is de startenergie om een ander systeem in werking te kunnen stellen : ATP ADP + P + energie Bij snelle contracties van spieren gebeurt er ADP + PC ( fosfocreatine) ATP + Cr -
glycolytisch systeem :
Bij 400 m om ter snelst is de fosfocreatine op. Er is een ander systeem nodig. Glycogeen scheidt zich af en vormt pyrodruivenzuur. Dit werkt zonder zuurstof en is dus anaëroob. Een deel van pyrodruivenzuur wordt omgezet in melkzuur. Dit wordt deels afgebroken en geeft een stijf gevoel in de spieren. -
aëroob systeem :
o In nabijheid van zuurstof wordt het pyrodruivenzuur in de mitochondriën volledig afgebroken in de ‘ Krebcyclus’. Door de verbranding van glucose wordt er CO2 , water en 38 ATP gevormd: C6H12O6 + 6 O2 6 CO2 + 6 H2O + 38 ATP Het hangt af van het glycogeen van de spieren en de intensiteit van de activiteit hoe lang er energie kan geleverd worden ( bv. voetbal) o Bloedglucose: glycogeen in de lever wordt afgebroken in glucose en komt bloed terecht om zo de spier te voeden o De meeste energie in ons lichaam is opgeslagen als vet : C16H32O2 + 23 O2 16 CO2 + 16 H2O + 129 ATP ( bv bij wandelen) -
Aanpassingen aan anaërobe en aërobe training: o herhalingsoefeningen in anaërobe omstandigheid verhoogt activiteit van enzymen in ATP –PC en glycolytische systemen o herhaling in aërobe systemen resulteert in verscheidene structurele veranderingen in de spieren. Aantal mitochondria en spiervezels stijgen, evenals bloedtoevoer en bloedvaten ( capillairen).
63 -
Aanpassingen aan weerstandstraining: o Spierkracht is de kracht verbonden met de snelheid van de beweging. Om iets te kunnen herhalen over een bepaalde tijdsperiode is er een duurtraining nodig. o Weerstandstrainingsprogramma’s gebruiken isometrische ( spanning veroorzaakt zonder spierverlenging), isotonische ( lengte verandert, spanning blijft zelfde) of isokinetische ( lengte verandert aan constante velociteit) oefeningen. De kracht van spieren stijgt als ze progressief wordt overladen. Dit is te wijten aan 2 factoren : 1) vergroting spiervolume – door aparte spiervezels ( hypertrofie) – door splitsen vezels en dan vergroten ( hyperplasie) 2) neurale aanpassing
-
Cardiovasculair systeem
-
cardiale output Cardiale output is het aantal l bloed dat per minuut uit het hart wordt gepompt. Het wordt gerelateerd met hartslag en ‘ stroke volume’ ( = bloed gepompt per slag). Cardiale output = hartslag x ‘stroke volume’. Als de zuurstofopname stijgt (VO2), stijgt ook de cardiale output. Als de limiet van maximale hartslag wordt bereikt wordt ook VO2 max. bereikt. VO2 is evenredig met cardiale output
-
bloedcirculatie In rust gaat je bloed vooral naar de hersenen en interne organen ( 15% naar spieren). Bij FA moeten spieren gevoed worden en worden onnuttige producten verwijderd door bloed. Na hevige FA stroomt 2/3 van het bloed naar de spieren en verlaagt de urine.
-
cardiovasculaire aanpassingen aan training: Verbetering van training wil ook zeggen verbetering van cardiovasculair en respiratorisch stelsel. VO2 max. kan verhoogt worden door duurtraining. Daarom moet men het ‘stroke volume verhogen. Na een juiste training zal je meer bloed kunnen pompen met minder werk ( = slagen van het hart). De genen en leeftijd zijn 2 zaken die de maximale aërobe kracht beïnvloeden.
64 -
Respiratorisch systeem
Het proces van de beweging van lucht in en uit de lucht noemen we ventilatie. -
Ventilatie tijdens FA o Het minuutvolume ( Ve uitgeademde lucht per minuut) is het product van de uitgeademde lucht per adem ( = tidaal volume) en het aantal ademhalingen per minuut. Niet alle lucht komt rechtstreeks in de longen. Een deel blijft in de alveoli. o Ventilatie neemt snel toe bij de aanvang van FA en neemt ook toe als functie van de intensiteit van de oefening. Het punt waarbij je plots sneller begint te ademen noemen we het ventilatiepunt. Dit bevindt zich ongeveer tussen 50 à 75% VO2 max. ( tek. P 403 fig. 12.5). Dit punt komt overeen met het moment van daling van pH van bloed en stijging van uitgeademde carbondioxide. Wetenschappers geloven dat bij het ventilatiepunt het bloed niet langer de zuurstof kan vervoeren. Daarom wordt er meer carbondioxide van het cardiovasculair naar het respiratorisch systeem verschoven.
-
Temperatuureffecten
Het systeem dat temperatuur regelt in ons lichaam noemen we ‘ thermogenese’ en regelt onze vaste lichaamstemperatuur. Als het te warm wordt, gaan we zweten voor afkoeling. Via convectie wordt er warmte afgegeven aan het milieu. Bij rillen gaan oppervlaktespiervezels warmte produceren zodat de lichaamstemperatuur verhoogt. -
effecten van oefening: Bij FA wordt ATP gesplitst en komt er energie en dus ook warmte vrij. Thermoreceptoren voelen dit verschil en sturen informatie naar de hypothalamus. Men begint te zweten. In thermoneutrale omgeving bereikt je lichaam een bepaald plateau in zo’n 20 à 30 min. ( fig. 12.6 p 404). Als luchttemperatuur –en vochtigheid verhogen zal de lichaamstemperatuur verhogen soms ziek worden. Zwemmen in koud water kan leiden tot ‘ hypothermie’.
-
effecten van acclimatisatie: Acclimatisatie is het trainen van het lichaam in niet – normale omstandigheden ( van hoogte, temperatuur,…). Na regelmatige training in warm milieu zal men uiteindelijk beter tegen de warmte kunnen. Bij koude omgeving is dit ook het geval, maar het is minder onderzocht.
65 -
Effecten van voeding
-
Koolhydraten: Het is opgeslagen als glycogeen in skeletale spieren en de lever. Koolhydraten worden vooral gebruikt bij zware, uitputtende duursporten ( bv. marathon). Aangezien het slechts weinig in het lichaam voorkomt, is regelmatig opnemen belangrijk.
-
Vloeibare opname (vocht bv. water) Water bedraagt ongeveer 60% van ons lichaam. Door zweetverlies is er ook verlies van lichaamsvocht in en tussen de cellen en ook het plasmavolume ( vocht van bloed verkleint). Bij te weinig vocht zal de lichaamstemperatuur verhogen en is er groter risico op ziekten. Men moet daarom best om de 15-20 min drinken bij FA ( niet alles in één keer na lange tijd).
-
IJzer Zuurstof wordt met behulp van ijzeratomen in hemoglobine naar de spieren gebracht. Elke hemoglobine bestaat uit 4 ijzeratomen die verbinden met 4 zuurstofmoleculen. Vermindering van ijzer kan leiden tot anemia, waardoor men minder zuurstof kan opnemen. IJzer bevindt zich in vlees, vis – en kipgerechten.
-
FA, fitheid en gezondheid
•
Voordelen van FA is meestal een verbetering in fysieke fitheid. Deze wordt echter gelimiteerd door spierkracht, cardiorespiratorische uithouding,… Fitheid is de mogelijkheid iets uit te voeren op verschillende niveaus zonder echt moe te worden en de capaciteit om deze mogelijkheid door het leven vol te houden. Om FA in cardiorespiratorische uithouding te verbeteren moet men zo’n 20-60 minuten beweging hebben met +- 60 –90% max. hartslag en dit 3-5 dagen/week.
• • -
Effect van leeftijd op fitheid Per 10 jaar gaat VO2 max. met leeftijd en hartslag achteruit. In de puberteit blijft VO2 max./kg hetzelfde.
-
FA, fitness en coronaire hartziekte Wanneer aan FA of fysieke fitness doet, heeft men veel minder risico op cardiovasculaire ziekten en kanker. Ook enkele risicofactoren worden gereduceerd. Bv. cholesterol, hypertensie ( hoge bloeddruk), roken, obesitas CHD ( coronary heart disease) verhoogt bij deze risico’s
-
FA, gewichtscontrole en obesitas Het metabolisme ( systeem waarbij lichaam energie gebruikt) stijgt evenredig met de intensiteit van de activiteit. Dagelijks FA is voldoende om ons gewicht onder controle te houden. Regelmatige duurtraining zorgt ervoor dat we lichaamsgewicht en lichaamsvet verliezen. Insuline is belangrijk bij het opnemen van glucose. Ook hier is FA belangrijk.
66
7. Wrap-up Fysiologie van de FA is een uitdagende subdiscipline met als doel de studie van de reacties van het lichaam op FA en veranderingen door langdurige FA. Uit veranderingen in stofwisselings- en cardiovasculaire reacties op aanpassingen van warmte en hoogte, hebben inspanningsfysiologen de opmerkelijke manieren ontdekt waarop onze systemen van het lichaam samenwerken als we fysiek actief zijn. In dit hoofdstuk onderzochten we de fysiologische reacties op a single bout van FA en de veranderingen die voorkomen uit fysiologische reacties te wijten aan herhaalde bouts van activiteit. We hebben ook onderzocht wat de effecten zijn van het milieu en voeding op fysiologische reacties en prestatie. Tenslotte hebben we de relatie tussen FA en fitheid en gezondheid onderzocht. Als je versteld staat van wat je geleerd hebt in dit hoofdstuk, moet je er eens over denken om lessen in anatomie, fysiologie en inspanningsfysiologie te volgen. Er bestaan vele mogelijkheden in inspanningsfysiologie zoals gezondheid- en fitheidinstructeur in ziekenhuizen, commercieel en fitnessprogramma’s; klinische inspanningsfysiologie gespecialiseerd in hartrevalidatie; lesgeven in hogeschool of universiteit en onderzoek in geneeskunde, het leger en overheidsinstellingen.
67
H 13: becoming a physical activity professional? Doel van het hoofdstuk: helpen om te beslissen voor welk beroep op professioneel niveau je geschikt bent in fysieke activiteit. Je moet weten wat het betekent om een professional te zijn en wat je moet doen. Verschillende sferen: • • • • • •
gezondheid en fitnes Therapeutische sector (vb kine) Schoolse studie ( onderwijzen in universiteiten) Artistieke expressie Sport management Instructie (vb onderwijs, trainer, coach)
Karakteristieken van een professional: 1. Professionals perform complex skills grounded in theory and research -
professionals als ‘practitioners’ : ze zijn niet alleen denkers, maar ook doe-ers types of skills die maken dat je een professional-expert bent: -
motor skills cognitive skills perceptual skills
Men verkrijgt deze vaardigheden door observatie en deelneming in f.a. -
types of knowledge die maken dat je een professional expert bent: - theoretische kennis: Verkregen via schoolse studie. Professioneel werk vergt het oplossen van niet evidente problemen. Daarom moet je intelligent zijn om via strategische wegen dit toch op te lossen. (vb p 423) - professionele praktische kennis: Kennis die je moet hebben als professional. KNOW HOW. Demonstreren hoe het juist moet. - workplace knowledge: vb dokter die schema’s van onderzoeken voor patiënten opstelt.
2. Professionals perform services for clients, students, patient
68 -
service gebaseerd op toewijding: vb gedrevenheid om te willen helpen
-
service rendered are expert: Meer dan gewoon willen helpen. Autonome beslissingen nemen om zo aan de verlangens van je patiënt te voldoen.
-
Service gebaseerd op de klanten hun behoeftes en interesses: De bereidheid waarin professionelen de klanten willen helpen. Vb als iemand na de uren iets komt vragen, moet je bereid zijn om te helpen.
3. Professionals bezitten een monopolie: Ze hebben een waardevolle functie omdat zij alleen de kennis en vaardigheden kennen om aan de noden van de mensen te voldoen. 4. Professionals collaborate to ensure high standards: Ze moeten samenwerken om hun kwaliteit voor service naar de klanten toe te verbeteren; d.w.z. op de hoogte zijn van veranderingen door: -
conferenties bij te wonen code voor ethische belangen op te stellen voor de rechten van de mens (vb p 427) licenties om controle van de kwaliteit te garanderen.
5. Professionals must adapt to occupational subculture: Professionals moeten sociaal gedrag tonen in de omgeving waarin ze werken. Door vb hygiënisch te zijn of zich op een deftige manier te kleden. De service die professionals leveren vergen complexe vaardigheden en kennis. Ze werken om een zo goed mogelijke service te geven aan hun klanten. Als je aan al deze karakteristieken voldoet, mag je je een volwaardig professional noemen (volgens het professional continuüm op pg.421)
69
Are you suited for a career in physical activity profession? -
kiezen van een beroep , nadenken over je houdingen en waarden (vb ben ik wel bevoegd om voor een groep te staan?)
-
interesse + gefascineerd zijn
-
komen je houdingen en talenten overeen met je beroep?
-
In een goed kwalitatief programma
-
Hoeveel heb je er voor over om succes te bereiken
Evidence of being comitted to a profession -
wil om hard te werken om succes te bereiken
-
vroeg identificeren met een beroep verhoogt het succes in prof. carrière
-
‘involved zijn’ in en buiten je departement is een indicatie om succesvol te worden. (vb scouts en teacher)
-
deelnemen in vrijwillige ‘services’
-
attending graduate school ( specialiseren verhoogt je interesse)
70
Hoofdstuk 14: Beroepen in verband met gezondheid en fitheid ( p449) In de wereld van gezondheid en fitheid komen vaak individuele problemen voor bij klanten (bv: trainingsprogramma te zwaar, willen afvallen, oudere mensen, ziekten,…). Als begeleider in FA moet je deze mensen kunnen helpen. Gezondheid en fitheid is een domein van de beroepen in FA. In dit domein zijn volgende posities: -
• • •
training geven aan een groep fitness instructeur raadgever i.v.m. gezondheid en fitheid persoonlijke trainer directeur van gezondheids- en fitheidscentrum specialisaties: gezondheidsonderwijs, geneeskundige lichaamsbeweging en voedingsexpert
doel van deze beroepen = verbeteren van het fysiek functioneren en fysieke gezondheid ( maar er zijn uiteenlopende visies over gezondheid en fitheid beroepen hebben invloed: werkgebied, klinisch, commercieel en maatschappelijk, maar: laatste jaren zijn grenzen vervaagd ( meer mensen bereiken op verschillende gebieden) gebied biedt grote kansen aan kinesiologen en maakt het domein toegankelijker
Doel hoofdstuk = 1) nieuwe beroepskansen in gezondheids- en fitheidsindustrie 2) waarom zijn deze nieuwe kansen er (sociale aspecten) 3) hoe voordeel uit de nieuwe kansen halen en in beroep gebruiken
1. De wereld van beroepen i.v.m. gezondheid en fitheid ( p 452) Door uitbreiding en verandering van beroepen in gezondheid en fitheid Amerikaanse bevolking niet actief genoeg, maar FA ligt wel goed in de markt o 1970 (jogging boom): relatie tussen training, persoonlijke verantwoordelijkheid en preventie o Nu: regelmatige training verbetert: o Lichaamsgewicht o Hart en long functie o Immuniteit o Bloedvaten en doorbloeding o Spierkracht o Lenigheid o Stevigheid van de botten o Evenwicht o Zelfrespect
71
2. Trends en kansen in de economie • •
beste leiders in industrie= sociale en culturele trends opmerken tegenwoordig: wereld is heel dynamisch sociale, culturele en politieke kijk op gezondheid multi-dimensioneel model van welzijn, hervorming van gezondheidszorg en demografie
a) multi-dimensioneel model van welzijn 5 dimensies van gezondheid =
- fysiek - intellectueel - emotioneel - sociaal - spiritueel
Op gezondheid- en fitheidprofessionals wordt meer en meer beroep gedaan om oefeningen en fysieke fitheid te integreren in een breder kader van gezondheid ( 5 dimensies) b) Hervorming van de gezondheidszorg Vroeger: betalen voor service ( fitness programma’s) Nu: capitation model ( premie per hoofd) Per maand betalen leden aan ‘verzorger’, verzorger moet in medische noden van alle leden voorzien Voor ‘verzorger’ is het goed dat niemand ziek wordt, dus preventie (FA, raad geven over gezondheid) preventie is goedkoper dan behandeling Geld vrijmaken voor preventie (bv: screening problemen vroegtijdig ontdekken, risico’s verminderen om dure operaties te vermijden) “lifestyle as prevention” Niet alleen dokterskosten betalen, ook acupunctuur, massage, personal training Waarom doen dan niet veel meer organisaties aan preventie? Nog te veel bezig met behandeling ( vooral het ontwikkelen van doeltreffende behandelingen), dus geen tijd en geld voor preventie In toekomst: meer interesse in preventie als aantal verzorgers in een gebied minder wordt In USA bedrijven betalen verzekering van werknemers Als ontslag of andere job geen verzekering meer preventie verlaagt de gezondheidszorg NIET voor iedereen
72 c) Demografie Gemiddelde leeftijd in VS stijgt verandering van definitie van FA Typische problemen van de ouder worden (diabetes, artritis, hartziekten, cholesterolproblemen, …) verandering in ontwikkeling van gezondheid Nieuwe vormen: kamperen, trekking, fietsen, vissen, adventure,… bv: groep mensen op 15-daagse trektocht: - voorbereiding: programma van 2 maanden - tocht - behouden: over tocht vertellen in de club en nieuwe programma’s maken voor de deelnemers ( ev. Aanpassingen voor volgende tocht) •
personal trainer moet de doelen voor de verschillende deelnemers kunnen bepalen, speciale lessen geven (Spaans, geschiedenis over de natuur) en lessen over uitrusting en andere praktische zaken
•
personal trainer moet ervoor zorgen dat alle deelnemers fit zijn voor de tocht ->trainers zoals deze moeten zorgen voor fysieke, intellectuele, emotionele, sociale en spirituele componenten van gezondheid!
3. Samenvatting In dit hoofdstuk hebben we de gezondheid en fitheidindustrie beschreven en de verschillende omgevingen en banen opgenoemd die bestemd zijn voor professionelen in gezondheid en fitheid. Daarnaast hebben we voor enkele inzichten in hedendaagse en toekomstige trends gezorgd en beschreven we welke impact ze hebben op de industrie. De wereld van gezondheid en fitheid verandert steeds, dat is de reden waarom deze bezigheid zo dynamisch en uitdagend is. Als je denkt aan een carrière in gezondheid en fitheid, leer er dan zo veel mogelijk over. Het is nooit te vroeg om je opleiding te maken over je persoonlijke passies.
73
Hoofdstuk 17: Beroepen in Sport Management Voorwoordje: Sport managers en bedienden in sportorganisaties nemen beslissingen in dienst van de klant. Ze moeten er ook op letten dat ze daarbij de sportorganisatie op een profitabel niveau houden. De sportmanagementindustrie is de laatste decennia enorm uitgebreid en de mogelijkheden voor net afgestudeerde studenten in de sport zijn zeer breed. Ze kunnen terecht in de professionele sport, amateursport, sport participatie, sportgoederen en hulpdiensten.
1) De wereld van sportmanagement De sportindustrie is één van de grootste industrietakken die er zijn. Een juiste definitie voor sportindustrie is de volgende: ‘De markt waarin de aangeboden producten voor de kopers fitness, sport, recreatie en vrije tijdsgebonden zijn. Deze producten omvatten goederen, diensten, mensen, plaatsen en ideeën.’ Uit deze definitie halen we dat sportmanagement ook carrièremogelijkheden inhoudt in drie van de andere sferen, namelijk ‘gezondheid en fitheid’, ‘instruction’ en ‘therapeutische oefening’. Physical activity professionals kunnen dienen als persoonlijke trainers, leerkrachten, trainers van atleten of coaches. In het algemeen voorzien ze supportdiensten, faciliteiten, en andere zaken om fysieke activiteit en publiektrekking mogelijk te maken. Enkele voorbeelden: Marketing coördinator voor een locale speedway Programmacoördinator voor een YMCA Generale manager voor een golfcursus Atletiek directeur van een school of universiteit Manager van een triatlonwedstrijd … De verschillende takken van de sportindustrie: 1. Professionele sportentertainment 2. Amateuristische sportentertainment 3. Sportdiensten 4. Sportparticipatie, met winstoogmerk 5. Sportgoederen 6. Sportparticipatie, zonder winstoogmerk De verschillende beroepsmogelijkheden in de sportindustrie: 1. Evenementmanagement 2. Financieel management 3. Personeel management 4. Wettelijk management 5. Marketing management 6. Public Relations management 7. Programma management
74
2) Sport Management Settings Professionele sportentertainment Een proliferatie aan mogelijkheden in de professionele sportentertainment heeft voor een overvloed aan gerelateerde jobs gezorgd. En door de steeds toenemende interesse voor bijvoorbeeld alternatieve sporten, zullen er altijd meer en nieuwe jobs bijkomen. Elk professioneel sportentertainment evenement voorziet carrièremogelijkheden in de volgende gebieden: evenementmanagement, mediarelaties, promoties, sponsoring, advertising, risicomanagement, verzekeringen, accounting en budgettering, personeelszaken, klanten- en klachtendiensten. Amateuristische sportentertainment Deze industrie bootst de professionele tak op vele vlakken na. Carrièremogelijkheden liggen hier in de ontwikkeling, fondsen opbouw, marketing, operaties, ticketverkoop, merchandising, klachten- en studentendiensten. Sportparticipatie: met winstoogmerk Deze organisaties houden vooral fitness- en gezondheidscentra, bowlingcentra, rollerskateparken, minigolflessen, countryclubs, ijsschaatsbanen, sportparken en andere in. De groeiende economie heeft voor een groei in hoeveelheid van deze organisaties gezorgd en ook voor vele nieuwe soorten, door bijvoorbeeld twee soorten te mixen en zo een nieuw concept te creëren. Jobs liggen hier vooral in management, marketing, promotie, programmaplanning, personeelszaken, risicomanagement, enz. Sportparticipatie: zonder winstoogmerk Deze tak is ook gevuld met jobs voor gekwalificeerde beroeps sportmanagers. Sportgoederen De sportgoederenindustrie representeert een niet onaanzienlijk aandeel van de sportindustrie in het algemeen. De carrièremogelijkheden hier zijn gebruikersgedrag research analist, manager van een kleinhandel in sportgoederen, vertegenwoordiger voor een fabriek, enz. Sportdiensten Sportmanagers kunnen zich specialiseren in sportverzekering, sportevenementmanagement, of het leveren van scoutingrapporten voor coaches. Voorbeelden van organisaties die sportdiensten leveren zijn Sports & fitness Insurance Corporation, DigitalScout, ProServ, Team Marketing Report en Collegiate Licensing Association.
75
3) Nadere kijk op de beroepsmogelijkheden in Sportmanagement Evenementmanagement Deze mensen zijn verantwoordelijk voor de vele facetten geassocieerd met de organisatie van een evenement, zoals risicomanagement, publiekscontrole, het zorgen voor passende belichting, toestemmingen, planning, verkoop, sponsoring, advertising, budgettering, inventarismanagement, klantendienst, verkeerscontrole,… Sportcommissies, locale entiteiten die trachten sportevenementen aantrekkelijk te maken om de economie in de steden te verbeteren, noteerden de laatste decennia een enorme groei in aantal sportevenementen. Belangrijk om op te merken is ook dat de onderlinge afhankelijkheid tussen de verschillende sportindustrietakken heel groot is. Teamwork tussen sportorganisaties is van cruciaal belang. Financieel management Deze mensen staan in voor het budgetbeheer, het overzien van de inkomende toezeggingen, uitbreidingsmogelijkheden en investeringen. Dit vereist zowel kennis als begrip van de financiële basis en de eigenschappen van het sportproduct. Twee richtingen in financieel management zijn accountancy/budgettering, en faciliteitfinanciën. De gezonde economie en de groeiende vraag naar sportgerelateerde producten schept een positieve omgeving voor de financiering van een variëteit aan sportfaciliteiten zoals gezondheidsclubs, zwembaden, arena’s en stadions. Sportorganisaties gebruiken verschillende mechanismen om hun projecten te financieren, zoals eigenaarbijdrages, commerciële leningen, gezamenlijke sponsoring, leningen bij de overheid, taksen en referenda bij de bond. Personeelsmanagement Gelukkige en tevreden werknemers zijn loyaler naar de organisatie, wat resulteert in meer ervaren werknemers en kostendrukkend is wat een rechtstreekse impact heeft op de omzet. Werknemers zijn verantwoordelijk voor klantendienst, sportpromoties, en andere belangrijke beslissingen. Je kunt ze dus maar beter in ere houden. Personeelsmanagers proberen de noden en talenten van hun personeel te combineren in functie van de noden van de sportorganisatie om zo een plezante en legaal verdedigbare werkomgeving te creëren. Ze hebben meestal te maken met het in dienst nemen, trainen, onderhouden en ontslaan van personeel. Tegenwoordig zorgen ze ook voor extra’s voor hun personeel, zoals kinderopvang, fitnessmogelijkheden, infodiensten,… Risicomanagement Alle sportmanagers zouden een basiskennis moeten hebben van risicomanagement, noodzakelijk om risico’s in hun organisaties te kunnen beperken. De sportindustrie kijkt tegenwoordig aan tegen de volgende risico’s: verliezen te wijten aan onjuiste beveiliging, voedselverdeling, verwittigingen, supervisie, instructie, faciliteitendesign, uitrusting, personeelstraining en publiciteit. Groeperingen gespecialiseerd in risicomanagement helpen sportentiteiten in het identificeren van mogelijke gevaren, ze geven suggesties in manieren om mogelijke verliezen op te vangen, evalueren bestaande risicomanagementplannen, en verbeteren voortdurend het risicomanagementbeleid. Organisaties zouden vooral naar drie doelen moeten streven, namelijk opleiding van directiepersonen, instellen van een systeem van controle en balans om het overtreden van de regels te voorkomen en ten derde het regelen van een intern accountantsonderzoek. Risicomanagement is vooral belangrijk in de amateuristische en professionele sportentertainment industrietak.
76 Marketingmanagement Groeiende carrièremogelijkheden voor gekwalificeerde studenten en de sleutel tot succes voor elk sportproduct. Onder te verdelen in volgende gebieden: research en ontwikkeling: analyse van gebruikersopinie, groepen focussen, brainstormsessies over hoe betere verpakking of presentatie van het product,… sport promotie: televisieaandacht of reclame op sportevenementen, gratis weggeven van het product, kortingen,… sponsoring: uitwisseling tussen een bedrijf en een sportorganisatie. advertising: informatie die in de media geplaatst wordt door een bepaalde sponsor die betaalt voor de tijd of ruimte. merchandising: computer software, speelgoed, autoaccessoires, decoratie, keukenmateriaal,… distributie: verbindt het sportproduct met de uiteindelijke consument. Belangrijk is een goede relatie tussen verdeler en kleinhandelaar, zorgen dat er rekken vrij staan, lage kost garanderen voor het transport,… kortom: flexibiliteit. Public relations management De relatie tussen de sport en de massamedia is wederkerig, dwz dat elk een grote invloed heeft op de ander. De media hebben de sport nodig om kijkcijfers te halen en de sport heeft de media nodig om de interesse van fans te lokken. Vele individuen werken in mediamanagement. Alle professionele sportorganisaties hebben minstens één iemand die instaat voor de relatie met de media. Zij maken mediagidsen en –programma’s, webpagina’s, trekken statistieken na, regelen interviews en bedienen de media van hun benodigdheden in het algemeen. Zij zijn ook de link tussen de organisatie en zijn aandeelhouders. Maar public relations houdt veel meer in dan alleen mediarelaties onderhouden. Men moet zich ook bezighouden met de relatie met de fans e.d. Programmamanagement Heeft te maken met alle sportindustrie segmenten. Gezondheidsclubs, parken en recreatiedepartementen, atletiekprogramma’s en sportdiensten zijn allen bezig met de provisie en levering van sportprogramma’s. Elke managementfunctie hiervoor besproken gaat voor een stuk programmamanagement aan. Bijvoorbeeld: evenementmanagement: planning, uitrusting, monitoren,… financieel management: budget respecteren personeelsmanagement: programma uit te voeren door personeel wettelijk management: publieke accommodatie wetten marketingmanagement: alleen programma’s die gevraagd zijn door de doelmarkt public relations management: promotie voor programma Twee van de meest voorkomende taken in programmamanagement zijn tijdsplanning en faciliteiten/materiaal onderhoud.
77 Opleiding en kwalificaties De kerninhoud die verwacht wordt van een bachelor in sportmanagement houdt de volgende tien gebieden in. 1. socioculturele dimensies in sport: geslacht, rassen, geweld,… 2. management en leiding in sport 3. ethiek in sportmanagement: rechten, verantwoordelijkheden,… 4. marketing in sport 5. communicatie in sport 6. budget en financiën in sport 7. legale aspecten van sport 8. economie in sport 9. beheer in sport: autoriteiten, kennis van de verschillende overheden,… 10. veldervaring in sportmanagement De kerninhoud die verwacht wordt van een master in sportmanagement houdt de volgende negen gebieden in. 1-7 = 1-7 van bachelor. Veldervaring is ook heel belangrijk en ook onderzoek in sport. Voor een doctor in sportmanagement zijn de eisen: sportmarketing organisatietheorie in sport sportstichtingen sport financiën informatie management management accounting sportrecht sporteconomie personeelsmanagement in sport
4) Insiders advies voor sportmanagement studenten Samen met het volgen van de nodige lessen is het zeker ook nodig van enige praktijkervaring op te doen. Zo’n ervaring is van onschatbare waarde in het ontwikkelen van communicatievaardigheden en probleemoplossend denken. Ook de waarde van een mentor, liefst iemand in het vak, is niet te onderschatten. Ook belangrijk is op de hoogte te blijven van de nieuwste wendingen in de branche. Praktische ervaring Parttime werk zoeken in de sportindustrie en vrijwilliger zijn voor speciale evenementen. Mentors Mentors zijn mensen die het beroep hebben dat de student verkiest en die de studenten helpen met het leren van mogelijkheden, verantwoordelijkheden, kennis en belangrijke contactpersonen in de industrie. Veel mensen kunnen dienen als mentor. Bijvoorbeeld job inspecteurs, professors, of familie, vrienden,… Communicatievaardigheden De mogelijkheid om effectief te kunnen communiceren met anderen, goed te kunnen schrijven, en de nieuwe technologieën te kunnen gebruiken, mag niet onderschat worden. Algemeen Studenten met een brede achtergrond komen verder dan andere studenten.
78
5) Samenvatting Het sportmanagement beroepen bieden een brede waaier aan boeiende carrièremogelijkheden voor gekwalificeerde individuen. Van kleinhandelaar in sportgoederen tot commerciële bowlingbanen, sportmanagers in bestuur- en administratieve posities kijken uit naar individuen met een opleiding in sportmanagement. Opleiding, werkervaring, professionalisme, vrijwilligerswerk, netwerking, een goede werkethiek en een positieve instelling zijn allemaal karakteristieken die welkom zijn bij sportmanagement werknemers. Individuen die in een carrière in sportmanagement stappen, vinden blijvende jobs die interessant zijn omwille van de variëteit die ze bieden, boeiend door de activiteiten die ze inhouden, en uitdagend, omdat de natuur van het veld steeds verandert. Niet verrassend is dan ook dat veel sportadministratief personeel hoge graden van werktevredenheid haalt. Als je op zoek bent naar een interessante job en je bent geïnteresseerd in sport, dan zou sportmanagement wel eens iets voor jou kunnen zijn.
6) Vragen 1. Discuss the breadth of the sport industry and the related career opportunities it provides with specific reference to the industry segments discussed throughout this chapter. 2. Explain how the following would help an individual succeed in the sport industry: (a) good communication skills, (b) problem-solving skills, (c) practical experience, and (d) a mentor. 3. What type of course work and related academic content does a quality sport management program provide? 4. Identify three of the functional areas within the sport industry and elaborate on the types of jobs that might be specific to these professional roles. 5. Identify two existing sport organizations for each segment of the sport industry. 6. Elaborate on the type of sport management-related job you would be most attracted to and why.
Antwoorden 1. Zie ‘sportmanagement settings’ en ‘nadere kijk op beroepsmogelijkheden in sportmanagement’. 2. Zie ‘insiders advies voor sportmanagement studenten’. 3. Zie ‘opleiding en kwalificaties’. 4. Zie vraag 1 5. niet kunnen want Amerikaans Deze samenvatting kwam tot stand door de volgende mensen: Hans, Maarten S, Maarten V, Steffen, Nick, Tom, Adriaan, Chris, Bart, Wim, Katrien, Peter, Pascal en Stefan. Sorry aan degenen die ik vergeet. Veel succes!! Groetjes, Stefan.