Kinderen zullen begrijpen dat ze bij Jezus moeten zijn om vergeving van zonden

HET LEVEN VAN JEZUS LES 9  JEZUS VERGEEFT ZONDEN MATTHEÜS 9:2-8

KERN VAN DE LES Kinderen zullen begrijpen dat ze bij Jezus moeten zijn om vergeving van zonden.

DOELSTELLINGEN VAN DE LES Kinderen zullen in staat zijn om:    

Te beschrijven hoe de verlamde bij Jezus werd gebracht. Te verklaren waarom de Schriftgeleerden Jezus beschuldigden van Godlaster. Uiteen te zetten waarom Jezus’ genezingen Zijn macht om te vergeven aantoonden. Te vertellen waarom het volk God verheerlijkte nadat ze het wonder hadden gezien.

Matt.11:28-29

“Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel.”

TOEPASSINGEN Vertrouw in Jezus voor vergeving van zonden. Verwijder de zonden die God je vergaf en doe rechtvaardigheid aan. Verheerlijk God die Jezus het gezag gaf om te vergeven. Verheug je erin dat wanneer God je heeft vergeven, Hij er voor kiest om deze zonde nooit meer in herinnering te brengen.

VOLGENDE WEEK

JEZUS HEEFT DE MACHT OVER ZIEKTE EN DOOD Lees 9:18-26

HET LEVEN VAN JEZUS LES 9  JEZUS VERGEEFT ZONDEN

   

1

©2013 Kinder- en jeugdwerk Ebenhout. Met toestemming vertaald en aangepast uit Generations of Grace, © 2011 Grace Community Church. Alle rechten voorbehouden.

MEMORIEVERS

ACHTERGROND

De dramatische poging van de mannen getuigt van hun geloof. Mattheüs schrijft: “En Jezus, Die hun geloof zag, zei tegen de verlamde: Zoon, heb goede moed, uw zonden zijn u vergeven” (Matt.9:2). De reactie van Jezus naar het geloof van de mannen is verrassend. Terwijl er nergens anders in Mattheüs, Markus of Lukas wordt weergegeven dat de mannen iets vroegen aan Jezus, waren de mannen klaarblijkelijk gekomen om de verlamde vriend te laten genezen. Maar Jezus wist dat de man nog een grotere nood had. Hij wist dat de bedlegerige man bang was om in de aanwezigheid van de Messias te zijn. Hij wist dat de man bewust was van zijn zonden. Hij wist dat de man niet enkel geloofde in Jezus’ mogelijkheid om hem te genezen, maar ook in hetgeen Hij predikte over berouw en inkeer. Zich bewust van de angst en de zorg van de man, stelde Jezus de man vooreert gerust door hem Zijn zoon te noemen (de term die eigenlijk gebruikt wordt voor een kind van eender welk geslacht of leeftijd) en zeggen dat hij niet bang moet zijn. Daarna sprak Jezus de meest kostbare woorden uit: “uw zonden zijn u vergeven.” De Messias was gekomen om “Zijn volk zalig (te) maken van hun zonden” (Mat.1:21) en nu had de Zoon van God iemand vergeven verklaard. Jezus had Zijn gezag gebruikt om een man te vergeven. Jezus’ gezag uitgedaagd (Mattheüs 9:3) Zowel de Schriftgeleerden als de Farizeeën waren verbijsterd door hetgeen ze net hoorden (Matt.9:3; Luk.5:21). De Schriften leren duidelijk dat enkel God de zonden van mensen kan vergeven. In Jesaja 43:25 zegt God: “Ik, Ik ben het Die uw overtredingen uitdelgt omwille van Mijzelf, en aan uw zonden denk Ik niet.” Micha 7:18 vraagt: “Wie is een God als U, Die de ongerechtigheid vergeeft, Die voorbijgaat aan de overtreding van het overblijfsel van Zijn eigendom?” De Schriftgeleerden en Farizeeën dachten bij zichzelf dat Jezus aan Godslastering deed, omdat niemand buiten God zonden kan vergeven (Mat.9:3; Mark.2:6-7). De redenering van de Farizeeën was tot op zekere hoogte terecht: enkel God kan zonden vergeven. Maar hun conclusie was verkeerd. Jezus was niet schuldig aan Godslastering, omdat Hij God is en het gezag heeft om zonden te vergeven. In de plaats van juist te concluderen dat Jezus God was, betichtten ze tot hun eigen schande de Messias van Godslastering. Jezus gezag gedemonstreerd (Mattheüs 9:4-8) Hoewel de Schriftgeleerden hun kritiek voor zichzelf hielden wist Jezus hoe boosaardig hun gedachten waren (Matt.9:4). De Schriftgeleerden waren degenen met de Godslasterende gedachten. Jezus confronteerde de perverse Schriftgeleerden door hun redeneringen uit te dagen. Hij vroeg: “Want wat is gemakkelijker, te zeggen: De zonden zijn u vergeven? of te zeggen: Sta op en ga lopen?” (Matt.9:5). De Schriftgeleerden hadden


Jezus’ gezag toegepast (Matt.9:2) Na Jezus’ terugkeer naar Kapernaüm van de overzijde van het Meer van Galilea te hebben vermeld (Matt.9:1), begint Mattheüs al dadelijk met het vertellen van een ander wonder van Jezus. Mattheüs zegt eenvoudigweg: “En zie, men bracht een verlamde bij Hem, die op een bed lag.” Omdat hij er vurig naar verlangde om weer een ander aspect van Jezus gezag bekend te maken laat Mattheüs veel interessante details, die Markus en Lukas wel weergeven (Mark.2:1-12; Luk.5:16-26), weg uit zijn verslag. Jezus predikte in een huis terwijl Hij omringd werd door Farizeeën en Schriftgeleerden “die van alle dorpen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem gekomen waren” om Jezus te horen (Luk.5:17). De religieuze leiders waren slechts een deel van de grote menigte die het onmogelijk maakte dat er nog iemand door de deur in het huis kon geraken (Mark.2:2). Door de menigte konden vier mannen hun verlamde vriend niet naar Jezus brengen, om door Hem genezen te worden (Mark.2:3; Luk.5:18). Ervan overtuigd dat Jezus de man kon genezen, droegen de mannen hun vriend naar het dak van de woning (waar de mensen zich ’s avonds meestal ontspanden), verwijderden stukken van de dakbedekking en lieten hun vriend op zijn bed zakken in het huis waar Jezus onderwees (Mark.2:4; Luk.5:19).

2


Tussen Mattheüs 8 en 9 geeft Mattheüs 10 wonderen weer die Jezus’ gezag als Messias, de Zoon van God, aantoonden. In de plaats van deze wonderen chronologisch weer te geven, groepeert Mattheüs deze volgens onderwerp. Een vergelijking van Mattheüs’ weergave van de wonderen en die van Markus en Lukas, geeft aan dat het stillen van de storm en het uitdrijven van de demonen in de varkens (Matt.8:23-34) na de genezing van de verlamde gebeurden (Matt.9:2-8), maar voor dat Hij het dochtertje van Jaïrus uit de doden opwekte (Matt.9:18-26). De vele wonderen die elkaar kort opvolgden, benadrukte de omvang van Jezus’ gezag. Jezus heeft niet enkel de macht om op afstand te genezen (Matt.8:5-13), een storm te stillen (Matt.8:23-27) en demonen uit te drijven (matt.8:23-34), maar de Mensenzoon heeft ook het gezag om zonden te vergeven.

Jezus hoogstwaarschijnlijk wonderen zien doen en aanvaardden Zijn macht om te genezen. God had al genezen door andere profeten zoals Elia en Elisa. Maar de claim die Jezus maakte om zonden te kunnen vergeven, maakte Hem uniek. Terwijl andere profeten Gods bereidheid om te vergeven of dat Hij vergaf hadden aangekondigd, had niet een van hen ooit zonden vergeven die tegen God waren gepleegd. Jezus was de eerste en de enige. De Schriftgeleerden begrepen dat het vergeven van zonden iets onmogelijk was voor de mensen, maar dat God sommige profeten de mogelijkheid gegeven had om te kunnen genezen. Ze zouden op Jezus’ retorische vraag hebben geantwoord dat het makkelijker was om “sta op en ga lopen” te zeggen.

Toen de mensen rondom Jezus zagen wat er gebeurde “verwonderden ze zich en verheerlijkten God, Die zo'n macht aan de mensen gegeven had” (Matt.9:8). Lukas 5:26 voegt er aan toe dat de mensen “werden vervuld met vrees en zeiden: Wij hebben vandaag ongelofelijke dingen gezien.” De menigte was gechoqueerd. Niet enkel omdat Jezus het lichaam kon genezen, maar Hij kon ook zonden vergeven. Ze stonden in eerbied voor Jezus en vreesden Zijn aanwezigheid. Hun reactie leek veel op die van de discipelen op de boot, nadat Jezus de storm stilde (Matt.8:27). Net als de discipelen was de menigte gechoqueerd door deze man, die anders was dan enig ander persoon die ze ooit hadden gezien of gekend. De mensen verheerlijkten God en erkenden dat God Zijn Zoon niet enkel het gezag had gegeven om te genezen, maar ook om te vergeven. Conclusie Hoewel het volk vol ontzag was door hetgeen ze hadden gezien, is het onwaarschijnlijk dat ze tot de conclusie van de Schriftgeleerden waren gekomen dat Jezus’ vergeving van mensen verwees naar Zijn goddelijkheid. Zelfs de discipelen waren nog steeds aan het groeien in hun kennis van Jezus als zowel de Mensenzoon en Zoon van God. Omdat Hij God is, heeft Jezus de macht om te vergeven. Niemand zal vergeven worden zonder naar Hem toe te gaan, zoals Hij geboden heeft. Eenieder die ontsteld is door een besef te hebben gerebelleerd tegen zijn Schepper en bereid is om zich te bekeren en God meer lief te hebben dan zichzelf, kan naar Jezus gaan om vergeving. Ze kunnen zich verheugen dat Jezus allen die tot Hem komen zal vergeven, omdat Hij werd gekruisigd en opnieuw opstond. Degenen die zich reeds tot Christus hebben gekeerd voor vergeving, moeten zich blijvend tot Christus keren voor de zonden die ze hebben gepleegd na hun redding. Ze moeten ook nederig genoeg zijn om te aanvaarden dat vergeving enkel werd beloofd aan degene die berouw hebben.


Hoewel de reactie van de Schriftgeleerden en de Farizeeën niet wordt weergegeven, geven de Evangeliën aan hoe ze Jezus’ volmaakte logica probeerden te omzeilen. Omdat Jezus’ genezingen Zijn claim als God te zijn voor echt verklaarden, probeerde de religieuze leiders Zijn wonderen in diskrediet te brengen. Hun dwaze pogingen omvatte onder andere het bekritiseren van Jezus genezingen op de Sabbat als zijnde het breken van de Wet, Zijn macht om demonen uit te drijven als iets dat werd gedreven door satan en het in twijfel brengen van degenen die Hij genas. De leiders konden niet ontkennen dat Jezus wonderen deed en waren dus wanhopig op zoek naar mogelijkheden om Zijn wonderen verdacht te maken. Niet verwonderlijk profeteerde Jezus dat hun oordeel veel zwaarder zou zijn omdat ze getuigen waren geweest van vele wonderen en Hem toch als Koning bleven afwijzen (Matt.11:20-24).

3


Jezus ging toen verder met het uitdelgen van hun zondige gedachten door tevens het makkelijkste uit te voeren. Voordat Hij de man genas, zei Jezus Hem wat Hij van plan was te doen: “Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven” (Matt.9:6). Daarna gebood Jezus de verlamde man: “Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis” (Matt.9:7). (Lukas beschrijft eveneens dat de man zijn matras opnam en God verheerlijkend vertrok (Luk.6:25).) Na het wonder te hebben gezien hadden de Schriftgeleerden geen poot meer om op te staan. Jezus claimde dat door de genezing van de verlamde de Schriftgeleerden zouden weten dat Jezus, de Mensenzoon, de macht had om te vergeven. Toen Jezus het makkelijkere van de twee deed, bewees Hij dat Hij ook het moeilijkere kon doen. Niemand kon zowel claimen de macht te hebben om zonden te vergeven en Gods macht om te genezen uitoefenen, tenzij de persoon de waarheid sprak. Jezus gezag om te vergeven werd voor echt verklaard door Zijn macht om te genezen. De Schriftgeleerden hadden reeds aangehaald dat enkel God kon vergeven. Nu stonden ze op het punt dat ze moesten aanvaarden dat Jezus werkelijk God was.


Claim Diskrediet Ontsteld Pervers Retorisch

4


MOEILIJKE WOORDEN Aanspraak op iets. Verdacht maken. Schrikken, van streek raken. Verdorven. Schijnvraag waarin het antwoord al opgesloten ligt.

BIJBELLES INLEIDING Kun jij mensen noemen die gezag hebben? Misschien denk je aan je meester of juf, politieagent of zelfs je ouders. Al deze mensen hebben gezag om verschillende dingen te doen. Een politieagent heeft de macht om onze stad te beschermen, de leraar om ons te onderwijzen op school en onze ouders om ons te instrueren hoe te leven. Ieder van deze mensen heeft een titel dat hen het gezag geeft. Nu, vandaag leren we over iemand die de macht heeft om een persoon van hun zonden te vergeven. Zijn titel als Gods Zoon geeft Hem het gezag om te doen wat alleen God kan doen: vergeven. Laten we eens kijken in het boek Mattheüs en de onwaarschijnlijke macht van Jezus de Messias zien.


BEGELEIDENDE VRAGEN  Wat doet Jezus aan het begin van deze les? Jezus en Zijn discipelen gingen in een boot en staken het meer van Galilea over. De Bijbel zegt dat Jezus terug naar Zijn eigen plaats, Kafarnaüm, reisde.  Wat gebeurde er toen Jezus de ander kant van het meer had bereikt? Mattheüs vermeld dat een groep mannen kwam, die een vriend naar Hem droegen. De Bijbel zegt dat de man verlamd was en dat zijn vrienden hem op een mat droegen, omdat hij zelf niet kon lopen.  Wat wist Jezus direct over deze man? Jezus zag dat de man een groot geloof had. Dat ze hun vriend helemaal naar Jezus hadden gedragen, liet zien dat ze geloofden dat Jezus de macht had om te genezen.  Wat deed Jezus nadat Hij het geloof van de mannen had gezien? Mattheüs vermeld dat Jezus de verlamde man bemoedigde om niet bevreesd te zijn, want zijn zonden waren vergeven. Door zijn geloof in Jezus waren de zonden van de verlamde man vergeven. De Messias was gekomen om Zijn kinderen van hun zonden te vergeven. Dit is de eerste keer dat Jezus Zijn gezag uitoefent om de mens te vergeven. Aan vele mensen (zoals Elia en Mozes) had God de macht gegeven om wonderen te doen, maar niemand had de macht laten zien om zonden te vergeven.  Waarom zou de verlamde man vrees voor Jezus gehad hebben? De man zou schrik voor Jezus gehad kunnen hebben, om dat hij zich bewust was van zijn zonden voor de Heer. De verlamde man wist niet alleen van zijn nood om genezen te worden, maar ook van zijn nood om vergeven te worden. Hij had gereageerd op Jezus’ boodschap aan de mensen om zich te bekeren. Omdat hij een zondig persoon was, was hij bevreesd om in de tegenwoordigheid van de heilige Messias te zijn.  Welke mensen waren er allemaal toen de vrienden de verlamde man bij Jezus brachten? Er waren vele mensen bij Jezus. Een menigte had zich rond Jezus verzameld, nadat Hij uit de boot gegaan was. Sommigen kwamen uit de buurt; anderen waren schriftgeleerden (of Farizeeën).  Hoe reageerden de schriftgeleerden op de vergeving van zonden van de verlamde man? De schriftgeleerden dachten dat Jezus God lasterden. Godslastering zou hetzelfde zijn als het vervloeken van God. Zij wisten dat alleen God de macht had om zonden te vergeven. Omdat Jezus de man vertelde dat zijn zonden vergeven waren, claimde Jezus dat Hij God was. De schriftgeleerden begrepen niet dat Jezus God was. Omdat ze Hem alleen als mens zagen, waren ze ontsteld dat Hij beweerde te doen wat alleen God kan doen.  Toen de schriftgeleerden bij zichzelf dachten, wat deed Jezus toen?

5


LEZEN VAN HET BIJBELGEDEELTE Jezus’ gezag uitgeoefend (Matt.9:2) Jezus’ gezag uitgedaagd (Matt.9:3) Jezus’ gezag aangetoond (Matt.9:4-8)



SAMENVATTING Van de tien wonderen die in Mattheüs 8-9 vermeldt worden, is dit de meest verbazingwekkende. Tot nu toe heeft Jezus de macht over de natuur en de lichamelijk zieken getoond. Al deze wonderen werden gedaan om te bewijzen dat Hij inderdaad de Messias was. Nu laat Jezus zien dat Hij de mens ook geestelijk kan genezen. De verlamde man had een veel grotere nood dan het niet kunnen lopen. Zijn zonden hield hem gescheiden van God. Jezus ontmoet deze man zijn nood door Zijn macht uit te oefenen als Gods Zoon en vergeeft de man zijn zonden. Al het onderwijs en prediking van Jezus aan de mensen om zich te bekeren, was een voorbereiding voor dit moment. Jezus, de Messias, was in de wereld gekomen om de mensen te bevrijden van hun zonden (Matt.1:21) en nu had de Zoon van God werkelijk iemand vergeven verklaard. Omdat de verlamde man in Christus geloofde, waren zijn zonden vergeven. In deze handeling van vergeving, beschuldigden de schriftgeleerden Jezus van Godslastering (of het vervloeken). De schriftgeleerden wisten dat alleen God de macht had om zonden te vergeven. Doordat Hij verklaarde dat hij in staat was te vergeven, was het verklaren dat Hij God was. Ze realiseerden zich niet wie Jezus was. Ze zagen Hem alleen maar als mens met de macht om wonderen te verrichten en faalden dus om Hem te zien als God zelf. Omdat Jezus God is, had Jezus de macht om te vergeven. Dit was nu juist waar Hij voor gekomen was. Om Zijn gezag te bewijzen dat Hij het vermogen had om te vergeven, genas Jezus de man van zijn verlamming in het bijzijn van alle mensen. Verbaasd over wat ze zagen, ging de menigte weg en prezen God. Omdat Jezus God is, heeft Hij de autoriteit om te vergeven. Een ieder die begrijpt dat ze tegenover God gezondigd hebben en er naar verlangen om zich te bekeren en God lief te hebben, meer dan zichzelf, kan naar Jezus keren voor vergeving. Wij kunnen ons ook verheugen dat Jezus, allen die tot Hem komen in geloof, wil vergeven. Als wij berouw tonen over onze zonden en vertrouwen dat Hij stierf en weer opstond, dat Jezus getrouw is om onze zonden te vergeven.




6




Jezus kende hun gedachten. Hij wist dat ze ontsteld waren, omdat Hij de zonden van de man had vergeven. Jezus reageerde op hen door hen te vragen waarom ze zulke slechte dingen dachten. Daarna vroeg Hij hun wat gemakkelijker zou zijn, de man genezen of zijn zonden vergeven? Wat doet Jezus nadat Hij de schriftgeleerden heeft aangesproken? Jezus keert zich naar de verlamde man en vertelt hem om zijn bed op te nemen en naar huis te gaan. Dit was verbazingwekkend, aangezien de man niet kon lopen. Jezus deed opnieuw een wonder. Hij genas de verlamde man en nu was hij in staat om op te staat en naar huis te keren. Waarom koos Jezus er voor om de verlamde man te genezen? Voordat Hij de verlamde man geneest, zei Jezus dat Hij dit wonder zou gaan doen, zodat de menigte rondom Hem zou weten dat Hij de macht had om zonden te vergeven. Het genezen van de man zou bewijzen dat Hij de macht had om te vergeven. Als Hij niet de waarheid zou spreken dat Hij in staat was om te vergeven, zou Hij niet bij machte zijn wat alleen een volmaakt heilige God kan doen. Maar omdat Hij het vermogen heeft om de verlamde man te genezen, bewees dit dat Hij de waarheid sprak. Jezus had het gezag om zonden te vergeven. Zo wandelt de man weg, genezen en vergeven. Wat was de reactie van de menigte op dit wonder? De Bijbel zegt dat de menigte zich verwonderde over Jezus macht om te genezen en te vergeven. Ze prezen zelfs God, omdat ze dit hadden gezien. Ze waren verbaasd dat God zulk ongelofelijk gezag aan een mens gaf. Ondanks het feit dat ze verwondert waren, zag de menigte Jezus nog steeds alleen maar als mens. Ze realiseerden zich niet dat Jezus God was, die onder hen was.

CRÈCHELES Er was een man die niet lopen kon. Hij kon zelfs niet recht zitten. “Ik wou dat ik hetzelfde kon als jullie”, zei de man tegen zijn vrienden. De man kon niet lopen, maar hij had wel vier goede vrienden.

Op een dag kreeg een van hen een geweldig idee. “We brengen je naar Jezus toe”, zei hij. “Dan maakt Hij je beter.” Dus tilden ze de man op met matras en al, en ze droegen hem naar het huis waar Jezus was. Maar er stonden zoveel mensen bij de deur dat ze niet door konden. “Laten we de trap nemen”, zei een van de vrienden. Er was een stenen trap aan de buitenkant van het huis. Dus gingen ze de trap op en kwam uit… op het dak!

Toen ze op het dak waren, begonnen de vrienden te graven! Ze groeven en groeven, dwars door het dak heen! Ze maakten een heel groot gat in het dak. Zo groot dat hun verlamde vriend er helemaal doorheen kon zakken. Toen lieten ze de man op de matras door het gat heen zakken, lager en lager – tot hij de grond raakte… … vlak voor de voeten van Jezus.

Jezus keek neer op de man. Hij keek op naar de vier goede vrienden – en Hij lachte vriendelijk.

Toen zei Hij tegen de man: “Alle stoute dingen die je hebt gedaan, al je zonden, zijn je vergeven. Sta maar op, rol je matras op en ga maar naar huis!” En dat deed hij!

Jezus had laten zien dat Hij niet alleen mensen kon genezen, maar ook hun zonden vergeven.


“Jullie willen dat ik hem beter maak”, zei Jezus. “dat zal Ik doen – helemaal beter.”

7


Het huis had een plat dak van gedroogde modder en takken.

MEMORIEVERS Matt.11:28-29

Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel.

Laat enkele kinderen proberen het vers op te zeggen. Weten ze nog wat het vers betekent (zie voor uitleg memorievers Mattheüs Les 8). Maak gebruik van de afbeeldingen uit les 8. Laat hen de afbeeldingen inkleuren en uitknippen. Je kunt ze aaneen nieten, zodat het een boekje wordt of eventueel op iets grotere blaadjes plakken, zodat het boekje groter en misschien gemakkelijker is om te hanteren. Maak een voorbeeld voor de kinderen, zodat ze begrijpen hoe het resultaat er uit ziet en voor gebruik tijdens de volgende lessen.

Jezus is God Gebruik dit ijsbrekertje om de kinderen te laten zien dat Jezus’ vermogen om te genezen, bewees dat Hij God is en ook in staat is om zonde te vergeven. Vraag enige kinderen om hun favoriet dier op te noemen. Kies hier twee of drie dieren uit en vraag de kinderen om uit te leggen hoe ze weten welk dier nu wat is. Je kunt uitleggen hoe deze dieren echt zijn door wat ze doen. Een konijn is geen krokodil, want het springt en zwemt niet. Net als we het verschil weten tussen een haai en een arend. We kunnen zeggen dat een arend een arend is als het vleugels heeft, dat het vliegt, etc. Op dezelfde manier is Jezus identiteit als God bekrachtigd (bewezen) door wat Hij deed in de les vandaag. De genezing van de verlamde man door Jezus was het bewijs dat Hij God was. Omdat Hij God is, heeft Hij ook de macht om zonden te vergeven.

God en de profeten Wat komen we vandaag in de les tegen wat Jezus doet en wat de mens niet kan doen? Jezus laat de macht, om de verlamde te genezen en zijn zonden te vergeven, zien. Jezus’ vermogen om dit beide te kunnen doen, geeft bewijs aan het feit dat de Messias meer is dan zo maar een profeet. We vinden geen een profeet in het Oude Testament die de volledige autoriteit en de macht had die Jezus bezat. Of het nu Elia, Elisa of Samuël was, geen van deze mannen had de macht om zonden te vergeven. De profeten verschilden hierin met de Verlosser, ze waren nederige mannen die God gekozen had om voor Zijn eer in de geschiedenis te gebruiken. Jezus daarentegen, was geen gewone man. Hoewel Hij mens was, was Jezus ook God zelf in menselijk gedaante. Hierdoor had Jezus hetzelfde gezag en macht om zonden te vergeven en de zieken te genezen, zoals God dat deed. Godslastering Te lasteren betekend tegenspreken, spreken op oneerbiedige wijze of zonder respect over God spreken. De Joden beschuldigden Jezus van Godslastering, omdat Hij beweerde dat Hij zonden kon vergeven, iets waar God alleen maar het recht op had om te doen.


Wat is gemakkelijker? Stel de kinderen een aantal vragen over wat gemakkelijker is om te doen. Bijvoorbeeld, springen op twee voeten of huppelen op een voet; kleuren met krijtjes of verven met verf en kwast; een eenvoudige zin opzeggen of een moeilijk uit te spreken woord zeggen. Kies een aantal kinderen om een paar te proberen. Stel aan het eind de vraag wat gemakkelijker is: een verlamde genezen of zijn zonde te vergeven? (Beide zijn voor ons onmogelijk, maar doe als of.) Hier gaan we het vandaag in de les voer hebben.

8


IJSBREKERTJES

Vergeving Vergeving is een belangrijk onderdeel in het evangelie. Vraag de kinderen of zij ooit vergeving gevraagd hebben of dat zij ooit iemand moesten vergeven. Om iemand te vergeven betekend dat je er voor kiest om iemands overtreding niet tegen hem te blijven gebruiken. Wanneer hebben we vergeving nodig? Als we tegen iemand hebben gezondigd. Wie kan ons vergeven? Alleen de persoon die waar wij tegen gezondigd hebben. Help de kinderen begrijpen dat we geen vergeving kunnen geven of gegeven kan worden namens iemand anders. Als we zondigen, aan wie hebben we dan gezondigd? Daarom, aangezien we tegen God hebben gezondigd, kan alleen God ons vergeven. Als God alleen zonden kan vergeven, denk je dat Jezus zonden kan vergeven? De les vandaag zal ons een antwoord geven.

Bewijs Neem een geboorteakte of een ander officieel document mee en leg aan de kinderen uit hoe je van dit document na kan gaan wat je nationaliteit is, of je recht hebt om te rijden, je geboortedatum, etc. Leg de rechten en privileges, die dit document je toestaan, aan de kinderen uit. Op dezelfde manier bewezen Jezus’ wonderen Zijn macht en autoriteit. Wie heeft autoriteit? Wanneer de les is gegeven, kun je de kinderen helpen om te begrijpen hoe iemands bevoegdheid en vermogen het bewijs is van hun autoriteit. Beschrijf een activiteit dat autoriteit vereist en laat dan de kinderen raden welk persoon dat gezag heeft. Bijvoorbeeld, beschrijf iemand die in een kamer komt met een stel handboeien en een persoon arresteert. (Je kunt dit ook uitbeelden.) Vraag de kinderen wie deze bevoegdheid heeft. De kinderen zullen zeggen dat het een politieagent is, omdat deze de bevoegdheid heeft om mensen te arresteren. Een dokter is gekend door zijn bevoegdheid om voorschriften te geven, een leraar door zijn bevoegdheid om huiswerk te geven, een ouder door zijn bevoegdheid om zijn kind de groenten te laten opeten en een rechter door zijn gezag om de mensen een straf te geven. Neem gezag figuren waarvan jij denkt dat jouw leeftijdsgroep mee bekend is. Eindig met de vraag wie het gezag en de bevoegdheid heeft om de verlamde de opdracht te geven om te gaan wandelen. Alleen Jezus heeft dat gezag! De kinderen zullen leren dat Jezus niet alleen de autoriteit heeft om de verlamde te genezen, maar ook om zondaren te vergeven.


Is het gemakkelijk? Om de kinderen te helpen om de berisping van Jezus aan de schriftgeleerden te begrijpen, kun je de kinderen laten antwoorden op welke van de twee opties gemakkelijker is. Vraag hen of het gemakkelijker is om een steen of een rotsblok op te tillen, om een kilometer of 100 kilometer te wandelen, om over een rivier te zwemmen of een oceaan. Het antwoord zou gemakkelijk moeten zijn. Stel nu de vraag wat voor God gemakkelijker zou zijn: het scheppen van een mens of miljoen mensen, het maken van een planeet of een universum, om iemand te genezen of te vergeven. Het zou voor de kinderen duidelijk moeten zijn dat aangezien God alles kan, er niet iets “gemakkelijker” is voor God dan alle andere dingen. God kan alles doen wat Hij maar wil doen. Leg uit dat in de les vandaag er mensen waren die dachten dat Jezus de macht had om te genezen, maar niet de macht om te vergeven. Laat de kinderen aandachtig luisteren hoe Jezus uitlegt dat het voor Hem net zo gemakkelijk is om zonden te vergeven, als het genezen van ledematen.

9


Autoriteit Autoriteit of gezag is een recht dat gedelegeerd (overgedragen) is. Het hebben van gezag is toestemming hebben om op een bepaalde manier te handelen en bepaalde instructies te geven. De hoogste autoriteit in het universum is God en bepaalde privileges zijn uitsluitend voorbehouden aan Hem, terwijl Hij andere dingen aan specifieke personen heeft gedelegeerd. De meeste kinderen begrijpen dat God aan hun ouders gezag over hun heeft gegeven. Dat betekend dat hun ouders hen kunnen vertellen wat te doen en van hen eisen dat ze gehoorzamen. Zij, daarentegen, kunnen hen niet vertellen wat te doen en kunnen niet eisen om hen te gehoorzamen, omdat ze geen gezag hebben over hun ouders. Kun je een aantal rechten en privileges opnoemen die alleen voorbehouden zijn aan God? Vandaag gaat de les over een van de rechten.

KNUTSELWERKJES

Jezus’ wonderen bewijzen Zijn Woorden Geef elk kind een kopie van het blad “Jezus' wonderen bewijzen Zijn Woorden.” Laat hen de vorm van het eerste blad langs de dikke lijnen uitknippen. Vouw de pagina langs de stippellijnen doormidden, met de woorden aan de voorkant. Eens dit gedaan is, zijn er drie flappen die omhoog gedaan kunnen worden. Knip de afbeeldingen en verzen van het tweede blad uit en plak ze onder de juiste flap. Optie: in plaats van de verlamde man te plakken kun je een splitpen gebruiken, zodat hij zowel kan staan als liggen. Leg aan de kinderen uit hoe Jezus’ wonderen het bewijs waren dat Hij werkelijk Gods was. Sta op en ga! Geef elk kind een kopie van de bladen “Sta op en ga!” en een stevig vel papier. De kinderen kunnen hier een achtergrond op tekenen en kleuren, zoals zij denken dat het eruit gezien kan hebben. De kinderen kunnen dan de verlamde man en zijn mat uitknippen. Een splitpen kan in de man en de achtergrond (door zijn voeten) gedaan worden, zodat hij kan liggen en opstaan. De tweede splitpen moet door de schouder gaan en doorheen de mat, maar niet door de achtergrond. Dit lijkt dan dat de mat onder zijn arm verschijnt als hij opstaat.

Verroer je niet! Laat de kinderen op de vloer liggen en doen alsof ze verlamd zijn. Leg aan de kinderen uit wat het betekend om verlamd te zijn. Eens ze allemaal een plakje hebben gevonden, vraag je na te denken over hoe het zou zijn als men zich niet bewegen kan. Noem verschillende situaties waarin de kinderen hun mogelijkheid om te bewegen als normaal zien en vanzelfsprekend vinden. Leg uit dat in het verhaal van vandaag, de kinderen zullen leren wat vrienden van een verlamde man deden om hem bij Jezus te krijgen. Jij kunt zien, maar weet je het ook? Jezus zag het geloof van degene die de verlamde man bij Hem brachten en Hij wist wat de Farizeeën dachten. Terwijl het geloof van de verlamde man voor allen duidelijke geweest kan zijn, waren de gedachten van de Farizeeën dit niet. Speel het spel “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet…” en laat de kinderen raden wat jij gezien hebt. Laat hen daarna raden wat je gedachten zijn. Kan iemand weten wat we allemaal denken? Vandaag leren we over iemand die al onze gedachten weet.

Geloof het of niet


KNUTSELACTIVITEITJES


Alleen God pijlen Geef ieder kind een pijl van het blad “Alleen God pijlen.” Kopieer dit eventueel op iets steviger papier. Laat hen de pijl uitknippen. Geef elk kind een ijslollystokje en laat hen hier de pijl op de bovenste helft van het stokje plakken. Het stokje dient als handvat. Leg uit dat ze de pijl tijdens de les mogen gebruiken en omhoog moeten houden als de lesgever spreekt over iets dat alleen God kan zeggen of doen. Als de kinderen hun pijlen omhoog houden, kun je dit als gelegenheid gebruiken om uit te leggen waarom iets in de les een kwaliteit of het vermogen van God alleen laat zien. De plaatsen waar de kinderen hun pijlen omhoog kunnen houden zijn, vers 2b “Uw zonden worden vergeven,” vers 4 “Hij wist wat er in hen omging,” vers 6a “de Mensenzoon,” en vers 6b “Sta op, pak uw bed en ga naar huis.”

10

Weet jij wat ik denk? Dit is een gemakkelijk spel dat gebruikt kan worden om de uniekheid van Christus te benadrukken. Laat de kinderen een aantal kleine prijsjes zien waar ze enthousiast over zullen zijn en graag willen winnen. Vertel de kinderen dat ze alleen maar hoeven te raden wat jij denkt om een prijs te winnen. Laat de kinderen even wachten, terwijl jij een nummer bedenkt tussen 0 en 10. Nadat je een nummer gekozen hebt, laat je de kinderen om de beurt raden totdat een van hen het juist raadt en een prijs wint. Speel het spel een tweede maal door een letter uit het alfabet te kiezen. Als je het voor een derde keer speelt, laat je de kinderen raden wat jij denkt. De kinderen zullen niet in staat zijn om het te raden. Als de kinderen het opgeven (of wanneer de tijd voorbij is), vertel je de kinderen hoe de mensen kunnen raden wat iemand denkt, maar dat alleen God altijd weet wat iemand denkt. Vertel aan de kinderen dat ze vandaag zullen leren over hoe Jezus wist wat de mensen dachten, zelfs al zeiden ze niets. (Verdeel de rest van de prijsjes eventueel onder de kinderen.)

Het geloof van zijn vrienden Om de kinderen te laten proeven van hoe het die dag geweest zou zijn toen Jezus de verlamde man genas, kun je een sketch doen. In de sketch brengen de vrienden de man binnen en zetten hem op de vloer. De mannen die hem binnenbrengen kunnen hun geloof laten zien door de urgentie om hem bij Jezus te krijgen. Ze kunnen de scène en de verschillende manieren van hoe hem in het huis te krijgen, bespreken. De scène kan tot een einde komen doordat de mannen tot de conclusie komen dat ze hem door het dak zullen laten zakken en hem uiteindelijk van het toneel dragen. Jezus’ wonderen marathon Maak voor elke groep een kopie van het blad “Jezus’ wonderen marathon op steviger papier. Knip de vierkanten uit en leg de vierkanten van elke groep op de vloer, op dezelfde volgorde als het geprint was op het blad. Maak op drie meter afstand een lijn van schilders tape op de vloer, dit is de startlijn voor elke groep. Verdeel de kinderen in gelijke teams. Laat hen in een rij achter de lijn staan en leg hen de regels uit. Het eerste kind van de groep loopt naar de vierkanten en keert de wonderen, die niet in de Bijbel vermeld worden, op de kop (en laat de wonderen, waarvan hij denkt dat ze in de Bijbel voorkomen, naar boven liggen). Dan loopt hij terug naar de groep achter de lijn. De lesgever zal de antwoorden controleren, terwijl het kind terugloopt. Als het kind de antwoorden juist heeft, wint deze groep. Als niet alle antwoorden correct zijn, gaat het volgende kind in de rij lopen en sommige antwoorden veranderen door ze om te draaien. Dit spel gaat zo door, tot een groep alle antwoorden goed heeft.


Verlamde race Verdeel de kinderen in twee groepen. Laat ze in twee rijen staan. Zet een aantal obstakels voor hen neer (b.v. stoelen, andere kinderen of maak een doolhof als de ruimte het toestaat). Afhankelijk van het aantal kinderen, wijs een aantal aan om de verlamde te spelen. Het doel van de race is om te zien welke groep hun verlamde groepsgenoten het snelst over de eindstreep krijgt. Als ze een groepsgenoot laten vallen, moeten ze opnieuw starten. Leg aan het einde van het spel uit waarom de vrienden van de verlamde man hem door het dak naar beneden moesten laten gaan om Jezus te kunnen zien. De menigte die rond Jezus stonden, was zo groot, dat ze hun vriend niet in de kamer kregen waar Jezus was.


Een wonder kan eenvoudig begrepen worden als iets dat alleen God kan doen. Wonderen laten daarom Gods macht zien en wijzen meestal naar het Woord van God of de boodschapper van God. In de les vandaag verricht Jezus een wonder om specifiek te bewijzen dat Hij het gezag heeft om zonden te vergeven. Hierdoor verbind Jezus Zijn woorden aan Zijn werken. Beide zijn waar of beide zijn onjuist. Om de kinderen te helpen om dit te begrijpen, kun je een politieagent, dokter, karate beoefenaar met de zwarte band, etc., gekleed in gewone kleding, laten komen. Laat hen vertellen wat ze doen en vraag de kinderen of zij willen stemmen of zij denken dat de persoon oprecht is of niet. Laat dan de politieagent zijn insigne zien. Dat zou voldoende moeten zijn om de meeste kinderen te overtuigen dat de man de waarheid spreekt. In het verhaal van vandaag laat Jezus Zijn “insigne” zien, om aan de mensen te bewijzen dat Hij God was.

11



De juiste antwoorden zijn: reinigt een melaatse, geneest een verlamde en vergeeft zijn zonden, geneest verschrompelde hand van man op Sabbat, geneest de officiers dienaar door het spreken van een woord, wandelt op water, geneest schoonmoeder Petrus, stopt bloedvloeiingen van vrouw die 12 jaar duurden, herstelt het zicht van blinde, kalmeert storm op meer van Galilea en werpt demonen in varkens. Let op: sommige van de onjuiste antwoorden lijken op wonderen die Jezus gedaan heeft, maar de feiten die ze beschrijven zijn niet correct (i.e. “laat Petrus vis vangen met parel in mond” zou moeten zijn “muntstuk”). Gebruik dit spel als een gelegenheid om de wonderen van Christus, die in Mattheüs vermeldt worden, te herhalen en bespreek waarom de antwoorden onjuist zijn.

12



ALLEEN GOD PIJLEN

13

HET LEVEN VAN JEZUS LES 9  JEZUS VERGEEFT ZONDEN ©2013 Kinder- en jeugdwerk Ebenhout. Met toestemming vertaald en aangepast uit Generations of Grace, © 2011 Grace Community Church. Alle rechten voorbehouden.

JEZUS’ WONDEREN BEWIJZEN ZIJN WOORDEN

14


JEZUS’ WONDEREN BEWIJZEN ZIJN WOORDEN

15


STA OP EN GA!

16


STA OP EN GA!

17



JEZUS’ WONDEREN MARATHON

18

JEZUS VERGEEFT ZONDEN (HANDREIKING KINDEREN) MATTHEÜS 9:18-26

MEMORIEVERS Matt.11:28-29

“Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel.”

Sssst… MIJN EIGEN STILLE TIJD



Waarom brachten die vrienden van de verlamde man hem naar Jezus?

 Jezus __________ de zonde van de verlamde man.  In hun gedachten beschuldigden de Schriftgeleerden Jezus van __________________________________________________________.  Kende Jezus de gedachten van de verlamde man? __________________

“Maar ik zal u laten zien dat de _______________ de _______________ heeft hier op aarde zonden te _______________.’ Daarop richtte hij zich tot de verlamde: ‘_______________, pak uw bed en _______________ naar huis.’  Toen de mensen het wonder zagen verwonderden ze zich en _______________ God. (Vraag aan je papa en/of mama of jouw antwoorden juist zijn!)


 Vul de lege velden uit Mattheüs 9:6 in:


___________________________________________________________

19



KLEURPLAAT 1

20



KLEURPLAAT 2

21

Kinderen zullen begrijpen dat ze bij Jezus moeten zijn om vergeving van zonden

Recommend Documents