Pedagogisch werkplan SKSG Melkweg BSO
'Kinderen krijgen de ruimte bij SKSG Melkweg!'
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 1
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Inleiding Pedagogisch beleidsplan SKSG Onze visie Beleid in ons dagelijkse werk Ons team Samenwerking met ouders
“Elk kind is uniek, alles wat het kind in zich heeft moet zoveel mogelijk tot ontplooiing komen”
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 2
1. Inleiding Pedagogisch beleidsplan ‘Het mooiste dat je kunt worden is jezelf’ is de titel van ons pedagogisch beleidsplan. In dit beleidsplan staan de uitgangspunten voor onze dagelijkse omgang met de kinderen binnen onze kindercentra en onze gastouderopvang. In het pedagogisch beleidsplan staat beschreven wat wij doen en waarom we dat zo doen. Dit beleidsplan wordt aan u opgestuurd. Pedagogisch werkplan In dit pedagogisch werkplan vertellen we, met in ons achterhoofd de pedagogische uitgangspunten, wat onze specifieke visie is en hoe we werken. We beschrijven hoe we omgaan met kinderen in de dagelijkse praktijk. Dit werkplan biedt dus inzicht in onze werkwijze en is een praktische uitwerking van onze uitgangspunten. Bijwerken Dit pedagogisch werkplan is niet voor ‘eeuwig’ vastgelegd. Omdat ons werk in ontwikkeling is, de maatschappij verandert en inzichten in de loop van de tijd kunnen veranderen, houden wij ons werkplan regelmatig up- to- date. Een keer per 3 jaar lopen we ons werkplan weer na en wordt de inhoud eventueel aangepast. Naast onze medewerkers hebben ook ouders, die zitting hebben in de oudercommissie, invloed op de inhoud van dit werkplan. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over onze werkwijze, ons pedagogisch beleidsplan of dit werkplan, dan horen we dat graag!
De locatiemanager en pedagogisch medewerkers van SKSG Melkweg
Juni 2015 SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 3
2. Pedagogisch beleidsplan SKSG In ons pedagogisch beleidsplan vertellen we wat wij doen en waarom we dat zo doen. Onze uitgangspunten, het bieden van veilige, veelvormige en verantwoorde kinderopvang is in dit beleid vertaald naar vijf pedagogische doelstellingen. In het kort treft u ze hieronder: 1. Wij ondersteunen uw kind emotioneel: “Kijk ik mag er zijn” en “Kijk we doen het samen” Kinderen kunnen zich alleen optimaal ontwikkelen als zij zich veilig en vertrouwd voelen. Onze pedagogisch medewerkers geven de kinderen een gevoel van geborgenheid door lichamelijk contact, door oogcontact door het kind te troosten als het daar behoefte aanheeft en door belangstelling/waardering te tonen voor het kind. 2. We respecteren de autonomie van uw kind: “Kijk ik kan het zelf, het lukt me Kinderen hebben uitdagingen nodig om te kunnen groeien en leren. Om zelfredzaam en zelfstandig te worden, leren we kinderen al vroeg op hun eigen niveau keuzes maken. Dat geeft een goede basis voor later. 3. Wij bieden uw kind structuur en continuïteit en stellen grenzen Kinderen hebben behoefte aan houvast en duidelijkheid daarmee hebben zij de zekerheid dat ze zich binnen de geboden structuur en de gestelde grenzen veilig kunnen bewegen. We bieden structuur door o.a. herkenbaarheid in dagritme, inrichting van ruimten, duidelijke regels en vaste rituelen. 4. Wij zeggen wat we doen en benoemen wat we zien.’ Om de wereld te begrijpen heeft een kind informatie en uitleg nodig die aansluit bij de behoefte, de belevingswereld, de aandacht en het ontwikkelingsniveau van het kind 5. Wij bieden uw kind de benodigde ruimte, afhankelijk van zijn of haar ontwikkeling; De ruimte neemt toe naarmate uw kind ouder wordt Uitdaging en spanning zijn belangrijk voor kinderen, mits binnen de grenzen van veiligheid en vertrouwen. Wij nodigen kinderen uit om zelf op verkenning te gaan, zodat zij op zichzelf leren te vertrouwen en zich daardoor verder kunnen ontwikkelen.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 4
3. Onze visie Het kind Voor het formuleren van onze visie gaan wij uit van het onderliggende kindbeeld dat kinderen een positieve instelling hebben en van nature krachtig zijn. Kinderen worden vol potenties geboren en ieder kind is uniek, krachtig en sterk. Kinderen hebben de wens om te groeien, te ervaren en te onderzoeken. Kinderen hebben een natuurlijke drang om kennis te vergaren. Zij willen relaties aangaan met anderen (kinderen en volwassenen) en met hen communiceren. Kinderen gaan op onderzoek uit, verkennen de omgeving en maken zich deze eigen. Wat kinderen leren, is niet zonder meer het resultaat van wat hen ‘onderwezen’ of voorgedaan wordt door volwassenen. Het is vooral te danken aan wat kinderen zelf en met elkaar doen met de kennis, activiteiten en middelen die hen aangereikt worden. We zien opvoeding dan ook als een wederkerig proces, een samenspel tussen kinderen en volwassenen. Kinderen hebben zo een actieve rol in hun eigen ontwikkeling, kennisvergaring en identiteitsvorming. Dit is een individueel proces en elk kind doet dit in zijn eigen tempo. Wij zien kinderen als onderzoekers die op hun eigen manier de wereld verkennen en zich daar een beeld van vormen. Het kind en zijn ontwikkeling staat bij ons centraal. De behoeften van de volwassenen zijn ondergeschikt aan de behoeften van het kind. De groep Opvang binnen een kindercentrum is anders dan thuis. Het bijzondere van buitenschoolse opvang is dat de kinderen binnen een groep samen spelen en samen hun vrije tijd invullen. In deze groep ontmoeten de kinderen verschillende mensen. Met elkaar gaan zij iets meemaken, iets beleven. De gezamenlijke activiteiten zorgen ervoor dat een groepsgevoel ontstaat. Denk bijvoorbeeld aan het samen eten, het vieren van feesten, een nieuw kind verwelkomen en samen een spel bedenken. Hoe ouder een kind wordt, hoe meer het zelf wil doen en zelf wil bepalen. Het kind wordt steeds vaardiger in het aangaan van sociale contacten en het invullen van zijn vrije tijd. De pedagogisch medewerker begeleidt de kinderen op hun weg naar zelfstandigheid. Wij zien kinderen als competente mensen die veel waardevols inbrengen in de groep. Daarnaast leren de kinderen en de pedagogisch medewerkers om te gaan met nieuwe of onvoorziene situaties. Zij leren respect te hebben voor de persoon van de ander, een constructieve bijdrage te leveren aan de groep en zorgzaam om te gaan met de materialen in de groep. Het zijn groepsregels die een veilige groep mogelijk maken. De kinderen worden op een uitnodigende manier gestimuleerd om aan het gebeuren in de groep deel te nemen. Echter, een kind mag zich ook terugtrekken en in zijn eentje bezig zijn, als het daar behoefte aan heeft. Kindercentrumbreed werken Kinderen willen de wereld ontdekken en zijn op zoek naar nieuwe uitdagende activiteiten. Op die ontwikkelingsbehoefte willen we graag inspelen. Daarom bieden we op een aantal dagen uitdagende spel- en ontwikkelingsactiviteiten buiten hun eigen basisgroep. Wanneer de activiteit ten einde is gaan de kinderen terug naar hun eigen basisgroep. Bij activiteiten waar meer dan dertig kinderen aanwezig zijn wordt de kinderen van te voren verteld bij welke pedagogische medewerker en kinderen zij tijdens de activiteit horen. Hierbij wordt de toegestane beroepskracht-kindratio in acht genomen.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 5
Extra dagdelen Wanneer een ouder structureel of incidenteel een extra dag(deel) opvang aanvraagt, kan het voorkomen dat er op dat moment op de vaste basisgroep van het kind geen plaats is . In dat geval wordt het kind tijdelijk voor de betreffende dag (deel), in een andere stamgroep geplaatst. Dit met toestemming van de ouders, die geregeld wordt via het toestemmingformulier “Opvang in een 2e basis groep” . Samenvoegen van groepen Soms komt het voor dat we groepen samenvoegen, bijvoorbeeld aan het begin of eind van de dag, tijdens vakanties en op dagen dat de bezetting laag is. De basisgroep wordt dan in zijn geheel samengevoegd met een andere basisgroep. 4. Beleid in ons dagelijkse werk In een eerder hoofdstuk hebben we al de pedagogische uitgangspunten van SKSG Kinderopvang beschreven. In dit onderdeel gaat het over hoe we deze uitgangspunten in de praktijk brengen. Dit doen we aan de hand van de vijf uitgangspunten: 4.1 ’n Veilig en vertrouwd gevoel Wij menen dat kinderen zich veilig en vertrouwd voelen wanneer er sprake is van voorspelbaarheid. Het kind weet bij welke stamgroep hij hoort, wie zijn vaste pedagogisch medewerker (mentor) is en welke groepsregels er gelden. Het kind weet dat de pedagogisch medewerker gericht is op het welbevinden van het kind. Hij kan zo nodig ondersteuning verwachten van de pedagogisch medewerker. De kinderen van de groep kennen elkaar en de pedagogisch medewerkers besteden veel zorg aan een positief klimaat in de groep. Elk kind wordt geaccepteerd zoals hij is en wordt betrokken bij het groepsgebeuren. De pedagogisch medewerker benadert het kind met een open houding en toont interesse in de belevingswereld en gevoelens van het kind. Hij neemt de behoeften van het kind waar en gaat hierop in. Indien kinderen een situatie niet alleen kunnen hanteren, bijvoorbeeld bij ruzie, dan neemt de pedagogisch medewerker het initiatief om de kinderen te helpen bij het vinden van een oplossing. Op deze manier waarborgt de pedagogisch medewerker de emotionele veiligheid van het kind. Groepen SKSG Melkweg beschikt over een kinderdagverblijf met vier stamgroepen en een buitenschoolse opvang met momenteel twee stamgroepen van twintig kinderen. BSO Melkweg heeft in totaal ruimte voor 60 kinderen per dag. Indien er meer vraag is dan de basisgroepen toelaten dan bestaat er de mogelijkheid tot uitbreiding. Onderstaand schema geeft inzicht in de leeftijdsopbouw en de maximale groepsgrootte van de BSO groepen. Naam groep BSO groep de Ruimte, Endor BSO groep de Ruimte, Yavin BSO groep de Ruimte, Kamino
Leeftijdsopbouw 4 - 6 jaar 8 – 12 jaar 4 - 12 jaar
Maximale groepsgrootte 20 kinderen 20 kinderen 10 kinderen
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 6
De BSO beschikt over meerdere ruimten en activiteitenplekken. Deze zijn ingericht volgens de domeinen van het model ‘meervoudige intelligentie’ van H. Gardner. Ook het activiteitenaanbod is samengesteld aan de hand van dit model. In het hoofdstuk ‘samen spelen, samen delen’ zullen we hier nog verder op in gaan. Bij het tot stand komen van het activiteitenaanbod hebben de kinderen een grote inbreng. De pedagogisch medewerkers observeren de kinderen om te herkennen, wat bij de kinderen leeft en waar hun interesses liggen. Daarnaast vinden er regelmatig groepsgesprekken plaats, waarin de kinderen gevraagd worden, wat voor soort activiteiten zij graag willen doen. Vaak wordt thematisch gewerkt. Hoe het thema zich gaat ontplooien hangt wederom af van de interesses van de kinderen. De groepen worden begeleid door een vast team pedagogisch medewerkers. Per tien kinderen wordt één pedagogisch medewerker ingezet. Elk kind heeft een vaste pedagogisch medewerker die mentor is van het kind. Stamgroepen Om de kinderen een betrouwbare en vaste omgeving te bieden, zijn ze lid van een vaste stamgroep. Aan het begin van de BSO-dag of -middag komt de stamgroep bij elkaar aan hun eigen stamtafel op hun eigen groep bij SKSG Melkweg. De kinderen doen activiteiten zoals eten, kringgesprekken en verjaardagen vieren binnen een vast groepsverband. De pedagogisch medewerkers van de stamgroep zijn de personen waar de ouders door geïnformeerd worden en die met hen overleggen over hun kind. Na een gezamenlijke start aan de stamtafel op hun eigen groep kunnen de kinderen kiezen welke activiteiten zij gaan ondernemen. Deze activiteiten hoeven niet in stamgroepsverband plaats te vinden.
Mentorschap Elk kind heeft een mentor. Dit is één van de pedagogisch medewerkers van de stamgroep van het kind. Zaken die per kind door de mentor geregeld worden zijn: Het bijhouden van de kindadministratie Het uitvoeren van de jaarlijkse observaties welbevinden Het maken en vastleggen van afspraken met de ouders en kinderen Het voeren van oudergesprekken (jaarlijks en tussentijds op aanvraag) Het volgen van de ontwikkeling van het kind op lange termijn Bij de verdeling van de kinderen houden we met de volgende aspecten rekening: De dagen waarop een kind van de BSO gebruik maakt, moeten overeenkomen met de werkdagen van de mentor. Kind en pedagogisch medewerker moeten een band met elkaar hebben Het kind (vooral de ouderen) hebben een stem bij de toewijzing van hun mentor
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 7
Dagritme De BSO vangt kinderen op na schooltijd, maar ook op schoolvrije dagen. Hier volgt een overzicht van deze twee verschillende dagritmes: BSO tijdens een schooldag Voorschoolse 7.30 uur opvang 8.25 uur Naschoolse 14.00 uur opvang 14.30 uur 14.45 tot 18.00 uur
Verlengde opvang
18.00 – 18.30 uur
De kinderen arriveren bij de Melkweg en kunnen hier hun meegebracht ontbijt nuttigen of een activiteit naar keuze doen. De kinderen worden naar school gebracht. De kinderen worden van school gehaald. Eten van een cracker, ontbijtkoek of een koekje en het drinken van sap aan de stamtafel op de eigen groep. De kinderen kiezen waar, met wie en waarmee zij gaan spelen. Dit kan binnen of buiten zijn. De pedagogisch medewerkers bieden activiteiten aan en ondersteunen de kinderen bij hun keuze en het samenspel met andere kinderen. Tussendoor wordt de kinderen fruit aangeboden en kunnen zij water of sap drinken naar behoefte. Ophalen van de kinderen die tot 18.30 uur opgevangen worden.
BSO tijdens een schoolvrije dag of -middag en in vakanties 1e helft BSO-dag 7.30 uur De kinderen worden gebracht of komen zelfstandig naar de BSO. 9.00 uur Eten van fruit of een cracker aan de stamtafel in het restaurant. Samen met de kinderen wordt de dag gepland. Wat gaan we doen? Een uitstapje of activiteiten, verder werken aan een thema? 9.30 – Start van het dagprogramma. Indien de groepen op de locatie 12.30 uur blijven, worden verschillende activiteiten aangeboden waar de kinderen voor kunnen kiezen. Ook vrij spel binnen of buiten is mogelijk. e 2 helft BSO-dag 12.30– Lunch (vanaf hier voor 13.00 uur schoolvrije 13.00 – Voortzetting van het ochtendprogramma, maken van een uitstapje middagen) 15.30 uur of vrij spel. Op schoolvrije middagen gaan we tijdens de lunch met de kinderen bespreken wat zij in de namiddag willen doen. 15.30– De stamgroepen gaan aan hun stamtafel iets drinken en eten. 16.00 uur 16.00 – De kinderen ronden de activiteiten af, daarna vrij spel of sport en 18.00 uur spel totdat de kinderen opgehaald worden. Verlengde 18.00– Ophalen van de kinderen die tot 18.30 uur opgevangen worden. opvang 18.30 uur De hierboven beschreven dagritmes geven een globale indeling van de dag weer. Uiteraard kan hiervan afgeweken worden tijdens uitstapjes of als de groep met een activiteit bezig is en daardoor bijvoorbeeld later of eerder gegeten wordt. SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 8
We vinden het wel belangrijk dat kinderen zo gezond mogelijke voeding van ons krijgen en dat maaltijden het karakter van een gezamenlijke activiteit hebben. SKSG Melkweg verstrekt in de regel ecologisch geproduceerde voeding. Enerzijds omdat dit ons streven naar duurzaam ondernemen ondersteunt, anderzijds omdat de kinderen op deze manier zo min mogelijk schadelijke stoffen toegediend krijgen. Daarnaast letten wij erop dat de voeding uitgewogen is en de kinderen zo min mogelijk snoep krijgen. Het dagelijkse aanbod aan sport en bewegingspellen zorgt voor een gezond leefpatroon van de kinderen tijdens de BSO. Rituelen en gebruiken Het vaste dagritme geeft de kinderen houvast en structuur. De BSO-tijd wordt hierdoor voor de kinderen voorspelbaar en waarborgt het gevoel van veiligheid. Maar ook het samen met de kinderen opstellen van groepsregels maakt het verblijf in de BSO overzichtelijk voor de kinderen. De groepsregels zijn afgeleid van de waarden respect en zorgzaamheid. Zo worden de kinderen opgevoed tot een respectvolle omgang met elkaar en het zorgdragen voor elkaar en de omgeving. Het doel is het creëren van een prettig leefklimaat, waar individuele ontplooiing en het vormen van een groepsgevoel mogelijk is. Aan het begin van het jaar gaan we met de ouders en de kinderen vaststellen welke feesten wij gaan vieren. BSO Melkweg wordt bezocht door kinderen met verschillende culturele achtergronden, vandaar dat aan meer dan alleen de christelijke/ Nederlandse feesten aandacht besteed zal worden. Bij het vieren van feesten staat voorop dat het een gezamenlijke activiteit is, waaraan alle kinderen en ouders deel kunnen nemen. Hierdoor laten we kinderen en ouders samen de BSO beleven, waardoor er een stevige verbinding tussen BSO en thuis ontstaat. Bijzondere gebeurtenissen van individuele kinderen worden in de groep gevierd. Bijvoorbeeld de verjaardag van een kind of de geboorte van een broertje of zusje. Stilstaan bij het gebeuren en met elkaar de mooie momenten vieren, geven de kinderen het gevoel van saamhorigheid. Ook staat elk kind op die manier een keer in het middelpunt van de belangstelling. Ouders kunnen ervoor kiezen om een traktatie voor de kinderen uit de groep mee te geven. Onze voorkeur hebben traktaties die bestaan uit fruit, groente of zuivel en daarmee passen binnen een gezonde voeding. De pedagogisch medewerkers kunnen u hierbij adviseren. Andere, minder leuke gebeurtenissen, bijvoorbeeld het overlijden van een familielid, kunnen voor een kind heel ingrijpend zijn. Vandaar we in nauw overleg met de ouders ook hieraan aandacht kunnen besteden binnen het groepsproces.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 9
Wennen op de groep Kinderen en ouders die voor het eerst bij ons komen, krijgen alle gelegenheid om aan ons te wennen, en andersom geldt dat natuurlijk ook. Tijdens het kennismakingsgesprek maken we afspraken voor het wennen. Afhankelijk van de wensen van de ouders komen de ouders eerst een keer samen met hun kind mee en kunnen zij ons die tijd meemaken in de groep. Zo kunnen ouders zien hoe wij werken en kan het kind vanuit zijn veilige omgeving (de ouders) ons en de andere kinderen leren kennen. Daarna kunnen nog enkele van die momenten volgen. Wel verblijft het kind dan zonder ouders in de groep om ook aan de afwezigheid van de ouders te kunnen wennen. Ook na de plaatsing van het kind in de groep duurt het wennen voort. Een kind is gewend zodra het op zijn niveau de dag kan voorspellen en het vertrouwen heeft, dat al zijn behoeften bevredigd worden. Een kind dat goed gewend is, begeeft zich gemakkelijk in spelsituaties met andere kinderen en heeft een positief contact met de groepsleiding. Hij durft aan te geven wanneer hij zich wel of niet prettig voelt en stelt ook grenzen in het contact met anderen. Elk kind went in zijn eigen tempo en daarom is ook de duur van de wenperiode bij elk kind verschillend. Ouders kunnen ons altijd bellen, om te vragen hoe het met het kind gaat. Net zo vragen wij de ouders om voor ons bereikbaar te zijn indien wij vragen hebben rondom het kind en graag willen overleggen. Een goed contact tussen pedagogisch medewerker en ouder is immers een belangrijke voorwaarde voor een geslaagde wenperiode. Rond 7 jaar wordt de overstap gemaakt naar de oudste groep (Yavin). Ook hierbij kijken wij naar de ontwikkeling van het kind. In overleg met de ouders en met het kind kijken we naar de behoeften en stemmen hierop af. Omdat kinderen op deze leeftijd heel goed aan kunnen geven wat ze willen en hoe ze dit willen geven wij de kinderen hierin een grote eigen inbreng. De overstap wordt hierdoor versoepeld. Tevens zijn de kinderen bekend met de oudste groep, de leiding en de ruimte doordat de groepen veel samenwerken. Observaties De ontwikkeling van elk kind wordt regelmatig in een groepsbespreking aan de orde gesteld. Eén keer per jaar wordt elk kind intensief geobserveerd. De pedagogisch medewerkers observeren met een instrument (‘Klein kapitaal’) wat speciaal voor de kinderopvang is ontwikkeld. Voor elke leeftijdsgroep wordt een aan de ontwikkeling van het kind aangepaste vragenlijst gebruikt. De pedagogisch medewerkers kijken naar de volgende aspecten om het welbevinden van het kind te kunnen onderzoeken:
Het kind zelf: staat het open voor nieuwe dingen, is het nieuwsgierig, levenslustig, tevreden en ontspannen, heeft het kind zelfvertrouwen, is het evenwichtig. De relatie van het kind met de pedagogisch medewerker: staat het kind open voor de pedagogisch medewerker, kan de pedagogisch medewerker het kind gemakkelijk uitdagen om iets nieuws te proberen, durft het kind ondeugend te zijn en grapjes te maken, is het kind rustig en ontspannen in het contact, laat het kind emoties zoals verdriet, pijn, vreugde of boosheid zien aan de pedagogisch medewerker.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 10
De relatie van het kind met andere kinderen: staat het kind open voor contact, is hij actief gericht op andere kinderen, geniet het kind van het samenzijn met andere kinderen, gaat het kind op in gezamenlijke bezigheden. Het verslag van deze observatie wordt in de kindmap bewaard. Uiteraard brengen de pedagogisch medewerkers de ouder(s) van het betreffende kind op de hoogte van het resultaat van de observatie van het betreffende kind. Observatie van de groep kinderen Eén van de meest bijzondere en waardevolle kenmerken van een kindercentrum is dat de opvang plaatsvindt in groepen, zodat een kind andere kinderen en volwassenen kan ontmoeten. Elk jaar observeren de pedagogisch medewerkers het welbevinden van de groep als geheel. Ook deze observaties worden met het ‘Klein kapitaal’-instrument gedaan. De pedagogisch medewerkers onderzoeken de sfeer in de groep, het spelen, de activiteiten, het gebruik van de ruimte, de relaties van de kinderen onderling en hun betrokkenheid op elkaar, de structuur in de groep en de regels. Vervolgobservatie Wanneer wij goed kijken naar kinderen en naar hun spel, dan valt ons soms op dat een kind zich anders ontwikkelt dan verwacht. Dat hoeft echt niet zorgwekkend te zijn, maar het is voor ons wel een teken dat wij wat vaker en meer gestructureerd naar het kind gaan kijken. Het kan zijn dat we besluiten om het kind een aantal keren extra te observeren. Natuurlijk leggen wij onze eventuele zorg en onze vragen ook aan de ouders voor; dat staat voorop. Indien nodig overleggen wij met de ouders en met elkaar en vragen we advies aan onze pedagogisch deskundige. Samen bespreken we een eventuele aanpak van het kind in de groep als dat nodig zou zijn en zoeken we naar andere mogelijkheden om het kind zo goed mogelijk in zijn ontwikkeling te ondersteunen. We hebben een protocol ontwikkeld ‘Opvallend gedrag en/of ontwikkelingsproblemen’. Hierin wordt uitgebreid beschreven hoe wij handelen in de hiervoor beschreven situaties. Dit protocol is op te vragen bij de locatiemanager. 4.2 ‘Dat kan ik zelf!’ Ontwikkeling van de zelfstandigheid van het kind Op de BSO komen kinderen van 4 – 12 jaar. Kinderen in deze leeftijdscategorie ontwikkelen zich snel op het gebied van zelfstandigheid en sociale vaardigheden. Zij kunnen en willen steeds meer zelfstandig en zonder volwassenen doen, maar hebben bij hun groei naar zelfstandigheid aanvankelijk nog wel hulp en begeleiding van volwassenen nodig. Ook wanneer het kind met tegenslag of problemen wordt geconfronteerd, heeft het de hulp van een volwassene nodig en moet het op een volwassene terug kunnen vallen. Wij realiseren ons dat de wereld van een kind langzamerhand groter wordt. Wij kunnen kinderen niet altijd afschermen van de “grote boze buitenwereld” en ze binnen de veilige grenzen van de BSO houden, maar moeten ze juist erin begeleiden om zich zelfstandig in deze wereld te kunnen begeven, om zelf gevaren en risico’s te kunnen inschatten en om zelf problemen te kunnen oplossen.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 11
Wanneer kinderen in de gelegenheid worden gesteld zelf te ervaren hoe het is om zich in de samenleving te begeven en wij ze het vertrouwen geven dat zij dit kunnen, zal hun zelfvertrouwen en hun verantwoordelijkheids-besef toenemen. Ons doel is het dat kinderen een positief zelfbeeld ontwikkelen en gaan handelen op basis van eigen keuzes. Zij leren de consequenties van hun eigen handelen te dragen door nieuwe uitdagingen aan te gaan, waarin zij aangesproken worden in hun zelfstandigheid.
Het stimuleren van de zelfstandigheid van de kinderen is verweven in alle BSO-activiteiten. Hier volgen enkele voorbeelden: Kinderen kunnen zelf kiezen aan welke activiteiten zij deelnemen en wat zij doen met hun vrije tijd. Aanbod van een gevarieerd cursusaanbod, om kinderen te laten ervaren waar hun interesses liggen m.b.t. vrije tijdsbesteding. Sociale en levenspraktische vaardigheden worden getraind (verkeer, huishoudelijke taken, lichaamsverzorging en conflicthantering). De bewegingsruimte van de kinderen wordt steeds groter, hoe meer het kind groeit in het dragen van verantwoordelijkheid. De kinderen mogen mee beslissen. Zij worden actief betrokken bij de aanschaf van (speel)materiaal en het organiseren van activiteiten. Afspraken die wij met het kind en de ouders maken worden serieus genomen. Daarom sluiten we met het kind en diens ouders zelfstandigheidcontracten af. TOP programma Door kinderen activiteiten te laten kiezen die zij binnen en buiten de BSO locatie kunnen doen, worden zij uitgedaagd in hun verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Zij hebben een stem en mogen meebeslissen. De activiteiten zijn afgestemd op hun interesses en zijn afwisselend. TOP gaat nog een stapje verder: kinderen begeven zich in kleine groepjes buiten de deur van de BSO, zonder directe begeleiding van een volwassene. Een voorbeeld hiervan is deelname aan een cursus in een buurthuis, de naschoolse activiteiten in de wijk of bij een sportvereniging. Ook het doen van boodschappen, een bezoek aan de bioscoop of de bibliotheek behoort tot de mogelijkheden. Voordat een kind dit kan, wordt het door de pedagogisch medewerker begeleid en “getraind” in zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Tijdens deze training leert het kind zich zelfstandig en verantwoordelijk te gedragen. Aan het eind van de training moet blijken dat het kind deze bewegingsvrijheid aankan. Hierbij zijn goede afspraken tussen het kind, zijn ouders en de pedagogisch medewerkers van groot belang en moet er voldoende vertrouwen tussen deze drie partijen zijn. De afspraken worden op papier gezet en door het kind, de ouder en de pedagogisch medewerker ondertekend. Omgaan met conflicten We denken dat een groep veel te bieden heeft aan de kinderen, zoals het aanleren en oefenen van sociale vaardigheden en het samen met leeftijdsgenoten nadenken en beslissen wat zij met hun vrije tijd willen doen. In een groep ontstaan relaties en ieder kind zal zijn eigen plek innemen binnen deze groep. Het samenzijn van mensen in een groep gaat niet zonder conflicten. De kinderen komen in aanraking met elkaars ideeën, behoeften en belangen. Om tot samenspel te komen, zullen de kinderen rekening moeten houden met de ander en leren zich te arrangeren met diens persoonlijkheid en belangen. Gebeurt dit niet, dan ontstaat ruzie.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 12
Wij zien dit soort conflicten als waardevolle momenten waaruit kinderen veel kunnen leren. Hoe kom je tot een oplossing? Hoe kan je delen, zonder jezelf tekort te doen? In eerste instantie laten we de kinderen proberen een ruzie zelf op te lossen. Wel bewaken we hierbij dat de situatie voor de kinderen zowel fysiek als mentaal veilig blijft. Lukt het de kinderen niet, dan helpt de pedagogisch medewerker en geeft de kinderen handreikingen om weer samen verder te kunnen. Niet altijd zal de gevonden oplossing voor een kind naar tevredenheid verlopen. De pedagogisch medewerker ondersteunt het kind in deze situatie, om te leren met emoties zoals teleurstelling en boosheid om te gaan. Ook wordt het kind gestimuleerd om zijn mening en emoties onder woorden te brengen. 4.3 ‘Iedereen is welkom’ Diversiteit in de BSO Elk kind is van harte welkom en wij doen er alles aan om dit te laten merken. Respect hebben voor elkaar en elkaars eigenaardigheden hoort hierbij. Ons uitgangspunt is dat ieder kind, ouder en medewerker een bijdrage levert aan het kindercentrum door het inbrengen van eigenheid en cultuur. Om dit te bereiken zal er onderling gecommuniceerd worden. Er zal respect en ruimte zijn voor elkaars eigenheid, cultuur en elkaars opvattingen over opvoeding. Vanuit de medewerkers is er een actieve geïnteresseerde houding naar de (culturele) achtergrond van de kinderen en ouders. Dit vindt plaats tijdens de interactie met de kinderen en ouders gedurende de dag en de bestaande overlegmomenten zoals oudergesprekken, ouderavonden e.d. Medewerkers zijn zich daarvan bewust en hebben een voorbeeldfunctie naar de kinderen toe wat betreft het hebben van belangstelling en respect voor mensen die anders zijn dan zijzelf, in plaats van te (ver)oordelen. De verschillen tussen de kinderen in de groep worden niet verzwegen maar positief benoemd en gebruikt. Ieder kind komt de groep binnen met eigen waarden en normen, deze moeten op elkaar afgestemd worden en een plaats krijgen in het groepsgebeuren. Hierdoor vormt zich een intercultuur. Bij verandering van de groepssamenstelling zal ook de eigenheid van de groep veranderen. We beseffen dat er binnen ons centrum diversiteit bestaat en benadrukken dat diversiteit waardevol kan zijn. De verhalen van de belevenissen en ervaringen van de kinderen (over thuis) zijn een waardevolle aanvulling om van elkaar te leren en om de identiteit en het gevoel van eigenwaarde van kinderen te ontwikkelen. Ondanks deze houding doen zich soms situaties voor, waardoor een kind niet zonder meer in een kindercentrum opgevangen kan worden. Dit kan bijvoorbeeld zijn als er sprake is van (chronische) ziekte of een handicap. Wij zullen altijd eerst kijken of m.b.v. aanpassingen het kind alsnog opgevangen kan worden. Echter, mocht een kind zoveel zorg nodig hebben dat de groep hierdoor overbelast wordt, dan zal een andere opvangmogelijkheid voor dit kind gezocht moeten worden. 4.4 ‘Samen spelen, samen delen’ Meervoudige Intelligentie BSO groep de Ruimte werkt volgens het model ‘meervoudige intelligentie’ van H. Gardner. We gaan ervan uit dat kinderen op verschillende gebieden intelligent (knap) zijn. Het ene kind is van nature bijzonder vaardig in sociale contacten, het andere kind uit zich bijvoorbeeld het beste via muziek of heeft een talent voor wiskunde.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 13
Bij de inrichting van de binnenruimte is rekening gehouden met deze domeinen. Zo maakt BSO de Ruimte veel gebruik van het restaurant met keuken en de multifunctionele Krater van Kindercentrum Melkweg voor theater, dans, muziek, film en bewegen. Op de eigen groep is ruimte ingericht voor kunst en techniek, voor groepsactiviteiten, er is een rustige leeshoek, een computergedeelte op de bovenbouwgroep en een heuse leefetage op de onderbouwgroep waar zich een spelletjestafel, een constructiehoek en een gedeelte voor poppen- en rollenspel bevindt. Bij het samenstellen van het activiteitenaanbod wordt rekening gehouden met een evenwichtig aanbod. Op deze manier kunnen de kinderen hun interesses en talenten benutten en ook activiteiten uitproberen die hen minder liggen en een uitdaging vormen. Voor het aanbieden van activiteiten is passend spelmateriaal aanwezig. Het materiaal op alle groepen is afgestemd op de verschillende leeftijdscategorieën van de kinderen. Buiten spelen Het schoolplein van de Bisschop Bekkersschool en de tuin van BSO-groepen zijn in het najaar van 2009 samengevoegd en ingericht tot een heus speellandschap. Het idee van avontuurlijk spelen met zo veel mogelijk natuurlijke materialen lag ten grondslag aan het ontwerp. Naast grasheuvels, boomschorspaden, palen, wigwams en een jungledouche zijn er ook vaste klimtoestellen en een 15 m lange waterbaan. Het buitenspeelterrein is openbaar. Dit houdt in dat ook kinderen uit de wijk welkom zijn. De BSO kinderen leren op deze manier zich te arrangeren met kinderen die zij wellicht minder goed kennen. Wij zien dit als een meerwaarde voor de sociale ontwikkeling van BSO kinderen. Wij bieden naast het vrije buitenspelen ook begeleide activiteiten aanbieden. Hiervoor werken wij ook samen met kunstenaars en sportinstellingen uit de wijk en het NSA Kinderwerk. De kinderen van de BSO zullen elke dag buiten spelen. Bij slecht weer beschikken wij over regenlaarzen en vragen wij de ouders de kinderen een regenjas mee te geven. Oudere kinderen mogen na afspraak met de ouders alleen buiten spelen. Uiteraard houden de pedagogisch medewerkers regelmatig een oog in het zeil. De jongere kinderen spelen onder toezicht buiten. Er zal dan altijd één pedagogisch medewerker buiten aanwezig zijn. Spelbegeleiding Zoals eerder beschreven, kunnen de kinderen van de BSO zelf kiezen waar en waarmee zij gaan spelen. De pedagogisch medewerkers helpen de kinderen bij het maken van een keuze en nemen zelf ook regelmatig het initiatief om activiteiten begeleid aan te bieden. Dat kunnen kunstzinnige activiteiten zijn, maar ook groepsgesprekken of gezelschapsspellen zijn. Bij de benadering van de kinderen gaan de pedagogisch medewerkers altijd uit van de volgende vier competenties: Respect voor de autonomie van het kind, het bieden van emotionele ondersteuning, het geven van informatie en het bieden van structuur. Wij korten deze competenties af met de term REIS. Activiteitenaanbod Zoals eerder gemeld huren we naast het dagelijkse activiteitenaanbod regelmatig vakdocenten van buitenaf voor het geven van korte cursussen, zoals muziekles, schilderen of drama/- dans. Ook werken we nauw samen met het NSA Kinderwerk in de wijk Paddepoel. BSO de Ruimte beschikt over voldoende mogelijkheden om cursussen van het NSA Kinderwerk te huisvesten. De BSO kinderen kunnen zo samen
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 14
met hun vrienden uit de wijk aan speciale activiteiten deelnemen. Deze activiteiten zijn terug te vinden op de ‘activiteitenladder’ van de NSA. 4.5 ‘Lekker spannend’ Veiligheid Kinderen ontwikkelen zich snel, ze zijn nieuwsgierig en willen de wereld om zich heen ontdekken. Daarbij zien ze vaak geen gevaar. Hoe ouder kinderen worden, hoe beter ze leren wat wel en niet kan en wat wel en wat niet gevaarlijk is. Onze rol is kinderen hierbij te helpen en hen de weg te wijzen in de wereld vol gevaren. Dat doen we door hen aan de ene kant te wijzen op risicovolle situaties en hen voorzichtig met gevaar te leren omgaan. En aan de andere kant zorgen wij er voor dat de kinderen in een zo veilig wenselijke omgeving verkeren. Daartussen bevindt zich een spanningsveld. Wij zoeken dan ook voortdurend naar een goede mix tussen het bieden van veiligheid en het bieden van voldoende uitdaging en voldoende leermomenten. Niet alle veiligheidsrisico’s moeten worden afgedekt, wel is ons beleid erop gericht dat de risico’s tot een aanvaardbaar minimum worden gereduceerd en dat de kans op ernstig letsel wordt voorkomen. Wanneer we wel alle veiligheidsrisico’s zouden uitsluiten zouden kinderen niet meer kunnen spelen of vrij bewegen en leren zij niet om te gaan met de wereld om zich heen. Jaarlijks voeren we een zogenaamde risico-inventarisatie uit en brengen hiermee de veiligheid van het hele kindercentrum in kaart en treffen we adequate maatregelen als dat nodig is. Eveneens vindt jaarlijks een inspectie plaats door de GGD. De bevindingen van deze inspectie worden vastgelegd in een inspectierapport. Dit rapport is te vinden in een papieren versie aan de muur naast het kantoor van de locatiemanager. Uiteraard kunt u te allen tijde dit rapport inzien. Deskundigheid Onze medewerkers hebben vanuit hun opleiding kennis van de dagelijkse veiligheid en goede verzorging van kinderen. Daarnaast is een aantal pedagogisch medewerkers opgeleid voor het kinder-EHBO diploma en is een wettelijk aantal pedagogisch medewerkers opgeleid tot bedrijfshulpverlener. Intern wordt geoefend met het uitvoeren van calamiteitenplannen. Tijdens de openingstijden zijn in principe altijd minimaal twee volwassenen aanwezig. Indien in uitzonderingsgevallen maar één volwassenen aanwezig is, is er altijd een achterwacht geregeld die binnen 5 minuten aanwezig kan zijn. En als er dan eens een ongeluk(je) gebeurt? Bij kleine ongelukken volstaat doorgaans de kennis en kunde van de EHBO’ers en de inhoud van onze EHBO doos. Maar we weten ook wanneer we een arts moeten inschakelen voor advies of medisch handelen. Afhankelijk van de ernst van de zaak bellen we eerst met de ouders of rijden we direct naar de dichtstbijzijnde Eerste Hulppost. Uiteraard bellen we direct 112 wanneer er sprake is van een levensbedreigende situatie en bieden we de noodzakelijke eerste hulp. Calamiteiten Met regelmaat oefenen wij het calamiteitenplan, dit calamiteitenplan is goedgekeurd door de brandweer. We hebben geleerd wat te doen als de plaatselijke sirenes hun alarm laten loeien en we oefenen jaarlijks voor het geval er brand uitbreekt of een andere crisissituatie ontstaat. Dit calamiteitenplan ligt ook voor ouders ter inzage bij onze locatiemanager. Na een calamiteitenoefening vindt er een evaluatie plaats en
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 15
worden de resultaten schriftelijk vastgelegd. Knelpunten worden samengevat op een actielijst en worden onmiddellijk opgelost. 5. Ons team Pedagogisch medewerkers en locatiehulpen De groepen worden begeleid door pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerkers hebben de dagelijkse verantwoordelijkheid voor de groep kinderen die aan hun zorg is toevertrouwd. Zij zorgen voor een goede sfeer, een heldere dagindeling en een leuk, spannend en uitnodigend activiteitenaanbod. Zij observeren en begeleiden de kinderen ieder op hun eigen niveau en verzorgen hen afhankelijk van de zorg die zij nodig hebben. Zij hebben aandacht voor zowel de groep als geheel, maar zien ook het individuele kind in de groep. De pedagogisch medewerker is een belangrijk dagelijks aanspreekpunt voor de ouders. Samen met de ouders stemmen zij de zorg voor het kind af. Uiteraard gebeurt dit binnen de mogelijkheden die ons kindercentrum te bieden heeft. Onze pedagogisch medewerkers hebben een kindgerichte opleiding afgerond op minimaal MBO 3 niveau. De locatiehulpen zijn belangrijke ondersteuners van de pedagogisch medewerkers. Zij werken boventallig op de groepen en zorgen voor de hygiëne en de voeding. Daarnaast hebben zij nog een aantal andere verzorgende en huishoudelijke taken. Bij de deur die leidt naar de hal en buitendeur kunt u dagelijks de namen van de medewerkers zien, die op die dag in de groep van uw kind werken. Locatiemanager De locatiemanager is de leidinggevende van het kindercentrum en heeft de dagelijkse leiding over ons kindercentrum. Voor de ouders die voor het eerst binnenkomen is hij doorgaans de eerste persoon met wie zij kennismaken. De locatiemanager blijft de vraagbaak voor ouders wanneer het gaat om algemene zaken die de kinderopvang van hun kind betreffen. De locatiemanager geeft leiding aan het team van pedagogisch medewerkers en locatiehulpen. De locatiemanager heeft de eindverantwoordelijkheid over de dagelijkse gang van zaken en begeleidt de medewerkers in het uitoefenen van hun functies. Op onze ‘handige kaart van de SKSG’ staan de tijden dat de locatiemanager doorgaans aanwezig is. Invalkrachten Tijdens vakantie, vrije dagen en ziekte van onze pedagogisch medewerkers werken invalkrachten in ons kindercentrum. Deze gekwalificeerde pedagogisch medewerkers zijn vast aan de locatie verbonden en dus bekend met de kinderen en de werkwijze op ons kindercentrum. Daarnaast is er nog een groepje invalkrachten die op verschillende locaties werkzaam is. Dat betekent veel kennis en ervaring! Veel van onze pedagogisch medewerkers zijn als invalkracht begonnen en hebben hierdoor bewust gekozen voor onze organisatie! Stagiaires SKSG is een erkend leerbedrijf door Calibris. Wij vinden het belangrijk om aankomende pedagogisch medewerkers bij ons ervaring te laten opdoen. Stagiaires werken onder begeleiding van de pedagogisch medewerker. In principe kunnen zij alle taken verrichten die bij de functie van pedagogisch medewerker behoren. Echter, zij werken nooit alleen met een groep kinderen en staan altijd onder supervisie van een pedagogisch medewerker. SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 16
Aan het begin van haar stageperiode zal een stagiaire zich altijd persoonlijk aan de ouders voorstellen. Ook zullen wij de ouders schriftelijk op de hoogte stellen van zijn komst. Pedagoog en orthopedagoog In sommige situaties wordt door de medewerkers een beroep gedaan op een (ortho)pedagoog die aan SKSG Kinderopvang verbonden is. Inzet van een (ortho) pedagoog gebeurt alleen in en na overleg met ouders. De pedagogen zijn geschoold in het opnemen en analyseren van interactie en communicatie tussen medewerkers en kinderen. Zij kunnen tijdens hun werkzaamheden gebruik maken van videoopnames. Deze groepsopnames worden gebruikt om de pedagogisch medewerkers te ondersteunen bij hun werkontwikkeling. Daarnaast kunnen er op onze BSO videobeelden gemaakt worden door een videointeractie ondersteuner (VIO). Deze beelden worden benut om onze medewerkers te ondersteunen bij hun werkontwikkeling. Er zijn goede afspraken gemaakt over het gebruik van deze beelden.
6. Samenwerking met ouders Visie op relatie met ouders Ouders zijn onze klanten en de ouders van de kinderen waarvoor wij gedurende de dag mogen zorgen. Ouders hebben enerzijds hun individuele belang bij de goede opvang van hun kind en aan de andere kant zien wij ouders ook als een groep belanghebbenden en gebruikers van onze dienstverlening. In beide situaties hebben ouders bij ons grote invloed op onze dienstverlening. Ouders zijn uiteraard altijd de eindverantwoordelijke waar het hun kind en zijn of haar opvoeding betreft; wij zien onszelf als medeopvoeder. Een goede afstemming, plezierig contact en veel overleg met elkaar is daarvoor een voorwaarde denken wij. Ouders geven aan welke aanpak zij voor hun kind willen, zij lichten ons in over de individuele behoeften en wensen van hun kind en van zichzelf. Binnen onze algemene kinderopvang kaders doen wij er alles aan om aan die wensen tegemoet te komen. Halen en brengen/ dagelijkse overdracht Dagelijks bij het halen en brengen nemen de pedagogisch medewerker de tijd om de belangrijke zaken over te dragen aan de ouders, maar natuurlijk komen de gezellige en leuke gebeurtenissen ook aan bod. Het overdrachtsgesprek is wederkerig. Wij horen graag hoe u als ouder en hoe uw kind de opvang ervaart. Elk kind heeft een eigen bakje in de gang waar u de persoonlijke spullen van uw kind kunt opbergen. Deze bakjes gebruiken we ook als brievenbus voor schriftelijke informatie. Kijkt u deze dus regelmatig na. Op het moment dat ouders of de pedagogisch medewerker behoefte hebben aan een wat uitgebreider gesprek kan hier altijd een afspraak voor worden gemaakt.
Gesprekken Er zijn diverse mogelijkheden om met ouders in gesprek te komen. We noemen er een aantal: kennismakingsgesprek In dit gesprek maken ouders kennis met het kindercentrum en de locatiemanager. Daarna volgt een kennismaking met de pedagogisch medewerker. evaluatiegesprek
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 17
Drie maanden nadat het kind op de groep is gekomen, krijgen ouders een vragenlijst opgestuurd waarin naar de mening over de opvang wordt gevraagd. overgangsgesprek Bij een nieuwe overgang van de ene groep naar de andere groep, van kindercentrum naar naschoolse opvang, vindt een gesprek plaats tussen ouders en pedagogisch medewerker. gesprek n.a.v. observatie 1 x per jaar vindt er een individuele observatie plaats. De uitkomsten worden daarna met de ouders besproken. afsluitend gesprek Als het kind het kindercentrum verlaat, wordt in een exit- gesprek het verblijf van het kind geëvalueerd. Nieuwsbrieven en kwartaalberichten Ouders ontvangen viermaal per jaar een kwartaalbericht waarin verschillende zaken aan bod komen. Eveneens verschijnt ongeveer viermaal per jaar een nieuwsbrief vanuit SKSG Melkweg, met diverse mededelingen. Beide berichten worden via de e-mail verstuurd. Website Op de algemene website van SKSG vindt u onder locaties ook de subsite van SKSG Melkweg. Deze is ook rechtstreeks te vinden via; www.melkweg.sksg.nl. Deze site gebruiken wij om ouders te informeren over allerlei zaken in en om de Melkweg. Zo vindt u hier naast activiteiten, nieuws, foto's en agenda's ook algemene informatie over het kindercentrum en de mogelijkheden. Om goed op de hoogte te blijven raden wij u aan om regelmatig de subsite te bezoeken. Oudercommissie Kindercentrum Melkweg heeft een oudercommissie (OC) waar ouders plaats in kunnen nemen. Deze commissie behartigt de belangen van ouders en kinderen op locatieniveau. Deze OC heeft een adviserende rol. Op het prikbord in de gang wordt meer info gegeven over de OC en hangt een overzicht van ouders die deel uitmaken van de OC. Ouders die belangstelling hebben om lid te worden, kunnen contact opnemen met de voorzitter van de OC. Daarnaast is er een Centrale Oudercommissie (COC) die de belangen behartigt van ouders op centraal niveau, deze commissie komt zes maal per jaar bijeen. De oudercommissie vergadert ongeveer één maal per twee maanden. De notulen van de OC worden na goedkeuring verstuurd naar alle ouders middels email. Ouderavonden Eénmaal per jaar ontvangen we alle ouders voor een algemene ouderavond. De oudercommissie heeft een belangrijke rol bij het aangeven van de thema’s én bij de organisatie. Een tweede ouderavond is doorgaans op de (stam)groep gericht en hier komen thema’s aan de orde die belangrijk zijn voor deze (leeftijds)groep en meestal geven we een beeld van wat er binnen de groep op dit moment gebeurt. Soms doormiddel van video, maar ook fotoreportages of kunsttentoonstellingen zijn aardige manieren om te laten zien aan ouders wat er speelt. Het bespreken van de observatie welbevinden, aan de hand van 10 minuten gesprekken, kan ook een invulling voor de groepsouderavond zijn. Tijdig van tevoren wordt een schriftelijke uitnodiging voor de ouderavonden verstuurd.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 18
Klachtenregeling Het kan voorkomen dat ouders een klacht hebben. Wij vragen ouders om dit allereerst met de desbetreffende persoon of diens leidinggevende te bespreken. Dit laat niet onverlet dat u zich rechtstreeks kan wenden tot de SKK (Stichting Klachten Kinderopvang). Onze interne klachtenprocedure schrijft voor dat er altijd een klachtformulier ingevuld wordt en dat de klacht in behandeling wordt genomen. Mocht dit niet tot een bevredigende oplossing leiden, dan staat de externe klachtenprocedure open. Beide procedures zijn na te lezen op onze website. Een oudercommissie kan ook een klacht indienen bij de landelijke Klachtenkamer. De klachtenregeling heeft betrekking op geschillen tussen ondernemer en oudercommissie in zake de bevoegdheden van de oudercommissie. Privacy reglement Informatie over het kind en zijn thuissituatie blijft binnen het kindercentrum en mag alleen worden uitgewisseld tussen medewerkers onderling als dat in het belang van het kind is. Regels en afspraken rondom privacygevoelige gegevens zijn vastgelegd in het privacyreglement. Tijdens het kennismakingsgesprek is u gevraagd SKSG toestemming te geven om in het belang van de ontwikkeling van uw kind contact op te nemen met derden bijvoorbeeld het CJG of de school. Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling Op SKSG Melkweg werken wij met de verplichte meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Het kunnen signaleren van kindermishandeling is een belangrijke competentie waarover alle locatiemanagers en pedagogisch medewerkers beschikken . Alle medewerkers op de locaties zijn op de hoogte van de inhoud van de Meldcode. Deze Meldcode wordt jaarlijks met de medewerkers besproken. Publicatie van foto's Tijdens het kennismakingsgesprek geeft u wel of geen toestemming voor het publiceren van foto’s van uw kind. We maken hierbij onderscheid tussen de toestemming voor het publiceren van foto’s binnen het kindercentrum (ophangen en uitdelen van foto’s van activiteiten of een feest) en de toestemming voor publicatie van foto’s voor extern gebruik (SKSG website en folders). Protocollen Onze protocollen liggen ter inzage op het kindercentrum. U kunt de locatiemanager te allen tijde om een exemplaar vragen. Verhuur In de avonden en weekenden wordt de centrale ruimte/keuken en buitenruimte ook aangeboden tot verhuur. Dus geeft u bijvoorbeeld een kraamfeest, verjaardag, reunie, cursus o.i.d. en wilt u meer informatie over de mogelijkheden? Kijk dan eens op onze website of neem contact op met de locatiemanager.
SKSG Melkweg, pedagogisch werkplan BSO, juni 2015 19