r e d n ki
TIJDSCHRIFT OVER
• Kamil, een verhaal voor kinderen die getuige zijn van ruzies en geweld in het gezin • Meldcode kindermishandeling voor beroepskrachten • Hulp aan kinderen zonder status • Zorgprogrammering bij kindermishandeling in Flevoland • Incestverwerkingsgroep voor meiden
2 17
jaargang
IN DIT NUMMER
nummer
juni 2003
MISHANDELING
Inhoud 3
digheden en lijken voor hen andere regels te gelden. Met
Over Kamil, zijn blauwe vader en zijn
welke knelpunten krijgen hulpverleners te maken, wanneer
gele moeder
een ‘illegaal’ kind bij hen aanklopt voor hulp? Een beschrij-
Een verhaal voor kinderen die te maken hebben met
ving.
ruzies en geweld in de thuissituatie
14
Daniëlle Steggink Zorgprogrammering bij kindermishandeling in Dat de ouders van Kamil voortdurend ruziemaken
Flevoland
E.M. Frederiks, I. ten Berge en A.E.S. Sijben
en uiteindelijk gaan scheiden brengt hem in een vervelende positie. Al is Kamil een kameleon, toch staat zijn situatie symbool voor alle kinderen in
Door het programmeren van zorg en een intensieve samen-
vergelijkbare situaties. Daniëlle Steggink schreef
werking werkt men in Flevoland aan een juiste afstemming
het boekje Kamil, de groene kameleon en legt in dit
tussen de verschillende vormen van hulpaanbod. Het doel
tijdschrift uit op welke ervaringen en visie het
is in de nabije toekomst aan cliënten de juiste zorg op het
boekje is gebaseerd.
juiste moment door de juiste instelling aan te kunnen bieden. Of, zoals Frederiks schrijft in haar artikel, het vormen
5
van een zorgketen bevordert de aansluiting tussen voordeur
Een meldcode kindermishandeling voor
en vervolghulpverlening. Een artikel over het Flevoproject
beroepskrachten
en de stand van zaken.
Ministerie van VWS neemt voorstel Expertisecentrum
17
Kindermishandeling over
Bram Boer
Woorden geven aan de ergste dingen Incestverwerkingsgroep voor meiden in Gouda
Annet Huizing
Effectiever signaleren en meer handvatten voor beroepskrachten wanneer zij worden geconfronteerd met – vermoedens van – kindermishande-
Dit voorjaar ontvingen Wil van Duuren en Janny van
ling, dat is de bedoeling van de meldcode. Het
Heerbeek de Marie Kamphuisprijs voor ‘hun meidengroep’
ministerie van VWS onderstreept het belang van
en het bijbehorende draaiboek. De jury waardeerde het
kwaliteit en effectiviteit, neemt de voorgestelde
draaiboek voor de incestverwerkingsgroep positief vanwege
meldcode over en draagt nu de verantwoordelijk-
het oorspronkelijke en innovatieve karakter ervan. Annet
heid voor de implementatie. Bram Boer beschrijft
Huizing sprak met beide laureaten en beschrijft in dit artikel
de achtergrond en de functie van de meldcode, in
de werkwijze van de verwerkingsgroepen en de betekenis
het artikel komen tevens de elementen aan bod
ervan voor de incestslachtoffers.
die de basis vormen voor elk te ontwikkelen proto-
21
col.
Info
9
Nieuws, internet, publicaties
Op papier zijn ze verdwenen, maar in het echt zijn ze er nog Hulp aan kinderen zonder status
Carinda Jansen
Hebt u vragen over kindermishandeling?
Bel of mail ons: Op basis van het VN-verdrag inzake de Rechten
NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling
van het Kind zou geen enkel kind mogen worden
infolijn (030) 230 65 60 (werkdagen van 9.00 tot
uitgesloten van bescherming. Toch komen kinde-
17.00 uur) e-mail
[email protected]
ren zonder verblijfsstatus door het Nederlandse
internetsite voor kinderen en jongeren
vreemdelingenbeleid vaak in schrijnende omstan-
www.kindermishandeling.nl internetsite voor volwassenen www.kindermishandeling.info
Daniëlle Steggink
Een verhaal voor kinderen die te maken hebben met ruzies en geweld in de thuissituatie
Over Kamil, zijn blauwe vader en zijn gele moeder
Kinderen die in de thuissituatie te maken krijgen met hevig ruziënde ouders, waarbij sprake kan
Het idee voor het verhaal over Kamil is ontstaan door opmerkingen en ervaringen van kinderen zoals Bas. Kinderen die in de thuissituatie veel ruzie meemaken (of
zijn van geweld, zitten vaak in een geïsoleerde
hebben meegemaakt) tussen hun ouders. Kinderen die vaak
positie. Het is voor hen moeilijk om naar buiten te
gevangen zitten tussen de ruzies, die verbijsterd kunnen
komen met hetgeen er bij hen thuis gebeurt. Wanneer ze erover willen vertellen, is het voor hen
zijn door wat ze zien, die erg in de war kunnen raken van hetgeen ze moeten meemaken. Kinderen die vaak zelf grip moeten zien te krijgen op de situatie en hun gevoelens.
lastig te verwoorden wat er gebeurt. In een poging
Kinderen die stukje bij beetje hun eigenheid (in ontwikke-
een ingang te creëren om binnen therapie met hen
ling) kunnen verliezen, omdat ze – steeds op hun hoede – er
over hun ervaringen te praten is het verhaal
klaar voor zijn zich aan te passen aan hetgeen in hun omgeving gebeurt. Kinderen, kortom, die grote kans lopen hun
geschreven over Kamil, de groene kameleon.
eigen kleur te verliezen, omdat ze meekleuren met de stem-
Onlangs is dit verhaal verschenen in boekvorm.
mingen van en gebeurtenissen tussen hun ouders. En zo werd Kamil de kameleon het beeld voor deze kinderen; het beestje dat er als geen ander om bekendstaat mee te kunnen kleuren met zijn omgeving.
Het verhaal ‘Voor wie zou jij kiezen als je ouders gaan scheiden; je mag
Kamil is een kind-kameleon, die veel ruzie meemaakt tussen
er maar één kiezen hè!?’ Deze vraag stelde Bas mij, nadat hij
zijn ouders. Het verhaal begint met een blauwe vaderkame-
zijn schoenen en sokken had uitgedaan, klaar voor therapie.
leon en een gele moederkameleon die oorspronkelijk uit de
Hij keek en klonk gespannen en de vraag kwam heel snel uit
respectievelijk blauwe en gele wereld komen. Ze gaan bij
zijn mond. De vraag leek hem al langer dwars te zitten. Bas
elkaar wonen in de groene wereld, want blauw en geel
bleek zich met zijn 6 jaar heel goed bewust van de conse-
wordt groen. Ze krijgen een kind, Kamil, die ook de groene
quenties van zijn keuzemogelijkheden. Voor welke ouder hij
kleur heeft. Na een tijdje ontstaan er ruzies tussen zijn vader
ook zou kiezen, de ander zou teleurgesteld en verdrietig zijn.
en moeder. De verschillen tussen hen (hun kleuren) zijn te
Hoe hij ook zijn best doet, Bas kan het nooit goed doen
groot en ze komen niet tot een oplossing. De ruzies worden
voor beide ouders.
heviger en uiteindelijk komt het tot een scheiding. Kamil
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
3
moet mee met zijn moeder, die teruggaat naar de gele
gele en groene wereld ziet) geeft Anke (net 5 jaar) aan dat
wereld. Vader vertrekt naar de blauwe wereld. Er is ‘een
Kamil maar weer naar de groene wereld moet gaan, mama
bezoekregeling’ met vader die hem komt ophalen en dan
in de gele wereld moet blijven en papa in de blauwe. ‘Dan is
meeneemt naar zijn blauwe wereld. De ruzies blijven echter
er geen ruzie meer’, voegt ze eraan toe. Ankes ouders zijn
voorkomen. Bij weer een ruzie kan Kamil er niet meer
gescheiden na een periode waarin ze veel ruzie met elkaar
tegen; hij draait zich om en begint te lopen. Erg in de war
hadden, waarbij vader geweld heeft gebruikt. Anke is hier-
en moe na een eind lopen rust hij uit in een boom. Hij
van getuige geweest. Er is een bezoekregeling, die vader aan-
blijkt dan, zonder dat hij het in de gaten heeft gehad, in de
vecht omdat hij vindt dat hij Anke te weinig ziet. Moeder
groene wereld terecht te zijn gekomen. Hij ontmoet hier
wil de bezoekregeling niet uitbreiden. De situatie is zo dat
een grote groene kameleon, aan wie hij zijn verhaal vertelt.
de ouders elkaar niet meer spreken of zien. ‘Alleen’ Anke
Deze grote groene kameleon hoort het verhaal van Kamil
bindt hen nog. Anke weet van het meningsverschil en de
aan, legt hem bepaalde dingen uit en geeft Kamil antwoord
onenigheid over de bezoekregeling. Dan is het niet verwon-
op nieuwe vragen. Daarbij komen verschillende thema’s aan
derlijk dat een kind van 5 jaar bedenkt dat zij dan maar weg
bod waar kinderen van ruziënde ouders mee te maken kun-
moet (bij mama), want dan is er voor haar ouders niets
nen hebben: schuldgevoel, machteloosheid, in de war zijn
meer om met elkaar ruzie over te maken! Ook bij Anke was
door de verschillende gevoelens, meer specifiek het uiten
het verhaal een ingang om verder in gesprek te komen over
van boosheid, loyaliteit en wat kun je doen als er ruzie is?
haar dilemma’s.
Het verhaal bestaat uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte is
Tot slot
meer vertellend en probeert te laten zien wat Kamil mee-
Hoewel het verhaal niet precies past in alle soorten situaties,
maakt en welke gevoelens hij hierbij heeft. Wanneer Kamil
heb ik gemerkt dat elk kind waar ik in mijn werk mee te
de grote groene kameleon ontmoet begint het tweede
maken heb gekregen, er wel iets uithaalt. Naar mijn idee
gedeelte, waarin de genoemde thema’s aan de orde komen.
helpt het de kinderen om te horen over een verhalenfiguur (en die te zien) die in ongeveer dezelfde situaties terecht-
4
Ervaringen
komt. Het lijkt of de kinderen met het verhaal een vorm
De kinderen waarover het in dit artikel gaat praten niet
van erkenning krijgen. Door het verhaal krijgen ze te horen
graag over hetgeen ze meemaken of meegemaakt hebben.
dat ‘we’ weten dat deze dingen gebeuren en ‘we’ begrip heb-
Los van het feit dat het onderwerp voor hen lastig is om
ben voor hun problemen en gevoelens. Nu het verhaal is
over te spreken, is het voor hen moeilijk te verwoorden wat
uitgegeven hoop ik dat veel kinderen deze erkenning uit het
er aan de hand is. Ik heb gemerkt dat, door het verhaal van
boekje kunnen halen en ze geholpen kunnen worden om
Kamil met de kinderen te lezen, ze iets meer kunnen vertel-
– net als Kamil – weer iets van hun eigen kleur te ontdekken.
len over wat hen bezighoudt. Het is alsof ze dankzij de metafoor van de kameleonfamilie wat meer taal krijgen om
Daniëlle Steggink is psychomotorisch therapeut bij Cardea,
hun eigen dilemma’s en problemen te verwoorden. Het lijkt
Stichting voor jeugdhulpverlening bij de locatie Medisch
alsof ze wat orde kunnen scheppen in de chaos van hun
Kleuterdagverblijf te Leiderdorp. Verder is zij op dit
ervaringen.
moment coördinator van een project waarbij een hulpverleningsvorm wordt ontwikkeld voor kinderen die geconfron-
Wanneer ik het verhaal met Jan (6 jaar) lees, reageert hij
teerd worden met ruzies tussen hun ouders. Hierover zal zij
niet verbaal. Hij is wel geïnteresseerd en lijkt goed te horen
in het volgende nummer van dit tijdschrift berichten.
wat er wordt verteld. Na 10 minuten zegt hij (inmiddels liggend in de hangmat): ‘Ik denk dat Kamil de blauwe wereld
Productinformatie
mooier vindt.’ Door deze opmerking kon ik er met Jan ver-
Kamil, de groene kameleon
der op doorgaan. Hij vertelde me dat hij ook liever bij zijn
D. Steggink
vader wilde wonen. Dit bleek weliswaar niet alleen te zijn
Amsterdam: SWP, 2002, 40 p.
omdat hij wel graag bij zijn vader was, maar ook speelde
ISBN 90-6665-500-3, h 14,50
mee dat hij het idee had dat zijn vader hulp nodig had
Kamil, de groene kameleon is speciaal geschreven voor kinde-
wanneer de nieuwe vriend van moeder weer met vader zou
ren die thuis geconfronteerd worden met ouders die na veel
gaan vechten.
ruzie uiteindelijk scheiden. Kamil is verkrijgbaar in de boek-
Bij de tekening waarop Kamil wegloopt (en je de blauwe,
handel.
Tijdschrift over kindermishandeling
Bram Boer
Ministerie van VWS neemt voorstel Expertisecentrum Kindermishandeling over
Een meldcode kindermishandeling voor beroepskrachten Paul Baeten van het Expertisecentrum
tiatief de discussie over concrete invulling van een meld-
Kindermishandeling van NIZW Jeugd schreef een
code op gang te brengen. In 1997 nam het NIZW de ont-
meldcode kindermishandeling. Deze meldcode voor
wikkeling van de meldcode op in zijn plan voor de ondersteuning van de implementatie van de AMK’s. In 2002
beroepskrachten levert een bijdrage aan de kwali-
accepteerde het ministerie van VWS het voorstel van het
teit en effectiviteit van de signalering en aanpak
Expertisecentrum Kindermishandeling voor een concrete
van kindermishandeling.
en praktische invulling van een meldcode. 5
Uitgangspunten en doelstellingen Baeten legt met deze meldcode de nadruk op het verbeteren van de signalering en het bieden van ondersteuning aan beroepskrachten. Dit gebeurt op twee niveaus: op Beroepskrachten hebben hun verantwoordelijkheid ten
instellingsniveau en op het niveau van de beroepsgroepen.
opzichte van mishandelde kinderen. Een landelijke regeling kan hen daarin stimuleren of zelfs sturen. En als deze
De meldcode voor beroepskrachten heeft tot doel een bij-
beroepskrachten hun verantwoordelijkheid niet nemen,
drage te leveren aan de kwaliteit en effectiviteit van de sig-
moeten zij daarop aanspreekbaar zijn. Op het moment dat
nalering en aanpak van kindermishandeling.
ouders of verzorgers de rechten van een kind schenden,
Instellingen en beroepsgroepen kunnen de basiselementen
hebben andere volwassenen de verantwoordelijkheid om
van deze meldcode uitwerken in een handelingsprotocol
voor de belangen van het kind op te komen. Bestaande sys-
dat aansluit bij hun eigen doelen en mogelijkheden. Een
temen van signalering en aanpak van kindermishandeling
goed protocol kan beroepskrachten ondersteunen bij hun
blijken echter onvoldoende te functioneren. Ons land
handelen naar aanleiding van situaties en vermoedens van
beschikt nu over een dekkend netwerk van AMK’s. Recente
kindermishandeling en maakt tevens het handelen van de
wetgeving legitimeert hun werk en werkwijze. Daarmee is
individuele beroepskracht toetsbaar.
een belangrijke belemmering voor het melden van kindermishandeling weggenomen. Meer dan ooit lijkt de tijd rijp
Voor alle instellingen die met kinderen werken, geldt dat
om met (en tussen) beroepskrachten afspraken te maken
zij in aanraking komen met kindermishandeling. Of de pri-
met betrekking tot het melden van kindermishandeling.
maire opdracht van een instelling nu ligt op het terrein van onderwijs, opvang, zorg of hulpverlening: zij hebben
Al in 1988 stelde de Raad voor het Jeugdbeleid voor een
een verantwoordelijkheid en dienen een actief beleid te
meldcode in te stellen voor beroepskrachten. De overheid
voeren gericht op signalering en aanpak.
onderschreef dit voorstel en in 1996 nam het NIZW het ini-
Door expliciet beleid te maken op dit onderwerp kunnen
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
instellingen een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrij-
onder verantwoordelijkheid van de instelling, organisatie of
ding van kindermishandeling. Zij kunnen in beleidsplan-
het instituut waarbinnen het protocol van kracht is.
nen hun voornemens kenbaar maken aan medewerkers,
Als beroepskrachten geconfronteerd worden met aanwijzin-
cliënten en andere betrokkenen. Enkele belangrijke onder-
gen voor kindermishandeling, is hun werkwijze afhankelijk
delen daarin zijn de verantwoordelijkheid die de instelling
van hun kwalificaties, van de mogelijkheden die zij vanuit
neemt voor het handelen van haar medewerkers, deskun-
hun instelling hebben, van wettelijke bepalingen enzo-
digheidsbevordering en de ontwikkeling en vaststelling van
voort. De basiselementen voor de ontwikkeling van een
een handelingsprotocol.
concrete werkwijze zijn terug te vinden in de meldcode.
Beroepsgroepen kunnen in hun beleid – dat onder andere
Beroepscode
tot uitdrukking komt in hun beroepscodes – de bijzondere
De invloed van beroepscodes op het handelen van de indi-
en directe verantwoordelijkheid van beroepskrachten voor
viduele beroepskracht is veelal groot. Algemene gedragsre-
de ontwikkeling, gezondheid en veiligheid van kinderen
gels die richtinggevend zijn voor het handelen van beroeps-
benadrukken. Zij kunnen ervoor zorgen dat de beroeps-
krachten bevatten basisbeginselen zoals de erkenning van
ethiek oproept tot handelend optreden op het moment dat
verantwoordelijkheid en de bereidheid tot overleg met
er aanwijzingen zijn dat een kind wordt mishandeld. Een
anderen. Een beroepscode kan worden omschreven als een
goed voorbeeld hiervan vormt de door de KNMG opgestelde
verzameling bindende voorschriften op een bepaald terrein,
meldcode voor artsen.
waarnaar bepaalde personen zich onder bepaalde omstandigheden dienen te gedragen. Zo´n code schrijft met andere
Instellingsbeleid
6
woorden gedragingen voor waaraan de individuele beroeps-
De meldcode bevat basiselementen voor instellingsbeleid.
kracht in het kader van de uitoefening van zijn beroep, taak
Vertrekkend vanuit deze basiselementen kan iedere instel-
of functie gebonden is vanaf het moment dat hij wordt
ling een op de eigen situatie en omstandigheden toegespitst
geconfronteerd met signalen die kunnen leiden tot een ver-
beleid ontwikkelen.
moeden van kindermishandeling. Het naleven van de code
Instellingen waarbinnen beroepskrachten werkzaam zijn die
kan worden gezien als een onderdeel van een goede
bij de uitoefening van hun beroep in aanraking komen met
beroeps-, taak-, of functievervulling. Omgekeerd is het niet
kinderen en/of hun ouders of verzorgers, hebben een taak
naleven van de gedragscode in situaties waarin dat wel had
en verantwoordelijkheid bij de signalering en de aanpak
behoren te gebeuren, aan te merken als een onjuiste uit-
van kindermishandeling. Het gaat daarbij niet alleen om
oefening van het beroep, de taak of de functie.
instellingen die hulp bieden bij problematische opvoedings-
Ook voor beroepscodes draagt de meldcode basiselementen
situaties. Ook voor sectoren als het onderwijs, de kinderop-
aan.
vang, de medische sector, de thuiszorg, de volwassenenpsychiatrie en de verslavingszorg geldt dat zij veelvuldig
Meldplicht
geconfronteerd worden met signalen en situaties van kin-
De meldcode vermeldt ook een meldplicht. In de gewijzigde
dermishandeling. Instellingen die werkzaam zijn binnen de
Wet op de jeugdhulpverlening is vastgelegd dat voor
bedoelde sectoren dienen een actief op de problematiek
beroepskrachten een meldplicht geldt voor kindermishan-
gericht beleid te voeren dat het nemen van verantwoorde-
deling gepleegd door anderen werkzaam in de instelling
lijkheid door beroepskrachten stimuleert en faciliteert.
waar de beroepskracht zelf ook werkzaam is. Het bestuur van de instelling is vervolgens verplicht het AMK onver-
Het is wenselijk dat concrete richtlijnen voor het handelen
wijld in kennis te stellen. Voor instellingen die vallen onder
van beroepskrachten onderdeel vormen van het instellings-
de Wet op de jeugdhulpverlening is opname van deze meld-
beleid. Veel, maar niet alle, instellingen hebben protocollen
plicht in instellingsbeleid evident. Bij andere instellingen
die ondersteuning kunnen bieden aan beroepskrachten op
zal meer discussie plaatsvinden bij opname van dit artikel.
momenten dat zij met situaties van kindermishandeling geconfronteerd worden.
Implementatie
Een handelingsprotocol is een document dat voorschriften
De meldcode van het Expertisecentrum Kindermishande-
bevat omtrent het volgen van een vastgestelde reeks van
ling is – zoals gezegd – door het ministerie van VWS geac-
handelingen op een bepaald beleidsterrein, door bepaalde
cepteerd. Daar ligt nu dan ook de verantwoordelijkheid de
personen, met het oogmerk een bepaald doel te bereiken,
meldcode zo goed mogelijk te implementeren.
Tijdschrift over kindermishandeling
Bij de implementatie van de meldcode zijn veel spelers
Overleg
betrokken.
6 De beroepskracht bespreekt aanwijzingen waaruit kan
Begin dit jaar heeft het ministerie van VWS Bureau ES&E de
worden afgeleid dat een kind mogelijk wordt mishandeld
opdracht gegeven te onderzoeken welke mogelijkheden er
met (daartoe aangewezen) anderen binnen de instelling of
zijn, en aan welke randvoorwaarden voldaan moet worden
binnen de beroepsgroep. Doelen van dit overleg zijn dat
om de meldcode zo spoedig mogelijk te implementeren.
vastgesteld wordt:
Een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van VWS (Directie Jeugdbeleid), de AMK’s en NIZW Jeugd
a of de waargenomen aanwijzingen door anderen worden herkend;
(Expertisecentrum Kindermishandeling) adviseert Bureau
b of anderen over aanvullende aanwijzingen beschikken;
ES&E. Zodra meer over de implementatie kan worden
c of waargenomen aanwijzingen ook bij anderen leiden
bericht, komen wij daarop in dit tijdschrift terug.
tot een vermoeden van kindermishandeling; d welke vervolgstappen noodzakelijk zijn; e hoe de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot te nemen vervolgstappen worden verdeeld.
Meldcode kindermishandeling voor beroepskrachten
7 Voor de beroepskracht is het Advies- en Meldpunt
Basiselementen voor door instellingen en beroepsgroepen
Kindermishandeling (AMK, telefoon 0900 123 12 30) de
vast te stellen richtlijnen voor het handelen in situaties van
aangewezen instantie voor het vragen van advies over het
kindermishandeling en bij vermoedens daarvan. De
omgaan met een vermoeden van kindermishandeling. Na
bestaande meldcode is hier integraal opgenomen.
overleg met het AMK besluit de beroepskracht tot het ondernemen van de nodige vervolgstappen.
Algemeen 1 De beroepskracht draagt op basis van zijn kennis, ervaring en mogelijkheden een bijzondere en directe verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, gezondheid en veiligheid
Nader onderzoek
van het kind (de minderjarige) met wie hij beroepshalve
8 Zo mogelijk voert de beroepskracht – naar aanleiding van
– direct of indirect – in aanraking komt.
7
de aanwijzingen dat er sprake is van kindermishandeling – hierover een gesprek met het betrokken kind. Het instel-
2 Bij gebleken kindermishandeling draagt de beroepskracht
lingsprotocol beschrijft met betrekking tot het voeren van
zorg voor het zo spoedig mogelijk (doen) stoppen daar-
gesprekken met kinderen over (mogelijke) kindermishan-
van.
deling: a de voorwaarden;
3 De beroepskracht is in staat signalen van kinderen en hun
b de doelen;
omgeving te duiden als mogelijke aanwijzingen voor kin-
c de verantwoordelijkheden hiervoor binnen de instelling;
dermishandeling. Zijn kennis en deskundigheid hierom-
d de wijze waarop en de omstandigheden waaronder deze
trent houdt hij op peil door zelfstudie, bij- of nascholing.
gesprekken dienen plaats te vinden. 9 Zo mogelijk voert de beroepskracht – naar aanleiding van de aanwijzingen dat er sprake is van kindermishandeling
Ontstaan van een vermoeden
– hierover een gesprek met de betrokken ouders/verzor-
4 De beroepskracht die op enigerlei wijze beschikt over aan-
gers. Het instellingsprotocol beschrijft met betrekking tot
wijzingen dat een kind (mogelijk) mishandeld wordt, onderneemt de noodzakelijke stappen die leiden tot het
het voeren van gesprekken met ouders/verzorgers over (mogelijke) kindermishandeling:
(doen) beantwoorden van de vraag of van kindermishan-
a de voorwaarden;
deling sprake is.
b de doelen; c de verantwoordelijkheden hiervoor binnen de instelling;
5 De beroepskracht legt alle aanwijzingen waaruit kan worden afgeleid dat een kind (mogelijk) wordt mishandeld
d de wijze waarop en de omstandigheden waaronder deze gesprekken dienen plaats te vinden.
schriftelijk vast.
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
De beroepskracht die weet of op redelijke gronden ver-
Meldplicht
moedt dat sprake is van kindermishandeling kan daarvan
13 De beroepskracht die werkzaam is in een instelling en
melding doen bij het Advies- en Meldpunt Kindermis-
die over aanwijzingen beschikt dat een bij die instelling
handeling. De beroepskracht kan onder vermelding van
werkzame andere persoon zich mogelijk schuldig maakt
redenen anoniem blijven ten opzichte van het kind en het
of heeft gemaakt aan kindermishandeling, stelt het
gezin dat hij bij het AMK voor onderzoek aanmeldt. Deze
bestuur daarvan onverwijld in kennis.
mogelijkheid geldt in principe niet voor beroepskrachten die met het betrokken gezin een hulpverleningsrelatie onderhouden gericht op verbetering van de opvoedingssituatie.
Bram Boer werkt bij NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling. In dit artikel is voor de mannelijke vorm gekozen, in voorkomende gevallen kunt u ook zij/haar lezen.
Hulp op gang brengen 10 De beroepskracht of zijn instelling schakelt het AMK en in overleg met het AMK eventueel anderen in wanneer de eigen mogelijkheden voor het ondernemen van adequate actie tekortschieten. Het instellingsprotocol beschrijft met betrekking tot het inschakelen van anderen: a de voorwaarden; b de doelen; c de verantwoordelijkheden binnen en tussen de instelling(en); 8
d welke anderen ingeschakeld kunnen/dienen te worden; e de wijze waarop anderen ingeschakeld dienen te worden. 11 Indien het belang van het kind dit vereist schakelt de beroepskracht zo nodig het AMK en in overleg met het AMK zo nodig anderen in zonder medeweten en/of zonder toestemming van de ouders/verzorgers. Het instellingsprotocol beschrijft daarbij: a de voorwaarden; b de doelen; c de verantwoordelijkheden hiervoor binnen de instelling; d welke anderen ingeschakeld kunnen/dienen te worden; e de wijze waarop anderen ingeschakeld dienen te worden. 12 De beroepskracht draagt in het geval van een melding alle voor de verdere aanpak relevante gegevens die hem uit hoofde van de uitoefening van zijn beroep of functie ter beschikking staan schriftelijk over aan het AMK.
Tijdschrift over kindermishandeling
De meldcode is te downloaden vanaf www.kindermishandeling.info.
Carinda Jansen
Hulp aan kinderen zonder status
Op papier zijn ze verdwenen, maar in het echt zijn ze er nog Begin dit jaar besteedden diverse media aandacht
bruik of verwaarlozing. Sterker nog; het is strafbaar om
aan de op handen zijnde uitzetting van kinderen
iemand in een hulpeloze positie te brengen of te laten wan-
van illegaal in Nederland verblijvende ouders. De
neer het beroepsmatig je taak is om te verplegen, te verzorgen of te onderhouden. Kinderen allereerst als vreemdeling
zaken kregen in het bijzonder aandacht omdat de
beschouwen en dan pas als kind, leidt volgens velen tot
kinderen in opvangsituaties verbleven na mishan-
sociaal ontoelaatbare situaties voor de kinderen van uitge-
deling door hun ouders en zij ondanks dat, met
procedeerde ouders of ouders zonder status. In dit artikel staat het woord ‘illegale’ nadrukkelijk tussen aanhalingste-
diezelfde ouders naar het land van herkomst zou-
kens. Hiermee wordt aangegeven dat ‘illegaal’ een onterecht
den worden gestuurd. Het zijn echter niet alleen
stempel is voor kinderen, omdat het verwijst naar de status
deze ernstige voorbeelden die de media haalden; de
van hun ouders. Er wordt voorbijgegaan aan de zelfstandige
positie van kinderen zonder status wordt steeds
belangen die kinderen hebben in procedures die hen als individu aangaan.
vaker aan de orde gesteld. Dat het welzijn van deze kinderen, die verblijven op Nederlands grondgebied, in de knel komt is helaas niet incidenteel.
Een uitgeprocedeerde en verslaafde vrouw brengt een baby ter wereld die bij de geboorte ook afhankelijk is van middelen. De baby wordt in een pleeggezin geplaatst, de ouders dragen geen zorg voor het kind. Aan de pleegzorg lijkt een einde te komen wanneer de ouders met hun kind naar het land van herkomst worden gestuurd.
In antwoord op Kamervragen, die naar aanleiding van de
Leefomstandigheden van ‘illegale’ kinderen
veelbesproken zaken zijn gesteld, stelt demissionair minister
Defence for Children International kent de problematiek,
Donner (Justitie): ‘het belang van het kind heeft geen abso-
door onderzoek proberen zij zicht te krijgen op het dagelijks
lute voorrang boven andere belangen. Als beleidsuitgangs-
leven van kinderen zonder status. In het eerste rapport van
punt geldt steeds dat het treffen van een kinderbescher-
het onderzoeksproject Kinderen zonder status beschrijven de
mingsmaatregel in voorkomende gevallen weliswaar
auteurs de leefsituatie van de kinderen aan de hand van
noodzakelijk kan zijn, maar niet tot gevolg kan hebben dat
gesprekken met hulpverleners (Morelli en Braat 1999). Op
de uitvoering van het vreemdelingenbeleid wordt verhin-
dit moment wordt de tweede fase van het onderzoek afge-
derd’ (Antwoorden op Kamervragen, 2002-2003).
rond. Om de leefsituatie van de gezinnen en de belevings-
Dit beleidsuitgangspunt staat lijnrecht tegenover het VN-
wereld van de kinderen weer te geven worden nu vooral de
verdrag inzake de Rechten van het Kind. In dit verdrag is
kinderen aan het woord gelaten (dit tweede rapport wordt
opgenomen dat er geen onderscheid gemaakt mag worden
medio 2003 verwacht). In het eerste rapport wordt duidelijk
tussen kinderen en dat kinderen bovendien recht hebben
gemaakt hoe gezinnen zonder status zich in Nederland pro-
op hulp wanneer zij slachtoffer zijn van uitbuiting, mis-
beren te redden en tot welke problemen dat leidt. In het
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
9
rapport wordt een onderscheid aangebracht tussen de
aan opvoedingsproblemen. De situatie van mensen mét en
leefsituatie van illegale arbeidsmigranten en die van uitge-
die van mensen zonder status komt sterk overeen. Ouders
procedeerde asielzoekers. Deze laatste groep komt voor
en kinderen zonder verblijfsstatus hebben veelal ook erva-
onderdak vaak terecht bij charitatieve instanties of alter-
ringen met geweld opgedaan, hebben weinig controle over
natieve opvangvoorzieningen. Illegale arbeidsmigranten
hun eigen bestaan en lijden onder gevoelens van machte-
zijn daarentegen voornamelijk aangewezen op familiele-
loosheid en wanhoop. In dat opzicht zijn er weinig verschil-
den of particuliere verhuurders. Vaak wonen hele gezin-
len. Het belangrijke onderscheid tussen gezinnen die in
nen, tegen torenhoge huurprijzen, in kleine kamertjes,
afwachting zijn van een status of die reeds toegekend heb-
soms zelfs zonder sanitaire voorzieningen. In het rapport
ben gekregen en gezinnen zonder status zit ’m vanzelfspre-
vertelt een medewerker van de Raad voor de Kinderbe-
kend in de zichtbaarheid. Bij mishandelingsproblematiek
scherming: ‘Je woont allemaal in één kamer. Dat je dan
stapt men zelden direct naar officiële instanties, maar door
uit onmacht wel eens explosief wordt, je kinderen slaat, is
vrees voor autoriteiten, onbekendheid met de hulpverle-
niet zo verwonderlijk. (…) Mensen leven alsof ze in een
ningsinstanties en de reële angst voor uitzetting wordt de
varkensstal leven. Men heeft gewoon niets. En daar zitten
drempel wel heel erg hoog. Ernstige problemen blijven hier-
dan kinderen tussen. En het is dan heel moeilijk om een
door bij gezinnen zonder status extra vaak verborgen.
afweging te maken wat in het belang van het kind is. Ze van hun ouders scheiden is ook een hele slechte zaak’
Een meisje zonder status was seksueel misbruikt. De ouders
(Morelli en Braat 1999).
durfden hier echter geen aangifte van te doen uit angst voor uitzetting (Morelli en Braat 1999).
De economisch slechte gezinsomstandigheden, in combi10
natie met psychosociale problematiek, kunnen tot proble-
Vanuit verschillende organisaties wordt gewezen op het
matische situaties leiden, vooral wanneer de juiste hulp
zogeheten grijze gebied. Het ligt volgens veel beroepskrach-
niet voorhanden is. Kordula Braat van Defence for
ten niet voor de hand dat statusloze kinderen die slachtoffer
Children International: ‘Wij horen regelmatig dat profes-
zijn van mishandeling terechtkomen bij instanties als AMK
sionele hulpverleningsorganisaties geen hulp kunnen of
en Bureau Jeugdzorg. De Vonk in Amsterdam biedt behan-
willen bieden. Vrijwilligers van kleine organisaties worden
deling aan volwassen of jeugdige getraumatiseerde vluchte-
dan geconfronteerd met bureaucratische hindernissen,
lingen en asielzoekers. Jelly van Essen is arts en psychothe-
waardoor problemen van gezinnen zonder status maar
rapeut: ‘Hoewel wij ons niet richten op mensen zonder
voortduren. Organisaties hebben verschillende argumen-
verblijfsvergunning komen wij wel regelmatig in contact
ten om volwassenen of kinderen niet op te nemen in hun
met gezinnen zonder status waar geweld gebruikt wordt.
cliëntenbestand. Er wordt echter vaak verwezen naar de
Vaak is dit geweld gericht op de moeder, die nogal eens
instabiele omstandigheden van een gezin, waardoor er
geen aangifte durft te doen. Wanneer er geweld tegen kin-
voor dat gezin geen hulpverleningstraject kan worden
deren wordt gebruikt, kiest de hulpverlener meestal voor
gestart. In het ergste geval kan dat leiden tot escalaties in
bescherming van het kind. Zij of hij kan in een groot
het gezin.’
dilemma worden gebracht wanneer melding bij AMK of aangifte bij de politie het verblijf van de ouders, en daarmee
Reële angst voor uitzetting De laatste jaren zijn er met het oog op vluchtelingen en
de mogelijkheid tot hulp aan en bescherming van de kinderen, op het spel zet.’
asielzoekers verschillende initiatieven ontplooid die gericht zijn op preventie van kindermishandeling. Het is
Gevolgen van het vreemdelingenbeleid voor
niet eenvoudig om de preventieactiviteiten goed vorm te
kinderen
geven (Budding 1999), maar de aandacht voor de proble-
Bij Vluchtelingenwerk Nederland zijn verschillende voor-
matiek bij deze groep is er wel. Er bestaat erkenning voor
beelden bekend waarbij kinderen de dupe werden van het
de traumatische ervaringen van de ouders en de vaak
vreemdelingenbeleid. Wilma Lozowski, beleidsmedewerker
stressvolle woonomstandigheden die kunnen bijdragen
bij Vluchtelingenwerk Nederland, vertelt: ‘We kennen
Tijdschrift over kindermishandeling
zaken waar een OTS (ondertoezichtstelling) is aangevraagd
Maar aankloppen bij professionele hulpverleningsorganisa-
omdat ouders ondersteuning nodig hebben bij de opvoe-
ties levert in veel gevallen problemen op in verband met
ding. Over situaties waarin kindermishandeling speelt
het ontbreken van een verblijfsstatus.
horen we bij Vluchtelingenwerk Nederland gelukkig zelden. Een probleem dat de laatste tijd vaker ter sprake komt, is
Koppelingswet en de Rechten van het Kind
het achterlaten van kinderen. Ouders spelen met deze
Met de Koppelingswet deed op 1 juli 1998 een ontmoedi-
gedachte, omdat ze hopen dat er voor hun kinderen toch
gingsbeleid zijn intrede in Nederland. De overheid heeft
een toekomst in Nederland mogelijk is.’ Lozowski wijst ook
met deze wet de aanspraak op collectieve voorzieningen
op de termijn van 28 dagen waarbinnen iemand na een
verbonden aan het verblijfsrecht van mensen. Alhoewel de
definitieve afwijzing van het asielverzoek Nederland moet
toegang tot de gezondheidszorg niet is afgesloten, is het
verlaten. ‘Dat kan helemaal niet, zeker niet als je hier al
voor mensen zonder verblijfsstatus niet langer mogelijk om
acht of negen jaar woont met je kind. In wat voor een situ-
zich te verzekeren. Artsen zijn en blijven verplicht om
atie plaats je opvoeders dan als gevolg van de wet?’
gezondheidszorg te bieden als iemand medisch noodzake-
Braat formuleert het sterker: ‘In feite werkt de overheid door
lijke zorg nodig heeft. Als de arts daardoor in financiële pro-
haar beleid verwaarlozing van kinderen in de hand.
blemen komt, kan hij een beroep doen op het koppelings-
Wanneer ouders op grond van het terugkeerbeleid zonder
fonds. Ook de preventieve zorg aan kinderen, bijvoorbeeld
middelen op straat worden gezet, is het zeer onkies om bij
inentingen, kan nog steeds gegeven worden. De vraag is
situaties van verwaarlozing met de vinger naar de ouders te
echter of ouders en hun kinderen inderdaad een beroep
wijzen, zij hebben eigenlijk geen keus.’
doen op deze voorzieningen. Het risico bestaat dat ze vanwege de Koppelingswet te laat naar de dokter gaan. Door de
‘De kinderen zijn vaak ’s nachts uit hun bed gelicht en moe-
Koppelingswet komen ouders overigens niet alleen in
ten hun kamertje, hun spullen en hun vriendjes achterla-
medisch, maar ook in juridisch en sociaal opzicht in een
ten. Ze zijn gedoemd tot een verblijf in portiek of station.
moeilijke positie. Ouders zonder status en hun kinderen
Op papier zijn ze verdwenen, maar in werkelijkheid zijn ze
kunnen immers geen aanspraak maken op inkomensvoor-
er nog’ (www.stichtingvast.nl).
zieningen (uitkeringen/bijstand), sociale huurwoningen en kinderbijslag.
Ondanks pogingen van ouders om de leefsituatie zo gewoon mogelijk te maken, blijft het een onzeker bestaan.
Een uitgeprocedeerde familie leeft met twee kinderen, van
Spanningen van of tussen ouders blijven voor kinderen zel-
een half en twee jaar, op straat. Een Nederlandse vrouw
den onopgemerkt. Het gevoel dat je er niet ‘hoort te zijn’ of
klaagt bij de GGD dat er twee kinderen op straat verblijven.
de wetenschap dat je ouders het risico lopen in vreemdelin-
De kinderen worden door de Raad voor de Kinderbescher-
genbewaring te worden genomen, leidt soms tot psychische
ming onder toezicht gesteld en in een opvangvoorziening
klachten of gedragsproblemen bij kinderen.
geplaatst, omdat de ouders op grond van het vreemdelin-
Braat: ‘Het veelvuldige verhuizen is ook een groot probleem
genbeleid geen recht hebben op voorzieningen (Defence for
voor kinderen, bij iedere verhuizing moeten ze hun school
Children International).
en hun vriendjes achterlaten. Kinderen zonder status wonen overigens niet altijd bij hun ouders, soms zijn ze
Lozowski kent de wettelijke spagaat tussen vreemdelingen-
ondergebracht bij familieleden. Wanneer kinderen het
recht en kinderrechtenverdrag, zij wijst echter ook op de
gevoel hebben dat ze iets voor deze gunst terug moeten
verschillende, soms conflicterende rechten bínnen het
doen of wanneer dat zelfs van ze wordt verwacht, kan dat
betreffende verdrag. In een incidenteel geval waarbij een
een kind erg onder druk zetten. Dat geldt ook voor het uit-
ouder wordt uitgezet terwijl het kind in Nederland in een
huwelijken van “illegale” meisjes aan een man die legaal in
pleeggezin achterblijft, speelt bijvoorbeeld het probleem dat
Nederland verblijft om zodoende een verblijfsstatus te ver-
enerzijds gezorgd wordt voor een goede opvoedingssituatie
werven. Al deze voorbeelden kunnen bij kinderen leiden tot
voor het kind, maar anderzijds nog niet geregeld is dat het
probleemgedrag.’
kind contact kan houden met de ouder. Eenzelfde soort pro-
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
11
bleem speelt bij ouders die, voorafgaand aan uitzetting, met
brengen met het VN-verdrag inzake de Rechten van het
hun kinderen in vreemdelingenbewaring zijn gesteld. In het
Kind en ‘illegale’ kinderen dus niet uit te sluiten van
belang van het kind zou hij of zij niet mogen worden opge-
bescherming. Het Kinderrechtencollectief maakt zich sterk
sloten. In het belang van het kind zou hij of zij echter ook
voor een voorlichtingscampagne om hulpverleners te infor-
niet gescheiden mogen worden van de ouders.
meren over de toegankelijkheid van de hulpverlening voor gezinnen zonder status. Daarnaast zouden hulpverleners,
Oplossingen
12
volgens het collectief, een training moeten krijgen waarin
De opsomming van de problemen vraagt om oplossingen.
ze leren hoe om te gaan met de verblijfsrechtelijke aspecten
Het ontmoedigingsbeleid van de overheid leidt echter voor-
van de hulpverlening.
namelijk tot meer problemen. Stichting VAST in Den Bosch
Veel organisaties binnen de jeugdhulpverlening geven voor-
biedt vrouwen met een afgewezen verblijfsaanvraag en hun
rang aan het VN-verdrag inzake de Rechten van het Kind
kinderen (tijdelijk) huisvesting. De stichting kampt met
boven de Vreemdelingenwet en daarmee gaan zij dus op de
grote problemen omdat de toestroom van vrouwen voort-
eerste plaats uit van de belangen van het kind. Toch is in
durend toeneemt, terwijl de financiële middelen en de
veel gevallen de geboden hulp afhankelijk van de inspan-
mogelijkheden zienderogen afnemen.
ningen en de bereidheid van individuele medewerkers. Jelly
Veel hulp aan mensen zonder status wordt verzorgd door
van Essen: ‘Zowel de problemen als de oplossingen dienen
particuliere initiatieven zoals VAST en door land- en lotge-
zich altijd in een andere hoedanigheid aan, we hebben ook
noten. Sommige gemeenschappen kennen een uitgebreid
wel eens meegemaakt dat een moeder die illegaal in
netwerk waardoor praktische of juridische hulp kan worden
Nederland verbleef een verblijfsvergunning kreeg. Wij kon-
georganiseerd. Ook door de inzet van kerkelijke organisaties
den namelijk aantonen dat de kinderen, die wel in het bezit
wordt voorkomen dat mensen ‘ondergronds’ verblijven en
waren van een verblijfsvergunning, ernstig in hun ontwik-
verstoken zijn van enige ondersteuning. Stafmedewerkster
keling zouden worden bedreigd wanneer zij zouden worden
Hansje Pauw van GG&GD Amsterdam legt uit dat veel kin-
uitgezet óf als zij zouden worden gescheiden van hun moe-
deren zonder status wel bij de consultatiebureaus (CB’s)
der.’
komen. De ouders worden niet langs de gangbare weg bereikt, maar door mond-tot-mondreclame vinden zij hun
Ook opvangvoorzieningen worden benaderd met hulpvra-
weg om kinderen te laten vaccineren. ‘Wij kunnen dat
gen van vrouwen zonder status met hun kinderen. In som-
gemakkelijk verantwoorden onder de noemer volksgezond-
mige gevallen kunnen zij tijdelijk soelaas bieden. Rian
heid.’ De kinderen hoeven voor deze zorg niet verzekerd te
Bekkers (Hera, Vrouwenopvang Gelderland) vertelt dat de
zijn, dat neemt een drempel weg. Een ander voordeel voor
vrouwen echter zelden worden opgenomen, maar niet om
ouders zonder verblijfsstatus is de mogelijkheid om ano-
principiële redenen.
niem te blijven. De CB-contacten bieden enig zicht op
‘Het probleem met deze groep is dat er geen enkel perspec-
eventueel problematische opvoedingssituaties. ‘Maar’, zegt
tief is; deze vrouwen kunnen geen uitkering aanvragen en
Pauw, ‘daarna wordt het lastig, want waar moet je met ver-
ze komen niet in aanmerking voor huisvesting. Simpel
waarloosde of bedreigde kinderen naartoe? Gespecialiseerde
gezegd kunnen we dan, als vrouwenopvang, niets anders
medisch noodzakelijke zorg is meestal niet zo’n probleem,
aanbieden dan een tijdelijk dak boven het hoofd. Het ver-
dat wordt betaald uit het koppelingsfonds. Maar voor gespe-
blijf wordt uiteindelijk noodgedwongen beëindigd, omdat
cialiseerde psychosociale zorg is geen voorziening, je bent
wij de financiële middelen niet hebben om de kosten te dra-
dan aangewezen op de AWBZ-instellingen die daar inciden-
gen. Dat is op de eerste plaats voor de cliënten, maar ook
teel een apart potje voor hebben.’ Zowel de GG&GD als de
voor de betrokken hulpverleners ontzettend frustrerend.’
Bureaus Jeugdzorg proberen de problematiek in kaart te brengen. De GG&GD Amsterdam gaat na op welke wijze
Uit de AMK-cijfers valt op te maken dat er jaarlijks tiental-
het probleem stedelijk aan te pakken is. Bureaus Jeugdzorg
len meldingen binnenkomen die gerelateerd zijn aan vluch-
hebben met de IND (immigratie- en naturalisatiedienst) en
telingenproblematiek, dit is niet gespecificeerd naar status.
het ministerie van Justitie om de tafel gezeten om de gevol-
Volgens interim-hoofd van AMK Haaglanden, Paul Baeten,
gen van het uitzettingsbeleid voor kinderen zonder status
is het vanzelfsprekend dat er weinig meldingen zijn die in
nader te bespreken.
verband staan met illegaliteitsproblematiek. ‘Meldingen van
Het Kinderrechtencollectief heeft de overheid dringend aan-
kindermishandeling worden gedaan door mensen die die
bevolen om de Wet op de jeugdzorg in overeenstemming te
kinderen zien. Als kinderen niet naar een consultatiebureau
Tijdschrift over kindermishandeling
gaan, niet naar school gaan en geen vaste huisarts
Meuwese, S.
hebben, wie moet er dan melden? Vermoedelijk kennen
Jeugdzorg in het perspectief van internationale rechtsnor-
mensen uit de omgeving van kinderen zonder status ook
men. Justitiële verkenningen, jrg. 28, nr. 9, december 2002
de wegen niet om signalen of meldingen door te geven. Als er een melding binnenkomt waarbij een ‘illegaal’ kind
Morelli, C. en K. Braat
betrokken is, dan is het voor een AMK wel lastiger om
Kinderen zonder status. Amsterdam: Defence for Children
zo’n melding te verifiëren. Maar ik geloof niet dat bij
International, 1999
AMK’s juridische overwegingen meespelen bij de vraag om een dergelijke melding in behandeling te nemen.’
Geraadpleegde internetsites
Zowel Braat als Lozowski zien naast de beperkingen als
* Stichting VAST in Den Bosch: www.stichtingvast.nl
gevolg van de Koppelingswet ook mogelijkheden.
* De Vonk in Amsterdam: www.centrum45.nl/vonk
‘Alleen’, zeggen zij, ‘je moet er veel moeite voor doen en
* Vragen gesteld door leden van de Tweede Kamer, met
bekend zijn met de mogelijkheden. Door de Koppelings-
daarop door de regering gegeven antwoorden:
wet lijken hulpverleners, bijvoorbeeld, soms geheel ten
www.overheid.nl/op/index.htmlKamervragen
onrechte te denken dat het illegaal of strafbaar is hulp te
* Brief aan kabinetsinformateurs betreffende kinderrechten:
geven aan kinderen zonder status of dat hun werk niet
www.geachteformateur.nl/bestanden/
vergoed wordt.’
Kinderrechtencollectief2003.pdf
Een uiterste oplossing is een ministerieel besluit. In antwoord op vragen van Kamerleden heeft de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie in maart 2003 bijvoorbeeld laten weten dat hij op grond van klemmende redenen van humanitaire aard berust in het verblijf van twee mishandelde peuters zonder verblijfsrecht. Vooralsnog is het echter wachten op oplossingen van humanitaire aard
13
die wat eenvoudiger bereikbaar zijn. Carinda Jansen is medewerker van NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling.
Ter informatie • Verwacht september 2003: Vervolgrapport Kinderen zonder status. Defence for Children International. • Het congresverslag van het congres Recht op jeugdzorg voor kinderen met een twijfelachtige verblijfsstatus dat op 12 juni 2003 plaatsvond, is op te vragen bij Jeugdzorg Advies en Ondersteuning te Amsterdam, telefoon (020) 520 52 00, e-mail
[email protected].
Literatuur Budding, M. Kindermishandeling in vluchtelingengezinnen. Tijdschrift over Kindermishandeling, jrg. 13, nr. 3, p. 5-6, 1999
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
E.M. Frederiks, I. ten Berge en A.E.S. Sijben
Zorgprogrammering bij kindermishandeling in Flevoland
Binnen de provincie Flevoland hebben de jeugdvoorzieningen de uitdaging aangenomen om voor kinderen die slachtoffer zijn of dreigen te worden
zen, waardoor bij uitstel van adequate opvang en behande-
van kindermishandeling in het gezin, de zorg beter
ling beginnende opvoedingsproblemen kunnen escaleren.
te organiseren. Beter organiseren betekent beter
Deze situatie baart zorgen. De veronderstelde meldingsbe-
stroomlijnen, vormgeven en afstemmen van hulp. 14
gen ontmoedigd worden om kinderen vroegtijdig te verwij-
Naast een optimale inzet van de bestaande hulp
reidheid biedt echter ook kansen. Deze kansen zijn opgepakt in het project Intersectorale zorgprogrammering bij kindermishandeling.
wordt beoogd een gedetailleerd inzicht te krijgen in
Doel van het project is een of meer zorgprogramma’s te ont-
het huidige voorzieningenniveau van Flevoland.
wikkelen, waarin kwalitatief goede zorg voor deze doelgroep op een samenhangende en inzichtelijke wijze wordt aangeboden.
In juli 2000 verscheen het onderzoeksrapport Kinder-
Projectstructuur
mishandeling: wat meldt Flevoland? (Adviesbureau Van
In Flevoland bestond reeds een stuurgroep zorgprogramme-
Montfoort 2000). Aanleiding voor dit verkennende onder-
ring ADHD (Attention Deficit and Hyperactivity Disorder).
zoek was het hoge aantal meldingen bij het AMK (Advies-
Aan deze stuurgroep namen het speciaal onderwijs en de
en Meldpunt Kindermishandeling) Flevoland ten opzichte
Flevolandse jeugdzorginstellingen deel. Dezelfde structuur is
van de rest van Nederland. Ook de gestage toename van het
gebruikt om een zorgprogramma kindermishandeling (KM)
aantal meldingen in Flevoland (van 625 in 1997 oplopend
te ontwikkelen. Beide projecten zijn geïnitieerd door
tot 1068 in 2000) en de sterke groei van het aantal onder-
Boschhuis, multifunctionele organisatie voor jeugdzorg. Het
toezichtstellingen dat langer dan één jaar duurt (van 170 in
project KM wordt gefinancierd door Provincie Flevoland.
1996 oplopend tot 455 in 2000) vielen op (Stichting Jeugd
Voor de aansturing van het project hebben vertegenwoordi-
en Gezin Flevoland 2000). Uit het onderzoek blijkt onder
gers van Bureau Jeugdzorg (BJZ), AMK, Sociaal Pedagogische
andere dat de meldingsbereidheid, van met name politie en
Dienst, de jeugdhulpverleningsinstellingen Boschhuis en
onderwijs, in Flevoland relatief hoog is. Over het aantal
Stichting Jeugdhulpverlening Flevoland en de beide GGZ-
gevallen van kindermishandeling is moeilijk duidelijkheid
instellingen De Meregaard en Meerkanten zich verenigd in
te krijgen. Het is wel duidelijk dat in Flevoland verhou-
de stuurgroep. Bij de uitwerking van het project worden zij
dingsgewijs veel gezinnen met jonge kinderen wonen en
ondersteund door een adviseur (ABC/OPES bv) en het
dat er grote capaciteitsproblemen bij eerste- en tweedelijns-
NIZW. Het project wordt getrokken door een projectleider
voorzieningen zijn. Een plausibel en door hulpverleners
van Boschhuis. De projectleider onderhoudt ten behoeve
ervaren gevolg van de wachtlijsten is dat basisvoorzienin-
Tijdschrift over kindermishandeling
van de uitwerking van onderdelen van de zorgketen contact
• Suggesties voor verbeteringen. De meldingsbereidheid is al
met onder andere het Bureau VKM (Voorkoming
groot, maar door onduidelijkheden over het (medisch)
KinderMishandeling) en instellingen in de gezondheids-
beroepsgeheim op te helderen, kan die bereidheid nog
zorg.
meer worden verbeterd. Bovendien kunnen de drempels worden verlaagd door meer inzicht in de resultaten en de procedure van AMK en de Raad van de Kinderbescher-
Zorgprogrammering als methode
ming. Daarnaast benadrukten verwijzers dat duidelijke
Er is gekozen voor het principe van zorgprogrammering.
routes in de hulpverlening met heldere indicaties nodig
Onder een zorgprogramma verstaan wij een specifieke set
zijn. Er zijn ook veel voorstellen voor nieuwe zorgvormen
aan modulen (behandelvormen) gericht op de hulpvragen
gedaan.
van een specifieke doelgroep en met duidelijke afspraken over de afstemming. De modulen kunnen door meerdere
Explicitering zorgketen in een beslisboom
organisaties en na elkaar of gelijktijdig worden aangeboden.
De stuurgroep heeft naar aanleiding van de bevindingen uit
In het zorgprogramma kindermishandeling is afgesproken
de inventarisatie de prioriteit gelegd bij de afstemming tus-
hoe de modulen van verschillende aanbieders kunnen wor-
sen de voordeur en vervolghulpverlening en tussen de hulp-
den ingezet en op elkaar kunnen worden afgestemd.
verleningsorganisaties onderling. Hiervoor is de zorgketen
Hierdoor kan bij uitstek de in het onderzoek geadviseerde
opgesplitst in de volgende fasen:
aansluiting tussen voordeur (AMK, BJZ, gezondheidszorg,
• signalering en bespreekbaar maken van vermoedens;
algemeen maatschappelijk werk) en de vervolghulpverle-
• onderzoek en hulpverlening;
ning worden bevorderd.
• verlenen van nazorg.
Inventarisatie van vraag en aanbod
Deze fasen zijn uitgewerkt in een beslisboom. Hierin is
Om een beeld te krijgen van de vraag en problematiek van
inzichtelijk gemaakt welke acties, door welke organisaties
gezinnen met ‘kinderen die slachtoffer zijn of dreigen te
op verschillende beslismomenten kunnen worden onderno-
worden van kindermishandeling in het gezin’ is het project
men. Handelings- en indicatierichtlijnen zijn bedoeld om
gestart met een inventarisatie. Ook wilden we het
die verwijzingen naar en binnen de zorgprogramma’s te
Flevolandse aanbod voor deze doelgroep en de ideeën die
ondersteunen. Zo is er samen met het Bureau VKM een
beroepskrachten hebben voor verbetering van zorg in kaart
voorbeeldprotocol gemaakt voor het bespreekbaar maken
brengen. Enkele voorbeelden van resultaten:
van vermoedens. Dit protocol kan door alle professionals
• Meer inzicht in de vraag. Uit literatuuronderzoek en inter-
worden gebruikt. Binnen de fase ‘onderzoek en hulpverle-
views is een helder beeld van de doelgroep ontstaan. Een
ning’ worden zogeheten ideale zorgprogramma’s uitge-
onderscheid naar deeldoelgroepen en daarbij aansluitende
werkt, op basis van inzichten uit de literatuur en consensus
zorg is daardoor mogelijk geworden. Dit onderscheid heeft
tussen de stuurgroepleden. Het onderscheid in deeldoel-
(in grote lijnen) betrekking op de mate van erkenning van
groepen is de ingang voor deze verschillende zorgprogram-
de problemen en bereidheid tot het aanvaarden van hulp,
ma’s.
in combinatie met de aard van de problemen bij seksueel misbruik of fysieke mishandeling.
Gedeelde visie
• Inzicht in de ervaren knelpunten. Gebleken is dat door lange
Een belangrijk resultaat van het project is de gedeelde visie
wachttijden bij BJZ en AMK nog veel meldingen achter-
die de deelnemende instellingen gezamenlijk hebben uitge-
wege blijven. Hierdoor is de ‘verborgen hulpvraag’ waar-
werkt over de benadering van kindermishandeling in de
schijnlijk groter is dan wel eens gedacht wordt. Er is in
genoemde drie fasen. Zo is voor de eerste fase beschreven
Flevoland een veelheid aan algemene voorzieningen, maar
dat signalering van opvoedingsnood gepaard moet gaan
een tekort aan specialistische diagnostiek- en behandel-
met openheid in het bespreken van zorgen. In dit kader is
voorzieningen. Dit leidt voor verwijzers tot een zoektocht
in plaats van de centrale positie van ‘hulpvraaggerichtheid’
naar passende zorgmogelijkheden. Hierdoor kunnen de
een centrale visie op ‘signaalgerichtheid’ geformuleerd.
uiteindelijke verwijzingen voor gezinnen zeer uiteenlo-
Onderdeel van deze visie is het uitgangspunt dat bij zorgen
pen. Als een verwijzing op gang is gekomen dan kan het
over de ontwikkeling en/of opvoedingssituatie van een kind
vervolgens gebeuren dat hulpverleners onderling niet op
niet gewacht moet worden op hulpvragen. Alle volwassenen
de hoogte zijn van elkaars bemoeienis met het gezin.
hebben een verantwoordelijkheid ten opzichte van (het
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
15
welzijn van) kinderen. Zorgen moeten worden ‘gedeeld’ om
Tot slot
betrokkenen de kans te geven eventuele opvoedingsproble-
Het project zal binnenkort moeten worden afgerond. De
men te erkennen. Als dit op een respectvolle wijze gebeurt,
ontwikkeling van intersectorale zorgprogramma’s is een
kan de weg voor hulp(vragen) worden vrijgemaakt. Dit
tijdrovend, maar boeiend proces. We hopen er voor de
betekent dat het AMK in principe zo weinig mogelijk hoeft
afronding in te slagen om een helder beeld te geven van de
te worden ingezet. Het AMK blijft de aangewezen instantie
noodzakelijke zorg om kindermishandeling (blijvend) te
wanneer het betrokkenen, omstanders of de professional
kunnen stoppen. Ook willen we de wel aanwezige hulp zo
niet lukt om een ingang voor hulp te vinden.
goed mogelijk organiseren. Dit is de verantwoordelijkheid van de instellingen zelf, die het beste in onderlinge samen-
Continuïteit
werking (zoals in de stuurgroep) kan worden vormgegeven.
Het is van belang dat er tijdens de uitvoering van het zorg-
De overheid heeft vervolgens de taak om de leemtes te vul-
proces één persoon of instantie is die de zorgketen bewaakt.
len.
Geconstateerd is echter dat een dergelijke instantie ontbreekt.
(Voor nadere informatie: Boschhuis te Lelystad, telefoon
Ook zijn er geen organisaties die langdurige, ondersteu-
(0320) 22 77 74 (u kunt vragen naar Edith Frederiks),
nende hulp (mogen) bieden. Een periodiek contact om bij
internet www.boschhuis.nl)
nieuwe vragen of situaties snel advies te kunnen geven, dan wel door te verwijzen, is echter voor veel gezinnen wel wen-
Mevrouw E.M. Frederiks werkt bij Boschhuis en is project-
selijk. Het Bureau Jeugdzorg biedt bijvoorbeeld wel casema-
leider van het Flevoproject, mevrouw I. ten Berge werkt bij
nagement, maar alleen voor kinderen die worden verwezen
NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling en de
naar de jeugdhulpverlening en alleen gedurende de tijd dat
heer A.E.S. Sijben is projectadviseur van het Flevoproject.
ze van deze instellingen zorg krijgen. Ook de huisarts heeft niet de mogelijkheden om het kind gedurende het gehele 16
Literatuur
traject actief te volgen. Op dit moment wordt nagegaan in
Adviesbureau Van Montfoort
hoeverre de jeugdgezondheidszorg, vanaf het ontstaan van
Kindermishandeling: wat meldt Flevoland? Woerden:
een vermoeden tot en met de nazorg, een vinger aan de
Adviesbureau Van Montfoort, 2000
pols zou kunnen houden. Voor de coördinatie van de zorgprogramma’s in de fase ‘onderzoek en hulpverlening’ zal
Boschhuis
waarschijnlijk worden gekozen voor een functie dicht bij de
Rapport Inventarisatie vraag en aanbod Kindermishandeling
uitvoering van de zorg.
(binnen het gezin). Lelystad: Boschhuis, 2002
Goede diagnostiek en zorg
Stichting Jeugd en Gezin Flevoland
Er is in Flevoland onvoldoende specialistische diagnostiek
Jaarverslag 2000. Lelystad: Stichting Jeugd en Gezin
en er is bovendien onduidelijkheid over de komst van
Flevoland, 2000
– landelijke – specialistische centra. Tot daar meer duidelijkheid over bestaat, zal alle beschikbare deskundigheid worden gebundeld in de beschreven zorgprogramma’s. Het ontbreken van gespecialiseerde hulp is eveneens een knelpunt. Er worden daarom twee versies van de zorgprogramma’s gemaakt: de ‘ideale’ en de ‘beschikbare’ zorgprogramma’s, waarmee op individueel niveau steeds kan worden gekeken naar de beschikbaarheid en de geschiktheid van het aanbod. De schaarste aan zorg maakt het, ten slotte, moeilijk om afspraken te maken over een snelle verwijzing van een gezin waarbij sprake is van (vermoedens van) kindermishandeling. De stuurgroep heeft principeafspraken gemaakt over voorrangsregels. Deze zullen in de praktijk moeten worden beproefd, om negatieve consequenties voor de andere kinderen op de wachtlijst te voorkomen.
Tijdschrift over kindermishandeling
Annet Huizing
Incestverwerkingsgroep voor meiden in Gouda
Woorden geven aan de ergste dingen
Je verhaal tot in de pijnlijkste details vertellen en delen met anderen die hetzelfde hebben meegemaakt. Dat is de kern van de incestverwerkings-
regie in handen en we werken volgens een bepaalde methodiek die we in de loop der jaren verfijnd hebben. Daar kan natuurlijk van afgeweken worden, maar in principe verlopen de bijeenkomsten tamelijk gestructureerd.’
groepen voor meiden bij Bureau Jeugdzorg in Gouda. Janny van Heerbeek en Wil van Duuren
Feiten en gevoelens De incestverwerkingsgroep is bedoeld voor meiden van 14
hebben dit programma in 1990 opgezet en inmid-
tot 18 jaar die seksueel misbruikt zijn door een familielid of
dels negen groepen begeleid. Op 14 april kregen ze
bekende. De voorwaarden voor deelname: het misbruik
de Marie Kamphuisprijs, een tweejaarlijkse prijs
moet zijn gestopt en de meiden moeten hun verhaal willen
voor vernieuwende projecten in het maatschappelijk werk.
doen en kunnen luisteren. Ze komen binnen via hulpverleners. De ernst van de problemen verschilt. De een is jarenlang misbruikt door een familielid. De ander heeft eenmalig te maken gehad met aanranding. Wil: ‘Soms vraagt een meisje zich af wat ze hier doet als ze hoort dat iemand anders veel langduriger of ernstiger is misbruikt. We maken dan duidelijk dat ze in deze groep zitten omdat ze last hebben van wat er is gebeurd, onafhankelijk van de ernst daar-
Ze ontmoetten elkaar bij de oprichting van het samen-
van.’ Janny: ‘We zeggen altijd: “Feiten kun je vergelijken,
werkingsverband incest en seksueel geweld (SIS) in
maar gevoelens niet. Hoe jij reageert op wat jou is overko-
Gouda. Dat was in 1986. Janny van Heerbeek werkte in de
men, hangt af van je geschiedenis, je karakter en de steun
jeugdhulpverlening en Wil van Duuren was vrijwilliger bij
die je van je omgeving krijgt”. Dat begrijpen ze altijd goed.’
de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling binnen het gezin (VSK). Beiden hadden te maken met meiden die
Je werd serieus genomen. Na het vertellen van mijn verhaal, von-
seksueel misbruikt waren. Ze bundelden hun krachten en
den de anderen het ook erg wat er gebeurd was. Zelf ben je nog in
deskundigheid, en zetten in 1990 de eerste meidengroep
de fase van het bagatelliseren en ontkennen. Ik zag mezelf toch
op. Het principe is simpel: gedurende vijftien tot twintig
als het lichtste probleemgeval in de groep. (Petra)
bijeenkomsten praat een groep van zes tot acht meiden over wat hun is overkomen en hoe ze daarmee verder
Geen woorden voor seksueel misbruik
kunnen. Het zijn geen zelfhulpgroepen. Daar is de proble-
Hoe de meiden reageren op seksueel misbruik is verschil-
matiek te zwaar voor. Janny: ‘Wil en ik houden stevig de
lend. Wil: ‘Het ene meisje wordt agressief, het andere juist onverschillig. Sommigen beschadigen zichzelf. Toch zijn er
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
17
ook overeenkomsten. Ze hebben een negatief zelfbeeld, zijn
intake dat ze in eerste instantie maar vier bijeenkomsten
onzeker en vinden zichzelf lelijk.’ Janny: ‘Bij al deze meiden
mee hoeven doen, en dat ze daarna kunnen kiezen of ze
is de seksualiteit beladen. Als kinderen slachtoffer worden
verder willen. Dat is beter te overzien en dan stappen ze er
van seksueel misbruik, wordt hun hun eigen seksualiteit
gemakkelijker in. Na vier bijeenkomsten weten ze hoe de
afgenomen. Hun vertrouwen in anderen heeft een flinke
groep draait, wie erin zitten en hoe wij zijn. Bijna iedereen
deuk opgelopen. En ze zijn vaak eenzaam. Seksueel mis-
wil overigens doorgaan.’ Janny: ‘Die eerste bijeenkomsten
bruik vindt in het geniep plaats. Ze hebben het vaak lange
zijn cruciaal. We moeten een veilige sfeer creëren. En je
tijd geheim moeten houden, onder druk van de pleger.
moet ook meteen dingen doen die voor hen de moeite
Bovendien is het heel moeilijk onder woorden te brengen.
waard zijn.’
Ze hebben er letterlijk geen woorden voor. Dat maakt ze tot
Bij de beslissing om wel of niet door te gaan, wordt gewerkt
eenzame kinderen.’
met punten. Janny: ‘Ieder meisje krijgt 10 punten te verdelen over wel of niet doorgaan. Bijvoorbeeld: 8 punten voor
Het praten erover helpt enorm en als je het in een groep doet gaat
doorgaan, 2 voor stoppen. Dat betekent dat ze wel wil door-
het makkelijker, want ik wist toen dat ik niet de enige was.
gaan, maar ook twijfels heeft. We vragen dan waar de weer-
(Cindy)
stand zit. De combinatie 6 voor doorgaan en 4 voor stoppen is het lastigst. Soms is de groep nog niet veilig genoeg, of is
De feiten op tafel
iemand bang om het hele verhaal te moeten vertellen. Het
In de incestverwerkingsgroep leren de meiden woorden te
klinkt misschien wat gekunsteld, met die punten, maar het
geven aan het seksueel misbruik. Dat begint al in de eerste
werkt heel goed.’
bijeenkomst. Na een introductie interviewt Wil de deel-
18
neemsters een voor een. ‘Ik vraag ze bijvoorbeeld waar en
Ik ben maar een paar keer geweest. Je verhaal doen, dat was bij
met wie ze wonen, of ze op school zitten of al werken, door
mij het punt waardoor ik niet meer durfde. Ik had en heb nog
wie ze misbruikt zijn, hoe oud ze toen waren, waardoor het
niet verteld wat er allemaal gebeurd was. Wel de feiten, maar
gestopt is, wie er vanaf wisten, en door wie ze gesteund wor-
verder niet hoe en wat nog meer. (Joyce)
den. Janny schrijft alles op de flap-over. We vragen in deze fase nog niet naar details. Het gaat puur om de feiten. Dan
Oefenen met praten over misbruik
is er al een deel van de spanning weg. De methode –
Na deze vierde bijeenkomst begint de ‘hoofdfase’ van de
gestructureerde interviewtjes – werkt altijd. Ze hoeven
verwerkingsgroep: je verhaal vertellen. De begeleidsters
alleen korte antwoorden te geven.’ Janny: ‘Om de drempel
bereiden de meiden hier goed op voor. Janny: ‘We wijden
wat te verlagen, laat ik eerst aan de hand van een interview
eerst een bijeenkomst aan het thema praten over seksueel
met Wil zien hoe het werkt. Ook de antwoorden van Wil
misbruik. We vragen hun om allerlei woorden met betrek-
schrijf ik op de flap-over.’
king tot seksualiteit te noemen. Die schrijven we op een
De volgende bijeenkomsten verlopen volgens een vast stra-
flap-over. Dat is een hilarisch gebeuren. Ze maken er een
mien. Wil: ‘We starten altijd met een rondje “goed en
soort wedstrijd van. Wij leren er ook iedere keer nieuwe
nieuw”, waarin de meiden – en wij zelf ook – vertellen over
woorden bij. Als ze eenmaal op gang zijn, komt de hele flap
een positieve gebeurtenis van afgelopen week. Daarna kij-
vol te staan. Ze willen het liefst dat we die flap-over laten
ken we even terug op de vorige bijeenkomst. Vervolgens
staan voor degenen die hier de volgende dag komen verga-
behandelen we het thema van die week en sluiten we af
deren. Het is belangrijk dat die woorden al een keer hardop
met een spel.’
zijn gezegd, dat maakt het makkelijker om de dingen bij hun naam te noemen.’
Iedereen in de groep begrijpt wat je zegt en hoe je je voelt. Nu voel
Tijdens dezelfde bijeenkomst zetten alle meiden vier vragen
ik me weer stukken beter in dit lichaam. Ik kan mezelf weer zijn,
op papier die ze aan de andere groepsleden over het seksu-
want al het ellendige dat ik opgekropt hield, is er eindelijk uit.
eel misbruik willen stellen. Wil: ‘De papiertjes gooien we in
(Nynke)
een bak. Dan halen ze om de beurt een briefje eruit, en kiezen ze één vraag waarop ze antwoord willen geven. Op deze
Punten voor doorgaan of stoppen
manier oefenen ze alvast met praten over seksueel misbruik.
De eerste drie bijeenkomsten staan in het teken van de
De vragen die ze opschrijven zijn bijvoorbeeld: Wat was het
opbouw van de groep. In de vierde bijeenkomst beslissen de
ergste? Wist je moeder ervan? Welke straf zou je de dader
meiden of ze door willen gaan. Wil: ‘We zeggen bij de
willen geven? Aan het eind van de bijeenkomst maken we
Tijdschrift over kindermishandeling
een planning welk meisje op welke bijeenkomst haar ver-
len. Dat hoort erbij. Als we denken dat een meisje te over-
haal vertelt. Er is er altijd wel een die als eerste wil. Want
stuur is om naar huis te gaan, dan blijven we nog even met
dan ben je er ook maar vanaf.’
haar praten. Soms nemen we contact op met thuis, of spreken we af dat we de volgende dag bellen.’ Janny: ‘We
‘M’n verhaal uitgebreid vertellen was voor mij het moeilijkst
onderbreken de cyclus ook wel eens, als we denken dat het
omdat ik er nog niet eerder op zo’n manier over had gesproken,
te pittig is. Deze fase van het programma is meestal in
ondanks alle hulp die ik al gehad had. Door die hulpverleners
december, en dan vieren we sinterklaas of kerst met de mei-
werd er toch altijd omheen gedraaid, een beetje alsof het alle-
den om de spanning weg te laten glijden.’
maal wel meeviel.’ (Wanda) Toen ik eenmaal bezig was, viel het heel erg mee en bleef ik ver-
Confronterende verhalen
tellen, maar van tevoren was het heel moeilijk. Ook tijdens het
De meiden mogen zelf kiezen hoe ze hun verhaal willen
vertellen was het moeilijk omdat er geprobeerd wordt je grenzen
vertellen. Wil: ‘Ze kunnen het samen met een van ons voor-
te verleggen. Daar klapte ik in 1 seconde helemaal van dicht,
bereiden als ze daar behoefte aan hebben. De een wil dat de
maar ik ben toch verdergegaan en nu ben ik daar blij mee, zo
groepsleden vragen stellen, de ander schrijft het helemaal
leer je je problemen te benoemen. (Amber)
uit. We hebben ook een meisje gehad dat heel moeilijk praatte. Wij hebben het zo voorbereid dat wij haar vragen
Na alle verhalen
stelden waarop ze alleen ja of nee hoefde te antwoorden.’
Als alle meiden aan de beurt zijn geweest, rest nog een aan-
Janny: ‘De verhalen zijn heel confronterend voor iedereen.
tal bijeenkomsten. Janny: ‘We bespreken met de meiden
Het is hard werken, zowel voor het meisje dat vertelt als
waar ze nog behoefte aan hebben. Daarbij kijken we ook
voor degenen die het aanhoren. Soms vinden ze de voorbe-
terug naar wat ze wilden leren in de groep. Meestal hebben
reiding zwaarder dan de bijeenkomst zelf. Ze zijn van tevo-
we nog een thema seksualiteit, met een video Wegwijs in de
ren heel zenuwachtig en slapen slecht. Als ze eenmaal aan
seks. En het thema relaties komt aan bod. Omdat de meiden
de beurt zijn, worden ze gigantisch gesteund door de andere
zichzelf vaak lelijk vinden, besteden we ook aandacht aan
meiden. Je gaat er met z’n allen doorheen. En ze zijn daarna
het lichaam. Op een tekening geven ze aan welke delen van
erg opgelucht.’ Wil: ‘Het is vaak moeilijk om meteen na
hun lijf ze mooi en lelijk vinden. Het gebeurt ook wel dat
zo’n verhaal te reageren. Daarom krijgen alle meiden een
we de politie uitnodigen om te praten over aangifte doen
blaadje mee waarop ze thuis iets schrijven of tekenen voor
en alles daaromheen. Onze regie is in deze fase wat losser.
degene die het verhaal heeft verteld. Daar maak ik dan een
De kern van de methodiek is dat ze hun verhaal vertellen
boekje van. Ze maken de mooiste dingen: tekeningen,
en delen met anderen. Die klus is dan geklaard.’
gedichten, verhaaltjes. Daar kijken ze jaren later nog in.’
De laatste bijeenkomst staat in het teken van afscheid. Er wordt geëvalueerd, gegeten en gedronken, teruggekeken op
Het was het moeilijkst om mijn verhaal te vertellen, maar het
de groep en gepraat over toekomstige activiteiten. Sommige
was ook erg ingrijpend als iemand anders vertelde wat zij had
groepen blijven contact met elkaar houden.
meegemaakt. (Ellen) Er was ook ruimte om lol met elkaar te maken. Juist met al de
Dingen bij de naam noemen De rol van de begeleidsters is in deze fase vooral ‘er uithalen
pijn en het verdriet waar we mee te kampen hadden, waren er ook altijd die uurtjes lol en gezelligheid. (Wietske)
wat erin zit’. Janny: ‘Als een meisje zegt: “Toen is het dus gebeurd” of “Toen heeft-ie het gedaan”, dan komen ze daar
Genoeg aan de meidengroep?
niet mee weg. Dan vragen we door: “Wat gebeurde er pre-
Is deze groep voor alle incestslachtoffers een goede benade-
cies? Waar was je toen? Deed het pijn?” Als ze blijft praten
ring? Wil: ‘Elk meisje dat eraan meedoet, heeft er wat aan.
over zijn “dinges”, dan vragen we of ze daar een ander
Juist voor pubers werkt een groep heel goed. Maar het is
woord voor heeft. Het is natuurlijk makkelijker om de din-
niet zo dat je de meidengroep doet en dan klaar bent.
gen niet bij de naam te noemen, maar onze ervaring is toch
Meiden van 16 zijn bij de verwerking van seksueel misbruik
dat als ze woorden geven aan de ergste dingen, ze daar ach-
met andere dingen bezig dan vrouwen van 30. Je moet de
teraf veel meer aan hebben dan wanneer ze “langszij” gaan.
meidengroep zien als een onderdeel van de hulpverlening.
Natuurlijk forceren we het niet. Je moet goed aanvoelen hoe
Sommigen hebben al veel individuele hulp achter de rug,
ver je kunt gaan.’ Wil: ‘Er zijn meiden die erg moeten hui-
anderen hebben er nog nauwelijks over gepraat en gaan na
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
19
de groep door met andere hulpverlening. Er zijn ook mei-
onze groepen goed bekend, maar het is natuurlijk prachtig
den voor wie deze groep genoeg is. Dat hangt af van de pro-
als anderen ons project uit acht nominaties uitkiezen. Met
blematiek en de steun die ze krijgen van hun omgeving.’
het geldbedrag willen we op studiereis naar België.’ Janny:
Janny: ‘Die meiden zijn zo gemotiveerd. Daardoor alleen al
‘Ik kreeg een glimlach op mijn gezicht en die is er niet meer
weet je dat je met iets goeds bezig bent. Als pubers iets niet
vanaf gegaan.’
zinvol vinden, blijven ze gewoon weg of komen ze te laat. We hebben nu een groep meisjes gehad die elke vrijdagmid-
Annet Huizing is zelfstandig tekstschrijver te Utrecht.
dag een halfuur van tevoren in de straat stond te wachten. Dan hoorde ik ze kwetteren en lachen. Klokslag vier uur
De citaten in dit artikel komen uit een kleine enquête die
waren ze binnen. Altijd. Voor mij is dat heel motiverend. Ik
de begeleidsters aan alle oud-deelneemsters hebben voorge-
ga altijd met energie naar huis.’
legd. De resultaten daarvan zijn tijdens de prijsuitreiking gepresenteerd.
Ik heb het onwijs naar mijn zin gehad. Ik dacht eerst dat het een depressieve zooi zou zijn, maar dat is niet zo. Ik voelde me al meteen op mijn gemak. De begeleidsters zijn ook heel aardig. Af en toe een beetje hard, maar dat geeft niet. (Bo)
Draaiboek plus studiedag De methodiek is vastgelegd in een draaiboek. Janny: ‘In eerste instantie hebben we het alleen voor onszelf opgeschreven. Nu het af is en in een mooie map zit, willen we er wat meer mee doen. Het wordt binnen Jeugdzorg Zuid-Holland verspreid, waarbij we het koppelen aan twee studiedagdelen. Er gebeurt veel in zo’n groep, dat kun je niet allemaal 20
in een draaiboek vastleggen. Ook willen we graag een toelichting geven op de rol van de begeleider. Je hebt stevig de regie in handen, maar tegelijkertijd moet je de meiden de ruimte geven met elkaar bezig te zijn. Tijdens de studiedag doen we met de deelnemers ook dingen die we in de meidengroep doen. Dan ervaren de hulpverleners hoe goed het werkt. Natuurlijk willen we graag dat andere Bureaus Jeugdzorg hier ook iets mee gaan doen.’ Verder wil ik nog kwijt dat ik iedere meid met ervaringen van seksueel misbruik deelname aan een meidengroep gun. Uit eigen ervaring weet ik hoeveel je er leert. Ik hoop dat het draaiboek door heel Nederland verspreid zal worden. (Anoushka)
Marie Kamphuisprijs Janny en Wil kregen de Marie Kamphuisprijs voor hun meidengroep en het bijbehorende draaiboek vanwege het ‘oorspronkelijke en innovatieve karakter’ ervan. De prijs wordt elke twee jaar uitgeloofd aan een persoon of instelling die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan ‘de uitwisseling van praktijk en wetenschap op het terrein van het maatschappelijk werk’. Wil: ‘We hebben in 2002 ons project ingestuurd, op vier A4-tjes. Op 31 december hoorden we dat wij de prijs gewonnen hadden. Dat is een geweldige erkenning. Binnen Jeugdzorg en de instellingen in Gouda staan
Tijdschrift over kindermishandeling
Info
jongeren kunnen testen hoeveel zij over het onderwerp weten. Ook de site www.kindermishandeling.info, bestemd voor volwassenen, heeft veranderingen ondergaan. De gehele
Nieuws
opzet en het uiterlijk zijn aangepast aan de stijl van de algemene site van NIZW Jeugd. Tegelijk met die restyling is het
Haarlemse campagne richt zich op allochtonen, ouderen en
aanbod aan informatie sterk uitgebreid. Enkele voorbeelden:
plegers
een actuele literatuurlijst op basis van de collectie van de
Op 14 april jl. startte in Haarlem
Mulock Houwer Bibliotheek; informatie die van pas komt
onder het motto ‘Huiselijk geweld
bij het ontwikkelen van protocollen; signalenlijsten die te
is niet normaal’ de tweede
downloaden zijn. Ook is er de mogelijkheid om via een
publiekscampagne van het project
vraagbaakfunctie de antwoorden op veelgestelde vragen te
Geweld in het gezin. Deze campagne
bekijken of zelf een vraag in te sturen.
zal zich voornamelijk richten op allochtonen, met name Turken en
Vernieuwde site Gelderse Stichting Hulpverlening Seksueel
Marokkanen, ouderen en plegers
Misbruik
van huiselijk geweld.
De Gelderse Stichting Hulpverlening Seksueel Misbruik
De vorige campagne was succesvol, maar leidde er niet toe
heeft haar website vernieuwd. De stichting geeft nu meer
dat de genoemde groepen vaker op zoek gingen naar hulp.
uitgebreide informatie over de specifieke telefonische hulp-
Met deze nieuwe campagne wil de gemeente Haarlem hen
dienst. Bijvoorbeeld: hoe ze werken, hoe je je kunt aanmel-
beter bereiken en daarnaast een maatschappelijk debat op
den, wie zich kunnen melden, of het veilig is, en of ze
gang brengen. Voor plegers is gekozen omdat ook zij hulp
samenwerken met anderen.
nodig hebben om het geweld te laten stoppen. Voor de
De nieuwe website geeft informatie over aanranding, ver-
Turkse en Marokkaanse doelgroe-
krachting, incest en de gevolgen daarvan, en over het wel of
pen is een keuze gemaakt omdat zij
niet aangifte doen bij de politie. Opgenomen zijn verwijzin-
nauwelijks hulp zoeken, terwijl ook
gen naar instanties die behulpzaam kunnen zijn bij het
onder de Turken en Marokkanen
doen van aangifte. Bezoekers worden gestimuleerd om te
huiselijk geweld voorkomt. De
bellen als men twijfelt of wil overleggen over de eigen
Turkse en Arabische teksten hebben
situatie en beweegredenen. De site is te vinden op
beide dezelfde boodschap: ‘Slaan
www.shsm.nl.
biedt geen oplossing’. Voor meer informatie: www.huiselijkgeweld-
Publicaties
haarlem.nl. A world fit for children: van liefdadigheid naar gedeelde
Internet
verantwoordelijkheid
Prof. dr. Jan Willems Internetsites Expertisecentrum Kindermishandeling
Amsterdam: SWP, 2003, 47 p.
vernieuwd
ISBN 90-6665-521-6, h 5,95
Onlangs zijn de internetsites van NIZW Jeugd /
Prof. dr. Jan Willems, bijzonder hoogleraar rechten van het
Expertisecentrum Kindermishandeling uitgebreid.
kind, aanvaardde zijn ambt op donderdag 24 april 2003 met
De site www.kindermishandeling.nl is uitgebreid met een
een oratie onder de titel: A world fit for children. Een frag-
gedeelte voor jongeren van 14 tot 18 jaar. Op dit nieuwe
ment uit zijn rede: ‘Zoals vorige generaties het Nederlandse
gedeelte kunnen jongeren lezen wat kindermishandeling is
stelsel van onderwijs gestalte gaven, zo zal onze generatie
en waar mishandelde kinderen voor steun kunnen aanklop-
een begin moeten maken een stelsel van gedeelde opvoe-
pen. Er zijn ook twee interviews opgenomen: met de 28-
dingsverantwoordelijkheid, op basis van opvoedingsrechten
jarige Karina die lichamelijk en psychisch mishandeld is en
van kinderen en opvoedersrechten van ouders […] tot stand
met de 16-jarige Sarah die seksueel misbruikt is. Van Sarah
te brengen.’
is op de site ook een verhaal over het misbruik te lezen.
De tekst van de rede is uitgegeven door Uitgeverij SWP. De
Verder bevat dit deel een interactieve kennistest waarmee
uitgave A world fit for children is te koop in de boekhandel.
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
21
De pleger het huis uit
Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, 2003, 108 p.
Het verdeelde kind. Literatuuronderzoek Omgang na scheiding
In Nederland bestaat voldoende draagvlak voor een crisis-
Ed Spruijt, Helga Kormos, Christine
maatregel waarmee de pleger van gezinsgeweld uit het huis
Burggraaf en Anneke Steenweg
kan worden geplaatst. Politie, openbaar ministerie, rechter-
Utrecht: Universiteit Utrecht, 2003
lijke macht, reclassering en andere partners die betrokken
ISBN 90-3933-262-2, h 15
zijn bij de aanpak van geweld achter de voordeur, geloven
Het rapport Het verdeelde kind is
dat een dergelijke maatregel effectief kan zijn. Voorwaarde
geschreven door onderzoekers van de
is dat tegelijkertijd goede hulpverlening wordt geboden en
Universiteit Utrecht in opdracht van
dat de ketenpartners goed samenwerken. Dit staat in het
de Raad voor de Kinderbescherming.
onderzoeksrapport De pleger het huis uit van het Verwey-
Niet de scheidende en gescheiden
Jonker Instituut, dat minister Donner van Justitie naar de
ouders staan in deze studie centraal,
Tweede Kamer zond.
maar het kind. Eerst worden meer dan 200 studies over
In het rapport De pleger het huis uit worden de knelpunten
scheiding en omgang besproken, waarna een aantal conclu-
beschreven waar professionals in de praktijk tegenaan lopen
sies worden getrokken over kinderen en scheiding. Ten
bij de aanpak van geweld ‘achter de voordeur’. Het rapport
slotte doen de auteurs tien aanbevelingen voor overheid en
is van internet te downloaden:
ouders. Enkele aanbevelingen over de gevolgen voor kinde-
www.justitie.nl/publicaties/rapporten_en_notas.
ren van verschillende omgangsregelingen na scheiding zijn: • meer aandacht voor kinderen tijdens de gehele periode
Een gat in de ziel. Het erfgoed van een liefdeloze opvoeding
Phily Elst Houten/Mechelen: Bohn Stafleu Van Loghum, 2002, 143 p. ISBN 90-3133-978-4, h 18,90 22
Phily Elst schreef een boek over de ervaringen van vrouwen
van het scheidingproces; • fiscale beloning van goed lopende omgangsregelingen; • het verplicht opstellen van een ouderschapsplan voor de tijd na de scheiding; • verplichte hulpverlening voor ouders bij chronische conflicten.
die door hun moeder liefdeloos werden behandeld.
Exemplaren van het rapport zijn te bestellen via e-mail
Problemen die deze vrouwen later tegenkomen stelt de
[email protected].
schrijfster uitgebreid aan de orde. In het eerste deel van Een gat in de ziel wordt het probleem gedefinieerd. In het tweede
Internationale kinderontvoering. Oorzaken, preventie en
deel komen ervaringen aan bod van vrouwen die in hun
oplossingen
jeugd emotioneel tekortgedaan zijn. Zo wordt de geschiede-
Betty de Hart
nis beschreven van twee beroemde vrouwen die al in hun
Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders, 2002, 136 p.
vroege jeugd door hun moeder werden afgewezen: Brigitte
ISBN 90-5517-159-X, h 18,50
Bardot en Maria Callas. Ook wordt gebruikgemaakt van
Internationale kinderontvoering (of
brieven die vrouwen inzonden na een oproep in het tijd-
kindermeename) is vaak het gevolg
schrift Psychologie. Ten slotte worden in het derde deel theo-
van het stuklopen van een biculturele
retische achtergronden van kindermishandeling behandeld.
relatie. Net als bij elke andere echt-
Het boek is bedoeld voor professionals en voor vrouwen die
scheiding kunnen tussen ouders con-
zich herkennen in het geschetste beeld.
flicten ontstaan over omgang met de kinderen. In sommige gevallen leiden deze conflicten ertoe dat de vader of moeder het kind meeneemt over de landsgrenzen. Het ministerie van Justitie schat dat er jaarlijks in Nederland 120 internationale kinderontvoeringen plaatsvinden. Het boek Internationale kinderontvoering gaat verder in op oorzaken, mogelijke preventie en oplossingen. De voorbeelden en methodieken in het boek zijn ontleend aan de dagelijkse praktijk waarmee de schrijfster binnen de Stichting Lawine te maken heeft.
Tijdschrift over kindermishandeling
Voor meer informatie of aanvraag van het boek kunt u con-
men. Deze signalen vormden de aanleiding voor het onder-
tact opnemen met het NCB, telefoon (030) 239 49 59,
zoek waarvan in dit boek verslag wordt gedaan. Bij het
e-mail
[email protected].
onderzoek diende een aantal vragen als uitgangspunt. Hoe komt het dat over deze problemen zo angstvallig het stil-
Van signaal tot zorg. De aanpak van Kindermishandeling
zwijgen wordt bewaard? En wanneer doorbreken de vrou-
in Drenthe
wen of meisjes die het betreft dit stilzwijgen? Met welke
E.M.Y. Duursma (red.)
problemen komen zij bij de hulpverlener?
Assen: Advies- en Meldpunt
In het onderzoeksverslag ontstaat een
Kindermishandeling Drenthe,
duidelijk beeld van de complexiteit
2002, 95 p., h 6
van deze problematiek en van de
De projectgroep Aanpak
manier waarop de hulpverleners deze
Kindermishandeling Drenthe
ingewikkelde problematiek hanteren.
schrijft in Van signaal tot zorg:
Het boek eindigt met een aantal con-
‘Door meer aandacht te geven aan
crete aanbevelingen voor preventie,
een algemene opvoedingsonder-
hulpverlening en onderzoek. Het boek
steuning als preventieve activiteit
is te bestellen bij de Rutgers Nisso
zal de prevalentie van kindermis-
Groep, telefoon (030) 231 34 31.
handeling afnemen.’ Het projectplan Van signaal tot zorg biedt een kader voor het voorkomen van en hulp bij kindermishandeling. In het eerste
Handboek Kinderen als getuige van huiselijk geweld
M.C. Andrews
hoofdstuk van de nota wordt kort ingegaan op de basisprin-
Den Haag: Project De appel valt niet ver tot moes, 2003, 34 p.
cipes rond zorg voor kinderen en de rechten van het kind.
Kinderen die getuige zijn van geweld worden in bepaalde
In hoofdstuk 2 beschrijven de auteurs de keten van signaal
gevallen over het hoofd gezien, verkeerd beoordeeld of krij-
tot zorg vanaf het moment dat mensen zich zorgen begin-
gen de verkeerde aanpak. In veel gevallen worden deze kin-
nen te maken over een kind of een gezin. In hoofdstuk 3 is
deren opnieuw het slachtoffer als hun problemen niet seri-
de routing van signalering tot hulp beschreven. Hoofdstuk
eus worden genomen of verergeren door onwetendheid. Het
4 gaat over het zorgaanbod. In de bijlagen zijn meldcodes,
Handboek Kinderen als getuige van huiselijk geweld is bedoeld
protocollen en werkafspraken opgenomen, en beschrijvin-
om hier verandering in te brengen.
gen van het aanbod als buurtnetwerken en consultatie-
Helaas zijn er talloze voorbeelden die doen veronderstellen
teams. De projectgroep geeft onder meer als aanbevelingen:
dat kinderen die getuige zijn van geweld een fundamentele
• meer aandacht voor algemene opvoedingsondersteuning;
zorg zijn voor alle beroepsmatig betrokkenen en de maat-
• extra aandacht voor kinderen in risicosituaties;
schappelijke hulpverleners die met kinderen en hun gezin-
• meer samenwerking tussen beroepskrachten;
nen te maken hebben. Dit handboek is een vertaling van en
• structurele plaats voor deskundigheidsbevordering van
selectie uit een Canadees handboek, aangevuld met infor-
beroepskrachten over kindermishandeling.
matie verzameld door de projectleider van het Haagse pro-
Van signaal tot zorg. De aanpak van kindermishandeling in
ject De appel valt niet ver tot moes. Het bevat een theoretische
Drenthe is verkrijgbaar bij AMK Drenthe, telefoon
onderbouwing en praktische handvatten voor professionals
(592) 37 81 28, e-mail
[email protected].
die in hun werk te maken krijgen met daders en slachtoffers van huiselijk geweld. Het handboek is te downloaden van
Zwangerschap ten gevolge van seksueel geweld. Een pilot-
internet: www.huiselijkgeweld.nl.
studie bij hulpverleners
Nel van Son-Schoones, Bernadrine Ensink en
Hebt u vragen over kindermishandeling? Bel of mail ons:
Maud Akkermans
NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling
Delft: Eburon, 2003, 139 p.
infolijn (030) 230 65 60 (werkdagen 9.00 - 17.00 uur)
ISBN 90-5166-952-6
e-mail
[email protected]
Het probleem van zwangerschap als gevolg van seksueel
internetsite voor kinderen en jongeren
geweld (incest, misbruik, verkrachting) blijft tot nu toe vrij-
www.kindermishandeling.nl
wel onbesproken. Toch zijn er signalen dat deze zwanger-
internetsite voor volwassenen
schappen meer voorkomen dan tot nu toe werd aangeno-
www.kindermishandeling.info
jaargang 17 • nummer 2 • juni 2003
23
Colofon Het Tijdschrift over kindermishandeling heeft tot doel mensen te informeren over actuele ontwikkelingen in de aanpak van kindermishandeling, of het nu onderzoek, praktijk of beleid betreft. Het tijdschrift richt zich met name op personen die in hun werk contact hebben met kinderen en ouders en een rol spelen bij het voorkomen en bestrijden van kindermishandeling. Het blad is ook bestemd voor beleidsmakers op dit terrein.
Bestelbon Ik bestel: …… ex. Kindermishandeling: signaleren en handelen Basisinformatie voor mensen die werken met kinderen A. Wolzak, ISBN 90-5050-797-2, E 22743, 1 19 …… ex. Zorgen delen Zorgwekkende opvoedingssituaties met ouders bespreken in de JGZ J. Keesom en K. Kooijman ISBN 90-5050-987-8, E 23150, 1 11,50 …… ex. In de schaduw van het geweld Kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders P. Baeten en E. Geurts, ISBN 90-5050-936-3, E 23181, 1 11,75 …… ex. Samenwerking en beroepsgeheim Juridische mogelijkheden voor het uitwisselen van gegevens bij de aanpak van huiselijk geweld P. Baeten en L. Janssen, ISBN 90-5050-988-6, E 23441, 1 8,50 24
…… ex. Meersporenbeleid in beweging Ontwikkelingen in de aanpak van seksuele kindermishandeling P. Baeten, K. Kooijman en P. Rovers, ISBN 90-5050-781-5, E 22280, 1 14 …… ex. Voorzichtig met angst Over seksueel misbruik van kinderen H. Bakker, ISBN 90-5050-851-0, E 22744, 1 6
Alle prijzen zijn inclusief portokosten, de publicaties zijn ook verkrijgbaar in de boekhandel.
Organisatie:
Ter attentie van:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Hierbij machtig ik het NIZW eenmalig om het totaalbedrag van 3
af te schrijven van bank-/gironummer
Telefoon:
Handtekening:
Deze bestelbon sturen naar NIZW Uitgeverij, Postbus 19152, 3501 DD UTRECHT Fax (030) 230 64 91, E-mail
[email protected], www.nizw.nl Levering van goederen en diensten geschiedt volgens de Algemene Voorwaarden van het NIZW.
Tijdschrift over kindermishandeling
Het Tijdschrift over kindermishandeling is een uitgave van NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling en de opvolger van het sinds 1987 verschijnende VKMagazine. Het VKMagazine was op zijn beurt een voortzetting van het VKM-bulletin dat in 1976 van start ging. Het Tijdschrift over kindermishandeling verschijnt viermaal per jaar. ISSN 0921-1845 Redactie B. Boer Drs. E. Geurts C. Jansen-de Kort Drs. K. Kooijman A. Wolzak Redactieadres NIZW Jeugd / Expertisecentrum Kindermishandeling Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 230 65 60 NIZW (030) 230 63 11 Foto’s omslag en p. 14 Roland Nooteboom p. 17 Advies- en meldpunt huiselijk geweld Haarlem Abonnementenadministratie Adrepak Postbus 45666 2504 BB Den Haag Telefoon (070) 359 07 13 Fax (070) 329 51 68 E-mail
[email protected] Leveringsvoorwaarden Abonnement h 19,60 per jaar. Voor meerdere abonnementen op hetzelfde adres geldt per abonnement: twee tot en met vijf abonnementen h 16 meer dan vijf abonnementen h 13,50. Het abonnement wordt automatisch verlengd, tenzij schriftelijke opzegging plaatsvindt voor 1 december van het lopende abonnementsjaar. Betaling na ontvangst acceptgiro.