Kiezen voor Technologie (PO) ‘Wetenschap & Technologie’-peiling ouders In opdracht van Platform Bèta Techniek mei-juni 2015
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van PlaHorm Bèta Techniek door FamilyFactor E:
[email protected] /
[email protected] T: 06 52 333 858 ©Copyright 2015 Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag -‐ door iemand anders dan de opdrachtgever -‐ worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautoma>seerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriEelijke toestemming.
Inhoudsopgave Inleiding
4
Resultaten onderwerp 1: Imago en gepercipieerd belang W&T in het basisonderwijs
13
Resultaten onderwerp 2: Betrokkenheid en rol ouders bij W&T in het basisonderwijs
41
Resultaten onderwerp 3: Andere activiteiten / informatiebronnen i.r.t. ‘nieuwsgierige en onderzoekende houding’
72
Bijlagen: • Resultaten: betrokkenheid ouders bij school en onderwijs van hun kind algemeen • Onderzoeksopzet en doelgroep • Doelgroep – achtergrondvariabelen Aparte bijlage: • Tabellenboek • Harde data
Inleiding • • • •
Context Informatiebehoefte Visie op doelstelling onderzoek Hoofddoelstelling en vragen
Inleiding - context Context Binnen de context en doelstelling ‘stimulering van wetenschap en technologie in het primair onderwijs’ kunnen, naast andere stakeholders, ouders een belangrijke rol spelen. Zoals geformuleerd in de briefing voor onderzoek: ‘Ouders spelen een belangrijke factor in het stimuleren van W&T bij hun kinderen. De meest directe ‘intermediairs’ tussen onderwijs en arbeidsmarkt zijn de ouders van leerlingen. Zij hebben ook een belangrijke rol bij de beeldvorming van kinderen over technische beroepen. Veel scholen betrekken ouders al intensief bij het onderwijs, ook bij wetenschap en technologie. Toch kan deze bron nog meer benut worden. Ouders kunnen bijvoorbeeld in de klas vertellen over hun werk, met ondersteuning van de leraar die kan beoordelen of het voldoende aansluit bij de leerdoelen. In het advies van de Verkenningscommissie wetenschap en technologie PO (mei 2013) wordt hierover o.a. voorgesteld: • Vergroot de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs in wetenschap en technologie. • Scholen dienen hiervoor contacten met ouderorganisaties te benutten.
Inleiding - informatiebehoefte Informatiebehoefte Platform Bèta Techniek heeft behoefte aan meer informatie over de doelgroep ouders, die kan leiden tot (meer) betrokkenheid van ouders bij het onderwijs in W&T. De opgedane kennis dient te leiden tot: • Concrete output en advies om gerichte vervolgstappen te kunnen zetten om de betrokkenheid van ouders te implementeren (concrete actie). • Informatie die gebruikt kan worden als input voor de adviescommissie met onder meer ouders en docenten die door Platform Bèta Techniek in het leven wordt geroepen. In juni-juli a.s. zal de eerste meeting plaatsvinden. • Ingrediënten voor publiciteit (nieuwswaarde). Een artikel zal worden geschreven, naast de korte rapportage, met daarin verwerkt reeds bestaande onderzoeksgegevens, trends en ontwikkelingen en specialistische kennis van de hedendaagse doelgroep ouders (FamilyFactor). De inzichten die worden verkregen uit onderzoek onder de doelgroep worden mede geanalyseerd op basis van het kenniskader van FamilyFactor en verrijkt met specialistische kennis over de doelgroep. Bijvoorbeeld op het gebied van ontwikkeling van kinderen, huidige opvoedcultuur en algemene trends en ontwikkelingen relevant voor de doelstellingen van Platform Bèta Techniek m.b.t. W&T in PO.
Inleiding – visie op doelstelling onderzoek (1) Visie op doelstelling van onderzoek Door ouders te betrekken, mits goed begeleid door de betreffende school / docent, zal hun beeldvorming over W&T, conform ook onze hypothese, verbreed kunnen worden en beter aansluiten bij de huidige betekenis van W&T in het primair onderwijs. Uit onderzoek van Labyrinth 2013 komt naar voren dat de primaire associaties van ouders aangaande ‘W&T in het basisonderwijs’ dicht ligt bij ‘meer iets voor jongens’ en ‘W&T heeft te maken met ‘doen’ (‘proefjes, testen, experimenteren, praktijk (24%), handvaardigheid, knutselen, handig (18%)’. En minder aansluit bij de eigenlijke, ruimere en huidige betekenis van W&T in het onderwijs als: “W&T is een manier van kijken naar de wereld, die begint bij verwondering: “Waarom is de wereld zoals zij is?”. Vanuit die attitude komen vragen op of worden problemen gesignaleerd. ‘Onderwijs in wetenschap en technologie(*): • Stimuleert en bestendigt een nieuwsgierige, onderzoekende en probleemoplossende houding bij kinderen; • Het gaat om onderzoekend en ontwerpend leren (OOL); • Waarmee 21ste-eeuwse vaardigheden worden ontwikkeld zoals: creativiteit, ondernemingszin, kritisch denken, samenwerken en ICT-geletterdheid; • En het brengt kinderen kennis bij over de wereld’ • Thema’s die daarbij aan bod komen zijn gezondheid, natuur en ruimte, de technologische, bebouwde en maatschappelijke omgeving, hoe die in het verleden tot stand zijn gekomen en hoe we daar nu en in de toekomst op een duurzame en veilige manier mee om kunnen gaan. (*)Definitie Advies Verkenningscommissie wetenschap en technologie primair onderwijs – mei 2013
Inleiding – visie op doelstelling onderzoek (2) Wij zijn benieuwd in welke mate het huidige imago van W&T onder ouders aansluit bij de beoogde identiteit van W&T, en tevens in de waardering van ouders van de verschillende elementen van de definitie van W&T. Dit ook met het oog op publicatie en meer aandacht voor de daadwerkelijke eigenheid en bedoeling van W&T. Betrokkenheid van ouders op scholen in relatie tot W&T Wij verwachten dat het betrekken van ouders in de klas door hen te laten vertellen over hun werk (indien zij daarvoor een gezonde passie hebben), een goede insteek is om de betrokkenheid van ouders in relatie tot W&T op de basisschool invulling te geven. Zoals beschreven in het Advies van de Verkenningscommissie wetenschap & technologie (2013). Wij zijn benieuwd naar de drempels en drijfveren van ouders om deze rol te vervullen. En kinderen kunnen hierdoor een bredere blik krijgen op de wereld. Het leren en onderwijs wordt voor hen ‘betekenisvoller’, wat hun nieuwsgierige, onderzoekende en probleemoplossende houding versterkt. Tevens vergroot confrontatie met een bredere wereld, bij kinderen de mogelijkheid om hun interessegebieden (vaak ook aansluitend bij hun talenten) te kunnen ontdekken. Dit komt ook naar voren in het kwalitatieve onderzoek dat FamilyFactor uitvoerde in opdracht van Raad van Stuur / Platform Bèta Techniek onder kinderen van groep 3 t/m groep 8 van maart 2015. Door confrontatie met specifieke rolmodellen, leren kinderen hun interessegebieden en ambities leren kennen. Hetgeen hun nieuwsgierige en onderzoekende rol vergroot.
Inleiding – hoofddoelstelling van onderzoek (1) Hoofddoelstelling van onderzoek ‘Zicht krijgen op het imago van W&T (in het onderwijsprogramma) onder ouders en hun drijfveren en drempels ten aanzien van hun eigen betrokkenheid bij W&T (in het onderwijsprogramma), bijvoorbeeld in de vorm van ‘vertellen over hun werk in de klas’. Deze hoofddoelstelling bevat drie sub-onderwerpen: 1: Imago en gepercipieerd belang W&T in het basisonderwijs • Wat verstaan ouders onder ‘Wetenschap & Technologie’? (eerste associaties) • Welke elementen van de huidige definitie van W&T sluit aan bij hun beeldvorming? • In welke mate zien zij dit terug in het onderwijsprogramma? • Hoe beoordelen zij de elementen van de huidige definitie van W&T? • In welke mate vinden zij dit van belang voor de toekomst van hun kind? • In welke mate bestaat de wens dit meer terug te zien in het basisonderwijs? Zo kan met de resultaten uit het onderzoek worden belicht in welke mate W&T hiermee in verband wordt gebracht door ouders. En, indien dit maar summier het geval is, of bepaalde elementen niet en anderen wel, kan dit in een artikel worden belicht en de huidige definitie van W&T op die manier onder de aandacht worden gebracht.
Inleiding – hoofddoelstelling van onderzoek (2) 2. Betrokkenheid en rol ouders bij W&T in het basisonderwijs • Huidige betrokkenheid van ouders bij het onderwijs op basisschool (algemeen) • Wat vinden ouders (vanuit de gedachte ‘betekenisvol leren’ dat een nieuwsgierige, onderzoekende en probleemoplossende houding stimuleert en kinderen meer kennis meegeeft over de wereld) van het idee dat ouders in de klas over hun werk vertellen?* • In welke mate zien ouders daarin hun rol voor zichzelf weggelegd? • Wat zijn drijfveren van ouders hiertoe? • Wat zijn drempels van ouders hiertoe? • In welke mate speelt de stimulerende houding van de docent een rol? • Wat zijn andere mogelijke rollen die ouders zien met betrekking tot het leveren van een bijdrage aan onderwijs in W&T op de basisschool van hun kind? * Bewust ‘spreekbeurt van ouders in de klas’ als concreet voorbeeld, aangezien het interessant is om te kijken in welke mate bewustwording van dit mogelijk belang bij ouders bestaat in relatie tot het kunnen zijn van een rolmodel (vanuit hun professie) voor kinderen. Aansluitend bij ‘betekenisvol leren’ in relatie tot ‘kennis over de wereld’ en ‘stimuleren van nieuwsgierige, kritische, onderzoekende houding’ van kinderen. Aandacht voor deze mogelijk rol van ouders kan, met insteek van uitkomst van dit onderzoek.
Inleiding – hoofddoelstelling van onderzoek (3) 3. ‘Andere activiteiten en bronnen van informatie i.r.t. ‘nieuwsgierig’ en ‘onderzoeken’ • Welke andere activiteiten of informatiebronnen vinden ouders stimulerend voor ‘een nieuwsgierige en onderzoekende houding van kinderen’, buiten school om? • En in welke mate? • Aan welke televisieprogramma’s denkt men? • Aan welke boeken / bladen, uitjes en/of musea, internetsites / YouTube kanalen • In welke mate stimuleren zij zelf in hun perceptie de nieuwsgierige houding van hun kind? • En hoe belangrijk vinden zij dat? Resultaten uit dit onderzoek kunnen worden gekoppeld aan de trend van ‘steeds meer educatieve informatiebronnen voor kinderen dan ‘alleen’ ouders en school. Zien ouders dit ook op die manier, of niet?
Inleiding - Doelstelling resultaat • Ingrediënten voor publiciteit / nieuwswaarde • Input voor meeting adviescommissie ouders-docenten • Concrete output en advies voor gerichte vervolgstappen implementatie betrokkenheid ouders
1: Imago en gepercipieerd belang W&T in het basisonderwijs
Wat verstaat u onder ‘W&T onderwijs op de basisschool? (open)
Categorie ‘overig’ is hier vanwege de leesbaarheid weggelaten. 15% van de respondenten had geen enkele associa>es; 14% had andere associa>es dan in deze grafiek vermelde woorden.
Wat verstaat u onder ‘W&T onderwijs op de basisschool? (open) • Spontane associaties rondom W&T zijn zeer divers. • Op functioneel, inhoudelijk niveau komt het meest naar voren: techniek (inclusief ‘technische vaardigheden’, ‘techniektoren’, ‘techniekweek’ (17%), ICT (inclusief ‘computers’, ‘computerkennis’, ‘ipads’, ‘laptops’ (15%) en proefjes (inclusief ‘testen’ en ‘experimenteren’ (8%). • Op specifiek ‘waarderingsniveau’ komt bij 11% van de ouders spontaan naar voren dat zij belang hechten aan W&T in het basisonderwijs: 8% van de ouders zegt iets in de trant van ‘belangrijk, nuttig, noodzakelijk, onmisbaar’ (4% in 2013) en 3% van de ouders bestempeld onderwijs in W&T op spontaan niveau momenteel als onvoldoende (0% in 2013). • Op meer algemeen- en waarderingsniveau komt naar voren ‘toekomst’ (inclusief goede voorbereiding op de toekomst, vooruit kijken, goed voor de toekomst) (5%) of ‘vooruitgang’ (inclusief vooruitstrevend, past bij deze tijd’, modern): 3% • ‘Beta’ wordt slechts door 0% van de ouders genoemd. Ook in 2013 was dat geen kernassociatie (slechts 1% destijds). • In totaal 15% van de ouders heeft geen enkele associatie bij ‘onderwijs in W&T’ op de basisschool, zij hebben geen idee wat zij zich erbij moeten voorstellen. Dit blijkt samen te hangen met opleidingsniveau, zie volgende sheet.
Wat verstaat u onder ‘W&T onderwijs op de basisschool? (open) • Opvalt dat laag-opgeleiden vaker geen associaties hebben dan hoger opgeleiden.
Wat verstaat u onder ‘W&T onderwijs op de basisschool? (open) • Opvalt dat laag-opgeleiden vaker geen associaties hebben dan hoger opgeleiden.
Wat verstaat u onder ‘W&T onderwijs op de basisschool? (open) • Op spontaan niveau wordt W&T weinig geassocieerd met basiselementen uit de huidige definitie: ‘onderzoeken’ (4%), ‘ontdekken/uitvinden/ontwikkelen’ (3%), ‘nieuwsgierig’ of ‘problemen oplossen’ komen helemaal niet spontaan naar voren. • Ook, naar verwachting, worden niet spontaan genoemd de vaardigheden en kennisgebieden die bij de huidige definitie van W&T worden betrokken: creativiteit, ondernemend werken, kritisch denken, samenwerken en kennis over de wereld, taal, rekenvaardigheden en wereldoriëntatie. • Een klein deel van de ouders (3%) geeft op spontaan niveau aan W&T niet te vinden passe bij alle kinderen van de basisschool. Maar voor ‘pluskinderen’ of ‘meer iets voor de middelbare school’ of vinden hun kind ‘te jong’ hiervoor. Dit laatste betreffen met name ouders van kinderen in onderbouw. Op basis van dit onderzoek kan niet worden geconcludeerd hoe groot de groep ouders is die (als zij er specifiek naar worden gevraagd) aangeeft dat het meer bij ‘pluskinderen’ past.
Wat verstaat u onder ‘W&T onderwijs op de basisschool? (open) We hebben de spontane associaties die uit het onderzoek van Labyrinth naar voren kwamen, vergeleken met het huidige onderzoek (zie ook grafiek volgende pagina). Dit is zeer indicatief (!), aangezien destijds is gevraagd naar open associaties met ‘wetenschap & techniek’ in het basisonderwijs. Desalniettemin valt het volgende op: • Proefjes (inclusief testen, experimenteren, praktijk) toen 24% (nu 8%); Handvaardigheid, knutselen, handig 18% (nu 1%) • Ontdekken, uitvinden 20% (nu 3%) • Onderzoeken 8% (nu 4%) • Computers, computerkennis, ICT 7% (nu 11%) • Techniek, technische vaardigheden 6% (nu 17%) • Toekomst 6% (nu 5%) • Nuttig, belangrijk, goed, interessant 4% (nu 8%) • Te weinig, onvoldoende 0% (nu 3%) • Geen associaties 7% (nu 15%) • Tegenwoordig bredere associaties W&T, dan in onderzoek Labyrinth (2013) waarbij er een ‘sterke concentratie was rondom proefjes en handvaardigheid’ • Tegenwoordig wordt meer spontaan aangeven belangrijk / nu te weinig W&T • Tegenwoordig meer mensen die geen associaties hebben.
Onderzoek Labyrinth 2013
Figuur 11: v15. Welke woorden schieten u als eerst te binnen bij het begrip “wetenschap & techniek voor basisschoolleerlingen” ? (n=1077) *Multipele response, gecategoriseerde antwoorden ** Proefjes, testen, experimenteren, praktijk
24%
Handvaardigheid, knutselen, handig etc.
18%
Ontdekken
16%
Leren, leerzaam, kennis, uitleg
12%
Bouw(en), construeren, maken
10%
Onderzoeken
8%
Computers, computerkennis, ICT
7%
Geen associatie
7%
Techniek, technische vaardigheden
6%
Leuk, plezier, spelenderwijs
6%
Educatie (digibord, techniektorens, school)
6%
Zelf doen, doen, actief, ervaren
6%
Ontwikkeling, ontwikkelen, toekomst
6%
Natuur, dieren
5%
Musea, bedrijven bezoeken, excursies
5%
Interesse wekken, motiveren, uitdagen
5%
Basiskennis, eenvoudig, kennismaking
5%
Natuurkunde
4%
Lego, ander speelgoed
4%
Uitvinden
4%
Biologie
4%
Rekenen
4%
Nuttig, interessant, belangrijk, goed
4%
Begrijpen, begrip, inzicht, weten
3%
Electriciteit, electronica
3%
Categorie ‘overig’ is ook hier vanwege de leesbaarheid weggelaten. 35% van de respondenten gaf des>jds minimaal 1 antwoord in de categorie ‘overig’.
Nadenken, logisch denken, kritisch denken 3% Creatief 2% Hoe- en waarom vragen
2%
Scheikunde
2%
Natuurkunde Geschiedenis
2% 2%
Negatieve associatie
2%
Wiskunde
2%
Samenwerken
2%
Excate vakken, bèta, wetenschap
1% 0%
10%
20%
Bron: Labyrinth Onderzoek & Advies 2013 * Respondenten konden maximaal tien antwoorden noemen. Gemiddeld gaven respondenten antwoorden in 2.4 verschillende categorieën, en 2,7 antwoorden. De percentages geven aan hoeveel % van de respondenten een of meerdere antwoorden heeft gegeven, die in de betreffende categorie vallen. ** Om de leesbaarheid te verbeteren, is de categorie ‘Overige’ weggelaten uit de figuur: 35% van de respondenten heeft in elk geval 1 antwoord gegeven dat in die categorie valt.
(*) Belangrijk verschil is evenwel onderzoek 2013 gevraagd naar ‘Wetenschap & Techniek’
In hoeverre passen onderstaande woorden in uw ogen bij onderwijs in W&T op de basisschool? • • •
Woorden uit de huidige definitie van W&T zijn voorgelegd. In welke mate vinden ouders deze woorden passend op een 5-puntsschaal van (helemaal) niet passend tot (helemaal) wel passend. Alle voorgelegde woorden worden redelijk tot zeer goed passend gevonden; Ouders vinden de vaardigheden en kennis die centraal staan in het kader van onderwijs in W&T op de basisschool het meest passend bij onderwijs in W&T van hetgeen hen is voorgelegd, namelijk: Nieuwsgierigheid: 86% van de ouders vindt ‘nieuwsgierigheid passend tot zeer passend; Onderzoeken: 86% en Problemen oplossen: 81%. Taal en wereldoriëntatie scoren relatief het laagst”: Taal: 64% en Wereldoriëntatie: 67% (zie navolgende sheet voor overige %)
In hoeverre passen onderstaande woorden in uw ogen bij onderwijs in W&T op de basisschool?
• Hoger opgeleiden vinden de verschillende woorden in hogere mate passen bij ‘onderwijs in W&T op de basisschool’ dan laagopgeleiden.
In hoeverre vindt u de benoemde elementen van W&T belangrijk voor de toekomst van uw kind? • De vaardigheden die aan de ouders worden gepresenteerd als onderdeel van onderwijs in Wetenschap & Technologie, worden allen door ouders onderschreven als belangrijk tot zeer belangrijk voor de toekomst van hun kind.
In hoeverre vindt u de benoemde elementen van W&T belangrijk voor de toekomst van uw kind?
In hoeverre vindt u de benoemde elementen van W&T belangrijk voor de toekomst van uw kind? • De vaardigheden die aan de ouders worden gepresenteerd als onderdeel van onderwijs in Wetenschap & Technologie, worden allen door ouders onderschreven als belangrijk tot zeer belangrijk voor de toekomst van hun kind. • Als belangrijkste komen naar voren: Probleemoplossende houding (89% van de ouders vindt dit belangrijk tot zeer belangrijk), nieuwsgierige houding (87%), samenwerken (87%) en kritisch denken (86%). • Relatief minder hoog scoren ICT-geletterdheid (77%) en wereldoriëntatie (78%). • Zoals gezegd komt uit de hoge percentages naar voren dat van alle vaardigheden het belang wordt onderkend. • We constateren dat ouders van alle opleidingsniveaus hoge waarde hechten aan de elementen van W&T. Relatief echter hechten hoger opgeleiden een hogere waarde aan ‘nieuwsgierige houding’, ‘onderzoekende houding’ en ‘kritisch denken’ dan lager opgeleiden (zie volgende sheet). • Wat leerjaar van de kinderen betreft: voor kinderen in de onderbouw wordt meer belang gehecht aan ‘een nieuwsgierige en onderzoekende houding’ dan voor kinderen in de bovenbouw(!). ICT-geletterdheid, probleemoplossende houding en rekenvaardigheden worden door ouders met kinderen in de bovenbouw relatief belangrijker gevonden dan ouders met jongere kinderen. (zie navolgende sheet) • De verschillen zijn niet groot, maar moeders blijken alle vaardigheden in lichte mate belangrijker te vinden voor hun kinderen dan vaders. (zie daaropvolgende sheet)
In hoeverre vindt u de benoemde elementen van W&T belangrijk voor de toekomst van uw kind? • We constateren dat ouders van alle opleidingsniveaus hoge waarde hechten aan alle elementen van W&T. Relatief echter hechten hoger opgeleiden hogere waarde aan ‘nieuwsgierige houding’, ‘onderzoekende houding’ en ‘kritisch denken’ dan lager opgeleiden.
In hoeverre vindt u de benoemde elementen van W&T belangrijk voor de toekomst van uw kind? • Voor kinderen in de onderbouw wordt meer belang gehecht aan ‘een nieuwsgierige en onderzoekende houding’ dan voor kinderen in de bovenbouw. ICT-geletterdheid, probleemoplossende houding en rekenvaardigheden worden door ouders met kinderen in de bovenbouw relatief belangrijker gevonden.
In hoeverre vindt u de benoemde elementen van W&T belangrijk voor de toekomst van uw kind? • De verschillen zijn niet groot, maar moeders blijken de vaardigheden in lichte mate steeds belangrijker te vinden voor hun kinderen dan vaders.
In hoeverre herkent u de benoemde elementen van W&T in het onderwijs van uw kind op de basisschool? • Ouders herkennen het stimuleren van de verschillende vaardigheden die passen bij ‘onderwijs in W&T’, en die zij ook belangrijk vinden voor de toekomst van hun kind, gemiddeld tot redelijk vaak.
In hoeverre herkent u de benoemde elementen van W&T in het onderwijs van uw kind op de basisschool?
In hoeverre herkent u de benoemde elementen van W&T in het onderwijs van uw kind op de basisschool? • Het meest vaak worden de volgende vaardigheden herkend in het onderwijs: • Rekenvaardigheden (71%) en Taal (70%). Dit is niet verwonderlijk, aangezien daar in het algemeen en van oudsher de meeste aandacht aan wordt besteed. • Gevolgd door ‘stimuleren samenwerken’ (68% redelijk vaak tot vaak herkend), stimuleren creativiteit (57%) en kennis over de wereld (57%) en wereld oriëntatie (55%). • De vaardigheden die ouders, naast samenwerken, het belangrijkste vinden voor de toekomst van hun kind, namelijk probleemoplossende houding, nieuwsgierige houding en kritisch denken, worden niet als meest herkend als terugkomend in het onderwijs ten opzichte van de andere vaardigheden (respectievelijk 48%, 53% en 43%). • Het minst wordt herkend: Stimuleren ICT-geletterdheid (40%), ondernemend werken (41%) en kritisch denken (x43%). Terwijl dit laatste als een van de belangrijkste vaardigheden wordt gezien door ouders voor de toekomst van hun kind.
In hoeverre herkent u de benoemde elementen van W&T in het onderwijs van uw kind op de basisschool? • Enige mate van verschil is te constateren wat betreft onder-midden-bovenbouw: • Stimuleren kennis van de wereld en wereldoriëntatie wordt sterker herkend in de bovenbouw dan in de onderbouw van de basisschool. Hypothese: deze vakgebieden worden ook pas in bovenbouw aangeboden. • Stimuleren van creativiteit wordt sterker herkend in de onderbouw dan in de bovenbouw van de basisschool. Hypothese is dat creativiteit aan ‘knutselen’ wordt gerelateerd en minder aan ‘creatief denken’, hetgeen aansluit bij W&T.
In welke mate zou u de benoemde elementen van onderwijs in W&T vaker willen terugzien bij uw kind op school? • Ouders geven bij de W&T vaardigheden aan deze allen redelijk vaker tot veel vaker te willen terugzien in het onderwijs van hun kind.
In welke mate zou u de benoemde elementen van onderwijs in W&T vaker willen terugzien bij uw kind op school?
In welke mate zou u de benoemde elementen van onderwijs in W&T vaker willen terugzien bij uw kind op school? • De vaardigheden die ouders hierbij met name vaker willen terug zien zijn: • Stimuleren van een nieuwsgierige houding (72%); • Stimuleren van een onderzoekende houding (71%); • Stimuleren van een probleemoplossende houding (71%) en • Stimuleren kritisch denken (68%). • Taal (50%), rekenvaardigheden (52%) en wereldoriëntatie (51%) scoren het minst laag wat betreft ‘vaker terug willen zien’ in het onderwijs.
In welke mate zou u de benoemde elementen van onderwijs in W&T vaker willen terugzien bij uw kind op school? • Hoger opgeleiden geven in hogere mate dan laagopgeleiden aan dat zij belang hechten aan vaker terugkomen in het onderwijs van: • Stimuleren nieuwsgierige houding • Stimuleren onderzoekende houding • Stimuleren kritisch denken
In welke mate zou u de benoemde elementen van onderwijs in W&T vaker willen terugzien bij uw kind op school? • Opvalt dat vrouwen overall iets meer belang hechten aan het vaker terugkomen in het onderwijs van de voorgelegde vaardigheden.
Kernconclusies & aanbevelingen Kernconclusies • Associaties met W&T in het basisonderwijs: 1) zijn divers, breed 2) bij 15% niet aanwezig; 3) Hoog-opgeleiden hebben meer associaties dan laag-opgeleiden 4) associaties met huidige definitie zijn minimaal op spontaan niveau. • Elementen van de huidige definitie van W&T worden veelal wel als passend ervaren (geholpen niveau) door ouders; waarbij (met name onder hoogopgeleiden) nieuwsgierigheid, onderzoeken, problemen oplossen als meest passend worden ervaren. Hier ligt geen drempel wat betreft communicatie van deze kernelementen van betekenis van W&T. • En voor de toekomst van hun kinderen wordt tevens het meest belang gehecht aan deze basis-elementen van de huidige definitie van W&T: Probleemoplossende houding (89% belangrijk tot zeer belangrijk), nieuwsgierige houding (87%), samenwerken (87%) en kritisch denken (86%).
Kernconclusies & aanbevelingen Ouders willen bepaalde vaardigheden graag vaker terugzien in het onderwijs van hun kind: • Stimuleren van een nieuwsgierige houding (71%), • een onderzoekende houding (70%) • probleemoplossende houding (71%) en • kritisch denken (69%). Aanbevelingen • Haakjes om de kernelementen van de definitie van W&T onder de aandacht te brengen met bovenstaande bevindingen. • Zorg bij communicatie over W&T voor een eenduidige en voor alle opleidings-niveau’s toegankelijke en aansprekende manier van communiceren. ‘Stimuleren van een nieuwsgierige houding’ en ‘stimuleren van een onderzoekende houding’ bijvoorbeeld altijd naar voren brengen bij communicatie over W&T.
2: Betrokkenheid en rol ouders bij W&T in het basisonderwijs
Huidige betrokkenheid van ouders bij onderwijs van hun kind algemeen* • Ouders zijn op verschillende manieren betrokken bij het onderwijs van hun kind op de basisschool. • Ter inleiding(!) zijn enkele algemene categorieën van manieren waarop ouders betrokken zijn en worden bij het onderwijs, die ook uit ander onderzoek naar voren komen, voorgelegd aan ouders. • Naar voren komt 26% van de ouders lid is of is geweest van bestuursorgaan rondom de school: de medezeggenschapsraad, ouderraad of schooladviescommissie. • 41% van de ouders is betrokken of betrokken geweest in vorm van lid activiteitencommissie, oudercommissie of klassenouder. • Helpen met speciale activiteiten op- of buiten school (sportdagen, schoolreisjes, creatieve dagen bijvoorbeeld) is zeer gangbaar, de meeste ouders ouders geeft aan dat regelmatig tot vaak te doen. • Ouders zijn voorts betrokken door het bijwonen van een informatie avond of 10minutengesprekjes. • Andere manieren zijn: brengen-halen hun kind van school en naar huis en zij zijn thuis in meer of mindere mate bezig met de begeleiding van het kind in de vorm van begeleiding met huiswerk en praten over het onderwijs op school.
* De betreffende grafieken zijn als bijlage opgenomen, aangezien dit slechts ter introductie is gevraagd.
Mate van betrokken worden door docent in de perceptie van ouders en de mate van hun tevredenheid hierover • Tevens is ter inleiding ingegaan op de mate waarin ouders in hun perceptie door de docent worden betrokken bij het onderwijs en hun tevredenheid hierover. • 74% van de ouders geeft aan betrokken te worden door de docent bij het onderwijs van hun kind. 9% van de ouders geeft aan in hun perceptie (helemaal) niet betrokken te worden bij het onderwijs van hun kind.
In hoeverre betrekt de docent u bij het onderwijs van uw kind?
Mate van betrokken worden door docent in de perceptie van ouders en de mate van hun tevredenheid hierover • In totaal geeft 67% van de ouders aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de mate waarin zij betrokken worden bij het onderwijs van hun kind. 15% van de ouders is daarover (helemaal) niet tevreden. De overige ouders staan hier neutraal tegenover.
In hoeverre bent u tevreden over de mate waarin u door de docent wordt betrokken bij het onderwijs van uw kind?
Mate van betrokken worden door docent in de perceptie van ouders en hun tevredenheid hierover • Van de ouders die in hun beleving betrokken worden bij het onderwijs door de docent (74% in totaal), geeft 95% van deze ouders geeft aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de mate waarin zij worden betrokken. • Van de ouders die in hun beleving niet worden betrokken bij het onderwijs door de docent (9% in totaal) geeft 66% aan hierover niet tevreden te zijn. Zij zouden vaker betrokken willen worden.
Wat vinden ouders van het idee dat ouders in de klas over hun werk vertellen algemeen? • Ouders is allereerst gevraagd in welke mate zij het een meerwaarde vinden als ouders in de klas van hun kind over hun werk komen vertellen. Nog voordat specifieke stellingen in relatie tot ‘betekenisvol leren’ worden voorgelegd, geeft 57% van de ouders aan in beginsel een positief gevoel te hebben over de relevantie voor leerlingen als ouders in de klas een ‘spreekbeurt’ geven over hun werk. • 14% van de ouders is het er (helemaal) niet mee eens dat het een meerwaarde is als ouders in de klas meer vertellen over hun werk in de vorm van een ‘spreekbeurt’. • 29% van de ouders heeft hierover geen specifieke mening. “Het is een meerwaarde voor kinderen als ouders in de klas een ‘spreekbeurt’ geven waarin zij de kinderen in de klas meer vertellen over hun werk’
Wat vinden ouders van het idee dat ouders in de klas over hun werk vertellen algemeen? • Opvallend is dat hoog opgeleiden het vaker (helemaal) eens zijn met de stelling ‘het is een meerwaarde dat ouders in de klas over hun werk komen vertellen’ (70%) ten opzichte van laag-opgeleiden (41%) en middelbaar opgeleiden (51%). Hypothesen, laag-opgeleiden, vragen zich af welke meerwaarde hun vakgebied heeft of wat dit toevoegt aan Wetenschap en Technologie. “Het is een meerwaarde voor kinderen als ouders in de klas een ‘spreekbeurt’ geven waarin zij de kinderen in de klas meer vertellen over hun werk’
Wat vinden ouders van het idee dat ouders in de klas over hun werk vertellen algemeen? • Opvalt dat het leerjaar (verdeeld in onderbouw – middenbouw – bovenbouw) geen rol speelt in het al dan niet vinden dan een meerwaarde van het vertellen over werk in de klas.
“Het is een meerwaarde voor kinderen als ouders in de klas een ‘spreekbeurt’ geven waarin zij de kinderen in de klas meer vertellen over hun werk’
Redenen om ‘spreekbeurt door ouders over hun werk op de basisschool’ geen meerwaarde te vinden • Ouders (14%) die ‘een spreekbeurt door ouders over hun werk op school niet als meerwaarde percipiëren’, wordt door 35% als belangrijkste reden aangegeven dat ‘de school dit soort dingen anders moet invullen’. • 26% geeft aan dat zij niet van mening zijn dat het stimulerend is voor kinderen als ouders vertellen over hun werk. • Voorts geeft 24% van de ouders aan dat zij niet vinden dat dit thuishoort op een basisschool. En 18% vindt hun kind hiervoor nog te jong. Dit betreft met name ouders van kinderen uit de onderbouw. • Andere redenen die worden genoemd, zie verder Kunt u aangeven waardoor u het geen meerwaarde vindt als ouders in de klas van uw kind over hun werk komen vertellen? Meerdere antwoorden mogelijk.
Redenen om ‘spreekbeurt door ouders over hun werk op de basisschool’ geen meerwaarde te vinden • Van degenen die het geen goed idee vinden, geven met name niet-westerse allochtonen aan dat zij vinden dat dit door de school anders ingevuld moet worden.
Redenen om ‘spreekbeurt door ouders over hun werk op de basisschool geen meerwaarde te vinden • Andere redenen die ouders, die het geen meerwaarde vinden voor kinderen als zij in de klas over hun werk komen vertellen, drempels die zij aangeven, staan onderstaand. Dit zijn (hierop vooruitlopend) ook de redenen voor ouders als zij voor zichzelf geen rol weggelegd zien om op school zelf over hun werk te komen vertellen. • Werkvorm ‘spreekbeurt’ spreekt mij minder aan dan workshop of bedrijfsbezoek • Vanuit de perceptie dat het de bedoeling is dat alle ouders in de klas komen vertellen ziet men twee drempels: • ‘Niet leuk voor kinderen met ouders die geen baan hebben, dan moeten ze uitleggen waarom hun vader/moeder niet komt vertellen, dat brengt hen in verlegenheid’; • ‘Verschil in rangen en standen: je zou rare ogen kunnen krijgen als de een directeur is en de ander wc juf’; ‘Door het beroep van de ouders komt er onderscheid; misschien worden ze dan wel gepest’ • Mening van de kinderen: ‘Denk dat mijn kinderen het niet leuk vinden als ik in de klas kom vertellen, zij willen school en privé gescheiden houden’
Stellingen over ‘ouders vertellen in de klas over hun werk’ en ‘bijdrage aan onderwijs in W&T’ (1-1) • 67% van de ouders is van mening dat ‘Ouders die in de klas over hun werk vertellen, kinderen meer kennis van de wereld om hen heen geeft en daardoor een nieuwsgierige en onderzoekende houding stimuleert’. • 8% van de ouders is het hier (helemaal) niet mee eens • 25% staat hier neutraal tegenover. In hoeverre bent u het eens met de stelling: ‘Ouders die in de klas over hun werk vertellen, geven kinderen meer kennis van de wereld om hen heen en stimuleren daardoor een nieuwsgierige en onderzoekende houding”.
Stellingen over ‘ouders vertellen in de klas over hun werk’ en ‘bijdrage aan onderwijs in W&T’ (1-2) • Hoger opgeleiden zijn het vaker eens (77%) dan lager opgeleiden (50%) dat ouders door te vertellen over hun werk in de klas, van meerwaarde kan zijn voor kinderen. • Verschillen in afkomst, onder-midden-bovenbouw is niet naar voren gekomen. In hoeverre bent u het eens met de stelling: ‘Ouders die in de klas over hun werk vertellen, geven kinderen meer kennis van de wereld om hen heen en stimuleren daardoor een nieuwsgierige en onderzoekende houding”.
Stellingen over ‘ouders vertellen in de klas over hun werk’ en ‘bijdrage aan onderwijs in W&T’ (2-1) • Met de stelling: ‘Ouders hebben invloed op de houding van kinderen ten aanzien van Wetenschap en Technologie wanneer zij in de klas over hun werk komen vertellen’, is: • 57% van de ouders het (helemaal) eens; • 9% van de ouders het (helemaal) niet eens; • 34% van de ouders staat hier neutraal tegenover of heeft hierover geen mening. • Hypothese hoog % neutraal omdat de spontane definitie van W&T vrij nauw is waardoor zij geen idee hebben of hun beroep invloed heeft op W&T. Eerst kwestie van definitie communiceren. In hoeverre bent u het eens met de stelling: ‘Ouders hebben invloed op de houding van kinderen ten aanzien van Wetenschap en Technologie wanneer zij in de klas over hun werk komen vertellen.’
Stellingen over ‘ouders vertellen in de klas over hun werk’ en ‘bijdrage aan onderwijs in W&T’ (2-2) • Hoger opgeleiden zijn het vaker eens (63%) dan lager opgeleiden (53%) dat ouders door te vertellen over hun werk in de klas, van meerwaarde kan zijn voor kinderen. • Verschillen in afkomst, onder-midden-bovenbouw is niet naar voren gekomen.
In hoeverre bent u het eens met de stelling: ‘Ouders hebben invloed op de houding van kinderen ten aanzien van Wetenschap en Technologie wanneer zij in de klas over hun werk komen vertellen.’
In welke mate staan ouders open om zelf over hun werk te vertellen in de klas? • Vanuit de stelling dat elk beroep voor kinderen interessant is om kennis mee te maken, omdat dit kinderen een breder beeld geeft van de wereld om hen heen, is aan ouders gevraagd in hoeverre zij ervoor open staan om zelf op de basisschool van hun kind in de klas te vertellen over hun werk. • 73% van de ouders (die werk hebben), geeft aan hier (heel erg) voor open te staan • 14% van de ouders (die werk hebben) staat hier niet voor open en • 21% van de ouders (die werk hebben) staat hier neutraal tegenover. Als we er vanuit gaan dat elk beroep voor kinderen interessant is om kennis mee te maken. Omdat dit hen een breder beeld geeft van de wereld om hen heen. In hoeverre staat u zelf open om op de basisschool van uw kind in de klas te vertellen over uw werk?
In welke mate staan ouders open om zelf over hun werk te vertellen in de klas? • Er is, naar verwachting, een duidelijke relatie tussen de mensen die aangeven ‘het geen meerwaarde te vinden’ en ‘er helemaal niet voor open te staan’.
In welke mate staan ouders open om zelf over hun werk te vertellen in de klas? • Hoger opgeleiden staan hier vaker voor open (80%) dan laagopgeleiden (53%). Als we er vanuit gaan dat elk beroep voor kinderen interessant is om kennis mee te maken. Omdat dit hen een breder beeld geeft van de wereld om hen heen. In hoeverre staat u zelf open om op de basisschool van uw kind in de klas te vertellen over uw werk?
Redenen open staan voor ‘spreekbeurt over werk’ op de basisschool • Belangrijkste motivatie voor ouders is de inhoudelijke reden dat kinderen op deze manier kunnen leren wat zij interessant vinden voor hun eigen toekomst (66%) of anders gesteld dat zij het eenvoudigweg ‘leerzaam’ vinden voor de kinderen (61%). • De wil om betrokken te zijn bij de school van hun kind speelt tevens een motiverende rol voor 57% van de ouders. Dit is het sterkst vertegenwoordigd bij ouders van kinderen in de onderbouw. • 39% van de ouders geeft tevens als reden ‘leuk om over mijn werk te vertellen’. • Tot slot geeft 27% aan ‘graag met de school samen te werken’. • Een aantal ouders geeft aanvullende redenen aan: zie verder Kunt u aangeven waardoor u open staat over uw werk te vertellen op de school van uw kind? Meerdere antwoorden mogelijk.
Redenen open staan voor ‘spreekbeurt over werk’ op de basisschool • De motivatie ‘graag betrokken zijn bij de school van mijn kind’ speelt een belangrijkere rol bij ouders van kinderen in de onderbouw dan bij ouders van kinderen in de bovenbouw. Hypothese is dat ouders graag de school goed willen leren kennen en aanwezig zijn, met name als hun kind nog niet zo lang op school zit.
Andere redenen open staan voor ‘spreekbeurt over werk’ op de basisschool • Leerzaam: • ‘Kinderen krijgen zo een reëlere kijk op beroepen als er iemand over komt vertellen hoe het er in de praktijk aan toe gaat’; • ‘Vanuit een ander standpunt de wereld ontdekken, als inspiratie’; • ‘Ik zie het als een soort stage voor de kinderen. Kinderen ontdekken hoeveel soorten banen er zijn, denk dat het ook goed is voor de kinderen om te weten wat hun ouders doen’ • ‘Wegwijs maken wat er in de wereld "te koop" is. • Samenwerken met school: • ‘We dragen met z’n allen verantwoordelijkheid en dit past in dat beeld’. • Ieder is gelijk: • ‘Kinderen leren elkaar als gewoon te zien, dat je elkaars gelijke bent en niet uitmaakt wat voor werk je ouders doet’; • ‘Ze kunnen zien dat iedere ouder een passie heeft in zijn werk op welk niveau dan ook; • ‘Een andere kijk op werk en inkomen, blikveld verbreden’. • Leuk voor mijn kind: • ‘Mijn kind vindt het leuk als ik over mijn werk kom vertellen’; • ‘Ik doe het alleen als mijn kind het leuk vindt dat ik dat doe en op die manier betrokken ben’
Redenen om niet open te staan voor ‘spreekbeurt over werk’ op de basisschool • Van de ouders die (helemaal) niet open staan over hun werk te vertellen op school (14% van de totaalgroep): • geeft 30% aan het nut hiervan eenvoudigweg niet te zien; • 28% is van mening dat haar/zijn beroep zich hiervoor niet leent; • 20% voelt een drempel op het gebied van ‘niet gewend om voor een groep te presenteren’; • anderen geven aan (13%) hiervoor geen tijd te hebben. • Als twijfelpunt komt spontaan naar voren (zoals eerder aangegeven): aanvullend het volgende naar: ‘bang dat kinderen onderscheid gaan maken vanuit het beroep van hun ouder(s)’. Kunt u aangeven waardoor u niet open staat over uw werk te vertellen op de school van uw kind? Meerdere antwoorden mogelijk.
Redenen om niet open te staan voor ‘spreekbeurt over werk’ op de basisschool • • • •
Er is verschil tussen mannen en vrouwen hieromtrent: Mannen geven vaker aan ‘het nut hiervan niet in te zien’; Vrouwen denken eerder dat hun beroep zich hiervoor niet leent’; Mannen geven vaker aan hier geen tijd voor te hebben.
Belang van stimulerende houding van de docent • 87% van de ouders die er (heel erg) voor open staan te vertellen over hun werk, geeft aan dat de stimulerende houding van de docent (heel erg) van invloed is. • Voor de ouder die (helemaal) niet open staan om te vertellen over hun werk, spelen andere factoren een rol in hun houding hiertoe.
Belang van stimulerende houding van de docent • Voor ouders van kinderen uit de onderbouw speelt de stimulerende rol van de docent met name een grote rol.
Kunt u aangeven in welke mate de wel/niet stimulerende rol van de docent een rol speelt in het open staan om over uw werkt te vertellen in de klas?
Andere manieren voor ouders bijdrage leveren onderwijs in W&T -stimuleren ‘nieuwsgierige en onderzoekende houding’• Ouders is gevraagd op welke andere manieren zij denken een bijdrage te kunnen leveren aan het onderwijs in Wetenschap & Technologie op de school van hun kind. Hierbij is de definitie van Wetenschap & Technologie herhaald. Zie grafiek onderstaand: Als we onderwijs in Wetenschap & Technologie definiëren als het stimuleren van een nieuwsgierige, onderzoekende en probleemoplossende houding bij kinderen: Welke andere manieren denkt u dat ouders een bijdrage kunnen leveren aan onderwijs op de basisschool als het gaat om stimuleren van een ‘nieuwsgierige en onderzoekende houding’?
Andere manieren voor ouders bijdrage leveren onderwijs in W&T -stimuleren ‘nieuwsgierige en onderzoekende houding’• Ouders komen zelf met de volgende aanvullende ideeën: • Niet alleen over werk maar over passie / hobby vertellen! • Ook over loopbaan erbij vertellen als onderdeel • Innoverende, lokale ondernemers uitnodigen • Begeleiden proeflessen, techniekdagen, uitjes • Sponsoring / Geld inzamelen voor excursies • Workshops geven • Filmpjes aanleveren over technologie / wetenschap • Realiseren van een science faire • Collega laten vertellen als kind niet wil dat ouder komt / netwerk • Leerkrachten bijscholen in ICT helpen • Stuk in schoolkrant / nieuwsbrief schrijven • Samen lezen hierover, samen thuis praten hierover, discussies voeren thuis aan tafel, thuis weten wat er op school speelt, kinderen ouders thuis vragen laten stellen • Zorgen dat je zelf ook een nieuwsgierige, open houding hebt (voorleven)
Kernconclusies & aanbevelingen Kernconclusies • Ouders zijn, en zijn graag betrokken bij het onderwijs van hun kind op school; ouderbetrokkenheid speelt ook een belangrijke motiverende rol in het open staan voor het doen van een spreekbeurt (57%). Dit biedt een goede basis om dit (efficiënt voor ouders) in te vullen. En sluit aan bij het belang van een goede driehoeksrelatie ouder-kind-docent, hetgeen een optimale basis en situatie is voor de ontwikkeling van het kind. • driehoeksrelatie ouder-kind-docent als optimaal voor ontwikkeling van het kind, kan hier in artikel aan gekoppeld wordt. • Stimulerende rol van de docent is hierbij van belang. Belangrijk is dit vanaf de start dat ouders op school zijn (onderbouw) hen te betrekken en als docent hiertoe een stimulerende houding in te nemen. Voor deze groep ouders is dit nog belangrijker in hun motivatie dan voor ouders van kinderen in midden- en bovenbouw. • 67% is tevreden over de mate waarin zij worden betrokken. Ouders die niet tevreden zijn, zouden graag meer worden betrokken.
Kernconclusies & aanbevelingen Kernconclusies • 67% is van mening dat ouders die in de klas over hun werk komen vertellen bijdraagt aan nieuwsgierige en onderzoekende houding van kinderen. Belangrijkste motivatie: ‘kinderen kunnen leren wat zij interessant vinden voor hun toekomst / leerzaam’ kan in communicatie centraal staan. Theorie over betekenisvolleren en kinderen kan hieraan gekoppeld worden. • Belangrijk is de communicatie ook voor midden-en laagopgeleiden aansprekend en laagdrempelig te maken over dit onderwerp; en aan te geven dat elk beroep relevant is als het gaat om de hedendaagse defintie van W&T (zie verder). • Kortom: inspelen op een bijdrage kunnen leveren aan de leerervaring van kinderen, met het communicatie-haakje ‘kinderen kunnen leren wat interessant is voor hun eigen toekomst en op die manier betrokken zijn bij de school’, is het meest motiverend voor ouders.
Kernconclusies & aanbevelingen Betrokkenheid ouders W&T basisschool • Ouders komen zelf met tal van ideeën hoe zij bij onderwijs in W&T betrokken zouden willen worden: deze ideeën kunnen besproken worden op haalbaarheid in meetings docenten-ouders. Advies m.b.t. spreekbeurt in de klas: • Aangeven niet nodig alle ouders dit hoeven doen (dan vallen aantal drempels weg!) • Van belang benadrukken dat elk beroep relevant en passend is bij de huidige definitie van W&T. • En relevantie van alle opleidings-niveau’s aangeven en; • Koppeling maken met kwalitatief W&T belevingswerelden en daarbij horende thema’s - kan goed houvast bieden voor juiste balans achtergronden ‘spreekbeurten’ en communicatie dat velerlei beroepen passend zijn, laagdrempelig en helder maken • Onderwerpen: Hobby’s (passie) ook als mogelijkheid naast beroepen
Kernconclusies & aanbevelingen Advies • Spontaan komt ook de wens tot betrokkenheid thuis-school naar voren • Sluit aan bij coachende ouderrol: Uitleggen in artikel dat de betrokkenheid vanuit thuis bij school, goed past bij de hedendaagse aspiratieve opvoedstijl de coachende ouderrol. • Zorgen voor een manier waarop ouders ook thuis beter op de hoogte zijn en inhoudelijk betrokken wat er op school op gebied van W&T en de voor hen belangrijke elementen daarvan speelt. • Bekijk de aanvullende ideeën en manieren van mogelijke betrokkenheid van ouders.
3: Andere activiteiten / informatiebronnen i.r.t. ‘nieuwsgierige en onderzoekende houding’
Activiteiten / informatiebronnen die bijdragen aan een nieuwsgierige, onderzoekende houding? • De activiteiten en informatiebronnen die aan ouders zijn voorgelegd, worden allen door ouders onderschreven als stimulerend tot zeer stimulerend voor kinderen wat betreft het ontwikkelen van een nieuwsgierige en onderzoekende houding. Uiteraard speelt de invulling en inhoud hiervan een rol. Echter in deze vraag gaat het om het ‘algemene gevoel’ ten aanzien van de voorgelegde activiteiten. In hoeverre vindt u dat uw kind door onderstaande activiteiten/bezigheden wordt gestimuleerd tot een ‘nieuwsgierige en onderzoekende’ houding? (schaal 1-5)
Activiteiten / informatiebronnen die bijdragen aan een nieuwsgierige, onderzoekende houding?
Activiteiten / informatiebronnen die bijdragen aan een nieuwsgierige, onderzoekende houding? • ‘Omgang met opa, oma of andere familie’ scoort overall het hoogst. Het directe, persoonlijke contact wordt meest vaak (erg) stimulerend gevonden in dit kader, en het minst vaak (helemaal) niet stimulerend. Het spelen van games scoort het laagst. Hypothese: vanuit onze grootouder theoretisch kader, blijkt dat opa’s en oma een inspiratie en ervaringsbron zijn als het gaat om kennis en kunde overbrengen richting hun kleinkinderen. • Als we alleen naar de percentages kijken van het als (heel erg) stimulerend ervaren (en daarbij buiten beschouwing laten de verhouding hoeveel ouders het (helemaal) niet stimulerend vinden), dan komen de volgende percentages naar voren: • 82% buitenspelen • 78% uitjes in het algemeen • 76% boeken en bladen lezen • 68% museumbezoek • 59% omgang met opa/oma/familie • Minder hoog scoren: • 52% internet en YouTube • 49% televisie • 47% binnenspelen • Het laagste scoort Games. Slechts 27% van de ouders vindt dit (heel erg) stimulerend voor kinderen wat betreft stimulans nieuwsgierige en onderzoekende houding.
Activiteiten / informatiebronnen die bijdragen aan een nieuwsgierige, onderzoekende houding? • Andere activiteiten / informatiebronnen die door ouders op spontaan niveau zelf worden aangedragen zijn: • Andere culturen / levensbeschouwelijke vorming: Filosofie, Godsdienstonderwijs, reizen naar andere landen en culturen, leren over andere culturen / geloven, vakanties en reizen, gesprekken met andere mensen, werelddans • Ondernemerschap: ervaringsleren door zelf te verkopen op Koningsdag, iets op laten zoeken, boodschap doen, zelf ondernemen, vroeg verantwoordelijkheid.
Van welke televisieprogramma’s vindt u dat het uw kind stimuleert tot een nieuwsgierige, onderzoekende houding? (open)
Klokhuis
Jeugdjournaal
Checkpoint
Willem Wever
Zapp / Zappelin
Discovery Channel Dora / Diego
Nieuws uit de Natuur
Freek in het Wild
• 26,5% kan geen programma noemen • Klokhuis (19%); Jeugdjournaal (12%): door ouders van kinderen onder-middenbovenbouw genoemd • Checkpoint (6%); Willem Wever (5%): (midden-bovenbouw) • ‘Zapp / Zappelin’ (als zender, geen specifiek televisieprogramma): 5% • Discovery Channel: 5% (meer jongens dan meisjes) • Freek in het Wild: 4% onder-midden-bovenbouw • Natuur / nieuws uit de natuur: 4% • Dora/Diego: 4% • Andere programma’s: Huisje-boompje-beestje, Koekeloere, Koek en ei, Sesamstraat
Van welke boeken/bladen vindt u dat het uw kind stimuleert tot een nieuwsgierige, onderzoekende houding? (open)
BOEKEN
PipaPanda / TamTam (WNF)
Donald Duck
Okki/Bobo/Taptoe
ZoZitDat
Kijk
Quest
NaOonal Geographic junior
• 28,5% noemt in het algemeen ‘boeken/leesboeken/kinderboeken’; ‘alle goede kinderboeken’; ‘alle leesboeken’, ‘boeken over dieren, wetenschap, natuur, aarde, dieren specifieke onderwerpen die hen interesseren, boeken met weetjes’ • Kijk: 6% zowel ouders van jongens als meisjes • Quest: 6% zowel jongens als meisjes, alleen bovenbouw • Pipapanda / TamTam (WNF Ranger): 5% • Donald Duck: 4% • Okki / Bobo / Taptoe: 4% • National geographic junior: 3% zowel jongens als meisjes, midden-bovenbouw • ZoZitDat: 3%
Van welke uitjes en/of musea vindt u dat het uw kind stimuleert tot een nieuwsgierige, onderzoekende houding? (open)
Museum
Nemo
Dierenpark/dierentuin • • • • • • •
Naturalis Rijksmuseum
22% kan geen specifiek uitje of museum noemen 32% noemt in het algemeen ‘museum’ Nemo: 13% Dierenpark / dierentuin: 10% Naturalis: 3% Rijksmuseum: 3% Diverse anderen: Museon, Openluchtmuseum, Corpus, Scheepvaartmuseum Oorlogsmuseum/verzetsmuseum, Spoorwegmuseum, Archeon, Tropenmuseum
Van welke websites/YouTube/Games vindt u dat het uw kind stimuleert tot een nieuwsgierige, onderzoekende houding? (open)
YouTube
Squla
• • • • •
MinecraT
64% kan niets specifieks noemen YouTube algemeen: 13% Minecraft: 4% (met name ouders van jongens) Squla (trainingsprogramma voor Cito-toets, betaald abonnement): 3% En verder: ‘van alles’, Wikipedia, Enzo knol, Lego, Zapp/Zappelin, Freek in het wils
Kernconclusies & aanbevelingen Conclusies • Hoge score van ‘stimuleren voor nieuwsgierige en onderzoekende houding van diverse andere activiteiten en informatiebronnen’ in de ogen van ouders ondersteunt breedte en toegankelijkheid van het onderwerp ‘W&T’ • Als input voor artikel over ‘andere informatiebronnen die nieuwsgierige en onderzoekende houding van kinderen stimuleren’ • Aansluitend bij trend: ‘It take’s a whole village to raise a child’ • Voorbeelden uit diverse hoeken mogelijk (concepten van bedrijven, televisieprogramma’s educatiever dan ooit, unisex van het programma ‘Checkpoint’ dat vroeger alleen voor jongens ingevuld zou worden) • Ook andere informatiebronnen op dit gebied onderkend door ouders • Cijfers – volgorde van type informatiebronnen algemeen • Enkele voorbeelden daarbij noemen
Bijlage 1 Betrokkenheid ouders bij school en onderwijs van hun kind algemeen
Betrokkenheid ouders bij school en onderwijs algemeen
Betrokkenheid ouders bij school en onderwijs algemeen
Betrokkenheid ouders bij school en onderwijs algemeen • Moeders zijn meer op onderstaande manier betrokken dan vaders. • Dit zal deels ook in relatie staan met het feit dat de moeders in het onderzoek vaker parttime werken, terwijl de vaders vaker fulltime werken.
Betrokkenheid ouders bij school en onderwijs algemeen • Hoe vaak heeft u in het afgelopen schooljaar een bijeenkomst voor ouders op school bijgewoond (bijvoorbeeld ouderavond, informatie-avond, 10-minutengesprekje / rapportbespreking)?
Bijlage 2 Onderzoeksopzet en doelgroep
Onderzoeksopzet Kwantitatief onderzoek Het onderzoek is online uitgevoerd onder N=1064 respondenten, het betreft een ‘eenmalige’ meting. Dit aantal is voldoende voor een nationaal representatief onderzoek met een nauwkeurigheidsafwijking van maximaal 5% en waarbij er met 95% betrouwbaarheid. Het veldwerk is uitgevoerd in samenwerking met CG Selecties. Periode van veldwerk: 1 mei t/m 26 mei 2015. Steekproeftrekking en methodiek De respondenten zijn geworven uit een groot nationaal representatief panel van 90.000 respondenten die op zeer uiteenlopende sites zijn geworven. Hierdoor is het panel in de basis al representatief. De interviews zijn online afgenomen. Respondenten die voldoen aan het gewenste profiel ontvingen een e-mail met hierin een link naar een beveiligde website. Op deze website vulde de respondent de vragenlijst in wanneer het hen het beste uitkwam. Deze methodiek wordt aangeduid met CAWI (Computer Aided Web Interviewing). Tabellenboek en harde data Zijn als aparte bijlage beschikbaar gesteld. De volgende crossings zijn gemaakt: ouders met oudste kind in onderbouwmiddenbouw-bovenbouw en ouders van autochtone, westerse-allochtone en nietwesterse allochtone achtergrond.
Doelgroep van onderzoek Achtergrondgegevens doelgroep* • Ouders van basisschoolkinderen (minimaal 1 kind op de basisschool); • 60% moeders en 40% vaders**; • Evenwichtige verdeling van kinderen over de groepen 1 t/m 8; • 50% meisjes en 50% jongens (ouders wordt gevraagd een van hun basisschoolkinderen in gedachten te nemen bij beantwoorden van de vragenlijst) • Opleidingsniveau ouders: respons met evenwichtige verdeling i.r.t. totale populatie (CBS): LAAG: Geen onderwijs, basisonderwijs (basisschool), V(M)BO, LAVO, MULO, MAVO, ambachts- / huishoudschool, LTS, VBO, LEAO, MBO-niveau 1, MIDDEN: HAVO, VWO, HBS, MMS, MEAO, gymnasium, MTS, MBO-niveau 2,3,4. HOOG: HBO, WO • Woonomgeving: respons met evenwichtige verdeling i.r.t. totale populatie van provincies in Nederland, en tevens woonomgeving (stedelijke dichtheid) • Etniciteit: respons die voldoende aansluit bij CBS-cijfers van de gehele populatie in Nederland: 75% autochtoon, 10% westerse allochtoon en 15% niet-westerse allochtoon. • Tevens wordt gevraagd naar: leeftijd, aantal kinderen, type school, type onderwijs van hun basisschoolkind(eren) en werksituatie man/vrouw.
* Zie specifieke gegevens in bijlage ** conform onderzoek Labyrinth voor totaalbeeld & voldoende qua aantallen om eventuele verschillen moeder-vader te kunnen duiden.
Bijlage 3 Doelgroep van onderzoek - achtergrondvariabelen -
Achtergrondgegevens doelgroep (ouders)
Aantal kinderen
Aantal kinderen op basisschool
Achtergrondgegevens kinderen waarvoor vragenlijst ingevuld
Leeftijd doelgroep (ouders)
Opleidingsniveau (hoogst afgeronde opleiding)
•
Opleidingsniveau ouders: respons met evenwichtige verdeling i.r.t. totale populatie (CBS): • LAAG (CBS 20%) : Geen onderwijs, basisonderwijs (basisschool), V(M)BO, LAVO, MULO, MAVO, ambachts- / huishoudschool, LTS, VBO, LEAO, MBO-niveau 1; • MIDDEN (CBS 42%): HAVO, VWO, HBS, MMS, MEAO, gymnasium, MTS, MBO-niveau 2,3,4; • HOOG (37%): CBS : HBO, WO
Opleidingsniveau (hoogst afgeronde opleiding)
•
Opleidingsniveau ouders: respons met evenwichtige verdeling i.r.t. totale populatie (CBS): • LAAG (CBS 20%) : Geen onderwijs, basisonderwijs (basisschool), V(M)BO, LAVO, MULO, MAVO, ambachts- / huishoudschool, LTS, VBO, LEAO, MBO-niveau 1; • MIDDEN (CBS 42%): HAVO, VWO, HBS, MMS, MEAO, gymnasium, MTS, MBO-niveau 2,3,4; • HOOG (37%): CBS : HBO, WO
Bent u werkzaam | aantal uren werkzaam?
In welke provincie woont u?
•
Verdeling respondenten over provincies komt overeen met verdeling provincies in de totale populatie CBS: Drenthe (3%), Flevoland (2%), Friesland (4%), Gelderland (12%), Groningen (3%), Limburg (7%), Noord-Brabant (15%), Noord-Holland (16%), Overijssel (7%), Utrecht (7%), Zeeland (2%), ZuidHolland (21%).
Wat is uw afkomst?
•
Aansluitend bij CBS-definitie en cijfers: autochtoon 75%, westers allochtoon 10% en niet-westers allochtoon 15%.
Type onderwijs kind waarvoor vragenlijst invullen
Vragen? Opmerkingen?
Maartje van Osch
[email protected] 06 52 333 858 Krista Kleinveld
[email protected] 06 53 663 370
www.familyfactor.nl