Kiestoon
Jaarverslag 2010 Stichting Surplus en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 1
05-04-11 08:35
Inhoudsopgave Voorwoord
Leeswijzer
1. Organisatie en omgeving 1.1. Profiel van Surplus
15
1.1.1. Visie op leren en positionering van Surplus 1.1.2. Zeven speerpunten 1.1.3. Professionele cultuur 1.1.4. Omgevingsanalyse
1.2. Organisatie
17
1.2.1. Bestuur 1.2.2. Algemene directie 1.2.3. Portefeuillehouders en thematrekkers 1.2.4. Uitbreiding bovenschoolse ondersteuning 1.2.5. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
1.3. Governance
18
1.3.1. Externe toezichthoudende instanties 1.3.2. Naar een Raad van Toezicht
1.4. Dialoog met belanghebbenden
19
1.4.1. Partnerschap met ouders 1.4.2. Strategische samenwerking
1.5 Klachten en integriteit
20
1.5.1. Klachten 1.5.2. Integriteitsbeleid
1.6. Risicobeheersings- en controlesystemen
20
1.6.1. Instrumenten en documenten 1.6.2. Werken aan risicobeheersing in 2010 1.6.3. Verwijzing risicoparagraaf
1.7. Belangrijke gebeurtenissen in 2010
22
1.7.1. VSO Hendrik Mol 1.7.2. Burgemeester de Wildeschool
1.8. Doelen op organisatiegebied in 2011
23
1.8.1. Doelen governance 1.8.2. Doelen organisatieontwikkeling 1.8.3. Doelen risicobeheersing
3
2. Onderwijs 2.1. Kwaliteit van het onderwijs
27
2.1.1. Opbrengstgericht werken 2.1.2. Invoering Esis 2.1.3. Inspectierapporten
2.2. Onderwijs en ICT
28
2.2.1. ICT als speerpunt 2.2.2. ICT-competenties van onze medewerkers 2.2.3. Digitale schoolborden
2.3. Passend Onderwijs
29
2.3.1. Weer samen naar school 2.3.2. Jeugd, onderwijs en zorg 2.3.3. Ambulante begeleiding 2.3.4. Zorgprofielen 2.3.5. Meerkunners 2.3.6. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
2.4. Buitenschoolse opvang
31
2.4.1. Tussenschoolse opvang 2.4.2. Opheffing BSO De Zebrapad 2.4.3. Wijziging takenpakket Stichting BAS 2.4.4. Verklaring Omtrent Gedrag 2.4.5. Fiscale eisen vrijwilligersvergoeding
2.5. De Brede School
32
2.6. Toegankelijkheid van het onderwijs
32
2
2.6.2. Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen 2.6.3. Openbaar onderwijs in elke kern
2.7. Doelen op onderwijsgebied in 2011 2.7.1. Doelen Passend onderwijs 2.7.3. Doelen onderwijs en ICT 2.7.4. Doelen tussenschoolse opvang 2.7.5. Doelen brede school
4
33
2
3. Bedrijfsvoering en beleid 3.1. Personeelszaken
37
3.1.1. Arbodienstverlening 3.1.2. Verzuim 3.1.3. Functiemix 3.1.4. Functiehuis 3.1.5. Opleider in de school 3.1.6. Personeelscentrum voor invalkrachten 3.1.7. Excellente leerkrachten 3.1.8. Mobiliteit 3.1.9. Werkgelegenheidsbeleid 3.1.10. Teamscholing
3.2. Huisvesting
39
3.2.1. Scholenbouw 3.2.2. Beheer brede scholen 3.2.3. (Groot) onderhoud
3.3. Facilitaire zaken
40
3.3.1. Energie 3.3.2. Europese aanbestedingen 3.3.3. Andere aanpak psychologische onderzoeken
3.4. Communicatie
41
3.4.1. Scholen met succes 3.4.2. Intranet 3.4.3. Schoolprofilering en het merk Surplus 3.4.4. Pilot schoolwebsites 3.4.5. Evaluatie ParaPlus 3.4.6. Surplusdag 2010
3.5. Financieel beleid
44
3.5.1. BAPO regeling 3.5.2. Aangepaste financiële kaders 3.5.3. Werkkostenregeling 3.5.4. Eigen-risicodragerschap 3.5.5. Investeringsbeleid
3.6. Doelen op het gebied van bedrijfsvoering en beleid in 2011
45
3.6.1. Doelen personeel 3.6.2. Doelen huisvesting 3.6.3. Doelen facilitaire zaken 3.6.4. Doelen communicatie 3.6.5. Doelen financieel beleid
5
4. Financiële informatie 4.1. Vermogensontwikkeling, balans en exploitatie
49
4.1.1. Vermogensontwikkeling aan de hand van kengetallen 4.1.2. Balans en exploitatie
4.2. Analyse 2010 ten opzichte van de begroting 2010
51
4.2.1. Algemeen 4.2.2. Hogere baten 4.2.3. Hogere lasten 4.2.4. Financiële baten en lasten
4.3. Analyse werkelijk 2010 en werkelijk 2009
55
4.3.1. Baten 4.3.2. Lasten
4.4. Treasuryverslag
56
4.5. Financiële risico’s en aandachtspunten voor de bedrijfsvoering 56 4.5.1. Personele fricties door bezuinigingen en krimp 4.5.2. Afronding claims nav oprichting Surplus 2004
4.6. Begroting 2011- 2014 en toekomstverwachtingen
58
5. Jaarrekening Stichting Surplus en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp 5.1. Grondslagen 5.2. Geconsolideerde balans per 31 december 2010 5.3. Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2010 5.4. Geconsolideerd kasstroomoverzicht 5.5. Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 2010 5.6. Enkelvoudige jaarrekening Stichting Surplus 5.7. Enkelvoudige jaarrekening St. Samenwerkingsschool Slootdorp 5.8. Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders 5.9. Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens 5.10. Honorarium accountants 5.11. Overzichten geoormerkte subsidies OC&W
63 67 68 68 69 77 78 81 81 81 82
6. Overige gegevens 6.1. Controleverklaring onafhankelijke accountant 6.2. Bestemming resultaat
6
87 89
7. Bijlagen • • • • • •
• • • • •
Gegevens over de rechtspersoon Organogram Basisgegevens geledingen Surplus en Samenwerkingsschool Slootdorp Visie op leren Positionering en zeven speerpunten van Surplus Kerncijfers Stichting Surplus o Leerlingaantallen en ontwikkelingen tov voorgaande jaren o Analyse marktaandeel o Medewerkers per functiesoort en leeftijd o Functiebouwwerk o Verzuim Waardering Periodiek Kwaliteitsonderzoek (PKO) 2010 Stukken goedgekeurd door het bestuur in 2010 Stukken aangeboden in de GMR in 2010 Verwezenlijking doelstellingen 2010 Overzicht scholen met directies en leerlingaantallen
93 94 95 98 100 102
105 106 106 107 111
8. Vaststelling Vaststellingsblad Verklarende woordenlijst
115 117
Colofon
118
7
Voorwoord
Kiestoon Kiestoon… de toon die men hoort alvorens daadwerkelijk een nummer te kiezen. Zes jaar lang hebben we goed geluisterd naar die toon. Maar 2010 is het jaar geworden waarin we daadwerkelijke keuzes hebben gemaakt. Gezamenlijke keuzes. Het jaar waarin we een gezamenlijke visie op leren en onderwijs hebben geformuleerd. Waarin we deze visie hebben vertaald naar zeven speerpunten voor de komende jaren. Speerpunten waar al onze scholen achter staan, waar alle scholen voor gaan. Deze speerpunten houden onze focus op onderwijs dat het beste haalt uit ieder kind en waarbij excellente leerkrachten de natuurlijke leergierigheid van kinderen gebruiken en ondersteunen. Het was ook het jaar waarin de gemeenten haast kregen met het bouwen van nieuwe scholen. Het gevoel van ‘nu of nooit’, veroorzaakt door de herindeling. Een jaar waarin de daling van de leerlingaantallen zich duidelijk aftekende: al 6% in het speciaal onderwijs. Een jaar waarin duidelijk werd dat we nog niet op alle scholen naar behoren presteren. Een jaar waarin een aangekondigde forse bezuiniging van 25% op het speciaal onderwijs zijn schaduw vooruit wierp. En dan weer werd uitgesteld maar niet afgelast. Waarin zichtbaar werd dat we het met een efficiencyslag op de materiële budgetten niet gaan redden. Ondanks het zware weer zullen wij vasthouden aan onze gekozen focus vanuit onze kernwaarden gericht op verbinding, openheid, ontwikkeling en zelfstandigheid. De toon is gezet, de keuzes zijn gemaakt. En daarmee is de stap gezet van een organisatie die goed draait naar een organisatie die weet waarnaar ze op weg is. Op die weg gaan we met veel inzet en inspiratie verder in 2011.
José Vosbergen algemeen directeur
9
Leeswijzer Voor u ligt het jaarverslag 2010 van Stichting Surplus en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp. Uit welke delen bestaat dit jaarverslag? In ons jaarverslag vindt u als twee belangrijkste ingrediënten het bestuursjaarverslag en de jaarrekening. De jaarrekeningen van Stichting Surplus en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp – die samen een personele unie vormen – zijn geconsolideerd. Hoe leest u dit verslag? Dit is een grotendeels beschrijvend jaarverslag. We doen in dit stuk verslag van de beleidsrealisatie in het afgelopen jaar. In de bijlage ‘Verwezenlijking Doelstellingen 2010’ geven we een overzicht van de doelen uit het jaarplan 2010 die wel, niet of gedeeltelijk zijn behaald. Hierop gaat met name het bestuursjaarverslag – de hoofdstukken 1 tot en met 4 - in. Hoofdstuk 5 van het jaarverslag bestaat uit de jaarrekening. De goedkeuring door onze accountant is in hoofdstuk 6 opgenomen: de controleverklaring inzake de jaarrekening. We sluiten af met een reeks bijlagen zoals leerlingaantallen, verzuimcijfers, een overzicht van onze basisgegevens en ons organogram. Dit jaarverslag is een managementrapportage van onze schooldirecteuren en algemene directie aan het bestuur van de stichting. Ook is het ons belangrijkste publieke verantwoordingsdocument. Waar wordt het jaarverslag voorgelegd en besproken? Jaarlijks verantwoordt onze organisatie haar activiteiten in een jaarverslag aan het bestuur van Surplus, tevens het bestuur van Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp. Het bestuur voegt eventueel zijn eigen elementen aan het verslag toe. Vervolgens wordt het jaarverslag vastgesteld door het bestuur. Onze accountant heeft het verslag gewaarmerkt en voorzien van een controleverklaring. Conform onze statuten leggen we jaarlijks ons jaarverslag voor aan de gemeenteraden, de voormalige besturen van onze scholen. We bespreken het jaarverslag informeel met de onderwijsambtenaren en de wethouders Onderwijs vanwege hun toezichthoudende rol. Intern leggen we verantwoording af aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Surplus (GMR). Wij leggen het jaarverslag ter informatie voor aan de GMR en bespreken het in een GMR-vergadering. We verstrekken het jaarverslag vanzelfsprekend aan al onze scholen en bespreken het in het directeurenoverleg. Sinds kalenderjaar 2006 moeten basisschoolbesturen verplicht een jaarverslag overleggen aan het ministerie van OC&W (uitvoering door DUO, voormalig Cfi). Voor wat betreft de jaarrekening moeten we daarbij het model Elektronisch Financieel Jaarverslag (EFJ) aanhouden.
10
Medewerkers kijken achteruit en vooruit Wij realiseren ons dat niet alle medewerkers en ouders dit jaarverslag lezen. In juli 2011 verschijnt daarom een editie van ons personeelsblad ParaPlus die gedeeltelijk in het teken van het jaarverslag staat. Hierbij kijken we vooral terug op het ontstaan van de zeven speerpunten en vooruit naar de uitwerking van de speerpunten in de schoolplannen en het nieuwe strategisch beleidsplan van Surplus.
11
Organisatie en omgeving Kiezen voor keuzes In 2010 hebben we bepaald hoe we het merk Surplus willen positioneren. Dit heeft de toon gezet bij Surplus voor ‘kiezen en focussen’. Op deze kiestoon hebben we zeven speerpunten geformuleerd voor de komende vier jaar. Nooit eerder hebben we met alle scholen gezamenlijk zulke duidelijke keuzes gemaakt. De fikse bezuinigingen van de overheid en de dalende leerlingaantallen in onze regio maken het lastig om onze keuzes te realiseren. Echter, door strategische samenwerking met andere schoolbesturen vergroten we onze slagkracht en door goed risicomanagement voorkomen we dat we boven onze stand leven. De keuze voor het Raad-van-Toezichtmodel borgt ten slotte dat we een kwaliteitsslag maken.
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 2
05-04-11 08:36
1. Organisatie en omgeving 1.1. Profiel van Surplus 1.1.1. Visie op leren en positionering van Surplus In 2010 hebben we vastgesteld hoe we het merk Surplus willen positioneren in de omgeving en in de hoofden van onze eigen medewerkers. De positionering van Surplus is gestoeld op drie pijlers: de Surplusleerkracht, partnerschap met ouders en een set specifieke organisatiewaarden. Een beschrijving van de gekozen positionering vindt u in de bijlagen. Het positioneren van Surplus geeft ons houvast bij het maken van keuzes en helpt ons om focus te houden op het soort onderwijs dat wij willen verzorgen. Het verhaal achter de gekozen positionering vertelt ons wat de samenhang is tussen alles wat we op school en op bovenschools niveau doen. Tijdens het beschrijven van de positionering van Surplus, hebben we ook onze Visie op leren geformuleerd (zie bijlagen). Deze behoort samen met de positionering tot de belangrijkste bronnen van het nieuwe strategische beleidsplan van Surplus (zie 1.1.2.). In paragraaf 3.4.3. leest u wat de positionering van het merk Surplus betekent voor de communicatie en de huisstijlen van Surplus en de Surplusscholen. 1.1.2. Zeven speerpunten Het beleid van Stichting Surplus moet in de eerste plaats worden gerealiseerd door de scholen van Surplus. Op organisatieniveau dragen het bestuur en het stafbureau hieraan bij. Bij de ontwikkeling van het nieuw strategisch beleidsplan voor de periode van 2011 tot 2015 hebben we zeven speerpunten van beleid geformuleerd, die in alle schoolbeleidsplannen voor dezelfde periode worden uitgewerkt. De zeven speerpunten hebben een duidelijke relatie met de hierboven genoemde Visie op leren en de positionering van het merk Surplus. Drie speerpunten hebben betrekking op de doelen van het onderwijs. In het kort geformuleerd streven we naar een structurele en permanente verhoging van de leeropbrengsten, naar onderwijs dat kinderen uitdaagt om zelf het eigen leerproces te sturen, en streven we naar een nog betere didactische begeleiding van kinderen met specifieke leerproblemen. Surplus wil hiermee een antwoord bieden op de maatschappelijke roep om hoge leeropbrengsten. Wij vinden dat dit het beste kan door kinderen in een uitdagende omgeving plezier te laten beleven aan leren, door hoge verwachtingen uit te spreken, en door leerlingen te begeleiden naar zelfstandigheid en leren samenwerken. Twee speerpunten hebben betrekking op het personeelsbeleid. De onderwijskwaliteit is immers afhankelijk van de kwaliteit van de leerkrachten. Daarom willen we de professionele ontwikkeling van alle leerkrachten richten op de doelen voor het primaire proces. Daarenboven vinden we het belangrijk dat alle medewerkers onderzoeksvragen formuleren in hun eigen beroepspraktijk en daarop reflecteren, om zodoende nog beter te weten wat werkt. De laatste twee speerpunten gaan over de relatie van de school met de ouders en met de wijk. We zien ouders als partners en willen dat concept met ouders uitwerken. Ten slotte beogen we een sterkere verankering van de school in de lokale gemeenschap, door het aangaan van samenwerking met buurtorganisaties, sport- en cultuurverenigingen, om daarmee het leren van kinderen te versterken. Langs deze zeven speerpunten zullen we het Surplusbeleid de komende vier jaar uitwerken en verantwoorden. De zeven speerpunten zijn opgenomen als bijlage bij dit jaarverslag.
15
1.1.3. Professionele cultuur We hebben de reflectie op onze eigen professionaliteit hoog in het vaandel staan. In alle teams wordt gewerkt met standaarden voor professioneel handelen. Directeuren geven daarin het goede voorbeeld, doordat ze zelf met een ‘maatje’ werken: een andere directeur die hen feedback geeft op het eigen optreden. In het directeurenoverleg en in studiebijeenkomsten wordt dit proces levend gehouden. 1.1.4. Omgevingsanalyse De laatste jaren hebben we in de Kop van Noord-Holland te maken met een krimp van het aantal leerlingen. In 2010 is dit voor Surplus fors geweest (-3.3% t.o.v. 2009). De komende jaren wordt de afname van het aantal leerlingen duidelijk voelbaar. De woningbouwprogramma’s in de regio hebben door de economische crisis een zodanige vertraging opgelopen dat de leerling-prognoses te optimistisch zullen blijken. We houden rekening met dit krimpscenario door actief beleid hierop te voeren. Bijvoorbeeld door een andere verdelingssystematiek te ontwikkelen, het aantrekken van extra inkomsten of kleine scholen beleid. De gemeentelijke herindeling leidt ertoe dat we na 2012 nog maar met twee gemeenten te maken hebben. In 2010 hebben de gemeenten zich extra ingespannen om nog vóór de herindeling een onomkeerbaar besluit te nemen over de nieuwbouw van scholen die daar al jaren op wachten. Dat betekent dat er nu veel voorbereidingstrajecten voor scholenbouw tegelijk lopen: brede scholen worden ontwikkeld in ’t Veld, Winkel, Wieringerwaard, Warmenhuizen, St Maartensbrug en Den Oever. Voor Hippolytushoef loopt een onderzoek naar een geschikte locatie voor een brede school. In Nieuwe Niedorp en in Schagen worden plannen ontwikkeld voor een grondige renovatie van respectievelijk obs De Snip en obs Julianaschool. In het Weer Samen Naar School (WSNS) verband is een traject uitgevoerd waarin iedere school de eigen zorgbreedte heeft onderzocht, het zogeheten ‘Kind op de gang’-traject. Vanuit de ambitie om ieder kind een passend onderwijsaanbod in de eigen regio te kunnen bieden is de deskundigheid in beeld gebracht van de scholen om daar uitvoering aan te geven. Meer informatie hierover in 2.3.4. Eind 2010 is een bezuiniging van 300 miljoen op het passend onderwijs aangekondigd. Deze bezuiniging heeft ingrijpende gevolgen voor de speciaal-onderwijsscholen van Surplus, maar ook voor de extra ondersteuning die de zorgleerlingen op onze reguliere basisscholen ontvangen. Dat betekent voor Surplus in WSNS verband een grondige herbezinning in 2011 op de mogelijkheden en grenzen van het dekkend aanbod aan alle kinderen in de regio.
16
1.2. Organisatie 1.2.1. Bestuur Het bestuur heeft in 2010 acht keer vergaderd. De belangrijkste agendapunten waren het jaarverslag en de jaarrekening van 2009, de begroting 2011, de overstap naar een bestuurlijk model met een Raad van Toezicht (RvT) en College van Bestuur (zie 1.3.2.), de werving van drie nieuwe bestuursleden met een RvT-profiel, de situatie op vso Hendrik Mol (zie 1.7.1.) en enkele bouwprojecten. Het bestuur is verheugd dat de dames Anja Pruijt en Marjo Klaver alsmede de heer Dick de Best zijn toegetreden tot het bestuur en benoemd per 1 september 2010. 1.2.2. Algemene directie De algemene directie (AD) heeft zich het afgelopen jaar geconcentreerd op de verdere integratie van de Schager scholen die bij Surplus zijn gekomen in 2009. Daarnaast heeft de AD veel aandacht gegeven aan de vele scholenbouwtrajecten. Bovendien was veel inspanning gericht op het verbeteren van de bedrijfsvoering. De AD houdt zich intensief bezig met het versterken van de samenwerking met onderwijspartners in de regio. Met name Sarkon, Kopwerk en de Stichting Samenwerkingsscholen voor Speciaal Onderwijs in Den Helder zijn sterker in beeld, alsook de openbare onderwijsbesturen Allure en Ronduit. 1.2.3. Portefeuillehouders en thematrekkers Surplus is een organisatie die van onderop beleid ontwikkelt, gericht op de primaire onderwijsprocessen. De algemene directie laat zich bij de beleidsontwikkeling ondersteunen door twee schooldirecteuren, die de portefeuilles Onderwijs en Personeel beheren. De portefeuillehouders stemmen samen met de algemene directie de beleidsvoorstellen en initiatieven af die door werkgroepen van directeuren en leerkrachten worden uitgewerkt. Iedere werkgroep wordt geleid door een zogenoemde thematrekker. Belangrijke thema’s waarvoor voorstellen zijn ontwikkeld in 2010 zijn het profiel van de Surplusleerkracht, het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen en meerkunners en de ontwikkeling van de professionele cultuur. 1.2.4. Uitbreiding bovenschoolse ondersteuning • Brede-schoolcoördinatie Kinderen leren niet alleen in de klas. Onze scholen groeien steeds meer toe naar leeren ontwikkelcentra voor kinderen van 0-12 jaar. Voorschool (peuterspeelzaal en kinderopvang), school en naschoolse opvang creëren samen een leeromgeving die kinderen een brede ontwikkeling biedt. Ter ondersteuning van dit proces heeft Surplus aan Stichting BAS gevraagd om de brede-schoolcoördinatie op te pakken. BAS ondersteunt de scholen in het organiseren van de samenwerking met kinderopvang, peuterspeelzalen, bibliotheken, sport- en cultuurvoorzieningen. In Middenmeer en Anna Paulowna zijn daarvan de eerste resultaten te zien in de samenwerking met de bibliotheek en met Sportservice Schagen en de kinderopvangorganisaties. • aanstelling stafmedewerkers Financiën, Personeel en Huisvesting Al sinds 2009 proberen we zo veel mogelijk te besparen op de bedrijfsvoering door minder uit te besteden, door de verbetering van processen en door de invoer van een strakkere controllerfunctie. Daartoe hebben we in 2010 eerst geïnvesteerd in een uitbreiding van het stafbureau om over meer capaciteit en expertise te beschikken. Dit is nodig om een strakkere planning- en controlfunctie te kunnen realiseren en om te kunnen besparen op de inhuur van externe bureaus en adviseurs. We hebben een stafmedewerker Financiën en een stafmedewerker Personeel aangesteld. De zittende stafmedewerker Financiën is Financial Controller geworden. Per 1 augustus is tevens een stafmedewerker Huisvesting aangesteld ter vervanging van de in 2009 vertrokken medewerker.
17
1.2.5. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad De in 2009 nieuw geïnstalleerde Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) is geschoold en vervult de adviesrol inmiddels naar behoren. De GMR heeft een volwaardige rol gespeeld in het formuleren van nieuwe beleidsuitgangspunten en in de selectie van de nieuwe bestuursleden. Een overzicht van adviezen en besluiten van de GMR vindt u in de bijlagen.
1.3. Governance 1.3.1. Externe toezichthoudende instanties De belangrijkste toezichthouders van Surplus zijn de gemeenten, de Inspectie van het Onderwijs en de accountant. Met de gemeenten hebben we regelmatig overleg over de onderwijshuisvesting en de bouw van nieuwe scholen, over de samenwerking met de peuterspeelzalen en over de inrichting van het bestuur van Surplus. In de gemeente Schagen speelt bovendien nog de afhandeling van de problematiek van vso Hendrik Mol, waar de kwaliteit op een aantal punten nog behoorlijk tekort schiet. Met de gemeente Schagen bekijken we de wijze waarop de gemeente financieel kan bijdragen aan het oplossen van de knelpunten die zijn ontstaan in de periode dat de school nog werd bestuurd door de gemeente Schagen. De Inspectie van het Onderwijs heeft jaarlijks overleg met het schoolbestuur Surplus over alle Surplusscholen. De meeste scholen hebben een basisarrangement van de inspectie. Dat betekent dat zij eens in de vier jaar een kwaliteitscontrole krijgen. Enkele van onze scholen hebben verscherp toezicht. Meer informatie hierover in 2.1.3. Onze accountant is Ernst & Young Accountants in Alkmaar. De accountant heeft bij de controle van de jaarrekening geconcludeerd dat de financiële en organisatorische huishouding van Surplus voldoende is voor een goedkeurende verklaring. Wel heeft de accountant Surplus het advies gegeven om te werken aan de verdere systematisering van de processen en een verbetering van het risicomanagement o.a. op gebied van het sturen van de formatie. Deze adviezen worden ter hand genomen in 2011. 1.3.2. Naar een Raad van Toezicht In het voorjaar van 2010 zijn we gestart met de voorbereiding van de overgang naar een Raad-van-Toezichtmodel. Op dit moment heeft Surplus nog het bestuursmodel waarin de verantwoordelijkheid ligt bij het stichtingsbestuur van onbezoldigde bestuurders. In 2010 waren er drie vacatures in het stichtingsbestuur. Daarvoor zijn nieuwe bestuurders gezocht op het profiel van lid van de Raad van Toezicht omdat Surplus zich voorbereidt op een overgang naar een Raad-van-Toezichtmodel. De benoeming van de drie nieuwe bestuurders is goedgekeurd door de gemeenteraden. In het Raad-van-Toezichtmodel komt de verantwoordelijkheid voor het besturen van de organisatie te liggen bij het College van Bestuur dat verantwoording aflegt aan de Raad van Toezicht. De wijziging is een logisch gevolg van de wetswijziging die van kracht wordt per 1 augustus 2011 en van het eerder ingezette proces om het onderwijsbestuur op afstand van de gemeenten te zetten. Voor Surplus zijn er nieuwe statuten opgesteld en deze zijn in maart-april van 2011 geaccepteerd door de gemeenten. Belangrijke aandachtspunten in de statuten waren een zware adviserende rol van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad in de samenstelling en de besluiten van het College van Bestuur en een bescheiden honorering van de Raad van Toezicht die past bij de sector primair onderwijs.
18
1.4. Dialoog met belanghebbenden 1.4.1. Partnerschap met ouders Een van de pijlers waarop de Visie op leren en de positionering van Surplus zijn gestoeld is ‘partnerschap met ouders’. Wij zien in de eerste plaats onze leerlingen en hun ouders als partners en daarmee als belangrijk startpunt van beleid. De komende jaren willen we dat op alle scholen concreet gestalte geven door een structurele brede dialoog op te zetten met ouders over schools en buitenschools leren en opvoeden. Daarmee willen we in belangrijke mate bijdragen aan een inhoudelijke doorgaande lijn van huis naar school en terug. Het uitwerken van partnerschap met ouders is als speerpunt opgenomen in het strategisch beleidsplan van Surplus. Op dit moment vullen de scholen het partnerschap in op zeer verschillende wijze. Op sommige scholen is het partnerschap een geïntegreerd onderdeel van het onderwijsconcept, op andere scholen gaat het vooral om het informeren van ouders, op nog andere scholen vooral om de inzet van hulpouders. Echter, willen wij onze kernopdracht op dit punt realiseren, dan zullen we met z’n allen een volgende stap moeten zetten: expliciteren wat we verwachten van het partnerschap en ouders en leerlingen op hun verwachtingen bevragen. De school kan ouders informeren, ondersteunen, motiveren en activeren om hun rol in het partnerschap zo goed mogelijk te kunnen vervullen. Het concreter vormgeven van partnerschap met ouders komt terug via verschillende beleidsplannen van Surplus: het aanbieden van dagarrangementen vanuit de brede scholen waarvan we deel uitmaken, de toegang voor ouders tot ons leerlinginformatiesysteem Esis, de verbetering van de communicatie met ouders via de pilot schoolwebsites, het werken met een ouderpanel in de kwaliteitszorg van Surplus en de schoolprofileringtrajecten waarbij Surplusscholen good practises delen op het gebied van partnerschap met ouders. 1.4.2. Strategische samenwerking Tot onze belangrijkste strategische partners behoren de andere onderwijsbesturen in de regio, de gemeenten, de partners in het realiseren van de brede scholen en de landelijke en provinciale platforms voor beleid en belangenbehartiging. Inzet van de samenwerking is het verbeteren van de positie en de kwaliteit van het totale basisonderwijs in de kop van Noord-Holland. Onze doelen zijn: voor ieder kind een passend aanbod in de eigen regio, een goede afstemming van onderwijs en zorg en een doorlopende lijn van voorschoolse educatie en basisonderwijs. De besturen die participeren in Weer Samen Naar School en het Bestuurlijk Overleg Jeugd, Onderwijs en Zorg (BoJoz) zijn in de Kop van Noord-Holland onze partners in het ontwikkelen van passend onderwijs. In het BoJoz stemmen gemeenten, zorginstellingen en onderwijs de aanpak af om te zorgen voor een dekkend aanbod aan onderwijs en zorg voor alle kinderen in de regio. Er is een intentie tot samenwerking uitgesproken door Sarkon, Ipabo, OBD en Surplus om te komen tot inhoudelijke samenwerking op een ‘Onderwijsplein’, een samenwerkingsverband van waaruit de opleiding en nascholing van alle medewerkers kan worden toegesneden op onze onderwijsvisie. Een initiatief om in het verband van Surplus, Sarkon en Kopwerk te komen tot een gezamenlijk personeelscentrum is niet gelukt. In 2011 zal dit opnieuw worden opgepakt, maar nu met partners in het openbaar onderwijs. Het doel van een personeelscentrum is om gezamenlijk veel adequater te kunnen optreden op de krappe arbeidsmarkt bij het aantrekken van goede nieuwe leerkrachten en invalleerkrachten. Regionaal treffen we de openbare schoolbesturen in het Platform voor het Primair Openbaar Onderwijs Noord-Holland. Een belangrijk thema voor dit platform is de
19
samenwerking met de HBO-opleidingen, om de kwaliteit van de initiële lerarenopleiding te verbeteren. Landelijk participeren we in de PO-raad en de besturenbond Vos/ABB, waar het vooral gaat om beleid en belangenbehartiging met betrekking tot governance, kwaliteitszorg en de bezuinigingen in het primair onderwijs.
1.5 Klachten en integriteit 1.5.1. Klachten Bij het bestuur van Surplus zijn in 2010 elf klachten binnengekomen. Negen daarvan zijn naar tevredenheid van de klagers afgehandeld. Twee klachten zijn voortgezet bij de Landelijke Klachtencommissie (LKC). Eén klacht is volledig ongegrond verklaard door de LKC. Eind maart 2011 is de tweede klacht ongegrond verklaard. Wel deed de LKC op een van de onderdelen van die klacht een aanbeveling met betrekking tot de communicatie.
1.5.2. Integriteitbeleid Het doel van integriteitbeleid is om te komen tot een integere organisatie die recht doet aan de mensen en de organisaties met wie en waarvoor zij werkt en die integer handelt: doen waarvoor je bent aangesteld en kunnen verantwoorden wat je doet. Ook is het nodig de werkomgeving zo in te richten dat iedereen hiertoe in staat wordt gesteld. Integriteit staat voor professionele verantwoordelijkheid. De notitie Integriteitbeleid die gepland was voor 2010, is niet gereed maar het beleid is wel in voorbereiding. Al vanaf 2009 geven we bijvoorbeeld een overzicht van de nevenactiviteiten van de algemene directie. De voorbereiding moet in 2011 leiden tot beleid inclusief de implementatie en de borging van het beleid.
1.6. Risicobeheersings- en controlesystemen 1.6.1. Instrumenten en documenten Interne risicobeheersing- en controlesystemen zijn erop gericht te waarborgen dat de belangrijkste risico’s worden geïdentificeerd en dat passende beheersmaatregelen worden getroffen. We maken zowel op organisatieniveau als ook op schoolniveau gebruik van de plando-check-act-cyclus (PDCA cyclus). Deze cyclus ziet er als volgt uit. We maken vier keer per jaar een rapportage voor het bestuur en tweemaandelijks voor de scholen een financiële ‘cockpit’. Minimaal twee keer per jaar vinden er afstemmingsgesprekken plaats tussen schooldirecteuren, de algemene directie en de controller. De accountant controleert de rechtmatigheid van de bestedingen bij de controle van de jaarrekening. We maken gebruik van verschillende instrumenten om de risico’s te controleren: Treasurybeleidsplan, Handboek administratieve organisatie, periodiek verbijzonderde interne controles, mandateringsregeling, notitie Financiële Kaders, Managementstatuut, periodieke risicoanalyse, functiescheiding en interne controle in processen, externe controle door de accountant en Inspectie van het Onderwijs.
20
Dit stelsel van interne risicobeheersings- en controlesystemen wordt tweejaarlijks geëvalueerd en verder geoptimaliseerd. 1.6.2. Werken aan risicobeheersing in 2010 In de zomer van 2010 hebben we een risicoscan laten uitvoeren op de personeelsprocessen. Deze scan is onderdeel geweest van een onderzoek naar een mogelijk eigenrisicodragerschap voor de WGA-WIA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten – Wet Inkomen en Arbeid) (3.5.4.). Tegelijkertijd is nagegaan in hoeverre we in control zijn op personeel gebied. Dit betekent onder meer dat is onderzocht of we aan de wettelijke vereisten voldoen op gebied van verzuim en arbeidsongeschiktheid en of alle fiscale voordelen optimaal worden benut. Hieruit is gebleken dat we in het algemeen de zaken goed op orde hebben, maar dat we de processen nog kunnen verbeteren op het gebied van het volgen van de mensen die in een afkeuringtraject zitten of al afgekeurd zijn. In 2011 gaan we daarmee aan de slag. Mede door de uitkomsten van het onderzoek hebben we besloten om eigen risicodrager te zijn voor de WGA-WIA. Overigens betekent dit dat we het instroomrisico hebben ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij, waardoor we ook gebruik kunnen maken van hun expertise om instroom in de WIA te beperken. Verder hebben we eind 2010 gekeken naar onze huisvestingprojecten en geconstateerd dat we meer grip moeten hebben op de budgetten, met name voor de grotere projecten, zoals nieuwbouw en verbouw. De afgelopen jaren hebben we namelijk te maken gehad met overschrijdingen die we hadden kunnen voorkomen met strakkere processen. In 2011 gaan we deze processen dan ook beter organiseren en maken we duidelijkere afspraken met onze externe partner in huisvestingzaken. Hiervoor hebben we in 2010 een eigen stafmedewerker Huisvesting aangesteld zodat Surplus nu zelf de regie voert over de huisvestingprocessen. 1.6.3. Verwijzing risicoparagraaf De risicoparagraaf is opgenomen in het hoofdstuk Financiële Informatie.
21
1.7. Belangrijke gebeurtenissen in 2010 1.7.1. Vso Hendrik Mol In 2010 werd helaas duidelijk dat de onderwijsontwikkeling op vso Hendrik Mol niet naar wens verloopt. Omdat de school al vanaf 2007 door de inspectie als ‘zwak’ wordt aangeduid, heeft de algemene directie een onderzoek laten uitvoeren door VosAbb naar de onderwijsontwikkeling en naar de noodzakelijke randvoorwaarden om te komen tot verbetering. Dit bracht als oorzaken van stagnatie aan het licht: een kloof tussen leiding en medewerkers, een onveilige en instabiele werkcultuur en het ontbreken van een duidelijke visie. De AD heeft de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek overgenomen en onder andere een interim directeur aangesteld naast de waarnemend directeur. Ook zijn vier coördinatoren aangesteld uit o.a. het docententeam om het managementteam te versterken. Eén docent is geschorst. Het geheel aan maatregelen veroorzaakte de nodige deining in de school en daarbuiten. De school kwam onder meer verschillende keren negatief in de pers. Eind 2010 is de rust grotendeels teruggekeerd en begonnen de maatregelen hun werking te tonen. Desondanks heeft de inspectie in februari 2011 geconstateerd dat het verbetertraject nog onvoldoende heeft geleid tot zichtbare verbetering in het didactisch handelen in de klas. Het oordeel van de inspectie is dat vso Hendrik Mol een ‘zeer zwakke school’ is. De school heeft nu een jaar de tijd om aan de eisen van de Inspectie van het Onderwijs te voldoen. Het team is uiteraard geschrokken, maar accepteert de boodschap en de consequenties daarvan. Het nieuwe managementteam onder leiding van de interim directeur heeft de opdracht gekregen het verbetertraject vooral te richten op de leerkrachtcompetenties. De vliegende brigade van de PO-Raad is ingeschakeld. Dit is een team van adviseurs dat is ingesteld om zeer zwakke scholen te ondersteunen. De waarnemend directeur heeft zich teruggetrokken. Vso Hendrik Mol heeft met het Regius College en het Clusius College een zogeheten Symbiose-overeenkomst gesloten. Op basis van deze overeenkomst kunnen leerlingen van vso Hendrik Mol die de richting VMBO BL of KL volgen de praktijklessen krijgen op het Regius of Clusius College. De partijen zijn zich hierbij bewust van de specifieke onderwijsbehoefte en kwetsbaarheid van de symbioseleerlingen. Ze zorgen voor de benodigde wederzijdse begeleiding van leerlingen en aansturing van vakdocenten. En ze streven uitdrukkelijk naar een diploma-aanbod. De duur van de bovenbouw VMBO BL of KL is 2 jaar met eventueel een herexamen. Per leerling geldt daarom dat de maximale duur voor symbiose 3 jaar is. De symbiosevakken zijn onderdeel van beroepsgerichte programma’s waaronder Zorg en Welzijn, Handel en Administratie, Metaaltechniek en Bouwtechniek. De organisatie omtrent de stages wordt gecoördineerd door de reguliere Vmbo scholen. De begeleiding van de leerlingen van het vso tijdens de stages wordt gedaan door de stagecoördinator van het vso. 1.7.2. Burgemeester de Wildeschool Helaas trad de directeur van de Burgemeester de Wildeschool in juni 2010 terug, na een dienstijd van 15 maanden. Met ingang van 1 augustus hebben we een interim directeur – die de school al eerder ad interim heeft geleid - aangesteld met als taak de school onderwijskundig de nodige verbeterstappen te laten zetten. Het tussentijdse inspectieonderzoek van november 2010 bevestigde de positieve ontwikkeling die met kracht is ingezet. De school stond er in 2010 financieel zeer slecht voor en moest zwaar bezuinigen. De reden van het grote tekort was het ontbreken van een meerjarenformatieplan ten tijde
22
van het bestuur van de school door de gemeente Schagen. De school had hierdoor teveel personeel aangesteld. Het tekort wordt in twee jaar teruggebracht naar 0 euro. Per 1 augustus 2010 is 4,7 FTE klassenassistenten in RDDF (risicodragend deel van de formatie) geplaatst. Deze medewerkers hebben begeleiding ontvangen bij het vinden van een andere baan of hebben de mogelijkheid gekregen om een opleiding te volgen. Als er per 1 augustus 2011 te weinig formatie is om hen in dienst te houden, moeten wij hen helaas ontslaan.
1.8. Doelen op organisatiegebied in 2011 1.8.1. Doelen governance Het realiseren van de transitie naar het nieuwe bestuursmodel is in 2010 nog niet gelukt. Enerzijds komt dit doordat het besluitvormingstraject bij de zeven gemeenten veel tijd in beslag heeft genomen, anderzijds hebben bestuur en directie van Surplus zelf meer tijd nodig gehad om zich voor te bereiden. De wettelijke deadline voor transitie is 1 augustus 2011. De algemene directie van Surplus heeft een aandeel gehad in het ontwikkelen van de Code Goed Bestuur in de PO-Raad. In 2011 zal de dan ingestelde Raad van Toezicht van Surplus aan het werk gaan met deze code. 1.8.2. Doelen organisatieontwikkeling In 2014: • is het onderwijskundig leiderschap in de scholen versterkt om de 7 speerpunten maximaal te realiseren; • maken de doelen, opbrengsten en normen van de school deel uit van de jaarlijkse resultaatafspraken tussen de directeur en het bestuur. • hebben we good practices beschreven van partnerschap met ouders en die kennis wordt gedeeld op intranet. Pilots van scholen die partnerschap met ouders vormgeven, worden bovenschools ondersteund; • wordt een panel van ouders twee keer per jaar bovenschools bevraagd over de beleidsrealisatie; • zijn er samenwerkingsovereenkomsten gesloten met aantal kennisinstituten en zijn de eerste stappen gezet op weg naar accreditatie voor de academische basisschool. Scholen worden uitgenodigd en geselecteerd om in dit traject te participeren; • heeft Surplus structurele samenwerking gerealiseerd met HBO en WO • is er een gedeelde bovenschoolse visie over inhoudelijke samenwerking in de brede school met de besturen van Surplus, Kopwerk, Flore en Sarkon; • profileert Surplus zich als een groep van omgevingsgerichte scholen, die de mogelijkheden weet te benutten die de omgeving biedt voor het leren van kinderen. Surplus doet dat door de samenwerking met de regionale partners op het gebied van onderwijs, jeugdzorg, veiligheid, wonen, sport en cultuur nadrukkelijk te richten op het bieden van een optimale leeromgeving aan de kinderen; 1.8.3. Doelen risicobeheersing In 2011 completeren we de risicoanalyse en komen we tot een systeem van integraal risicomanagement.
23
Onderwijs De toon is gezet In 2010 hebben we onze visie op onderwijs geformuleerd. Door de inzet van ICT en multimedia is ons onderwijs in rap tempo aan het veranderen. We maken de overgang naar een andere manier van leren waarbij kinderen hun eigen leerproces zelf sturen. We rusten onze leerkrachten daarvoor toe en zorgen dat scholen begeleiding krijgen bij de overgang van traditionele school naar – op termijn – een leer- en ontwikkelcentrum voor 0- tot 12-jarigen. Doordat alle scholen voldoen aan een basiszorgprofiel kunnen we kinderen met een niet te complexe problematiek (langer) op de reguliere school houden. In 2010 hebben we ook de toon gezet voor opbrengstgericht werken. We maken op Surplusniveau inzichtelijk waar iedere school staat door onder meer deelname aan een cohortonderzoek en de ingebruikname van één leerling-administratiesysteem voor alle scholen.
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 3
05-04-11 08:36
2. Onderwijs 2.1. Kwaliteit van het onderwijs 2.1.1. Opbrengstgericht werken Iedere school van Surplus heeft een visie hoe de kinderen het beste voorbereid kunnen worden op hun toekomst. Voor alle scholen is het vanzelfsprekend dat daarbij hoge opbrengsten op het gebied van taal en rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en het kritisch kunnen omgaan met informatie belangrijke pijlers zijn. In aansluiting daarop hebben we de ontwikkeling naar meer opbrengstgericht werken ingezet in 2010. Dat betekent dat we stappen hebben gezet om op Surplusniveau inzichtelijk te maken waar iedere school nu staat in het realiseren van hoge opbrengsten voor alle groepen van de school. De managementinformatie over de onderwijskwaliteit wordt ontleend aan de informatie uit ons leerling-administratiesysteem ESIS, uit de benchmarkgegevens die komen uit het driejaarlijkse cohortonderzoek Cool+ waar we aan deelnemen en uit de tweejaarlijkse KwaliteitsMeter PO die de tevredenheid van ouders, leerlingen en medewerkers in beeld brengt. 2.1.2. Invoering Esis Om te kunnen beschikken over informatie over onderwijskwaliteit op Surplusniveau en opdat directeuren die informatie onderling kunnen uitwisselen om er met een ‘maatje’ analyses en verbeterplannen op te kunnen maken, zijn we in 2009 overgestapt op één uniform leerlingadministratie en leerlingvolgsysteem: Esis. In 2010 hebben we ons bezig gehouden met de verdere implementatie en scholing van gebruikers. De implementatie van Esis heeft langer geduurd dan we gepland hadden. De voornaamste redenen van de vertraging zijn: • de conversies van de ‘oude’ administratiesystemen naar Esis verliepen niet zoals de software-leverancier dat had omschreven. Er waren wel degelijk conversieproblemen. Vooral de conversies van Winsas en ParnasSys naar Esis verliepen niet vlekkeloos;. • er waren problemen met de uitwisseling met Bron (Basisregister Onderwijs van de Dienst Uitvoering Onderwijs van de Rijksoverheid); • de ingeplande scholing voor IB’ers was te vroeg in het traject; • er was meer scholing nodig dan voorzien. In de loop van 2010 kwamen ook steeds meer positieve reacties. Onze medewerkers vinden hun weg in het systeem en ontdekken de mogelijkheden en het gemak van het kunnen invoeren en bekijken van leerling-gegevens, toetsresultaten en handelingsplannen, onafhankelijk van plaats en tijd. Inmiddels hebben de scholen overzichten van de resultaten en trendanalyses. In 2011 bepalen we welke gegevens relevant zijn voor bovenschoolse aansturing en vanaf welk moment in de historie van een leerling deze gegevens aanwezig moeten zijn in Esis.
27
2.1.3. Inspectierapporten De meeste Surplusscholen hebben een basisarrangement van de Inspectie van het Onderwijs. Dat betekent dat zij eens in de vier jaar een kwaliteitscontrole krijgen. Enkele van onze scholen hebben verscherpt toezicht. Op 31 december 2010 waren dat obs De Kolk, obs De Schakel, obs Oude Niedorp, sbo De Tender, vso Hendrik Mol en so Burgemeester de Wildeschool. De Kolk, Oude Niedorp, De Tender en Burgemeester de Wildeschool doorlopen een intensief verbetertraject. Hendrik Mol en De Schakel vragen nog een extra investering. Het verbetertraject op De Schakel bleek bij het inspectiebezoek in maart 2011 nog tot onvoldoende opbrengsten te hebben geleid. Vso Hendrik Mol is bij het inspectiebezoek in 2011 als zeer zwakke school betiteld. Zie hierover 1.7.1. In 2011 heeft de inspectie eveneens geconcludeerd dat het verbetertraject van obs De Zilvermeeuw nog onvoldoende resultaten heeft opgebracht, zodat deze school nu ook het predicaat zwakke school heeft gekregen.
2.2. Onderwijs en ICT 2.2.1 ICT als speerpunt Eind 2010 hebben we de inzet van ICT in ons onderwijs tot speerpunt gemaakt in het nieuwe strategische beleidsplan van Surplus. Dit werd door onze directeuren ervaren als een logisch gevolg van een al wat langer lopend proces. Steeds vaker wordt de stafmedewerker Onderwijs en ICT gevraagd om teamvergaderingen te leiden die gaan over de verbinding tussen onderwijs en ICT. Het ontbreekt op de scholen nog aan vaardigheden onder de eigen teamleden om een aansturende rol te hebben bij het implementeren van ICT in het onderwijs. Ook de ICTschoolcoördinator beschikt meestal niet over die vaardigheden. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat deze vaardigheden wel bij zijn veranderende rol horen. Dit pakken we op in 2011. Directeuren en locatieleiders hebben zich gebogen over de veranderende opvattingen over het leren van kinderen, de rol van ICT daarin en hoe een school tot een nieuw onderwijsconcept kan komen. Van daaruit zijn allerlei initiatieven genomen om aan meer ‘eigentijds’ onderwijs te gaan werken, op schoolniveau en bovenschools niveau waaronder: • een innovatie-aanvraag van 5 scholen om elk een zogeheten klas van de toekomst in te richten; • de voorbereiding tot het opnemen van een specifieke set ICT-competenties in de profielschets van ‘de excellente leerkracht’ van Surplus. 2.2.2 ICT-competenties van onze medewerkers De ICT-competenties die onze leerkrachten moeten hebben om optimaal onderwijs te kunnen geven werken we in 2011 verder uit in de profielschets van de ‘excellente leerkracht’ van Surplus. De rol van de ICT-schoolcoördinator is aan verandering onderhevig. In 2010 hebben negen ICT-schoolcoördinatoren de Netwijsopleiding afgerond. Deze post HBOopleiding richt zich op de competenties die nodig zijn voor de onderwijskundige ondersteuning en advisering binnen de school. De studiekosten zijn vergoed door de Lerarenbeurs.
28
Deze opleiding is een goede basis voor een zogenoemde i-Coach. Ons perspectief is dat er op elke school een i-Coach beschikbaar is. Deze wordt eventueel gedeeld met andere scholen. De i-Coach vormt de verbindende schakel tussen het management en de leerkrachten. Waarbij de i staat voor innovatie, inspiratie en inbedding van ICT in het curriculum. De i-Coach heeft vaardigheden om het management van de school te adviseren en kan de implementatie van ICT begeleiden en ondersteunen. De i-Coach maakt het team ICT-vaardiger met een planmatige aanpak. Deze aanpak heeft een zelfsturend karakter, waarbij de coach op de achtergrond het leerproces begeleidt en bewaakt. 2.2.3 Digitale schoolborden Sinds eind 2007 zijn heel veel klaslokalen bij Surplus voorzien van een digitaal bord. Het volume maakte Europees aanbesteden van de digitale schoolborden noodzakelijk. Deze aanbesteding is in augustus 2010 afgerond. Er zijn nu zo’n 100 klaslokalen bij Surplus voorzien van een digitaal bord.
2.3. Passend Onderwijs 2.3.1. Weer samen naar school Binnen WSNS is de samenwerking in 2010 stroef verlopen. Begin 2011 zijn er – onder druk van de veranderende geldstromen waarin WSNS een verantwoordelijkheid krijgt constructieve samenwerkingsafspraken gemaakt. Zo is een portefeuilleverdeling gemaakt van alle thema’s rond passend onderwijs. De portefeuillehouders formuleren opdrachten die door het WSNS bestuur worden vastgesteld en laten deze door projectleiders uitwerken en uitvoeren. 2.3.2. Jeugd, onderwijs en zorg De aanzet tot het platform Bestuurlijk Overleg Jeugd, Onderwijs en Zorg (BoJoZ) is indertijd gegeven vanuit het onderwijs. Datzelfde onderwijs heeft zich in dit platform niet sterk gemanifesteerd, terwijl de gemeenten en de zorg elk een eigen vooroverleg hebben ingesteld. De eerste stap naar verbetering is een afzonderlijk overlegorgaan voor het onderwijs: het BOOK (Bestuurlijk overleg Kop van Noord Holland) Dit overleg is bezig met een beleidsagenda om de inbreng in het BoJoz te verstevigen. Deze agenda zal ook worden voorgelegd aan de directeuren en het bestuur van Surplus, naar verwachting in april 2011. Daarnaast heeft het BoJoZ themawerkgroepen ingesteld: passend onderwijs en ZAT (Zorg Advies Team). Deze werkgroepen moeten het initiatief op die terreinen weer terugnemen. 2.3.3. Ambulante begeleiding De diensten voor ambulante begeleiding (AB) van zowel obs Burgemeester de Wildeschool als van vso Hendrik Mol gaan onzekere tijden tegemoet. Binnen de nieuwe inrichting van het onderwijs – Passend Onderwijs – krijgt de ambulante begeleiding een andere rol en een andere financiering, zonder dat we nu al exact kunnen voorspellen hoe die eruit zullen zien. In 2010 is er een eerste verkenning geweest naar de mogelijkheden voor samenwerking van de twee diensten. Door de onlangs van overheidswege aangekondigde enorme bezuiniging op de ambulante begeleiding wordt de herpositionering van de dienst ambulante begeleiding heroverwogen.
29
2.3.4. Zorgprofielen Alle scholen hebben deelgenomen aan het analysetraject Kind op de Gang. Doel daarvan was in kaart te brengen welke kinderen op de eigen school kunnen rekenen op een onderwijsaanbod dat is toegesneden op hun specifieke leerbehoefte. Daaruit is ook een basiszorgprofiel voor alle scholen vastgesteld. Veel scholen voldoen aan dit basiszorgprofiel voor Surplus, enkele scholen gaan daar in de komende jaren nog aan werken. Dit betekent dat kinderen die specifieke aandacht nodig hebben op het gebied van taal- en leesproblemen, concentratiestoornissen, problematiek gerelateerd aan een autisme spectrumstoornis en kinderen die hoogbegaafd zijn bij niet al te complexe problematiek opgevangen kunnen worden op de reguliere basisschool. 2.3.5. Meerkunners Vanuit verschillende scholen is op twee Surplusscholen een zogeheten Kangoeroegroep gevormd. Twintig kinderen met een hoge intelligentie hebben in zo’n peergroup een verrijkingsprogramma gevolgd gedurende een ochtend in de week. De leerlingen hebben uitdagende opdrachten meegekregen voor uitwerking op hun eigen school. De gespecialiseerde leerkrachten die deze groepen hebben begeleid hebben ook een bijdrage geleverd aan de professionalisering van de groepsleerkrachten die de leerlingen de rest van de tijd begeleiden op de eigen school. De Kangoeroegroepen zijn voortgezet in schooljaar 2010-2011. Een uitbreiding tot drie groepen is in voorbereiding. Naast de Kangoeroegroepen werkt Surplus ook aan de uitbouw van een expertisecentrum op het gebied van meerkunners en hoogbegaafdheid. Dit expertisecentrum is een initiatief dat de zorgcapaciteit voor begaafde kinderen bij Surplus zal vergroten. Het initiatief behelst nu: • visieontwikkeling: strategie, doelstellingen, doelgroepen, inhoud en communicatie van de Kangoeroegroep en het expertisecentrum Meerkunners; • ambulante begeleiding: om op zo kort mogelijke termijn antwoord te krijgen op vragen over meerkunners en over concrete situaties met leerlingen, is ambulante hulp in te roepen. Het is gebleken dat leerkrachten met voorlichting, uitleg en praktische tips in de meeste gevallen al snel zélf stappen kunnen zetten. Na één of meerdere afspraken met bijvoorbeeld observaties en suggesties voor aanpassingen van het leerstofaanbod, blijkt de expertise van de leerkracht of van de school zodanig te verbeteren, dat niet meer direct gedacht hoeft te worden aan oplossingen buiten de eigen school. • de ontwikkeling van een infocentrum voor ouders, leerlingen en medewerkers waar tevens achtergrondmateriaal en specifieke leermaterialen voorradig zijn. 2.3.6. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Kinderdagverblijf De Pettenvlet aan Zee, de peuterspeelzaal De Springschansjes in Petten van Stichting Kinderopvang Zijpe en obs De Springschans willen door het gebruik van dezelfde methoden de doorgaande lijn bevorderen tussen voorschoolse educatie, kinderopvang en basisschool. Op de Pettenvlet en de peuterspeelzaal wordt gebruik gemaakt van de methode Puk en Ko van uitgeverij Zwijsen, een voorloper op Schatkist dat in de groepen 1 en 2 van de basisschool wordt gebruikt. De directie van de Pettenvlet en de leiding van de peuterspeelzaal hebben aangegeven ook de voorloper van het Ontwikkelingsvolgmodel Jonge Kinderen ( OVMJK) te gaan gebruiken. OVMJK wordt op obs De Springschans gebruikt. Op deze wijze wordt een doorgaande lijn gewaarborgd en leveren de partijen een constructieve bijdrage aan het behalen van de doelen die de Wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) stelt. Een van die doelen is dat kinderen zonder taalachterstanden aan de basisschool beginnen.
30
OBS de Meerpaal en obs de Zandhorst hebben een deel van de toegekende subsidie Vroegschoolse Educatie 2008-2009 gebruikt om een doorgaande lijn te creëren tussen de openbare scholen en de peuterspeelzalen in Anna Paulowna door dezelfde methoden en hetzelfde leerlingvolgsysteem te hanteren. Ook hier hebben de peuterspeelzalen besloten OVMJK te gebruiken en Puk en Ko aan te schaffen. Obs Torenven, de Rooms-Katholieke scholen Theresia en Vincentius, de Stichting Peuterspeelzalen Harenkarspel en de Stichting Kinderdagverblijven Harenkarspel zijn een samenwerkingsverband aangegaan op het gebied van VVE. Het hoofddoel is het bewerkstelligen van een doorgaande lijn en een goede overdracht. Het aanpakken van taalachterstanden en het eventueel starten van een 3+ klas zijn doelen voor een volgende fase. Momenteel wordt de scholing voorbereid van de medewerkers van alle partners. Het initiatief wordt bekostigd uit VVE-gelden van de gemeente Harenkarspel.
2.4. Buitenschoolse opvang 2.4.1. Tussenschoolse opvang In 2010 konden we constateren dat de tussenschoolse opvang (TSO) op alle Surplusscholen op het wenselijke niveau is. Daarom hebben de coördinatoren van Stichting BAS (Buitenschoolse Activiteiten Surplus) een aantal TSO-taken kunnen terugleggen bij de schooldirecteuren. 2.4.2. Opheffing BSO De Zebrapad Op 1 augustus 2010 hebben we BSO De Zebrapad opgeheven. Deze buitenschoolse opvang werd door Stichting BAS aangeboden bij obs Oude Niedorp ter versterking van de school. Echter, te weinig kinderen maakten gebruik van de BSO. Ook heeft de BSO geen bijdrage geleverd aan de toename van het aantal leerlingen van obs Oude Niedorp. We hebben de ouders tijdig geïnformeerd en zij hebben vervangende opvang gevonden. 2.4.3. Wijziging takenpakket Stichting BAS (Buitenschoolse Activiteiten Surplus) Stichting BAS is zich eind 2010 steeds meer gaan bezighouden met het aanbieden van ondersteuning aan scholen die deel uitmaken van een brede school of daar in de nabije toekomst deel van zullen uitmaken. Met deze ondersteuning sluit BAS heel goed aan bij de toenemende vraag van Surplusscholen naar begeleiding bij het ontwikkelen van dagarrangementen en andere vormen van samenwerking met partners binnen een brede school. De coördinatoren van BAS hebben ruimte in hun takenpakket gekregen om zich hierop toe te leggen doordat de tussenschoolse opvang minder aandacht behoeft. Zie hierover 2.4.1. In 2011 is de formatie van Stichting BAS gereduceerd om bezuinigingsoverwegingen. 2.4.4. Verklaring Omtrent Gedrag Sinds 1 augustus 2010 is een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) verplicht voor TSO medewerkers. Stichting BAS heeft de aanvragen van de verklaringen gecoördineerd. De verklaringen worden bekostigd uit de TSO-budgetten op schoolniveau. BAS voert een eigen VOG-administratie. 2.4.5. Fiscale eisen vrijwilligersvergoeding Sinds 1 januari 2010 voldoet 100% van onze scholen aan de belastingnorm ten aanzien van de maximale vrijwilligersvergoeding voor TSO-medewerkers.
31
2.5. De Brede School In 2010 heeft onze werkgroep Brede School Surplus het werkdocument ‘Visie op Brede scholen’ ontwikkeld. Door het aanscherpen en inzetten van een visie op brede scholen bewerkstelligt Surplus de volgende doelen: • het optimaal benutten van de meerwaarde en kansen die een verzamelgebouw met zich mee brengt; • het komen tot een inhoudelijke samenwerking met partners in en nabij de omgeving van scholen die (nog) geen verzamelgebouw zijn. Dit resulteert in: • een aanbod dat is afgestemd op leeftijden, mogelijkheden, sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen; • een evenwichtige afstemming van schooltijd en vrije tijd van kinderen; • een vroegtijdige vindplaats van problematiek voor signalering en/of interventie door samenwerkende partners. Hiermee vervult de brede school haar dorpsfunctie. Voor de implementatie van deze visie is per brede school een stappenplan gemaakt. De scholen De Sluis, De Peppel en Zandhope realiseren samen met hun partners in de brede school de inhoudelijke meerwaarde van de brede school. Zij worden daarbij begeleid door een coördinator van Stichting BAS. Obs De Springschans heeft samen met de peuterspeelzaal De Springschansjes en kinderopvang Pettenvlet aan Zee een brede schoolvisie ontwikkeld. Deze partners zitten niet samen in een brede-schoolgebouw. Echter, vanwege de goede afstemming en samenwerking met de partners op pedagogisch gebied heeft de gemeente Zijpe hen het ‘predicaat Brede Scholen’ verleend. Zie hierover ook 2.3.6. De Zwerm, De Boet, De Tweewegen, De Torenven en De Brug zitten in de verkennende fase met hun respectievelijke partners voor de brede school. Deze fase betreft het ontwikkelen van een gezamenlijk pedagogisch beleid en een gezamenlijke visie. De bouw van de brede-schoolgebouwen zit ook nog in de voorbereidingsfase. Zie hierover 3.2.1.
2.6. Toegankelijkheid van het onderwijs 2.6.1. Openbaar en neutraal bijzonder onderwijs Alle Surplusscholen zijn openbare scholen. De Regenboog in Slootdorp die onder het bestuur van Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp valt, waarmee Surplus een personele unie vormt, is een neutraal bijzondere basisschool. Surplus is het schoolbestuur van een school voor speciaal basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs cluster 2 en een school voor voortgezet speciaal onderwijs cluster 2. Surplus beschikt dus over een ruime zorgbreedte. Surplus heeft een breed aanbod van scholen met een verschillende onderwijsvisie, zoals Jenaplanonderwijs, adaptief onderwijs, ontwikkelingsgericht (OGO) en ervaringsgericht onderwijs (EGO).
32
2.6.2. Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen Voor toelating, schorsing of verwijdering van leerlingen gelden voor elke school en het bestuur wettelijke voorschriften. Op basis hiervan zijn voor het openbaar basisonderwijs van de scholen van Surplus nadere regels en procedureafspraken vastgesteld. Deze zijn vastgelegd in de Regeling Toelating, schorsing en verwijdering Surplus. De volledige tekst van de regeling ligt ter inzage op elke school. De regeling staat ook op de website van Surplus: www.stichtingsurplus.nl/Juridische_Zaken 2.6.3. Openbaar onderwijs in elke kern Het aantal kleine scholen groeit en de algemene indruk uit de prognoserapporten is somber. Het aantal geboorten is 20-30% gedaald in de periode 2005-2010. Dit heeft direct effect op de instroom. Daarnaast is de geplande woningbouw bijna in alle gemeenten gestagneerd. Hierdoor staat de instroom van leerlingen onder druk. We zijn binnen Surplus aan het onderzoeken welke mogelijkheden we hebben om de kleinere scholen op een verantwoorde wijze in stand te houden. Dit past bij ons doel om in iedere kern openbaar onderwijs aan te bieden. We werken hierbij samen met de gemeenten. De gemeente Hollands Kroon in oprichting deelt onze uitgangspunten. Ook in de gemeente Zijpe zitten we met de gemeente op één lijn.
2.7. Doelen op onderwijsgebied in 2011 2.7.1. Doelen Passend onderwijs • Het netwerk Interne Begeleiding wordt gefaciliteerd en de startende IB’ers worden gecoacht door een ervaren IB’er. • In het expertisecentrum Handelingsgerichte Diagnostiek is specialistische psychologische en orthopedagogische expertise gebundeld, er kunnen kinderen worden getest en medewerkers kunnen er terecht voor advies. Het expertisecentrum beschikt over expertise over meerkunners en diagnostiek en behandeling van leerproblemen. • Er is een structureel en beschreven aanbod voor de categorie meerkunners van alle scholen en er is een meerschoolse voorziening voor meerkunners. De meerschoolse peergroup wordt systematisch onderzocht op kwaliteit en effectiviteit. De meerschoolse voorziening is ingebed in het WSNS beleid. 2.7.2. Doelen onderwijskwaliteit • Als informatiesysteem is Esis op alle scholen (met uitzondering van vso Hendrik Mol waar Magister wordt gebruikt) in gebruik voor de leerlingadministratie en als leerlingvolgsysteem. • De managementinformatie over de onderwijskwaliteit wordt ontleend aan de informatie uit ESIS, uit de benchmarkgegevens die komen uit het driejaarlijkse cohortonderzoek Cool+ (voor het eerst in het voorjaar van 2011) en uit de tweejaarlijkse KwaliteitsMeter PO die de tevredenheid van ouders, leerlingen en medewerkers in beeld brengt. De eerste rapportage van alle scholen op Surplusniveau wordt opgesteld in 2011. • In 2011 zullen de directeuren en teams de competenties verder vergroten om de opbrengsten van hun school te analyseren en daaruit verbeteracties af te leiden. Doel is een permanente verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en van de kwaliteit van leerkrachten. In 2011 volgen de directies een tweedaagse over opbrengstgericht leiderschap.
33
2.7.3. Doelen Onderwijs en ICT • ICT moet een onlosmakelijk onderdeel gaan uitmaken van ons onderwijs en de verschillende ons bekende multimediale toepassingen moeten als leermiddel om onze kerndoelen te behalen een beredeneerde plaats gaan krijgen. In 2011 willen we daarom de volgende vragen beantwoorden: - Op welke terreinen kan ICT de effectiviteit van de leerkracht verhogen? - Welke ICT-competenties ontbreken bij onze leerkrachten en hoe vergroten we die? - Welke competenties hebben ICT-schoolcoödinatoren/i-Coaches nodig voor het vervullen van een onderwijskundig rol? • We bieden de volgende scholing aan: - Ambassadeurstraject voor ICT-schoolcoördinatoren; - digibordscholing voor beginners; - didactische verdieping van het gebruik van het digibord; - scholing voor het beredeneerd gebruik van ICT als leermiddel. • We werken met i-coaches op iedere school, de i-coaches vormen een netwerk. 2.7.4. Doelen Tussenschoolse opvang We ontwikkelen een standaard contract voor een samenwerkingsovereenkomst tussen de kinderopvang en het onderwijs op het gebied van TSO. Als er op een Surplusschool sprake is van uitbesteding van de TSO aan de kinderopvang wordt dit contract gehanteerd. 2.7.5. Doelen Brede School De coördinator van Stichting BAS begeleidt de scholen in het traject naar samenwerking en ontwikkeling van een gezamenlijke visie met de partners in de brede school. Ook wordt de brede schoolcoördinator vroegtijdig betrokken bij nieuwe bredeschoolontwikkelingen. Er wordt een ondersteuningsaanbod geformuleerd door de brede-school coördinator. De mogelijkheid van combifuncties wordt daarbij maximaal benut. Het bieden van dagarrangementen wordt bovenschools ondersteund en de kennis wordt gedeeld.
34
Bedrijfsvoering en beleid De leerkracht voert de boventoon De toon is gezet voor de komende jaren met onze visie op onderwijs en met de zeven speerpunten van de organisatie. Maar het is de ondersteunende bedrijfsvoering die ervoor zorg moet dragen dat deze toon ononderbroken kan klinken. De opleiding en ontwikkeling van leerkrachten in lijn brengen met de gewenste onderwijsontwikkeling, voert daarbij de boventoon. Een gedeelte van de opleiding van toekomstige medewerkers nemen we - in goed overleg met de pabo - zelf ter hand. Een groeiende professionele cultuur, frisse (nieuwe) schoolgebouwen en kennispleinen op intranet dienen ter ondersteuning.
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 4
05-04-11 08:36
3. Bedrijfsvoering en beleid 3.1. Personeelszaken 3.1.1. Arbodienstverlening In 2010 hebben we een Europese aanbesteding uitgevoerd voor de arbodienstverlening. Dit traject heeft geleid tot een contract met een nieuwe arbodienstverlener: ArboNed. De overdracht is afgerond. 3.1.2. Verzuim In 2010 is het afwezigheidspercentage gestegen met bijna 2%. Het gaat om 1700 extra dagen waarop medewerkers afwezig waren. Dit is het gevolg van een stijging van het zwangerschap- en bevallingsverlof met 50% in 2010 ten opzichte van 2009. Ook het betaald en onbetaald ouderschapsverlof is in 2010 met resp. 40% en 30% gestegen ten opzichte van 2009. Het kort buitengewoon verlof en lang buitengewoon verlof is gedaald met 30%. 3.1.3. Functiemix In 2010 hebben we de eerste stappen gezet in de invoering van de functiemix op elke school. We hanteren de voorbeeld-functiebeschrijvingen voor de functies Leerkracht LB en Leerkracht LC. We hebben ervoor gekozen om in 2010 op elke school een vacature open te stellen waarop slechts de medewerkers van de desbetreffende school konden solliciteren. Vacatures stonden dus niet bestuursbreed open. Dat wordt in 2011 anders. Over de verdere invoering van de functiemix voeren we in 2011 nog intensief overleg met de schooldirecteuren, de overige medewerkers, de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Surplus (GMR) en de staf. 3.1.4. Functiehuis Op 1 augustus 2010 hebben we een nieuw Surplus-functiehuis vastgesteld. Het functiehuis bevat alle functies waarin iemand binnen Surplus kan worden aangesteld. Een nieuw functiehuis was belangrijk omdat we sinds de fusie met de Schager scholen ook functies hebben die we voor de fusie niet kenden bij Surplus, zoals logopedist en psycholoog. Ook de nieuwe functies uit de functiemix zijn in het functiehuis opgenomen. Verder is de functie Locatieleider beschreven. Alle medewerkers hebben in de zomer van 2010 een nieuwe akte van aanstelling ontvangen als gevolg van het nieuwe vastgestelde functiehuis. 3.1.5. Opleider in de school Met ingang van schooljaar 2010-2011 werken twee Opleiders in de school samen aan de begeleiding van 20 studenten van de Pabo opleiding van Hogeschool InHolland. Uit de evaluatie van het project kunnen we constateren dat het een succes is. De begeleide studenten geven aan erg tevreden te zijn over het feit dat: - zij meer begeleiding krijgen dan wanneer ze de begeleiding rechtstreeks van InHolland ontvangen; - de inhoud van de begeleiding op een hoger niveau is; de Opleiders in de school en de mentoren per school gaan meer in op de hulpvraag van de student, mede doordat de studenten één vaste begeleider hebben; - de Opleiders in de school niet verbonden zijn aan InHolland; zij benaderen daardoor de studenten met open vizier;
37
- de student samen met de Opleider in de school kan bepalen welke school/mentor geschikt is voor een volgende stage; - de studenten zich zeer welkom voelen op de verschillende scholen; - de Surplusscholen aan de studenten voldoende ruimte geven om zich te ontwikkelen; - de studenten bij Surplus de keuze hebben uit veel verschillende soorten scholen. Bij enkele studenten verloopt het ‘opgeleid worden in de school’ niet vlekkeloos. Zij geven daarover vooral terug - dat de Opleiders in de school strenger zijn dan de pabo; - dat de Opleiders in de school vlot reageren en duidelijk zijn over wat er van de student wordt verwacht. 3.1.6. Personeelscentrum voor invalleerkrachten We hebben in 2010 een eerste subsidie ontvangen om te onderzoeken of het opzetten van een Personeelscentrum voor invalleerkrachten, in samenwerking met andere stichtingen in de regio, haalbaar is. Op basis van een ondernemingsplan zijn we ook in 2011 nog volop in overleg met openbare stichtingen in de omgeving. Het streven is om het personeelscentrum per 1 augustus 2011 te starten. Eén van de doelen van het personeelscentrum is het efficiënter inzetten van invalleerkrachten en efficiëntiewinst op de daarbij behorende administratie. Zie hierover ook 1.4.2. 3.1.7. Excellente leerkrachten Surplus heeft in 2010 een set van professionele standaarden vastgesteld waarmee het mogelijk wordt een lat langs de ontwikkeling van Surplus-leerkrachten te leggen. Om de kwaliteit van leerkrachten meer meetbaar te maken, zijn in deze set acht competenties uitgewerkt in gedragsvoorbeelden. Een negende competentie, op het vlak van ICT en multimedia, behoeft nadere aandacht en moet aansluiten op de Surplus-visie op ICT in het onderwijs. In de uitwerking is onderscheid gemaakt in drie kwaliteitsniveaus per competentie: leerling, gezel en meester. Dit onderscheid zal onder andere terugkomen in de Surplus-gesprekkencyclus en in het scholingsbeleid. 3.1.8. Mobiliteit Vorig jaar hebben we 17 van 20 medewerkers die zich hebben opgegeven voor vrijwillige mobiliteit kunnen herplaatsen op een andere Surplusschool. Dit is een veel groter aantal plaatsingen dan voorgaande jaren. 3.1.9. Werkgelegenheidsbeleid In 2010 hebben we werkgelegenheidsbeleid opgesteld. Hierover hebben we overeenstemming bereikt met de vakbonden. Werkgelegenheidsbeleid is gericht op behoud van werkgelegenheid voor medewerkers en biedt andere opties voor de volgorde van afvloeien zoals een verdeling naar rato van functiegroepen en leeftijdsgroepen. Bij het huidige ontslagbeleid gaat de afvloeiing op volgorde van dienstjaren. We kunnen op dit moment nog niet overgaan tot werkgelegenheidsbeleid omdat er op dit moment medewerkers boventallig zijn. Zolang dat het geval is kunnen we niet van beleid veranderen. We nodigen de vakbonden in het voorjaar van 2011 opnieuw uit om te bespreken wanneer we wel kunnen overgaan op werkgelegenheidsbeleid.
38
3.1.10. Teamscholing In alle scholen staat het didactisch handelen van de leerkrachten prominent op de teamagenda. Klassenmanagement, effectieve instructie en reflectie op het eigen handelen hebben in alle teams aandacht gekregen. Dit gebeurde vaak in het kader van het traject ‘Kind op de gang’ (zie 1.1.4. en 2.3.4.) en het verbetertraject Taalpilot.
3.2. Huisvesting 3.2.1. Scholenbouw Afgelopen jaar stond in het teken van het op- en doorstarten van bouwprojecten voor nieuwe scholen in verschillende gemeenten. In bijna alle gevallen gaat het om bredeschoolgebouwen. De voorbereiding van de nieuwbouw voor obs De Tweewegen in Wieringerwaard heeft een doorstart gemaakt. Het bleek niet mogelijk om met voorgenomen partner de Bouwcompagnie tot een gebouw te komen dat voor iedereen acceptabele oplossingen biedt. We voeren nu overleg met Woningstichting Den Helder om het gebouw te ontwikkelen. De gesprekken verlopen voorspoedig en de verwachting is dat de bouw start in 2011. Het plan om de nieuwe school obs De Brug in Sint Maartensbrug te combineren met woningbouw bleek niet haalbaar. Obs De Brug wordt daardoor niet in één project aanbesteed met de Sint Josephschool in Burgerbrug maar wordt afzonderlijk gerealiseerd. De eerste stappen in de voorbereiding zijn gezet. In de gemeente Niedorp worden twee brede scholen voorbereid: - brede school ’t Veld - en brede school Nieuwe Niedorp – Winkel. De plannen voor brede school ’t Veld zijn verder gevorderd dan die van Nieuwe Niedorp – Winkel. Aan de brede school ‘t Veld zullen naast obs De Boet ook rkbs De Marinx, het dorpshuis en kinderdagopvang De Hooijbergh en Stichting Kinderopvang Niedorp deelnemen. De start van de bouw is gepland in 2011 maar is nog afhankelijk van enkele procedures die moeten worden doorlopen in verband met het wijzigen van het bestemmingsplan voor de kavel waar het brede-schoolgebouw is gepland. De brede school Nieuwe Niedorp - Winkel zal plaats bieden aan obs de Zwerm, rkbs Sint Antoniusschool en de kinderdagopvang. De startdatum van de bouw is nog onbekend. In Warmenhuizen zijn er plannen om in het centrum een nieuwe brede school te bouwen waarin onder andere obs Torenven zou worden gehuisvest. Voor het tijdelijke pand ‘Remmerdel’ van obs Torenven in Warmenhuizen Noord wordt een nieuwe locatie onderzocht. Deze plannen zijn in de verkennende fase. In de gemeente Wieringen is een locatie aangewezen en bouwbudget gereserveerd om de scholen Om de Oost, De Oosterlanderschool en de Branding te huisvesten in een nieuw te bouwen Brede School in Den Oever. 3.2.2. Beheer brede scholen Samen met de schoolbesturen Kopwerk en Sarkon hebben we de Stichting Beheer Brede Scholen Kop van Noord Holland (SBBK) opgericht om multifunctionele accommodaties en brede scholen beter te kunnen beheren. Het onderhoud van de verschillende scholen vindt binnen een brede school op eenzelfde wijze plaats.
39
De voordelen daarvan zijn: hetzelfde meerjarenonderhoudsplan, dezelfde leveranciers voor het onderhoud, één aanspreekpunt, enzovoort. Op dit moment zijn de brede scholen Middenmeer, ’t Zand en Breezand in SBBK ondergebracht. Afgelopen jaar is veel aandacht besteed aan het in kaart brengen van de randvoorwaarden voor exploitatie van brede-schoolgebouwen en de risico’s en kansen ervan. 3.2.3. (Groot) onderhoud We hebben in 2010 ingrijpende verbouwingsprojecten uitgevoerd op twee van onze scholen. Obs Niko Tinbergen heeft onder andere een nieuwe teamkamer, directiekamer en een grotere centrale ruimte gekregen. Bij obs Oude Niedorp is een gedeelte van de school vervangen door nieuwbouw. Hier hebben we onder andere gebruik gemaakt van de gelden die de gemeenten beschikbaar stelden uit de onderwijskundige vernieuwingsgelden. De kosten voor groot onderhoud in 2010 bedroegen € 462.795,-. De begroting was € 505.888,-. Een oorzaak van de afwijking is dat bij obs Niko Tinbergen een aantal onderhoudswerkzaamheden uit het Meerjaren Onderhoudsplan naar voren is gehaald en tegelijk met de verbouwing is uitgevoerd. Bovendien moesten we extra kosten maken voor het behouden van de gebruiksvergunningen.
3.3. Facilitaire zaken 3.3.1. Energie In het kader van het programma ‘Frisse Scholen’ hebben zeven Surplusscholen subsidie ontvangen van in totaal € 70.000,- . Ter verbetering van het binnenklimaat en het verminderen van het energieverbruik hebben we op deze scholen onder andere enkel glas vervangen door HR++ glas, energiezuinige verlichting geplaatst en zonwering opgehangen. De terugverdientijd van deze maatregelen varieert van 4 tot 12 jaar. Nog niet alle werkzaamheden zijn afgerond. De subsidieregeling loopt tot september 2011. Voorjaar 2010 hebben we op alle Surplusscholen een korte energiescan uitgevoerd om in kaart te brengen waar we energiebesparende maatregelen kunnen treffen. In 2011 wordt een plan ontwikkeld om een aantal van de adviezen uit te voeren. 3.3.2. Europese aanbestedingen In 2010 hebben we onze leermiddelen, digitale schoolborden en arbodienst Europees aanbesteed. Al deze aanbestedingen zijn afgerond. De Europese aanbesteding van meubilair is teruggetrokken vanwege een tekort aan kwalitatief goede aanbiedingen. In het voorjaar van 2011 wordt het bestek bijgesteld en zal deze aanbesteding opnieuw in de markt worden gezet. De aanbesteding van multifunctionele kopieer- en faxapparaten is voorbereid. We maken de Europese aanbesteding hiervan in het voorjaar van 2011 openbaar. 3.3.3. Andere aanpak psychologische onderzoeken Jaarlijks worden vele tientallen leerlingen van onze scholen psychologisch onderzocht. Meestal gebeurt dat door de Onderwijs Begeleidingsdienst (OBD). De kosten van die onderzoeken lopen sterk op, onder meer door toename van het aantal onderzoeken en van de gemiddelde prijs per onderzoek. Wij denken dat we met de beschikbare middelen meer kunnen doen als we deze testen op een andere manier (laten) afnemen.
40
Met de aansluiting bij Surplus van twee scholen voor speciaal onderwijs is bovendien deskundigheid in de organisatie gekomen die kan worden benut. Zo’n andere aanpak kan worden ondergebracht in het op te zetten Expertisecentrum Handelingsgerichte Diagnostiek. Aan het einde van 2010 is een projectleider voor dit expertisecentrum benoemd, die in februari 2011 start met de voorbereiding van de nieuwe aanpak.
3.4. Communicatie 3.4.1. Scholen met succes In 2010 heeft het onderzoek- en marketingadviesbureau voor het onderwijs, Scholen met Succes, weer een aantal Surplusscholen begeleid. Op de Niko Tinbergenschool is een onderzoek geweest naar de marktsituatie van de school. Rond de jaarwisseling werd bekend dat er een directiewisseling zou komen op deze school. Daarom is tot nog toe slechts de eerste fase van het traject afgerond. De nieuwe directie gaat aan de slag met de uitkomsten van het onderzoek. Scholen met Succes heeft verkend in hoeverre de twee Surplusscholen in Den Oever, obs Om de Oost en obs Oosterland, het in zich hebben om, wanneer ze straks samen in een nieuw gebouw plaatsnemen, een duidelijk herkenbaar en van elkaar onderscheidend eigen profiel neer te zetten. Conclusie van Scholen met Succes was dat beide scholen het in zich hebben om een eigen gezicht te tonen. Echter, de ontwikkelingen hebben het advies uit het rapport ingehaald. De twee scholen zullen fuseren en als één school onderdak krijgen in het nieuw te bouwen bredeschoolgebouw in Den Oever, samen met pcbs De Branding. Het advies is dus niet overgenomen. Op obs De Boet loopt op dit moment een onderzoek naar de positie en profileringkracht van de school in het dorp en in de regio. De kansen die er liggen voor De Boet door de komst van de Brede School in ’t Veld worden daarin meegenomen. 3.4.2. Intranet Intranet is in 2010 sterk gegroeid. Sinds de Surplusdag 2010 is het intranet toegankelijk voor alle medewerkers van Surplus. De kennispleinen over personeelszaken, scholing en interne begeleiding zijn in 2010 voorzien van heel wat content. Dit werd mede mogelijk gemaakt door de oprichting van een intranetredactie voor de interne begeleidingspagina’s. Belangrijke processen in de organisatie zijn via intranet gedigitaliseerd. Dit biedt efficiencywinst aan het stafbureau en een stuk gemak voor medewerkers. Te denken valt aan het gebruik van digitale formulieren, digitale enquêtes, en de procesverbetering rond de voorbereiding van het directeurenoverleg. In 2011 willen we vooral inzetten op doorzoekbaarheid, ontsluiting van expertise in de organisatie en gebruiksvriendelijkheid. Het intranet krijgt een nieuwe mal die de technische mogelijkheden daartoe vergroot. Ook zetten we een statistiekenmodule in om gegevens te verzamelen over het gebruik en de navigatie door onze bezoekers. Deze kwantitatieve gegevens willen we aanvullen met kwalitatieve gegevens over gebruiksgemak en logica in de navigatie door te werken met een testpanel.
41
3.4.3. Schoolprofilering en het merk Surplus In 2010 zijn we een project gestart om de profileringkracht van onze scholen en van de koepel te vergroten en daarbij van onze verbondenheid gebruik te maken. Met dit project dragen we bij aan de realisatie van drie van de zeven speerpunten. Allereerst is in 2010 in verschillende geledingen van Surplus nagedacht over de wenselijke positionering van het merk Surplus. Dit proces heeft geleid tot onze ‘Visie op Onderwijs’ en tot een set uitspraken over de gewenste positionering van het bovenschools merk (zie 1.1.2.). Deel twee van het project is de vertaling van de positionering naar merkwaarden en een merkidentiteit. Dit vindt plaats in 2011. Hieruit komt een nieuwe huisstijl voort voor Surplus met een verbindend beeldelement dat zal worden aangebracht in de nieuwe of gerestylde huisstijlen van de scholen. Ook kan dan het communicatie- en marketingplan van Surplus worden gecompleteerd. Het derde onderdeel van het project is ‘schoolprofilering’: scholen vergroten hun profileringkracht afgestemd op het voedingsgebied, brengen verbinding aan tussen het profiel van de school en het merk Surplus en verbeteren de communicatie en marketing van de school. Het project voorziet hierbij in workshops en maatwerk. Dit deel loopt van 2011 tot 2014. 3.4.4. Pilot schoolwebsites Veel schoolwebsites bij Surplus voldoen niet aan de hedendaagse eisen wat betreft beheergemak, uitstraling en functionaliteit. Daarom hebben vier scholen en de stafmedewerker Communicatie een mal ontworpen voor een schoolwebsite op basis van het contentmanagementsysteem (cms) Easysite, waarmee de website en het intranet van Surplus worden beheerd. Deze mal is zo opgezet dat - bijna elke Surplusschool ermee uit de voeten kan; - de mal gereproduceerd kan worden met een voor elke school unieke uitstraling door het unieke ontwerp per school dat over de mal heen komt te liggen; - de mal een communicatief intelligente richting geeft aan de inrichting van je website zonder dwingend te zijn. Het streven is niet uniformiteit. Het streven is professionaliteit, effectiviteit en efficiëntie in de communicatie via de schoolwebsite en in het beheer daarachter. Door prijsafspraken te maken met de cms leverancier – Maassen Consulting – en de vormgever – Studio Brouwer – kunnen scholen voor een beperkt bedrag een website krijgen die normaal gesproken aan kapitaalkrachtige organisaties voorbehouden blijft. De bouw, eerste inrichting en scholing worden begeleid door de stafmedewerker Communicatie. Bij het ter productie gaan van dit jaarverslag wordt de eerste website getest in de ontwikkelomgeving en wordt de vormgeving van de twee volgende scholen ingebouwd. 3.4.5. Evaluatie ParaPlus Begin 2010 hebben we een lezersonderzoek gedaan naar de waardering en het bereik van ons personeelsblad ParaPlus. Ten opzichte van het vorige lezersonderzoek in 2007 was de waardering gedaald (bij 10% van de respondenten van goed naar voldoende) maar het bereik met 10% gestegen. Ons personeelsblad wordt dus meer gelezen dan 3 jaar geleden maar minder goed gewaardeerd.
42
We hebben dit resultaat onder meer als volgt geduid: - lezers raken gewend aan de kwaliteit van een blad en verwachten – terecht verdere verbetering en/of vernieuwing; bij ParaPlus was sprake van enige ‘stilstand’; - er is teveel aandacht geweest voor ‘human interest’ in het blad; lezers geven de voorkeur aan verhalen over innovatie en samenwerking tussen Surplusscholen. Verder konden we nog de volgende opvallende conclusies trekken: - Met het onderzoek wilden we in kaart brengen of we het blad digitaal zouden kunnen aanbieden. Echter, 30% van de respondenten heeft noch thuis noch op school een vaste computerwerkplek waarop hij/zij tenminste 5 uur per week werkzaamheden verricht voor Surplus/school. Een pull-medium zal deze groep slecht bereiken. Slechts 22% van de respondenten beschouwt zichzelf als even goed bereikbaar met een digitaal personeelsblad als met een papieren personeelsblad. Dit pleit voor het behoud van een papieren ParaPlus. - Zo’n 20% van de respondenten heeft meelezende partners en/of kinderen. Hoe nu verder? We kijken naar de plaats van ParaPlus binnen de zogenoemde communicatiemix. Deze zal worden uitgewerkt in het communicatieplan van Surplus (zie 3.4.3). Het is waarschijnlijk dat ParaPlus blijft bestaan, ook in gedrukte vorm. Echter, een flinke aanpassing van de bladformule ligt voor de hand, gezien het wat teleurstellende lezersonderzoek. 3.4.6. Surplusdag 2010 De Surplusdag 2010 week af van de vorm van eerdere Surplusdagen. Dit keer konden de medewerkers van onze scholen een andere Surplusschool van hun keuze bezoeken, de leerlingen en leerkrachten er aan het werk zien en afsluitend deelnemen aan een teamvergadering. Doordat er twee Surplusmiddagen waren konden alle scholen afwisselend bezoek ontvangen alsook zelf op bezoek gaan. De tweede Surplusmiddag werd afgesloten met een diner en een feestavond in Schagen. Op de Surplusdag werd het intranet van Surplus geopend voor alle medewerkers. De evaluatie van de dag verliep via enquêteformulieren op dat intranet. Door de zeer lage respons is het evaluatieresultaat niet representatief. De reacties waren over het algemeen wel positief en daarom is in 2011 opnieuw voor deze vorm van de Surplusdag gekozen.
43
3.5. Financieel Beleid 3.5.1 Bapo-regeling Al sinds de invoering van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs in 2008 is er onduidelijkheid ten aanzien van de verwerking van de kosten van de BAPO-regeling (Bevordering Arbeids Participatie Ouderen) in de jaarrekening. Het ministerie van OCW heeft nu een keuze gemaakt hoe de verwerking van de BAPO-lasten in de jaarrekening moet plaatsvinden. Deze regeling geldt vanaf het verslagjaar 2010. De BAPO- lasten moeten worden verwerkt als zogeheten periodekosten, waarbij jaarlijks de BAPO–lasten als kosten worden geboekt in de staat van baten en lasten. Er bestaat tevens de mogelijkheid om een bestemmingsreserve voor de BAPO- lasten te vormen. Surplus heeft ervoor gekozen om de voorziening BAPO voor een gedeelte vrij te laten vallen ten gunste van het eigen vermogen en afhankelijk van de meerjarenraming een bestemmingsreserve voor de toekomstige BAPO-lasten te vormen. 3.5.2. Aangepaste financiële kaders We hebben onze financiële beleidsdoelstellingen beschreven en verantwoord in het nieuwe strategisch beleidsplan Surplus. Wij streven er onder andere naar om de Rijksbekostiging ieder jaar daadwerkelijk maximaal in te zetten voor het geven van goed onderwijs. Tegelijkertijd willen we het voortbestaan van Surplus als organisatie waarborgen, waarvoor we noodzakelijke voorzieningen en reserves vormen. Een uitwerking van deze doelstellingen hebben we gemaakt in onze financiële kaders, die samen met de wettelijke kaders van het ministerie de uitgangspunten vormen van ons financieel handelen. De financiële kaders van Surplus zijn in 2010 geactualiseerd op de volgende punten: • Per 1 augustus 2010 is er van overheidswege geen groeibekostiging meer op schoolniveau. Dit betekent dat instroom gedurende het jaar niet meer wordt bekostigd. Door solidariteitsafspraken houdt Surplus de oude regeling in stand voor de groeiende scholen. • Voor het speciaal onderwijs zijn enkele punten toegevoegd om aansluiting te vinden bij de specifieke SO-bekostiging. • We hebben aansluiting gezocht bij de begrippen die de commissie Don gebruikt (normen voor de kapitalisatiefactor, die terug te vinden zijn in hoofdstuk 4.1) om onze maximale vermogenspositie te definiëren. • Omdat twee nieuwe bestemmingsreserves zijn gemaakt in 2009, namelijk voor Passend Onderwijs en voor Duurzame Bedrijfsvoering, zijn deze reserves nu ook opgenomen in de kaders. De bestemmingsreserve TSO/BSO is breder ingezet, namelijk ook voor dagarrangementen. In verband met de aankomende bezuinigingen zullen de kaders in 2011 opnieuw moeten worden beoordeeld. 3.5.3. Werkkostenregeling In 2010 is er een belastingwijziging aangekondigd inzake de behandeling van personele vergoedingen en verstrekkingen. In 2010 hebben wij een inventarisatie gemaakt van de huidige werkkostenregeling. Daaruit blijkt dat de nieuwe werkkostenregeling ons een voordeel van € 20.000 kan opleveren. Ook levert deze regeling meer beleidsvrijheid en minder administratieve lasten op. Per 1 januari passen wij dan ook de werkkostenregeling toe op vergoedingen en verstrekkingen. Het financieel voordeel wordt ingezet ten behoeve van het personeel. Eind volgend jaar zullen we de resultaten van de invoering van de werkkostenregeling evalueren
44
3.5.4. Eigen-risicodragerschap Surplus heeft in 2010 de keuze gemaakt om eigen risicodrager te worden voor de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). Dit betekent dat we particulier verzekerd zijn voor de lasten van WGA-uitkeringen van (ex-) medewerkers van Surplus in plaats van verzekerd te zijn via het publieke bestel. In 2010 hebben we Robidus, een onafhankelijk adviesbureau op het terrein van sociaal verzekeringsrecht, gevraagd te onderzoeken of het interessant is om eigenrisicodrager te worden voor de WGA. Uit de onderzoekrapportage van Robidus blijkt dat het kiezen voor eigen-risicodragerschap voor de WGA een premievoordeel oplevert van ruim € 510.000,-. Om de lopende WIA-dossiers (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) te financieren is in 2011 een eenmalige bijdrage van € 394.000,- verschuldigd. Samen met de verzekeraar kunnen we nu meer op maat oplossingen bieden voor de langdurig verzuimende medewerkers. Daarom hebben we besloten om per 1 januari 2011 eigen-risicodrager te worden voor de WGA. 3.5.5. Investeringsbeleid Iedere school maakt op basis van een meerjarenschoolplan een meerjareninvesteringsbegroting, die we jaarlijks actualiseren en toetsen aan de exploitatiebegroting. We financieren de investeringen vanuit de Rijksbekostiging, zonder gebruik te maken van vreemd vermogen.
3.6. Doelen op het gebied van bedrijfsvoering en beleid in 2011 3.6.1. Doelen personeel • We verbeteren de werkprocessen van personeelszaken om beter te kunnen sturen op resultaten. We voeren een analyse uit op de huidige administratie en brengen daar verbetering in: HR control en invoeren van kengetallen personeel. • We bereiden een personeelscentrum voor invalleerkrachten voor in samenwerking met openbare besturen in de regio. Streefdatum van de start is 1 augustus 2011. • We voeren samen met ArboNed het plan uit om te komen tot een daling van het ziekteverzuimbeleid. 3.6.2. Doelen Huisvesting • We beschrijven wat Surplus verstaat onder duurzaamheid ten aanzien van de huisvesting van scholen opdat we investeringen op het gebied van huisvesting en onderhoud daaraan kunnen toetsen. • We beschrijven het onderhoudsniveau c.q. minimumkwaliteitsniveau van onze schoolgebouwen en de wijze waarop we dat niveau monitoren. • Door procesverbetering en transparantie zorgen we voor een betere regie en kostenefficiency van het Meerjaren onderhoudsplan (MOP). • We stellen een nieuw MOP vast voor al onze scholen.
45
3.6.3. Doelen Facilitaire zaken • In het voorjaar van 2011 wordt het bestek bijgesteld van de Europese aanbesteding van meubilair en zal deze aanbesteding opnieuw in de markt worden gezet. • De aanbesteding van multifunctionele kopieer- en faxapparaten is voorbereid. We maken de Europese aanbesteding hiervan in het voorjaar van 2011 openbaar. 3.6.4. Doelen Communicatie • Eind 2012 is van het project Schoolprofilering en het Surplusmerk deel 2 afgerond en deel 3 gedeeltelijk afgerond. Het kleine-scholen-beleid en de brede-school-ontwikkeling zijn gekoppeld aan het project. • Eind 2012 zijn op intranet de kennispleinen Onderwijs en ICT, meerkunners, taal, partnerschap met ouders, dagarrangementen en brede school ingericht en de verantwoordelijkheid ervan is belegd bij een coördinator. • Medio 2012 zijn good practices van partnerschap van Surplus en andere besturen beschreven en zijn 2 pilots van partnerschap bij Surplus bovenschools ondersteund. • Eind 2011 is de pilot Schoolwebsites afgerond en zijn de websites van de vier deelnemende scholen naar tevredenheid van de scholen online gegaan. • Eind 2012 is een communicatiestrategie uitgewerkt om het aantrekken van sponsoren voor Surplus te ondersteunen. 3.6.5. Doelen financieel beleid in 2011 In 2011 zullen we moeten inspelen op de daling van het leerlingaantal en de bezuinigingen op het onderwijs. We willen onze kosten verder terugdringen, meer inzetten op risicomanagement en de informatievoorziening en de administratieve processen verder verbeteren. De exploitatie brengen we in evenwicht met de toekomstige inkomsten. • Daling leerlingaantal en bezuinigingen Landelijk zien we een terugloop van het aantal leerlingen en deze trend zal doorzetten. Ook de aangekondigde bezuinigingen op passend onderwijs zijn verregaand en leggen druk op de meerjarenbegroting. De bekostiging van de rugzak in het speciaal basisonderwijs is verlaagd. Dat geldt ook voor de bekostiging van de ambulante begeleiding van de leerlinggebonden financiering van het speciaal onderwijs. De meerjarenbegroting en de formatie zullen hierop worden aangepast. • Risicomanagement In 2011 zullen we het risicomanagement verder vormgeven door onder andere aandacht te schenken aan integriteit en door de interne controle aan te scherpen op het gebied van de rechtmatigheid en doelmatigheid. • Administratieve processen In 2011 zullen we de processen en de dossiervoering van huisvesting(projecten) en personeel aanscherpen en verbeteren. We zullen de facturenstroom in 2011 digitaliseren en een ander pakket selecteren en implementeren voor de personeels- en salarisadministratie.
46
Financiële informatie Kiespijn Ook voor onze financiële huishouding is de focus op zeven speerpunten een must. Onze middelen zijn schaars en er wordt steeds verder bezuinigd door de overheid. Tegelijkertijd willen we veranderen, verbeteren, verbreden en verdiepen. Dat kan alleen door heel goed te weten wat we willen, waarom en tegen welke prijs. In 2010 zijn verschillende contracten Europees aanbesteed. Dit levert in vele gevallen een betere prijs-kwaliteitverhouding op. Verder hebben we bekeken waar we in de bedrijfsvoering kunnen besparen. We zochten naar besparingen op energie en telefonie. We hebben verregaande samenwerking onderzocht met ons administratiekantoor en het schoonmaakbedrijf. En we zochten naar besparingen door minder uit te besteden, door de verbetering van processen en door een strakkere controllerfunctie. Daarvoor moesten we eerst investeren in een uitbreiding van het stafbureau om over de capaciteit en expertise daartoe te beschikken. Van de meeste maatregelen zullen we pas in 2011 de financiële resultaten zien.
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 5
05-04-11 08:36
4. Financiële informatie 4.1. Vermogensontwikkeling, balans en exploitatie 4.1.1. Vermogensontwikkeling aan de hand van kengetallen OVERZICHT FINANCIËLE KENGETALLEN PER BALANSDATUM 31 DECEMBER Norm
2010
2009
2008
2008
2007
2006
2005
2004
45% 72% 2,5 -0,8% 7% 42% 3.600
46% 67% 2,4 -1,7% 12% 47% 3.916
59% 73% 2,95 2,1% 16% 42% 3.853
61% 75% 3,09 -1,1% 16% 40% 3.530
69% 70% 4,52 0,7% 20% 37% 3.713
geconsolideerd
Solvabiliteit 1 Solvabiliteit 2 Liquiditeit (current ratio) Rentabiliteit Weerstandvermogen Kapitalisatiefactor * Werkkapitaal (x € 1.00)
>20% >20% 0,5 - 1,5 0 - 5% 8% 35 - 60% > 2.500
58% 73% 2,5 -1,7% 11% 37% 5.429
57% 72% 2,6 2,4% 13% 40% 6.202
48% 73% 2,7 0,9% 10% 40% 6.342
Solvabiliteit 1
De formule voor deze ratio luidt: eigen vermogen : totale vermogen
Solvabiliteit 2
De formule voor deze ratio luidt: (eigen vermogen+voorzieningen) : totale vermogen
Liquiditeit (current ratio) Rentabiliteit
De formule voor deze ratio luidt: vlottende activa : kortlopende schulden
Weerstandvermogen
De formule voor deze ratio luidt: (eigen vermogen - vaste activa) : rijksbijdrage OC&W
Kapitalisatiefactor
De formule voor deze ratio luidt: (balanstotaal-MVA geb.) : totale baten (incl. financiële baten)
Werkkapitaal
De formule voor deze ratio luidt: vlottende activa - kortlopende schulden
De formule voor deze ratio luidt: netto resultaat : totale baten (inclusief financiële baten)
* Om de vermogenspositie van een instelling te beoordelen heeft de Commissie Don heeft signaleringsgrenzen vastgesteld voor de kapitalisatiefactor. Grote schoolbesturen (omzet > 8 mln) in het primair onderwijs mogen een kapitalisatiefactor van maximaal 35 hebben en kleine schoolbesturen (< 5 mln) maximaal 60.
Conclusie De financiële kengetallen geven aan dat we er financieel nog steeds goed voorstaan. Achter kengetallen zit altijd een verhaal: het is een berekening van verhoudingen. Het weerstandsvermogen is in 2009 gestegen naar 13% dit komt door de stelselwijziging inzake Bapo-regeling, de voorziening is toegevoegd aan het eigen vermogen. Door het negatieve resultaat in 2010 zien we dat het weerstandsvermogen in 2010 daalt. Ook de kapitalisatiefactor is gedaald door het verlies over 2010 en door een investering in gebouwen. We zien daar dat onze kapitalisatiefactor rond de ondergrens zit van wat de commissie Don aangeeft. Dit is conform ons beleid om zo veel mogelijk geld in te zetten voor het onderwijs. Belangrijk om aan te geven is dat we ook onze eigen ondergrenzen vaststellen op basis van een risicoanalyse. Hiermee kunnen we aan onze omgeving helder maken wat voor onze organisatie een passende reserve is.
49
4.1.2. Balans en exploitatie 2010 GECONSOLIDEERDE BALANS 2010 EN 2009 2010 x 1.000 EUR
2009 x 1.000 EUR
4.123
3.999
Verschil x 1.000 EUR
Activa 1.2
Vaste activa Materiële vaste activa
124
4.123
1.5 1.7
Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen
2.522 6.426
Totaal activa
3.999
2.818 7.368
124
-296 -942
8.948
10.186
-1.238
13.071
14.185
-1.114
7.590 1.962 3.519
8.138 2.062 3.985
-548 -100 -466
13.071
14.185
-1.114
Passiva 2.1 2.3 2.5
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden Totaal passiva
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2010
3.1 3.2 3.5
4.1 4.2 4.3 4.4
Realisatie 2010 % Baten x 1.000 EUR
Begroting 2010 % Baten x 1.000 EUR
Realisatie 2009 % Baten x 1.000 EUR
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen Overige baten
31.079 1.586 367
94,1% 4,8% 1,1%
30.309 1.232 88
95,8% 3,9% 0,3%
31.487 1.570 727
93,2% 4,6% 2,2%
Totaal baten
33.032
100,0%
31.629
100,0%
33.784
100,0%
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
27.894 731 2.166 2.888
84,4% 2,2% 6,6% 8,7%
26.830 727 1.777 2.397
84,8% 2,3% 5,6% 7,6%
27.534 861 2.014 2.730
81,5% 2,5% 6,0% 8,1%
Totaal lasten
33.679
102,0%
31.731
100,3%
33.139
98,1%
-647
-2,0%
-102
-0,3%
645
1,9%
99
0,3%
102
0,3%
169
0,5%
-548
-1,7%
-
0,0%
814
2,4%
Saldo baten en lasten
5
Financiële baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat (-/- is negatief)
50
4.2. Analyse exploitatie 2010 ten opzichte van de begroting 2010
4.2.1. Algemeen Het resultaat van 2010 is € 548.000 negatief. We hadden in 2009 voor 2010 een resultaat van € 0,- voorzien. Met dien verstande dat we onszelf hierbij een besparingsopdracht hadden meegegeven van € 450.000,-. We hebben gezocht naar besparingsmogelijkheden en we hebben vergaande maatregelen getroffen om de personele bezetting op o.a. de Burgemeester de Wildeschool en de Hendrik Mol aan te passen. Het bleek echter niet mogelijk om alle ingeboekte besparingen te realiseren. Bovendien zijn we in 2010 ook al geconfronteerd met bezuinigingen. Ondermeer door de bezuinigingen op de ambulante rugzakfinanciering van sbao De Tender. We hebben daarnaast ook extra geld ingezet voor noodzakelijke interventies op scholen. Het gedwongen vertrek van twee directeuren heeft geleid tot extra kosten. Daarnaast hebben we € 136.000 extra huisvestingskosten opgenomen in 2010 wegens onvoorziene tekorten in onze huisvestingsprojecten. De bruidsschat die we ontvangen van de Gemeente Schagen is over 2010 rechtmatig besteed. Investeringen Door de verplichting om Europees aan te besteden hebben we de investeringen die gepland waren in 2010 niet allemaal kunnen realiseren. Dit is met name te zien bij het onderwijsleerpakket (OLP) en inventaris en apparatuur. In de grafiek hieronder geven we een overzicht van de ingeplande en gerealiseerde investeringen in 2010. Gebouwen Verbouwing Inventaris en apparatuur Meubilair ICT Software OLP Inventaris en Verbouwing apparatuur
OLP
Software
ICT
Meubilair
Gebouwen
Investeringen
229.690
4.816
180.372
158.023
137.533
143.887
0
Begroting
386.032
0
175.380
127.000
277.165
0
0
Restant
156.342
‐4.816
‐4.992
‐31.023
139.632
‐143.887
0
51
ANALYSE VAN HET RESULTAAT
3.1 3.2 3.5
4.1 4.2 4.3 4.4
B
C
(A-B)
(A-C)
Begroting 2010
2009
Verschil
Verschil
x 1.000 EUR
x 1.000 EUR
x 1.000 EUR
x 1.000 EUR
x 1.000 EUR
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen Overige baten
31.079 1.586 367
30.309 1.232 88
31.487 1.570 727
770 354 279
-408 16 -360
Totaal baten
33.032
31.629
33.784
1.403
-752
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
27.894 731 2.166 2.888
26.830 727 1.777 2.397
27.534 861 2.014 2.730
1.064 4 389 491
360 -130 152 158
Totaal lasten
33.679
31.731
33.139
1.948
540
-647
-102
645
-545
-1.292
99
102
169
-3
-70
-548
-
814
-548
-1.362
Saldo baten en lasten
5
A 2010
Financiële baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat (-/- is negatief)
4.2.2. Hogere baten van totaal € 1.403.000 Rubriek 3.1. Rijksbijdragen (meer inkomsten € 770.000)
De baten zijn hoger doordat de personele lumpsum hoger is dan begroot. De prijsbijstelling in de CAO is iets hoger geworden. De materiële instandhouding was te ruim begroot, omdat de geoormerkte subsidies hierin per abuis twee keer waren opgenomen. Verder hebben we meer ontvangen aan groeimiddelen, compensatiegelden gewichtenregeling en LGF gelden, inclusief de prijscompensatie daarop. We hebben hogere baten door besteding van OCW-subsidies, met name voor loonkostensubsidie voor conciërges en de taalpilot. - Personele lumpsum - Materiële instandhouding - Groeimiddelen - Compensatiegelden gewichtenregeling - LGF gelden en prijscompensatie - OCW Subsidies
€ 230.000 € -100.000 € 191.000 € 73.000 € 253.000 € 138.000
Rubriek 3.2. Overige overheidsbijdragen (meer inkomsten € 354.000) De hogere inkomsten in deze rubriek zijn met name te verklaren doordat er aan de voorzichtige kant is begroot en door eenmalige inkomsten. De belangrijkste verschillen zijn: - WSNS Extra uitkering en indicaties - Vrijval subsidies op investeringen - Gemeente Zijpe verkeersmethode - Afrekening garantie personeel Wieringen
52
€ € € €
100.000 45.000 21.000 33.000
- Inkomsten REC 4.5 Tender - Diverse projecten en subsidies
€ €
111.000 46.000
Rubriek 3.5. Overige baten (meer inkomsten € 279.000)
We hebben meer inkomsten ontvangen dan begroot, met name door: - Hogere inkomsten verhuur en medegebruik - Hogere inkomsten detachering - Inkomsten scholing ambulant begeleiders - Hogere inkomsten acties, sponsoring e.d. - Hogere inkomsten projecten en subsidies
€ € € € €
16.000 130.000 4.400 11.000 118.000
Bij het inschatten van de baten zijn we uitgegaan van het voorzichtigheidsprincipe. De baten die we niet met zekerheid weten, nemen we nog niet op. 4.2.3. Hogere lasten van totaal € 1.948.000 Rubriek 4.1. Personeelslasten (hogere kosten € 1.064.000)
In totaal hebben we € 1.064.000 meer uitgegeven aan personele lasten dan begroot. Dit komt doordat in de begroting rekening is gehouden met besparingen die niet geheel zijn gerealiseerd, doordat er geen volledige compensatie door het Rijk is geweest van stijgende pensioenkosten en doordat er meer personeel is ingezet. In totaal hebben we een bedrag van € 1.106.000 meer aan lonen uitgegeven en € 42.000 minder aan overige personele lasten. Onder de overige personele lasten is een voorziening opgenomen voor te verwachten claims van € 60.000. De stijging van de lonen wordt voor een deel gecompenseerd met extra inkomsten vanuit het Rijk en subsidies. In de tussentijdse prognoses hebben we rekening gehouden met deze verandering. Hogere Loonkosten Lagere personele voorzieningen Lagere overige personele lasten
€ 1.106.000 € -29.000 € -13.000
Verschil t.o.v de begroting
€ 1.064.000
De overige personele kosten zijn lager door een lagere dotatie aan de personele voorziening (geen BAPO meer) en door lagere overige personele kosten. De kosten van het symbioseonderwijs waren veel hoger dan de € 5.000 die was begroot namelijk € 200.000. Dit komt doordat we onze begroting hebben gebaseerd op de ervaringen van andere schoolbesturen met symbioseonderwijs. Het bleek echter niet mogelijk om dezelfde systematiek met het Regius en het Clusius af te spreken. Bovendien waren er meer leerlingen van de Hendrik Mol dan voorzien die symbioseonderwijs volgden. Verder zijn er diverse kleine verschillen tussen de realisatie en begroting. Rubriek 4.2. Afschrijvingen (hogere kosten € 4.000)
De afschrijvingen zijn nagenoeg op niveau van de begroting. Rubriek 4.3. Huisvestingslasten (hogere kosten € 389.000)
De huisvestingslasten zijn hoger door o.a. hogere huurkosten van de noodlokalen Remmerdel, De Boet en dislocatie Burgemeester de Wildeschool. Er was een lagere dotatie aan de voorziening onderhoud wegens het overdragen van de VELO
53
vergoeding voor Brede Scholen. We hadden hogere coördinatiekosten onderhoud door klimaatsubsidie en naheffingen 2008-2009 voor projecten. We hadden hogere schoonmaakkosten door de inzet van een ander schoonmaakbedrijf en kwaliteitscontrole en we hadden hogere overige huisvestingskosten, waaronder een verlies op huisvestingsprojecten. Samengevat bestaat het verschil o.a. uit: - Hogere huurkosten - Lager dotatie voorziening onderhoud - Hogere energiekosten - Hogere coördinatiekosten onderhoud - Hogere schoonmaakkosten - Hogere kosten contractwerkzaamheden - Hogere overige huisvestingskosten (Remmerdel)
€ € € € € € €
89.000 35.000 11.000 46.000 120.000 34.000 51.000
Rubriek 4.4. Overige lasten (hogere kosten € 491.000)
De overige lasten zijn hoger met name door de kosten die we maken voor de inhuur van deskundigen voor de Taalpilot, energieprojecten, samenwerkingsprojecten, de functiemix, schoolonderzoeken, Europees aanbesteden en juridische geschillen. De kosten voor leermiddelen zijn hoger door hogere kosten voor licenties (o.a. voor Esis). De overige lasten zijn ook hoger doordat we in onze huisvestingsprojecten een voorziening op moeten nemen omdat we nog niet zeker weten of we alle kosten die gemaakt zijn kunnen declareren bij de gemeente Niedorp. - Hogere kosten inhuur deskundigen - Lagere kosten overige administratie en beheer - Hogere kosten testen en toetsen - Hogere kosten leermiddelen - Hogere kosten TSO/ BSO - Hogere kosten ICT beheer - Hogere doorvergoeding elders geplaatste leerlingen - Lagere overige lasten en activiteiten - Hogere reproductiekosten - Opname oninbare debiteuren - Hogere kosten contributies, heffingen en beheer
€ € € € € € € € € € €
300.000 -66.000 21.000 100.000 44.000 18.000 34.000 -30.000 24.000 115.000 25.000
4.2.4. Financiële baten en lasten Rubriek 5. Financiële baten en lasten (lagere opbrengsten € 3.000)
Door stijgende kosten bij alle banken, lagere rente op de rekening courant en een lagere liquiditeit, hebben we per saldo minder financiële baten.
54
4.3. Analyse werkelijk 2010 en werkelijk 2009 4.3.1. Baten (lagere baten € 752.000) Aan de batenkant zien we met name een daling van de Rijksbijdragen. Dit wordt verklaard door een afname van het leerlingaantal op 1 oktober 2008 en het wegbezuinigen van de Bestuur- en managementondersteuning. Anderzijds hebben we eind 2009 een extra bedrag ontvangen voor salarisreparaties in de CAO. De overige overheidsbijdragen zijn per saldo iets toegenomen met € 16.000. Echter deze toename is het resultaat van een extra ontvangst vanuit de reserves WSNS van € 130.000. Zonder deze extra ontvangst waren de inkomsten aanmerkelijk lager dan in 2009, omdat de inkomsten van het REC vanuit het project Optimaal Speciaal door de bezuinigingen bijna € 105.000 lager zijn en omdat ook de inkomsten vanuit het project Taalpilot in 2010 € 40.000 lager zijn. De overige baten zijn bijna € 360.000 lager. Dit is te verklaren doordat we in 2009 nog een aantal forse bedragen hebben ontvangen vanuit de garantieregeling en omdat we in 2009 de bankrekeningen van de ouderraden van Schagen hebben opgenomen, wat zorgde voor een eenmalige inkomstenpost. De hogere inkomsten uit detachering zorgden voor een positieve invloed op de overige baten van € 180.000. 4.3.2. Lasten (hogere lasten € 540.000)
Aan de lastenkant zien we een toename van de personele lasten. Binnen de personele kosten zien we dat de overige personele kosten zijn toegenomen met bijna € 277.000. Dit is te verklaren door een toename van de kosten van symbioseonderwijs op de Hendrik Mol en door hogere scholingskosten en kosten voor ingehuurd schoolpersoneel, zijnde interim-directies. Tevens is er een voorziening opgenomen voor te verwachten claims. De afschrijvingen zijn afgenomen, vooral omdat een groot deel van de startactiva uit 2004 is afgeschreven en omdat we in 2009 een eenmalige correctie hebben toegepast voor de activa vanuit Schagen. De huisvestingslasten zijn behoorlijk hoger. Dit is te verklaren doordat we hogere huurkosten hadden voor dislocaties en tijdelijke voorzieningen. De schoonmaakkosten zijn € 80.000 hoger, omdat we van schoonmaakbedrijf ISS naar Dolmans BV zijn overgestapt. ISS kon namelijk het contract niet waarmaken. De kosten van energie zijn € 100.000 lager, mede doordat we vorig jaar nog naheffingen hebben geboekt. Daarbij hebben we een overschrijding in onze huisvestingsprojecten moeten opnemen in de exploitatie van € 180.000. Ook de overige lasten zijn aanmerkelijk hoger, hoewel de kosten van ons administratiekantoor Kinobi € 30.000 lager zijn. De kosten voor het inhuren van deskundigenadvies zijn meer geworden dan in 2009. Dat hangt samen met projecten die we hebben gedaan voor de Taalpilot, energieadvies, Europese aanbestedingen, samenwerkingsmogelijkheden en ook advies voor het doen van cultuuronderzoeken op enkele scholen. Verder zien we dat de kosten voor leermiddelen per saldo € 20.000 lager zijn. Dit komt - naast een korting die we hebben gekregen van de leverancier doordat enkele scholen in 2009 al een extra inkoop hadden gedaan. Omdat we niet zeker weten of we alle uitgaven aan enkele huisvestingsprojecten kunnen declareren bij de gemeenten, hebben we voorzichtigheidshalve een voorziening opgenomen van € 115.000. Dit is verantwoord onder de overige kosten 4.4.3. De financiële baten en lasten zijn lager, door de dalende rente en lagere liquiditeitspositie.
55
4.4. Treasuryverslag In ons treasurybeleid hebben we de volgende doelstellingen opgenomen: - zorgdragen voor tijdige beschikbaarheid van middelen tegen acceptabele condities; - minimaliseren van de kosten van eventuele geldleningen; - maximaal rendement behalen van overtollige gelden binnen de grenzen van ons treasurystatuut; - beheersen en bewaken van financiële risico’s verbonden aan geldstromen binnen Surplus. We maken gebruik van deposito’s met verschillende looptijden en van bedrijfsspaarrekeningen, bij de ABN-AMRO, de ING en bij de Rabobank. Zo spreiden we ons geld over meerdere banken om risico’s zoals die in het IceSave-dossier te beperken. In 2009 hebben we de keuze gemaakt om ons betalingsverkeer van de ING naar de Rabobank over te hevelen. Dit was met name om te zorgen dat het beheer over de passen makkelijker kon en omdat de scholen bij de ING niet allemaal gebruik konden maken van internetbankieren. Alle voormalige Postbankrekeningen zijn opgezegd. Sinds het voorjaar van 2010 werkt iedere school met Rabotelebankieren. Om op organisatieniveau de rekeningen adequaat te beheren is een wat uitgebreider softwarepakket aangevraagd bij de Rabobank, dat we begin 2011 in gebruik nemen. Het treasuryresultaat is in 2010 € 98.822,- en daarmee minder dan voorgaande jaren. Dit komt enerzijds omdat onze totale omvang van de liquiditeit is gedaald. En anderzijds doordat alle banken de kosten verhoogd en de rente hebben verlaagd om hun buffers op peil te brengen. In 2011 krijgt Surplus een Raad van Toezicht, waardoor ook het Treasurystatuut moet worden aangepast. Dit is daarom voorzien in 2011.
4.5. Financiële risico’s en aandachtspunten voor de bedrijfsvoering 4.5.1. Personele fricties door bezuinigingen en krimp De aangekondigde bezuinigingen per 2013-2014 op passend onderwijs, zijn vergaand en drukken fors op de meerjarenbegroting. De bekostiging van de rugzak in het speciaal basisonderwijs is in 2010-2011 verlaagd. Dat geldt ook voor de bekostiging van de ambulante begeleiding van de leerling-gebonden financiering aan het SO. Door de komende bezuinigingen in verband met Passend Onderwijs zullen we ongeveer € 1,5 miljoen per schooljaar minder te besteden hebben. Dit maakt aanpassing van onze personeelsomvang noodzakelijk. Bij de leerlingtelling in 2010 hadden we 170 leerlingen minder en tijdens de daaruit volgende begrotingsronde is gebleken dat een aantal scholen te veel personeel in de formatie heeft staan. Om tijdig ons personeelsbestand te kunnen inkrimpen is RDDFplaatsing wellicht niet uit te sluiten. We proberen door mobiliteit en natuurlijke uitstroom ‘gedwongen’ uitstroom te beperken.
56
4.5.2. Afronding claims n.a.v. oprichting Surplus 2004 Arbitrage gemeente Anna Paulowna Er is een arbitrage voorgesteld voor wat betreft onze vordering op de gemeente Anna Paulowna van € 50.000 voor meubilair. Dit bedrag is al in 2004 als baten ingeboekt. De gemeente Anna Paulowna vecht onze vordering aan. We hebben een voorziening voor oninbaarheid gevormd van € 25.000.-. Er wordt gestreefd naar een uitspraak voor de zomervakantie 2011.
57
4.6. Begroting 2011- 2014 en toekomstverwachtingen
STAAT VANBATENENLASTEN 2011
2012
2013
2014
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten
€ € €
29.686.925 € 1.032.899 € 132.762 €
29.420.399 € 975.899 € 135.262 €
29.402.073 € 974.899 € 136.262 €
29.382.073 739.605 136.262
totaal
€
30.852.586 €
30.531.560 €
30.513.234 €
30.257.940
Salarissen en sociale lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
€ € € €
26.031.372 744.862 1.775.642 2.337.879
25.730.226 716.401 1.774.692 2.293.805
25.833.675 631.664 1.727.956 2.292.706
€ € € €
25.652.225 631.664 1.727.956 2.292.706
totaal
€
30.889.755 €
30.515.124 €
30.486.001 €
30.304.551
Saldo baten en lasten
€
37.169- €
16.436 €
27.233 €
46.611-
Financiële baten Financiële lasten
€ €
102.300 € - €
102.300 € - €
102.300 € - €
102.300 -
Saldo financiële baten en lasten
€
102.300 €
102.300 €
102.300 €
102.300
Resultaat
€
65.131 €
118.736 €
129.533 €
55.689
Lasten € € € €
€ € € €
Financiële baten en lasten
Inleiding Bovenstaande begroting voor 2011-2014 is in mei 2010 opgesteld. De komende jaren hebben we te maken met enkele onzekere factoren, waarbij de komst van passend onderwijs en de bezuinigingen door de overheid een behoorlijke impact hebben op onze meerjarenbegroting. Begin 2011 kwam bovendien het onheilspellende bericht dat de bekostiging van speciaal onderwijs per schooljaar 2013-2014 met bijna € 1,5 miljoen minder wordt. Op het moment van het tot stand komen van de jaarrekening werd nog druk overleg gevoerd tussen de Cluster 2-besturen en het ministerie om de effecten van de bezuiniging en met name voor Cluster 2 te beperken. Deze effecten zijn daarom nog niet opgenomen in bovenstaande begroting.
58
In het voorjaar wordt duidelijk hoe de bezuiniging daadwerkelijk zal uitpakken. Het is wel duidelijk dat we dan behoorlijk moeten ingrijpen in ons medewerkersbestand om deze klap op te vangen. Bovenstaande begroting wordt dan ook fors aangepast. BATEN Aan de batenkant verwachten we de komende jaren een sterke vermindering van de Rijksbijdragen, mede vanwege de bezuinigingen op de Bestuur- en managementondersteuning, lagere uitkeringen voor de leerling-gebonden financiering en het uitblijven van inkomsten uit de tussentijdse groei. Er is in de meerjarenbegroting geen rekening gehouden met indexeringen. Daarnaast hebben we te maken met een stapsgewijze vermindering van de bruidsschat Schagen, die vanaf 2011 met € 78.000 wordt verlaagd van € 313.000 naar € 235.000. In 2014 stopt de bruidsschat. De mogelijke neveneffecten van de bezuinigingen op de bijdragen van gemeenten zijn niet ingecalculeerd. LASTEN Aan de lastenkant hebben we te maken met een vermindering van de personeelslasten, mede doordat we onze formatie gaan aanpassen aan de bekostiging en door besparingen op arbokosten en door het gebruik maken van eigen expertise voor scholing. De afschrijvingen gaan de eerste jaren nog stijgen door de aanschaf van digiborden en ICT-middelen. De huisvestingslasten blijven redelijk gelijk. We verwachten dat eventuele stijgende lasten kunnen worden gecompenseerd met inkoopvoordelen en besparingen. FINANCIËLE BATEN EN LASTEN We veronderstellen dat de renteopbrengsten de komende vier jaar gelijk blijven. Een en ander hangt nauw samen met de beschikbare liquiditeiten en rentesituatie de komende jaren.
59
Jaarrekening
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 6
05-04-11 08:36
5. Jaarrekening 2010 Stichting Surplus en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp
5.1. Grondslagen Deze jaarrekening bevat de financiële gegevens over het kalenderjaar 2010. De jaarrekening is opgemaakt door Kinobi Onderwijs Services bv te Alkmaar maar onder verantwoordelijkheid van het bestuur van Stichting Surplus, mede het bestuur van Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp. De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in hele euro's. Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. In dit jaarverslag is de richtlijn Jaarverslag Onderwijs gevolgd. Met ingang van 1 januari 2008 is de Ministeriële Jaarverslaggeving Onderwijs van toepassing. Op basis van deze regeling is het voor onderwijsinstellingen voorgeschreven om Titel 9 Boek 2 BW en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, met in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen, als grondslag te hanteren. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of de vervaardigingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. We houden daarbij geen rekening met een eventuele restwaarde. Kleine aankopen tot een bedrag van € 1.000,- worden onmiddellijk ten laste van de exploitatie gebracht (in voorgaande jaren was dit € 500,-). De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar van aanschaf, startend vanaf de maand volgend op de maand van ingebruikname.
We gebruiken de volgende afschrijvingstermijnen: Gebouwen Verbouwing Inventaris en apparatuur Kantoormeubilair Schoolmeubilair ICT Software OLP (leermiddelen) Vervoermiddelen
40 jaar 15 jaar 5 jaar 10 jaar 17 jaar 5 jaar 5 jaar 8 jaar 5 jaar
De gebouwen en terreinen worden opgenomen indien sprake is van economisch eigendom. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in het geval van eigen investeringen of van doordecentralisatie van de huisvesting. Op terreinen wordt niet afgeschreven.
63
Vlottende activa Gebruiksgoederen worden gewaardeerd tegen inkoop- of vervaardigingsprijs. Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Eigen vermogen Algemene reserve De algemene reserve is ter waarborging van de continuïteit van de scholen en wordt opgebouwd uit resultaatbestemming van overschotten die ontstaan uit het verschil tussen de baten en de werkelijk gemaakte lasten. In geval van een tekort wordt dit ten laste van de algemene reserve gebracht. De algemene reserve wordt beschouwd als publieke middelen en is vrij besteedbaar. Bestemmingsreserve 1e waardering Deze bestemmingsreserve is gevormd door de activering van de aanwezige inventaris per 1 januari 2004. Jaarlijks vermindert, middels resultaatsbestemming, deze bestemmingsreserve met de afschrijvingslast van de betreffende activa. Bestemmingsreserve passend onderwijs Deze bestemmingsreserve is in 2009 gevormd vanuit resultaatbestemming. De reserve is o.a. bedoeld ter financiering van een strategische verkenning naar de rol en de organisatie van het speciaal onderwijs in de regio in verband met de Wet op Passend Onderwijs en voor de financiering van een expertisecentrum. Bestemmingsreserve duurzame bedrijfsvoering Deze bestemmingsreserve is in 2009 gevormd vanuit resultaatbestemming. Deze reserve is bedoeld ter financiering van projecten die een duurzame bedrijfsvoering ten goede komen, zoals energiebesparende projecten en projecten ter verbetering van het binnenklimaat op onze scholen. 25% van het budget is noodzakelijk voor onderzoek en 75 % voor het nemen van energiebesparende maatregelen. Bestemmingsreserve innovatie Deze bestemmingsreserve is in 2006 gevormd om innovatieve ideeën van scholen te ontwikkelen en uit te voeren. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het resultaat tot aan het maximum van 2% van de jaarlasten. Bestemmingsreserve dagarrangementen De bestemmingsreserve bestaat uit de nog niet bestede rijksmiddelen voor tussenschoolse- en buitenschoolse opvang, die opgenomen zijn in de materiële instandhouding en is mede bedoeld om de kwaliteit in en de aansluiting tussen voor-, naen tussenschoolse opvang en het onderwijs te versterken. Deze reserve wordt jaarlijks vanuit de resultaatbestemming vermeerderd bij een positief resultaat en verminderd bij een negatief resultaat op de middelen voor TSO/BSO.
64
Bestemmingsreserve Bevordering Arbeids Participatie Ouderen (BAPO) Deze reserve is gevormd om de toekomstige BAPO lasten te financieren, voor zover deze boven de 2% van de personele lumpsumbekostiging uitkomen. Deze reserve is gevormd vanuit de voor 2010 verplicht gestelde voorziening BAPO. Toevoegingen en onttrekking vinden plaats bij resultaatbestemming op basis van een meerjarenraming van de BAPOkosten. Voorzieningen Toevoegingen aan de voorzieningen vinden plaats door dotaties ten laste van de staat van baten en lasten. De onttrekkingen vinden rechtstreeks plaats ten laste van de betreffende voorziening. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarden. Voorziening onderhoud De onderhoudsvoorziening beoogt kostenegalisatie voor de uitgaven van groot planmatig onderhoud aan onroerende zaken die over de jaren heen een onregelmatig verloop hebben. Voorziening spaarverlof De voorziening spaarverlof is opgebouwd om de kosten te dekken van de huidige personeelsleden als ze in de toekomst spaarverlof opnemen. Voorziening jubileumgratificaties De voorziening jubileumgratificaties is opgebouwd om de kosten van 25-jarig respectievelijk 40-jarig ambtsjubileum van de personeelsleden te betalen. De voorziening is op de contante waarde gewaardeerd. Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. De overlopende passiva betreffen de vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding. Staat van baten en lasten Toerekeningsbeginsel De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben, ongeacht het moment van ontvangst of betaling. Hierbij wordt uitgegaan dat reguliere onderwijstaken gelijkmatig over het schooljaar worden gespreid. Realisatiebeginsel De baten worden opgenomen voor zover ze op balansdatum zijn gerealiseerd. Voorzichtigheidsbeginsel Lasten en risico's zijn opgenomen indien ze hun oorsprong hebben vóór het einde van het verslagjaar en ze vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
65
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij de indirecte methode wordt het exploitatieresultaat als basis genomen. Dit overzicht geeft weer waaraan de in de verslagperiode beschikbaar gekomen gelden zijn besteed en waar ze uit voort zijn gekomen. In samenhang met de balans en de staat van baten en lasten moet het kasstroomoverzicht bijdragen aan het inzicht in de financiering, de liquiditeit, de solvabiliteit en het vermogen van de instelling om geldstromen te genereren. Stelselwijziging Naar aanleiding van de Regeling van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 september 2010, nr. WJZ-237131 (3849), tot wijziging van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in verband met de verwerking van de kosten van de BAPOregeling en de SOP-regeling in de vorm van periodelasten, heeft een stelselwijziging plaatsgevonden. De voorziening Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen (BAPO) is met ingang van verslagjaar 2010 niet meer toegestaan. De lasten voortvloeiende uit de BAPO-regeling zijn met ingang van verslagjaar 2010 verwerkt als periodelasten. Als gevolg daarvan is het stelsel waarmee deze lasten in de jaarrekening worden verwerkt in 2010 anders dan tot en met verslagjaar 2009. Dit betekent dat sprake is van een stelselwijziging, die op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving met terugwerkende kracht in de beginbalans is verwerkt. De ultimo 2009 aanwezige BAPO-voorziening is voor het gehele bedrag van € 769.256 door middel van een directe vermogensmutatie per 1 januari 2010 ten gunste van de nieuw gevormde bestemmingsreserve verantwoord.
De invloed van de stelselwijziging op het vermogen is weergegeven in onderstaande aansluiting van het eigen vermogen van 31 december 2009 naar 1 januari 2010: Stand per 31 december 2009 Voorziening BAPO Stand per 1 januari 2010
7.368.786 769.256 8.138.042
Consolidatie De jaarrekening is met ingang van 2006 een geconsolideerde jaarrekening. Daarin worden de cijfers van Stichting Regionaal Openbaar Basisonderwijs Surplus en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp samengevoegd. Voor Stichting Schoolrekeningen Surplus en Stichting Buitenschoolse Activiteiten Surplus (BAS) is gekozen om gebruik te maken van de deelnemingsvrijstelling. Het balanstotaal van beide stichtingen samen, is minder dan de 5% van het balanstotaal van Surplus.
66
5.2.
GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2010 2010 EUR
2009 EUR
Activa
1.2
Vaste activa Materiële vaste activa
4.122.735
3.998.499 4.122.735
1.5 1.7
Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen
Totaal activa
2.521.722 6.426.173
3.998.499
2.817.795 7.368.442 8.947.895
10.186.237
13.070.630
14.184.736
7.589.982 1.961.382 3.519.266
8.138.042 2.062.177 3.984.517
13.070.630
14.184.736
Passiva 2.1 2.3 2.5
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden Totaal passiva
67
5.3. GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2010 2010 EUR Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsbijdragen 3.5 Overige baten
31.078.764 1.586.544 366.814
Totaal baten
4.1 4.2 4.3 4.4
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
27.894.232 730.407 2.166.096 2.888.269
Saldo baten en lasten
5.4.
31.487.182 1.570.099 726.699 31.628.171
26.829.608 726.690 1.777.257 2.396.831
33.783.980
27.534.210 861.056 2.013.536 2.729.867
33.679.004
31.730.386
33.138.669
-646.882
-102.215
645.311
98.822
102.215
169.194
-548.060
-
814.505
Financiële baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat (-/- is negatief)
2009 EUR
30.308.625 1.232.041 87.505 33.032.122
Totaal lasten
5
Begroting 2010 EUR
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT 2010 EUR
2009 EUR
Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat Aanpassingen voor: - afschrijvingen - mutaties voorzieningen
-548.060
730.407 -100.795
814.505
861.056 -574.833 629.612
Veranderingen in vlottende middelen - vorderingen - schulden
296.073 -465.251
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
286.223
2.709.560 303.689 -169.178
3.013.249
-87.626
4.113.977
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen materiële vaste activa
-854.643
-1.240.563
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-854.643
-1.240.563
Mutatie liquide middelen
-942.269
2.873.414
68
5.5.
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 2010
5.5.1. Toelichting op de geconsolideerde balans Activa 1.2
M A T ER IËLE V A ST E A C T IV A A anschaf p r ijs EU R
1.2.1 1.2.2 1.2.3
Gebouwen Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen
T o t aal mat er iële vast e act iva
C umulat ieve af schr ijving en EU R
691.708 6.520.277 16.500
67.313 3.159.373 3.300
7.2 2 8 .4 8 5
3 .2 2 9 .9 8 6
B o ekwaar d e 1- 1- 2 0 10 EU R 624.395 3.360.904 13.200 3 .9 9 8 .4 9 9
Invest er ing en
D esinvest er ing en
EU R
EU R
144.211 710.432 -
A f schr ijving en EU R -
8 54 .6 4 3
A anschaf p r ijs
-
31.421 695.686 3.300 73 0 .4 0 7
EU R
C umulat ieve af schr ijving en
B o ekw aar d e 3 1- 12 - 2 0 10
EU R
EU R
835.919 7.230.710 16.500
98.734 3.855.060 6.600
737.185 3.375.650 9.900
8 .0 8 3 .12 9
3 .9 6 0 .3 9 4
4 .12 2 .73 5
In het overzicht hierboven zijn bedragen verwerkt die horen bij de startactiva. Daarom de volgende toelicht ing. Per 1 januari 2004 zijn de aanwezige act iva in de scholen (exc. Schager-scholen) gewaardeerd en onder de vaste act iva opgenomen. De boekwaarde van deze act iva bedroeg per 1 januari 2004 €1.311.620. De Schager-scholen zijn op 1 januari 2006 gewaardeerd. De boekwaarde van deze act iva bedroeg per 1 januari 2006 €947.748. Voor de waarde van deze activa is een bestemmingsreserve 1e waardering gevormd. Op deze act iva is in het boekjaar 2010 een bedrag af geschreven van €59.381. Dit bedrag is ten last e van de best emmingsreserve 1e waardering gebracht. De boekwaarde van de start act iva bedraagt ult imo 2010 €172.291. 1.2.1 Gebouwen Alle gebouwen zijn economisch eigendom van de desbetreff ende gemeent e en worden derhalve niet geactiveerd. De gebouwen worden opgenomen indien er sprake is van economisch eigendom. Het gaat om de onderst aande eigen invest eringen: - verbouwingsinvest eringen van het staf bureau (2004, 2008 en 2009) 301.241 - investeringen in de Brede School Breezand (2008 en 2009) 190.435 - investeringen in de Brede School M iddenmeer (2008 en 2009) 55.358 - investeringen in de Brede School 't Zand (2008, 2009 en 2010) 70.710 - investeringen in de Brede School Anna Paulowna (2009) 58.512 - bijdrage leef baarheidsproject Zoneparc Speelpleinen Schagen (2009) 41.748 - investeringen renovat ie Oude Niedorp (2010) 29.750 - investeringen klimaat subsidie Oude Niedorp (2010) 4.165 - investeringen lichtstraat Brede school 't Zand (2010) 26.296 - investeringen in het gebouw de Remmerdel (2010) 83.676 1.2.2 Inventaris en apparatuur Invest eringen in 2010: - meubilair - inventaris en apparat uur - ICT - OLP
158.022 137.533 185.187 229.690
69
1.5
V O R D ER IN GEN 2 0 10
2009
EU R 1.5.1 1.5.2 1.5.6
Debiteuren OCW Overige overheden
1.5.7
Overige vorderingen
Overige
Vooruitbetaalde posten Nog te ontvangen rente Vervangingsfonds Overige
EU R 150.446 1.350.635 796.525
332.374 1.422.562 991.581
542
4.037 542
220.213 60.763 53.694 8.527
4.037 143.782 51.586 6.026 4.135
1.5.8
Overlopende activa
343.197
205.529
1.5.9
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
119.623
138.288
2 .52 1.72 2
2 .8 17.79 5
T o t aal vo r d er ing en Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt:
Stand per 1 januari Onttrekking Dotatie 1.5.9
St and p er 3 1 d ecemb er
1.7
LIQ U ID E M ID D ELEN
1.7.1 1.7.2 1.7.3
Kasmiddelen Tegoeden op bank en giro Deposito's
T o t aal liq uid e mid d elen
1.7.3 . D ep o sit o ' s Behoudens de deposito's zijn alle middelen direct boetevrij opneembaar. De deposito's zijn per kwartaal boetevrij opneembaar. Bij tussentijdse opname valt de rentevergoeding terug naar een basisrente.
70
2 0 10
2009
EU R
EU R
138.288 138.288 119.623
755.948 700.460 82.800
119 .6 2 3
13 8 .2 8 8
2 0 10
2009
EU R
EU R
1.736 3.823.534 2.600.903
1.588 4.822.680 2.544.174
6 .4 2 6 .173
7.3 6 8 .4 4 2
2 .1
EI G EN V ER M O GEN St and p er 1 j anuar i 2 0 10
R esult aat
O ver ig e mut at i es
St and p er 3 1 d ecemb er 2 0 10
EU R
EU R
EU R
EU R
6.409.280
2.1.1
Algemene reserve
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek) Best emmingsreserve dagarrangement en Best emmingsreserve innovat ie Best emmingsreserve duurzame bedrijf svoering Best emmingsreserve passend onderwijs Best emmingsreserve BAPO Best emmingsreserve eerst e waardering
170.000 132.834 225.000 200.000 769.256 231.672
-283.307
-
-26.857 -31.052 -68.144 -10.196 -69.123 -59.381
-
6.125.973
143.143 101.782 156.856 189.804 700.133 172.291
1.728.762 T o t aal ei g en ver mo g en
2 .3
2.3.1
8 . 13 8 . 0 4 2
St and p er 1- 1- 2 0 10
D o t at i e
EU R
EU R
Personeelsvoorzieningen Jubileumgratif icaties Spaarverlof Overige
287.717 138.785 -
Overige voorzieningen Onderhoud Overige
T o t aal vo o r z i eni ng en
2 .5
- 54 8 . 0 6 0
22.258 60.000 8 2 .2 58
en EU R
52.669 16.157 6 8 .8 2 6
V r i j val
mut at i es
EU R
EU R
St and p er
Ko r t l o p end e
Lang l o p end e
3 1- 12 - 2 0 10
d eel < 1 j aar
d eel > 1 j aar
EU R
EU R
-2.825 -
7.193 -
264.499 119.803 60.000
32.776 60.000
231.723 119.803 -
- 2 .8 2 5
7.19 3
4 4 4 .3 0 2
9 2 .776
3 51.52 6
1.635.675 -
344.200 -
462.795 -
-
-
1.517.080 -
218.204 -
1.298.876 -
1.6 3 5.6 75
3 4 4 .2 0 0
4 6 2 .79 5
-
-
1.517.0 8 0
2 18 .2 0 4
1.2 9 8 .8 76
2 .0 6 2 .17 7
4 2 6 .4 5 8
5 3 1.6 2 1
- 2 .8 2 5
7 .19 3
1.9 6 1.3 8 2
3 10 .9 8 0
1.6 5 0 .4 0 2
KO R T LO PEN D E SC HU LD EN 2009
EU R
2.5.7
Belast ingen en premies sociale verzekeringen
2.5.8
Schulden t er zake van pensioenen
2.5.9
Overige kort lopende schulden
Nett o lonen
Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt Vooruit ont vangen subsidies overige Vooruit ont vangen invest eringssubsidies Vakant iegeld Account ant s- en administ rat iekosten Vooruit ont vangen bedragen St icht ing Beheer Brede Scholen GSG symbiose Te bet. M edegebruik Burg. De Wildeschool Afrekening BAS Overige Overlopende passiva
T o t aal ko r t l o p end e schul d en
EU R 484.332 27.741
Credit euren OCW kort lopende schulden Loonhef f ing - Premies sociale verzekeringen BTW
2.5.10
7.58 9 . 9 8 2
EU R
2 0 10
2.5.3 2.5.4
-
V O O R Z I EN IN G EN
4 2 6 .50 2 2.3.3
1.464.009
1.113.009 243
547.380 65.719 1.203.988 3.285
1.113.252
1.207.273
348.915
355.573
21.858
10.537 21.858
106.742 35.228 311.827 947.776 24.375 59.500 37.720
10.537 101.370 68.585 354.931 949.842 26.075 61.300 39.386 117.079 30.000 8.530 40.937
1.523.168
1.798.035
3 .519 .2 6 6
3 .9 8 4 .517
71
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa Huurovereenkomsten
Voor de huur van kantoorruimte aan de Grotewallerweg 3-12 te Schagen is door Surplus een huurovereenkomst afgesloten met Toes Onroerend Goed BV. Ingangsdatum van de huurovereenkomst is 1 januari 2004. Zij heeft een looptijd van vijf jaar. In verband met een toename van de ruimtebehoefte is het bestaande huurcontract aangepast en is op 17 januari 2008 een nieuw huurcontract gesloten voor zowel de Grotewallerweg 3-12 als ook de aanpalende ruimte op de Grotewallerweg 3-13. De huurprijs bedraagt ongeveer € 50.000 per jaar. De overeenkomst is afgesloten voor een aansluitende periode van 5 jaar en eindigt op 31 december 2013. Daarna wordt de overeenkomst voortgezet voor aansluitende perioden van telkens 1 jaar. Opzegging kan plaatsvinden aan het einde van een huurperiode, met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar. De huurprijs wordt jaarlijks per 1 januari aangepast, ingeval van stijging van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. Voor de nakoming van de verplichtingen is een bankgarantie afgegeven voor een bedrag van € 4.725. Voor de huur van een tijdelijke locatie van Obs De Torenven aan de Remmerdel 7 te Warmenhuizen is door Stichting Surplus een huurovereenkomst afgesloten met Barli BV. Ingangsdatum is 1 december 2008 en heeft een looptijd van 5 jaar (30-11-2013). Daarna wordt de overeenkomst voortgezet voor aansluitende perioden van telkens 1 jaar. De huurprijs bedraagt ongeveer € 65.000. Opzegging kan plaatsvinden aan het einde van een huurperiode, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Kopieercontract Surplus heeft per 1 oktober 2005 de individuele kopieercontracten gewijzigd en in enkele gevallen opnieuw afgesloten bij Nashuatec (via de Nederlandse Inkoop Combinatie) en RexRotary. Deze contracten hebben een looptijd van 66 maanden (tot 2010). De totale kosten voor Surplus zijn ongeveer € 40.000 per kwartaal. Schoonmaakcontract In 2009 is het 4-jarige schoonmaakcontract met ISS voortijdig beëindigd. Met de Firma Dolmans is een nieuw contract aangegaan voor de duur van 4 jaar met een waarde van € 430.000 per jaar. Voor de scholen in Schagen is een contract afgesloten met CSU BV voor de duur van vier jaar met een waarde van ongeveer € 120.000. Jaarlijks worden de prijzen aangepast conform de prijsindex. Eigen risicodragersschap WGA-WIA Per 1 januari 2011 is Surplus niet meer in het publiek bestel voor de WGA/WIA, maar is dit verzekerd bij De Goudse verzekeringen voor een contractduur van vijf jaar. De eenmalige kosten ter financiering van het inlooprisico bedraagt 394.000 euro, te voldoen in januari 2011. Overzicht verbonden partijen Personele Unie Vanaf 1 januari 2006 is het bestuur van Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp in persoon hetzelfde als het bestuur van Stichting Surplus. Hierdoor heeft het bestuur van Stichting Surplus 100% zeggenschap over Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp. Ieder besluit dat Stichting Surplus neemt, geldt automatisch ook voor Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp, tenzij hiervan uitdrukkelijk in de besluitvorming wordt afgeweken.
72
Stichting BAS Op 26 maart 2007 is Stichting Buitenschoolse Activiteiten Surplus (Stichting BAS) opgericht met als doel het opzetten en bevorderen van activiteiten die het onderwijs aan scholen ondersteunen, zoals voor-, tussen- en naschoolse opvang. Deze stichting heeft een eigen bestuur en werkt nauw samen met de scholen van Stichting Surplus. Stichting BAS heeft over het jaar 2010 een eigen jaarrekening opgesteld. Gezien het geringe balanstotaal van Stichting BAS is ervoor gekozen om de jaarrekening niet in deze jaarrekening op te nemen. Stichting Beheer Brede Scholen Kop van Noord-Holland Per 13 maart 2009 heeft Surplus, samen met stichting Sarkon en Stichting Kopwerk een beheersstichting opgericht: Stichting Beheer Brede Scholen Kop van Noord-Holland. De stichting heeft het doel om de brede scholen in stand te houden, te beheren en te exploiteren en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. Surplus neemt voor 33% deel aan deze stichting. Aangezien Surplus geen overheersende zeggenschap kan uitoefenen op de samenstelling van het bestuur van de stichting en ook niet de centrale leiding heeft over de stichting, valt de Stichting Beheer Brede Scholen Kop van Noord-Holland niet onder de consolidatieverplichting. Stichting Schoolrekeningen Surplus De gelden van de medezeggenschapsraden en de ouderraden zijn om juridische redenen ondergebracht bij een aparte stichting. Het bestuur wordt gevormd uit een leerkracht, een ouder en een directeur. Aangezien Surplus geen overheersende zeggenschap kan uitoefenen op de samenstelling van het bestuur van de stichting en ook niet de centrale leiding heeft over de stichting, valt de Stichting Schoolrekeningen Surplus niet onder de consolidatieverplichting. Overige Detacheringen, kosten gemene rekening Met REC 2 hebben we een detacheringsovereenkomst betreffende de coördinatie van het Centrum Autisme. Dit betreft 1,4 FTE. Met REC 4.5 zijn afspraken gemaakt over de doorvergoeding van REC-gelden voor de ambulant begeleiding op sbao De Tender ter hoogte van ongeveer € 120.000,-. Verder heeft Surplus samen met St. Kopwerk en St. Sarkon twee conciërges in dienst onder de Regeling Gemene Rekening. Met Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp hebben we een detacheringsovereenkomst voor 1 medewerker ter grootte van 0,6217 FTE en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp heeft een detacheringsovereenkomst met Stichting Surplus voor 0,1338 FTE. Met Stichting Almere hebben we een detacheringsovereenkomst ter grootte van 1 fte. Met Stichting Scholen aan Zee hebben we een detacheringsovereenkomst ter grootte van 0,8975 FTE. Nevenfuncties algemene directie R. Bruijn, algemeen directeur van Surplus, neemt deel in het bestuur van Stichting SIMEA, Stichting WSNS Kop van Noord-Holland en Stichting BAS, Stichting Beheer Brede scholen Kop van Noord-Holland en Stichting REC2 Holland-Flevoland. J. Vosbergen, algemeen directeur, is lid van het bestuur van Stichting Peuterspeelzaal Zijpe, Stichting Peuterspeelzaal Wieringermeer en Stichting BAS.
73
5. 5. 2 . T o el icht i ng b eho r end e t o t d e g eco nso li d eer d e st aat van b at en en last en
B at en 3 .1
R i jksb i jd r ag en
3.1.1
Rijksbijdrage OCW
3.1.2
Geoormerkte OCW-subsidies Niet-geoormerkt e OCW-subsidies Overige Overige subsidies OCW
2 0 10
B eg r o t ing 2 0 10
2009
EU R
EU R
EU R
30.868.862 82.766 127.136 -
T o t aal r ij ksb ij d r ag en
3 .2
102.675 45.659 -
209.902
71.769
148.334
3 1.0 7 8 .7 6 4
3 0 .3 0 8 .6 2 5
3 1.4 8 7 .18 2
313.725 113.101 77.501 46.258 124.967
Gemeentelijke bijdragen Vervangingsf onds Weer Samen Naar School Inkomst en REC Overige
3.2.2
41.969 28.000 1.800
31.338.848
Over i g e o ver heid sb i jd r ag en en - sub si d ies Bruidsschat Onderwijsbegeleidingsdienst Loonsubsidie Klokuren vergoeding Overige
3.2.1
30.236.856
675.552 11.724 661.622 111.126 126.520
Overige overheidsbijdragen
T o t aal o ver ig e o ver hei d sb i j d r ag en en - sub sid i es
3 .5
Over i g e b at en
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.5.6
Verhuur Detachering personeel Schenking Sponsoring Ouderbijdragen Overige
313.725 125.684 103.700 44.000 14.750
313.725 108.355 79.196 47.079 130.953 601.859
13.497 558.685 58.000
6.638 504.796 215.078 164.279
910.992
630.182
1.5 8 6 .5 4 4
1.2 3 2 .0 4 1
32.713 130.710 1.255 5.642 196.494
679.308
890.791
1.5 7 0 .0 9 9
42.301 90.943 17.794 3.743 67.941 503.977
15.265 900 1.800 560 68.980
3 6 6 .8 14
8 7 .5 0 5
7 2 6 .6 9 9
Last en 4 .1
Per so neel sl ast en Brut olonen en salarissen Sociale lasten
4.1.1
Lonen en salarissen Dot aties personele voorzieningen Personeel niet in loondienst Arbokosten Kant inekost en Wervingskost en personeel Kosten ingehuurd schoolpersoneel Rugzak-leerling/WSNS Kosten symbiose onderwijs Kosten scholing en st udiedagen (excl.OBD) Kosten scholing/ begeleiding OBD Uitputt ing OBD gemeent e deel Kosten lief en leed (intern) Overige
4.1.2 4.1.3
21.000.020 6.783.208
Overige personele last en Af: Uit keringen
T o t aal p er so neel sl ast en
19.305.922 7.063.441 27.783.228
82.258 12.521 157.346 41.997 31.485 288.485 23.386 211.073 531.578 197.880 100.169 53.451 -12.435
26.369.363 111.000 170.000 35.550 24.400 292.550 25.050 5.000 607.310 114.600 125.684 41.250 207.851
27.544.231 -21.805 17.947 190.382 42.573 62.969 256.944 19.866 126.587 586.265 142.614 66.417 36.501 -34.592
1.719.194
1.760.245
1.492.668
1.608.190
1.300.000
1.502.689
2 7 .8 9 4 .2 3 2
2 6 .8 2 9 .6 0 8
2 7 .5 3 4 .2 10
4 .1. 2 Over i g e p er so nele l ast en Onder de overige personeelslast en is inbegrepen de vrijval van de personele voorzieningen van €71.651.
74
20.886.351 6.657.880
4 .2
A f schr ij vi ng en o p mat er i ël e vast e act i va 31.421 695.686 3.300
Gebouwen Inventaris en apparat uur Andere vaste bedrijfsmiddelen
7 3 0 .4 0 7
T o t aal af schr ij vi ng en o p mat er i ël e vast e act i va
4 .3
4.3.1 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6
Hui svest ing sl ast en
Huur Onderhoud Energie en wat er Schoonmaakkosten Hef fingen Afvalverwijdering Kosten beveiliging Tuinonderhoud Jaarlijkse contractwerkzaamheden Doorbelasting Waldervaart Overige huisvestingslasten
4.3.7
Overige
4.3.8
Dot atie voorziening onderhoud
29.855 693.315 3.520
27.378 830.378 3.300
7 2 6 .6 9 0
8 6 1.0 5 6
2 0 10
B eg r o t ing 2 0 10
2009
EU R
EU R
EU R
168.476 130.145 508.245 711.036 31.265 48.443 24.758 17.120 100.677 81.731
79.477 82.850 497.029 590.286 29.254 42.268 11.550 16.053 66.130 -16.781
51.771 15.300 13.906 128.180 71.212
272.729
119.220
344.200
379.141
2 .16 6 .0 9 6
T o t aal huisvest i ng slast en
110.719 124.149 595.247 632.757 24.577
280.369 245.718
1.7 7 7 .2 5 7
2 .0 13 .5 3 6
4 .3 . 3 Ond er ho ud In het bedrag van €130.145 is een bedrag opgenomen van €86.451 voor de kost en van het onderhoudsbeheer. 4 .4
4.4.1
Over i g e last en Administ rat iekantoor Account ant Juridische adviezen Deskundigen adviezen overige Kosten onderwijs geschillen Planmat ig onderhoudsbeheer Kant oorbenodigdheden Drukwerk Telecommunicatiekosten Port i en verzendkost en Overige Administ rat ie- / beheerslast en
334.139 63.096 14.065 412.469 3.191 32.120 58.825 75.830 18.367 23.423
335.000 33.000 7.000 142.650 8.000 8.000 28.715 51.600 71.290 15.980 89.619 1.035.525
361.848 44.718 1.174 250.182 9.315 11.008 32.846 59.942 73.566 15.573 9.700 790.854
869.872
75
Kosten net werkbeheer Onderhoud inventaris & apparat uur ICT-hardware < €1.000 ICT-Soft ware < €1.000 (geen OLP) Bouw/ beheer websit e-int ranet
170.259 16.753 33.027 13.315 9.174
152.000 20.050 24.080 50.290 12.250
147.938 13.288 23.624 63.873 15.028
242.528 Onderwijsleerpakket met hode (OLP) Onderwijsleerpakket verbruik (OLP) Leermiddelen rugzak-leerling / WSNS Repro/ drukwerk leermiddelen Kosten beheer/ licenties leermiddelen OLP
172.600 278.509 31.702 209.221 91.982
258.670 259.200 198.700 82.421 185.000 40.600
199.879 295.085 32.727 210.760 68.894
784.014 Bibliotheek/ documentat iecent rum Toetsen en t esten Culturele activit eiten Schoolreisjes/excursies Sportdag/ vieringen Aanschaf klein invent aris < €1.000 Kosten zorgonderzoek leerlingen (incl. inhuur 3e) Doorvergoeding gedetacheerde leerlingen TSO kost en BSO kosten Overige lasten
4.4.2 4.4.3
Inventaris / apparatuur / leermiddelen Dot atie overige voorzieningen Cont rib/abonnement en & vakliteratuur Cont ributies bestuurlijke organisaties Verzekeringen Overige heff ingen (geen huisvesting) Kosten M R/ OR Vergaderkost en Representat iekost en (ext ern) PR & M arket ing Bestuurs- vacat ie- reiskostenvergoeding Autokost en Overige instellingskost en
4.4.4
34.415 74.565 73.654 13.803 10.340 58.530 12.202 35.602 132.533 8.750 255
T o t aal o ver ig e l ast en
5
5.1 5.5
F inanci ël e b at en en last en
Rentebaten Rentelast en
T o t aal f inanci ël e b at en en l ast en
76
765.921 27.100 53.600 89.450 14.900 15.260 18.000 8.650 2.000 96.820 30.000
807.345 29.079 76.097 52.970 18.810 14.473 44.686 5.471 26.183 176.981 68 668
454.649
355.780
445.486
1.481.191 119.623
1.380.371 -
1.516.582 82.800
43.671 48.474 17.305 9.697 46.788 31.033 17.149 24.449 9.664 3.666 34
Overige lasten
263.751
29.070 38.310 16.082 7.193 12.976 19.500 11.775 35.600 46.000 3.000 6.100
46.982 44.577 18.341 6.642 51.781 20.246 20.675 22.892 15.664 2.868 9.945
251.930
225.606
260.613
2 .8 8 8 .2 6 9
2 .3 9 6 .8 3 1
2 .7 2 9 .8 6 7
2 0 10
B eg r o t ing 2 0 10
2009
EU R
EU R
EU R
105.940 7.118
9 8 .8 2 2
103.685 1.470
10 2 .2 15
175.819 6.625
16 9 .19 4
5.6. Enkelvoudige jaarrekening Stichting Surplus Balans per 31 december 2010
(Stichting Surplus) 2010 EUR
2009 EUR
Activa
1.2
Vaste activa Materiële vaste activa
4.040.519
3.928.651 4.040.519
1.5 1.7
Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen
2.492.167 6.209.316
Totaal activa
3.928.651
2.762.165 7.198.243 8.701.483
9.960.408
12.742.002
13.889.059
7.393.953 1.931.684 3.416.365
7.918.773 2.032.877 3.937.409
12.742.002
13.889.059
Passiva 2.1 2.3 2.5
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden Totaal passiva
Staat van baten en lasten over 2010
(Stichting Surplus) 2010 EUR
3.1 3.2 3.5
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen Overige baten
30.553.078 1.566.577 366.750
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
Saldo baten en lasten
5
Financiële baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat (-/- is negatief)
29.787.533 1.219.947 86.005 32.486.405
Totaal baten
4.1 4.2 4.3 4.4
Begroting 2010 EUR
27.421.180 720.634 2.115.066 2.852.818
2009 EUR 30.957.283 1.545.341 724.164
31.093.485
26.426.719 714.328 1.741.549 2.369.781
33.226.788
27.136.476 853.191 1.976.432 2.696.691
33.109.698
31.252.377
32.662.790
-623.293
-158.892
563.998
98.473
102.115
168.699
-524.820
-56.777
732.697
77
5.7. Enkelvoudige jaarrekening Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp Balans per 31 december 2010
(Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp) 2010 EUR
2009 EUR
Activa
1.2
Vaste activa Materiële vaste activa
82.216
69.848 82.216
1.5 1.7
Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen
29.555 216.857
69.848
55.630 170.199 246.412
225.829
328.628
295.677
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden
196.029 29.698 102.901
219.269 29.300 47.108
Totaal passiva
328.628
295.677
Totaal activa
Passiva 2.1 2.3 2.5
78
Staat van baten en lasten over 2010
(Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp)
2010 EUR 3.1 3.2 3.5
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen Overige baten
525.686 19.967 64
5
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
521.092 12.094 1.500 545.717
Totaal baten
4.1 4.2 4.3 4.4
Begroting 2010 EUR
473.052 9.773 51.030 35.451
2009 EUR 529.899 24.758 2.535
534.686
402.889 12.362 35.708 27.050
557.192
397.734 7.865 37.104 33.176
Totaal lasten
569.306
478.009
475.879
Saldo baten en lasten
-23.589
56.677
81.313
349
100
495
-23.240
56.777
81.808
Financiële baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat (-/- is negatief)
79
Kengetallen per balansdatum 31 december Norm Solvabiliteit 1 Solvabiliteit 2 Liquiditeit (current ratio) Rentabiliteit Weerstandvermogen Kapitalisatiefactor * Werkkapitaal (x € 1.000)
Solvabiliteit 1
>20% >20% 0,5 - 1,5 0 - 5% 8% 35 - 60% > 2.500
(Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp)
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
60% 69% 2,4 -4,3% 22% 60% 144
74% 84% 4,8 14,7% 28% 53% 179
61% 74% 3,3 7,0% 21% 43% 139
39% 55% 2,0 -5,9% 15% 47% 119
69% 80% 4,5 0,5% 15% 34% 134
52% 61% 2,3 -1,4% 22% 52% 126
67% 75% 3,45 2,8% 25% 44,0% 127,0%
De formule voor deze ratio luidt: eigen vermogen : totale vermogen
Solvabiliteit 2
De formule voor deze ratio luidt: (eigen vermogen+voorzieningen) : totale vermogen
Liquiditeit (current ratio) Rentabiliteit
De formule voor deze ratio luidt: vlottende activa : kortlopende schulden
Weerstandvermogen
De formule voor deze ratio luidt: (eigen vermogen - vaste activa) : rijksbijdrage OC&W
Kapitalisatiefactor
De formule voor deze ratio luidt: (balanstotaal-MVA geb.) : totale baten (incl. financiële baten)
Werkkapitaal
De formule voor deze ratio luidt: vlottende activa - kortlopende schulden
De formule voor deze ratio luidt: netto resultaat : totale baten (inclusief financiële baten)
* Om de vermogenspositie van een instelling te beoordelen heeft de Commissie Don heeft signaleringsgrenzen vastgesteld voor de kapitalisatiefactor. Grote schoolbesturen (omzet > 8 mln) in het primair onderwijs mogen een kapitalisatiefactor van maximaal 35 hebben en kleine schoolbesturen (< 5 mln) maximaal 60.
80
5.8. Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders (model H)
Bestuur van Stichting Surplus alsmede het bestuur van Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp Is er een bezoldiging van de bestuurders Is er een bezoldiging van de toezichthouders Duur arbeids-
Ontvange Uitkeringe n n overeenkomst / datum omvang betrekking betaalde betalingen / pensioen- wegens werkzaamheden dienst(D) of op beloningen gratificaties bijdragen/ beëindigin g verband Interimbasis beloninge v/h dienstn (I) betaalbaar verband op termijn
Bestuurders Sjoerd Muller Marijke Post-Orie Peter van der Kruit D. de Best A. Pruijt M. Klaver
Ingangs-
N N Taak-
Dienst-
Periodiek
Bonus-
Fte
D of I
2010 EUR
2010 EUR
2010 EUR
2010 EUR
Vanaf
Tot
01-01 01-01 01-01
31-12 31-08 31-12
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
2.700 1.350 2.214
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
01-09 01-09 01-09
31-12 31-12 31-12
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
500 500 500
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Toezichthouders n.v.t. 5.9. Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) Er zijn binnen onze organisatie geen medewerkers die een hogere beloning ontvangen dan het gemiddeld loon van ministers ('De Balkendenorm'). 5.10. Honorarium accountant
Accountantskosten Onderzoek van de jaarrekening Andere controle opdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet controlediensten
2010 EURO 39.950 1.785 20.468 893 63.096
2009 EURO 39.750 2.588 42.338
2008 EURO 28.492 2.499 0 1.547 32.538
81
82
83
84
Overige gegevens
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 9
05-04-11 08:36
6. Overige Gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Het bestuur van Stichting Regionaal Openbaar Basisonderwijs Surplus
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Regionaal Openbaar Basisonderwijs Surplus te Schagen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit een geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2010 en een geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is tenslotte verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 171, vierde lid van de Wet op het primair onderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2010. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risicoinschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
87
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van het interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Regionaal Basisonderwijs Surplus per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2010 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2010. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:393 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Alkmaar, 18 mei 2011
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. B. Minks RA
88
6.2. Bestemming resultaat B E S T E M M IN G V A N H E T R E S ULT A A T R esult aat EU R 2.1.1
Algemene reserve
2.1.2
Bestemmingsreserves (publiek) Bestemmingsreserve dagarrangement en Bestemmingsreserve innovatie Bestemmingsreserve duurzame bedrijf svoering Bestemmingsreserve passend onderwijs Bestemmingsreserve BAPO Bestemmingsreserve eerst e waardering
-283.307
-26.857 -31.052 -68.144 -10.196 -69.123 -59.381 -264.753 -548.060
T o t aal r esul t aat
In de jaarrekening hebben we zes bestemmingsreserves opgenomen, waarvan de bestemmingsreserve eerste waardering een verplichte reserve is. De overige hebben we gevormd om eigen beleidspunten te financieren. In de grondslagen van de jaarrekening hebben we een toelichting gegeven op deze reserves. Bestemmingsreserve dagarrangementen De baten TSO bedroegen € 114.426. De kosten TSO/BSO waren € 141.283. Het verschil brengen we ten laste van de bestemmingsreserve. Bestemmingsreserve innovatie Het enige project in 2010 was de Kangoeroegroep (meerkunners). De kosten hiervan waren in 2010 € 31.052,-. Bestemmingsreserve duurzame bedrijfsvoering Hiervan hebben we voor € 51.666,- scans laten uitvoeren en voor € 16.478,- alvast maatregelen getroffen. Het totaal van € 68.144,- halen we uit de bestemmingsreserve. Bestemmingsreserve Passend Onderwijs Hieruit hebben de het onderzoek gefinancierd naar de samenwerking tussen de ambulant begeleidingsdiensten. Deze kosten zijn in 2010 € 10.196,-. Bestemmingsreserve BAPO Hiervoor hebben we een berekening gemaakt van de toekomstige BAPO verplichtingen en de toekomstige vergoedingen voor de BAPO (2% van de personele lumpsum). Dit is de eindstand van de bestemmingsreserve. We hadden per 1-1-10 € 769.256 en dat moet zijn € 700.133,-. Berekening hoogte voorziening BAPO Bapo-verplichtingen Bapo baten
€ 7.610.078 € 6.909.945
Hoogte voorziening per 31-12
€
700.133
89
Bijlagen
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 7
05-04-11 08:36
7. Bijlagen Gegevens over de rechtspersoon Dit is een geconsolideerde jaarrekening die de financiële gegevens bevat van Stichting Surplus (41438) en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp (85217).
Bestuursnummer Naam instelling KvK
41438 Stichting Surplus 37109396
Bestuursnummer Naam Instelling KvK
85217 Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp 41239435
Adres Postadres Postcode / Plaats
Grotewallerweg 3-12 Postbus 394 1740 AJ Schagen
Telefoon Fax E-mail Internetsite
0224-274555 0224-274559
[email protected] www.stichtingsurplus.nl
Contactpersoon Telefoon Fax E-mail
S. Plomp 0224-274555 0224-274559
[email protected]
93
Basisgegevens geledingen Stichting Surplus en Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp 2010 Per 31-12-2010 - Bestuur van Stichting Surplus alsmede het bestuur van Stichting Samenwerkingsschool Slootdorp Sjoerd Muller, voorzitter Peter van der Kruit, plaatsvervangend voorzitter Marjo Klaver, bestuurslid Dick de Best, bestuurslid Anja Pruijt, bestuurslid - Bestuur Stichting BAS José Vosbergen, voorzitter Liesbeth Karsten Piet Koopman Albert van Duin - Stafbureau Surplus Ron Bruijn, algemeen directeur José Vosbergen, algemeen directeur Jennifer van Dalen, stafmedewerker Personeel Anita Kriele, stafmedewerker Personeel Eva Groslot, stafmedewerker Communicatie Alie Pala, stafmedewerker Financiën Stephan Plomp, Controller Ton Dekkers, stafmedewerker Huisvesting Rana Keskin-Koroglu, secretariaat Danny Dekker, secretariaat Daniëlle Sleper-Bos, secretariaat Lex Dral, stafmedewerker Onderwijs en ICT Nellie Beers, bovenschoolse zorgcoördinator Odette Dekker, coördinator Tussen- en buitenschoolse opvang (Stichting BAS) Sonja Klare, coördinator Tussen- en buitenschoolse opvang (Stichting BAS) Tel.: 0224 -274 555
[email protected] www.stichtingsurplus.nl bezoekadres: Grotewallerweg 3-12 1742 NM Schagen
postadres: Postbus 394 1740 AJ Schagen
- Dagelijks bestuur Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad: Cor de Graaf, voorzitter agendacommissie Sandra Koentjes, voorzitter (extern) Bert Loos, secretaris Bereikbaarheid GMR:
[email protected]
95
- Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad: Voorzitter Personeelsgeleding Sandra Koentjes (extern) Rina van der Vliet - Blaauw Astrid Keijzer – Kaan Bert Loos Oudergeleding Ingrid van Kuilenburg Sytze Postma Michel Bakker Cor Polak de Graaf (voorzitter Martin Norman Meyer Coragendacommissie) de Graaf (voorzitter agendacommissie) Paul van Dijk Ans Aerts Extern Ab Alma Sandra Koentjes - Directeurenoverleg: Karin Arends Thomas Bakker Jannie Baron Gerda Blokdijk Henk van Doorn Nicolette van Eerd (interim) Jan-Jaap Engel Wies van Erp Emile Goossens Yvonne Funcke Hanneke Galama Han Groefsema Nel Groet Ina Hemmer - Werkgroepen, commissies, e.d. Redactiecommissie ParaPlus Thomas Bakker Nel Groet Roel de Vries Mieke Visser Eva Groslot Monique Ooms (extern bladredacteur) Redactiegroep IB-pagina's intranet Nellie Beers Rina van der Vliet-Blaauw Gonnie Doevelaar Mia Lenferink Meerkunners/Kangoeroegroep Nellie Beers Wietske Geus Gert Jan Riemers
96
Dickie Wilberink Gert Prins Nico de Redelijkheid Gert Jan Riemers Nico Rosenbaum (interim) Mart Sevenhuijsen Martin Schouten Karina Schuitemaker Ap Strampel Luchien Troost Roel de Vries Bart Jansma Rik Jacobs
Coördinator expertisecentrum meerkunners Eelco van Eijkhout Werkgroep Professie Karin Arends Jannie Baron Gerda Blokdijk Martijn ten Broeke Martin Schouten Roel de Vries Herplaatsingscommissie Jennifer van Dalen Jan-Jaap Engel Bart Jansma
Werkgroep Surplusdag Jannie Baron (voorzitter) Danny Dekker Lex Dral Hans van der Horst Bart Jansma Annelot van Maanen Marie-Jose Tinebra Annemiek Zuiker Werkgroep kleine scholen Jan Jaap Engel Stephan Plomp Ap Strampel José Vosbergen
ICT Denktank Maarten Appel Jetske Braam Joop Breed Lex Dral Emile Goossens Gert Prins Coördinator WSNS / Kind op de Gang Paul Schulte-Fischedick Marjan de Veer Marianne Stroomer
Thematrekkers: Onderwijs Levend schoolplan Gerda Blokdijk Martijn ten Broeke Passend onderwijs Paul Schulte-Fischedick ICT Lex Dral Meerkunners/kangoeroegroep Gert Jan Riemers Leerlingenzorg Nellie Beers Brede school Jannie Baron Middelen Energie- en inkoopbeleid Emile Goossens Gert Jan Riemers Mart Sevenhuijsen
Personeel Excellent personeel Bart Jansma Opleider in de school Thomas Bakker Katja Vonk Scholing Nico de Redelijkheid Luchien Troost Mobiliteit Jan-Jaap Engel Ina Hemmer Dickie Wilberink Portefeuillehouders (beleidscoördinatie) Portefeuille onderwijs Martin Schouten Portefeuille Personeel Ap Strampel
97
Visie op Leren Stichting Surplus Welke doelen streven we na met ons onderwijs? Dus wat leren onze leerlingen op Surplusscholen (en wat kunnen zij als zij na groep 8 de school verlaten)? Al onze leerlingen bereiken hun maximale taal- en rekenniveau. Onze leerlingen kunnen kennis vergaren, construeren en toepassen. Onze leerlingen worden opgevoed in zelfstandigheid. Onze leerlingen kunnen samenwerken. Binnen het samenwerkingsproces zijn zij zich bewust van hun zelfverantwoordelijkheid en nemen die verantwoordelijkheid. Onze leerlingen zijn zich bewust van hun beperkingen en trots op hun mogelijkheden. Zij hebben een positief zelfbeeld. Onze leerlingen kennen hun eigen leerstijl. Onze leerlingen gaan kritisch om met informatie. Zij vormen zich op grond van zelf verzamelde feiten een mening, beargumenteren die en realiseren zich dat het een mening is. Onze leerlingen zijn zich bewust van de effecten van verschillende vormen van communicatie. Hoe ziet het leerproces eruit? Dus hoe leren onze leerlingen en medewerkers? Ons leerproces kenmerkt zich door werken en leren vanuit de vraagstand. Onze leerlingen zijn medeverantwoordelijk voor hun eigen leerproces. Ze vragen zich af wat ze hebben geleerd, wat daarvoor nodig was, wat de vervolgstap is en wat daarvoor nodig is. Onze leerlingen hebben daardoor invloed op het doel van het leerproces en ze geloven dat het gaat lukken. Ze kunnen het resultaat van het leerproces zelf beoordelen en ze vinden het nuttig. Onze leerlingen leren door middel van spel, gesprekken, simulaties, lezen, samenwerken, instructie en oefening op maat. Een leerling ontwikkelt zich bij ons verder vanuit datgene wat die leerling al kan. Onze leerlingen zetten goede strategieën uit, ondersteund door de leerkracht. Onze leerkrachten reflecteren daarbij op eigen handelen en analyseren het resultaat van de gekozen strategieën. Op het leren van onze leerkrachten is onverkort van toepassing wat op leerlingen van toepassing is. Bovendien ontwikkelt elke leerkracht voortdurend zijn of haar professie. De leerkracht hanteert verschillende rollen, werkt aan verbreding van het handelingsrepertoire, past de nieuwste inzichten op het gebied van leren toe en is zich bewust van de effecten van zijn/haar handelen en communicatie. Hoe ziet het onderwijsproces eruit op Surplusscholen? Het onderwijsproces op onze scholen wordt belichaamd door inspirerende leerkrachten. Onze leerkrachten stemmen hun gedrag af op de behoeften van kinderen aan autonomie, het gevoel competent te zijn en het gevoel van welkom te zijn en veilig. Onze leerkrachten zien wat kinderen nodig hebben. Zij kunnen aansluiten bij verschillende leerstijlen. Ze hebben verstand van ontwikkelingsfasen, leerprocessen en leerlijnen en passen die kennis toe. Ons onderwijs is zo adaptief als nodig is voor de desbetreffende leerling, binnen het zorgprofiel van de school. Onze leerlingen en leerkrachten werken met nieuwsgierig makende moderne methodes, materialen en werkvormen die geënt zijn op de nieuwste inzichten over leren en die aansluiten bij de belevingswereld van kinderen.
98
Multimedia hebben een volwaardige plek binnen het onderwijsproces. Alle moderne media staan onze leerlingen ter beschikking voor het internaliseren, externaliseren en combineren van kennis en vaardigheden met betrekking tot de kerndoelen. Wij zorgen daarbij voor balans tussen zittend leren achter de computer en sport, spel en handvaardig bezig zijn. Hoe ziet het partnerschap eruit tussen de ouders, de leerlingen en de school? Ons onderwijs is een gezamenlijk product van leerlingen, hun ouders en de school. School en ouder zijn allebei opleider én opvoeder. De school streeft naar een doorgaande lijn van huis naar school en omgekeerd. De school maakt expliciet wat zij verwacht van het partnerschap en bevraagt ouders en leerlingen op hun verwachtingen. Ten einde af te stemmen of het partnerschap kan slagen. De school zet ieders functioneren in het partnerschap regelmatig op de agenda. De school informeert, ondersteunt, motiveert en activeert ouders om hun rol in het partnerschap zo goed mogelijk te kunnen vervullen.
99
Positionering van het merk Surplus Surplus positioneert zich langs drie pijlers. Op deze pijlers willen we een unieke mentale plaats gaan innemen bij onze doelgroepen. Deze pijlers zijn:
•
De Surplusleerkracht
is beter opgeleid (dan gemiddeld), onderzoekend, verbonden met anderen vanuit zelfvertrouwen. Wij zetten er zwaar op in dat onze leerkrachten meer dan voldoen aan de voor hun vak geldende professionele standaarden. Surplusspecifiek is dat onze leerkrachten competent zijn in het nieuwe leren. Dit veronderstelt een onderzoekende, reflectieve, innovatieve instelling, zelfvertrouwen, de vaardigheid om kennis te combineren en coöperatief te leren. Daartoe zorgt Surplus met een eigen opleidingsprogramma. Met name voor leerkrachten in opleiding en starters.
•
Partnerschap
In de eerste plaats onze leerlingen en hun ouders zien wij als partners en daarmee als belangrijk startpunt van beleid. Wij voeren een structurele brede dialoog met ouders over schools en buitenschools leren en opvoeden en dragen daarmee in belangrijke mate bij aan een inhoudelijke doorgaande lijn van huis naar school en terug.
•
Waarden
We zijn herkenbaar aan onze communicatie, ons gedrag en onze stijl. Daarmee beleven we onze waarden. • •
Organisatiewaarden: ontwikkeling, zelfstandigheid, openheid en verbondenheid; kracht van diversiteit / zelfverantwoordelijkheid binnen een groep: je bent net zo verantwoordelijk voor je eigen resultaat als voor het resultaat van de groep. Emotionele domeinen:
100
De zeven speerpunten van Surplus Speerpunt 1 Opbrengstgerichte cultuur De eigenheid en de toegevoegde waarde van iedere school is voor alle betrokken partijen duidelijk herkenbaar. In 2015 zijn de opbrengsten op de gebieden taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling substantieel en permanent verbeterd. De scholen worden maximaal ondersteund om de analyse van de opbrengsten te kunnen maken om daarmee hoge opbrengsten in taal, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling te bereiken Speerpunt 2: Kindgericht onderwijs Het onderwijs daagt kinderen uit en faciliteert kinderen om zelf binnen en buiten de school kennis en vaardigheden te verwerven. Alle scholen zetten ICT in om kinderen zelf meer verantwoordelijkheid te geven voor hun ontwikkeling. Surplus levert de ondersteuning, de tools en de expertise om scholen en leerkrachten te ondersteunen om kinderen - met behulp van ICT – verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leerproces. Speerpunt 3 Passend onderwijs Alle scholen hebben het basiszorgprofiel gerealiseerd en zetten de expertise gericht in. Speerpunt 4 Kwaliteit van leerkrachten Werkgeverschap is gericht op professionele ontwikkeling van alle medewerkers en Surplus heeft een goed scholings-/ondersteuningsaanbod voor specifieke groepen leerkrachten. Speerpunt 5 Reflectie en onderzoek We prikkelen en ondersteunen onszelf, directeuren en locatieleiders in het werken vanuit de reflectieve, onderzoekende houding. We gaan met enkele scholen het traject in naar de geaccrediteerde academische basisschool. Speerpunt 6 Partnerschap met ouders Partnerschap met ouders wordt op alle scholen ontwikkeld. Surplus zorgt voor ondersteuning van pilots van scholen die de samenwerking met ouders intensiveren, voor het delen van de good practises. Speerpunt 7 Regionale verankering Surplus heeft een zichtbare, sterke positie in de regio door een strategische samenwerking binnen WSNS, met de Pabo, de kinderopvangorganisaties, het VO, de jeugdzorg en wooncorporaties.
101
Kerncijfers Stichting Surplus
Aantal leerlingen per teldatum 1-10 6000
aantal leerlingen
5000
543
517
706
693
4079
4068
485
522
519
516
679
710
723
719
3941
4012
3943
3851
4000
3000
2000
1000
(V)SO/SB A O Schagen P O
P2012
P2011
P2010
2011
2010
2009
0
teldatum 1-10- teldatum 1-10- teldatum 1-10- Prognose 2010 Prognose 2011 Prognose 2012 2008 2009 2010
Surplus
P= prognose
102
P 2011
P 2012
P 2013
P 2019
51,9% 23,8% 8,3% 5,4% 10,6% 100%
P 2010
51,9% 23,3% 8,8% 5,2% 10,8% 100%
W2010
W2008
51,4% 22,9% 9,5% 5,2% 11,0% 100,0%
51,7% 51,2% 23,8% 24,3% 8,3% 8,3% 5,8% 5,8% 10,3% 10,3% 100% 100%
51,2% 23,9% 9,1% 5,8% 10,0% 100%
51,0% 23,9% 9,1% 6,0% 9,9% 100%
50,8% 24,1% 9,2% 6,2% 9,7% 100%
50,5% 24,4% 9,3% 6,3% 9,6% 100%
50,0% 25,2% 9,5% 6,5% 8,8% 100%
W2009
W 2007
Naam Bestuur Surplus Sarkon Kopwerk Kat. Ond. Niedorp Flore Eindtotaal
W 2006
Marktaandeel per bestuur binnen ons werkgebied Ons marktaandeel is in 2010 met een 0.5% gedaald ten gunste van Stichting Sarkon. De afgelopen vijf jaar is ons marktaandeel wisselend gestegen en gedaald binnen de gemeenten. In de gemeente Niedorp zien we een behoorlijke terugval in de laatste vijf jaar. In Harenkarspel een flinke stijging
Medewerkers per functiesoort en leeftijd
Aantal medewerkers per functiesoort en leeftijdscategorie Surplus (31-12-2010) OP Vrouw
Totaal
Man
OOP Vrouw
Totaal
Man
Totaal Vrouw
Totaal
0
0
0
0
1
1
0
1
1
20 t/m 29
7
79
86
2
21
23
9
100
109
30 t/m 39
19
84
103
3
22
25
22
106
128
40 t/m 49
16
88
104
4
37
41
20
125
145
50 t/m 59
41
138
179
4
24
28
45
162
207
>= 60
17
18
35
4
6
10
21
24
45
Leeftijd
Man
<= 19
Aantal medewerkers per functiesoort en leeftijdscategorie Slootdorp (31-12-2010)
Man
OP Vrouw
Totaal
Man
OOP Vrouw
Totaal
Man
Totaal Vrouw
Totaal
<= 19
0
0
0
0
0
0
0
0
0
20 t/m 29
0
2
2
0
0
0
0
2
2
30 t/m 39
0
1
1
0
0
0
0
1
1
40 t/m 49
0
1
1
0
1
1
0
2
2
50 t/m 59
1
5
6
0
0
0
1
5
6
>= 60
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Leeftijd
Surplus telt 646 medewerkers per 31 december 2010. Dat zijn er 20 minder ten opzichte van 2009. De instroom was 12 medewerkers, waarvan • 3 leerkrachten, • 3 stafmedewerkers, • 4 onderwijsassistenten, • 1 administratief medewerker • 1 conciërge. De uitstroom telde • 2 directeuren, • 1 adjunct directeur, • 11 leerkrachten in verband met pensioen/FPU, • 6 onderwijsassistenten, • 2 klassenassistenten, • 3 logopedisten, • 3 leerkrachten in verband met privé redenen, • 2 leerkrachten ivm een baan als leerkracht bij een andere onderwijsinstelling, • 2 leerkrachten ivm ziekte/arbeidsongeschiktheid.
103
Verzuim en afwezigheidscijfers Surplus inclusief Samenwerkingsschool Slootdorp:
Afwezigheidspercentage (AFW) Ziekteverzuimpercentage (ZVP1) Meldingsfrequentie (ZMF1)
2010 9,99
2009* 8,09
2008 7,25
2007 7,68
6,23
6,39
4,28
5,6
0,84
1,07
1,22
1,34
*) Na fusie met openbare scholen Schagen. Definitie AFW, ZVP EN ZMF: AFW (Afwezigheidspercentage) Aantal gewogen kalenderdagen afwezigheid (alle vormen) van het reguliere personeel in de rapportageperiode, gedeeld door de gemiddelde personeelssterkte (GAP) en gedeeld door het aantal kalenderdagen van de rapportageperiode, maal 100 procent. ZVP1 (Ziekteverzuimpercentage 1) Aantal gewogen kalenderdagen ziekteverlof van het reguliere personeel, gedeeld door de gemiddelde personeelssterkte (GAP) en gedeeld door het aantal kalenderdagen van de rapportageperiode, maal 100 procent. ZMF1 (Ziekmeldingsfrequentie 1) Aantal ziektegevallen in de rapportageperiode (lopend of begonnen) per 100 personeelsleden. In 2010 is het afwezigheidspercentage met bijna 2 procent gestegen. Het afwezigheidspercentage is breder dan alleen afwezigheid door verzuim. Het is inclusief zorgverlof, onbetaald / betaald verlof en ouderschapsverlof. Het verzuim had in 2010 een ander patroon dan gebruikelijk. Van een hoog verzuim van 7,05% in het eerste kwartaal is het verzuim in het tweede kwartaal gedaald naar 6,73 en in het derde kwartaal naar 6,54. In andere jaren steeg het verzuim in de herfst. De griepgolf was deze winter in januari 2011. Uit de cijfers blijkt dat de meldingsfrequentie blijft dalen. Terwijl het verzuimpercentage minder snel daalt. Hieruit is af te leiden dat medewerkers minder vaak verzuimen, maar wel langer verzuimen. Onderverdeling verzuimpercentage: Het totale verzuimpercentage over 2010 is 6.23%. Dit percentage is onder te verdelen in de volgende categorieën met bijbehorende percentages: 0.70% is kortdurend verzuim tot 3 weken 1.53% is langdurend verzuim tot 1 jaar 4.01% is langdurend verzuim langer dan 1 jaar
104
Toelichting langdurend verzuim Reden afwezigheid Lichamelijk Lichamelijk + psychisch privé Lichamelijk + werkgerelateerd Psychisch + werkgerelateerd Psychisch privé Totaal
Aantal medewerkers 13 1 2 7 2 25
Conclusie langdurig verzuim: 9 van de 25 medewerkers zijn lichamelijk- of psychisch werkgerelateerd afwezig. Deze afwezigheidfactor is beïnvloedbaar. Het streven is om in 2011 het langdurig verzuim met 1% te laten dalen. Functiebouwwerk per 1-10-2010 in WTF FUNCTIEBOUWWERK PER 1-10-2010 IN WTF
Functiecategorie en schaal
Slootdorp 85217
OOP 1 t/m 12 OP LA LB DIR DA DB DC DE Totaal
Surplus 41438
Totaal
0,0945
151,63
151,72
6,03 1
251,77 111,68
257,80 112,68
0 0 0 0
6,8 14,82 4,09 2,22
6,80 14,82 4,09 2,22
7,12
543,01
550,135
Waardering Periodiek Kwaliteitsonderzoek (PKO) 2010 Voor de inspectierapporten van onze scholen verwijzen we naar de volgende pagina van de website van de Inspectie van het Onderwijs: http://tkrtp.owinsp.nl/schoolwijzer
105
Stukken goedgekeurd door het bestuur in 2010 Goedkeurig begroting 2010-2013, Goedkeuring van de notitie Bestemmingsreserves, Goedkeuring van de notitie Financiële kaders 2010-2014, Goedkeuring Jaarplan 2011, Meerjarenbegroting 2011-2014, Goedkeuring van de notitie Wijziging BAPO, Goedkeuring van de halfjaarrapportage en begrotingswijziging 2010, Goedkeuring van de notitie WGA/WIA eigenrisicodragerschap, Goedkeuring van de notitie Werkkostenregeling 2011.
Stukken aangeboden aan de GMR in 2010 Begroting 2010 Brief werkgroep communicatie Arbodienst GVO en HVO worden op school geregeld Personeelscentrum Talentengroep schoolleiders Aanscherping missie en visie Het functiebouwwerk en de bijbehorende functies per 01-08-2010 Plaatsingsprocedure Bezwaar- en beroepsprocedure Personele keuzes in het bestuursformatieplan 2010-2011 Verzuimbeleid Financiële kaderafspraken 2010-2014 Procesontwerp positionering en merk Statuten Raad van Toezicht Eigenrisicodragerschap onder voorwaarde van garantstelling van de verzekeraar Invoering van de vernieuwde werkkostenregeling per 01-01-2011
106
instemming met personele deel instemming informatief advies informatief informatief informatief instemming instemming instemming instemming advies informatief informatief advies advies instemming
Verwezenlijking doelstellingen 2010
Beleidsvoornemen jaarplan 2010
realisatie
1. Organisatie en Omgeving 1.1. Besturing en Raad van Toezicht De zeven gemeenten uit het werkgebied van Surplus installeren een Raad van Toezicht Surplus (RvT) en stellen de nieuwe statuten en het huishoudelijk reglement vast. De RvT vormt de algemene directie om tot een College van Bestuur en stelt de eigen ‘code goed bestuur’ vast. 1.2. Risicomanagement We breiden de cockpit uit met de belangrijkste kengetallen voor onderwijskwaliteit en personeel en voeren een risicoscan uit op strategische risico’s, compliance risico’s, operationele en financiële risico’s. We stellen de aanpak voor risicomanagement vast alsook aan welke normering ons risicomanagement dient te voldoen. 1.3. Strategische samenwerking We stellen het meerjarenbeleidsplan 2011 – 2014 vast. Er is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Sarkon, Ipabo en de OBD om te komen tot inhoudelijke samenwerking in een ‘onderwijspaleis’. We onderzoeken de mogelijkheden op het gebied van samenwerking in de bedrijfsvoering met Sarkon en Kopwerk. 1.4. Strategische heroriëntatie We houden onze kernwaarden, kernopdracht en collectieve ambitie tegen het licht in het kader van de aansluiting van de Schager scholen. We stellen de gewenste positionering vast van het merk Surplus. Op basis hiervan stelt de algemene directie een nieuw strategisch beleidsplan op. 1.5. Medezeggenschap We bereiken overeenstemming met de GMR over de invoering van de functiemix en over het meerjarenbeleidsplan. In het medewerkertevredenheidsonderzoek wordt aandacht besteed aan het functioneren van de medezeggenschap.
0
0 ♫ V V
V ♫
0
107
2. Onderwijs 2.1 Onderwijskwaliteit We hebben onze criteria voor onderwijskwaliteit uitgewerkt. We hebben onze criteria voor onderwijskwaliteit opgenomen in de cockpit. We hebben de manieren en instrumenten gekozen om onze kwaliteit te meten en zetten die in. We hebben 2 interne auditoren getraind. We hebben een nulmeting kwaliteit uitgevoerd op 2 tot 4 proefscholen. 2.2. Passend Onderwijs Elke school heeft een door het team gedragen wenselijk zorgprofiel en weet wat nodig is om dat te realiseren. Op Surplusniveau is er een totaal zorgprofiel, met de partners is een analyse gemaakt van de stand van zaken en de lacunes in de Kop van NH, en zijn er strategische doelen opgesteld. Het expertisecentrum voor meerkunners is opgezet, bemenst en beschikbaar voor leerkrachten. De opbrengsten van de twee kangoeroegroepen zijn geëvalueerd en de beleidscyclus (PDCA cyclus) wordt uitgevoerd. Op minimaal drie scholen is er inhoudelijk vormgegeven aan de aanpak van taalachterstanden door middel van voor- en vroegschoolse educatie. De aanpak en resultaten worden Surplusbreed gedeeld. Surplus heeft een visie en ambitie geformuleerd voor de samenwerking met de partners in de zorg, waarvoor zij draagvlak creëert in de relevante regionale netwerken. 2.3. Onderwijs en ICT Wij hebben kennis en vaardigheden verbeterd bij onze ict’ers en leerkrachten om ICT op een excellente manier in het onderwijs te gebruiken. Dit deden we door het aanbieden van de volgende opleidingen en cursussen: - Ambassadeurstraject – scholing voor ICT’ers - Netwijsopleiding – post HBO-scholing voor ICT’ers - Digibordscholing voor beginners - Digibordscholing voor gevorderden
V
0 V
0 0 V V ♫ V V
V
3. Bedrijfsvoering en beleid 3.1 Personele zaken Er is een tweede coördinator OPLIS opgeleid en er is een perspectief voor OPLIS binnen Surplus op de middellange termijn.
108
V
De Pabo-studenten die zijn begeleid door Surplusscholen in het kader van OPLIS geven de praktijkopleiding de waardering ‘goed’. De financiële voordelen en risico’s van eigen risicodragerschap voor de WAO/WIA zijn onderzocht; er is een keuze gemaakt voor 1 januari 2011. Begeleiding, werving en beoordeling van leidinggevenden gebeurt aan de hand van een gedeeld beeld van goed leiderschap, met criteria die voortvloeien uit de principes van de professionele cultuur, waarin de kernwoorden zijn: erkende ongelijkheid, stimuleren, ruimte geven, verantwoordelijkheid nemen, verantwoording afleggen en verbinden. Alle medewerkers van 40-45 jaar voeren een ‘mid career’ gesprek met hun directeur. Stichting Surplus heeft in 2010 geëvalueerd welke knelpunten er zijn ten aanzien van de vervanging, heeft verkend welke oplossingen er mogelijk zijn en heeft daarin een keuze gemaakt. Iedere school heeft een teamscholingsplan als onderdeel van het schoolontwikkelingsplan en heeft de faciliteiten daarvoor gereserveerd. Stichting Surplus heeft een functiehuis vastgesteld, waarin alle functies die we nodig hebben zijn opgenomen en gewaardeerd volgens FUWASYS. Stichting Surplus heeft het doel van de functiemix voor Surplus geformuleerd en op basis daarvan de stappen voor de invoering van de functiemix bepaald. Er zijn breed gedragen functieprofielen voor excellente leerkrachten, die richting geven aan het personeelsbeleid om de ambitie van Surplus over goed onderwijs te realiseren, en het instrumentarium voor de uitvoering van het personeelsbeleid is daarop aangepast. Stichting Surplus heeft per 1 augustus 2010 werkgelegenheidsbeleid vastgesteld. 3.2 Huisvesting Wij komen in dit jaar tot een definitief ontwerp voor de brede scholen in Wieringerwaard, ’t Veld, Sint Maartensbrug en het tussengebied van Warmenhuizen. We beschikken over een inventarisatie van risico’s in het beheer van brede scholen en de bijbehorende maatregelen zijn getroffen. Het schilderwerk, het vloeronderhoud en de vervanging van vloerbedekking, het onderhoud van onze elektrische installaties en de verwarmingsinstallaties worden in tranches aanbesteed om de kosten te beperken met 15 %. 3.3 Facilitaire zaken Wij hebben de energiescans van onze gebouwen geactualiseerd en een eerste stap gezet in een investeringsprogramma om energiekosten terug te dringen. Wij hebben een goede en goedkope manier gevonden om de psychologische onderzoeken en dyslexieonderzoeken van kinderen uit te voeren met een besparing van 20%. Wij bereiden de Europese aanbesteding voor van de kopieercontracten.
V V ♫
0 ♫ ♫ V ♫ ♫ ♫ ♫ ♫
V
0 V
109
Wij onderzoeken en benutten de mogelijkheden voor scholen om gezamenlijk teamscholing en onderwijsontwikkeling in te kopen. 3.4 Communicatie Stichting Surplus heeft een integraal communicatieplan opgesteld en kaders geformuleerd voor de communicatie op schoolniveau. We herzien de plannen voor merkontwikkeling van Surplus en profilering van de Surplusscholen. Medio 2010 hebben we een keuze gemaakt voor een communicatiemix van middelen en hebben we op basis daarvan beslist over de inzet ja/nee van het personeelsblad ParaPlus en de bladformule. In 2010 telt ParaPlus uit besparingsoverwegingen een editie minder. De beheersfunctie van intranet wordt centraal maar ook decentraal belegd. In de organisatie staat het gesprek over kennisdelen via intranet regelmatig op de agenda. 3.5 Financiën Stichting Surplus heeft haar integriteitsbeleid vastgelegd en ingevoerd. 3.6. Visie op brede scholen Stichting Surplus ontwikkelt en implementeert i.s.m. Stichting BAS een visie op Brede scholen om aan die nieuwe verantwoordelijkheden invulling te geven. We benutten optimaal de meerwaarde en kansen die een verzamelgebouw met zich meebrengt. Daarnaast komen we tot een inhoudelijke samenwerking met partners in en nabij de omgeving van scholen die (nog) geen verzamelgebouw zijn.
0 ♫ V V
V
0 ♫
V = gerealiseerd ♫ = gedeeltelijk gerealiseerd 0 = niet gerealiseerd
2010: 42,50% gerealiseerd 29,50% gedeeltelijk gerealiseerd 28% niet gerealiseerd 2009: 35% gerealiseerd 40% gedeeltelijk gerealiseerd 25% niet gerealiseerd
110
111
Vaststelling
SURP_20246_JVS_schutbladen_def.indd 8
05-04-11 08:36
Verklarende woordenlijst ABB BAPO BGZ BHV BMO BSO CFI EFJ ESAN FPE FTE GMR IB IPB KMPO LGF OBD P&A PABO PO RDDF REC SBAO SO Stichting BAS TSO VSO
Administratie, Beheer en Bestuur, onderdeel van de materiële Rijksbekostiging Bevordering ArbeidsParticipatie Ouderen, recht voor werknemers >= 52 jaar om minder te gaan werken Bedrijfsgezondheidszorg Bedrijfshulpverlening Bestuur en Management Ondersteuning, onderdeel van het budget Personeels- en arbeidsmarktbeleid (P&A) Buitenschoolse Opvang Centrale Financiën Instellingen, uitvoerorgaan van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Elektronisch Financieel Jaarverslag, wettelijk vastgelegde vorm voor het jaarverslag Opleiding voor schoolleiders Formatie Plaats Eenheden, rekenmaat voor de inzet van de formatie op onze scholen Full-time eenheden Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Intern begeleider Integraal Personeelsbeleid Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs Leerlinggebonden financiering Onderwijs Begeleidingsdienst Budget Personeels- en arbeidsmarktbeleid Pedagogische Academie basisonderwijs, opleiding voor leerkrachten Primair onderwijs Risicodragend deel van de Formatie. Is van belang bij economisch verplichte krimp van het personeelsbestand Regionale Expertise Centra Speciaal basisonderwijs, binnen Surplus is dit De Tender Speciaal onderwijs, binnen Surplus is dit de Burgemeester de Wildeschool Stichting Buitenschoolse Activiteiten Surplus Tussenschoolse Opvang, overblijven Voortgezet Speciaal Onderwijs, binnen Surplus is dit de Hendrik Mol
117
Colofon De volgende medewerkers werkten mee aan het jaarverslag: Daniëlle Sleper-Bos, Ron Bruijn, Jennifer van Dalen, Danny Dekker, Odette Dekker, Ton Dekkers, Lex Dral, Eva Groslot, Rana Keskin-Koroglu, Sonja Klare, Anita Kriele, Alie Pala, Stephan Plomp, Martin Schouten, Ap Strampel, José Vosbergen en de medewerkers van Kinobi Onderwijs bv. Regie van de jaarrekening was in handen van Alie Pala en Stephan Plomp Fotografie: Danny Dekker, Bianca Iseger, Fa. SolidState Beheer HdK, MCCC van Bottenburg, Hugo de Klerk, B. Houweling, Peter Mooy, MDS Foto Ontwerp cover en binnenpagina’s met foto’s: Studio Brouwer (Eind)redactie: Eva Groslot
118