af\]gm\]j]frgj_ \]ka_fe]l'nggjgm\]j]f
afl`]]d\]jdq[Yj] \]ka_f^gj'oal`]d\]jdq
Robbe Demuynck (Media & Design Academie) Liesbeth Huybrechts (Media & Design Academie) Sanne Jansen (Media & Design Academie) Yanki Lee (Helen Hamlyn) Luc Van Gorp (Gezondheidszorg KHLim, Wit-Gele Kruis Limburg) Lien Van Hamme (Zorgeloos Wonen)
Design: Thomas Laureyssens Fotos cover + full pages: Veerle Kumpen © 2007 Media & Design Academie / KHlim
Inleiding “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” is een project van de Katholieke Hogeschool Limburg (Media en Design Academie en Departement Gezondheidszorg) en woon- en zorgcentrum Sint Jozef. Een samenwerking tussen een design academie en de ouderenzorg draagt heel wat mogelijkheden in zich. Beide sectoren willen evolueren naar een omgeving waarin mensen individuen zijn, actieve gebruikers én producenten, onafhankelijk en een absolute meerwaarde voor onze maatschappij. Het komt er op aan om deze omgeving te ontwerpen door te vertrekken vanuit de ervaring van de ouderen zelf. Een samenwerking tussen jonge ontwerpers en ouderen, biedt een enorm potentieel voor innovatie en creativiteit. In ‘Design met ouderen. Tegelijk exotisch en vertrouwd’, schetst Liesbeth Huybrechts de visie van de Media en Design Academie over het belang van maatschappelijk geëngageerd design. Robbe Demuynck illustreert de manier waarop we deze visie in een concreet project vertaalden in ‘De vergrijzing van jongeren. Hoe het project “Zorgeloos wonen in ouderenzorg” tot stand kwam.’ De manier waarop we hierbij performance gebruikten om ouderen centraal te stellen bij het ontwerpen, wordt door Sanne Jansen beschreven in ‘Later als ik oud ben... was ik toen ik jong was. Over het gebruik van performance in design met/voor ouderen.’ Yanki Lee van het gerenommeerde Royal College Of Art in Londen, plaatst het geheel in een internationale context. ‘Design For Our Future Selves’ beschrijft de jarenlange ervaring van het Helen Hamlyn Research Centre in het grensgebied van ouderenzorg en design.
Introduction “Carefree living in the elderly care” is a project by Katholieke Hogeschool Limburg (Media and Design Academy and Department of Health Care) and Sint Jozef residential and care centre. A cooperation between a design academy and elder care does create many opportunities. Both sectors aim to evolve into an environment in which people are individuals, active users and producers, independent and represent absolute value added for our society. It comes down to designing this environment by starting out from the experience of older people themselves. Cooperation between young designers and older people offers huge potential for innovation and creativity. In ‘Design with older people. Exotic and at the same time familiar’, Liesbeth Huybrechts outlines the vision of the Media and Design Academy on the importance of design with a social commitment. Robbe Demuynck illustrates the way in which we expressed this vision in a concrete project in ‘The ageing of young people. How the project ‘Care-free Living in Care for the Elderly’ came about’. The way in which we used performance to put older people at the centre of the design process is described by Sanne Jansen in ‘Later, when I am old... I was when I was young. On the use of performance in design with/for older people’. Yanki Lee from the well-known Royal College of Art in London places this whole within an international context. ‘Design For Our Future Selves’ describes the many years of experience gained by the Helen Hamlyn Research Centre on the boundary between caring for older people and design.
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Inhoudsopgave/Table of contents Nederlandse teksten
Design met ouderen. Tegelijk exotisch en vertrouwd. Liesbeth Huybrechts, 6 De vergrijzing van jongeren. Hoe het project ‘Zorgeloos Wonen in de Ouderenzorg’ tot stand kwam. Robbe Demuynck, 15 Later als ik oud ben... was ik toen ik jong was: Over het gebruik van performance in design met/voor ouderen. Sanne Jansen, 28 Design For Our Future Selves. Inclusive design voor een gevarieerde samenleving en een vergrijzende maatschappij. Yanki Lee, 36 Initiatieven voor de ouderenzorg. Nieuwe media en design als dragers hanteren om de samenleving te laten kennismaken met de ouderenzorg. Luc Van Gorp, 44 projects/projecten
Studentenprojecten. Teksten: Lien Van Hamme, 48 Student projects. Texts: Lien Van Hamme, 48
English texts
Design with older people. Exotic and at the same time familiar. Liesbeth Huybrechts, 64 The ageing of young people. How the project ‘Carefree Living in the elderly care’ came about. Robbe Demuynck, 72 Later, when I am old... I was when I was young. On the use of performance in design with/for older people. Sanne Jansen, 85 Design For Our Future Selves: Designing inclusively for a diverse and ageing society. Yanki Lee, 92
Design met ouderen.
Tegelijk exotisch en vertrouwd. Liesbeth Huybrechts
Design wil het leven niet alleen mooier maken, maar vooral beter. In principe willen alle vormen van design iets toevoegen of veranderen aan de omgeving. Toch kunnen we een onderscheid maken tussen meer en minder innovatieve opvattingen over wat men precies wil toevoegen. Eerder klassieke benaderingen beklemtonen louter functioneel en/of esthetisch design. Design moet dan zo gebruiksvriendelijk, aangenaam of mooi mogelijk zijn. Meer innovatieve benaderingen van design gaan echter een stap verder. Zij nemen de omgeving, de politieke, sociale, economische of ecologische context mee in hun veranderproces van de omgeving. Sociaal en “transformational design” zijn twee termen die deze eerder “holistische” benadering van design schetsen, dat wil zeggen dat ze rekening houden met de specifieke context van het design. Nog eens stap verder gaat in onze opvatting de term “experience design”. Hiermee benadrukken we niet enkel het veranderproces van de omgeving, maar ook de verandering van de ervaring van de mens van de omgeving. Op deze manier worden ook psychologische of biologische systemen in het designproces betrokken.
Design met de doelstelling de omgeving te veranderen, rekening houdend met specifieke contexten, is niet eenvoudig. Maatschappelijke problemen en fenomenen zijn complex, chaotisch en vaak ongrijpbaar. Ze vragen daarom ook om een multidisciplinaire benadering. Het design voor de gezondheidssector, de ecologische omgeving of de derde wereld krijgt ook niet altijd concreet vorm in een afgelijnd product. Vanuit meer klassieke opvattingen begrijpt men de output ervan daarom niet altijd als design. Traditioneel hakt een designer een probleem in stukjes met het oog op kleine en op korte termijn hanteerbare oplossingen (Design Council, 2007). Bovendien wordt het ontwerpen voor maatschappelijke problemen
niet altijd als even aantrekkelijk ervaren. Ook sectoren waarvoor ontworpen wordt, zoals in dit geval de gezondheidssector, verwachten niet zelden snelle en tastbare oplossingen. Met kortetermijnoplossingen kunnen we snel uitpakken en scoren, maar ze leiden niet noodzakelijk tot een geïntegreerde benadering van complexe problemen. In deze casestudie trachten wij tegen dit kortetermijndenken in te gaan door een onderzoeksproces te doorlopen samen met een multidisciplinair team van ouderen, gezondheidswerkers, designers, studenten en docenten. Samen willen wij leren wat design voor de ouderenzorg kan betekenen en omgekeerd. De studenten en docenten van de Katholieke Hogeschool Limburg (Media en Design Academie en Departement Gezondheidszorg) besloten dus een steeds groeiende, maar tegelijk ook door design verwaarloosde groep mensen in onze samenleving aan te spreken. In het project “Zorgeloos Wonen in de ouderenzorg” stelden ze de vraag hoe ze het wonen van ouderen in de ouderenzorg meer “zorgeloos” en misschien zelfs aangenamer kunnen maken door het gebruik van media (voor een meer uitgebreide beschrijving van het project en de resultaten verwijs ik door naar de tekst van Robbe Demuynck in deze publicatie). Deze case reikt ook verder dan de ouderenzorg. Wij willen het belang van het sociaal en experience design onderstrepen. De term experience design benadrukt, naast de reeds aangehaalde complexiteit van maatschappelijke problemen, de complexiteit van de ervaringswereld van het individu. Het experimenteren met nieuwe onderzoeksbenaderingen kan design meer maatschappelijk relevant maken en omgekeerd sociale, economische en artistieke sectoren meer aangepast maken aan de ervaringswereld van zijn doelpublieken. De steeds veranderende technologie is het werktuig van designers die de wereld willen veranderen.“We know what technology can do, but what is it for?”, vraagt John Tackara, directeur van het “design futures network. Doors of Perception”. Met technologie kunnen we magische constructies opzetten die weinig zichtbare dingen in de samenleving zichtbaar maken (Zielinski, 2006). Zo maakte Thakara in het “Alzheimer 100” project de ervaringen van mensen met alzheimer zichtbaar via weblogs, video’s of foto’s. Dit materiaal vertalen hij en zijn team op termijn in nieuwe producten en diensten (Thakara, 2007). Technologie maakt echter veel mensen angstig en moet dus in nauwe samenhang met de huidige samenleving ontwikkeld worden om echt veranderingen teweeg te kunnen brengen. Het sociaal en ecologische design van Victor Papanek
Victor Papanek schreef reeds in 1971 een baanbrekend en nog steeds actueel pleidooi voor design met een maatschappelijke relevantie. Hij klaagde het design van “sexed-up” producten aan en schetste meteen een alternatief beeld van hoe het onderwijs maatschappelijke geëngageerde designers kan opleiden. Hij stelde het maatschappelijk geëngageerd design niet gelijk aan louter ergonomisch en functioneel design, maar erkende ook de rol van de vorm, de esthetiek en de
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
ervaring van de vormgegeven omgeving. De opleidingsinitiatieven voor designers moesten volgens hem inzichten verschaffen in de politieke, sociale, economische en ecologische omgeving. Tegelijk moesten ze experimenteerplekken zijn die min of meer los van onze nutsgeoriënteerde maatschappij kunnen functioneren. Design is in staat om onze omgeving te veranderen. Papanek wijst erop dat niet enkel verantwoord design, maar ook onverantwoord design daartoe kan leiden. Zo creëerde hij bijvoorbeeld op een bepaald moment een advertentie met het oog op de verkoop van vrouwelijke poppen als aanklacht tegen de objectivering van vrouwen. De vormgegeven omgeving kan op zijn beurt een mens veranderen, maar dan moet die omgeving interactief zijn. We mogen de impact van design op de mens echter niet overschatten. Zoals gezegd zien wij de interactie tussen mens en omgeving als een zeer subtiel spel waarbinnen design slechts één van de actoren is. Nieuwe en interactieve technologieën bieden in dit opzicht heel wat potentieel. Papanek ziet de rol van design als het ontwerpen van de relatie tussen mens en omgeving, van het denken daarover, maar ook van de middelen die de mens gebruikt om zich te verhouden tot die omgeving. Daarom moeten designers die middelen ook leren gebruiken. In Bauhaus benadrukte Moholy Nagy reeds dat jonge designers aan de slag moesten met de technologieën die vandaag belangrijk zijn in de samenleving, zoals vandaag mobiele technologieën dat zijn bijvoorbeeld. Zeer interessant is dat Papanek de rol van de kunsten een zeer belangrijke rol toedicht in dit verhaal. Kunstenaars drukken de relatie van de mens met de huidige technologieën immers steeds op een zeer kritische manier uit. De dada beweging, Jean Tinguely of Duchamp verhielden zich op een eerder ironische manier tot de machine. Mondriaan ging dan weer overcompenseren door doeken te maken die door de computer leken te zijn getekend. Kunstenaars maken het gewone ongewoon en het ongewone gewoon. Designers moeten deze houding van de kunstenaar daarom nauw bestuderen. Papanek meende dat we designers moeten aanleren het gekende als vreemd of exotisch te benaderen, daarin schuilt immers creativiteit. Dit is een techniek die we ook in de antropologie en andere wetenschappelijke disciplines hanteren (Papanek, 1985). Zo is er het bekende onderzoek dat Horace Miner publiceerde in het wetenschappelijk tijdschrift “American Anthropologist” waarin hij de “Nacirema” bestudeerde. De Nacirema waren niemand minder dan de Amerikanen. Door de naam “America” om te draaien kon de onderzoeker, maar ook de lezer afstand nemen van het feit dat het om de ons al te bekende moderne Amerikanen ging (Miner, juni 1956). Veel eerder beschreef ook Montesquieu in 1721 zijn “Lettres persanes” de ietwat naïeve blik van twee Perzen op de zeden, gewoonten en levenscondities van de exotische Europeanen. Omgekeerd leren designers baanbrekend denken door dingen of mensen die hen vreemd zijn, als alledaags te benaderen. Als een designer zich kan inleven in een “alien” en er een auto voor kan ontwerpen, dan kan zij/hij ook ontwerpen voor
de derde wereld, voor gehandicapten, voor ouderen en voor kinderen. Papanek meent dat dergelijke technieken designers kunnen bevrijden van de steeds aanwezige marktgeoriënteerde nutsvraag. Het stelt hen ook in staat om deuren te openen die nog niet geopend werden, omdat ze een soort neus voor het vreemde ontwikkelen. Leren moet volgens hem een extatische ervaring zijn (Papanek, 1985). Transformation design
Ouderen, kunstenaars, ontwerpers en gezondheidswerkers kunnen de omgeving van ouderen co-creëren of samen maken. Deze benadering wordt vandaag wel eens ‘transformation design’ genoemd. ‘Transformation Design’ is zoals het klinkt, gericht op het veranderen van de omgeving. Dat lukt enkel door langdurige samenwerking tussen sectoren. Designinitiatieven zoals RED van de Design Councel UK zijn ervan overtuigd dat innovatief design het denken rond en het ontwerpen sociale en economische problemen kan stimuleren. Zij benaderen ‘transformation design’ aan de hand van een multidisciplinair team van communicatie- en interactiedesigners, productdesigners en ruimtelijke designers (Design Coucil, 2007). Net zoals Papanek staan zij een multidisciplinair en geïntegreerd designproces voor. RED werkt reeds lange tijd met de publieke sector en ook de ouderensector is hen vertrouwd. “70 is the new 50”, zo menen ze. Mensen worden als maar ouder en krijgen als maar minder kinderen. We worden dus met zijn allen ouder. Wie is er dan eigenlijk nog oud? Het project RED benadrukt dat deze doelgroep zijn verouderde imago niet verdient. Zij leven niet zoals wij stereotiep durven denken, maar vernieuwen hun leven dag in dag uit. We staan dus volgens het RED-team voor een nieuw paradigma rond ouderen. Ze zijn individuen, actieve consumenten, gebruikers én producenten, onafhankelijk en een absolute meerwaarde voor onze maatschappij. Binnen dit paradigma moeten diensten tot stand komen voor ouderen die problemen voorkomen, middelen decentraliseren, persoon-gecentreerd en duurzaam zijn. Binnen de ouderenzorg is dat paradigma natuurlijk niet nieuw, wel is het een uitdaging om dit te paradigma te vertalen in het ontwerp van de omgeving van de oudere en dat is precies wat RED met zijn ‘Transformation Design’ beoogt (Design Council, februari 2006 & september 2006). Sociaal design
Het sociaal design van Papanek of het project RED vertrekt van de opvatting dat we als designers in staat zijn de ervaring van de omgeving vorm te geven binnen een maatschappelijke context. Dit vergt een holistische benadering van design. Dat wil zeggen dat design gezien wordt als een “volledig” gebeuren dat verder gaat dan visualiteit, functionaliteit of plezier maar in interactie is met andere systemen, zoals politieke, sociale, ecologische of economische systemen. Papanek benaderde deze problematiek op een schitterende wijze, kijkende naar andere disciplines zoals de kunsten en de biologie. Huidige sociale designprojecten doen bijzonder
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
interessante dingen, maar we missen soms meer vernieuwende of confronterende benaderingen. Design en kunst moeten mensen kunnen verwonderen en ze aanzetten tot actie, het in handen nemen van het eigen leven. Dat is ook wat het gekende Helen Hamlyn Research Centre op de Royal College of Art beoogt. Zij gebruiken design als impuls voor bepaalde doelgroepen, zoals ouderen, om het eigen leven in handen te nemen, zichzelf te emanciperen en tot actie over te gaan (www.hhrc.rca.ac.uk). Design en kunsten communiceren zoals gezegd doorheen media en technologie. Media zijn immers in staat de ervaring te vertalen in een activiteit waarin mensen deelnemen (McLuhan, 1994, p. 64). Het komt er dan ook op aan om nieuwe media uitvoerig te verkennen omdat ze telkens nieuwe mogelijkheden en ervaringen kunnen aanboren (Van Kranenburg, februari 2007). Experience Design
Het concept van “experience design” biedt het geschikte kader om de huidige functionele of eng-esthetische modellen die vaak heersen binnen de designwereld te overschrijden. Experience design benadrukt het vormgeven van ervaringen. Deze benadering gaat voor ons een stuk verder dan de termen sociaal design (dat het ontwerpen van de omgeving benadrukt) en transformation design (dat het ontwerpen van het veranderproces benadrukt). Experience design geeft expliciet de ervaring van de mensen in relatie tot hun veranderende omgeving vorm en expliciteert dus bijkomend het menselijke aspect. Belangrijk is dat wij door middel van design op kritische wijze betekenis willen creëren. Als mensen in interactie treden met design, vragen ze zich af of het past in hun beeld van de realiteit. Designonderzoeksprocessen stellen ons in staat ervaringen te scheppen en te kijken welke betekenissen die oproepen. Deze betekenissen kunnen uiteenlopend zijn, zoals schoonheid, gemeenschapsgevoel enzovoort (Shedroff, september 2006). Hiervoor kunnen uiteenlopende methodologieën gebruikt worden. Mediadesigners en -kunstenaars benaderen die “experience” immers elk op hun eigen manier. Dat lijkt ook de essentie van dit soort onderzoek te zijn, namelijk dat men ook het onderzoeksproces creatief gaat ontwerpen. Voorbeeld hiervan is de heel eigen benadering van het Interaction Design department van de Royal College of Art. De oprichters ervan, Anthony Dunne Fiona Raby, vertrekken van de zogenaamde “pathologische“ producten van de maatschappij. In het project Hertzian Space bijvoorbeeld gaan ze uit van concepten gemaakt door mensen die achterdochtig zijn voor, of overgevoelig zijn aan elektromagnetische stralen. Om zich te beschermen, creëren deze mensen vreemde hoedjes of ondergoed. De activiteiten van deze mensen, zo menen Dunne en Raby, hebben een voorspellende waarde voor hoe “de gewone mens” later met een bepaalde problematiek zal omgaan. Daarom kunnen we de activiteiten van deze designers ook innovatief noemen, een eigenschap van het designproces waaraan ook Papanek veel belang hechtte (Dunne & Raby, 2001). We moeten immers niet enkel streven naar het ontwerpen voor de massa, maar op zoek gaan naar problemen waar 10
anderen zich (nog) niet bewust van zijn. Papanek benadrukt dat in zijn statement: “designing for the poor is the mother of innovation”. Het hebben van een (lichamelijk, sociaal, cultureel,...) tekort, overkomt ons allemaal op een bepaald ogenblik in ons leven (Papanek, 1985, p. xxi). “Design for the poor” is dus breder te begrijpen dan het zich concentreren op de armen en heeft net als de pathologische producten van Dunne en Raby een voorspellende waarde. Interessante designonderzoeksbenaderingen getuigen van een grote openheid, een creatieve en discipline-overschrijdende en maatschappelijk geëngageerde omgang met onderzoek. Onderzoekers “(…) act in the social world and yet are able to reflect upon ourselves and our actions as objects in that world” (Hammersley & Atkinson in Boudourides, 2000)” (Holiday, 2002, pp. 128-129). De etnografische onderzoeksbenadering (stammende van de antropologie) benadrukt het sociaal engagement en werd daarom in het “Zorgeloos Wonen”-project gebruikt. Men gaat in etnografisch onderzoek participeren …. (…) overtly and covertly, in people’s daily lives for an extended period of time, watching what happens, listening to what is said, asking questions – in fact, collecting whatever data are available to throw light on the issues that are the focus of the research (Hammersley & Atkinson in Boudourides, 2000). Specifiek hanteren we binnen het kader van de hier beschreven case de door Brenda Laurel bedachte methodologie van de “designimprovisatie”. Deze benadering’ is een vorm van etnografie en gaat door middel van performance (meedoen met de gebruiker), fotografie, video, tekeningen als werkinstrument een stap verder dan het enkel begrijpen van een cultuur. Doorheen performance, tekenen enzovoort kan de doelgroep voor wie iets gecreëerd moet worden, voor zichzelf praten. “Rather than figure out how to design for your audience, design for yourself after becoming like your audience!” (Dishman in Laurel, 2003). Door participerende observatie (meedoen in de geobserveerde cultuur) komen we tot scenario’s die een inspiratiebron vormen om een mogelijk design te “dromen”, te improviseren en een visie op het onderzoeksonderwerp te formuleren (voor een verdere uitleg rond deze benadering verwijs ik naar het artikel van Sanne Jansen in deze publicatie).
Onderdompeling in de onderzochte gemeenschap
We kunnen ervan uit gaan dat mensen best wel weten wat ze willen van hun omringende omgeving. Zowel ouderen als ouderenzorg weten hoe en in welke omstandigheden zij willen samenleven. Binnen de zorgsector, de eigen discipline, ontwikkelen ze uiteraard eigen en zeer interessante oplossingen voor problemen. Nog boeiender wordt het als deze de confrontatie aangaan met oplossingen uit andere disciplines (Nigten, 2006). De velden gezondheid, design en kunst, ontmoe11
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
ten elkaar maar zelden. Beide hanteren al te vaak enkel de eigen standaardoplossingen in plaats van een creatieve kruisbestuiving tussen de discipline-eigen visies als uitgangspunt te nemen voor innovatieve en vooral mensgeoriënteerde oplossingen. Sociaal- en experience designbenaderingen gaan uit van een usercentred- benadering, een gebruikersgerichte benadering. Dit is niet hetzelfde als customercentred of klantgerichtheid. Men moet immers verder durven gaan dan praktische markteisen en ook emotionele vragen beantwoorden. Emoties kunnen we maar ontrafelen en begrijpen door als designer te observeren en mee te doen in de omgeving van de gebruiker. Misschien beseffen de gebruikers van een omgeving niet dat er ergens een probleem heerst? De kracht van design en kunst is juist die niet onmiddellijk zichtbare problemen aan de oppervlakte te brengen door ze te visualiseren door middel van media in videoportretten of tekeningen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld ook terplekke kartonnen prototypes van designoplossingen maken en onmiddellijk feedback krijgen van de gebruikersgemeenschap. Vaak kan visuele informatie immers meer vertellen dan woorden (Tufte, 1990). Designers moeten zich helemaal durven onder te dompelen in de gemeenschap. Dat is natuurlijk een heel andere benadering dan de designer die vanuit “haar/zijn” idee van een probleem op haar/zijn atelier een oplossing bedenkt. Deze participatieve praktijk kan leiden tot buitengewone, andere en emancipatorische designoplossingen. Dit vergt ook een radicaal andere visie op de designer. Zij/hij doet niet aan universeel design, maar past zich aan specifieke sociaal/economische en politieke contexten aan. Zij/hij wordt co-auteur, onderzoeker van een gemeenschappelijk proces. Design moet volgens de Design Council kortom “simple, empathic, teachable, and transferable zijn (Design Council, 2007)”. Design en technologie als stimulans voor de gemeenschap
De bekende designtheoreticus Don Norman wordt soms gevraagd “the next big thing” in het design te voorspellen. Hij denkt dat technologieën die sociale interactie faciliteren het goed zullen doen. Nu hebben diezelfde technologieën een keerzijde, omdat ze ruimtes binnen ruimtes tot stand brengen. Wat binnen de ene ruimte sociaal gedrag is, kan binnen de andere ruimte asociaal gedrag zijn. Met de mobiele telefoon bijvoorbeeld creëren mensen even een private plaats in een publieke plaats. Zo zijn we bijvoorbeeld fysiek op een vergadering, maar emotioneel in een smsconversatie ergens anders. De persoon in de fysieke vergaderruimte kan zich hierdoor gestoord voelen, terwijl de persoon in de virtuele ruimte zich tevreden kan voelen met de aandacht die zij/hij krijgt. Design wekt liefde en haat op en het is precies deze wisselwerking die verbazingwekkend genoeg tot stabiele innovaties leidt. Heel wat hedendaagse technologie is gericht op sociale interactie en heeft dus te maken met vertrouwen en emotionele banden. Veel kan gebeuren om de emotionele band met technologie te versterken. Zo is er in veel gevallen sprake van een vertrouwensprobleem tussen ouderen en technolo12
gie. Nieuwe technologieën wekken altijd liefde op voor wat ze kunnen zijn en haat voor wat ze nu zijn. Designers moeten daarom de technologie steeds aanpassen aan specifieke en huidige maatschappelijke contexten (Norman, 2004). De Waag Society, een Nederlandse organisatie die maatschappelijke toepassingen onderzoekt van genetwerkte technologie, heeft met dit besef een prachtig concept tot stand gebracht. Samen met kunstenaar Hans Muller maakten ze een “Verhalentafel” met film-, muziek- en gesproken woordfragmenten gedateerd tussen 1920 en 1980. De ouderen kunnen op zeer intuïtieve wijze digitaal zelf hun commentaren op deze tafel achterlaten. Deze tafel had als doel de angst van ouderen voor nieuwe technologieën te overbruggen en het sociale isolement te doorbreken (www.waag.org/project/verhalentafel). Dergelijke concepten zijn het resultaat van experiment en ervaringsgericht onderzoek. Deze experimenten kunnen soms “mislukken” en resulteren in “imaginary media”. Dit zijn media die misschien nooit zullen bestaan, zoals een radio die signalen van overleden vrienden opvangt (Kluitenberg, 2006). Wanneer uiteenlopende en multidisciplinaire benaderingen elkaar ontmoeten, ontstaan er echter ook mogelijkheden die uiteindelijk kunnen resulteren in relatief stabiele technologische innovaties. Dat is niet altijd even goed te voorspellen. Zo wordt al even met robotdieren geëxperimenteerd in ouderenzorgcentra en de robothond Aibo van Sony geïntroduceerd. In de tests bleek de hond waardevol gezelschap voor de ouderen. Toch is de hond van de markt gehaald (www.vpro.nl/programma/detoekomst/afleveringen/26435176/). Conclusie
Ontwerpers werken vaak in opdracht, maar bepaalde doelgroepen geven geen of onduidelijke opdrachten omdat ze niet weten wat een ontwerper voor hen kan doen. In het in deze publicatie beschreven project was het niet anders. Afzonderlijk van elkaar ontwikkelden twee disciplines met discipline-eigen problemen. De gezondheidssector en dan meer specifiek de ouderenzorg voelde er veel voor om zijn imago op te krikken. Ouderenzorg is een zeer verrijkend en dankbaar beroep, ouderen een doelgroep die vaak onderbelicht en onderschat blijft. Het designveld schiet van zijn kant vaak tekort in het tot stand brengen van wezenlijke veranderingen in onze samenleving. Dit ondanks zijn enorm kritisch potentieel. Door het beheersen van de nieuwste technologieën zijn designers in staat om telkens nieuwe ervaringen aan te boren en mensen te doen dromen. Tegelijk moeten zij zich bewust zijn van de sociale, politieke, economische, ecologische en culturele realiteit en de technologie tegen die achtergrond ontwikkelen. Ze maken magische constructies door het expressief combineren van ideeën en technologieën op een verbeeldingsrijke wijze. Designers, kunstenaars en wetenschappers maken door middel van die constructies zichtbaar wat niet meteen voor iedereen zichtbaar is. In verband met Papanek, het project RED en Helen Hamlyn vermeldden we reeds de noodzaak om als designer problemen te kunnen 13
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
opsporen die als uitgangspunt te kunnen dienen voor constructies die de doelgroep tot actie stimuleren. Belangrijk, zo zeiden we ook, is dat ze hier methoden voor gebruiken en ontwikkelen die de ervaring van de andere kunnen blootleggen, zonder de ander evenwel tot massa te herleiden. Als de velden van gezondheidszorg, design en kunst volhouden en blijven samenwerken en experimenteren, zal dit op termijn resulteren in een veranderde en misschien zelfs verbeterde omgeving. Bibliography Design Council (2007). http://www.designcouncil.info/mt/RED/publications/publicationscontainer/ageing_pamphlet.pdf. UK: Design Council. Burns, C., Cottam, H. Vanstone & C. Winhalle, J. (2007). “Transformation Design”. UK: Design Council. Dunne, A. & Raby, F. (2001). “Design Noir: The Secret Life of Electronic Objects”. August/Birkhäuser: Helen Hamlyn Research Centre (2007). www.hhrc.rca.ac.uk.Londen: RCA. Huybrechts, L. “Locative Media”. Artefactfestival (debat met onder meer Rob Van Kranenburg, Tapio Makela).
ART nr 19 (29 maart 2007). Princeton Architectural Press. Kluitenberg, E. (2006). “Book of Imaginary Media”. Rotterdam: debalie, Nai Publishers. Laurel, B (2003). “Design Research.Methods and Perspectives”. USA Cambridge: MITPress. McLuhan, M. & Lapham, L.H. (1994). “Understanding Media: The Extensions of Man”. Cambridge: The MIT Press. Nielsen, J. (1999). “Designing Web Usability: The Practice of Simplicity”. Indianapolis: New Riders Publishing. Nigten, A. http://www.processpatching.net/online-reading/introduction-processpatching.html Norman, D. (2004). Emotional Design. New York: Basic Books. Papanek, V. (1985). Design for the Real World: Human Ecology and Social Change. London: Thames & Hudson. Shedroff, N. (september 2006). http://www.nathan.com/thoughts/MeaningfulExperiences.pdf. Presentatie Media en Design Academie Genk. Tackara, J. (2007). (http://www.alzheimer100.co.uk/project.php). Dot07. Tufte, E. (1990). Envisioning Information. USA: Graphics Press. Zielinski, S. (2006). Deep Time of the Media.Toward an Archaeology of Hearing and Seeing by Techni-cal Means. Cambridge: The MIT Press.
14
De vergrijzing van jongeren Hoe het project ‘Zorgeloos Wonen in de Ouderenzorg’ tot stand kwam. Robbe Demuynck
De Media & Design Academie van de Katholieke Hogeschool Limburg startte in 2006 met het project ‘Zorgeloos wonen in de ouderenzorg’, waarin studenten uit verschillende disciplines creatief samenwerken rond een sociaal thema: de leefomstandigheden van mensen binnen woon- en zorgcentra. Wat volgt is een verslag van het project, van concept tot realisatie. Met deze tekst willen wij geen methode voorschrijven, maar de rijping van het project weergeven en een blik achter de schermen bieden die de totstandkoming van de scenario’s en ontwerpen duidt. Deze neerslag van opzet en praktische realisatie, van enthousiasme en frustratie, wil u mee nemen in het verloop van ons project. Daarbij laten wij ook graag de betrokkenen zelf aan het woord via fragmenten uit e-mails en blogs. Katholieke Hogeschool Limburg
(www.khlim.be)
Meer dan 5000 studenten op 4 campussen in Hasselt, Diepenbeek en Genk 30 academische en professionele bachelors en 10 masteropleidingen in 6 afdelingen: - Industriële Wetenschappen en Technologie - Handelswetenschappen & Bedrijfskunde - Lerarenopleiding - Gezondheidszorg - Sociaalagogisch Werk - Media & Design Academie www.khlim.be/mda
* Animatie (Anim)
* Video TV Film (Video)
* Communicatie- en Multimedia Design (c-md) www.c-md.be
* Fotografie (Foto)
* Grafische en Reclamevormgeving (Graf)
* Productdesign (PD)
15
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
In de zomer van 2006 vond de academie in experience design een nieuw onderzoekszwaartepunt. Of liever, een kruispunt: een onderzoeksmethodologie die door alle opleidingen binnen de academie toegepast kan worden en een werkwijze die de aanwezige verscheidenheid aan disciplines nodig heeft om volledig tot haar recht te komen. Experience design veronderstelt immers multidisciplinariteit: de kennis uit verschillende vakgebieden wordt gecombineerd om tot een zo volledig mogelijk inzicht te komen van menselijke ervaringen en de manier waarop ontwerpen op deze ervaringen kunnen inspelen (voor een verdere uitleg rond deze benadering verwijs ik naar het artikel van Liesbeth Huybrechts in deze publicatie). Een conferentie op 29 september 2006 betekende de officiële start van de nieuwe onderzoekscel (download de brochure op www.experiencelab.be) Een workshop met de studenten van het derde jaar fotografie, video, productdesign en grafische vormgeving, het vierde jaar c-md en het vierde en vijfde jaar productdesign zou het eerste project zijn waarmee de academie deze werkwijze expliciet intern zou toepassen en extern zou kunnen presenteren. Drie jonge theoriedocenten werden aangesteld om het geheel inhoudelijk en praktisch in te vullen: Sanne Jansen, Liesbeth Huybrechts en Robbe Demuynck. Over het thema waarrond de studenten zouden werken, was er vrijwel onmiddellijk eenstemmigheid. MDA wil uitgaan van de noden in de samenleving om ze te koppelen aan oplossingen, dus een sociaal thema lag voor de hand. De keuze voor ouderen binnen de zorgsector is niet alleen maatschappelijk zeer relevant - de vergrijzing van de Belgische bevolking is een feit -, maar bood ons ook de mogelijkheid om het inlevingsvermogen van de studenten om creatief om te springen met methodes. Slagen we erin om jonge mensen doorheen enkele experimentele methoden voldoende los te laten komen van hun eigen noden, wensen en capaciteiten om inzicht te verwerven in die van ouderen? De deelname van het derde jaar fotografie, video, productdesign en grafische vormgeving werd gekaderd in het vak “designresearch”. Het vierde jaar c-md en het vierde en vijfde jaar productdesign (o.l.v. Luk vander Hallen) zouden na de workshop verder werken met hun resultaten. Een gevolg hiervan was, dat er aan het einde van de workshop een zichtbare neerslag op tafel moest gelegd worden die voor zichzelf kan spreken, maar waar daarnaast nog genoeg materiaal in aanwezig is voor een verdere uitwerking. Op 2 november 2006 werd een eerste scenario voor de workshop uitgedacht door de drie initiatiefnemers. Op de eerste plaats besloten we de studenten van het derde jaar in multidisciplinaire teams van tien te groeperen. Elke groep bevatte zo enkele fotografen, grafisch vormgevers, productdesigners en filmmakers. De hogere jaren van c-md en productdesign werden ook samen in 16
groepen ingedeeld. Tijdens de samenstelling van het programma was het vooral de bedoeling om de studenten zo veel mogelijk impulsen te bieden die het creatieve proces blijvend konden voeden. Deze impulsen moesten zowel de voeling met de doelgroep vergroten als een diepere kennis van het onderwerp opleveren. We besloten dan ook inlevingstechnieken en lezingen uit verschillende raakvlakken met de ouderenzorg af te wisselen met ontwerpmomenten waarin de studenten de tijd kregen deze verschillende vormen van input in hun ontwerp te integreren. Om de inleving in de doelgroep zo intens mogelijk te maken, kozen we voor drie experimentele technieken: rollenspellen, een analyse van cultural probes en contextuele interviews. Doorheen designimprovisatie zouden de studenten uitgedaagd worden om te denken en te doen als ouderen. De confrontatie met fysieke en/of mentale beperkingen kunnen een dieper inzicht genereren in de manier waarop ouderen bewegen en interageren met ruimte en objecten. Deze aan den lijve ondervonden kennis kan dan gebruikt worden in hun eigen ontwerp. Ook de cultural probes onderzoeksmethode, ontwikkeld aan de Royal College of Art in Londen, wil nieuwe perspectieven op het alledaagse leven uitlokken. Opnieuw wordt subjectief ingeleefd. Aan de hand van visueel aantrekkelijke pakketten bestaande uit kaarten, postkaarten, stickers fotoalbums en dagboeken, wordt de ontwerper uitgenodigd om te dromen en fantaseren over nieuwe ervaringen, hetgeen kan inspireren tot innovatieve designs. De pakketen werden opgesteld door de studenten van het derde jaar grafische vormgeving en het derde jaar productdesign. Zij vroegen aan ouderen om postkaarten te schrijven, commentaar te geven op voorwerpen, tekeningen te maken, etc. Door creatief te werken, wordt de afstand tussen de onderzoeker en de respondent kleiner en de communicatie authentieker. Deze pakketten zouden tijdens de workshop geanalyseerd worden door enkele groepen en een aanleiding vormen tot het denken over ouderen. Het vierde jaar c-md kreeg een gelijkaardige opdracht. Zij gingen bij ouderen in een zorgcentrum interviews afnemen, aan de hand van foto’s en souvenirs in hun kamer. Opnieuw werd er gepeild naar een subjectieve beleving die tijdens de workshop verder werd uitgewerkt. Het was de bedoeling dat we een gesprek van ca. 25min. zouden inkorten tot een geluidsfragment van 3min. waarin we de senior wat beter zouden leren kennen. Het interview vond plaats in de eigen leefomgeving van de oudere, aan de hand van artefacten (vooral foto’s) die daar werden aangetroffen ontstond een spontaan gesprek rond een gebeurtenis in het leven van de geïnterviewde. (blog Nicky Sulmon, 16.01.2007)
Naast de inleving in, moest ook de dagelijkse praktijk en de leefin een zorginstelling aan bod komen. We kozen ervoor om mensen uit verschillende relevante domeinen uit te nodigen voor een lezing. De
wereld van ouderen
17
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
studenten zouden op aspecten van hun verhalen kunnen inhaken met hun ontwerp en specifieke vragen kunnen stellen. Op de eerste plaats zouden we op zoek gaan naar een verzorger die dagelijks met ouderen in contact komt en kan aangeven hoe het leven binnen een instelling georganiseerd wordt (Op welke manier vinden eten, slapen en ontspannen ouderen zich? Welke problemen doen er zich voor?). Op de tweede plaats wilden we de stereotiepe beeldvorming rond ouderen doorbreken door de studenten te confronteren met een oudere in goede fysieke en mentale gezondheid die er nog steeds een actief sociaal leven op na houdt, regelmatig reizen maakt en boeiend kan vertellen over zijn of haar wensen, angsten en noden (Wat verwacht zo iemand van een zorginstelling? Wat moet er zeker (niet) aanwezig zijn?). Een socioloog zou dit beeld eventueel kunnen vervolledigen met een schets van de demografische, socio-economische en communicatiesociologische evolutie van ouderen (Wordt de oudere bevolking actiever? Waar liggen hun interesses? Hoe staan zij er financieel voor? Van welke communicatiemiddelen maken zij gebruik?). Een lezing over de ergonomische overwegingen bij het ontwerpen van objecten voor ouderen zou het programma vervolledigen. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de onderdompeling en samenwerking voor de vierde- en vijfdejaars verder te zetten met een avondprogramma. Aangezien zij ook na de workshop nog aan hun project zouden verder werken, wilden we hen iets extra bieden door hen na de voorstelling van enkele films en documentaires over ouderen(zorg), samen te laten eten en onder te brengen in een jeugdherberg. Een tekort aan geschikte locaties en de hoge kostprijs van overnachtingen en vervoer zouden de realisatie van dit idee echter beletten. Wat wel overeind bleef, was ons voornemen de workshop feestelijk af te sluiten met een ‘bejaardenbal’, waarin de studenten, verkleed als oma’s en opa’s, de aangeleerde inlevingstechnieken op een ludieke manier in praktijk konden brengen. Hiervoor namen we contact op met de studentenverenigingen van c-md en productdesign, die de organisatie van het feestje voor hun rekening namen. Terwijl het scenario vorm kreeg, bleef één aspect nog onduidelijk: de opdracht die de studenten bij aanvang van de workshop zouden meekrijgen. Welk resultaat kunnen we na 2 dagen verlangen? Hoe maken we de opdracht even interessant voor een fotograaf als voor een productontwerper, een filmmaker, een grafisch vormgever en een communicatie- en multimediadesigner? Iedereen moest een evenwaardige inbreng in het ontwerp vertegenwoordigen en de opdracht moest tegelijkertijd concreet genoeg zijn om houvast te bieden en genoeg ruimte laten voor een eigen creatieve invulling door elke groep. Voor de vierde- en vijfdejaars cmd en productdesign werd de output voorlopig beperkt tot het ontwerp van borden en bestek voor ouderen, waarvan ze de functionaliteit zelf zouden demonstreren in een eetperformance. De derdejaars grafische vormgeving, fotografie, productdesign en video zouden ruimer werken en ook de mogelijkheid krijgen om rond 18
communicatie, mediagebruik, slaap- en eetgelegenheid en hygiëne voor ouderen te werken. Op 4 december 2006 werd het scenario voorgelegd aan enkele praktijkdocenten van de deelnemende opleidingen. In dit gesprek kwamen enkele praktische en inhoudelijke twistpunten naar boven. Ten eerste bleek de formulering van de opdracht te gericht op het ontwerp van een product. De inbreng van studenten fotografie, video en grafische vormgeving was niet duidelijk genoeg in de vraagstelling aanwezig. Aangezien de studenten zich twee dagen lang zouden inleven in wat het betekent om oud te zijn, werd er dan ook besloten om hen een vrije visuele vertaling te laten geven van deze ervaring. “Creëer een audiovisueel droomscenario rond wat ‘zorgeloos wonen’ kan betekenen voor een oudere” werd de nieuwe opdracht, die een plaats gaf aan de competenties van alle deelnemende studenten. Foto’s, audio- en filmmateriaal konden op deze manier gecombineerd worden met schetsen en prototypes van producten tot een multimediaal resultaat. Aangezien op dit moment vast stond dat het avondprogramma voor de studenten van het vierde en vijfde jaar (met inbegrip van het diner dat de demonstratie zou vormen van de ontworpen objecten) niet kon doorgaan, besloten we de nieuwe opdracht voor alle jaren te laten gelden. Voor de derdejaarsstudenten zou de workshop eindigen met een presentatie van hun scenario. De vierde- en vijfdejaars c-md en productdesign, zouden na afloop van de workshop aan de hand van het scenario een ‘intelligent’ product ontwikkelen dat zowel een hardware als een software component bevat. In een tentoonstelling konden ze dit product dan opnieuw kaderen in de omgeving van ouderen. Een tweede discussie ontstond over de onevenwichtige invulling van de lezingen. De theoretische uiteenzetting van een socioloog zou de studenten te weinig materiaal bieden dat onmiddellijk toepasbaar is in hun ontwerp. Het verhaal van een ouder persoon zou dan weer het gevaar inhouden dat de studenten voor hun scenario zouden uitgaan van de ervaringen van die concrete persoon, terwijl het eerder de bedoeling was om hen via de cultural probes en interviews zelf een oudere te laten inbeelden. Creatieve begeleiding door kunstenaars zou veel waardevoller zijn voor de visuele vertaling van ideeën en ervaringen. Daarnaast moest elke groep ook een docent toegewezen krijgen die het ontwerpproces zou opvolgen en stimuleren. Te weinig begeleiding, zo werd geredeneerd, is een uitnodiging tot chaos. Het derde en grootste probleem dat aan de oppervlakte kwam, was de onduidelijkheid over de theoretische basis van het hele opzet. Nogal wat ervaren praktijkdocenten hadden moeite met het concept ‘Experience Design’, dat naar hun mening onvoldoende inzicht oplevert in een oncontroleerbaar proces dat enkel in de praktijk en door ervaring vorm krijgt. 19
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
From: xxxxxxx Date: 5 dec 2006 17:23 Subject: Re: Workshop vergrijzing To: Sanne Jansen
[…] En ik krijg een heel vreemd gevoel, als ik teksten als de omschrijving van experience design lees,[…] het zijn schrijfsels of onderzoeksmethodes van wetenschappers die zich met een ontwerpproces moeien waar ze enkel door een theoretische benadering trachten inzicht in te krijgen. Maar zo werkt dit niet…
Het was duidelijk dat wij, als jonge theoretici, de fout hadden gemaakt deze andere aanpak te weinig frequent en concreet aan onze meer ervaren praktijkcollega’s voor te stellen. Een meer praktische inleiding op ervaringsgericht onderzoek werd ingepland op 8 januari. Aan de hand van voorbeelden, waaronder een documentaire over de heilzame werking van interactie tussen ouderen en robotdieren, werd duidelijk gemaakt op welke manier het ontwerpen van ervaringen een positieve invloed kunnen uitoefenen. Met het scenario van de workshop op punt, kon de praktische invulling beginnen. Het eerste contact vond plaats met Bad Van Marie, een theatergroep die met de voorstelling Bejaardentehuis RVT de toeschouwer betrekt in een fictieve rondleiding door een bestaand rusthuis. Zowel professionele acteurs, als personeelsleden en bejaarde personen spelen mee. Het publiek wordt gedwongen deel te nemen aan levensechte situaties uit het dagelijkse leven van een rusthuis: een verkennend bezoek van een oude vrouw die overweegt haar intrek te nemen in het tehuis, een sterfgeval, een verjaardagsfeest, een bingo-avond. Deze unieke vorm van ervaringstheater zou het ideale startpunt vormen voor de inleving van onze studenten. We contacteerden hen met de vraag of zij het rollenspel tijdens de workshop voor hun rekening konden nemen en of we hen naar Limburg konden halen om een voorstelling in een zorgcentrum op poten te zetten. Om een nauwe band met de voor ons onbekende realiteit van de zorgsector gedurende het hele proces te waarborgen, gingen we ons idee voorstellen aan Luc Van Gorp, hoofd van het departement Gezondheidszorg binnen de KHLim, in de hoop dat zij op één of andere manier bij het project betrokken kunnen worden. De bereidwilligheid tot samenwerking overtrof onze stoutste dromen. Ten eerste kregen we hulp bij de zoektocht naar een zorgcentrum waarin en waarmee Bad Van Marie de voorstelling zou realiseren. From: Luc Van Gorp Date: 24 nov 2006 22:32 Subject: misschien wel goed nieuws To: Sanne Jansen Cc: Liesbeth Huybrechts
20
Beste Sanne, Liesbeth Bedankt voor je mail en het aangenaam onderhoud van deze middag. Ik was blij verbaasd over zoveel inspiratie en doorzettingsvermogen. Ik denk dat ik goed nieuws heb. Heb deze avond een gesprek gehad met de directeur van het woon- en zorgcentrum SintJozef te Neerpelt. Hij is enthousiast. Legt het maandag voor aan de dienst animatie en zal dan zo snel mogelijk iets laten weten. Ik heb voorgesteld dat als het goed zit, mee aan te sluiten op de geplande vergadering van maandag 4 dec om 12 uur in de KHLim MDa. Luc Van Gorp
From: Jos Claes Date: 7 dec. 2006 13:17 Subject: RE: Vergadering project ouderenzorg – Bad van Marie, 4/12/2006 To: sanne Jansen, Luc Van Gorp
Beste, De regisseur van Bad van Marie is zojuist hier geweest. De medewerkers zijn nog steeds even enthousiast. Het project is, voor wat ons betreft, nu wel definitief van start gegaan. Jos Claes Directeur Woon- en zorgcentrum Sint Jozef
De samenwerking tussen MDA, het departement Gezondgeidszorg, Bad van Marie en Jos Claes (directeur) en Leen Plessers (hoofd animatie) van woon- en zorgcentrum Sint Jozef was een feit. Voor hun geloof in ons project en onbaatzuchtige inzet kunnen wij enkel diep respect en dankbaarheid opbrengen. Ook Cultureel Centrum Dommelhof gaat mee in ons verhaal en maakt de voorstelling toegankelijk voor mensen buiten de academie. De eerste grote stap was gezet: regisseur Peter Boelens, acteurs Soetkin Verwilt, Ann Verhelst, Maya Albert, Annelies Boelens en Bernard Boelens en scenograaf John Van Oers van Bad Van Marie zouden vanaf maandag 8 januari hun intrek nemen in wzc Sint Jozef en samen met het personeel en de inwoners werken aan een voorstelling, waarin groepjes van maximum 16 toeschouwers gedurende een uur doorheen het woon- en zorgcentrum en het leven van haar bewoners gegidst worden. Op 12, 13 en 14 januari zullen onze studenten één van de 8 dagelijkse voorstelling bijwonen, samen met ‘gewone’ bezoekers en nooit met meer dan drie leden van dezelfde opleiding in dezelfde groep, om een schoolreis-gevoel uit te sluiten. Deze ervaring vormt de springplank naar de workshop enkele dagen later. In de verdere gesprekken met Luc Van Gorp rijpte nu ook de idee om het departement Gezondheidszorg meer inhoudelijk te betrekken in de workshop. We beslisten de multidisciplinaire groepjes te vervolledigen met de studenten van het derde jaar geriatrie. De combinatie van een professioneel en een creatief perspectief op de zorgsector zou niet alleen de scenario’s naar een hoger niveau kunnen tillen, maar ook een blijvende verrijking kunnen betekenen voor beide groepen studenten. Heidi Vandersmissen, de verantwoordelijke van de afstudeerrichting geriatrie, zorgde ervoor dat het rooster van haar studenten de deelname aan zowel de theaterwandeling als de workshop toe zou laten. Intussen begint de lijst met sprekers aan te dikken. Aan iedereen die we contacteerden, vroegen we om naast een algemene lezing van een uur, ook een persoonlijke beoordeling te geven aan studentengroep. De workshop zou starten met een inleiding op het nogal vage begrip ‘toekomstscenario’. Kennistechnoloog Nik Baerten kon verschillende benaderingen van toekomstverkenning concretiseren en illustreren aan de hand van projecten die hij ontwikkelde met zijn bu21
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
reau Pantopicon (www.pantopicon.be). Barbara Kok, docente ergonomie op de academie, zou een antwoord formuleren op twee vragen. Hoe kan ergonomie de veiligheid, het comfort en het doeltreffend functioneren van ouderen bevorderen en welke ergonomische overwegingen zijn van toepassing in communicatie- en multimediadesign, fotografie, grafische vormgeving en film? Dirk Vuerstaek, hoofdverpleegkundige van wzc Heiderust-Herfstvreugde in Genk, zou via anekdotes uit zijn jarenlange ervaring binnen de ouderenzorg, een blik achter de schermen werpen van het dagelijkse leven in een zorgcentrum. De kunstenaars Willo Gonnissen en Pierre Mertens deden in het kader van het project Chambres d’Artistes (www.chambresdartistes.be) artistieke ingrepen in de kamer van enkele bewoners van een zorgcentrum. Na intensief contact met een oudere, werd een blijvend kunstwerk gemaakt op maat van die persoon. Hun ondervindingen in het creatief omspringen met het levensverhaal van ouderen zouden zeker relevant zijn in de context van de workshop. De combinatie van creativiteit en ervaring binnen de zorgsector vonden we ook terug bij Marijke Houben. Naast kunstenares is zij verzorgster en werkte zij reeds samen met zowel ouderen als jongeren. Haar inbreng zou bestaan uit het stimuleren van het denkproces op zowel creatief als op inhoudelijk vlak.. Op 12, 13 en 14 januari namen docenten en studenten deel aan de theaterwandeling in Sint Jozef. Daar aangekomen stond er een barakje met warme wijn, en na een tijdje werden we meegenomen. Iemand moest telkens in een rolstoel zitten en de andere duwen. En zo begon de voorstelling die het publiek zowat deed denken dat ze een gewone dag in het ouderentehuis meemaakten. We praatten met verschillende ouderen, en zagen veel van hoe alles eraan toegaat. (blog Maarten Lambrechts, 13.01.2007)
(Foto’s: Bert Peters)
Wat mij betreft zijn ze alleszins geslaagd in hun opzet; wanneer de acteurs(?) ons direct aanspraken merkte je dat het hele publiek haar balans verloor, alsof we plots collectief wakker werden en beseften dat we niet zomaar stonden toe te kijken vanaf de zijlijn. De voorstelling was voor veel studenten de trigger naar het denkproces omtrent de huidige kwesties binnen de gezondheidszorg dat verdergezet zou worden tijdens de workshops… 22
(blog Nicky Sulmon, 28.01.2007)
Op dinsdag 16 januari 2007 begonnen 17 docenten en 98 studenten aan de designimprovisatie workshop. Elke groep van 10 kreeg een begeleidend docent en een ruimte toegewezen waarin ze samen konden werken. Om hen zoveel mogelijk vrijheid te bieden in de visualisatie van hun scenario, werden er camera’s, fototoestellen, papier, karton, plastic, spullen van op oude zolders, stiften, lijm en scharen voorzien. DINSDAG 16 JANUARI
9u 10u 10u40
Verzameling docenten in lerarenkamer + briefing Verzameling studenten en docenten in groot lokaal productdesign Welkom / Nik Baerten: Inleiding op het maken van toekomstscenario’s Indeling studenten in groepen + aanduiding verantwoordelijke docent per groep Verdeling informatie rond vertrekpunt van de scenario’s. - 3e jaars: cultural probes pakketten - 4e jaars: portefeuilles en audio-montages.
We kregen vervolgens ons vertrekpunt om zelf een toekomstscenario op te stellen: De portefeuille met foto’s, en interview-montage en de tekst ervan. Dezelfde als we gemaakt hadden voor de theatervoorstelling in Neerpelt. Hier begon onze brainstorm. Heel ons groepje schreef keywords en schetsen op grote bladen papier. (blog Maarten Lambrechts, 27.01.2007)
(Foto: Bad Van Marie)
11u30
Groepen 1, 2, 3, 4, 7A & 7B: Theaterworkshop met gezelschap Bad Van Marie (Groep 1, 2, 7A met Peter Boelens - Groep 3, 4, 7B met Soetkin Verwilt) Groepen 5, 6, 8A, 8B, 9, 10: Lezing Dirk Vuerstaek: hoofdverpleegkundige in Heiderust-Herfstvreugde in Genk + aanvang ontwerp
Hij had enkele interessante opvattingen over de kwesties die in een rusthuis aan bod komen waar wij helemaal geen benul van hebben. - Allochtonen apart/niet apart houden van de autochtonen - Allochtonen de taal leren/al de rest de allochtone taal leren - Rusthuis is niet enkel wachten tot je sterft, er komen genoeg sociale aspecten aan bod - Meisjes van plezier zijn zeer populair. Meer seksualiteit op hogere leeftijd dan we denken - Rusthuis is tijd om levensbalans op te maken. Veel zelfmoorden. - Zijn mening is dat 95% van de bejaarden beter af zijn in een rusthuis dan thuis en 80% van hen zich goed voelen in een rusthuis - Geluidsdichte toiletten zijn een must!!! (blog Bert Peters, 01.2007) 23
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
13u30 15u
Lunchpauze Groepen 5, 6, 8A, 8B, 9, 10: Theaterworkshop met gezelschap Bad Van Marie Groep 5, 6, 8A met Peter Boelens - Groep 9, 10, 8B met Soetkin Verwilt
Na de lunchpauze begon de theaterworkshop onder leiding van “Bad van Marie”. We vonden het eerst een beetje een rare manier om je een oudje te voelen, maar we begrepen het wel, en het was wel fijn om aan mee te doen. Een opdracht was bijvoorbeeld steeds sneller gaan zitten en opstaan op een aftelling. Dit gaf het gevoel dat alles heel snel moet gaan terwijl het toch niet zo makkelijk is op zeer korte tijd. Voor ouderen gaat alles wat trager, dus het was een reële inleving. Verder maakten we allen een mini-toneeltje bij een foto van bejaarden die we mochten uitkiezen. (blog Maarten Lambrechts, 27.01.2007)
Groepen 1, 2, 3, 4, 7A & 7B: Lezing ergonomie door Barbara Kok + aanvang ontwerp Brainstormsessies deden ons concept evoluëren van social software gebaseerd op contact met ouderen naar een uitwisselingsproject voor rusthuisbewoners, mede door de hulp van een ergonomiespecialiste die even bij ons kwam zitten.
E]fk
(blog Maarten Machiels, 27.02.2007)
LYYc'`Yf\]daf_
Ge_]naf_
Figuur: Barbara Kok, presentatie ergonomie, 16.01.2007
17u
Iedereen: voorbereiding ontwerpen met Marijke Houben
Marijke had enkele dagdagelijkse verhalen bij en had 2 sterke ‘tips’ aan ons mee te delen die ik direct heb moeten noteren om nooit meer te vergeten! Wie de grootste speelkamer heeft is gewonnen! Hiermee wou ze gewoon zeggen dat degene die altijd bezig blijft het beste blijft op oudere leeftijd en zal ongetwijfeld het oudst worden als één of andere enge ziekte hem niet velt Het is dat we niet meer spelen dat we oud worden, en niet omdat we oud worden dat we niet meer spelen! (blog Bert Peters, 01.2007) 18u30 24
Einde
WOENSDAG 17 JANUARI
9u
Iedereen verzamelt in het grote lokaal van productdesign, en werkt binnen de eigen groep verder aan het ontwerp.
Foto’s: Bert Peters
10u
Lezing Pierre Mertens + verder werken ontwerp
12u
4e jaars: Lunchpauze 3e jaars: met de bus naar St. Jozelf in Neerpelt. 3e jaars: komen aan in St. Jozef. Het scenario krijgt hier vorm door extra foto-, beeld- en geluidsmateriaal te verzamelen voor hun presentatie. 3e jaars: vertrekken met de bus terug naar MDA Lezing Willo Gonnissen Presentatie eindresultaten in groot lokaal productdesign Bejaardenbal (Ons Tehuis Genk, zie flyer onder) Dress to impress! Docenten zijn verplegers, studenten zijn bejaarden. Organisatie: studentenorganisatie Mediac (o.l.v. Wendy Steensels) en 5 productdesign (o.l.v. Bob Knoops) Locatie: Ons Tehuis, Jonkersblook 6 (3 km van de school)
13u
15u 16u 20u 22u
Fotos: Pierre Mertens // www.chambresdartistes.be
Ontwerp links: Wendy Steensels
Foto: Bert Peters
25
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Het traject van de derdejaars liep hier ten einde. De studenten c-md en productdesign puurden gedurende de volgende weken hun concept uit tot een prototype van een product. Zij werden hierin bijgestaan door architect Jules Beckers (www.teekenbeckers.nl) en docenten Sanne Jansen, Liesbeth Huybrechts, Robbe Demuynck en Luk Vander Hallen. Op 11 mei 2007 worden de resultaten in een tentoonstelling teruggebracht naar hun plaats van oorsprong, wzc Sint Jozef. Wij hopen hiermee de mensen aan de basis van dit project trots te maken en aandacht te genereren voor het feit dat ontwerpen voor en met ouderen een opwindende en voldoeninggevende ervaring kan zijn voor jongeren. Van: Robbe Demuynck Verzonden: 18 januari 2007 Aan: Jos Claes, Leen Plessers, Peter boelens, Soetkin Verwilt, Luc Van Gorp, Heidi Vandersmissen, Liesbeth Huybrechts, Sanne Jansen, Virginia Tassinari, Annick Geenen, Hans Vos, Kris De Tollenaere, Paul Socacki, Willen De Buck, Luk Vander Hallen, Herman Leroux, Hein Asscherickx, Willy Wynants, Lucas Vanlessen, Eric lambrechts, Luc pien, Manuela Muhl, dave, Paul Mantels, Willo Gonnissen, Pierre Mertens, Nik baerten, Marijke Houben, Dirk Vuerstaek, Henk Heuts Onderwerp: bedankt
26
Beste, Dankzij u werd de interdisciplinaire workshop rond zorgeloos wonen een succes. Deze samenwerking over de opleidingen en departementen heen heeft geleid tot een output die sterker was dan de som van de delen. Indien u aanwezig was bij de presentaties, heeft u gemerkt dat de studenten na amper twee dagen met verrassend sterke ideeën naar voor kwamen, waarin elke de inbreng van alle opleidingen voelbaar was. Indien u het heeft gemist, kan u binnenkort alles online bekijken. Wij laten u zeker weten wanneer het zover is. Wij zijn ervan overtuigd dat deze werkvorm echt wérkt en willen in de komende jaren dan ook graag verder gaan met deze formule. Zeer graag met u erbij. Omdat het altijd beter kan, nodigen wij u binnenkort graag uit om het geheel inhoudelijk en vormelijk te evalueren. Wij stellen jullie zo snel mogelijk enkele data voor. Aan alle begeleidende docenten: hartelijk bedankt voor jullie vriendelijke medewerking. Aan Luc Van Gorp en Heidi Vandersmissen van het departement Gezondheidszorg: wij hopen van harte dat dit het begin is van een lange samenwerking. De kruisbestuiving was zonder meer een succes. Aan alle sprekers: bedankt voor het geloof in dit project. Jullie creatieve inbreng in het denk- en doe-proces van de studenten was onontbeerlijk. Aan Jos Claes, Leen Plessers en de bewoners van Zorgcentrum Sint Jozef: bedankt voor het vertrouwen en de fijne samenwerking. Aan het gezelschap Bad Van Marie: bedankt voor deze unieke ervaring. Wanneer jullie de presentaties online kunnen bekijken, zullen jullie merken wat voor invloed de theaterworkshop gehad heeft op het inlevingsvermogen van de studenten. Aan Dave en Paul Mantels: hartelijk bedankt voor de (vaak last-minute) praktische ondersteuning. Aan Henk Heuts, ons departementshoofd: bedankt om een omgeving te creëren waarin dit project mogelijk werd. Tot gauw! Vriendelijke groeten, Liesbeth Huybrechts Sanne Jansen Robbe Demuynck
Van: Robbe Demuynck Verzonden: 19 januari 2007 Aan: alle deelnemende studenten CC: Sanne Jansen ; Liesbeth Huybrechts Onderwerp: geweldige resultaten
Beste studenten, Geweldige resultaten. Als jullie zo verder doen, gaan wij een zalige oude dag tegemoet. Bedankt voor de inzet, volwassen houding en creativiteit tijdens de voorbije dagen. Ook de sprekers en docenten waren onder de indruk. Wij hebben gezien dat de samenwerking tussen de verschillende opleidingen enorm inspirerend kan werken en willen dit soort projecten in komende jaren zeker blijven organiseren. Omdat het altijd beter kan, zijn al jullie opmerkingen zeer welkom bij Sanne, Liesbeth of mezelf. We zijn ons bewust van het feit dat alles nogal last-minute naar jullie toe gecommuniceerd werd. Daar werken we zeker nog aan. Bedankt ook aan de twee cameramannen van woensdagavond (kunnen jullie de tapes goed bijhouden? ) We willen zo snel mogelijk een montage maken van de presentaties en jullie eigen materiaal om online te zetten? Op die manier kunnen we met jullie resultaten ook naar buiten treden. Er is veel belangstelling. Als er mensen zin hebben om zich met de montage bezig te houden, mogen die steeds iets laten weten. Het zou enorm geapprecieerd worden. Tot slot willen we ook Wendy en Bob bedanken voor de fuif. Het was een waardige afsluiter van de tweedaagse. Vriendelijke groeten, Liesbeth Huybrechts Sanne Jansen Robbe Demuynck
De resultaten kan u bekijken in deze publicatie en op www.experiencelab.be Het persoonlijke verslag van de studenten van 4 c-md, vindt u op: - http://cmdstud.khlim.be/~nsulmon/experience/blog/ (Nicky Sulmon) - http://users.pandora.be/highmoon666/exp_portfolio/start.html (Bert Peters) - http://knetterke.wordpress.com/tag/experience/ (Britta Lievens) - http://xpdesign-maarten.blogspot.com/ (Maarten Lambrechts) - http://cmdstud.khlim.be/~mmachiels/experience/ (Maarten Machiels) - http://cmdstud.khlim.be/~tvrolix/diary/ (Tijs Vrolix) - http://cmdstud.khlim.be/~tevers/experience/ (Tom Evers) - http://cmdstud.khlim.be/~tbormans/4cmd/experience/ (Tim Bormans) - http://webaddicted.be/ (Nik Bukers) - http://kdzine.wordpress.com/experiencedesign/ (Ken Bekaert) Foto’s ‘Zorgeloos Fuiven’ - http://users.pandora.be/highmoon666/exp_portfolio/zorgFuiven.html - http://www.designerwanna.be/
27
Later als ik oud ben... was ik toen ik jong was Over het gebruik van performance in design met/voor ouderen Sanne Jansen
De mens drukt zich universeel uit in performance. Volgens Diderot kan theater als de vinger aan de pols van de maatschappij beschouwd worden (Carlson, 1993). Ontwerpers zijn meestal geen acteurs, maar daartegenover staat dat er iets fundamenteel theatraal zit in het menselijke bestaan en in de wereld staan (Iacucci, 2002). “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” was een project van de Katholieke Hogeschool Limburg (Media en Design Academie en Departement Gezondheidszorg en woon- en zorgcentrum Sint Jozef). Dankzij performance kunnen designers een stem geven aan de mensen voor wie ze gaan ontwerpen. Theatergroep Bad van Marie en Sint Jozef waren onze partners om via een theaterervaring de studenten en docenten in te leiden in de wereld van bejaarde personen. De studenten werkten daarna in een designimprovisatie workshop verder met Bad van Marie. Design met/voor ouderen
Het thema van onze workshop was “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg”. De vergrijzing is een belangrijk gegeven in onze samenleving, toch is er een tendens dat ouderen langzaam van het toneel verdwijnen. Door de angst voor het kwetsbare van het ouder worden, wordt alles wat ernaar verwijst bij voorkeur ontkend, verbannen en zelfs verzwegen (Vandenheuvel, 2007). Een belangrijk aspect in ons project was de generatiekloof tussen de bejaarde personen en onze studenten. De meeste van onze studenten kennen enkel hun grootouders, maar de leefwereld van ouderen en het zorgpersoneel is hun onbekend. Oud wordt gezien als “niet meer jong” en ouderen worden al te vaak beschouwd als een object, voor zorg en commercie. Ze worden gezien als “doelgroep”, mensen die hulp nodig hebben, niet als een groep die een belangrijke bijdrage kan leveren aan onze samenleving. Dergelijke stereotypes zijn niet waar, maar ze zijn wel reëel. 28
Bestaande stereotypes gaan de houding ten opzichte van de stereotype groep bepalen (Cockburn, 1993). Mensen hebben het niet altijd makkelijk om uit hun eigen ervaringswereld te stappen en verder te denken. Zo is het niet evident om wanneer je nog gezond bent, de nood te begrijpen aan een systeem dat je helpt om thee te zetten, zoals ontworpen door Dishman e.a. voor ouderen met Alzheimer (Dishman, 2003). Ook studenten hebben de neiging om al dan niet bewust voor zichzelf te ontwerpen, waarbij ze vertrekken van hun eigen ervaringen en wensen. Maar oudere personen hebben hun eigen dromen en zijn een mooie uitdaging voor designers. Ouderen leiden een leven waarin ze niet meer moeten werken en dus eigenlijk het leven als een “homo ludens”, een spelende mens, kunnen verkennen. Onze ontwerpen kunnen hun nieuwe en intrigerende ervaringen bezorgen (Gaver & Dunne, 1999). In het project “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” stelden we onze studenten de vraag hoe ze media kunnen gebruiken om het wonen van ouderen in de ouderenzorg meer “zorgeloos” te maken. Eigen aan ontwerpers is dat ze constructief denken, ze gaan design problemen definiëren, herdefiniëren en veranderen om tot een creatieve oplossing te komen (Cross, 2006). Toekomstige ouderen proberen te begrijpen is een voorbeeld van wat designers eigenlijk voortdurend moeten doen: anticiperen op de manier waarop een toekomstige groep mensen een ontwerp zal ervaren (Dishman, 2003). Hoe kunnen we dan gaan ontwerpen voor deze “onzichtbare” zorgsector met zijn medewerkers en bewoners? Om de problemen en noden van ouderen te begrijpen, kunnen we ze bevragen, hun antwoorden bestuderen en hierover discussiëren. Maar gedrag vertelt vaak meer dan woorden. Eén van de uitgangspunten in mens-gecentreerd design is dat mensen ons tonen wie ze zijn door hun gedrag, nog meer dan met wat ze ons vertellen (Waterhouse, 2005). Mensen in alledaagse contexten observeren, kan patronen, onbewuste noden en verschillen in gedrag en verhalen, blootleggen. Veel designonderzoek is beïnvloed door etnografische veldmethodes, waarbij ontwerpers de mensen voor wie ze ontwerpen, bestuderen alsof ze “vreemd” zijn, met andere gebruiken en een ander wereldbeeld. Bij performance etnografie gaan de onderzoekers de geobserveerde scènes eerst memoriseren en dan performen. De methode is verwant met “technique acting”. Deze theatertheorie zegt dat wanneer we iemands poses en gelaatsuitdrukkingen imiteren, we dezelfde emoties in ons lichaam teweegbrengen. Performance etnografie is dus zowel een cognitief als een emotioneel middel om mensen in hun context te begrijpen (Laurel, 2003). Designonderzoek is enerzijds gebaseerd op empirische feiten, maar gebruikt anderzijds ook de verbeelding, aangezien de mensen voor wie we ontwerpen hun eigen noden vaak niet volledig kunnen verwoorden (Dishman, 2003). Designonderzoekers moeten verder gaan denken dan de te bestuderen realiteit, omdat hun ontwerpoplossingen deze realiteit kunnen veranderen. Het gebruik 29
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
van performance kan ook in het designveld een manier zijn om situaties in het alledaagse leven van ouderen te ervaren (Iacucci, 2002). Wanneer performance etnografie gebruikt wordt in designonderzoek spreken we van informance (Laurel, 2003). Informance is een samensmelting van “informatie” en “performance”. Designonderzoekers vertrekken van mensen in concrete situaties en gaan deze informatie interpreteren door empathie. Designers gaan performen om de wereld te ervaren zoals de bestudeerde mensen het doen. Informance is uiterst geschikt wanneer we gaan ontwerpen voor een doelgroep die ver het bed van de ontwerpers staat, zoals wanneer twintigers gaan ontwerpen voor tachtigers. Een vorm van informance die gebruikt werd door Eric Dishman is “performance voor een publiek”. De performance is dan het vertrekpunt voor een dialoog tussen ontwerpers en het publiek. Een tweede vorm is “designimprovisatie” uitgewerkt door Brenda Laurel. Bij designimprovisatie gaan de leden van het ontwerpteam voor elkaar performen. Performance is op verschillende manieren waardevol voor design onderzoek. Zoals kinderen sociale rollen leren door vadertje en moedertje te spelen, leren ontwerpers hoe de personen die ze performen de wereld ervaren. De doelgroep wordt “wij” in plaats van “zij”, en gaat op die manier deel uitmaken van het ontwerpteam (McDaniel Johnson, 2003). In het ElderSpace project werd performance voor een publiek gebruikt om te ontwerpen voor ouderen. Hier rapporteerden de designers dat ze meer geleerd hadden door het “zijn” van hun personages dan ze op eender welke andere manier hadden kunnen doen (Dishman, 2003). Belangrijk in designonderzoek is dat de methodes zelf “ontworpen” moeten worden naargelang het doel en de context van het ontwerp. Net als in het ontwerpen zelf speelt de verbeelding hierbij een grote rol (Ireland, 2003). Voor “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” gebruikten we performance om twee projecten uit te werken. We vertrokken van “echte” mensen die een rol gingen spelen in een “echte” context in de voorstelling Sint Jozef, RVT. Daarna ontwierpen de studenten hun scenario’s voor “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” tijdens een designimprovisatie workshop. Sint Jozef, RVT
We wilden ons project beginnen met een indrukwekkende ervaring in de ouderenzorg. In de Media en Design Academie staat een “experience design” benadering voorop. Mensen creëren zelf hun ervaringen, waarbij ze al hun capaciteiten, zoals weten, doen en voelen, gebruiken. Designers hebben dan ook de taak om een context voor ervaringen te ontwerpen (Hummels, 2000). De theatervoorstelling Sint Jozef, RVT was een unieke theaterervaring, waarvoor we samenwerkten met Bad van Marie en woon- en zorgcentrum Sint Jozef. Bad van Marie is een theatergezelschap dat de voorbije vijf jaar een heel eigen theatertaal heeft ontwikkeld. Vanuit een sociaal engagement maken ze beeldend ervaringstheater. De vaste kern van het gezelschap bestaat uit regisseur Peter Boelens, acteurs Soetkin Verwilt, Ann Verhelst, Maya Albert, Annelies Boelens, 30
Bernard Boelens en scènograaf John Van Oers. Sinds 2003 hebben ze de voorstelling “Bejaardentehuis, RVT” in verschillende Vlaamse rusthuizen gespeeld. De voorstelling Sint Jozef, RVT was een fictieve rondleiding door het bestaande woon- en zorgcentrum Sint Jozef in Neerpelt. Drie dagen werden er acht voorstellingen georganiseerd, telkens voor een publiek van zestien personen. De studenten en docenten van de Katholieke Hogeschool Limburg (Media en Design Academie en Departement Gezondheidszorg) werden over de voorstellingen verdeeld, zodat ze de Sint Jozef ervaring samen met andere toeschouwers meemaakten. Om een ruim publiek aan te trekken, werd de ticketverkoop georganiseerd door cultureel centrum Dommelhof. De toeschouwers werden in kleine groepjes door het woon- en zorgcentrum en het leven van de bewoners gegidst. Regisseur Peter Boelens liet zijn acteurs zorgvuldig opgaan in de omgeving van Sint Jozef. Tegelijk werden de vaste bewoners en het personeel acteurs in de voorstelling. Zes acteurs werkten vijf dagen samen met twintig personeelsleden en twintig bewoners. De meeste rollen waren klein, maar er waren ook enkele grotere rollen, zoals de verpleegster die de badkamer van het woon- en zorgcentrum uitlegde of de drie oudsoldaten die over hun oorlogsverleden vertelden. Niet enkel de acterende bewoners, maar alle bewoners “performden” in zekere zin tijdens de theaterwandeling. Een hulpverlener die toevallig voorbij liep, of een bejaarde persoon die zoals elke dag in de recreatieruimte zat, maakte voor de toeschouwers evenzeer deel uit van de voorstelling. Het publiek wist dus niet wie acteerde en wie niet, welke situaties verzonnen waren, en welke niet. Op deze manier liepen fictie en realiteit in elkaar over en werd de toeschouwer doelbewust in verwarring gebracht. Peter Boelens wou met zijn voorstelling mensen doen twijfelen, zodat ze zouden nadenken over wat het betekent om naar een rusthuis te verhuizen (CJP, 2004). In het ElderSpace project van Erik Dishman waar de ontwerpers een aantal bejaarde personages gingen opvoeren voor een publiek vonden een aantal mensen uit het publiek de voorstelling te echt, en te confronterend om de voorstelling te blijven volgen (Dishman, 2003). Ook in Sint Jozef, RVT kwamen realiteit en fictie voortdurend samen, wanneer bijvoorbeeld een gehaaste “echte” dokter een opdracht gaf aan een verpleger-acteur. Net als bij de opendeurdag van een woon- en zorgcentrum kreeg het publiek een rondleiding, die een hilarische, droevige en soms ontroerende tocht bleek door de leefwereld van de bejaarde personen. De toeschouwers moesten deelnemen aan levensechte situaties uit het dagelijkse leven van een woon- en zorgcentrum. Het theaterpubliek ging rolstoelduwen en mocht mee op prospectie met een toekomstige bewoonster en haar familie. Verschillende bewoners deden “hun” verhaal, zoals een man die vertelde over zijn gestorven vrouw. Tenslotte werd elke groep achtergelaten in de recreatieruimte waar ze een bingo-spel konden 31
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
meespelen. Er was geen einde aan de voorstelling, het publiek moest uiteindelijk zelf beslissen om op te stappen. Door deze onderdompeling in een woon- en zorgcentrum groeide bij de toeschouwers verwondering, maar ook vervreemding. Het idee van vervreemding speelt een rol in zowel theorieën over theater als in het designveld. In de 20e eeuw introduceerde theatermaker Berthold Brecht het begrip vervreemding. Brecht wou dat theater voor vervreemding zorgt zodat het publiek bewust blijft (Carlson, 1993). Hij deed een pleidooi voor een “operationele dramaturgie”, theater mag toeschouwers niet uitnodigen tot illusie of catharsis, maar moet het publiek aan het denken zetten. Ook vandaag zijn verschillende designers bezig met “dramaturgieën van verschil”. Zij leggen nadruk op het feit dat de media die ze ontwerpen altijd toegang geven tot artificiële constructen en bewandelen bewust deze grens om tot innovatieve ontwerpen te komen (Zielinski, 2006). Regisseur Peter Boelens kreeg het idee voor de voorstelling toen hij op een vakantie te horen kreeg, dat “België dat land is waar ze ouderen in aparte huizen steken.” Dit is een manier van denken die ook in design gebruikt wordt, wanneer designers het alledaagse als vreemd benaderen, om zo tot creatieve ontwerpen te komen (Papanek, 1985). Voor veel studenten was de theatervoorstelling van Bad van Marie een eerste kennismaking met de ouderenzorg die tegelijk voor een gevoel van betrokkenheid zorgde, maar de studenten ook aan het denken zette. Sint Jozef, RVT was een verrijkende ervaring die de studenten in de leefwereld van ouderen introduceerde. Zorgeloos improviseren in de ouderenzorg
De tweede fase in ons project was een designimprovisatie workshop. Peter Boelens en Soetkin Verwilt van Bad van Marie gaven theaterworkshops aan de studenten van de Katholieke Hogeschool Limburg (Media en design Academie en Departement Gezondheidszorg). De studenten en een aantal docenten gingen in rollenspellen bejaarde personen spelen en improviseren om zich in te leven in wat het is om een oudere persoon te zijn. In theater wordt improvisatie gebruikt om de vaardigheden en technieken van de acteurs te verfijnen. Elke performance gebruikt het lichaam van de acteur, om ruimte en vorm te geven aan een idee, situatie, personage of tekst. Iedere voorstelling wordt er opnieuw ingespeeld op de reacties van het publiek en van de andere acteurs. Improvisatie is dus fundamenteel voor theater, maar acteren is slechts een deel is van het creatieve proces van improviseren. Om improvisatie in design te gebruiken, moeten we begrijpen dat het meer is dan een theatertechniek. Het is iets wat we in ons eigen leven voortdurend doen, wanneer we reageren, antwoorden of aanpassen (Waterhouse, 2005). Terwijl acteurs empathie gebruiken om bepaalde personages in een scenario op te voeren, kunnen designers empathie gebruiken om design oplossingen te performen, die ontstaan door identificatie met individuele mensen (Laurel, 2003). 32
Voor de designimprovisatie workshop werden onze studenten in multidisciplinaire teams ingedeeld. De afdelingen fotografie, video, productdesign, communicatie en multimedia design, grafisch ontwerp van de Media en Design Academie en ook studenten verpleegkunde, afstudeerrichting geriatrie van het Departement Gezondheidszorg namen deel. Door multidisciplinair te werken, wilden we een bepaalde homogeniteit vermijden. Mensen die binnen hetzelfde sociale netwerk, zoals hun eigen discipline, blijven, hebben de neiging om hetzelfde te gaan denken en op dezelfde manier te werk gaan (Erard, 2004). De studenten in onze workshop moesten in groepen met mensen die elkaar niet kenden samenwerken. Informance is een geschikt hulpmiddel om een gezamenlijk denkkader te creëren om problemen op te lossen, ook al hadden de studenten in elk team een verschillende achtergrond, zowel uit de design- als de gezondheidssector. Dankzij improvisatie in het designproces kan er een bepaalde groepsdynamiek en betrokkenheid ontstaan. Designimprovisaties bieden ontwerpers bovendien de mogelijkheid om ideeën buiten hun eigen medium te genereren. Designers denken op een schetsmatige manier, ze werken niet verbaal, maar gebruiken hun media om tot een oplossing te komen. Tekeningen, schetsen, of scenario’s structureren dus het design denken (Cross, 2006). Dankzij designimprovisatie worden intuïtieve en emotionele vaardigheden gebruikt op een manier die niet door traditionele manieren zoals schetsen bereikt kan worden. De studenten gingen na de improvisaties aan de slag met allerlei materialen om te schetsen, modellen te bouwen, te filmen, te fotograferen enz. Improvisatie is daarnaast ook een manier om tot snelle ideevorming te komen. Door ideeën fysiek uit te proberen, worden ontwerpers gedwongen om meteen na te denken over de ervaring en de interactie met hun ontwerp (Waterhouse, 2005). De studenten moesten na twee workshopdagen hun scenario voor “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” presenteren. Sommige studenten gingen zelf ouderen en zorgpersoneel spelen in hun presentatie van de eindresultaten. Rimpelreizen was bijvoorbeeld een ontwerp voor een uitwisselingsprogramma voor ouderen. In een performance speelden de studenten hun ontwerpoplossing: Jef, een bewoner van Sint Jozef, volgt geïnteresseerd een informatienamiddag over Rimpelreizen. “Mijn familie gaat volgende maand voor op vakantie en zal er dus enkele zondagen niet zijn. Waarom zou ik zelf niet eens op vakantie gaan?”, zegt Jef. Met Rimpelreizen kan hij zijn kamer inruilen voor een andere kamer in woon- en zorgcentra in heel België en Nederland, verzekert de spreker hem. Na de informatienamiddag heeft Jef kriebels gekregen om erop uit te trekken en hij zoekt samen met de verzorgster een locatie te zoeken op de website van Rimpelreizen. Tijdens de workshop hadden de studenten ook de mogelijkheid om terug te gaan naar Sint Jozef. Sommige groepen gingen in het woon- en zorgcentrum samenwerken met de ouderen om hun scenario voor “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” te realiseren. 33
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Voor het ontwerp “Senioren tv”, televisie uitzendingen voor en door ouderen in een woon- en zorgcentrum, gingen de studenten bijvoorbeeld een aantal bejaarde personen regisseren als nieuwslezers of presentatoren. Informance kan de ontwerper doen nadenken over het feit dat elk individu waarvoor ontworpen wordt, ingebed is in een groter sociaal systeem (Dishman, 2003). Veel studentenprojecten gingen over een droomscenario waarin ze dit grotere sociale systeem probeerden aanvoelen en aangenamer maken. In hun utopische projecten gingen onze studenten de ouderen als ervaringsgeleerden benaderen. Door informance en theaterervaring te gebruiken worden eigenschappen als nieuwsgierigheid, zelfexpressie en creativiteit gestimuleerd. Eén van de projecten van onze studenten was “Roots”. Het uitgangspunt was dat met ouder worden, het sociale netwerk diffuser wordt. Mensen verhuizen en komen uiteindelijk in verschillende woon- en zorgcentra terecht. “Roots” is een speels communicatiemiddel dat ouderen het plezier geeft om hun sociaal netwerk opnieuw samen te brengen en hen uitdaagt om het zelfs uit te breiden. In het lichaam en de emoties van bejaarde personen kruipen, kan ontwerpers dus helpen om te begrijpen wat ze kunnen ontwerpen om deze rol aangenamer en uitdagender kan maken (Laurel, 2003). The show must go on
De vragen die de vergrijzing oproept, kennen geen eenvoudig antwoord. Enkel door geïntegreerd onderzoek kunnen we de steeds complexere vraagstukken in onze maatschappij aanpakken. Een pluralistisch forum voor onderzoekers met verschillende uitgangspunten en specialisaties kan hier een middel voor zijn (Margolin, 2000). Onze samenwerking van het designveld met de ouderenzorg heeft ons eerder de gelijkenissen dan de verschillen in beide sectoren getoond. Zowel in design als in de zorgsector staat de mens centraal. Design gaat in de eerste plaats over mensen, over onze levens, onze hoop en dromen, onze eenzaamheid en vreugde, ons gevoel van rechtvaardigheid en schoonheid (Overbeeke, 2003). Ook in de ouderenzorg is het belangrijk dat naast de lichamelijke zorg de menselijke uniekheid op het voorplan komt (Vandenheuvel, 2007). De samenwerking binnen Katholieke Hogeschool Limburg van de Media en Design Academie en het Departement Gezondheidszorg zal dan ook verder uitgebouwd worden om nieuwe onderzoeksprojecten op te zetten. Ook de samenwerking met Sint Jozef is erg waardevol gebleken in dit project. Sint Jozef wil een “open huis” zijn. Door deel te nemen aan een project van buitenaf en door de samenwerking met andere partners vermijdt het woon- en zorgcentrum om een wereld op zich te worden. Het samenwerken aan de theaterwandeling was een unieke ervaring voor de bewoners en de personeelsleden van Sint Jozef. Maar ook het workshopmoment waarbij de studenten die de bewoners overvielen met hun vragen om hun scenario te vertolken of mee te creëren, gaf een gevoel van betrokkenheid.
34
Designonderzoek met mensen in alledaagse situaties zoals in Sint Jozef kan de diversiteit van problemen en oplossingen benadrukken. Er is niet één ideale manier om zorgeloos te wonen in de ouderenzorg, wel is het belangrijk dat mensen zo veel mogelijk zelf kunnen beslissen. Tot reizen in de tijd mogelijk is, kunnen we alleen onderzoeksmethodes gebruiken om een zo goed mogelijk geïnformeerde en empathische gok te doen naar de noden en waarden die toekomstige bejaarde personen zullen hebben. De designpraktijk en designonderzoek zijn een belangrijke generator van kennis. Design is een manier om naar de wereld te kijken en ze te transformeren (Overbeeke, 2003). Performance, zoals de voorstelling en designimprovisatie, kan gebruikt worden om echte scenario’s over echte mensen te creëren. Wanneer we bejaarde personen niet reduceren tot gebruiker of gestigmatiseerde doelgroep, maar als unieke personen benaderen, ontstaan er nieuwe mogelijkheden voor het ontwerpen. Dankzij performance kunnen ontwerpers nog steeds van zichzelf vertrekken bij het ontwerpen. In plaats van uit te zoeken hoe ze moeten ontwerpen voor ouderen, ontwerpen ze voor zichzelf nadat ze de ouderen “geworden” zijn (Dishman, 2003). Ook in de zorgsector ligt de sleutel voor het zorgzaam omgaan met oudere personen in eerste instantie bij onszelf en de waarden en normen die we belangrijk vinden (Vandenheuvel, 2007). Ouderen representeren een leven vol ervaringen. Dit is een waardevolle bron van kennis voor de jongere leden van de gemeenschap die in hun ontwerppraktijk media gebruiken om nieuwe en zelfs innovatieve ervaringen te creëren. Onze studenten hebben hun ervaringen, verlangens en dromen van “zichzelf als ouderen” proberen vertalen in hun media. Een visie van hoe de toekomst eruit kan zien, kan een inspiratiebron zijn om ouderenzorg (nog) humaner te maken (Vandenheuvel, 2007). Referenties Carlson M. (1993). Theories of the theatre. A historica and critical survey from the Greeks to the present. Expanded edition. Cornell University Press: New York. Cockburn C. & Omrod S. (1993). Gender & Technology in the making. The Cromwell Press Ltd, Broughton Gifford, Melksham: Wiltshire. Cross, N. (2006). Designerly ways of knowing. Springer-Verlag: London. Dunne, T., Gaver B. & Pacenti E. (1999), “Cultural Probes”, in Interactions, ACM, Danvers, pp. 21-29. Erard, M. (2004). Where to get a good idea: steal it outside your group. Think Tank. Laurel B. (2003). Design Research. Methods and perpectives. USA Cambridge: MITPress. (Dishman E., Ireland C. & McDaniel Johnson in Laurel, 2003). Hummels, C. (2000). Gestural Design Tools: prototypes, experiments and scenarios. PhD. Thesis. Delft University of Technologie. Iacucci G., Carlo Iacucci C. & Kuutti K. (2002). Imagining and experiencing in design, the role of Performances. NordiCHI, October 19-23. 9/02 Århus, Denmark © 2002 ACM Victor Margolin, V. (2000). Building a design research community, Design Plus Research: Proceedings of the Politecnico di Milano Conference. Overbeeke, C.J. en Wensveen, S. (2003). From perception to experience, from affordances to irresistibles. Proceedings of the 2003 international conference on Designing pleasurable products and interfaces. Papanek, V. (1985). Design for the Real World: Human Ecology and Social Change. Thames & Hudson: London. Vandenheuvel B. (2007). Doe wel en kijk vooral om! Professionele grondhouding in de zorg voor kwetsbare oudere personen. Studiedag Katholieke Hogeschool Limburg Departement Gezondheidszorg 5-12-2007. Met een gezind gemoed de vergrijzing tegemoet. Studie omtrent attitude in de ouderenzorg. Waterhouse N. (2005). Design Improv. An investigation into creating a design method for interaction design that is based on the ideas of improvisational theatre. Interaction Design Institute Ivrea. Thesis report (16/5/05). X (2004). CJP Magazine Maart. Zielinski, S. (2006). Deep Time of the Media. Toward an Archaeology of Hearing and Seeing by Techni¬cal Means. Cambridge: The MIT Press. www.badvanmarie.be
35
Design For Our Future Selves: Inclusive design voor een gevarieerde
samenleving en een vergrijzende maatschappij Yanki Lee
Royal College of Art (RCA) Helen Hamlyn Centre (HHC), UK
De wereldbevolking wordt steeds ouder en met de leeftijd nemen de fysieke vermogens van de mens steeds verder af. Tegen 2012 zal meer dan 53% van de bevolking van het Verenigd Koninkrijk ouder zijn dan 50 (gegevens UK Census). Tegelijkertijd wordt een handicap niet langer beschouwd als een alleenstaand maatschappelijk probleem; één persoon op vier lijdt immers aan een handicap of heeft een vriend of familielid met een handicap. Er is een onmiskenbare maatschappelijke beweging gegroeid – ondersteund door de wetgeving – die beoogt bejaarden en gehandicapten beter te integreren in de maatschappij opdat zij niet langer gemarginaliseerd zouden worden wat het aanbod aan producten en diensten betreft, en volwaardig zouden kunnen deelhebben aan de nieuwe markttrends. Samenwerking met de bevolkingsgroepen die het sterkst getroffen zijn door het falen van het traditionele design, zoals bejaarden en gehandicapten, kan de ontwerpers helpen om de behoeften van anderen beter in te schatten en betere designoplossingen uit te werken voor iedereen. Dit artikel licht een aantal speciaal uitgekozen case studies toe, ten einde aan te tonen hoe het Helen Hamlyn Centre (HHC) verschillende bevolkingsgroepen betrekt bij het designgebeuren ten einde ervoor te zorgen dat een bredere laag van de bevolking bereikt wordt. Via een nauwe samenwerking met consumenten met een uiteenlopende achtergrond groeit Inclusive Design uit tot een instrument om de diverse maatschappelijke omgevingen voor design in diverse situaties uit te testen: van vragen rond de bruikbaarheid van design, tot inspirerende aanzetten tot vernieuwing in design en uitwisseling tussen de kennis rond design en de alledaagse kennis van de mensen. 36
Van leeftijd naar verminderd vermogen naar inclusive design
De meeste designers zien de onmiskenbare demografische gegevens enkel als statistische informatie die weinig impact heeft op hun leven of werk. Zij ontwerpen meestal enkel voor zichzelf, en laten zich hierbij leiden door hun eigen esthetische waarden en voorkeuren, wat vaak leidt tot een bepaalde vorm van uitsluiting. Die sociale drijfveren en een aantal vragen rond uitsluiting qua design mondden uit in het Design Age programma dat werd opgestart door het Royal College of Art, een actiegericht onderzoeksproject dat peilde naar de gevolgen voor design en industrie van de vergrijzing van de bevolking in de hele wereld. Design Age liep van 1992 tot 1998 en legde het kader vast waarin designers oplossingen kunnen uitwerken voor alle leeftijdsgroepen en handicapsgraden rekening houdend met de behoeften van de oudere bevolkingsgroep. De nadruk werd gelegd op het werken met designers ten einde de wisselwerking met de bejaarden te stimuleren via tentoonstellingen en seminaries onder de gemeenschappelijke titel ‘Designing for Our Future Selves’ en om een formeel kader te creëren met het oog op de aanvaarding van inclusive design door beleidsmensen en de bedrijfswereld. In 1999 werd het Design Age programma uitgebreid naar het Helen Hamlyn Centre (HHC), met een bredere maatschappelijke opdracht : de gevolgen van design na te gaan voor mensen van alle leeftijden en vermogens via Inclusive Design. Het overstijgen van de tests naar bruikbaarheid en de studies naar geschiktheid
Ook al hebben de invoering van nieuwe wetgeving en de ontwikkeling van normen geleid tot een formele erkenning van het inclusive design , toch blijven er op alles niveaus problemen bestaan bij de praktische toepassing van de waaier aan methodologieën die kunnen worden gevolgd in complexe situaties in het onderzoek rond design. De aanpak van het HHC beoogde dan ook vooral de wereld van het design aan te zetten tot een samenwerking met een ruime waaier aan bevolkingsgroepen die representatief zijn voor de bevolking in ruime zin ten einde hen te helpen het designconcept te begrijpen voor hun ‘future selves’ (eigen toekomst) en hierdoor te komen tot een betere output. Vaak wordt gedacht dat Inclusive Design zich enkel toespitst op de behoeften van gehandicapten en/of bejaarden, en andere meer gemarginaliseerde groepen. Dit is echter enigszins een misvatting. Inclusive design beoogt mensen te betrekken bij het hele proces van ontwerpen, niet alleen door dingen te gaan uittesten met In 2005, tien jaar na de invoering in 1995 van de Disability Discrimination Act (DDA) in het Verenigd Koninkrijk werd een formele Britse norm (BS 7000-6) voor inclusive design uitgevaardigd. De standaardisering van inclusive designprocessen beoogt de bedrijven aan te tonen hoe een systematische benadering van inclusive design ingezet kan worden bij de ontwikkeling van producten en diensten, die kunnen worden gebruikt door diverse bevolkingsgroepen zonder enig probleem of nood aan toekomstige aanpassingen. De nieuwe Britse norm BS 7000-6 (2005) omschrijft Inclusive Design als volgt: “Design of mainstream products and/or services that are accessible to, and usable by, people with the widest range of abilities within the widest range of situations without the need for special adaptation or design.” BS 7000-6 (2005)
37
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
de gebruikers maar door vanuit een empatische benadering met hen te gaan samenwerken ten einde zo te peilen naar hun achterliggend leefkader en andere maatschappelijke factoren zoals de vergrijzing/demografische evolutie. In ruimere zin verwijst de term inclusive design naar persoonsgerichte designprocessen die zorgen voor een beter design in het belang van allen. Het samenwerken met groepen die het sterkst getroffen zijn door het falen van de designers, zoals bejaarden en mindervaliden, kunnen de designers helpen om de behoeften van anderen beter te begrijpen en betere oplossingen uit te werken voor iedereen. De verschillende Cases:
Een inclusieve leefomgeving voor iedereen
Hoe kunnen we, in het kader van de ouderenzorg, zorgen voor een positieve wisselwerking tussen de designwereld en de maatschappelijke problemen, om ervoor te zorgen dat er ontwerpen gemaakt worden voor mensen van alle leeftijden en met diverse fysieke vermogens ? In 1990 heeft de Helen Hamlyn Foundation het verslag ‘Lifetime Homes’ gepubliceerd dat gaat over het ontwerpen van huizen voor bejaarden. De belangrijkste aanbeveling was dat het concept van multigenerationele huizen gepromoot moet worden. Na een intense samenwerking met de oudere generaties in het kader van de huisvestingsprogramma’s was Susanne Palsig Jensen (1990) tot het besef gekomen dat ‘Diversity is what is real and what is required.’ Zij legde tevens de nadruk op de evolutie van de huisvesting bij bejaarden: van het ‘Zo lang mogelijk in het eigen huis blijven’ in 1987 naar de ‘nood aan meer serviceflats’ begin de jaren 90, terwijl het onderzoek in 1998 aantoonde dat mensen liever ‘op tijd verhuizen terwijl het nog kan – voor de beslissingen door anderen in hun plaats worden gemaakt.’ De gevarieerde levensstijl van bejaarden leidde tot de ontwikkeling van het concept ‘Lifetime Homes’. Dat is nadien verder vertaald in één van de onderzoeksthema’s van HHC rond inclusive design: zelfstandig wonen, met andere woorden in de thuisomgeving van de mensen. Van “inclusieve” badkamers en aanpasbare keukens tot doe-hetzelfartikelen, overal wordt onderzoek gedaan naar de diverse thuisactiviteiten met oudere mensen en worden verschillende designoplossingen om in te spelen op de uiteenlopende behoeften van de bevolking.
Case 1: Een bewonersvriendelijke badkamer De badkamer speelt een cruciale rol in de woonomgeving. Het gebruik van de badkamer boezemt echter vele bejaarden angst in. Vooral de douche wordt vaak gezien als complex en moeilijk te gebruiken, met daarbij nog het risico op ongevallen. Het concept van de veiligere en sfeervolle badkamer werd hier verder verdiept om na te gaan wat luxe en wellness in de badkamer zouden kunnen betekenen voor 50-plussers. Er is een groeiende belangstelling vanwege de consument voor de badervaring als dusdanig, waarbij de nadruk wordt gelegd 38
op het zich goed voelen en waarin een perfecte mix wordt nagestreefd tussen water, licht, aroma’s en geluid om een dromerige, stressvrije sfeer te creëren (Mathias, 2005). Maar de realiteit in de Britse badkamers staat hiervan ver vanaf. Voor producten die zich richten naar de bejaarden, wordt vooral de nadruk gelegd op de lage kostprijs en het nut ervan en die producten focussen slechts zelden Fig.1.Julie Mathias – Concept_Extension, indulgent bathing: inspirational op wellness en verzorging. Het resultaat design for older people (design research for Ideal Standard, 2005) vertaalde zich in een reeks designconcepts in samenwerking met de onderzoekspartner, Ideal Standard, marktleider op het gebied van badkamerinrichting op de Engelse markt. Zij brachten een sensuele en verfrissend vernieuwende designaanpak voor de badkamer: concept jungle, concept tree, concept waterdrop en concept extension (fig.1).
Case 2: De uitbouw van een “inclusieve” keuken die cultureel gediversifieerd is Een andere belangrijke plek in huis is de keuken. Het onderzoek van HHC naar de inclusieve residentiele keuken lag aan de basis van een designonderzoek waarin werd nagegaan wat ‘luxe’ zou kunnen betekenen voor keukenmeubilair in het VK, samen met de onderzoekspartner, MFI, een leidinggevend Brits bedrijf voor keukenmeubilair dat een ruimte waaier aan keukens ontwerpt, uitwerkt en installeert. Het is de bedoeling om af te stappen van de functionele look van de keukens van oudere mensen waarin de nadruk wordt gelegd op veiligheid en ergonomie, en zich veeleer toe te spitsen op het aantrekkelijke, het mooie Fig.2.Juri Nishi en Sheila Qureshi – Kitchen Tales: redefining luxury for single living (design research for MFI, 2005 design en de emotionele betrokkenheid. Gezien de trend naar een toenemend aantal alleenstaanden (nVision, 2005), een groep die steeds invloedrijker wordt op de consumptiemarkt en een trend die trouwens vastgesteld wordt in alle leeftijdsgroepen, binnen alle culturen en sociale groepen (Gheerawo, 2006) en naar kleinere behuizing (Nishi, 2005), heeft dit onderzoek vier footprint designs uitgewerkt voor alleenstaanden die individueel vier soorten persoonlijkheden weergeven (fig.2): Precision Kitchen, Authenticity Kitchen, Flux Kitchen en Masquerade Kitchen. 39
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Case 3: Het ontwerpen van hobbygerei en tuingereedschap met ervaren oudere werknemers Klussen en tuinieren vallen onder de meest populaire huisactiviteiten, vooral bij de jonggepensioneerden die plots over meer tijd te beschikken. Maar hobbymachines en tuingereedschap, die essentieel zijn voor vele basistaken in huis en in de tuin, worden meestal ontworpen zonder dat rekening wordt gehouden met de fysieke en zintuiglijke ongemakken die gepaard gaan met het verouderingsproces. Het project ging van start met een analyse van de B&Q toestellen van het eigen merk ten einde het gamma Fig.3. Matthew White - power to the people: DIY tools made easier for all (design research project for B&Q, 2001 meer sociaal inclusief te maken. Vier productconcepten werden ontwikkeld: een compacte draadloze schroevendraaier; een handslijpmachine met handvat (fig.3); een ergonomische terugkeer/ figuurzaag; en een lichtgewicht uitbreidklep voor een draadloze boor. Elk concept maakte voor elk product gebruik van gebruiksvriendelijke sleutelfactoren zoals grootte, gewicht, afstelling en symptomatologie (White, 2001). Uitwisseling van kennis VOOR en MET de ‘gouden generatie’
Voor ontwerpers, beleidsmensen en zorgverstrekkers gaat het bij het ontwerpen van inclusieve designtools voor een oudere bevolking niet enkel over het maken van een toegankelijke omgeving of gebruiksvriendelijke producten maar tevens over de wensen van de mensen en meer in het bijzonder een beter begrip van de behoeften en noden van de mensen om zo een leefomgeving te creëren die hen meer keuze waarborgt. Vanuit ervaring zegt het HHC dat er drie aspecten zijn wat de gewoonten en de rol van de bejaarden in die problematiek betreft. Het is in de eerste plaats de bedoeling om te werken VOOR de mensen. Door samen te werken met bejaarden kunnen ergonomische gegevens worden verzameld en kan het uittesten van de gebruiksvriendelijkheid nuttige informatie verstrekken voor designers en dienstverleners om zo de ruimere bevolking te kunnen bereiken. Zwakkere ouderen vertegenwoordigen een extreme situatie en kunnen designers helpen om verschillende sociale achtergronden te vatten. Zo is er het voorbeeld van de ‘Tongue-Sucker’, een eenvoudig toestel dat levens kan redden waarmee een niet-getrainde omstaander bij een ongeval 40
de luchtpijp kan vrijmaken van een bewusteloos slachtoffer. Het toestel werd in 2006 ontworpen door een groep van RCA Industrial Design Engineering studenten (Phil Greer, Chris Huntley, Graeme Danes en Lisa Stroux). Eén van de meest levensnoodzakelijke dingen voor een gewonde of bewusteloze persoon is het vrijmaken van de luchtpijp. In het voorbije jaar verloren in het Verenigd Koninkrijk meer dan een kwart miljoen mensen het bewustzijn, met telkens het risico op overlijden. In het kader van dit project werd gebruikersonderzoek gedaan in verschillende leeftijdscategorieën. Eerst werd onderzoek gedaan onder gesimuleerde stresssituaties. Een waaier aan mensen, van een drie jaar oude peuter tot volwassenen werden verzocht om het prototype uit te testen. Het belang van de betrokkenheid van de gebruikers bij het project was dat men via een groep van oudere en meer ervaren gebruikers wou komen tot het ontwerpen van makkelijk verstaanbare verpakkingen. De gebruikersplatforms werden gebruikt om verschillende noodsituaties te duiden en na te gaan hoe dit nieuwe apparaat de reactie van mensen in een noodsituatie kan wijzigen. Er werd een nieuwe verpakking gemaakt die instructies bevatte over het gebruik van dit nieuwe noodapparaatje (Fig.4). In de tweede plaats wilde men ook werken MET mensen. Oudere mensen zijn ervaren gebruikers maar hebben ook vooroordelen en vaste leefpatronen. Voor jonge ontwerpers is het dan ook zowel een inspirerende ervaring als een uitdaging om met hen samen te werken. Hierom beoogt de aanpak van het HHC om een model van kennisuitwisseling aan te moedigen waarbij jonge ontwerpers hun
Figuur 4: Test door de gebruiker, de Tongue_sucker en model voor bejaarden
41
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
experimentele ervaring met design in het kader van een boeiende wisselwerking delen met bejaarden zodat beide partijen waardevolle ervaringen kunnen uitwisselen en elkaar meegeven. Een recent voorbeeld is een ander project uit het student awards programma van HHC: Ikuko Iwamoto’s ‘Tactile Patterned Tableware’ (RCA Ceramic and Glass 2006) (Fig.5), vertoont een speciaal tactiel oppervlak dat in aanmerking komt voor gebruikers met een verschillende levensstijl en uiteenlopende vermogens. Iwamoto, die als kunstenares een opleiding genoot in Japan en het Verenigd Koninkrijk. Zij gebruikt haar talent in ceramiekwerk om zo een waaier aan tactiele patronen en dramatische organische vormen te maken. Nut en bruikbaarheid waren nooit deel van het ontwerpproces van Iwamoto tot wanneer zij het werk begon te bestuderen van mindervalide kunstenaars en zag hoe die handicap hen brengt tot boeiende designuitdagingen. Ook al is het
Figuur 5: Gebruiker die ‘speelt’ met het testobject van Ikuko en definitief ontwerp design
niet mogelijk om één enkel product te maken dat beantwoordt aan eenieders vermogen en alle smaken, ging dit project na hoe het gebruik van ceramische tactiele patronen kan worden ingezet om tafelgerei te produceren voor mensen van uiteenlopende leeftijd en met diverse capaciteiten. In de eerste fase van het gebruikersonderzoek wordt de context omschreven, waarbij het huis van de mensen bezocht wordt en specifieke behoeften worden geobserveerd en zo konden voorkeuren en behoeften worden bepaald voor het thuisgebruik van ceramische alledaagse voorwerpen. De tweede fase bouwde verder op die context en evalueerde een aantal prototypes met verschillende tastpatronen, zowel met 42
slechtzienden als met oudere gebruikers. Algemene gesprekken tussen de gebruikers hielpen dan de persoonlijke meningen betreffende tactiele patronen en vormen beter te begrijpen, alsook rekening te houden met een aantal praktische kantjes zoals warmtebestendigheid, gewicht en ergonomisch comfort. Conclusie: De keuze voor een inclusieve levensstijl
Uiteindelijk moeten we het design maken VAN DE MENSEN ZELF. Ouder worden is een continu proces. Als makers van ontwerpers en diensten is het belangrijk dat wij werken met de zich wijzigende definitie van “oud” en de link leggen met maatschappelijke evoluties. “Inclusive design” blijkt een schitterende manier om het leven van de mensen aangenamer te maken, omdat je je in de plaats van de andere gaat stellen of met andere woorden gaat werken aan ‘Design for Our Future Selves’. Hoewel geen enkel van de besproken concepten onmiddellijk voor de markt bestemd zijn, tonen zij toch een alternatieve weg waarbij ingespeeld kan worden op meer subtiele aspecten van design zoals de noden en attitudes van mensen, door hen als co-ontwerpers te betrekken in het designproces. Een voorbeeld uit het echte leven werd gemaakt door het vroegere staff member van HHC, interieurontwerper Alison Wright en door bezigheidstherapeut Kate Sheehan, directeurs van Easy Living Home. Zij gebruikten die bestaande in de handel verkrijgbare producten van Ideal Standard, samen met de zusterbedrijven Armitage Shanks en Trevi Showers, om aan te tonen hoe elegante maar toch functionele oplossingen kunnen worden aangereikt om problemen aan te pakken uit het dagdagelijks leven (fig.6). Hun werk toont aan dat “inclusive design” niet betekent dat speciale dingen worden ontworpen voor gemarginaliseerde groepen, zoals bejaarden en gehandicapten. Het moet gaan om een holistische aanpak die een graad van autonomie garandeert alsook een keuze mogelijk maakt tussen de normaal verkrijgbare producten, die inspelen op de noden van verschillende bevolkingsgroepen – en niet als mensen die design gewoon ondergaan - en hen samenbrengen om deel uit te maken van het designproces.
Fig.6. Alison Wright et Kate Sheehan – Easy Living Home met Ideal Standard
43
Initiatieven voor de ouderenzorg Nieuwe media en design als dragers hanteren om de
samenleving te laten kennismaken met de ouderenzorg Luc Van Gorp
Departementshoofd Gezondheidszorg (KHLim) en voorzitter Wit-Gele Kruis Limburg
Een gefundeerd hedendaags antwoord bieden op het vraagstuk van professionele zorgverlening in functie van zorgeloos wonen in de ouderenzorg is geen sinecure. Het aantal zorgbehoevende ouderen blijft exponentieel toenemen, en daarmee ook de behoefte aan zorgverleners in de geriatrie en de gerontologie. Ondertussen heerst er schaarste in de instroom van competente zorgverleners in de ouderenzorg, wat o.m. verklaard kan worden vanuit de veranderingen in de werkomgeving waarbij ouderen kritischer en mondiger zijn geworden en steeds meer kwaliteit van zorg eisen. De laatste jaren werd door middel van een aantal initiatieven getracht een antwoord te formuleren op deze problematiek.
In Limburg was er beleidsmatig de publicatie van het masterplan ouderenzorg in Limburg (2001-2010) waarbij duidelijk werd dat er een onderaanbod bestaat in de professionele residentiële zorgverlening. Het was ruim 3 jaar geleden dat Sonja Claes, toenmalig gedeputeerde voor welzijn van de provincie Limburg met haar masterplan ouderenzorg 2001-2010 aan de alarmbel trok. De Limburgse bevolking vergrijst duidelijk sneller dan het Vlaamse gemiddelde. Vanuit het Limburgplan werden extra middelen vrijgemaakt voor de uitbouw van 1900 bijkomende rusthuisbedden. Wil je kwaliteit van zorg aanbieden, dan zullen extra voorzieningen gecreëerd dienen te worden (zie verder). In 2006 was er vanuit het werkveld in Vlaanderen de promotiecampagne “Ouderenzorg is ‘in’”, die op heel wat bijval mocht rekenen. Doelstelling van de campagne was de zorg voor ouderen op een positieve manier te profileren. De campagne heeft verdienstelijk de zorg voor ouderen op het publieke forum geplaatst en was daarmee een eerste belangrijke stap in een positieve beeldvorming voor de sector ouderenzorg. Vanuit het onderwijs was er in Limburg de studiedag “Met een gezind gemoed de verrijzing tegemoet (december 2006)” rond attitudes in de ouderenzorg als voorwaarde voor een professionele grondhouding in de ouderenzorg. Excellente 44
geriatrische zorg vergt immers bijzondere expertise en attitude. Naast het creëren van een positieve identiteit vormt het aanbieden van goede zorgverlening een voorwaarde die kan bijdragen tot kwaliteit van leven. Het tekort aan zorgverleners wordt niet alleen opgelost door te zorgen voor meer handen in de zorg, maar ook door de huidige zorgverleners anders op te leiden. Onderzoek toont aan dat verpleegkundigen niet altijd over de nodige geriatrische kennis, competenties en attitudes blijken te beschikken. Hierop moeten zorgverleners anticiperen; anders dreigt er niet alleen een schaarste aan zorgverleners, maar ook een failliet van kwaliteit van zorg, een failliet van kwaliteit van leven. In de complexiteit van zorgverlening situeert kwaliteit van leven zich niet uitsluitend in de laatste levensfase. Het is niet op het moment dat je aftakelt dat kwaliteit van leven moet verschijnen. Het heeft te maken met kwaliteit van zorg. In de loop van 2007 startte in de provincie Limburg ‘ECOL’ (Expertisecentrum Ouderenzorg Limburg) waarbij het de bedoeling vormt een intentieverklaring en inspirerende brochure rond de ouderenzorg te ontwikkelen. Tegelijk wil ECOL zich profileren in het professionaliseren van medewerkers in de ouderenzorg door het aanbieden van gerichte vormingen en ondersteuning in het opzetten van een kwaliteitsvol VTO-beleid. Kwaliteitsvolle zorg bevordert het imago van de zorgverleners, met een verhoogde instroom en aantrekkingskracht voor jonge kandidaten. ECOL kadert in het opzet om de bijkomende rusthuisbedden van kwaliteitsvolle ‘handen’ te voorzien. Het is mooi te zien dat de nood aan bijkomende (rusthuis)bedden (kwantiteit) gepaard gaat met aandacht voor de kwaliteit van onze zorgverlening. Om het tekort aan woongelegenheden in de intramurale zorg een antwoord te bieden, engageerde de Bestendige Deputatie en de Vlaamse Regering zich om maatregelen te nemen ter ondersteuning van de uitbouw van meer rusthuisbedden: het Limburgplan wil tegen 2010 1900 bijkomende rustoordbedden realiseren. Hierdoor zal de vraag naar professionele zorgverleners alleen maar groter worden. Naast het perspectief van de hulpverlener is er het niet te vergeten perspectief van de oudere (persoon) zelf: “Wat heb ik als oudere persoon nodig om kwaliteit van leven te ervaren?” In het verleden werd deze vraag vanuit de zorgverlening opgelost door de zorgverlener zelf, maar dit is vandaag niet langer zo. Sinds een 15-tal jaar krijgt ouder worden een andere betekenis, waarbij vooral de kernbegrippen ‘actief’ en ‘autonomie’ belangrijk zijn geworden. Deze begrippen getuigen van een emanciperende visie op ouder worden. De huidige en toekomstige ouderen zijn beter opgeleid dan de vroegere generaties, ze informeren zich beter (bv. via het internet), formuleren meer eisen en zijn kritischer. Er staat dus een nieuwe groep klaar met nieuwe behoeften, met een andere vraag wat betreft wonen en zorg. Deze groep van ouderen wil ernstig genomen worden en wil zelf invulling geven aan “hoe wil ik wonen in de ouderenzorg?” 45
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
De voornaamste wens van deze groep is dat ze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Ouderen verwachten van hun woning dat die ruim genoeg is en voldoende comfort biedt, bv. om een hobby te kunnen uitoefenen of de kleinkinderen te logeren te vragen. Men vindt het interessant dicht bij diensten en voorzieningen (winkels, openbaar vervoer) te wonen en ook aan de veiligheid van de woonomgeving wordt door ouderen veel belang gehecht. Eenmaal men hulp nodig heeft, zou de woning ook daarop moeten voorzien zijn. Wat de zorg betreft verwachten ouderen vooral dat zij zo lang mogelijk hun zelfbeschikking behouden, dat ze zelf kunnen kiezen wie hen verzorgt en een eigen keuze kunnen maken uit het beschikbare aanbod. Het aspect ‘wonen’ wordt belangrijker in de zorgvoorzieningen, terwijl getracht wordt de zorg binnen te brengen in alle woonvormen. Binnen deze ontwikkelingen duiken vernieuwende concepten op als ‘levenslang wonen’. Het plaatst de samenleving en beleidsverantwoordelijken voor een grote verantwoordelijkheid om de juiste mensen in de zorg voor ouderen een plaats te geven. Sinds kort circuleert er een conceptnota van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin – Inge Vervotte – met als werktitel: “Een nieuw woon-, welzijns- en zorgbeleid voor ouderen in Vlaanderen”. In haar pleidooi om de schotten tussen extra- en intramurale zorgverlening weg te halen vertrekt ze voor haar ouderenzorgbeleid vanuit de uniciteit van de menselijke persoon, de kracht van de ouder wordende mens in zijn sociale context. Ouderen moeten volgens Vervotte zich van een eigen en betekenisvolle plaats in de samenleving verzekerd weten. Uitgangspunt vormt het waarborgen van de levenskwaliteit van elke oudere. “Met de leeftijd vergroot de kans op vereenzaming en dat versterkt de kwetsbaarheid van ouderen. Ouderen die erin slagen hun sociaal netwerk uit te bouwen en in stand te houden, voelen zich niet alleen zekerder en gelukkiger in het leven, zij slagen er ook in zich langer zelfstandig staande te houden in hun, soms ingrijpend veranderende situatie. Daarom is het in ieders belang dat er bijzondere inspanningen geleverd worden om ouderen een plaats te geven in het sociale weefsel. Op die manier kunnen de sociale netwerken versterkt worden en zodoende ook de sociale cohesie : begaan zijn met elkaar…” “Ons hedendaags beleid is voornamelijk een zorg- en hulpverleningsbeleid, een voorzieningenbeleid gericht op het zorgaspect. De toekomstige ouderengeneratie wenst naast de bestaande oplossingen meer en meer zorg op maat van de eigen behoeften en wensen.” Dit moet vorm krijgen in een vernieuwd woon- en zorgbeleid voor ouderen in Vlaanderen. Het verhaal dat hier vandaag geschreven wordt kan gezien worden als een rechtstreeks antwoord op één van de drie prioritaire doelstellingen van de vermelde nota van Vervotte, namelijk: 46
“verhogen van de kwaliteit van het wonen en ten minste het in overeenstemming brengen met de individuele fysische en psychische noden van de oudere bewoner, met voldoende aandacht voor sociale inclusie en het welbehagen van de oudere”. Het project “zorgeloos wonen in de ouderenzorg” dat vertrekt van een holistische visie op de mens is een uniek en innovatief antwoord op de uitnodiging van de minister. “Een positiever beeld van de ouderensector is nodig, willen we voldoende afgestudeerden in deze sector tewerkstellen. Specifieke afspraken en kennismakingsinitiatieven tussen onderwijsinstellingen ouderenvoorzieningen kunnen stages interessanter en aanlokkelijker maken en kunnen een correcter beeld van de sector schetsen aan leerlingen en studenten. De sector zelf heeft hier een grote rol te spelen . Hij zal immers grotendeels bepalen welk beeld de samenleving (en dus ook de studerende jeugd) heeft van de ouderenzorg in Vlaanderen. De overheid zal hiertoe de sector moeten bijstaan en initiatieven ondersteunen die een positieve beeldvorming genereren”. ‘Zorgeloos wonen in de ouderenzorg’ werd maar mogelijk door een grote samenloop van omstandigheden: de aandacht vanuit de Media en Design Academie Genk voor de problematiek van de ouderenzorg (vergrijzing), de creativiteit van studenten en docenten uit verschillende disciplines en de inzet vanuit het wzc Sint-Jozef, Neerpelt. Het geloof van zowel de provincie Limburg als de Vlaamse Regering in het opzet om via de methode van “experience design onderzoek” bij te dragen tot positieve beeldvorming van de ouderenzorg bij het brede publiek aan de hand van innovatieve en creatieve designontwerpen, is bijzonder. Het theaterproject ‘St. Jozef, RVT’ werd georganiseerd als eerste mogelijkheid tot kennismaking met een woon- en zorgcentrum voor de studenten. Samen met een aantal workshops met inleefervaringen in de belevingswereld van ouderen werd het voor de studenten mogelijk om inspiratie op te doen voor het ontwikkelen van concepten en scenario’s rond zorgeloos wonen in de ouderenzorg. De meerwaarde van de ontwikkelde scenario’s zullen op korte termijn vertaald worden in concrete realiseerbare projecten. Een droom kan werkelijkheid worden: de kwaliteit van leven in de ouderenzorg zal verhogen dank zij het gebruik van ‘experience design’. Tegelijk zal de gevoeligheid omtrent de leefwereld van ouderen naar medewerkers in de ouderenzorg in de leefwereld van jongeren toenemen: nieuwe media en design als dragers hanteren om de samenleving op een creatieve en unieke te laten kennismaken met de ouderenzorg.
47
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Studentenprojecten Lien Van Hamme
Hoe kunnen media gebruikt worden om het leven van ouderen in de ouderenzorg meer ‘zorgeloos’ te maken? Rond deze vraag gingen studenten en docenten fotografie, video, productdesign, grafische vormgeving, communicatie en multimedia design samenwerken met studenten gezondheidszorg, afstudeerrichting geriatrie. Het concept “experience design” stond voorop: ontwerpers maken geen statische producten, maar ontwerpen ervaringen voor mensen. Om deze ervaring zo succesvol mogelijk te maken moet de ontwerper leren kijken door de ogen van zijn doelpubliek. Met theatergroep Bad van Marie gingen de studenten “performen” om de wereld te ervaren zoals ouderen dit doen. Dit resulteerde in tien innovatieve ontwerpen en toekomstscenario’s. Window on the World, Het Eiland, Home Units, Piramide, Living Tomorrow en SeniorenTV zijn scenario’s gecreëerd tijdens een tweedaagse designimprovisatie workshop. De opdracht voor de studenten was “creëer een audiovisueel droomscenario rond wat zorgeloos wonen kan betekenen voor een oudere”. De vierde- en vijfdejaarsstudenten productdesign en communicatie en multimediadesign werkte na de workshop nog verder om hun scenario te vertalen in een meer uitgewerkt product. Rimpelreizen, Roots, Personal Walking Assistant en Fishtopia zijn hiervan de resultaten. For detailed information, videos and interactive projects: Voor uitgebreide documentatie, videos en interactieve projecten:
http://www.experiencedesign.be/zorgelooswonen/
Het Eiland
Vanuit de verwachting dat in de toekomst het zeeniveau zal stijgen en de grond op aarde steeds schaarser en duurder zal worden, werd gewerkt aan een concept voor een woonconstructie op zee. Dit drijvende eiland is een fantasierijk droomscenario voor de toekomst. Oude, zorgbehoevende mensen kunnen er leven in wooneenheden die ook los van het eiland kunnen worden gekoppeld en onafhankelijk naar andere oorden kunnen varen. De cilindervormige wooneenheden hebben vele ramen voor een maximaal contact met de buitenwereld. 48
Starting from the prospect that in the future sea levels will rise and the ground on earth will continually become scarcer and more expensive, the concept for a living construction on sea was conceived. This sailing island is a highly imaginative dream scenario for the future. Elderly people in the need of care can reside there in living units that can also be separated from the island so that they can sail independently to other resorts. The cylinder type living units have many windows to provide plenty of contact with the outside world.
Carefree living in the care of the elderly
Student Projects Lien Van Hamme
How can media be used to make the way older people live in nursing homes more ‘carefree’? Around this question, students and lecturers photography, video, product design, graphic design, communication and multimedia design worked together with students in health care with a major in geriatrics. The concept of “experience design” was key: rather than making static products, designers create experiences for people. To make these experiences as successful as possible, the designer has to learn to look through the eyes of his intended public. With theatre company Bad van Marie students “performed” to experience the world like the elderly. This resulted in ten innovative designs and future scenarios. Window on the World, Het Eiland, Home Units, Piramide, Living Tomorrow and SeniorenTV were created during a two-day design improvisation workshop. The assignment for students was to “create an audiovisual dream scenario around what carefree living might mean for an older person”. Fourth and fifth year students product design and communication and multi media design worked further on the assignment after the workshop to translate their scenario in a more elaborate product. Rimpelreizen, Roots, Personal Walking Assistant and Fishtopia are the results of their work.
49
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Zorgcentrum Evenementenhal Wellness Werkhuis
Kinderdagverblijf Cafe/restaurant Dierencentrum Hotel
Living Tomorrow
Living Tomorrow is het toekomstscenario voor een uitgestrekt wooncomplex waar ouderen kunnen samenwonen met jonge gezinnen. In de kern van het complex bevindt zich het zorgcentrum waar de meer zorgbehoevende bejaarden onderdak vinden. Nog kwiekere bejaarden kunnen aan de rand van het complex zelfstandiger leven. De bewoners kunnen hier hun eigen interesses blijven beoefenen, zoals wandelen, dansen, fietsen en dieren verzorgen. De woonomgeving kan ingericht worden naar eigen smaak met eigen meubelen en persoonlijke voorwerpen. De overgang van de eigen thuis naar de zorgomgeving wordt aldus minder groot. Bewoners kunnen zowel actief en sociaal blijven als verzorgd worden zonder het ‘rusthuis gevoel’.
Living Tomorrow is a scenario for an extensive housing complex where the elderly can live together with young families. At the centre of the complex the nursing centre is located where elderly in need of more care are accommodated. The elderly with more vitality can live more independent lives at the periphery of the complex. Residents are given the possibility to keep carrying out their own interests, such as walking, dancing, cycling and nursing animals. Residents can furnish their living environment to their own taste, with their own furniture and personal effects. The transition from the own home to the care environment is less great. Residents can remain active, social and cared for without the ‘retirement home feel’.
Home Units
Home Units is een mobiel huissysteem met verplaatsbare kamers. De kamers kunnen naar andere streken en landen worden gebracht en daar aan aangepaste zorgcentra worden verbonden. Naast een grotere mobiliteit voor de ouderen laat het systeem ook persoonlijkere kamers toe dan de kille, ziekenhuisachtige kamers van vele rusthuizen. Ouderen kunnen hun eigen bed, behangpapier en persoonlijke voorwerpen bijhouden, waar ze ook gaan. 50
Home Units is a mobile housing system with transportable rooms. The rooms can be brought to other regions and countries where they can be connected to specially adapted retirement homes. Besides allowing greater mobility for the elderly, the system also permits the rooms to be more personalised in comparison with the cold, hospital like rooms usually found in nursing homes. The elderly can keep their own bed, wallpaper and personal belongings, wherever they may go.
51
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
SeniorenTV
SeniorenTV is een speciale regionale televisiezender met uitzendingen over bejaarden, door bejaarden. Kookprogramma’s, nieuws, lifestyle, muziek en cultuur kunnen er allemaal aan bod komen. Een dergelijke televisiezender kan de wereld van ouderen openen en hen weer een groepsgevoel geven. De groep 70+ wordt steeds groter. Een televisiezender als deze kan in de nabije toekomst een belangrijke markt aanspreken.
SeniorenTV is a special local television channel with programmes about the elderly, by the elderly. Cooking programmes, news, lifestyle, music and culture are all options. Such a television channel can open the world of the elderly and give them a feeling of belonging to a group. The number of people over the age of seventy continues to grow. In the near future, a television station like this could appeal to an important market share.
Piramide
Mensen uit het rusthuis worden ondergebracht in een glazen piramide die zich op een drukke plaats bevindt, bijvoorbeeld in een shoppingcentrum of in het midden van de stad. De piramide bevat zowel privé gedeeltes met zorgfaciliteiten als publieke ruimtes. Ouderen kunnen hier een aantal diensten verlenen aan voorbijgangers zoals kinderopvang verzorgen of informatie verstrekken. Bejaarden worden uit hun sociaal isolement gehaald door hen weer onder de mensen te brengen en hen opnieuw een functie te geven in de samenleving.
52
People from retirement homes are housed in a glass pyramid located on a busy location, such as a shopping centre or the centre of the city. The pyramid includes both private rooms with care facilities and public areas. The elderly can carry out a number of services to the people that pass by, such as providing a childcare centre or information point. Senior citizens are removed from social isolation by giving them a new function in society.
53
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
54
Window on the World
Bejaarden kijken graag uit het raam om nog wat van de wereld te zien, maar het uitzicht wordt vaak verstoord door lelijke gebouwen of een kleurloze bakstenen muur. Window on the World is een virtueel raam waarbij gebruik gemaakt wordt van de digitale technologie om de ouderen iets boeiends te geven om naar te kijken. Camera’s worden geïnstalleerd op verschillende plaatsen waar iets te beleven valt of iets moois te zien is, zoals het stadsplein, een leuke winkelstraat, culturele trekpleisters, de zee,…
Elderly people like looking out their window to get a glimpse of the outside world. The view, however, is often troubled by unsightly buildings or a colourless brick wall. Window on the World is a virtual window whereby digital technology is used to provide the elderly with something more captivating to look at. Camera’s are installed at different locations where something is happening or something beautiful is to be seen, such as a city square, a pleasant shopping street, a cultural centre, or the ocean. 55
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Rimpelreizen
Rusthuisbewoners komen niet vaak meer buiten, ontmoeten zelden nieuwe mensen en hebben weinig of geen mogelijkheid tot reizen. Bejaarden willen graag nog wel eens iets van de wereld zien, maar zijn daar niet altijd toe in staat omdat het hen aan de zorg en veiligheid van het rusthuis zou ontbreken. Verder heeft elk rusthuis eigen plaatsgebonden troeven. Een rushuis in Oostende kan aantrekkelijk zijn omdat het een uitstap kan plannen naar de dijk. Rimpelreizen is een uitwisselingsprogramma voor bejaarden. De deelnemer kiest via de website van Rimpelreizen een deelnemend rusthuis in Vlaanderen en kan op zijn beurt zijn kamer ter beschikking stellen voor andere rimpelreizigers. Alle voordelen van het verblijf in een rusthuis, zoals verzorging en aangepaste accommodatie blijven bestaan. 56
Residents of retirement homes don’t come outside very often, they rarely meet new people and have little opportunity to travel. The elderly still want to see something of the world but don’t always have the opportunity since the care and security of the retirement home will be lacking. In addition every retirement home has its own location related advantages. A retirement home in Ostend may be attractive because it can organise a trip to the dikes. Rimpelreizen is an exchange programme for the elderly. Through the website of Rimpelreizen a participant chooses a participating nursing home in Flanders and puts his room to the use of other Rimpelreizen participants. All benefits of living in a retirement home such as nursing and adapted accommodation continue to exist.
57
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
58
Roots
Roots is een speels en gebruiksvriendelijk communicatiemiddel dat de ouderen aanzet het sociale netwerk dat ze tijdens hun leven opbouwden, opnieuw samen te stellen en het zelfs uit te breiden. Naarmate men ouder wordt verhuizen mensen en komen op verschillende plaatsen terecht. Het contact met de mensen van vroeger verwatert. Met Roots krijgen bejaarden een nieuw communicatiemiddel dat niet afschrikt zoals andere systemen als gsm en e-mail, maar net uitnodigt om te gebruiken. Via een klik op de foto van een contactpersoon, krijgt de gebruiker een hele reeks mogelijkheden voorgeschoteld om met deze persoon contact te maken: rechtstreeks e-mailen via Roots, de dienstregelingtabellen van de bus die de gebruiker tot bij het adres van de contactpersoon brengt, enzovoort. Kleurbetekenis, symbolen, gereduceerde stappen om een actie uit te voeren en de vervanging van tekst door beeld en geluid, maken het systeem gebruiksvriendelijk voor oudere personen en stimuleren het gebruik ervan.
Roots is a playful and user-friendly communication tool that encourages elderly people to rebuild and even expand the social network they built up during their life. As one gets older, people move and end up at various locations. The contact with the people from the old days decreases. With Roots the elderly are given a communication tool that does not frighten them, such as other systems as email and the mobile phone, but precisely invites them to use. By clicking on a contact’s photo various methods to contact that person appear: the possibility to send an email directly through roots, the timetables of the bus that bring the user to the contact’s address, etc. The meaning of colour, symbols, reduced steps for carrying out an action and the replacement of text by image and sound make the system user-friendly for elderly people whilst stimulating its use.
59
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
Personal Walking Assistant (PWA)
Mensen die niet meer goed te been zijn kunnen gebruik maken van verschillende hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een rollator, een aangepast looprek met extra functies zoals een boodschappenmand, dienblad, zitje en wielen. Personal Walking Assistant (PWA) is een aangepaste rollator, geïnspireerd door getuigenissen van ouderen die zich schaamden als ze met hun rollator buiten moesten komen. Het ziet eruit als een hulpmiddel voor iemand met een handicap, een oude of zieke persoon. Daarnaast bleken niet alle functies van de rollator goed uitgewerkt of goed doordacht te zijn. Zo is het erg moeilijk voor bejaarde personen om zich zonder ondersteuning om te draaien om gebruik te kunnen maken van het zitje. De PWA werd in de eerste plaats ontworpen om het lopen nog meer te vergemakkelijken, maar tegelijk werd veel aandacht geschonken aan een moderner ogend design, zodat de gebruikers zich niet meer zullen schamen, maar juist met hun nieuwe hulpmiddel zullen pronken. De PWA is leverbaar in 1001 kleuren, de buitenvorm is gemaakt in kunststof. Het toestel is uitgerust met remmen die automatisch in werking treden wanneer er op het wagentje wordt geleund, drie wielen zorgen voor minder rolweerstand en noodfuncties zoals een alarmbel en een verbinding met de hoofdverpleging zijn geïntegreerd. Daarnaast kan men gebruik maken van verschillende opties, zo kan er in de omkapseling van het voorwiel een hulpmotor worden ingebouwd wat het makkelijker maakt een helling op te gaan. The PWA is available in 1001 colours, the outer shape consists of synthetic material. The devise is equipped with brakes that work automatically when the trolley is leaned on, three wheels ensure less rolling resistance and emergency functions such as an alarm bell and connection to the main nurse have been integrated. In addition various options can be used. For example, an auxiliary motor can be builtinto the casing of the front wheel which makes it easier to walk uphill 60
People who aren’t capable of walking independently anymore can use various walking aids, one of them being the rollator, an extended version of the walking frame with extra functions such as a shopping basket, a tray, seat and wheels. Personal Walking Assistant (PWA) is an adapted rollator, inspired by reports of elderly people who were embarrassed to take it outside. It has the appearance of an aid for a disabled, old, or unwell person. In addition, not all functions of the rollator are optimally designed or thought-through. For example, it is very difficult for an elderly person to turn around without support to make use of the seat. The PWA is primarily designed to make walking even easier, but equal attention was paid to a more modern design, so that users will not be ashamed anymore, but instead will flaunt there new walking aid.
61
Zorgeloos wonen in de ouderenzorg
62
Fishtopia
Uitgangspunt voor Fishtopia was de vaststelling dat bejaarden zich vaak niet meer nuttig voelen en zichzelf ervaren als een overbodig verschijnsel in de marge van de samenleving. Fishtopia is een geprojecteerd aquarium dat een interim-dienst aanbiedt op maat van oudere generaties, met de bedoeling de ouderen weer een doel voor ogen te geven. Vele ouderen zijn nog in staat om heel wat taken uit te voeren zoals ambachtelijke klusjes, tuinwerk of schoolgaande kinderen helpen. Het aquarium is een metafoor voor het hele rusthuis. Elke bewoner heeft zijn eigen visje, waarmee hij zowel handmatig als automatisch doorheen het aquarium kan navigeren op zoek naar een job. Het systeem houdt gegevens bij over wat de bewoners in het verleden interesseerden. Bewoners kunnen ook over de visjes van andere bewoners navigeren, zo te weten komen wat de andere bewoners interesseert en gemakkelijker contact leggen met bewoners die gelijkaardige interesses delen.
Starting point for Fishtopia was the observation that elderly people often no longer feel useful, or feel like a superfluous appearance in the margins of society. Fishtopia is a projected aquarium that provides an interim service for elderly generations, with the intention of giving the elderly a purpose again. Many senior citizens are still able to carry out a lot of tasks, such as crafts, gardening or helping schoolchildren. The aquarium is a metaphor for the entire retirement home. Each resident has his or her own fish in the projected aquarium, which can navigate manually or automatically throughout the aquarium searching for a job. The system keeps information about the interests of the different users. The Residents can also navigate over the fishes of other users, find out about their interests, and thus more easily get in touch with other residents who share similar interests.
63
Design with older people. Exotic and at the same time familiar. Liesbeth Huybrechts
Design does not only try to make life more beautiful but also particularly better. Basically all forms of design want to add something to or change something in the environment. Still we can make a difference between the more or the less innovative notions of what they want to add exactly. The more classical approaches emphasize merely functional and/or aesthetic design. Design then has to be as user-friendly, as pleasant or as nice as possible. The more innovative approaches of design, however, take it a step further. They integrate the environment, the political, social, economic or ecological context into their process of changing the environment. Social and “transformational design” are two terms that sketch this rather “holistic” approach of design, which means that they take the specific context of the design into account. The term “experience design” takes it another step further in our interpretation. With this term we not only underline the process of changing the environment, but also the change of man’s experience of the environment. In this way psychological or biological systems become involved in the design process as well.
Social problems and phenomena are complex, chaotic and often intangible. Therefore they call for a multidisciplinary approach. The design for the health sector, the ecological environment or the third world does not always take the form of a delineated product either. A designer traditionally chops a problem into pieces with an eye on small solutions that are tangible in the short term (Design Council, 2007). Moreover, designing for social problems is not always experienced as being very attractive. Also sectors for which designs are made, like the health sector in this case, do not seldom expect fast and tangible solutions. With short-term solu64
tions we can quickly show off and score, but they do not necessarily lead to an integrated approach to complex problems. In this case study we try to counter this short-term thinking by going through a research process together with a multidisciplinary team of older people, health care workers, designers, students and lecturers. Together we wish to learn what design can mean for the care of the elderly and vice versa. The students and lecturers of the Catholic School of Limburg (Media and Design Academy and Department of Public Health Care) therefore decided to address an always growing group that at the same time has been neglected by design in our society. In the project “Carefree Living in the care for the elderly” they asked the question how they could make the life of older people in the services for the elderly more “carefree” and maybe even more pleasant by using media (for a more detailed description of the project and the results I refer to the text of Robbe Demuynck in this publication). This case also surpasses the services for the elderly. We wish to underline the importance of social and experience design. Besides the already mentioned complexity of social problems, the term experience design emphasizes the complexity of the world of experience of the individual. Experimenting with new research approaches can make design more socially relevant and, conversely, make social, economic and artistic sectors more adapted to the world of experience for its target audience. The ever changing technology is the tool of designers who wish to change the world. “We know what technology can do, but what is it for?”, John Tackara - director of the “design futures network. Doors of Perception” – asks. With technology we can build magical constructions which make barely visible things of society visible (Zielinski, 2006). In the “Alzheimer 100” project Thakara for example made the experiences of people suffering from Alzheimer visible through weblogs, videos or pictures. He and his team will translate this material into new products and services in the long run (Thakara, 2007). Technology, however, makes many people feel anxious and thus needs to be developed in close coherence with the current society in order to implement some real changes. The social and ecological design of Victor Papanek
Already in 1971 Victor Papanek wrote a pioneering and still very topical plea for design with a social relevance. He denounced the design of “sexed-up” products and immediately sketched an alternative image of the way in which education can educate socially committed designers. He did not equate socially committed design with merely ergonomic and functional design, but acknowledged also the role of the form, the aesthetics and the experience of the designed environment. According to him the educative initiatives for designers had to provide insights in the political, social, economic and ecological environment. At the same time they had to be experimental places which could function more or less detached from our utility oriented society. 65
Carefree Living in the care for the elderly
Design is capable of changing our environment. Papanek indicates that not only sensible design but also irresponsible design can lead to this. At a certain moment, for example, he created an advertisement with an eye on selling female dolls as a complaint against the objectification of women. The shaped environment, conversely, can change a human being, but then that environment has to be interactive. However, we should not overestimate the impact of design on man. As already stated we see the interaction between man and environment as a very subtle game in which design is only one of the actors. New and interactive technologies in this reference offer a lot of potential. Papanek sees the role of design as designing the relationship between man and environment, the thinking about it, but also the means used by man to relate to that environment. That is why designers need to learn to use those means. In Bauhaus Moholy Nagy already underlined that young designers should start working with technologies that are important today in society, which today, for example, is the case for mobile technologies. Very interesting is the fact that Papanek ascribes a very important role to the arts in this story. After all, artists always express the relationship of man with the current technologies in a very critical way. The Dada movement, Jean Tinguely or Duchamp related to the machine in a rather ironic way, whereas Mondriaan went overcompensating by making canvases that seemed to be drawn by the computer. Artists make the usual unusual and the unusual usual. Therefore, designers need to study this kind of attitude of artists very carefully. Papanek thought that we should teach designers to approach the known as something strange or exotic, for creativity is hiding in here. This is a technique that we also apply in anthropology and other scientific disciplines (Papanek, 1985). There is the well-known research for example published by Horace Miner in the scientific magazine “American Anthropologist” in which he studied the “Nacirema”. The Nacirema were no one less than the Americans. By reversing the name “America” the researcher and also the reader could distance themselves from the fact that it was about the modern Americans who are all too familiar to us (Miner, June 1956). Much earlier Montesquieu too described in his “Lettres persanes” in 1721 the somewhat naive look of two Persians on the ethics, customs and living conditions of the exotic Europeans. Conversely, designers learn to do some pioneering thinking by approaching things or human beings who are strange to them as ordinary. If a designer can sympathize with an “alien” and design a car for him, then she/he can also design for the third world, the disabled, older people and children. Papanek thinks such techniques can liberate designers from the omnipresent market oriented utility question. It also enables them to open doors that have not been opened yet because they develop a kind of nose for the unusual. According to him learning should be an ecstatic experience (Papanek, 1985). 66
Transformation design
Older people, artists, designers and health care workers can co-create or together create the environment of the elderly. Today this approach is sometimes called ‘transformation design’. ‘Transformation Design’ is, just like it sounds, aimed at changing the environment. This only works with a long-term collaboration between sectors. Design initiatives like RED of the Design Council UK are convinced that innovative design can stimulate thinking about and designing for social and economic problems. They approach ‘transformation design’ with the help of a multidisciplinary team of communication and interaction designers, product designers and spatial designers (Design Council 2007). Just like Papanek they advocate a multidisciplinary and integrated design process. RED has been working with the public sector for a long time and they are also familiar with the elderly sector. They believe “70 is the new 50”. People are getting older and older and they are having less children. So we are all getting older. Then who is actually getting old? The project RED emphasizes that this target group does not deserve its out-of-date image. They do not live like we stereotypically dare to believe, but renew their lives day in day out. Thus, according to the RED team we are facing a new paradigm for older people. They are individuals, active consumers, users ánd producers, independent and an absolute surplus value for our society. Within this paradigm services for the elderly have to be established that prevent problems, decentralise means, are person-centered and enduring. This paradigm is nothing new of course within the services for the elderly, although it is a challenge to translate this paradigm into the design of the environment of older people, and that is exactly what RED is aiming for with his ‘Transformation Design’ (Design Council, February 2006) (Design Council, September 2006). Social design
The social design of Papanek or the project RED starts from the idea that we, as designers, are capable of shaping the experience of the environment within a social context. This demands a holistic design approach. This means that design is seen as a “complete” phenomenon which goes further than visualization, functionality or pleasure but is in interaction with other systems like political, social, ecological or economic systems. Papanek approached this issue in a magnificent way, looking at other disciplines like the arts and biology. Current social design projects are doing remarkably interesting things, but we sometimes miss the more renewing or confronting approaches. Design and art have to be able to surprise people and spur them into action, let them take control of their own lives. That is also what the well-known Helen Hamlyn Research Centre on the Royal College of Art is aiming for. They use design as an impulse for certain target groups such as the elderly to take control of their own lives, to emancipate themselves and to spring into action (www.hhrc.rca.ac.uk). As already stated, design and the arts 67
Carefree Living in the care for the elderly
communicate through media and technology. For media is capable of translating the experience into an activity in which people can take part (McLuhan, 1994, p. 64). So it is a matter of fully exploring new media because these can tap into new possibilities and experiences every time (Van Kranenburg, February 2007). Experience Design
The concept of “experience design” offers the right frame to transcend the current functional or narrow aesthetic models that are often prevalent within the design world. Experience design emphasizes the shaping of experiences. This approach goes much further for us than the terms social design (which puts emphasis on designing the environment) and transformation design (which puts emphasis on the process of changing). Experience design explicitly shapes the experience of people with regard to their changing environment, thus additionally explaining the human aspect. It is important that we wish to create meaning in a critical manner by means of design. When people enter into interaction with design they wonder whether it fits in their image of reality. Design research processes enable us to create experiences and to find out which meanings they evoke. These meanings can be diverse like beauty, community spirit and so on (Shedroff, September 2006). Diverse methodologies can be used here. After all, media designers and artists each approach that “experience” in their own way. That also seems to be the essence of this kind of research, i.e. the research process too will be designed in a creative way. An example here is the unique approach of the Interaction Design department of the Royal College of Art. Its founders, Anthony Dunne and Fiona Raby, start from the so called “pathological” products of society. In the project Hertzian Space for example they start from concepts made by people who are suspicious of, or oversensitive to electromagnetic beams. To protect themselves, these people create weird hats or underwear. The activities of these people, as Dunne and Raby believe, have a predicting value of how “the ordinary man” will later cope with a certain problem. Therefore, we can also call these designers’ activities innovative, a characteristic of the design process to which Papanek too paid a lot of importance (Dunne & Raby, 2001). After all, we do not only need to strive to design for the masses, but we also have to look for problems of which other people are not (yet) aware. Papanek emphasizes this in his statement: “designing for the poor is the mother of innovation (Papanek, 1985, p.xxi )”. Suffering from a (physical, social, cultural, …) deficiency is something that happens to us all at a certain time in our lives (Papanek, 1985). “Design for the poor” is to be understood more widely than just concentrating on the poor and it has a predictable value just like the pathological products of Dunne and Raby. 68
Interesting design research approaches testify of a great openness, a creative and a discipline transcending and socially committed association with research. Researches “(…) act in the social world and yet are able to reflect upon ourselves and our actions as objects in that world” (Hammersley & Atkinson in Boudourides, 2000)” (Holiday, 2002, pp. 128-129). The ethnographic research approach (derived from anthropology) emphasizes the social commitment and therefore was used in the “Carefree Living” project. They are going to take part in ethnographic research… (…) overtly and covertly, in people’s daily lives for an extended period of time, watching what happens, listening to what is said, asking questions – in fact, collecting whatever data are available to throw light on the issues that are the focus of the research (Hammersley & Atkinson in Boudourides, 2000). Within the frame of the case described here we specifically use the methodology of the “design-improvisation” thought of by Brenda Laurel. The approach of ‘design improvisation’ is a form of ethnography and is taking it a step further than merely understanding a culture, with performance (joining in with the user), photography, video and drawings as its tool. Through performance, drawing and so on the target group for which something has to be created manages to talk for itself. “Rather than figure out how to design for your audience, design for yourself after becoming like your audience!” (Dishman in Laurel, 2003). Through participating observation (joining in with the observed culture) we come to scenarios which form a source of inspiration for us to “dream” a possible design with, to improvise and to formulate a vision on the subject of research (for more information on this approach I refer to the article of Sanne Jansen in this publication). Immersion in the researched community
We can assume that people know quite well what they want from their surrounding environment. The elderly as well as the services for the elderly already know how and in which circumstances they want to live together. Within the health sector, their very own discipline, they of course develop their own and very interesting solutions for problems. It becomes even more fascinating when they enter into confrontation with solutions from other disciplines (Nigten, 2006). The health, design and art fields rarely meet. They both all too often only use their own standard solutions instead of taking a creative cross-pollination between the visions characteristic of the discipline as their point of departure for innovative and particularly people oriented solutions. Social and experience design approaches start from a user-centered approach. This is not the same as a customer orientation. For here one has to have the courage to go further than practical market demands and answer to emotional questions as well. We can only unravel and understand emotions by observing as a 69
Carefree Living in the care for the elderly
designer and joining in the user’s environment. Maybe the users of an environment do not realise that there is a problem somewhere? The power of design and art lies exactly in bringing to the surface the not immediately visible problems by visualising them with media in video portraits or drawings. They can for example make cardboard prototypes of design solutions on the spot and get immediate feedback from the user’s community. For visual information often tells more than words (Tufte, 1990). Designers should have the courage to completely immerse themselves in the community. That of course is a whole different approach than the designer who is thinking of a solution from “her/his” idea of a problem at her/his atelier. This participatory practice can lead to other extraordinary and emancipatory design solutions. This also demands a radically different vision on the designer. She/he is not doing universal design but adjusts herself/himself to specific social/ economic and political contexts. She/he becomes a co-author, a researcher of a joint process. According to the Design Council design in short has to be “simple, empathic, teachable, and transferable (Design Council, 2007, p. 26)”. Design and technology as stimulus to the community
The well-known design theoretician, Don Norman, is sometimes asked to predict “the next big thing” in design. He thinks that technologies which facilitate social interaction will do well. Now the very same technologies seem to have a drawback because they create spaces within spaces. What is social behaviour within one space, can be asocial behaviour within another. With the mobile phone, for example, people create a private place in a public place for a moment. So we can be physically in a meeting but emotionally in an SMS conversation somewhere else. The person in the physical meeting space may be annoyed by this while the person in the virtual space might feel satisfied with the attention she/he is receiving. Design evokes love and hate and funnily enough it is exactly this interaction which leads to stabile innovations. Much of the contemporary technology is aimed at social interaction and thus has to do with trust and emotional bonds. Much can be done to strengthen the emotional bond with technology. For example, in many case there is talk of a problem of confidence between older people and technology. New technologies always evoke love for what they can be and hate for what they are now. Therefore, designers constantly need to adjust technology to specific and contemporary social contexts (Norman, 2004). The Waag Society, a Dutch organisation which investigates social applications of networked technology, has developed a magnificent concept through this understanding. Together with artist Hans Muller they made a “Story table” (“Verhalentafel”) with film, music and spoken word fragments which date from the period between 1920 and 1980. Old people can digitally leave their comments on this table in a very intuitive way. This table aimed at older people overcoming their fears about new technologies and breaking down their social isolation (www.waag.org/project/verhalentafel). Such concepts are the result of experiment and experiential research. These 70
experiments can sometimes “fail” and result in “imaginary media”. These are media that may never exist, like a radio receiving signals from dead friends (Kluitenberg, 2006). When diverse and multidisciplinary approaches meet, however, possibilities arise which in the end could result in relatively stabile technological innovations. This is not always that easy to predict. For example they have been experimenting with robot animals in care homes for some time now and they introduced the robot dog Aibo of Sony. In the tests the dog turned out to be very valuable company for the elderly. And yet, the dog has been taken off the market (http://www.vpro. nl/programma/detoekomst/afleveringen/26435176/). Conclusion
Designers often work under orders, but certain target groups do not give any orders or give unclear ones because they do not know what exactly a designer can do for them. In the project described in this publication, this was no different. Two disciplines developed separately from each other with problems that are characteristic to them. The health sector and more specifically the services for the elderly liked the idea of improving their image. Care for the elderly is a very enriching and rewarding profession, a target group that often remains underexposed and underestimated. From its side the design field has often been remiss in bringing about essential changes in our society, this in spite of its extremely critical potential. By controlling the newest technologies designers are capable of tapping into new experiences every time and making people dream. At the same time they need to be conscious of the social, political, economic, ecological and cultural reality and develop the technology against that background. They make magical constructions by expressively combining ideas and technologies in a way that is rich with imagination. Designers, artists and scientists make visible what is not immediately visible to everyone by means of these constructions. In reference to Papanek, the project RED and Helen Hamlyn, we already mentioned the necessity as a designer of being able to trace problems which can serve as a point of departure for constructions that spur the target group into action. It is important, we also said, that they use and develop technologies for this which can reveal the experience of the other without reducing the other to mass. If the fields of health care, design and art keep holding on and working together and experimenting, then in the long run this may result in a changed and maybe even improved environment. Bibliography: see page 14
71
The ageing of young people How the project ‘Care-free Living in elder care’ came about. Robbe Demuynck
The Media & Design Academy at Katholieke Hogeschool Limburg set up the project ‘Care-free living in elder care’ in 2006, bringing together students from various disciplines to work together creatively on a social theme: the living conditions of people in residential and nursing homes. What follows below is a report on this project, from concept to implementation. Our aim in this text is not to prescribe any particular method, but to show how the project developed and offer a glimpse behind the scenes at how the scenarios and designs came into being. You will see the results of planning and practical implementation, enthusiasm and frustration during the course of our project. Afterwards we will allow those involved to speak for themselves, using excerpts from e-mails and blogs. Katholieke Hogeschool Limburg
(www.khlim.be)
More than 5000 students on 4 campuses in Hasselt, Diepenbeek and Genk 30 academic and professional bachelor courses and 10 masters courses in 6 departments: -Industrial Studies and Technology -Commercial and Business Studies -Teacher training -Health care -Social work -Media & Design Academy (www.khlim.be/mda)
72
*Animation (Anim)
*Video TV Film (Video)
*Communication and Multimedia Design (c-md)(www.c-md.be)
*Photography (Photo)
*Graphic and Advertising Design (Graf)
*Product design (PD)
In the summer of 2006, the academy found a new focus for its research in experience design. Or rather, a crossroads: a research methodology that can be used by all departments within the academy and a working method that requires the available range of disciplines in order to achieve its aims properly. This is because experience design requires a multidisciplinary approach: the knowledge from different subject areas is combined in order to gain the fullest possible insight into human experiences and the way in which designs can respond to these experiences (for further explanation of this approach I refer to the article by Liesbeth Huybrechts in this publication). A conference on 29 September 2006 heralded the official start-up of the new research cell (download the brochure from www.experiencelab. be) A workshop involving third-year students of photography, video, product design and graphic design, fourth years in c-md and fourth and fifth year product design students was the first project used by the academy to explicitly use this way of working internally for the first time and present it externally. Three young theory lecturers were appointed to provide substantive and practical background to the whole enterprise: Sanne Jansen, Liesbeth Huybrechts and Robbe Demuynck. Agreement was reached almost immediately on the theme on which the students would work. MDA wants to start out from the needs in society and link them to solutions, so a social theme was an obvious choice. The choice of older people within the care sector is not only very socially relevant - the ageing of the Belgian population is well established - but it also gave us the opportunity to use the students’ capacity for empathy to think creatively about methods. Could we, by using a few experimental methods, successfully help young people to look away from their own needs, wishes and abilities enough to gain an insight into those of older people? The participation by the third year students of photography, video, product design and graphic design took place in the context of “design research”. The fourth year c-md and the fourth and fifth year product design students (led by Luk vander Hallen) were to continue to work on their results after the workshop. One result of this was that a visible result had to be put on the table at the end of the workshop that would speak for itself and would also supply enough material to allow further elaboration. On 2 November 2006 a first scenario for the workshop was thought up by the three initiators. Initially we decided to group together the third year students in multidisciplinary teams of ten. Each group therefore included a few photographers, graphic designers, product designers and film-makers. The more senior c-md and product design students were also divided into groups. When putting the course together the primary aim was to give the students the greatest possible boost to support the creative process on an ongoing basis. This was intended to enhance their empathy with the target group and provide a deeper understanding of the 73
Carefree Living in the care for the elderly
subject. We therefore decided to alternate between empathy techniques and lectures from various different points of contact with elder care and design opportunities where the students would be given time to integrate these different forms of input in their designs. To create the most intense possible empathy within the target group, we chose three experimental techniques: role-play, analysis of cultural probes and contextual interviews. Through design improvisation the students would be challenged to think and act like older people. Confrontation with physical and/or mental limitations can generate a deeper insight into the way in which older people move and interact with space and objects. This knowledge that has been directly experienced can then be used in their own design. The cultural probes research method, developed at the Royal College of Art in London, also seeks to generate new perspectives on everyday life. Once again, subjective experiences are gained. Through visually attractive packages consisting of cards, postcards, stickers, photograph albums and diaries, designers are invited to dream and fantasise about new experiences, which can inspire them to come up with innovative designs. The packages were produced by the third year graphic design and third year product design students. They asked older people to write postcards, write down their comments about objects, draw pictures etc. Working creatively reduces the distance between the researcher and the respondent and makes communication more authentic. These packages would be analysed by various groups during the workshop and would give rise to reflection about older people. The fourth year cmd students were given a similar assignment. They visited older people in a nursing home and conducted interviews on the basis of photographs and souvenirs in their rooms. Once again attempts are made to create a subjective experience, which is then elaborated further during the workshop. The aim was that we would summarise an interview of about 25 minutes in a sound clip of 3 minutes in which we were able to get to know the older person a little better. The interview took place in the older person’s own home environment, and a spontaneous conversation about an event in the interviewee’s life took place on the basis of artefacts (mainly photographs) that were found there. (blog Nicky Sulmon, 16.01.2007)
As well as building empathy, everyday practices and the world in which older people live in a care institution were also considered. We choose to invite people from various relevant fields to a lecture. The students would be able to connect aspects of their stories to their subject and ask specific questions. First of all we would look for a carer who comes into contact with the older people every day and is able to reveal how life within an institution is organised (how do older people eat, sleep and relax? What problems arise?). Secondly we wanted to break through the 74
stereotyped image of older people by confronting the students with an older person in good physical and mental health who is still maintaining an active social life, travels regularly and is able to talk about his or her wishes, fears and needs in an interesting way (what does a person like this expect from a care institution? What must definitely (not) be there? A sociologist would be able to complete this picture by adding an outline of the development of older people in demographic, socio-economic and communication-sociological terms (Is the older population becoming more active? Where do their interests lie? What is their financial situation? What means of communication do they use?). The course is then finished off with a lecture on ergonomic considerations in designing items for older people. Originally the aim was to continue the immersion and collaboration process for the fourth and fifth year students with an evening programme. Since they would continue to work on their projects after the workshop, we wanted to offer them something extra by allowing them to eat together and accommodating them together in a youth hostel after showing a number of films and documentaries about (caring for) older people. A shortage of suitable locations and the high cost of overnight accommodation and transport, however, prevented us from putting this idea into practice. What did remain was our intention to conclude the workshop with a celebration in the form of an ‘pensioners ball’, where the students, dressed as grandmothers and grandfathers, could put the empathy techniques they had learned into practice in a light-hearted way. To achieve this we contacted the student associations from c-md and product design, who took on the organisation of the party. As the scenario took shape, one aspect still remained unclear: the assignment that would be given to the students when the workshop began. What result can we expect after 2 days? How can we make the assignment equally interesting to a photographer, a product designer, a film maker, a graphic designer and a communication and multimedia designer? Everyone must represent an equal contribution to the design and at the same time the assignment must be concrete enough to provide a foothold and leave enough space for each group to add its own creative interpretation. For the fourth and fifth year c-md and product design students, the output was initially limited to designing plates and cutlery for older people, and demonstrating their functionality themselves in an eating performance. The third year students of graphic design, photography, product design and video would work more widely and would also have the opportunity to work in the areas of communication, media use, sleeping and eating, and hygiene for older people. On 4 December 2006 the scenario was presented to a number of practical lecturers from the participating courses. During this conversation a number of practical and substantive points came up for dispute. 75
Carefree Living in the care for the elderly
First of all the formulation of the assignment was found to be too closely geared towards the design of a product. The contribution from students of photography, video, product design and graphic design was not set out clearly enough in the question definition. Since the students were to experience for two days what it means to be old, it was then decided to allow them to make a free visual translation of this experience. The new assignment was to “Create an audiovisual dream scenario around what ‘carefree living’ might mean for an older person”, creating room for all the participating students to use their skills. In this way photographs, audio and film material could be combined with sketches and prototypes of products to create a multimedia result. Since it was established by this time that the evening programme for fourth and fifth year students could not take place (including the dinner that would form the demonstration for the items that were designed), we decided to apply the new assignment to all years. For the third year students, the workshop was to end with a presentation of their scenario. The fourth and fifth year c-md and product design students would, after the end of the workshop, use the scenario to develop an ‘intelligent’ product comprising both hardware and software components. In an exhibition, they could then place this product in the older people’s environment. A second debate arose on the imbalanced content of the lectures. The theoretical explanation by a sociologist was said to give the students too little material that would be immediately useful in their designs. Using the story of an older person would, again, entail the risk that the students would base their scenario on the experiences of that specific person, while the intention was rather to allow them to imagine themselves as an older person on the basis of the cultural probes and interviews. Creative guidance by artists would be much more valuable in terms of the visual translation of ideas and experiences. In addition, each group also had to be given a lecturer to monitor and stimulate the design process. It was argued that too little guidance is an invitation to chaos. The third and largest problem that arose was the lack of clarity about the theoretical basis for the whole structure. Some experienced practical lecturers had difficulty with the ‘Experience Design’ concept, which they considered to offer insufficient insight into an uncontrollable process that only takes shape in practice and through experience. It was clear that we, as young theoreticians, had made the mistake of not presenting this different approach to our more experienced practical colleagues often enough. A more practical introduction to experience-oriented research was scheduled for 8 January. Using examples, including a documentary on the beneficial effect of interaction between older people and robotic animals, it was made clear how designing experiences can have a positive impact. 76
From: xxxxxxx Date: 5 Dec 2006 17:23 Subject: Re: Ageing workshop To: Sanne Jansen
[…] And I get a very strange feeling, when I read texts like the description of experience design, [...] these are snippets or research methods of scientists who get involved with a design process in which they use a theoretical approach in isolation to seek to gain insight into it. But that is not how it works...
With the scenario for the workshop finalised, it was possible to start filling in the practical details. The first contact was with Bad Van Marie, a theatre groupo which uses the production Bejaardentehuis RCH to bring the audience into a fictitious guided tour of an existing residential home. Professional actors, members of personnel and older people were all involved. The audience was forced to take part in real-life situations from the everyday life of a residential home: an exploratory visit by an older woman who is considering moving into the home, a death, a birthday party and a bingo evening. This unique form of experiential theatre is said to provide the ideal starting point to allow our students to build empathy. We contacted them to ask whether they were able to take responsibility for the role-play during the workshop and whether we could bring them to Limburg to set up a production in a care centre. To ensure a close link to the care sector, which is unknown to us, throughout the whole process, we presented our idea to Luc Van Gorp, head of the Department of Health Care within KHLim, in the hope that they might become involved in the project in some way. Their willingness to become involved exceeded our wildest expectations. First of all we were helped with our search for a care home in which and with which Bad Van Marie would put on the production. The collaboration between MDA, the Health Care Department, Bad van Marie and Jos Claes (Managing Director) and Leen Plessers (head of entertainment) at the Sint Jozef residential and care home was in place. We can only express our great respect and gratitude for their faith in the project and their disinterested efforts. Cultureel Centrum Dommelhof has also become involved with our story and will be making the production accessible to people outside the academy. From: Luc Van Gorp Date: 24 Nov 2006 22:32 Subject: maybe good news To: Sanne Jansen Cc: Liesbeth Huybrechts
Dear Sanne, Liesbeth Thank you for your mail and our positive meeting this afternoon. I was pleasantly surprised to find so much inspiration and determination. I think I have good news for you. I had a discussion this evening with the director of the Sint-Jozef residential and care home in Neerpelt. He is enthusiastic. He is presenting it to the entertainment department on Monday and will then let us know as soon as possible. I have suggested that if everything is all right we should link in with the planned meeting on Monday 4 Dec at 12.00 at KHLim MDa. Luc Van Gorp
77
Carefree Living in the care for the elderly
From: Jos Claes Date: 7 Dec. 2006 13:17 Subject: RE: Meeting on elder care project - Bad van Marie, 4/12/2006 To: Sanne Jansen, Luc Van Gorp
Hi, The Director of Bad van Marie has just been here. The employees are still as enthusiastic as ever. As far as we are concerned the project has definitely started. Jos Claes Managing Director Sint Jozef Residential and Care Home
The first major step had been taken: producer Peter Boelens, actors Soetkin Verwilt, Ann Verhelst, Maya Albert, Annelies Boelens and Bernard Boelens and scenographer John Van Oers from Bad Van Marie would take up residence at the Sint Jozef home from Monday 8 January and work with the personnel and residents on a production, in which audience groups of a maximum of 16 would be guided through the residential and care home and the life of its residents for one hour. On 12, 13 and 14 January, our students will attend one of the eight daily productions, together with ‘ordinary’ visitors and with never more than three members from the same course in the same group, to avoid creating a school trip atmosphere. This experience forms the springboard for the workshop a few days later. In further discussions with Luc Van Gorp the idea now grew of involving the Health Care Department in the workshop in a more substantive way. We decided to complete the multidisciplinary groups by including students from the third year of the care for older people course. The combination of professional and creative perspectives on the care sector would not only lift up the scenarios to a higher level, but would also provide ongoing enrichment for both groups of students. Heidi Vandersmissen, who is responsible for the care for older people course, ensured that the timetable for her students allowed them to take part in both the theatre walk and the workshop. The list of speakers is now beginning to expand. We asked everyone we contacted not just to give a one hour general lecture but also to give a personal assessment to a group of students. The workshop would start with an introduction to the rather vague concept of ‘future scenario’. Knowledge technology expert Nik Baerten was able to give concrete details of a number of approaches to exploring the future and illustrate these using projects that he has developed with his agency Pantopicon (www.pantopicon.be). Barbara Kok, a lecturer in ergonomics at the academy, was able to offer answers to two questions. How can ergonomics promote the safety, comfort and effective functioning of older people and what ergonomic considerations are applicable to communication and multimedia design, photography, graphic design and film? Dirk Vuerstaek, head of nursing at RCH [elder care home] Heiderust-Herfstvreugde in Genk, was able to use anecdotes 78
from many years of experience in elder care to offer a glimpse behind the scenes at everyday life in a care home. Artists Willo Gonnissen and Pierre Mertens, working under the project Chambres d’Artistes (www.chambresdartistes.be) intervened in artistic ways in the rooms of some of the residents of a care home. After in-depth discussions with an older person, a lasting work of art was tailor made for that person. Their experiences as they creatively handled the life-stories of older people are certainly relevant in the context of the workshop. The combination of creativity and experience within the care sector was also found in Marijke Houben. As well as being an artist, she is also a nurse and already works with both older and younger people. Her contribution was to involve stimulating the process of reflection in both creative and substantive ways. On 12, 13 and 14 January, lecturers and students took part in the theatre walk at Sint Jozef. On arrival there mulled wine was available from a hut, and after a short while we were taken on the tour. One person in each pair had to sit in a wheelchair and the other pushed them. So began the performance, which gave the audience the impression that they were experiencing an ordinary day in the residential home. We talked to a number of older people and saw a lot of how things happen there. (blog Maarten Lambrechts, 13.01.2007)
As far as I am concerned they definitely succeeded in their aims; when the actors(?) spoke directly to us you could see that the whole audience were thrown off balance, as if we were suddenly waking up together and realising that we were not just standing and looking from the sidelines. For many students this production was the trigger for a process of thinking about current questions in health care that would be continued during the workshops... (blog Nicky Sulmon, 28.01.2007)
On Tuesday 16 January 2007, 17 lecturers and 98 students started out on the design improvisation workshop. Each group of 10 was given a lecturer to guide them and assigned to a room where they could work together. To give them as much freedom as possible to visualise their scenario, cameras, photographic equipment, paper, card, plastic, items from old attics, pencils, glue and scissors were provided.
(Photos: Bert Peters)
79
Carefree Living in the care for the elderly
TUESDAY 16 JANUARY
9.00 10.00 10.40
Meeting with lecturers in teachers’ room + briefing Meeting of students and teachers in large product design room. Welcome. Nik Baerten: Introduction to making future scenarios Students divided into groups + responsible lecturer appointed for each group Distribution of information on starting-point for the scenarios. 3rd years: cultural probes packs 4th years: portfolios and audio montages
We were then given our starting-point so that we could draw up our own future scenario: The portfolio of photographs, an interview montage and the text of this. The same as the one that we had made for the theatre production in Neerpelt. This is where our brainstorming began. Our whole group wrote down keywords and sketches on large sheets of paper. (blog Maarten Lambrechts, 27.01.2007) Photo: Bad Van Marie
11.30
Groups 1, 2, 3, 4, 7A & 7B: Theatre workshop with Bad van Marie company Group 1, 2, 7A with Peter Boelens Group 3, 4, 7B with Soetkin Verwilt Groups 5, 6, 8A, 8B, 9, 10: Lecture by Dirk Vuerstaek: head of nursing in Heiderust-Herfstvreugde in Genk + initiation of design
He had some interesting views on the questions that arise in a residential home about w hich we have no idea whatsoever. -Whether or not to keep native Belgians and ethnic minorities apart -Ethnic minorities learn the language/all the rest learn the ethnic language -A residential home is not just about waiting to die, there are plenty of social aspects involved -Ladies of the night are very popular. More sexuality at advanced ages than we think -Residential home = time to evaluate one’s life. Many suicides -In his opinion 95% of older people are better off in a residential home than at home and 80% of them feel good in a residential home -Soundproof toilets are a must!!! (blog Bert Peters, 01.2007) 13.30 15.00
80
Lunch break Groups 5, 6, 8A, 8B, 9, 10: Theatre workshop with Bad van Marie company Group 5, 6, 8A with Peter Boelens Group 9, 10, 8B with Soetkin Verwilt
After the lunch break the theatre workshop led by “Bad van Marie” began. At first we thought this was rather a strange way of feeling like an older person, but we did understand it and it was good to take part. For example, one assignment was sitting down and standing up more and more quickly in response to a countdown. This gave the feeling that everything has to be done very quickly, while this is not so easy in a very short time. For older people everything goes more slowly, so this was a real experience of empathy. We also all produced a mini play to go with a photograph of older people that we chose. (blog Maarten Lambrechts, 27.01.2007)
Groups 1, 2, 3, 4, 7A & 7B: Lecture on ergonomics by Barbara Kok + beginning of design Brainstorm ing sessions led to the development of our concept from social software based on contacts with older people to an exchange project for residential home residents, partly with the help of the ergonomics specialist who sat with us for some time.
H]jkgf
(blog Maarten Machiels, 27.02.2007)
LYkc'9[lagf
=fnajgfe]fl
Figure: Barbara Kok, presentation on ergonomics, 16.01.2007
17.00
Everyone: preparing of designs with Marijke Houben
Marijke had a few stories to tell from everyday life, and she had two strong ‘tips’ to share with us, which I noted down immediately, never to forget again! Whoever has the biggest playroom has won! What she meant by this was that a person who always stays busy, is the best at coping with old age and will no doubt live the longest, unless some serious illness carries him off.We grow old because we stop playing, and we do not stop playing because we grow old! (blog Bert Peters, 01.2007) 18.00
End
81
Carefree Living in the care for the elderly
WEDNESDAY 17 JANUARY
9.00
Everyone meets in the large product design room and continues to work on the design within his own group.
Photo’s: Bert Peters
10.00
Lecture by Pierre Mertens + continue to work on design
12.00 13.00
4th years: Lunch break. 3rd years: bus to St. Jozelf in Neerpelt. 4th years: continue to work at college 3rd years: arrive at St. Jozef. Here the scenario continues to take shape as extra photographic, graphic and audio material is gathered for the presentations. 3rd years: depart by bus for MDA again Lecture by Willo Gonnissen Presentation of end-results in large product design room Older People’s Ball (Ons Tehuis Genk, see flyer below) Dress to impress! Lecturers are nurses, students are older people. Organisation: Mediac student organisation (led by Wendy Steensels) and 5 product design (led by Bob Knoops) Location: Ons Tehuis, Jonkersblook 6 (3 km from the school)
Photo: Pierre Mertens // www.chambresdartistes.be
15.00 16.00 20.00 22.00
Photo: Bert Peters
82
Design left: Wendy Steensels
This concluded the course for the third years. The c-md and product design students spent time during subsequent weeks refining their concept into a product prototype. They were assisted in this by architect Jules Beckers (www. teekenbeckers.nl) and lecturers Sanne Jansen, Liesbeth Huybrechts, Robbe Demuynck and Luk Vander Hallen. On 11 May 2007 the results were brought back to their place of origin, the Sint Jozef RCH, in the form of an exhibition. We hope that this will make the people behind this project proud, and draw attention to the fact that working on designs for and involving older people can be an exciting and satisfying experience for young people. From: Robbe Demuynck Sent: 18 January 2007 To: Jos Claes, Leen Plessers, Peter boelens, Soetkin Verwilt, Luc Van Gorp, Heidi Vandersmissen, Liesbeth Huybrechts, Sanne Jansen, Virginia Tassinari, Annick Geenen, Hans Vos, Kris De Tollenaere, Paul Socacki, Willen De Buck, Luk Vander Hallen, Herman Leroux, Hein Asscherickx, Willy Wynants, Lucas Vanlessen, Eric lambrechts, Luc pien, Manuela Muhl, dave, Paul Mantels, Willo Gonnissen, Pierre Mertens, Nik baerten, Marijke Houben, Dirk Vuerstaek, Henk Heuts Subject: thanks
Hi, Thanks to you the interdisciplinary workshop on carefree living has been a success. This cooperation between courses and departments has yielded an overall result that has been greater than the sum of its parts. If you were at the presentations you will have noticed that the students came up with some surprisingly powerful ideas after only two days, in which the contribution from all the courses was very evident. If you did miss it, you will soon be able to view everything online. We will certainly let you know when it is ready. We are convinced that this way of working really does work, and we would like to continue with this formula during the coming years. We hope you will be on board too. It is always possible to do better, so we will soon be inviting you to evaluate the whole course in terms of both content and structure. We will suggest a few dates to you as soon as possible. To all accompanying lecturers: many thanks for your friendly cooperation. To Luc Van Gorp and Heidi Vandersmissen from the Health Care department: we sincerely hope that this is the beginning of a long cooperation. The cross-fertilisation has definitely been a success. To all the speakers: thank you for your faith in this project. Your creative contributions towards the process of reflection and action by the students was absolutely vital. To Jos Claes, Leen Plessers and the residents of Zorgcentrum Sint Jozef: thank you for your confidence and for the excellent cooperation. To the Bad van Marie company: thank you for this unique experience. When you are able to view the presentations online, you will see the influence that the theatre workshop has had on the students’ ability to empathise. To Dave and Paul Mantels: thank you so much for your practical support - often at short notice. To Henk Heuts, our head of department: thank you for creating an environment in which this project was possible. We hope to see you soon! All the best, Liesbeth Huybrechts Sanne Jansen Robbe Demuynck
83
Carefree Living in the care for the elderly
From: Robbe Demuynck Sent: 19 January 2007 To: all participating students CC: Sanne Jansen ; Liesbeth Huybrechts Subject: fabulous results
Dear students, Fabulous results. If you continue like this, we will all have a wonderful old age. Thank you for your hard work, mature approach and creativity over the past few days. The speakers and lecturers were also impressed. We saw that cooperation between the different courses can be hugely inspiring and we certainly will be aiming to continue organising projects like this one during the coming years. It is always possible to do better, so you are very welcome to send all your comments to Sanne, Liesbeth, or to me. We are aware of the fact that everything was communicated to you very much at the last minute. We will definitely be working on that. Thanks also to the two cameramen on Wednesday evening (can you keep the tapes? ) We would like to make a montage of the presentations as soon as possible, and your own material, to put it online. This will mean that we can also present your results to the outside world. There is a lot of interest in them. If people want to get involved with the montage, they should let us know. This will be hugely appreciated. Finally, we would also like to thank Wendy and Bob for the party. It was a worthy way to finish off this two day event. All the best, Liesbeth Huybrechts Sanne Jansen Robbe Demuynck
You can view the results in this publication and at www.experiencelab.be The personal report from the students of 4 c-md can be found at: - http://cmdstud.khlim.be/~nsulmon/experience/blog/ (Nicky Sulmon) - http://users.pandora.be/highmoon666/exp_portfolio/start.html (Bert Peters) - http://knetterke.wordpress.com/tag/experience/ (Britta Lievens) - http://xpdesign-maarten.blogspot.com/ (Maarten Lambrechts) - http://cmdstud.khlim.be/~mmachiels/experience/ (Maarten Machiels) - http://cmdstud.khlim.be/~tvrolix/diary/ (Tijs Vrolix) - http://cmdstud.khlim.be/~tevers/experience/ (Tom Evers) - http://cmdstud.khlim.be/~tbormans/4cmd/experience/ (Tim Bormans) - http://webaddicted.be/ (Nik Bukers) - http://kdzine.wordpress.com/experiencedesign/ (Ken Bekaert) Photos of Carefree parties: - http://users.pandora.be/highmoon666/exp_portfolio/ZorgFuiven.html - http://www.designerwanna.be
84
Later, when I am old... I was when I was young
On the use of performance in design with/for older people Sanne Jansen
Universally, people express themselves through performance. According to Diderot, theatre can be seen as a finger on the pulse of society (Carlson, 1993). Designers are usually not actors, but there is something fundamentally theatrical about human existence and human presence in the world (Iacucci, 2002). “Carefree living in elder care” was a project run by Katholieke Hogeschool Limburg (Media and Design Academy and Department of Health Care and Sint Jozef residential and care centre). Thanks to performance, designers can allow the people for whom they are designing to have their own voice. Theatre group Bad Van Marie and Sint Jozef were our partners in using a theatre experience to introduce students and lecturers to the world of older people. The students then continued to work with Bad van Marie in a design improvisation workshop. Design with/for older people
The theme of our workshop was “Carefree living in elder care”. Ageing is an important fact in our society, but there is a tendency for older people to slowly disappear from the stage. Due to fears over the vulnerability of growing old, people prefer to deny, banish and even silence everything that points towards it (Vandenheuvel, 2007). One important aspect in our project was the generation gap between older people and our students. Most of our students only know their own grandparents, but the world in which older people and their carers live is unknown to them. Being old is seen as “not being young any more”, and older people are too often seen as an object for care and commerce. They are seen as a “target group”, as people who need help, rather than as a group who can make an important contribution towards our society. These stereotypes are not true, but they are real. Existing stereotypes define people’s attitudes towards the stereotyped group (Cockburn, 1993). People do not always find it easy to step out of the world as they experience it and think beyond it. So it is not always easy, when you are still in good health, to understand the need for a system that helps you to make a cup of tea, like the one designed by Dishman et al for older people with Alzheimers (Dishman, 2003). Students also have a tendency to 85
Carefree Living in the care for the elderly
design for themselves, either consciously or otherwise, starting out from their own experiences and wishes. But older people have their own dreams and create a real challenge for designers. Older people live lives in which they no longer have to work and can actually explore life as a “homo ludens”, a playful person. Our designs can offer them new and absorbing experiences (Gaver & Dunne, 1999). In the project “Carefree living in elder care” we have asked our students how they can use media to make the way older people live in residential homes more “carefree”. Designers characteristically think constructively, they define, redefine and change design problems in order to arrive at a creative solution (Cross, 2006). Trying to understand older people in the future is an example of what designers actually need to do all the time: anticipate the way in which a future group of people will experience a design (Dishman, 2003). How then can we design for this “invisible” care sector with its employees and its residents? To understand the problems and needs of older people, we can ask them questions, study their responses and discuss them. Actions, however, often speak louder than words. One of the starting points in people-centred design is that people show us how they are through their behaviour much more than by what they tell us (Waterhouse, 2005). Observing people in everyday contexts may show up patterns, unconscious needs and differences in behaviour and stories. A lot of design research is influenced by ethnographic field methods, whereby people study the people for whom they are designing as if they were “foreign”, with different customs and a different world view. In performance ethnography, the researchers memorise and then perform the scenes that they have observed. The method is related to “technique acting”. This theatrical theory says that when we imitate someone’s poses and facial expressions, we create the same emotions in our body. Performance ethnography is therefore both a cognitive and an emotional way of understanding people in their context (Laurel, 2003). Design research is based on empirical facts, but it also uses the imagination, since the people for whom we design often cannot fully put their own needs into words (Dishman, 2003). Design researchers have to think beyond the reality that is being studied, because their design solutions can change that reality. The use of performance may also be a way of experiencing - in the design field - situations in the everyday lives of older people (Iacucci, 2002). When performance ethnography is used in design research, we speak of informance (Laurel, 2003). Informance is a conflation of “information” and “performance”. Design researchers start out from people in concrete situations and interpret this information through empathy. Designers perform in order to experience the world in the same way way that the people they are studying experience it. Informance is highly suitable when we are designing for a target group that is a long way from the designers, as when twenty year olds design things for eighty year olds. One form of informance which 86
was used by Eric Dishman is “performance for an audience”. The performance then creates the starting-point for a dialogue between the designers and the audience. A second form is “design improvisation”, developed by Brenda Laurel. In design improvisation, the members of the design team perform for each other. Performance is valuable for design research in many different ways. Just as children learn social roles by playing mothers and fathers, designers learn how the people whom they are performing experience the world. The target group becomes “we” rather than “they”, and in this way forms part of the design team (McDaniel Johnson, 2003). In the ElderSpace project, performance before an audience was used to design for older people. Here the designers reported that they had learned more through “being” their characters than they could have done in any other way (Dishman, 2003). One important factor in design research is that the methods themselves have to be “designed” according to the aims and the context of the design. Just as in the design process itself, imagination has an important part to play here (Ireland, 2003). For “Carefree living in elder care” we used performance to develop two projects. We set out from “real” people who played a part in a “real” context in the Sint Jozef RCH. The students then designed their scenarios for “Carefree living in elder care” during a design improvisation workshop. Sint Jozef, RCH
We wanted to start our project with an impressive experience in elder care. In the Media and Design Academy, an “experience design” approach comes first. People create their own experiences, using all their capacities, such as knowledge, action and feelings. Designers therefore have the task of designing a context for experiences (Hummels, 2000). The theatre production Sint Jozef, RCH was a unique theatrical experience, on which we worked together with Bad van Marie and Sint Jozef residential and care home. Bad Van Marie is a theatre company which has developed a completely different theatrical language over the past five years. They create graphic, experiential theatre on the basis of a social commitment. The solid core of the company consists of producer Peter Boelens, actors Soetkin Verwilt, Ann Verhelst, Maya Albert, Annelies Boelens, Bernard Boelens and scenographer John Van Oers. Since 2003 they have performed the production “Residential home, RCH” in a number of residential homes in Flanders. The Sint Jozef, RCH production was a fictitious guided tour of the existing Sint Jozef elder care home in Neerpelt. Over three days, eight performances were organised, each of them for an audience of sixteen people. The students and lecturers from Katholieke Hogeschool Limburg (Media and Design Academy and Department of Health Care) were divided up between the performances, so that they experienced Sint Jozef together with other audiences. To attract a wideranging public, ticket sales were organised by the Dommelhof cultural centre. The audiences were guided in small groups through the residential and care home and through the life of the residents. 87
Carefree Living in the care for the elderly
Producer Peter Boelens allowed his actors to be carefully integrated into their surroundings at Sint Jozef. At the same time, the permanent residents and staff became actors in the production. Six actors worked together for five days with twenty staff and twenty residents. Most of the parts were small, but there were also some more major roles, such as the nurse who explained the bathroom at the residential and care home or the three veterans who told their stories from the war. Not only the acting residents, but all the residents “performed” during the theatre walk to some extent. A helper who happened to walk by, or an elderly person sitting in the recreation area just like every day, were just as much a part of the presentation for the audiences. The audience therefore did not know who was acting and who was not, which situations were invented and which ones were not. In this way fiction and reality merged and the audiences were intentionally brought into confusion. Through his presentation Peter Boelens was wanting to make people uncertain so that they would reflect on what it means to move to a residential home (CJP, 2004). In the ElderSpace project by Erik Dishman, in which the designers played a number of older characters before an audience, a number of people in the audience found the representation too real and too confrontational to continue to follow the performance (Dishman, 2003). In Sint Jozef, RCH, reality and fiction constantly came together, for example when a hurried “real” doctor gave instructions to a nurse who was an actor. Just as at an open day in a residential and care home, the audience were given a tour, which turned out to be a hilarious, sad and sometimes touching journey through the world of older people. The audience had to participate in real-life situations from the everyday life of a residential and care home. The theatre audience pushed wheelchairs and were allowed to go along for a tour with a future resident and her family. A number of residents told “their” stories, like a man who told about his wife, who had died. Finally, each of the groups was left behind in the recreation area, where they were able to participate in a game of bingo. There was no end to the performance, and the audience finally had to decide for themselves when to leave. Through this immersion in a residential and care home, the audience had a growing sense of admiration and also alienation. The idea of alienation plays a part both in theories about theatre and in the world of design. In the 20th century dramaturgist Berthold Brecht introduced the concept of alienation. Brecht wanted theatre to create alienation so that the public would remain conscious (Carlson, 1993). He called for an “operational dramaturgy”, where theatre must not invite the audience into an illusion or catharsis, but must start the audience thinking. Even today, many designers are involved in “dramaturgies of difference”. They emphasise the fact that the media that they design always provide access to artificial constructs and consciously follow this borderline in order to come up with innovative designs (Zielinski, 2006). Producer Peter Boelens got the idea for the production when he heard on holiday that “Belgium is the country 88
where they put old people away in homes.” This is a way of thinking that is also used in design, when designers approach everyday things as if they were strange, in order to arrive at creative designs (Papanek, 1985). For many students the Bad van Marie theatre production was their first introduction to elder care, which simultaneously created a feeling of involvement but also got the students thinking. Sint Jozef, RCH was an enriching experience that introduced the students to the world in which older people live. Carefree improvisation in elder care
The second phase in our project was a design improvisation workshop. Peter Boelens and Soetkin Verwilt from Bad van Marie gave theatre workshops to students from Katholieke Hogeschool Limburg (Media and design Academy and Department of Health Care). The students and a number of lecturers played older people in role-plays and improvised to experience for themselves what it is like to be an older person. In theatre, improvisation is used to refine the actors’ skills and techniques. Every performance uses the actor’s body to create space and shape an idea, situation, character or text. Every performance responds afresh to the reactions from the audience and the other actors. Improvisation is therefore fundamental to theatre, but acting is only part of the creative process of improvising. To use improvisation in design, we have to understand that it is more than a theatrical technique. It is something that we constantly do in our own lives, whenever we react, reply or adjust (Waterhouse, 2005). While actors use empathy to present particular characters in a scenario, designers can use empathy to perform design solutions which emerge through identification with individual people (Laurel, 2003). For the design improvisation workshop, our students were divided into multidisciplinary teams. Students took part from the departments of photography, video, product design, communication and multimedia design and graphic design at the Media and Design Academy, as well as nursing students specialising in elder care at the Department of Health Care. The aim of this multidisciplinary working was to avoid homogeneity. People who remain within the same social network, such as their own discipline, have a tendency to think the same and to work in the same way (Erard, 2004). The students in our workshop had to work in groups with people who did not know each other. Informance is a suitable aid to creating a shared framework for reflection in order to solve problems, even though the students came from different backgrounds in each team, both from the design and health care sectors. Thanks to improvisation in the design process, a specific type of group dynamic and commitment is able to emerge. Design improvisations also give designers the opportunity to generate ideas outside their own medium. Designers think in sketches, they do not work verbally, but use their media to reach a solution. Drawings, sketches or scenarios therefore add 89
Carefree Living in the care for the elderly
structure to design thinking(Cross, 2006). Thanks to design improvisation, intuitive and emotional skills are used in a way that cannot be achieved by traditional means such as sketching. After these improvisations, the students set to work with various materials, sketching, building models, filming, photographing etc. Improvisation is also a way of forming ideas quickly. By physically trying out ideas, designers are forced to think immediately about the experience and the interaction with their design (Waterhouse, 2005). After two days of the workshop, the students had to present their scenario for “Carefree living in elder care”. Some students played older people and care personnel themselves in their presentation of the final results. Rimpelreizen, for example, was a design for an exchange programme for older people. In a performance the students played their design solution: Jef, a resident from Sint Jozef, listens attentively during an information afternoon on Rimpelreizen. “My family are going on holiday next month, so they will not be here for a few Sundays. Why shouldn’t I go on holiday myself?” says Jef. With Rimpelreizen he can exchange his room for another room in residential and care homes throughout Belgium and the Netherlands, the speaker assures him. After the information afternoon, Jef has got itchy feet to go himself, and he searches with his carer for a location on the Rimpelreizen website. During the workshop the students also had the opportunity to go back to Sint Jozef. Some groups worked together with older people in the residential and care centre to develop their scenario for “Carefree living in elder care”. For the “seniors TV” design, which consists of television broadcasts for and made by older people in a residential and care home, for example, the students engaged a number of older people as news readers or presenters. Informance can make the designer reflect on the fact that every individual for whom a design is made forms part of a larger social system (Dishman, 2003). Many student projects were about a dream scenario in which they try to feel their way through this larger social system and make it more pleasant. In their Utopian projects, our students approached the older people as people who have learned from experience. By using informance and theatre experience, characteristics such as curiosity, self-expression and creativity are stimulated. One of the projects by our students was “Roots”. The starting point was that as people grow older, their social network becomes more diffuse. People move house and ultimately end up in various residential and care homes. “Roots” is a playful means of communication which gives older people the pleasure of bringing their social network together again and even challenges them to extend it. Slipping into the bodies and emotions of older people can therefore help designers to understand what they can design to make that role more pleasant and challenging (Laurel, 2003). The show must go on
The questions that are raised by ageing do not have any simple answers. Only 90
integrated research will allow us to deal with the increasingly complex questions in our society. A pluralistic forum for researchers with different points of view and specialisations may be a way of achieving this (Margolin, 2000). Our cooperation between the design world and elder care has already shown us the similarities and differences between the two sectors. Both design and the care sector establish humanity as the central focus. Design is first of all about people, our lives, our hopes and dreams, our loneliness and beauty (OVerbeeke, 2003). In elder care it is also important that as well as bodily care, the unique human person should come into the foreground (Vandenheuel, 207). The cooperation within Katholieke Hogeschool Limburg between the Media and Design Department and the Department of Health Care will be extended to supply new research projects. Cooperation with Sint Jozef has turned out to be a very valuable feature of this project. Sint Jozef aims to be an “open house”. By taking part in a project from outside and through cooperation with other partners, this residential and care home can avoid becoming a separate world. The cooperation resulting in the theatre walk was a unique experience for both residents and staff at Sint Jozef. The workshop event at which the students bombarded residents with their requests to interpret or help to create their scenario, also gave a feeling of commitment. Design research involving people in everyday situations such as Sint Jozef can emphasise the diversity of the problems and solutions that exist. There is no single ideal way of achieving carefree living in elder care, and it is important that people should be able to decide as much as possible for themselves. Until time travel is possible, we can only use research methods to make the best informed and most empathic guess of the needs and values of older people in the future. Design practice and design research are important generators of knowledge. Design is a way of looking at the world and transforming it (Overbeeke, 2003). Performance, such as productions and design improvisation, can be used to create real scenarios about real people. If we do not reduce older people to users or to a stigmatised target group, but approach them as unique people, new opportunities for design will emerge. Thanks to performance, designers can still use themselves as a starting point when they are designing. Instead of thinking about how they should design for older people, they design for themselves once they have “become” the older people (Dishman, 2003). Even in the care sector the key to treating older people with care initially lies with ourselves and the values and standards that we consider to be important (Vandenheuvel, 2007). Older people represent a lifetime of experiences. This is a valuable source of knowledge for the younger members of society, who use media in their design practice to create new and even innovative experiences. Our students have tried to translate their own experiences, longings and dreams of “themselves as older people” through their media. A vision of what the future can look like can serve as a source of inspiration to make elder care (even) more humane (Vandenheuvel, 2007). Bibliography: see page 35
91
Design For Our Future Selves: Designing inclusively for a diverse and ageing society Yanki Lee
Royal College of Art (RCA) Helen Hamlyn Centre (HHC), UK
The world is getting older and less able in physical terms. By 2012, over 53% of the UK population will be over 50 (UK Census data). At the same time, disability is no longer understood as an isolated social issue; i.e.one in every four people has a disability or a close friend or relative who is disabled. There is a strong social movement backed by legislation to integrate older and disabled and people into society so that they are no longer marginalized in terms of services or products and become part of mainstream markets. Working with groups that are most affected by the failure of design such as older or disabled people can help designers to understand other people’s needs and develop better design solutions for all. In this article, selected case studies are presented to show how the Helen Hamlyn Centre (HHC) involves different people in design processes to ensure better design for larger population. Through working closely with users from different backgrounds, the practice of Inclusive Design becomes a tool to explore social contexts for design in different situations: from usability issues of design, to inspirational stimulation for design innovation and to exchange of design knowledge with people’s everyday knowledge. From ageing to disability to inclusive design
However, for most of the designers, the undeniable demographic data are just seen as statistical information with little relation to their lives or work. They generally design for themselves, following their own aesthetic values and likes and dislikes, and this often leads to design exclusion. These social drivers and design exclusion issues led to the creation of the Design Age programme at the Royal College of Art, an action-research project, which explored the implications for design and industry of the ageing of populations around the world. Design Age ran from 1992 to 1998 and laid the framework for designers to arrive at solutions for all ages and abilities by including the needs of older people. Its focus was to work with designers to encourage design interactions with older people through exhibitions and seminars under the collective title of ‘Designing for Our Future Selves’ and to publish the formal case for the adoption of inclusive design by policymakers ad industry. In 1999, the Design Age programme was expanded into the Helen 92
Hamlyn Centre (HHC), with a broader social remit to explore the design implication for people of all ages and abilities through Inclusive Design. Beyond usability testing and capability studies
Whilst the introduction of legislation and the development of standards have lead to a formalisation of inclusive design practice, difficulties still remain in practically applying the range of methodologies that can be applied to complex situations of design research throughout the design community at all levels. Hence, the HHC approach has focused on encouraging the design community to work with a variety of people who are representative of the wide population in order to help them understand the concept of design for their ‘future selves’ and thereby arrive at better design outputs. Inclusive Design is often thought to focus exclusively on the needs of disabled and/or older people, and other marginalised groups. However, this can be considered somewhat misleading. The aim of inclusive design is the involvement of people in the design process, not only through testing with users but working with them in an empathic manner and with an understanding of the underlying context of their lives and such other social factors as demographic change. In a broader sense, inclusive design refers to people-centered design processes that ensure better design for all. Working with groups that are most affected by the failure of design such as older or disabled people can help designers to understand other people’s needs and develop better design solutions for all. The Cases: Inclusive living environment for all
In the case of care for the elderly, how can one engender positive interactions between design and social issues in order to design for people of all ages and levels of ability? In 1990, the Helen Hamlyn Foundation published the report, ‘Lifetime Homes’, relating to design of housing for elderly people. Its main recommendation was to encourage the concept of multi-generational housing. After working with older generation in housing development, Susanne Palsig Jensen (1990) realised that ‘Diversity is what is real and what is required.’ She also pointed to the evolution of older people’s housing: from ‘stay in own home for as long as possible’ in 1987 to the ‘need to provide more staffed housing units’ in the early 1990s and finally in 1998, to research that shows that people prefer to ‘move in time when you can – before others decide for you.’ The diverse lifestyles of older people led In 2005, ten years after the 1995’s introduction of the Disability Discrimination Act (DDA) in the UK, a formal British Standard (BS 7000-6) for inclusive design was launched. The standardization of inclusive design processes aims to illustrate to businesses how a systematic approach to inclusive design can be used in the development of products and services, that can be used by a diverse population without difficulty or need for future adaptation. The new British Standard BS 7000-6 (2005) defines Inclusive Design as: “Design of mainstream products and/or services that are accessible to, and usable by, people with the widest range of abilities within the widest range of situations without the need for special adaptation or design.” BS 7000-6 (2005)
93
Carefree Living in the care for the elderly
to the development of the ‘Lifetime Homes’ concept. It has been further developed into one of HHC’s inclusive design research themes: independent living, i.e. people’s home environment. From inclusive bathrooms and adaptable kitchens to DIY tools, different home activities with older people are researched and proposed different design solutions proposed to address varied people’s needs.
Case 1: Introducing indulgent bathroom for stylist home The crucial area of home environment is the bathroom. For many older people, using the bathroom induces anxiety. The shower in particular is seen as complex and difficult to use and an accident waiting to happen. The safer and more sensual bathroom concept was extended to explore what luxury and indulgence in the bathroom might mean for people over the age of 50. There is growing consumer interest in the bathing experience based on well-being, in which water, light, aroma and sound combine to create an idyllic, stress-free environment (Mathias, 2005). But the reality of the British bathroom is far removed from this. Products aimed at older people are generally driven by low cost and utility and rarely deliver possibilities to delight and indulge. The result was a series of design concepts with the research partner, Ideal Standard, the leading manufacturer of bathrooms in the UK market. They proposed a sensual and refreshingly different design language for the bathroom: concept jungle, concept tree, concept waterdrop and concept extension (fig.1, see page 39).
Case 2: Developing an inclusive kitchen to embrace culture diversity Another important home area is the kitchen. HHC’s inclusive residential kitchen research conducted a design study explored what ‘luxury’ might mean to buyers of kitchen furniture in the UK with the research partner, MFI, a leading UK furniture company that designs, specifies and installs a broad range of kitchens. The aim is to move away from the functional look in the older person’s kitchen in the interests of safety and ergonomics, and focus instead on desirability, design excellence and emotional impact. With the fast-growing single household market (nVision, 2005) an increasingly influential spending group, that cuts across all ages, cultures and social backgrounds (Gheerawo, 2006) and smaller houses (Nishi, 2005), this design study introduced four design footprint for four single households that individually represent four personality types (fig.2 see page 39): Precision Kitchen, Authenticity Kitchen, Flux Kitchen and Masquerade Kitchen.
Case 3: Designing DIY and gardening tools with expert older workers DIY and gardening are among the most popular home activities, especially among those of retirement age with more time on their hands. But power and garden tools, essential to many basic home and garden improvement tasks, are almost 94
always designed without taking into account the physical and sensory impairments that are a result of the ageing process. The project began with review of ownbrand B&Q power tools to make the range more socially inclusive. Four product concepts were developed: a compact cordless screwdriver; a palm sander with a hand strap (fig.3 see page 40); an ergonomic reciprocating/jig saw; and a weightsaving extension clip for a cordless drill. Each concept addressed key ease-of-use factors for each product, such as size, weight, configuration and semiotics (White, 2001). Knowledge exchanges FOR and WITH the ‘golden elderly’
For designers, policy makers and care providers, the creation of inclusive design outputs for an older population is not just about creating accessible environments or inclusive products but should include people’s desires and more importantly an understanding of people’s needs and aspirations so as to create lifestyles governed by more choice. In HHC’s experience, there are three different types of practices and roles of older people in the elderly issue domain. Firstly, it is about working FOR people. By working with older people, ergonomic data can be obtained and usability testing can provide useful information for designers and service providers to develop outputs for the larger population. Frail older people represent an extreme situation and can help designers to understand different social contexts. For example, the development of the ‘Tongue-Sucker’, a simple and effective life-saving device that allows an untrained bystander, at an accident scene, to secure the airway of an unconscious casualty which was designed by a group of RCA Industrial Design Engineering students (Phil Greer, Chris Huntley, Graeme Danes and Lisa Stroux) in 2006. One of the most critical issues for an injured or unconscious person is the securing of the airway. In the UK over the last year, over a quarter of a million people were rendered unconscious, with each one a potential fatality. This project conducted user research in several different stages. Firstly, user research was conducted under simulated stress conditions. A range of people, from a three-year old child to fully grown adults were invited to try the prototype. The importance of user involvement in the project was to work with a group of older and experienced users to design easily understand packaging. User forums were used to reinterpret different emergency situations and how this new device could change people’s responses in an emergency. A new package was designed that displayed instructions for use of this new emergency device (Fig.4 see page 41). Secondly, it is working WITH people. Older people are experienced users but also have preconceptions and existing ways of living. It is both an inspirational experience and challenge for young designers to work with them. Therefore, the HHC’s approach is to encourage a knowledge exchange model i.e. young designers need 95
Carefree Living in the care for the elderly
to share their experimental design experience in interesting interactions with older people so that both parties can exchange their valuable experiences. A recent example is another project from HHC’s student awards programme: Ikuko Iwamoto’s ‘Tactile Patterned Tableware’ (RCA Ceramic and Glass 2006) (Fig.5 see page 42), has a special tactile surface that can suit users with different lifestyles and various abilities. Trained as fine artist in Japan and the UK, Iwamoto utilises her expert skill in ceramics to make a variety of tactile patterns and dramatic organic shapes. Usability was never part of Iwamoto’s creation process until she begun to study the work of disabled artists and how they drew on disability as an inspiration design challenge. While it may not be possible to create a single product to suit all abilities and tastes, this project explored the potential of using ceramic tactile patterns, to produce tableware for people of a wide range of ages and abilities. The first stage of user research is to set the context, involved visiting people’s homes and observation of specific needs helped to establish preferences and needs, when using ceramic home products. The second stage built on this context by assessing prototypes with different tactile textures with both visually impaired and older users. General conversations between users helped to understand personal opinion about textures and shapes as well as practical issues such as heat transfer, weight and ergonomic comfort. Conclusion: Choice of Inclusive Lifestyle
Finally, we need to make design OF people. Ageing is an on-going process. As producers of designs and services, it is important to work with the changing definition of ‘old’ and its relationship to social changes. To designing inclusively is proved as a powerful way to make people lives better i.e.working in other’s shoes or ‘Design for Our Future Selves’. Although none of the discussed concepts are meant to be market-ready, they represent an alternative way to approach the subtler aspects of design such as people’s aspirations and attitudes by including them as co-creators in the design processes. A real life example was created by HHC’s ex-staff member, interior designer, Alison Wright and occupational therapist, Kate Sheehan, directors of Easy Living Home who using existing off-the-shelf products from Ideal Standard with sister companies, Armitage Shanks and Trevi Showers to demonstrate how to provide elegant but functional solutions to combat daily living problem (fig.6 see page 43). Their works proves that designing inclusively does not mean the creation of special designs for marginal groups i.e. the elderly and the disabled. It should be a holistic approach that creates a level of independence and choice in the mainstream product range that address the needs of different people as human beings rather than as design subjects and brings them closer in both practice to being a part of the design process.
96