Ketenanalyses Van Boekel Zeeland B.V. CO2-analyses in situ beton en dieselverbruik
Ketenanalyses Van Boekel Zeeland CO2-analyses in situ beton en dieselverbruik
Door: Ewout van der Beek MSc, Wouter Meindertsma MSc, ir. Jeroen Scheepmaker Datum: 19 april 2012 Versie 3.0 Projectnummer: SPLNL12149
© Ecofys 2012 in opdracht van: Van Boekel Zeeland B.V.
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Inhoudsopgave 1
2
3
Inleiding
1
1.1
CO2 Prestatieladder
1
1.1.1
Eisen ten aanzien van ketenanalyses
1
1.2
Motivatie ketenanalyses
1
Beton
2
2.1
Beton en CO2 uitstoot
2
2.2
Wat is nu beton?
2
2.2.1
Water
2
2.2.2
Bindmiddel
2
2.2.3
Toeslagmateriaal
3
2.3
Eigenschappen van beton
4
2.4
Procesketen en ketenpartners
5
2.4.1
Functionele eenheid
5
2.4.2
Procesfasen
5
2.4.3
Relevante ketenpartners
6
2.5
CO2 relevante activiteiten
7
2.5.1
Productiefase
7
2.5.2
Gebruiksfase
8
2.5.3
Afdankfase
8
2.6
CO2 emissies in-situ beton
9
2.6.1
Productie
9
2.6.2
Transport van/naar locatie
10
2.6.3
Resultaat 2010
10
2.6.4
Resultaat 2011
10
2.6.5
Conclusie
10
2.7
Reductiedoelstellingen en aanbevelingen
11
2.7.1
Keuze cement
11
2.7.2
Bewust Beton Keurmerk
12
2.7.3
Vervangen toeslagmaterialen door betongranulaat
12
2.7.4
De betonmarkt goes green.
13
Diesel 3.1
14 Samenstelling diesel
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
14
3.2
Procesketen en ketenpartners
14
3.2.1
Functionele eenheid
14
3.2.2
Procesfasen
14
3.2.3
Relevante ketenpartners
15
3.3
CO2 relevante activiteiten
15
3.4
CO2 emissies diesel
16
3.4.1
Resultaat 2010
17
3.4.2
Resultaat 2011
17
3.4.3
Conclusie
17
3.5
Reductiedoelstellingen en aanbevelingen
17
3.5.1
Rijgedrag
17
3.5.2
Wagenparkanalyse
18
3.5.3
Biodiesel
18
3.5.4
Groengas
18
3.5.5
Elektrisch
19
3.5.6
Vergelijking van jaarlijkse uitstoot
19
Bijlage A – Bronnen Emissieberekeningen
22
Bijlage B – emissies diesel per ketenactiviteit
23
Bijlage C – Ecofys
24
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
1 Inleiding Van Boekel Zeeland B.V. heeft begin 2012 een plan gevat om haar duurzame ambities en duurzame ontwikkelingen te vertalen in een CO2 Prestatieladder certificering. Assistentie van Ecofys is gevraagd voor het analyseren van twee belangrijke ketenanalyses. Deze zijn onderdeel van de CO2 Prestatieladder certificering.
1.1
CO2 Prestatieladder1
Het CO2-Prestatieladder generieke handboek, versie 2.0, d.d. 23 juni 2011, geeft aan dat voor het behalen van niveau 4 van de CO2 Prestatieladder een bedrijf aantoonbaar inzicht heeft in de meest materiële emissies uit scope 3. En het bedrijf kan uit deze scope 3 emissies tenminste 2 analyses van GHG - genererende (ketens van) activiteiten voorleggen. 1.1.1 Eisen ten aanzien van ketenanalyses Uit deze rangorde selecteert het bedrijf de onderwerpen voor twee ketenanalyses en stelt deze op. De volgende nadere (rand)voorwaarden worden hierbij gesteld:
• •
De ketenanalyses dienen betrekking te hebben op de projecten. Het bedrijf dient eigen analyses uit te (laten) voeren. Het meeliften bij de uitvoering van een betaalde opdracht van een klant kan niet gezien worden als het voldoen aan de eisen.
•
Er dient een ketenanalyse te worden gemaakt voor één van de twee meest materiële emissies én een andere voor één van de zes meest materiële emissies (uit de rangorde).
• •
De scope 3 accounting standard geeft de herkenbare structuur van elke ketenanalyse. Het resultaat van zulk een analyse dient een aanvulling te zijn op de bestaande (gepubliceerde) kennis en inzichten of anders gesteld: dient bij te dragen aan het voortschrijdend maatschappelijk inzicht.
1.2
Motivatie ketenanalyses
Van Boekel besteed veel werkzaamheden uit en koopt daarbij veel materialen in. Uit de CO2 voetprint van Van Boekel blijkt dat binnen scope 3 er twee energie-intensieve materialen grootschalig worden ingekocht. Te weten asfalt en beton. Met een aandeel van circa 18% in de totale CO2 Voetprint (scope 1 tot en met 3) is gekozen voor het analyseren van de betonketen, als grote CO2 speler waar Van Boekel Zeeland direct invloed op uit kan oefenen, gedurende ontwerp, werkvoorbereiding en realisatie. Naast de energie-intensieve materialen, valt het stevige dieselverbruik van Van Boekel op. Binnen scope 1 en 2 is de inkoop van brandstof en dan met name diesel, een grote CO2 speler. Naast de betonketen wordt de dieselketen opgepakt en worden er naar aanleiding van de resultaten van de analyses CO2 reductiedoelstellingen benoemd.
1
Handboek CO2-Prestatieladder versie 2.0 – 23 juni 2011, SKAO
SPLNL12149
1
2 Beton Door de relatief lage prijs van beton en de eenvoud van het gebruik gecombineerd met de vele mogelijkheden is beton een veelgebruikt bouwmateriaal. Van Boekel Zeeland verbruikt op jaarbasis circa 13.000 m3 beton in civiele kunstwerken en dergelijke.
2.1
Beton en CO2 uitstoot2
De productie van cement gaat onvermijdelijk gepaard met de uitstoot van CO2, dat mede verantwoordelijk wordt gehouden voor de opwarming van de aarde. Als vuistregel wordt aangenomen dat de cementindustrie verantwoordelijk is voor 5% van de wereldwijd door menselijke activiteiten uitgestoten CO2. In Nederland is de cementproductie relatief klein en de productietechnologie goed ontwikkeld. De helft van al het cement wordt geïmporteerd. Elke Nederlander is goed voor bijna 10 ton CO2 per jaar. Dat getal ligt ruim boven het gemiddelde dat voor de wereldbevolking geldt. De CO2-uitstoot die samenhangt met de Nederlandse cementconsumptie ligt op 1,6%.
2.2
Wat is nu beton?
Beton is een kunstmatig steenachtig materiaal, dat wereldwijd veel als bouwmateriaal wordt gebruikt. Het beton in Nederland bestaat vandaag de dag uit grind of granulaat en zand gemend met cement en water. Waarbij cement de eigenschap heeft dat het door toevoeging van water verhardt. Specifieke materialen kunnen worden toegevoegd om specifieke eigenschappen te bereiken. Denk bijvoorbeeld aan bestendigheid tegen zout, snellere uithardtijd etc. De gewenste samenstelling van het beton is enerzijds afhankelijk van de gewenste sterkte en gewenste eigenschappen en anderzijds van de omgeving waar de betonconstructie zich in bevindt (denk aan de aantasting door zout, etc.). 2.2.1 Water De verharding van cement is een chemische reactie die optreedt na toevoeging van een beperkte hoeveelheid water. Om een goede en de gewenste kwaliteit beton te krijgen dient er een juiste verhouding tussen water en cement te worden aangehouden. 2.2.2 Bindmiddel Het meest oude en toegepaste bindmiddel is kalk, eeuwen geleden al gebruikt door de Romeinen. Dit is vandaag de dag in onbruik geraakt. De eigenschappen leken het meest op het tegenwoordige metselspecie of ongewapend beton. In het meeste beton wordt nu cement gebruikt: Portlandcement of hoogovencement.
2
CBC: ‘Cement&BetonCentrum presenteert cijfers voor de CO2-uitstoot van cement’, 15 december 2010
SPLNL12149
2
Portlandcement3 Portlandcement, in de Europese betonvoorschriften aangeduid als CEM I, wordt gemaakt door het malen van portlandcementklinker. De belangrijkste grondstoffen voor portlandcement zijn mergel en/of kalksteen (CaCO3) en klei (SiO2 en Al2O3). Daarnaast worden kleine hoeveelheden ijzerhoudende toeslag en poederkoolvliegas gebruikt. Een fijn gemalen mengsel van deze stoffen wordt verhit tot circa 1450 oC . Het hele proces van verhitten en sinteren gebeurt in een grote draaiende oven. Hoogovencement4 Hoogovencement wordt in ons land veel toegepast. Speciaal in marien (zee)milieu is beton met hoogovencement uitermate duurzaam. Beton met hoogovencement bezit een grote weerstand tegen chloride indringing (lage chloridediffusiecoëfficiënt). Wel verloopt de sterkteontwikkeling bij normale temperaturen wat langzamer dan bij gewoon portlandcementbeton. Hoogovenslak is een zogenoemd latent hydraulische stof. Hierbij komt de reactie met water pas goed op gang indien een activator aanwezig is. De reactie van hoogovenslak met water verloopt eigenlijk uiterst langzaam. De hydratatie wordt versneld in een omgeving met een hoge pH of een omgeving met een hoge concentratie aan sulfaationen. Bij hoogovencement wordt dit effect bereikt door de hoogovenslak samen te malen met portlandcementklinker. We spreken van hoogovencement indien het cement ten minste 35% hoogovenslak bevat. Hoogovencement wordt geleverd als CEM III/A, CEM III/B en CEM III/C. De letters A en B staan voor het percentage slak ten opzichte van de totale som van de bestanddelen. 2.2.3 Toeslagmateriaal Beton bestaat voor ongeveer 75% uit toeslagmateriaal. De eigenschappen van het beton worden daarmee grotendeels bepaald door toeslagmaterialen. De belangrijkste eigenschappen zijn bijvoorbeeld:
• •
Mechanische eigenschappen van het toeslagmateriaal: druksterkte en vervomingsgedrag; Fysische eigenschappen als volumieke massa, thermisch gedrag, slijtweerstand enz. Denk hierbij ook aan korrelopbouw, korrelvorm (rond of gebroken) en textuur van het oppervlak. Deze bepalen de hechting van toeslagmateriaal aan cementsteen;
•
Tot slot zijn de chemisch eigenschappen belangrijk: de samenstelling en eventuele verontreinigingen.
Toeslagmaterialen zijn onder andere:
• • •
Grind Zand Gerecycled granulaat (bijvoorbeeld afkomstig van beton).
3
CBC: Betonlexion
4
CBC: Betonlexion
SPLNL12149
3
2.3
Eigenschappen van beton
De verschillende soorten beton hebben elk een eigen samenstelling en daarmee verschillende eigenschappen die hun gebruiksfunctie beïnvloeden. Voorbeelden zijn de snelheid waarmee het beton uithardt, de temperatuur waarbij dit gebeurt en de sterkte van het beton. Ook de chemische resistentie is een belangrijke eigenschap die de keuze van de betonsamenstelling beïnvloedt. Afhankelijk van de functie worden er verschillende eisen gesteld aan het beton. Zo moet de sterkteklasse voor beton gebruikt voor funderingen bijvoorbeeld voldoen aan een norm aangeduid als C30/C37.5
Tabel 1: overzicht van de sterkteklassen NEN-EN-206-1 (bron: VOBN)
Tabel 2: overzicht van de milieuklassen NEN-EN-206-1 (bron: VOBN)
5
Productspecificatie fabrieksfunderingen ProRail Beheer en Instandhouding
SPLNL12149
4
2.4
Procesketen en ketenpartners
Omdat Van Boekel voornamelijk werkt met in-situ beton, oftewel vloeibaar beton dat in-het-werk wordt gestort en aldaar uithardt, wordt voor deze studie uitsluitend gekeken naar in-situ beton. Prefab beton wordt buiten beschouwing gelaten. Van Boekel heeft aangegeven in 2011 de volgende betonsoorten te hebben gebruikt:
• • •
10% betonsamenstelling C 12/15 X0; 70% betonsamenstelling C 25/30 XA2/XA3; 20% betonsamenstelling C 35/45 XA2/XA3.
De beoogde gebruiksfunctie van het beton en de omgeving bepalen in grote mate welk type beton er wordt gebruikt. Dit beïnvloedt bijvoorbeeld de samenstelling van het beton en de hoeveelheid wapening. In deze studie richten wij ons op ongewapend beton. De wapening wordt niet meegenomen in de calculaties omdat de hoeveelheid ervan sterk per project verschilt. Daarnaast worden de pijlen gericht op de CO2 reductiemogelijkheden die binnen het betonlandschap mogelijk zijn. 2.4.1 Functionele eenheid Bij het maken van een ketenanalyse is het begrip functionele eenheid van groot belang. Door producten en diensten uit te drukken in een functionele eenheid, wordt het mogelijk ze op gelijke voet met elkaar te vergelijken. De functie van betonnen kunstwerken is het ondersteunen van een constructie gedurende een bepaalde periode. De functionele eenheid voor beton wordt daarom voor deze studie uitgedrukt in kubieke meters. 2.4.2 Procesfasen De levenscyclus van beton bestaat uit een aantal stappen, die ondergebracht kunnen worden in de volgende drie procesfasen: Productiefase
• • • •
Grondstofwinning; Productie beton; Transport naar locatie; Verwerking (Installatie).
Gebruiksfase
• •
Onderhoud; Reparatie.
SPLNL12149
5
Afdankfase
• •
Recycling/hergebruik (demontage, transport, afbreken beton); Finale afvalverwerking (demontage, transport, afbreken beton).
Figuur 1: Schematische overzicht procesfasen betonketen.
2.4.3 Relevante ketenpartners De volgende tabel geeft een overzicht van de ketenpartners betrokken bij de eerder genoemde stappen in de procesfase. Procesfase
Partners
Betonproducenten
Kylstra (locatie Drachten)
(drie grootste)
Mebin betoncentrale (Utrecht) Van der Linden Beton (locatie Den Bosch)6
Transporteurs
Idem: door betonproducenten
Verwerkers
n.v.t. namelijk door Van Boekel
Onderhoud en reparatie
Derden (niet i.o.v. Van Boekel)
Sloopbedrijven
Derden (niet i.o.v. Van Boekel, m.u.v. incidenten)
Tabel 3: Relevante ketenpartners.
6
Communicatie van Boekel 15-02-2012
SPLNL12149
6
2.5
CO2 relevante activiteiten
2.5.1 Productiefase Grondstofwinning Zoals eerder vermeld, bestaan de hoofdbestanddelen van beton uit cement, zand en grind en is de samenstelling van beton afhankelijk van de gebruiksfunctie van het beton, welke verschilt per project. Productie beton Beton wordt gemaakt door het bindmiddel (cement), te mengen met water en toeslagmaterialen, zoals zand, grind. De productie van cement neemt het grootste deel van de CO2 emissies voor zijn rekening. De CO2 emissie van verschillende soorten cement kan tot ruim een factor twee verschillen. Betonsamenstelling Van Boekel gebruikt de volgende drie betonsamenstellingen:7 10% betonsamenstelling C 12/15 X0 (Ongewapende funderingen voor lichte constructies.
•
Voor beton zonder wapening of ingesloten metalen); 70% betonsamenstelling C 25/30 XA2/XA3 (Gewapend beton voor kelders, silo's, reservoirs.
•
Gewapend beton voor dragende structuren. Matig agressief chemisch milieu, sterk agressief chemisch milieu); 20% betonsamenstelling C35/45 XA2/XA3 (Beton voor wegenbouw, industriële vloeren. Matig
•
agressief chemisch milieu, sterk agressief chemisch milieu). De betonsamenstelling zelf heeft vrijwel geen effect op de emissiefactor van het beton, wel de keuze voor het type cement. De dichtheden en de verhoudingen van grind, zand, cement en water, in de door Van Boekel gebruikte betonsoorten, zijn vrijwel gelijk. Verandering in CO2 emissies ten gevolge van toeslagmaterialen is daarmee verwaarloosbaar. Het type cement (CEM III/A of CEM III/B) speelt wel een voorname rol8 Cement Van Boekel werkt met beton met de volgende twee verschillende typen cement9:
•
11.000 m3 beton met CEMIII/A10 (hoogoven/portlandcement met 40% hoogovenslak volgens
•
2.000 m3 beton met CEMIII/B
opgave Van Boekel) 11
(hoogoven/portlandcement met 73% hoogovenslak)
7 Communicatie van Van Boekel 15-02-2012 8
Communicatie gietbouwcentrum d.d. 20/2/2012
9 Communicatie van Van Boekel 15-02-2012 10 http://www.heidelbergcement.com/NR/rdonlyres/D4381A60-F452-4016-8571-489E2E163BEC/0/HoogovencementCEMIIIA.pdf 11 http://www.heidelbergcement.com/NR/rdonlyres/F81F68CD-B9F2-4167-8070-D97B8C0BFB70/0/HoogovencementCEMIIIB.pdf
SPLNL12149
7
De verschillende samenstelling van het cement zorgt voor een verschillende emissiefactor. Voor CEMIII/A geld een emissiefactor van 0,44 kg CO2 per kg cement. Voor CEMIII/B is de emissiefactor 0,33 kg CO2 per kg cement. Slechts in 10% van de werken van Van Boekel wordt gebruik gemaakt van een bijmenging van 30% betongranulaat als vervanger van conventionele toeslagmateriaal.12 Transport naar locatie Aangezien beton binnen korte tijd uithardt (circa 2 uur13) en dan niet meer gestort kan worden, is het zaak het beton zo snel mogelijk naar de plaats van bestemming te brengen. Beton wordt aangevoerd met speciale vrachtauto’s (mixers) met een draaiend compartiment. Gemiddeld wordt voor de projecten uitgevoerd door Van Boekel per vrachtauto 10 m3 beton aangeleverd.14 Verwerking Het soort en de hoeveelheid wapening en bekisting sterk is afhankelijk van het type project. Deze aspecten worden niet meegenomen in de ketenanalyse. Alleen het brandstofverbruik voor transport van beton van de betoncentrales naar de projectlocaties van Van Boekel wordt meegenomen (zie transport naar bouwlocatie). Tijdens de verwerking wordt slechts een heel klein deel van het beton verspild. Het gaat om minder dan 1% van het totaal. 15 Dit restbeton wordt gerecycled tot betongranulaat. Gezien het lage percentage wordt deze verspilling buiten beschouwing gelaten. 2.5.2 Gebruiksfase Onderhoud Van Boekel is niet betrokken bij het onderhoud van beton. Deze activiteit wordt niet meegenomen in de ketenanalyse. 16 Reparatie Van Boekel is ook niet betrokken bij de reparatie van beton. Daarom wordt reparatie niet meegenomen in de ketenanalyse. 17 2.5.3 Afdankfase Recycling/hergebruik (demontage, transport, afbreken beton) Gebruikt beton kan worden gerecycled en opnieuw gebruikt worden als granulaat voor nieuw beton. Het beton zal eerst moeten worden gesloopt/gedemonteerd, daarna worden vervoerd en uiteindelijk 12 Communicatie van Van Boekel 15-02-2012 13
Betoncentrale Theo Pouw - Utrecht d.d. 20 februari 2012
14 Communicatie van Van Boekel 15-02-2012 15
Communicatie van Van Boekel 15-02-2012
16
Communicatie van Van Boekel 15-02-2012
17
Communicatie van Van Boekel 15-02-2012
SPLNL12149
8
moeten worden gebroken. Van Boekel is slechts incidenteel betrokken bij het slopen van betonnen constructies en daarom wordt deze activiteit niet meegenomen. Indien Van Boekel betrokken is bij sloop van betonnen constructies wordt het betonpuin gerecycled. Finale afvalverwerking (demontage, transport, afbreken beton) Het gedeelte van het beton dat niet gerecycled wordt, wordt gestort. Er wordt door Van Boekel geen betonpuin gestort. 18 Deze activiteit wordt daarom niet meegenomen in de ketenanalyse.
2.6
CO2 emissies in-situ beton
Alleen die onderdelen die in paragraaf 2.5 zijn aangemerkt als relevant, worden in deze paragraaf behandeld door deze te kwantificeren. Het doel is om Van Boekel inzicht te geven in de CO2 emissies gerelateerd aan haar handelen. Die activiteiten waar Van Boekel invloed op kan uitoefenen, met als doel reductie van CO2 emissies, staan omschreven. 2.6.1 Productie Van Boekel koopt betonsamenstellingen in, waarin CEM III/A en CEM III/B cement worden toegepast. Het produceren van dit beton in de door Van Boekel opgegeven hoeveelheden levert de volgende ketenemissies op in 2010: 2010 Beton met cementtype Beton CEM I
Hoeveelheid
Emissiefactor
3
1.200 m
CO2 uitstoot 3
370 ton CO2
3
308,1 kg CO2 / m
3
Beton CEM II
900 m
224,9 kg CO2 / m
202 ton CO2
Beton CEM III/A
10.500 m3
147,6 kg CO2 / m3
1550 ton CO2
Beton CEM III/B
3
3
1.800 m
112,9 kg CO2 / m
203 ton CO2
Tabel 4: Emissies beton in de productiefase – Van Boekel 2010. Bron hoeveelheden: communicatie Van BoekelZeeland – dhr. Peter Kempen.
Het produceren van dit beton in de door Van Boekel opgegeven hoeveelheden levert de volgende ketenemissies op in 2011: 2011 Beton met cementtype
Hoeveelheid
Emissiefactor
Beton CEM I
0
308,1 kg CO2 / m3
0 ton CO2
0
3
0 ton CO2
3
Beton CEM II
CO2 uitstoot
224,9 kg CO2 / m 3
Beton CEM III/A
11.000 m
147,6 kg CO2 / m
1624 ton CO2
Beton CEM III/B
2.000 m3
112,9 kg CO2 / m3
226 ton CO2
Tabel 5: Emissies beton in de productiefase – Van Boekel 2011. Bron hoeveelheden: communicatie Van BoekelZeeland – dhr. Peter Kempen.
18
Communicatie van Van Boekel 15-02-2012
SPLNL12149
9
2.6.2 Transport van/naar locatie Hoewel dit enigszins valt op te rekken, is de maximale verwerkingstijd voor beton gemiddeld twee uur. Dit betekent dat het geproduceerde beton binnen twee uur op de plaats van gebruik en verwerkt moet zijn.19 De gemiddelde vrachtauto vervoert 10 m3 aan beton per keer. (vragenlijst Van Boekel) Bij een verwerkingstijd van 1 uur op locatie is er 1 uur vervoer mogelijk. Met een gemiddelde snelheid van 60km per uur en een gemiddelde lading van 10m3 betekent dit in 2010 1.440 ritten en zo een totaal van 172.800 km. Uitgaande van 824 gr CO2 per gereden km, reeds gecorrigeerd met een gemiddeld benuttinggraad, wordt het totaal aan emissies 142,4 ton CO2. Bij een verwerkingstijd van 1 uur op locatie is er 1 uur vervoer mogelijk. Met een gemiddelde snelheid van 60km per uur en een gemiddelde lading van 10m3 betekent dit in 2011 1.300 ritten en zo een totaal van 156.000 km. Uitgaande van 824 gr CO2 per gereden km, reeds gecorrigeerd met een gemiddeld benuttinggraad, wordt het totaal aan emissies 128,5 ton CO2. 2.6.3 Resultaat 2010 De 14.400 m3 beton door Van Boekel in 2010 ingekocht hebben geresulteerd in 2468,0 ton CO2 emissies. Hierin zijn de productiefase en het gewogen transport van de betoncentrale naar de bouwlocaties opgenomen. Dit betekent gemiddeld 171 kg CO2 per ingekochte m3 beton in 2010. 2.6.4 Resultaat 2011 De 13.000 m3 beton door Van Boekel in 2011 ingekocht hebben geresulteerd in 1978,5 ton CO2 emissies. Hierin zijn de productiefase en het gewogen transport van de betoncentrale naar de bouwlocaties opgenomen. Dit betekent gemiddeld 152 kg CO2 per ingekochte m3 beton in 2011. 2.6.5 Conclusie In 2011 is een besparing van absoluut 489,5 ton CO2 bereikt door schonere cementsoorten toe te passen. Omgerekend naar volume (m3) is een besparing van 19 kg CO2 per m3 beton gerealiseerd. Dit betekent procentueel een Scope 3 besparing van 11% behaald in 2011 ten opzichte van 2010.
19
Betoncentrale Theo Pouw - Utrecht d.d. 20 februari 2012
SPLNL12149
10
Beton CEM III/B 9%
Beton CEM III/B 12%
Beton CEM I 16%
Beton CEM II 0%
Beton CEM I 0% Beton CEM II 9%
Beton CEM III/A 66%
Beton CEM III/A 88%
Verdeling CO2 emissies ingekocht beton Van Boekel Zeeland in 2011
Verdeling CO2 emissies ingekocht beton Van Boekel Zeeland in 2010 Figuur 2: CO2 emissies ingekocht beton 2010 versus 2011.
grind w ater 4% zand 1% 0% transport naar bouw plaats 6%
grind zand w ater 5% 1% 0% transport naar bouw plaats 8%
cement CEM III/B 86%
cement CEM III/A Verdeling CO2 emissies 89%
Verdeling CO2 emissies
Per m3 beton CEM III/A
Per m3 beton CEM III/B
Figuur 3: Verschil CO2 emissies CEMIII/A en CEMIII/B.
2.7
Reductiedoelstellingen en aanbevelingen
2.7.1 Keuze cement Van Boekel kan voor betonproducten kiezen voor een samenstelling met CEM III/B, indien gevraagde specificaties deze transitie toestaan. Dit type cement met 73% hoogovenslak heeft een 25% lagere CO2 uitstoot dan CEM III/A met 40% hoogovenslak. Op de totale CO2 emissies gerelateerd aan het materiaal beton is een besparing van bijna 20% realiseerbaar wanneer Van Boekel alleen CEM III/B toepast. In totaal is dan een besparing van 382 ton CO2 mogelijk, uitgaande van een totale hoeveelheid van 13.000 m3 beton.
SPLNL12149
11
Beton met
Hoeveelheid
cementtype Beton CEM III/A
11.000 m3 3
Emissiefactor
Emissiefactor
betonproductie
transport
147,6 kg CO2 / m3
9,9 kg CO2 / m3
3
3
Beton CEM III/B
2.000 m
112,9 kg CO2 / m
Beton met
Hoeveelheid
Emissiefactor
Emissiefactor
betonproductie
transport
112,9 kg CO2 / m3
9,9 kg CO2 / m3
cementtype Beton CEM III/B
13.000 m3
9,9 kg CO2 / m
CO2 uitstoot 1732 ton CO2 246 ton CO2
CO2 uitstoot 1596 ton CO2
Tabel 6: Besparing door over te stappen op CEM III/B.
2.7.2 Bewust Beton Keurmerk Het onlangs in het leven geroepen ‘Beton Bewust’ is een keurmerk uitgegeven door de Vereniging van Ondernemingen van Betonmortelfabrikanten in Nederland (VOBN) waarmee betonmortelleveranciers aantonen dat zij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Om het Beton Bewust keurmerk te mogen voeren moeten de bedrijven voldoen aan strenge eisen, op het gebied van betrouwbaarheid en deskundigheid, maar ook ten aanzien van duurzaamheid en arbeidsveiligheid. Door regelmatige controles wordt erop toegezien dat het bedrijf aan de eisen van het Beton Bewust keurmerk blijft voldoen. Het gebruik van klinkerarme cementsoorten wordt gestimuleerd. Om gericht reductiemaatregelen te kunnen nemen wordt de gemiddelde CO2-emissie per m3-betonmortel via het VOBN-benchmarkinstrument per vestiging bepaald. De ambitie is om de komende jaren tenminste een gemiddelde reductie van 2% te realiseren ten opzichte van de gemiddelde CO2-emissie per m3-betonmortel in 2011.
2.7.3 Vervangen toeslagmaterialen door betongranulaat Een mogelijkheid voor CO2 reductie is het vervangen van de toeslagmaterialen door betongranulaat. De effecten op de uiteindelijke CO2 emissies zijn echter lang niet zo groot als in het geval van vervangen van CEM III/A door CEMIII/B. Ongeveer 5% van de CO2 emissies is te herleiden tot de toeslagmaterialen. Een grotere winst door toepassen van betongranulaat is daarmee niet mogelijk. Betonproducenten bieden betonsamenstellingen met 100% betongranulaat aan. Een voorbeeld is bijvoorbeeld Ecocrete® van Mebin. Ecocrete® is het product van Mebin waarin een belangrijk deel van de primaire toeslagmaterialen is vervangen door betongranulaat. Het is hierbij mogelijk om 20, 50 of zelfs 100% van het grind te vervangen door betongranulaat.
SPLNL12149
12
2.7.4 De betonmarkt goes green. Diverse betonproducten worden gelanceerd waarbij CO2 neutraliteit wordt geclaimd. Vaak wordt het productproces geoptimaliseerd en worden de uiteindelijke onoverkomelijke emissies gecompenseerd via certificaten, een proces dat verworpen wordt binnen het kader van de CO2 Prestatieladder. Toch willen we twee ontwikkelen aanstippen die wellicht ter inspiratie dienen. Allereerst het CO2CEM (www.orcem.nl): “Onze keuze is zo min mogelijk sporen achter te laten. Wij upcyclen Hoogovengranulaat, dat vrijkomt bij de productie van ijzer, tot ECO2cem een milieuvriendelijk cement. Van ons productieproces en bedrijfsvoering meten wij de milieubelasting om indien mogelijk die te reduceren. Onze verantwoordelijkheid is andere partijen uit te nodigen om samen te werken aan minder milieubelasting in de gehele keten.” Ten tweede de ontwikkeling van Nieuwpoort: “Next Step! Next Step beton is een duurzame betonmortel. Dit beton wordt gemaakt van gerecyclede grondstoffen (55% tot 100%) en CO2-arm cement zoals hoogovenslak. Next Step is ook verkrijgbaar in Nul-CO2 beton. Bij dit donkergroene product wordt de CO2 restuitstoot gecompenseerd door de aankoop van CO2-credits waarmee wereldwijd duurzame projecten mogelijk worden gemaakt.
SPLNL12149
13
3 Diesel Dieselolie of gasolie, kortweg diesel, is de brandstof van dieselmotoren. Dieselmotoren worden gebruikt in de scheepvaart, treinen, zwaar wegtransport (vrachtwagens) en in personen- en bestelauto’s. Ook graafmachines, kranen en tractoren zijn uitgerust met dieselmotoren. Zo wordt ook bij Van Boekel veel diesel in de gehele keten gebruikt.
3.1
Samenstelling diesel
Dieselbrandstof is een van de fracties die bij de raffinage van aardolie ontstaat. Bij de raffinage van aardoliën ontstaan in het algemeen de volgende fracties:
• • • • •
gassen zoals ethaan en propaan; benzine, kooktraject 20-200 °C; kerosine, kooktraject 100-300 °C; gasolie (dieselolie, huisbrandolie), kooktraject 175-375 °C; residu (stookolie, zware dieselolie, asfaltbitumen).
Om dieselbrandstof te verkrijgen is weinig verdere bewerking van de gasoliefractie nodig, zodat het rendement van de produktie hoog is: 95 % tegen 90 % voor benzine. De zware dieseloliefractie, ook wel bunkerolie genoemd, wordt gebruikt in dieselmotoren op zeeschepen. Dieselbrandstof voor automotoren, de dieselolie die door Van Boekel worden gebruikt, bevat vier groepen koolwaterstoffen. De grootste groep wordt gevormd door de alkanen (paraffinen). Dit zijn koolwaterstofmoleculen met rechte (normale of n-) ketens, of vertakte ketens. Verder zijn ringvormige alkanen de zogenaamde. cyclo-alkanen (naftenen) aanwezig. De derde groep bestaat uit alkenen (olefinen). Dit zijn onverzadigde koolwaterstofketens. De vierde groep wordt gevormd door de aromaten, net als naftenen met een ringstructuur, maar dan met relatief minder waterstofatomen (onverzadigd). Een nadeel van de aanwezigheid van aromaten is, dat een deel onverbrand de uitlaat uitkomt.
3.2
Procesketen en ketenpartners
Deze paragraaf betreft het identificeren van de procesketen van het dieselverbruik en de partners in deze waardeketen. 3.2.1 Functionele eenheid Zoals eerder uitgelegd in de analyse van beton, is het belangrijk voor de ketenanalyse om de functionele eenheid voor een product te bepalen. In het geval van diesel wordt de functionele eenheid uitgedrukt in verbruikte liters brandstof per jaar. 3.2.2 Procesfasen De procesfasen gekoppeld aan het dieselverbruik zijn als volgt onder te verdelen:
•
Afgelegde kilometers om personen of materialen te verplaatsen in: o
SPLNL12149
personenvoertuigen
14
o
bestelvoertuigen
o
vrachtwagens
Brandstof verbruikt om het materiaal te verwerken met eigen materieel:
•
o
Dieplader
o
Minigraver
o
Dumper
o
Mobiele kraan
o
Rupskraan
o
Loader
o
Tractor
Brandstof verbruikt om het materiaal te verwerken met ingehuurd materieel
•
3.2.3 Relevante ketenpartners Voor brandstofverbruik van het eigen materieel en vervoer eigen/lease voertuigen is de medewerker die het voertuig gebruikt en met de auto naar de verschillende locaties reist de belangrijkste partner. Hij of zij is het meest bepalend voor het verbruik. Voor brandstofverbruik van het ingehuurde materieel zijn de verschillende onderaannemers belangrijke partners in de keten. Andere ketenpartners zijn de leveranciers van de voertuigen en de brandstofleverancier.
3.3
CO2 relevante activiteiten
Het huidige wagenpark van Van Boekel bestaat uit onder andere 14 personenauto's, 23 bestelbussen en 2 vrachtwagens. Deze voertuigen rijden allen op diesel. Dit wagenpark rijdt in totaal ongeveer 1.381.000 kilometer per jaar waarbij ongeveer 116.328 liter diesel zal worden verbrand. Per jaar stoot dit gedeelte van het wagenpark jaarlijks gemiddeld ongeveer 354 ton CO2, 75 kilo fijn stof en 1.462 kilo stikstofoxiden uit. Bijlage B geeft een overzicht van het gereden aantal kilometers en het geschatte jaarverbruik van deze voertuigen. Naast het gedeelte van het wagenpark dat voor vervoer wordt gebruikt, wordt ook diesel verbruikt ten behoeve van het materiaal. Wanneer we van het totale brandstofverbruik in scope 1 het brandstofverbruik van bovenstaand wagenpark aftrekken blijft er nog 43.622 liter diesel over. Door Van Boekel is een typisch brandstofverbruik aangegeven van het eigen materieel onder te verdelen in drie verbruikscategorieën20:
• • •
20
Midigraver:
categorie 5
Loader, mobiele kraan, vrachtwagen:
categorie 10
Rupskraan:
categorie 15
Communicatie met Van Boekel, d.d. 13-02-2012
SPLNL12149
15
Rekening houdend met bovenstaande categorieën is een verdeling gemaakt over de diesel verdeling over de rest van het materieel. Onderstaand overzicht laat zien welk materieel door Van Boekel wordt gebruikt voor verwerking van de materialen inclusief het aantal uren bedrijfstijd en het totale brandstofverbruik. # 1 2 1 4 4 1 2
materieel Diep lad er Minigraver Dumper Mobiele kraan Rupskraan Loader Tractor
uur 5 79 15 73 48 66 72 33 72 13 12 10 56
uu r uu r uu r uu r uu r uu r uu r
Totaal liter per jaar 1629 2212 135 18763 14224 3690 2970 436 22
Tabel 7: overzicht materiaalverwerking
Van Boekel heeft ook een inschatting gemaakt van het dieselverbruik door ingehuurd materieel (scope 3). Dit verbruik is volgens van Boekel circa 608.000 liter.
3.4
CO2 emissies diesel
Om de uitstoot van vervuilende stoffen te berekenen maken wij gebruik van gegevens van SenterNovem, TNO en diverse Europese onderzoeken. Daarbij wordt voornamelijk gebruik gemaakt van gegevens op basis van “real world driving cycles”. Deze data geven een realistisch beeld van de werkelijke verbruiken en emissies. Dit in tegenstelling tot de fabrieksspecificaties die veelal gebaseerd zijn op typekeurcycli. Deze geven vaak een te positief beeld van de voertuigprestaties. Om een objectieve vergelijking te kunnen maken tussen de uitstoot van benzine, diesel, LPG en schone brandstoffen, wordt gekeken naar de uitstoot over de gehele brandstofketen. Dit houdt in dat alle emissies die worden geproduceerd bij zowel de productie, de distributie als het gebruik van de brandstoffen hierin wordt meegenomen. Deze manier om een brandstof over de hele keten te volgen heet well-to-wheel. In het Nederlands: van olieput tot wielen. De Well-to-Wheel emissie van diesel is 3,135 kg CO2 / liter diesel. De 2.329 kg CO2 die in de dieselketen worden uitgestoten zijn als volgt verdeeld: Personenvoertuigen 6%
Bestelvoertuigen Vrachtwagens Dieplader
6% Scope 3 (diesel, ingeschat ); 79%
Minigraver Dumper
Scope 1 (diesel); 23%
4%
Mobiele kraan Rupskraan
0% 0% 0% 3%
Loader Tractor
2% 0% 0%
SPLNL12149
16
Scope 3
Totaal lit er per jaar Verdelin g 145839 14111 159950
Scope 1: Diesel Scope 1: Diesel Rood #
materieel 14 Personenvoertuig en 23 Bestelvoertuigen 2 Vrachtwagens
# 1 2 1 4 4 1 2
materieel Dieplader Minigraver Dumper Mobiele kraan Rupskraan Loader Tractor
ton CO2 457 44 501
km 695812 km 615945 km 69612 km
uur 579 1573 48 6672 3372 1312 1056
uur uur uur uur uur uur uur
41717 44275 30336 116328
5,6% 6,0% 4,1% 15,7%
131 139 95 365
Totaal lit er per jaar 1629 2212 135 18763 14224 3690 2970 43622
0,2% 0,3% 0,0% 2,5% 1,9% 0,5% 0,4% 5,9%
5 7 0 59 45 12 9 137
582993
78,5%
1828
Scope 3 (diesel, ingeschat)
Tabel 8: overzicht CO2 uitstoot door dieselverbruik.
3.4.1 Resultaat 2010 In 2010 mocht uitsluitend nog gekozen worden voor klasse A of B auto’s. Brandstofverbruik is in 2010 daarom met 15% afgenomen t.o.v. 2009, resulterend in een CO2 uitstoot vermindering van circa 95 ton CO2. 3.4.2 Resultaat 2011 Door aandacht te besteden aan het wagenpark en deze te minimaliseren is in 2011 een flinke besparing op brandstof bereikt ten opzichte van 2010. Namelijk van 20%, resulterend in een CO2 uitstoot vermindering van 135 ton CO2. Hiermee is een flinke slag geslagen. 3.4.3 Conclusie In 2011 is een besparing van absoluut 135 ton CO2 bereikt door aandacht te besteden aan het wagenpark. Het wagenpark is geminimaliseerd. In 2010 was het wagenpark al flink onder de loep genomen en mocht er alleen nog gekozen worden voor auto’s in de klasse A en B. Dit leidde tot een CO2 reductie van 95 ton ten opzichte van 2009.
3.5
Reductiedoelstellingen en aanbevelingen
Zoals in tabel 7 is te zien, wordt de meeste diesel verbruikt in de personen-, bestel- en vrachtvoertuigen. Om deze reden zullen wij ons in onze aanbevelingen met name richten op deze voertuigen. 3.5.1 Rijgedrag Onder rijgedrag valt het gedrag van de bestuurder (doorschakelen, anticiperen enz), of de bandenspanning hoog genoeg is en welk bandentype gebruikt wordt. Het rijgedrag kan gemiddeld
SPLNL12149
17
3% besparing opleveren, de bandenspanning op peil houden levert 2-3 % besparing op. Het exacte rijgedrag van de medewerkers is niet bekend. Bovenstaande factoren overleggen met de partners (de medewerkers) biedt Van Boekel kansen voor CO2 reductie. 3.5.2 Wagenparkanalyse De auto-industrie speelt steeds meer in op de toenemende vraag naar schonere auto’s, en op de steeds strengere eisen aan de uitstoot van bijvoorbeeld fijn stof en CO2. Momenteel is er een redelijk aanbod van voertuigen op biodiesel, groengas en elektrische voertuigen. Naar verwachting zal dit aanbod de komende jaren verder worden uitgebreid. Op dit moment zijn onder andere onderstaande modellen in Nederland leverbaar. Een actueel en volledig overzicht is te vinden op: http://www.fuelswitch.nl/ Veel bedrijven kiezen voor energiebesparing en duurzame energiebronnen. Niet alleen vanwege de milieuvoordelen, maar ook omdat het geld en goodwill oplevert. Zo verdubbelden benzine en diesel de afgelopen 12 jaar in prijs, terwijl de prijs van aardgas als motorbrandstof (CNG) laag bleef. 3.5.3 Biodiesel Biodiesel wordt gemaakt van plantaardige olie zoals koolzaad-, zonnebloem- en palmolie. Ook van afvalproducten zoals oud frituurvet wordt biodiesel gemaakt. Pure biodiesel wordt ook B100 genoemd (100% biodiesel, 0% gewone diesel). Rijden op biodiesel reduceert de CO2-uitstoot met 62% ten opzichte van diesel en 68% ten opzichte van benzine. Vooral oudere voertuigen (t/m euronorm 3) kunnen overschakelen op biodiesel. In Nederland geven de autofabrikanten garantie op dieselvoertuigen die B5 (een mengsel van 5% biodiesel met 95% gewone diesel) tanken. Voor rijden op een hoger percentage biodiesel wordt niet standaard garantie gegeven. Dit komt doordat er in Nederland nog geen vastgestelde norm voor de kwaliteit van biodiesel is. Ecofys heeft voor het huidige wagenpark gezocht naar de mogelijkheden voor biodiesel. Het overzicht in Bijlage B geeft aan voor welke oudere voertuigen het rijden op biodiesel, na een kleine aanpassing aan het voertuig, een optie is. De uitstoot zal door het rijden op Biodiesel van deze 15 voertuigen afnemen met 58 ton CO2. Dit is 12% van het dieselverbruik in scope 1. Op dit moment is het mogelijk om slechts in een paar plaatsen in Nederland, ver van Zeeland bij Uden, biodiesel te tanken. Het is mogelijk om een tankinstallatie op het eigen terrein aan te leggen. Voor een actueel overzicht van alle gerealiseerde en geplande vulpunten in Nederland kijkt u op www.fuelswitch.nl. 3.5.4 Groengas Rijden op groengas levert veel minder vervuilende stoffen en broeikasgassen op dan rijden op benzine of diesel. Bovendien valt het vaak goedkoper uit.
SPLNL12149
18
Ecofys heeft voor het huidige wagenpark gezocht naar de mogelijkheden voor groengas. Het overzicht in Bijlage B geeft aan voor welke voertuigen het rijden op groengas een optie is. Het blijkt voor alle voertuigen het geval te zijn wanneer zij na hun afschrijftermijn worden vervangen door een aardgasvoertuig. De uitstoot zal door het rijden op groengas van deze voertuigen afnemen met 278 ton CO2. Dit is 57% van het dieselverbruik in scope 1. Voor Van Boekel zouden milieuaspecten en het verlagen van de brandstofkosten (voor het wagenpark van Van Boekel zal gemiddeld 10% op jaarbasis worden bespaard) belangrijke redenen kunnen zijn voor een mogelijke overstap op groengas. Er komen steeds meer pompstations, ofwel vulpunten, voor aardgas en groengas. OrangeGas Uden Op de Handelslaan is er een van. Voor een actueel overzicht van alle gerealiseerde en geplande vulpunten in Nederland kijkt u op www.fuelswitch.nl. 3.5.5 Elektrisch Het aantal elektrische voertuigen met Europese typegoedkeuring is nog zeer beperkt. De Think City was in 2009 de eerste mogelijkheid om met een affabriek voertuig op de openbare weg te rijden. Micro-Vett levert momenteel een redelijk gamma aan retrofit elektrische bedrijfsvoertuigen op basis van Fiat modellen. De prijzen hiervan zijn echter nog erg hoog. Met de invoering van verschillende OEM-voertuigen in 2011 (Nissan Leaf, Mitsubishi i-Miev, Renault Fluence Z.E.) zijn de eerste serieuze elektrische alternatieven beschikbaar gekomen. Het overzicht in Bijlage B geeft aan voor welke voertuigen elektrisch rijden een optie is. Het blijkt voor 9 voertuigen het geval te zijn wanneer zij na hun afschrijftermijn worden vervangen door een elektrisch voertuig. De uitstoot zal door elektrisch rijden in deze 9 voertuigen tuigen afnemen met 59 ton CO2. Dit is 12% van het dieselverbruik in scope 1. 3.5.6 Vergelijking van jaarlijkse uitstoot Als we de uitstoot voor de verschillende scenario’s vergelijken, blijkt dat een overstap op groengas veel winst oplevert: bij volledige vervanging 57%. Uiteraard zal een geleidelijke vervanging van de huidige voertuigen de voorkeur genieten. Een overstap op elektrische voertuigen (in combinatie met groene stroom) geeft uiteindelijk de beste resultaten op voertuigniveau. Beperkte voertuigbeschikbaarheid en geschiktheid beperken echter de effecten op de totaaluitstoot. Brandstof variant
ton CO2
CO 2 tov referentie na volledige vervanging
Business as usual Groen gas Biodiesel Elektrisch
487 209 429 428
100% 43% 88% 88%
Tabel 9: overzicht CO2 bij inzet verschillende alternatieven
SPLNL12149
19
# wagen s vervangen door alternatief model 0 39 15 9
Een volledige wagenparkanalyse valt buiten het doel van deze opdracht. Een dergelijke analyse kan inzage geven in de kosten voor vervanging van het wagenpark en terugverdientijden gekoppeld aan CO2 winst.
SPLNL12149
20
SPLNL12149
21
Bijlage A – Bronnen Emissieberekeningen Bronnen emissieberekeningen beton:
• • •
Handboek CO¬2-Prestatieladder versie 2.0 – 23 juni 2011, SKAO EcoInvent 2.2 Method: IPCC 2007 GWP 100a CBC: ‘Cement&BetonCentrum presenteert cijfers voor de CO2-uitstoot van cement’, 15 december 2010
• • •
Productspecificatie fabrieksfunderingen ProRail Beheer en Instandhouding Heidelbergcement - HoogovencementCEMIIIA Heidelbergcement - HoogovencementCEMIIIB
Bronnen emissieberekeningen diesel: Well-to-wheel
• • •
CO2 prestatieladder handboek 2.0 23/jun/2011 Muto, 'Communicatiestrategie rijden op Groengas’, 2011 TNO, 'Emissieprestaties van jonge Nederlandse personenwagens met LPG en CNG installaties', Delft 2010
• • • •
TNO, 'Onderhoudskosten en emissies van aardgas personenwagens', Delft 2010 TNO, 'De effecten van brommers op de luchtkwaliteit in de gemeente Amsterdam', 2009 VIEWLS project, ‘Shift gear to biofuels', Utrecht 2005 Report 2GAVE04.01, ‘Compatibility of pure and blended biofuels with respect to engine performance, durability and emissions', Delft 2004
•
TNO, ‘Evaluation of the environmental impact of modern passenger cars on Petrol, Diesel, Automotive LPG and CNG', Delft 2003
•
RIVM, `Hinder door milieufactoren en de beoordeling van de leefomgeving in Nederland. Inventarisatie Verstoringen 2003', 2004
• • •
EPA, ‘A Comprehensive Analysis of Biodiesel Impacts on Exhaust Emissions', USA 2002 PBNA, Basiskennis voor technici, Arnhem 1999 IPCC
Tank-to-wheel
•
Defra emission factors, 2010
SPLNL12149
22
4.679 3.250 2.000 2.450 3.000 2.500 3.306 3.195 931 3.381 3.450 4.485 950 4.140 4.795 2.638 362 2.558 840 901 1.222 1.836 2.052 1.823 1.142 744 372 3.683 2.569 1.073 1.727 2.541 3.461 2.867 1.797 1.683 1.590 23.041 7.294 116.328
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Elektrisch
6,9 5 5 5 5 5 5,8 7,1 4,9 6,9 6,9 6,9 5 6,9 9,3 9,3 9,3 5,2 5,2 5,2 5,2 9,3 9,3 9,3 5 5,2 5,2 9,3 9,3 5,2 5,2 5,2 9,3 9,3 9,3 5,2 5,2 50 31
Biodiesel
67.812 65.000 40.000 49.000 60.000 50.000 57.000 45.000 19.000 49.000 50.000 65.000 19.000 60.000 51.555 28.365 3.892 49.201 16.154 17.328 23.496 19.742 22.065 19.604 22.843 14.304 7.160 39.603 27.619 20.636 33.212 48.867 37.213 30.825 19.324 32.371 30.569 46.083 23.530
BMW 330 d Peugot 307 Opel Astra Skoda Octavia Skoda Octavia BMW M1 Toyota Avensis Volvo XC 70 Skoda Spuperb Skoda Spuperb Skoda Spuperb Volvo S60 Renault Megane Volvo S60 Mercedes Sprinter Mercedes Sprinter Mercedes Sprinter Volkswagen Caddy Volkswagen Caddy Volkswagen Caddy Volkswagen Caddy Mercedes Sprinter Mercedes Sprinter Mercedes Sprinter Opel Astra Volkswagen Caddy Volkswagen Caddy Mercedes Sprinter Mercedes Sprinter Volkswagen Caddy Volkswagen Caddy* Volkswagen Caddy Mercedes Sprinter Mercedes Sprinter Mercedes Sprinter Volkswagen Caddy Volkswagen Caddy Scania P420 DAF 45-16
Groengas
Verbruik [L/100km]
9 4-TT-RF 9 4-RX-HR 3 3-SH-KX 1 1-SZ-JV 8 6-TS-RK 8 4-JXH-4 2 3-LFT-5 0 7-PNB-9 6 6-PPN-6 1 7-PNN-7 4 7-PRL-6 8 6-RJH-6 8 5-RFV-4 7 7-LR-DN 1 2-VN-TF 9 9-VP-DX 6 6-VP-GZ 5 7-VR-BZ 8 6-VS-XX 9 5-VT-JF 9 6-VT-JF 6 1-VT-LT 6 5-VT-LT 6 7-VT-ZH 9 2-VT-XH 0 7-VX-RL 4 5-VT-RG 9 2-BV-GZ 3 8-BV-JF 8 1-BZ-ZZ 2 2-VFR-4 9 4-VGZ-2 3 9-VGX-4 7 7-VJD-5 0 7-VJX-3 3 -VBP-86 2 3-VVX-2 BT-DB-05 BG-BJ-20
Verbruik [L]
Kenteken Merk
Jaarkilometrage [km]
Bijlage B – emissies diesel per ketenactiviteit
x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x
x
x
14 23 2 1 2 1 4 4 1 2
Personenvoertuigen Bestelvoertuigen Vrachtwagens Dieplader Minigraver Dumper Mobiele kraan Rupskraan Loader Tractor
SPLNL12149
41.717 44.275 30.336 1.629 2.212 135 18.763 14.224 3.690 2.970 159.950
23
127 135 92 5 7 0 57 43 11 9 487
Percentage [%]
Type voertuig
Verbruik [L]
Aantal
Uitstoot [ton CO 2]
* rijdt meer per jaar, maar i s kapot, heeft daarna in de au to van mark van breugel gereden .
26% 28% 19% 1% 1% 0% 12% 9% 2% 2%
Bijlage C – Ecofys Ecofys, een adviesbureau met meer dan 200 medewerkers op de thema’s energie en klimaat, is al 25 jaar actief in advisering. Zij is de marktleider in consultancy voor het strategisch, tactisch en operationeel advies op het gebied van duurzame energie en klimaatbeleid. Ecofys heeft veel kennis van en ervaring met het analyseren van energieverbruik en de gerelateerde uitstoot van broeikasgas emissies van productketens aan de hand van de methode van levenscyclusanalyse (LCA). Ecofys heeft veel ervaring met het bereken van de CO2-voetafdruk en het opstellen van klimaat strategieën in complexe organisaties. Ecofys heeft ondermeer Luchthaven Schiphol, Havenbedrijf Rotterdam, ProRail en KPN ondersteund bij het berekenen van de CO2-voetafdruk en het opstellen van een klimaatplan. Als resultaat scoorde KPN recentelijk de meeste punten van alle telecommunicatiebedrijven wereldwijd op de ‘Carbon Disclosure Leadership Index’ van het Carbon Disclosure Project. Ecofys heeft LCA’s uitgevoerd op basis van de ISO 14044 standaard, de PAS2050 standaard, de Duitse PCF pilot en de quick scan op basis van GER-waarden die door Ecofys is ontwikkeld in samenwerking met SenterNovem en die regelmatig door Ecofys is toegepast in het kader van het HIER Klimaatbureau project “klimaatneutrale producten” . Daarnaast is Ecofys als technische consultant betrokken bij de nieuwe ontwikkelingen van de product carbon footprinting standaard van het GHG Protocol (door deelname aan de technische commissie die de nieuwe standaard ontwikkelt) en de nieuwe ISO 14067 standaard voor levenscyclus analyse van producten. Ecofys beschikt zelf over licenties voor het gebruik van de gespecialiseerde SimaPro software voor het doen van LCA’s. SimaPro en de gekoppelde databases zoals EcoInvent biedt al zeer veel secundaire gegevens over energiegebruik en broeikasgas emissies van zeer veel verschillende ketens, waaronder frisdranken en diverse vormen van verpakkingen. Tot slot vermelden wij graag dat Ecofys zitting heeft in de Expert Groep Bouwmaterialen in het kader van BREEAM-NL. Een belangrijk en veel besproken thema binnen BREEAM-NL, geïnitieerd door DGBC, is namelijk de weging van de materialen. Gesteld kan worden dat het thema materialen een zwaarwegende en tevens complexe factor binnen BREEAM-NL is. DGBC heeft daarom besloten een Themagroep Materialen op te starten die zich over dit belangwekkende onderwerp buigt.
SPLNL12149
24
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com
ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T: +31 (0) 30 662 33 00 F: +31 (0) 30 662 33 01 E:
[email protected] I: www.ecofys.com