Kernwaardenproject ACTIE! Handleiding
3
KERNWAARDENPROJECT
ACTIE! Handleiding
De handleiding is in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitgevoerd. Berenschot: Tanja Verheij, Wim Hillenaar, Suzanne van Schaik, Scott Douglas, Mathijs van de Waardt Digital Playground: Wiebe Albers 5 augustus 2010
4
5
Inhoud
1. Introductie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2. Projectdoelstellingen en doelgroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2.1 Doelstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2.2 Doelgroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3. Kernwaarden van de democratische rechtsstaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 4. Projectverloop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Voorbespreking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Werving deelnemers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Introductie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Event. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . InterActie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nabespreking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het vervolg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 13 14 16 17 19 20
5. Benodigde middelen en randvoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 5.1 5.2 5.3 5.4
Betrokken partners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tijdbesteding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Randvoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitbreidingsmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21 22 22 23
Bijlage 1 Toestemmingsbrief ouders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Bijlage 2 Geef je mening!. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Bijlage 3 Lesmateriaal filmmaken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Bijlage 4 Format filmscripts. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Bijlage 5 Vragenlijst kinderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Bijlage 6 Evaluatie begeleiders uitvoeringsorganisatie/facilitators. . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
7
1. Introductie Het Project Actie! richt zich op het overdragen van kernwaarden van de democratische rechtsstaat – vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit – op kinderen in de leeftijdscategorie van 10 tot 12 jaar. De overdracht van de waarden vindt plaats door interactieve kennisoverdracht en door de kinderen zelf een inkijk te geven in de werking van de rechtsstaat.
De gekozen vorm heeft drie voordelen: •• Flexibel: De planning, partners en invulling van het project kunnen worden aangepast aan de wensen en omstandigheden per gemeente en doelgroep. •• Laagdrempelig: Voor zowel de kinderen als de gemeente en de uitvoeringsorganisaties vormt het een relatief simpele opening voor het bespreken van de kernwaarden. •• Nieuwe samenwerking met partners: Het project voedt een nieuwe manier van samenwerking tussen de gemeenten en de verschillende maatschappelijke organisaties als Buitenschoolse Opvang, sportclubs en jongerenwerk. Dit project komt voort uit de ambitie van zowel het Rijk als gemeenten om de betekenis en het belang van deze kernwaarden op alle burgers over te brengen. Dit instrument is daarbij specifiek bedoeld om een groep te bereiken die buiten school nog weinig aandacht krijgt. Achterliggende gedachte is dat hiermee een bijdrage aan het voorkomen van polarisatie en radicalisering wordt geleverd. Het project krijgt vorm in drie bijeenkomsten (per gemeente). Gedurende de eerste bijeenkomst worden de kinderen uitgenodigd om hun mening over de drie kernwaarden te geven. Tijdens de tweede bijeenkomst maken de kinderen een film over de rol van de kernwaarden in hun eigen leven. De film kan de vorm aannemen van een reportage of een fictief verhaal over de kernwaarden. Tijdens de derde bijeenkomst worden de gemaakte filmpjes aan een lokale bestuurder getoond en worden deze nabesproken. In de handleiding wordt ingegaan op het doel en de benadering van het project (hoofdstuk 2), de betekenis en relevantie van de kernwaarden (hoofdstuk 3), een gedetailleerd projectplan (hoofdstuk 4) en de benodigde middelen en randvoorwaarden (hoofdstuk 5). Dit project is ontwikkeld aan de hand van een pilot in tien gemeenten in de eerste helft van 2010, het uitgebreide rapport wat hierover verschenen is kan verdere inzichten verschaffen en is te verkrijgen via www.nuansa.nl.
9
2. Projectdoelstellingen en doelgroep 2.1
Doelstellingen
Het project is ontworpen om de onderstaande doelen te bereiken: 1. Kinderen van 10-12 jaar bewust maken van de rol van de kernwaarden van de democratische rechtsstaat in hun eigen omgeving en in gesprek te brengen met relevante instanties. 2. De begeleiding van lokale jeugdorganisaties (bijvoorbeeld scouting, buitenschoolse opvang, voetbalclub) bewust maken van de rol van kernwaarden in hun dagelijks werk. 3. De gemeentelijke organisatie de regie laten nemen in het proactief uitdragen van kernwaarden. 2.2
Doelgroep
Het project is specifiek ontworpen voor 10-12 jarigen. Deze keuze is gemaakt omdat er reeds een rijk aanbod is voor tieners en de verwachting is dat voor een jongere leeftijdsgroep de kernwaarden nog te abstract zijn. De doelgroep wordt daarbij op de onderstaande manieren benaderd: Positief – De kinderen wordt gevraagd mee te denken over de kernwaarden en te kijken hoe deze versterkt kunnen worden. Het is geen instrument om vermeend ‘vervelend gedrag’ aan te pakken. Interactief – De gemeente en lokale partners gaan echt het contact aan met de kinderen. Het is niet de bedoeling om slechts tegen te kinderen te praten, maar echt met ze in gesprek te raken wat deze voor hen beteken en hoe ze worden ingevuld in de gemeente. Buitenschools – Scholen worden vaak overspoeld met verschillende lesprogramma’s, terwijl er buiten schooltijd vele wegen zijn om met de kinderen te werken.
11
3. Kernwaarden van de democratische rechtsstaat Tijdens het kernwaardenproject gaan kinderen, bestuurders, groepsleiders en facilitators een gesprek aan over: •• Vrijheid •• Gelijkwaardigheid •• Solidariteit Ter voorbereiding en inspiratie voor dit gesprek wordt hieronder informatie over de kernwaarden weergegeven. Nederland is een rechtsstaat. Dat vraagt om goed functionerende en gezaghebbende instituties, maar ook om burgers die beseffen dat leven in een rechtsstaat rechten én plichten met zich meebrengt. Die rechten en verplichtingen zijn voor allerlei situaties uitgewerkt in wettelijke regels. De rechtsstaat kan niet zonder het vertrouwen van de burgers, maar ook niet zonder hun actieve steun en betrokkenheid bij de realisatie van de waarden waar die rechtsstaat uiteindelijk voor staat. De burgers moeten inzien dat de kernwaarden van de rechtsstaat niet alleen betrekking hebben op hun relatie met de overheid, maar ook op die met hun medeburgers. Kortom het in stand houden van de rechtsstaat vraag inspanning van iedereen. De drie kernwaarden vormen de basis van hoe we willen samenleven met elkaar: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Deze kernwaarden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De rechtsstaat heeft feitelijk betrekking op de rechten en plichten die van de kernwaarden af te leiden zijn. Ieders vrijheid heeft zijn grens in die van anderen door regels die hij of zij moet respecteren, ook als dat even niet goed uitkomt. De rechtsstaat vraagt om het vermogen je in de ander te kunnen verplaatsen, om vormen van wederkerigheid en betrokkenheid. De menselijke waardigheid en vrijheid van de een zijn immers niet belangrijker dan die van de ander. En solidariteit betekent dat alle mensen in Nederland, en zeker degenen die in onvrijheid leven of niet gelijkwaardig behandeld worden, aanspraak maken op hulp en steun van anderen.1
1
Commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat, Onverschilligheid is geen optie: de rechtsstaat maken we samen, Den Haag, februari 2008, p. 5.
12
Vrijheid
De kernwaarde vrijheid omvat afgeleide waarden zoals de vrijheid van geloven, gewe-
Alle mensen in Nederland zijn vrij om te denken, te zeggen en te doen wat ze willen, maar alleen als ze daarmee de vrijheid en gelijkwaardigheid van anderen niet in gevaar brengen. De overheid mag alleen beperkingen opleggen die bij de wet zijn vastgesteld.
ten en meningsuiting. De kernwaarde gelijkwaardigheid omvat de gelijkheid van alle burgers voor de wet en het beginsel van non-discriminatie. Als kernwaarde staat gelijkwaardigheid weinig ter discussie. De discussie gaat vooral over de vraag hoe die kernwaarde moet worden ingevuld (bijvoorbeeld: gelijkheid van kansen of gelijkheid van uitkomsten) en hoe die zich verhoudt tot de kernwaarde vrijheid. De kernwaarde solidariteit komt tot uiting in het actief opkomen voor de rechten van anderen, zeker wanneer die ernstig in het gedrang zijn (denk aan het melden van
Gelijkwaardigheid Alle mensen in Nederland zijn gelijkwaardig, want de menselijke waardigheid en vrijheid van de een zijn niet belangrijker dan die van een ander.
kindermishandeling). De kernwaarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit komen pas echt tot hun recht in een samenleving, waarin mensen veilig zijn en zich veilig voelen. Als je kijkt naar plekken en omstandigheden waar de rechtsstaat niet of onvoldoende functioneert, dan blijkt vaak dat mensen zich daar onvoldoende veilig voelen. Het gaat dan om plekken waar de instituties van de rechtsstaat zoals politie of openbaar bestuur lange tijd afwezig zijn of niet adequaat reageren op of zelfs wegkijken van veiligheidsproblemen. Het geldt ook voor de hulpverleners die geen tijd hebben, de wijkmanager die belangrijkere zaken te doen heeft of de sportleider die sporadisch aanwezig is op een sportterrein. Maar ook kan zo’n situatie ontstaan op plaatsen waar de burgers
Solidariteit
denken dat de kernwaarden van de rechtsstaat ook wel zonder hun inzet en betrok-
Alle burgers die in Nederland leven, hebben recht op steun van anderen, zeker wanneer zij die nodig hebben, en het zonder die steun niet zouden redden. Deze kernwaarde wordt ook nogal eens wordt verwoord met de term ‘broederschap’.
kenheid kunnen worden gerealiseerd. Dat is een misvatting. De kunst is om in het gesprek met de kinderen hen te laten zien en voelen dat het eigenlijk om hele normale omgangsvormen gaat: doe een ander niet wat je zelf ook niet zou willen, eerlijk zijn, voor elkaar opkomen, elkaar helpen. En om de kinderen het inzicht te geven dat hoe logisch en normaal dit ook lijkt, je er wel wat voor moet doen: als je alleen aan jezelf denkt lukt het niet. Vervolgens moeten ook de gemeente en de partners laten zien hoe de waarden terugkomen in hun eigen beleid en keuzes.
13
4. Projectverloop
In de volgende paragrafen doorlopen we de zeven stappen van het project, te weten: Voorbespreking, Werving, Introductie, Event, InterActie, Evaluatie en Vervolg. 4.1
Voorbespreking
Aan het begin van het project roept de coördinator vanuit de gemeente de verschillende partners bijeen. Ze bespreken de algemene en lokale doelstellingen van het project en hoe daarbij wordt ingespeeld op de lokale ontwikkelingen en beleid in de gemeente. Met de bestuurder worden afspraken gemaakt over de betrokkenheid vanuit het college, met de uitvoeringsorganisatie over het werven van de kinderen en met de mediapartner over de vorm en logistiek van de programmaonderdelen. 4.2
Werving deelnemers
Het Project Actie! richt zich op kinderen in de leeftijd van 10 tot 12 jaar. Deze leeftijdscategorie wordt buiten de scholen weinig benaderd. In het project worden verbanden waar de doelgroep samenkomt, waaronder buitenschoolse opvang, jeugden jongerencentra, scouting, huiswerkbegeleiding en sportverenigingen, benaderd om als groep deel te nemen. Het streven is een groep van 12-24 kinderen. Tijdens de pilot zijn goede ervaringen opgedaan met het werven van kinderen via een georganiseerd verband zoals de buitenschoolse opvang of huiswerkbegeleiding. Het blijkt zeer tijdintensief en ineffectief om kinderen lukraak proberen te werven. Scholen hebben zelf vaak al overvolle lesprogramma’s, terwijl de naschoolse activiteiten programmasuggesties juist verwelkomen. Verder kan worden gekozen apart met deze bestaande groep te werken of juist gezelschappen van verschillende achtergronden samen te brengen om het project extra verdieping te geven. Om deelname te stimuleren moet de toegevoegde waarde voor de doelgroep goed gecommuniceerd worden. Indien nodig kan dit door middel van flyers, introductiegesprekken, etc. Daarnaast is het belangrijk om bij het bepalen van de data rekening te houden met vakanties en andere activiteiten. Tenslotte is ook van belang dat de locatie bij de kinderen en hun ouders/verzorgers bekend is en een laagdrempelig karakter heeft, dit vergemakkelijkt het proces om toestemming voor deelname te krijgen.
Coördinator gemeente – De coördinator binnen de gemeente is verantwoordelijk voor de regie van het gehele project en het inzetten van de benodigde middelen, mensen en organisaties. Begeleider uitvoeringsorganisatie – De begeleider van de uitvoeringsorganisatie werkt samen met de coördinator gemeente aan het werven van de kinderen en is aanwezig bij alle sessies. Facilitators – De facilitators zijn verantwoordelijk voor het leren van de kinderen. Ze brengen de inhoudelijke kennis over van de kernwaarden en de praktische kennis van het filmen. Gespreksleider – De gesprekleider verzorgt de presentatie van de InterActie en vat het project voor de kinderen samen. Dit kan dezelfde persoon zijn als een van de facilitators. Deelnemers – De kinderen van de groep.
14
4.3
Introductie (2 uur)
Benodigd aantal facilitators: •• Minimaal 1 facilitator per 8 kinderen, met een maximale groep van 24 kinderen Benodigd materiaal •• Tape (voor op de grond) •• Stiften •• Whitebord of flipover •• DVD met ondersteunend materiaal Locatie •• Bij voorkeur afgesloten ruimte voor rust tijdens de sessie •• Opstelling stoelen in ronde kring (bevordert gelijkwaardigheid en betrokkenheid) •• Tafels om scenario’s aan te kunnen schrijven De introductiebijeenkomst bestaat uit 6 onderdelen: 1. Kennismaking (15 min) 2. Introductie project (10 min) 3. Toelichting kernwaarden (15 min) 4. Stellingenspel (40 min) 5. Schrijven scenario (30 min) 6. Vooruitblik volgende bijeenkomst (10 min) Kennismaking De introductiebijeenkomst gaat van start met een voorstelronde. Ter aanvulling op de voorstelronde worden de kinderen gevraagd iets te vertellen over hun wijk. Leg uit dat de facilitators nieuw zijn in de buurt en de omgeving niet kennen, dus dat de kinderen ze alvast een stukje op weg kunnen helpen door wat meer te vertellen over hun buurt. Stel open vragen: “Waar woon je, waar zit je op school?” “Wat is de leukste/vervelendste plek uit de buurt?” “Waarom is dat zo leuk/niet leuk?” “Wat kun je hier allemaal doen?” “Wonen er veel kinderen, ouderen, autochtonen of allochtonen in jouw buurt?”, etc. Waarschijnlijk komen bijzondere aspecten van de buurt snel bovendrijven. Vraag dan door.“Waarom vind je dat?” “Hoe vinden andere mensen dat?” “Waarom is dat zo denk je?” Idealiter raken de kinderen met elkaar in gesprek over hun leefomgeving. Introductie project Vervolgens wordt er kort uitgelegd waar het project over gaat en wat de verschillende onderdelen van het project zijn. Hierbij kan het introductiefilmpje getoond worden. Optioneel: kinderen vragenlijst met stellingen voorleggen (zie bijlage 2)
15
Toelichting kernwaarden Daarna wordt er gesproken over de kernwaarden van de democratische rechtsstaat. Aan de kinderen wordt gevraagd of zij weten wat vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit is. Vervolgens geven de facilitators een definitie van vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit in voor hen begrijpelijke woorden. Per kernwaarde is er een voorbeeldfilm die helpt om de begrippen inzichtelijker te maken (DVD’s Verzet je, Digitaal pesten en Geweld op straat). De kernwaarden worden geïllustreerd met dilemma’s en voorbeelden. Waar mogelijk wordt een link gelegd met de verhalen die tijdens de kennismaking zijn verteld door de kinderen. Stellingenspel Aan de hand van een stellingenspel van 40 minuten gaan de deelnemers actief nadenken over de kernwaarden (fysieke oefening). Op de grond worden twee vakken afgetekend, een vak staat voor mee eens, het andere vak voor oneens. De kinderen moeten per stelling in het vak gaan staan dat hun mening weergeeft. Maak gebruik van stellingen waar ze voor of tegen zijn. Onderstaande stellingen kunnen ter inspiratie dienen. Wanneer een kind aangeeft op beide vlakken te willen gaan staan laat hem/ haar dit dan toelichten. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk kinderen aan het woord te laten over hun keuze. De facilitors moeten hierbij bedacht zijn op sociaal wenselijke antwoorden en ook goed doorvragen. Doel van het spel is om de kinderen na te laten denken over bepaalde onderwerpen in relatie tot de kernwaarden. Dit helpt ze bij het uitwerken van hun scenario. Stellingen: Vrijheid •• Iedereen moet de vrijheid hebben om hetgeen dat zij leuk vinden te kunnen doen. •• Je mag alles wat je wilt zeggen, ook als dit voor een ander kwetsend is. •• Als ouderen klagen over het gedrag van kinderen mag dat ook andersom. •• Iedereen moet zijn mond houden over geloof, dan krijg je geen problemen. Gelijkheid •• Ik behandel iemand op een andere manier, omdat hij homo is, een andere huidskleur en/of godsdienst heeft. •• Jongens en meisjes moeten gelijk behandeld worden. •• Ik ga alleen om met kinderen die op mij lijken. Solidariteit •• Wanneer iemand gepest wordt, ga ik degene helpen. •• Wanneer iemand nieuw is, moet deze eerst zelf respect verdienen. ••
Juist omdat Nederland zo rijk is zouden we dit met anderen moeten delen.
Vrijheid houdt onder andere in dat je vrij bent om elk geloof aan te hangen, over alles een mening mag geven en je vrij kunt bewegen. Gelijkwaardigheid houdt onder andere in dat niemand mag discrimineren, of meer of minder is dan een ander en dat je anderen moet behandelen zoals je dat zelf ook zou willen. Solidariteit houdt onder andere in dat je respect hebt voor elkaar, opkomt voor een ander en hulp geeft als iemand daar om vraagt.
16
Schrijven scenario De introductiebijeenkomst eindigt met het maken van de scenario’s, in groepen van 2/3 kinderen per scenario. Er kan voor gekozen worden om de facilitators de groepjes te laten indelen of dit over te laten aan de kinderen zelf. Let goed op dat het onderwerp een duidelijk raakvlak heeft met minimaal één van de kernwaarden. Als de kinderen moeite hebben om zelf tot een onderwerp te komen dan kunnen ze gebruik maken van een van de besproken stellingen. De kinderen kunnen kiezen voor een reportage, een verzonnen of waar gebeurd verhaal als vorm voor de film. Beide hoofdvormen worden op het scenariovel kort toegelicht. (zie bijlage 3). Het is belangrijk dat de mening van de kinderen goed naar voren komt. Dus; hoe denken zij over het onderwerp en de kernwaarden. Wat vinden ze belangrijk? Hoe zouden zij handelen in een bepaalde situatie? Wederom moet de facilitators bedacht zijn op sociaal wenselijke filmpjes en bescherm de kinderen zodat zij niet ongunstig in beeld komen. Optioneel: de kinderen vertellen in een kring kort aan elkaar welk scenario ze hebben bedacht. Vooruitblik volgende bijeenkomst De introductiebijeenkomst wordt afgesloten met een vooruitblik op de volgende bijeenkomst. De kinderen krijgen algemene informatie over het maken van een film mee naar huis en worden gevraagd te kijken naar voorbeelden van reportages op de televisie. De facilitators nemen de scenario’s aan het einde van de bijeenkomst in en bestuderen deze ter voorbereiding op het Event, zodat waar nodig bijgestuurd kan worden. 4.4
Event (4 uur)
Benodigd aantal facilitators: •• Één facilitator (met kennis van het filmen en monteren) per groep van maximaal acht kinderen •• Per groepje van 2 tot 3 kinderen bij voorkeur 1 begeleider (houdt bij het bepalen van het gewenste aantal begeleiders rekening met de leeftijd van de deelnemers en aanwezige computervaardigheden). Benodigd materiaal •• Per groepje 1 camera en laptop •• Plattegrond van de omgeving Locatie •• Bij voorkeur een af te sluiten ruimte in verband met laptops •• Opstelling per tafel 2 stoelen •• Een locatie waar kinderen (onder begeleiding) veilig naar buiten kunnen om te filmen
17
Het Event bestaat uit 4 onderdelen: 1. Terugblik op introductiebijeenkomst (30 minuten) 2. Filmen (60 minuten) 3. Monteren (120 minuten) 4. Vooruitblik InterActie (30 minuten) Terugblik op introductiebijeenkomst Het onderdeel begint met een korte terugblik op de introductiebijeenkomst. Hierbij kan bijvoorbeeld aan de kinderen gevraagd worden wat ze zich er nog van kunnen herinneren. Filmen Vervolgens vindt een gezamenlijke introductie plaats over film (techniek) en journalistiek. Daarna worden de groepjes verdeeld over de facilitators. De facilitator legt de werking van de camera uit en bespreekt kort de inhoud van de scenario’s. Waar wenselijk geeft hij gericht tips/advies. Maak duidelijke afspraken over waar ze mogen filmen en wanneer ze terug worden verwacht op de locatie. Vervolgens gaan de deelnemers per tweetal aan de slag met hun eigen reportage of verhaal. De reportage of verhaal bestaat uit twee delen. In het eerste deel stellen de deelnemers zichzelf voor op camera en vertellen over de keuze van hun onderwerp. Vervolgens gaan ze (in de buurt) op pad om interviews af te nemen of beelden het verhaal uit. De facilitators (en begeleiders van de uitvoeringsorganisatie) lopen rond om te ondersteunen bij het filmen. Let ook hier weer op de link met de kernwaarden en stuur waar nodig bij. Monteren Bij terugkomst gaan de kinderen per tweetal aan de slag met een videotutorial2 om vervolgens hun eigen materiaal te bewerken. Ook hier zijn de facilitators actief aanwezig om te ondersteunen en te begeleiden. Vooruitblik InterActie De workshop wordt afgesloten met een vooruitblik op de InterActie. Daar krijgen de kinderen de eindresulataten te zien en ontmoeten ze de burgemeester en/of wethouder. Als er tijd over is kan er nog kort worden gereflecteerd op het gemaakte werk en vragen worden bedacht voor de burgemeester en/of wethouder. 4.5
InterActie
Benodigd aantal facilitators: •• Minimaal één facilitator om de techniek te bedienen •• Minimaal één facilitator die optreedt als gespreksleider •• Begeleider(s) van betrokken uitvoeringsorganisatie
2
In de pilot werd gebruikt gemaakt van de door Digital Playground ontwikkelde software dat wordt gebruikt als hulpprogramma waarmee jongeren zelfstandig de basisbeginselen van het filmof fotobewerkingsprogramma leren.
18
Benodigd materiaal •• Beamer •• Scherm •• Laptop Locatie •• Bij voorkeur de raadszaal •• Tijdstip bij voorkeur aan het einde van de dag of begin van de avond. De InterActie bestaat uit 2 onderdelen: •• Voorbereiding met gemeente •• Uitvoering Voorbereiding De filmpjes van de kinderen gaan meestal over onderwerpen waar de gemeente beleid over ontwikkeld: Van speeltuinenbeleid en hondenpoep tot winkelopeningstijden en voorzieningen. Na het opleveren van de filmpjes kan de coördinator van de gemeente de relevante informatie en sleutelfiguren verzamelen om echt inhoudelijk te kunnen reageren op wat de kinderen zeggen. Dit hoeft niet altijd een extra belofte te zijn (‘We gaan de voetbalvelden beter schoon houden, want iedereen heeft recht op vrije ruimte’), maar kan ook een goede uitleg van een gemaakte keuze zijn (‘We kunnen geen overdekt zwembad nemen omdat de gemeente geld nodig heeft voor het opknappen van slechte wijken’). Daarnaast vindt er een goede overdracht van informatie over de groep plaats van de facilitators betrokken bij de introductiebijeenkomst en Event naar de gepreksleider van de Interactie, mocht deze nog niet aanwezig zijn geweest bij de eerdere activiteiten. Uitvoering Tijdens de derde bijeenkomst worden de films vertoond aan de burgemeester en/ of wethouder. De groep kinderen wordt door de gespreksleider uitgenodigd hier op te reflecteren. De kinderen maken aan het begin van de bijeenkomst kennis met de gespreksleider. Naast de begeleiding van de uitvoeringsorganisatie en de facilitators, zijn ook de relevante vertegenwoordigers van de overheid aanwezig. Denk aan de burgemeester en/of de wethouder (bijv. onderwijs, jeugdbeleid). Ook verzorgers, familieleden, vriendjes en vriendinnetjes kunnen uitgenodigd worden voor de bijeenkomst.
19
Hieronder wordt een fictief programma weergegeven. 16:45 Kennismaking tussen kinderen en gespreksleider 17.00 Welkomstwoord burgemeester 17.10
Verantwoordelijk beleidsmedewerker vertelt waarom de gemeente heeft deelgenomen aan dit project.
17.15 De gespreksleider/kinderen stellen vragen aan de burgemeester: Wat doet een burgemeester? Wat betekent vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit voor de burgemeester, en hoe komt dat tot uiting in de gemeente en in zijn of haar werk? Wat betekent vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit voor de kinderen? 17.30 Vertonen van de filmpjes van de kinderen: vooraf instructie aan de kinderen om één van de drie kernwaarden te koppelen aan hun filmpje. Eventueel nog de definitie van de drie kernwaarden geven. Na elk filmpje aan de makers van de film vragen of het onderwerp van filmpje te maken heeft met vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit? 18.00 Wat vond de burgemeester van de filmpjes? Wat doet de gemeente al aan vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit en aan de onderwerpen die in de filmpjes aan bod kwamen? 18.20 De gespreksleider stelt tot slot de vraag aan de burgemeester: hoe ziet het vervolg van deze pilot eruit? 18.30 Afsluiting en borrel
4.6
Nabespreking
Na de InterActie volgt er een korte evaluatie tussen de gemeente en de uitvoeringsorganisatie. Daarbij wordt gekeken naar het verloop van het project, het behalen van de doelstelling en de vervolgstappen die genomen moeten en kunnen worden. Ter voorbereiding op dit gesprek kan aan de deelnemende kinderen een evaluatieformulier voorgelegd worden (zie bijlage 5).
20
4.7
Het vervolg
Nu het eerste contact is gelegd tussen de kinderen en de gemeente is het belangrijk om dit een positief vervolg te geven. Het is aan te bevelen om de uitkomsten van de InterActie te bespreken met de deelnemers en breder te benutten. Gemeenten zouden daarom na afloop van de InterActie zelf het vervolg kunnen initiëren. Dit kan bijvoorbeeld op de volgende manieren: •• Publiceren filmpjes. Via de website van de gemeente, lokale omroepen, extra vertoningen en DVDs voor de kinderen kunnen de filmpjes verder gepubliceerd worden om zo verdere gesprekken over de kernwaarden aan te moedigen. •• Uitrol naar uitvoering. De gemeente moet erop toezien dat hetgeen de kinderen in de filmpjes hebben aangegeven niet zomaar terzijde wordt geschoven. Hiervoor is het nodig dat zoveel mogelijk van de (realiseerbare) ideeën worden doorgezet naar de relevante organisaties. •• In gesprek blijven. De kans bestaat dat kinderen in de filmpjes die zij maken problemen signaleren waar niet eenvoudig een antwoord op te vinden is. Hier is het van belang dat het lokale bestuur in contact blijft met deze kinderen, omdat anders bij hen al snel het gevoel kan ontstaan dat er toch niets met hun problemen wordt gedaan. Een mogelijk vervolg is dan ook dat kinderen een vervolgreportage maken waarbij ze de wethouder of burgemeester interviewen en dat deze uitlegt wat er wel of niet aan de problemen gedaan kan worden. Of dat de gemeente samen met de kinderen een plan bedenkt om het gesignaleerde probleem aan te pakken. (Bijvoorbeeld: als de speeltuin vervuild is, organiseer een opruimdag.)
21
5. Benodigde middelen en randvoorwaarden 5.1
Betrokken partners
In de opzet zoals hier beschreven zijn verschillende partners betrokken met elk een eigen rol. Hieronder wordt kort weergegeven wat de verschillende verantwoordelijkheden zijn. Uitvoering Bestuurder – De lokale bestuurder, burgemeester of wethouder, moet zich aan het begin van het project committeren aan aanwezigheid tijdens de InterActie en het geven van een inhoudelijke reactie namens de gemeente op de kinderen. Coördinator gemeente – De coördinator binnen de gemeente is verantwoordelijk voor de regie van het gehele project en het inzetten van de benodigde middelen, mensen en organisaties. Tussen het opleveren van de filmpjes en de InterActie schakelt deze met de relevante diensten (bijvoorbeeld speelpleinenbeheer, verkeersdienst) om in te spelen op de onderwerpen zoals gekozen door de kinderen. Deze rol kan worden ingevuld door ambtenaren van verschillende gemeentelijke onderdelen aangezien de meeste gemeenten de kernwaarden niet specifiek hebben ondergebracht. Tijdens de pilotfase van dit project werd het ondermeer gecoördineerd door beleidsadviseurs en –medewerkers veiligheid, onderwijs, jeugd, wijkaanpak en openbare voorzieningen. De specifieke achtergrond is hierbij niet zozeer van belang als wel de mogelijkheid verbindingen te leggen naar alle delen van de organisatie, het beschikbaar maken van tijd en een goede samenwerking met de bestuurder. Begeleider uitvoeringsorganisatie – De groepsleider van de uitvoeringsorganisatie – leider buitenschoolse opvang, voetbaltrainer- werkt samen met de coördinator aan het werven van de kinderen en is aanwezig bij alle sessies. Facilitators – De facilitators zijn verantwoordelijk voor het leren van de kinderen. Ze brengen de inhoudelijke kennis over van de kernwaarden en de praktische kennis van het filmen. Er kan voor worden gekozen hier externe partners voor in te zetten, gebruik te maken van een lokale organisatie of de groepsleiding van de uitvoeringsorganisatie. Elke vorm of combinatie is mogelijk, zo lang de noodzakelijk kennis maar beschikbaar is en er ongeveer een facilitator is per acht kinderen. Gespreksleider – De gesprekleider verzorgt de presentatie van de InterActie en vat het project voor de kinderen samen. Dit kan dezelfde persoon zijn als een van de facilitators.
22
Deelnemers – De kinderen van de groep. Ondersteuning pilot Tijdens de pilotfase van dit project werd er vanuit drie partijen ondersteuning geboden aan de gemeenten. Ministerie van BZK – Initiatiefnemer van het pilotproject, verantwoordelijk voor de werving van de deelnemende gemeenten en overall aansturing. Berenschot – Adviesbureau Berenschot was verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van de pilot. Digital Playground – Als mediapartner leverde Digital Playground de facilitators voor de bijeenkomsten, het benodigde materiaal en de gesprekleider. 5.2
Tijdbesteding
Verwachte tijdsbesteding per activiteit in aantal uren Bestuurder
Gemeente Coördinator
Groepsleider uitvoeringorganisatie
1
1
1
Werving
4
4
Introductie
2
Event
4
Activiteiten
Voorbespreking
Facilitator
Deelnemer
2
2
2
4
4
4
2
2
Reactie gemeenten
1
4
InterActie
2
2
2
1
1
Nabespreking Vervolg
1
4
1
Totaal
5
22
15
5.3
1 8
9
Randvoorwaarden
Gebaseerd op de ervaringen tijdens de pilotfase is het belangrijk de onderstaande randvoorwaarden altijd te bewaken: •• Aantrekkelijk voor kinderen: Om deelname te stimuleren moet het project een duidelijke toegevoegde waarde hebben voor de doelgroep zelf. •• Laagdrempelig: Het traject moet participanten weinig tijd kosten en het moet betrekkelijk makkelijk toepasbaar zijn door uiteenlopende organisaties. •• Intense leerervaring: Het traject moet een intense bewustwording teweeg brengen bij de doelgroep waar het zich op richt. Hiertoe is nodig dat de kernwaarden expliciet worden benoemd en dat er voldoende tijd is voor reflectie en terugkoppeling. •• Gebruik bestaande groepen: Het lukraak werven van kinderen is tijdsintensief en maakt de opkomst voor de activiteitenonzeker. Werk daarom met bestaande groepen, zoals buitenschoolse opvang, theaterclubs, sportteams, etc.
23
•• Voer regie met je hart: Besteed als gemeente niet slechts de opdracht voor het project uit aan een uitvoeringsorganisatie, maar blijf werkelijk betrokken bij het project. •• Wees realistisch over de uitkomsten: Dit is bedoeld als een kleinschalig project waarbij de kinderen zoveel mogelijk controle krijgen. Verwacht geen professionele filmpjes, maar een eerste gemeenschappelijke kennismaking met de kernwaarden. Het strekt tenslotte tot aanbeveling om de evaluatie van de pilot door te nemen en zo te leren van de ervaringen in de tien pilot gemeenten. Het evaluatierapport van de pilotfase is te vinden op www.nuansa.nl. 5.4
Uitbreidingsmogelijkheden
Reeds tijden de pilotfase van dit project hebben veel gemeente een eigen draai gegeven aan het programma door elementen toe te voegen of op een andere manier in te vullen. Hieronder volgen enkele voorbeelden: •• Contact met lokale partners: In veel gemeenten kan een plaatselijke instelling veel bijdragen aan het tot leven brengen van de kernwaarden. Denk hierbij aan musea over de Tweede Wereldoorlog, zoals het Verzetsmuseum, lokale belangengroepen, religieuze organisaties, culturele organisaties, etc. •• Sluit aan op de actualiteit: Het is ook mogelijk aan te haken op een actueel onderwerp binnen de gemeente. Dit kunnen generieke gebeurtenissen zijn, zoals de 4 mei-herdenking, maar ook plaatselijk relevant, zoals bouwplannen, wijkinitiatieven, etc. •• Filosofeersessies: Een gemeente heeft het leerelement van het programma uitgebreid door onder begeleiding van een filosoof verschillende middagen samen met de kinderen verder na te denken over de kernwaarden. •• Creatieve workshops ter voorbereiding op het filmen: Een gemeente heeft de kinderen kennis laten maken met experimentele en creatieve (theater) werkvormen, zoals rappen. •• Verdubbel het leren: Een enkele gemeente zocht ook contact met een oudere groep jongeren om de kinderen te begeleiden bij het maken van de filmpjes, bijvoorbeeld door samen te werken met een instelling voor mediastudies. Daarbij krijgen twee generaties van de jeugd de kans na te denken over de kernwaarden. In principe kunnen alle soorten uitbreidingen worden toegevoegd aan het programma. Het is hier wel van belang te blijven toetsen aan de eerder genoemde randvoorwaarden om te voorkomen dat het programma te zwaar wordt en zijn doel voorbij schiet.
24
25
Bijlage 1 Toestemmingsbrief ouders
Begeleidende brief ouders Geachte ouder, verzorger, Binnen… (naam uitvoeringsorganisatie) wordt het project Actie! uitgevoerd in samenwerking met de gemeente … Dit project is bedoeld om waarden als vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit op een aansprekende manier over te brengen aan kinderen van 10 - 12 jaar. We zouden het erg leuk vinden wanneer uw kind hieraan deelneemt. In deze brief vindt u inhoudelijke en praktische informatie over het project. Het project Actie! bestaat uit drie bijeenkomsten. Een introductie, een actieve workshop en een evaluatiebijeenkomst. Tijdens de introductiebijeenkomst maken de kinderen kennis met de begrippen vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Ook bedenken ze een scenario voor een kort filmpje. Tijdens de tweede bijeenkomst maken de kinderen onder professionele begeleiding in tweetallen een korte filmreportage; ze maken filmopnamen, monteren deze en voorzien de film van geluid, muziek en titels. De onderwerpen zijn door de kinderen zelf gekozen. Tijdens de laatste afsluitende bijeenkomst laten de kinderen de filmpjes aan elkaar, aan wethouder/burgemeester … en u zien. De filmpjes worden mogelijk door de gemeente op internet geplaatst en tijdens andere bijeenkomsten getoond. De bijeenkomsten staan gepland voor … , … en … (datum) Ze zullen plaatsvinden op …. (locatie) Voor vragen kunt u contact opnemen met … van … Wij willen u vragen onderstaand toestemmingsformulier uiterlijk … in te leveren bij … Met vriendelijke groet,
26
Toestemmingsformulier Ja, ik ga akkoord met de deelname van mijn dochter/zoon aan de activiteiten van het project Actie! Mijn dochter/zoon mag wel/niet gefilmd worden. Naam deelnemer:
. ...................................................................................................
Geboortedatum:
. ...................................................................................................
Naam ouder/voogd: . ................................................................................................... Datum:
. ...................................................................................................
Handtekening:
. ...................................................................................................
27
Bijlage 2 Geef je mening!
Hieronder zie je een paar stellingen en vragen. Je mag voor elke vraag aankruisen wat jij ervan vindt. Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat om wat jij vindt.
Vraag
Antwoord
Als ouderen klagen over het gedrag van kinderen mag dat ook andersom.
Eens
Oneens
Ik ga alleen om met kinderen van mijn eigen achtergrond.
Eens
Oneens
Iedereen moet leren over de cultuur van anderen.
Eens
Oneens
Wanneer iemand nieuw is, moet deze eerst zelf respect verdienen.
Eens
Oneens
Juist omdat Nederland zo rijk is zouden we dit met anderen moeten delen.
Eens
Oneens
Als iemand wordt gepest, zeg ik er wat van.
Eens
Oneens
Je mag alles wat je wilt zeggen, ook als dit voor een ander kwetsend is.
Eens
Oneens
Iedereen moet zijn mond houden over geloof, dan krijg je geen problemen.
Eens
Oneens
Kinderen moeten inspraak hebben over wat er in hun eigen buurt gebeurd.
Eens
Oneens
Dankjewel voor het invullen!
28
29
Bijlage 3 Lesmateriaal filmmaken
Wat is een reportage? En reportage zijn filmopnamen die een beeld geven van een bestaand onderwerp dat door de maker is uitgekozen. Kortom, een reportage, kan over van alles gaan, zolang het niet verzonnen is. Reportages zijn bedoeld om een onderwerp aan de kijker duidelijk te maken. Dit kan een algemeen beeld van het onderwerp zijn, maar vaak wordt de mening van een filmmaker op een onderwerp gegeven. Dan wordt de nadruk gelegd op iets dat de filmmaker belangrijk vindt. In tegenstelling tot de verzonnen film laat een reportage een deel van de werkelijkheid zien, bijvoorbeeld door middel van interviews of oude opnames uit een archief. Vaak zijn reportages onderdeel van het nieuws of andere programma’s. Voorbeelden van bekende reportages zijn:
30
Shot Het opgenomen filmfragment tussen record en stop. Film altijd een shot van 5 tot 10 seconden. In de montage bepaal je de lengte die je gebruikt. Kader Is een ander woord voor “rand”. Jij bepaalt wat je wilt laten zien en snijdt een stukje uit de omgeving. Je kunt het kader veranderen doordat je de afstand tussen jou en je onderwerp verandert.
Standpunt Betekent waar de cameraman/vrouw staat ten opzichte van het onderwerp. Kijk je vanaf een hoogte naar beneden, zoals vogels die over de stad vliegen, dan lijkt alles klein. Kijk je tegen het onderwerp op, omdat je een laag standpunt inneemt, dan lijkt het onderwerp groot, machtig en indrukwekkend.
31
Camerabewegingen Een camera kijkt anders dan een oog. Snelle, onrustige, ‘zomaar’ bewegingen zijn moeilijk te volgen. Het filmbeeld wordt onscherp en de kijker wordt misselijk. Camerabewegingen
•• camera Een vast kader en standpunt zorgen dat je de onderwerpen die zelf bewegen goed Een kijkt anders dan een oog. Snelle, onrustige ‘zomaar’ bewegingen moeilijk te volgen, het filmbeeld wordt onscherp en kunt zien. de kijker wordt misselijk. •• Een goede camerabeweging die je bewust gebruikt, geeft je film betekenis. Je stuurt Een vast kader en standpunt zorgen de onderwerpen dievolgende. zelf bewegen de aandacht van de kijker van dat eenjeonderwerp naar het goed kunt zien. Een goeie camerabeweging die je bewust gebruikt, geeft je film betekenis. Je stuurt de aandacht van de kijker van een onderwerp naar het volgende.
Zoom: Door in of uit te zoomen kun je op een kader veranderen: bijvoorbeeld van een totaal een close-up, om de aandacht op een detail te vestigen.
Pan: horizontale beweging: van links naar rechts of andersom. Bepaal een duidelijk begin en
eindpunt zodat je echt de aandacht op eindpunt legt. Met een pan kun je een beweging volgen, zoals een fiets die langs komt.
Tilt/lift: Net zoals een Pan maar dan van boven naar beneden of andersom
Rijder: de camera beweegt met het onderwerp mee. Zoals wanneer iemand achterop een fiets een fietser naast zich filmt. Vooral de omgeving beweegt, geeft het je film meer vaart.
32
33
Bijlage 4 Format filmscripts
Scenario Titel: Namen makers: Groep: 1. Wat voor soort film ga je maken? Je kunt voor je film kiezen uit een reportage of een waargebeurd of verzonnen verhaal. Kies hieronder de vorm van je film. Reportage/Waargebeurd verhaal/Verzonnen verhaal (omcirkel) 2. Onderwerp: In de video laat je zien hoe jij denkt over vrijheid, gelijkheid of solidariteit. Kies een onderwerp dat gaat over een van de kernwaarden en waarover jij je mening wilt geven. Schrijf hieronder in 1 à 2 zinnen het onderwerp van je film op:
3. Kernwaarden: Je hebt iets geleerd over onderstaande kernwaarden Over welke kernwaarde gaat jullie video (aanvinken).
Vrijheid
Gelijkwaardigheid
Solidariteit
4. Stelling: Als een van de stellingen uit het spel precies bij jullie past, kun je die natuurlijk ook kiezen:
5. Inhoud: Wat vinden jullie van het gekozen onderwerp?
6. Verschillende soorten video’s: Hieronder krijg je meer uitleg over de vorm die jullie hebben gekozen voor je video.
34
7. Reportage: Bij een reportage ga je op pad om zoveel mogelijk meningen over jou onderwerp te verzamelen maar we zijn ook benieuwd naar jullie mening. •• Begin je film door uit te leggen waar deze over gaat. •• Neem met de camera meningen van mensen op door ze te interviewen. •• Eindig de film met jullie eigen mening. Bedenk een aantal goede vragen over jullie onderwerp. Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Wat vinden jullie zelf van het onderwerp:
7.a Beelden: Welke beelden zijn er allemaal nodig om je verhaal te vertellen?
7.b Locatie: Schrijf hieronder de plek op waar jullie gaan filmen.
8. Waargebeurde/verzonnen film Bij een film speel je zelf een bestaande gebeurtenis of zelfverzonnen verhaal na. Dit doe je in ongeveer 4 scènes (losse stukjes film) die je later aan elkaar plakt op de computer. •• Scene 1 :Begin, laat zien waar je verhaal over gaat •• Scene 2 : Laat een probleem of moeilijke situatie zien •• Scene 3 : Laat de hoofdpersonen een mening geven over het onderwerp •• Scene 4 : Bedenk een goed einde. Loopt het goed of slecht af? Of is het een open einde? 8.a Verhaal Beschrijf in 2 zinnen jullie verhaal
8.b Scènes Scene 1 (Laat zien waar je verhaal over gaat.) Scene 2 (Laat het probleem of een moeilijke situatie zien.)
Scene 3 (Laat de hoofdpersonen een mening geven over het onderwerp.)
35
Scene 4 (Slot, loopt het goed af? Slecht? Of is het een open einde?)
8.c Rollen Welke rollen zijn er?
9. Titelsong/muziek: Je kunt muziek toevoegen om een bepaalde sfeer te versterken: spannend, vrolijk, romantisch, etc. Wat voor muziek past denk je goed bij de film die je wilt maken? Succes!!
36
37
Bijlage 5 Vragenlijst kinderen
Voornaam: Achternaam: Leeftijd: Groep: Vragenlijst Hoe vond je het om deel te nemen aan het filmproject Actie!? Wat vond je leuk en wat vond je minder leuk om te doen?
Wat kan je je nog heel goed herinneren van het filmproject Actie!?
Wat betekent vrijheid? Kun je een voorbeeld geven van vrijheid?
Wat betekent gelijkwaardigheid? Kun je een voorbeeld geven van gelijkwaardigheid?
Wat betekent solidariteit? Kun je een voorbeeld geven van solidariteit?
Wat heb je geleerd? (Denk je nog weleens aan wat toen is gefilmd en besproken?)
38
39
Bijlage 6 Evaluatie begeleiders uitvoeringsorganisatie/facilitators
De evaluatie van het kernwaardenpilotproject bestaat uit een inhoudelijke evaluatie (waaronder een effectmeting) en een procesevaluatie. De effectmeting bestaat uit een aantal punten die specifiek bedoeld is voor de begeleiders vanuit de uitvoeringsorganisatie en de gemeente. Berenschot heeft bij elke bijeenkomst de procesevaluatie verzorgd. 1. Wat vond u vooraf het belangrijkste doel van de Pilot Actie? 2. Was er voor de start van de Pilot Actie! binnen uw organisatie aandacht voor het overdragen van kernwaarden van de democratische rechtsstaat aan kinderen? 3. Werd er door uw organisatie voor de start van de Pilot Actie! al samengewerkt met de gemeente of andere organisaties bij het overbrengen van de kernwaarden? Zo ja, met welke organisaties en waar bestond deze samenwerking uit? 4. Hoe is de ambtelijke/bestuurlijke samenwerking tussen de gemeente en uitvoeringsorganisatie tijdens de Pilot Actie! verlopen? Heeft dit invloed op de eventuele toekomstige samenwerking? 5. Waren de kinderen voorafgaand aan de Pilot Actie! bekend met de kernwaarden van de democratische rechtsstaat? 6. Wat was belangrijk voor het succesvol overdragen van de kernwaarden aan de kinderen? Wat is de grootste valkuil/belemmering bij het overdragen van de kernwaarden aan de kinderen? Is getracht deze belemmering gedurende de Pilot Actie! te minimaliseren? 7.
Waren er tijdens de bijeenkomsten grote verschillen in opvattingen tussen de kinderen? Wat waren die verschillen? Zijn de opvattingen van de kinderen gedurende de Pilot Actie! veranderd?
8. Waren er discussies? Zo ja, waar gingen de discussies over? 9. Welke opvattingen over de kernwaarden voerden de boventoon? 10. Welke thema’s werden het meest gekozen voor de filmpjes? 11. Wat is de opbrengst van de InterActie? 12. Zijn de kinderen door de Pilot Actie! zich meer bewust geworden van de kernwaarden van de democratische rechtsstaat? 13. Is er na de InterActie nog iets met de filmpjes van de kinderen gedaan? Vindt er anderszins een vervolg op de Pilot Actie! plaats? 14. Wat is volgens u het resultaat van de Pilot Actie! in uw gemeente?
40
Berenschot Groep B.V. Europalaan 40 3526 KS Utrecht T +31 (0)30 291 69 16 E
[email protected] www.berenschot.nl
Berenschot is een onafhankelijk organisatieadviesbureau met 500 medewerkers in de Benelux. Al ruim 70 jaar lang verrassen wij onze opdrachtgevers in de publieke en private sector met slimme en nieuwe inzichten. We verwerven ze en maken ze toepasbaar. Dit door innovatie te koppelen aan creativiteit. Steeds opnieuw. Klanten kiezen voor Berenschot omdat onze adviezen hen op een voorsprong zetten. Ons bureau zit vol inspirerende en eigenwijze individuen die allen dezelfde passie delen: organiseren. Ingewikkelde vraagstukken omzetten in werkbare constructies. Door ons brede werkterrein en onze brede expertise kunnen opdrachtgevers ons inschakelen voor uiteenlopende opdrachten. En zijn we in staat om met multidisciplinaire teams alle aspecten van een vraagstuk aan te pakken. Berenschot is aangesloten bij E-I Consulting Group, een Europees samenwerkingsverband van toonaangevende bureaus. Daarnaast is Berenschot lid van de Raad voor Organisatie-Adviesbureaus (ROA) en hanteert de ROA-gedragscode.