Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
2 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Tot en met 2005 is de raadhuislocatie te Kerkwijk in gebruik geweest voor de huisvesting van een deel van het ambtelijk apparaat van de gemeente Zaltbommel. Toen duidelijk was dat de locatie niet meer voor deze functie gebruikt zou worden, is gekeken naar alternatieve mogelijkheden voor het gebruik van de betreffende locatie. Voor de locatie is derhalve een stedenbouwkundige visie ontwikkeld die de basis vormt voor de ruimtelijke ontwikkeling in de vorm van woningbouw. De visie gaat uit van het behoud en de versterking van de bijzondere kwaliteiten van de locatie, waarvan het groene, semi-publieke karakter en de markante bebouwing van het oude raadhuis de belangrijkste exponenten zijn. Op basis van de visie heeft projectontwikkelaar ABB een plan ontwikkeld, dat betrekking heeft op de realisatie van 31 nieuwe woningen. appartementen;6 rug-aan-rugwoningen; 14 hofwoningen; twee-onder-een-kapwoningen; 3 vrijstaande woningen. In Kerkwijk is vooral behoefte aan koopwoningen in het goedkope en middeldure segment. Het woningbouwprogramma voor deze locatie voorziet hierin en is verder afgestemd op de ontwikkelingen op andere locaties in Kerkwijk. Ten behoeve van het bovengenoemde woningbouwplan heeft het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 28 november 2008 een vrijstelling op basis van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend. Op basis van deze vrijstelling is op 4 december 2008 bouwvergunning verleend voor het betreffende plan. De realisatie van de 6 appartementen en 6 rug-aan-rugwoningen is bijna afgerond. Om adequaat in te kunnen spelen op de gewijzigde marktvraag is sindsdien het bouwplan gewijzigd voor wat betreft de hofwoningen en de tweekapper. Een nieuwe planologische procedure in de vorm van een projectbesluit is nodig om dit mogelijk te maken. Het onderhavige document is de ruimtelijke onderbouwing die voor de planologische procedure noodzakelijk is. Hoewel de planologische procedure slechts noodzakelijk is voor de 4 nieuwe rug-aan-rugwoningen is ervoor gekozen om voor de duidelijkheid de planologische procedure voor de hele locatie te vormen. In planologische zin is de overige bebouwing echter al toegestaan en zelfs deels al (nagenoeg) gerealiseerd. Voor zover relevant is bij het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing gebruik gemaakt van passages uit de eerder geschreven toelichting bij het bestemmingsplan.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 3
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
De ligging van het plangebied (binnen rode cirkel) in Kerkwijk.
1.2
Projectgebied
Het projectgebied wordt gevormd door het oude raadhuis en de omliggende gronden (zie bijlage). De locatie wordt begrensd door de Delwijnsestraat, Hogenhofstraat en de Walderweg en wordt omsloten door een watergang.
4 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Ligging bouwterrein (bolletjeslijn)
1.3
Geldend bestemmingsplan
De gronden binnen het projectgebied maken onderdeel uit van het bestemmingsplan "Kerkwijk-dorp" (vastgesteld d.d. 28-2-1980 en goedgekeurd d.d. 6-7-1981 nr. B11082/5-ROV/G5202/YB). Het betreffende fragment van de plankaart is op de volgende bladzijde weergegeven. Het perceel met het voormalige raadhuis en de dienstwoning, de parkeerplaats en de opslagplaats van zand en grind hebben in het plan de bestemming "Bijzondere doeleinden" (gebouwen voor openbare diensten). Deze gronden zijn op de plankaart gearceerd. Het voormalige raadhuis en de dienstwoning staan in een bouwvlak (het donkergrijze vlak op de plankaart) dat voor 100% bebouwd kan worden. De maximale bouwhoogte bedraagt 10 m. De overige gronden in het plangebied hebben een groenbestemming. Deze gronden zijn ook in een grijstint weergegeven. Het bouwen van woningen met bijbehorende bouwwerken en het gebruik van de bestaande gebouwen ten behoeve van woonfuncties is niet toegestaan.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 5
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Plankaart vigerend bestemmingsplan met rode lijn om projectgebied
6 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Hoofdstuk 2 2.1
Projectbeschrijving
Huidige situatie en omgeving
Het dorp Kerkwijk ligt op een stroomrug ten zuidoosten van Zaltbommel. Het dorp vertoont een bebouwingsbeeld dat gekenmerkt wordt door een patroon van open, gespreide lintbebouwing langs een aantal straten met hier een daar een kleine bebouwingscluster. Het historische stratenpatroon en het karakteristieke, landelijke (voormalige agrarische) bebouwingsbeeld is goed bewaard gebleven. Tussen de bebouwing liggen grote percelen groen en percelen die nog in agrarisch gebruik zijn. De bebouwing bestaat voor het grootste deel uit kleine vrijstaande woningen en voormalige boerderijen, waaronder een aantal traditionele T-boerderijen. Een aantal van deze boerderijen zijn op vliedbergen gebouwd. Het oudste deel van de dorpskern, het gebied met de grootste bebouwingsconcentratie, bevindt zich rond de NH-kerk.
De bebouwingscluster rond het kruispunt van de Delwijnsestraat en de Walderweg, waarvan het projectgebied deel uitmaakt, is later ontstaan. Het terrein gelegen tussen deze straten en de Hogenhofstraat is tot het midden van de vorige eeuw onbebouwd gebleven. In het begin van de vijftiger jaren is daar het raadhuis van de toenmalige gemeente Kerkwijk neergezet. Dit gebouw heeft sindsdien het ruimtelijke beeld van dit deel van het dorp bepaald.
Het projectgebied wordt omsloten door de Walderweg, de Delwijnsestraat en de Hogenhofstraat. Het raadhuis is met zijn voorgevel gericht op de Walderweg, de verbindingsweg tussen Ammerzoden en Gameren.
Het raadhuis en de voormalige dienstwoning (zie onderstaande foto) vormen tezamen één ruimtelijk geheel. Ze zijn tegelijk gebouwd en de woning is altijd in gebruik geweest als dienstwoning van het gemeentehuis. De functionele relatie tussen deze twee is echter opgeheven vanaf het moment dat het raadhuis zijn bestaande functie had verloren. Beide bouwwerken bestaan uit twee verdiepingen en een zadeldak. De bouwhoogte van het raadhuis is echter hoger dan de woning doordat het raadhuis een verhoogd liggende begane grond en een grotere verdiepingshoogte heeft.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 7
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
De architectuur van beide gebouwen is sober maar van een hoge kwaliteit. De panden zijn een kenmerkend voorbeeld van de naoorlogse overheidsarchitectuur. Ze vormen een ensemble met een hoge cultuurhistorische waarde. Hierdoor is ervoor gekozen om het oudste deel van het raadhuis te behouden. In het betreffende deel van het raadhuis zijn inmiddels 6 appartementen gerealiseerd.
Achter het oudste deel van het raadhuis is een aanbouw gebouwd. De aanbouw is later toegevoegd en heeft geen cultuurhistorische waarde. Deze aanbouw is inmiddels gesloopt. Op deze plek zijn 6 rug-aan-rugwoningen gerealiseerd.
Ten westen van het raadhuiscomplex ligt een groen gebied dat is ingeplant met populieren. Het is onbebouwd en heeft een zeer groene uitstraling. De eigenheid van het gebied wordt geaccentueerd doordat het projectgebied lager ligt dan de omliggende wegen en wordt omgeven door een watergang.
Aan de kant van de Hogenhofstraat ligt de voormalige gemeentewerf. Deze opslagplaats maakt een rommelige indruk en heeft een negatieve invloed op de directe omgeving. Het zelfde geldt voor de huidige parkeerplaats die deel uitmaakt van het depot. De parkeerplaats en de gemeentewerf zijn verhard en worden omzoomd door lage begroeiing. Deze lage begroeiing onttrekt de parkeerplaats en de gemeentewerf aan het zicht en zorgt er voor dat beide elementen als minder storend worden ervaren. Nadeel van deze begroeiing is echter dat deze de ruimtelijke eenheid van het gebied verstoort.
8 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
2.2
Het stedenbouwkundig plan
De bijzondere kwaliteiten van de locatie, die een gevolg zijn van de ligging binnen Kerkwijk, het uitgesproken groene karakter en als plaats van het voormalige raadhuis vragen om een geheel eigen benadering als het gaat om de nieuwe stedenbouwkundige invulling. Traditionele verkavelings-patronen, die ook op willekeurige andere plekken binnen Kerkwijk passend zouden kunnen zijn, zouden geen recht doen aan de betekenis van deze locatie. Daarom is ervoor gekozen om een beperkt aantal clusters van bebouwing te plaatsen binnen de groene setting van de plek. De bebouwing voegt zich als het ware in het groen, met respect vóór het groen.
Het stedenbouwkundige plan (versie maart 2010) Voor de ontwikkeling van het projectgebied is een aantal stedebouwkundige uitgangspunten geformuleerd. Naast een aantal algemene randvoorwaarden worden er eisen gesteld aan de ontsluiting van de locatie, de verschillende bebouwingstypen en het parkeren. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze elementen.
2.2.1
Algemene randvoorwaarden
De bijzondere betekenis van de locatie binnen de structuur van Kerkwijk moet worden gerespecteerd. Dat betekent dat de volgende randvoorwaarden in acht moeten worden genomen: het gebied moet niet worden volgebouwd; de bebouwing moet in het groen staan; de sfeer van het groen moet worden gehandhaafd. Het gebied verkavelen voor normale rijtjeswoningen, twee-onder-één kappers of villa's is dus niet aan de orde en zou geen recht doen aan de betekenis van de plek. Aan de gewenste ruimtelijke kwaliteit worden hoge eisen gesteld, wat inhoudt dat architectuur van hoog niveau wordt verlangd.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 9
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
2.2.2
De ontsluiting van de locatie
Ter ontsluiting van de nieuwe woonbebouwing wordt een doodlopend straatje aangelegd dat aansluit op de Hogenhofstraat. Dit straatje wordt grotendeels gerealiseerd op een terrein dat momenteel ook al verhard is. Het loopt door tot aan de westrand van het perceel van de woning Walderweg 4 (zie het stedenbouwkundige plan).
2.2.3
Voormalig raadhuis en de nieuwbouw met de rug-aan-rug-woningen
Het oudste deel van het voormalige raadhuis is vanwege de cultuurhistorische waarde en de grote ruimtelijke kwaliteit behouden. Het voormalige raadhuis is verbouwd tot zes koopappartementen. De aanbouw van het raadhuis is gesloopt en is vervangen door een vrijstaand gebouw dat haaks staat op het raadhuis. Het volume biedt plaats aan een zestal rug-aan-rug woningen en bestaat uit twee bouwlagen met een kap. Zowel het volume als het vloeroppervlak van dit nieuwe gebouw is kleiner dan het volume van het bestaande hoofdgebouw. Een tweede vrijstaand gebouw biedt plaats aan nog vier rug-aan-rug woningen. Doordat is gekozen voor rug-aan-rugwoningen is er geen sprake van een nadelige achterkantsituatie. De woningen aan de buitenkant zijn georiënteerd op de Delwijnsestraat, aan de binnenkant zijn de woningen gericht op het hofje, waardoor een prettige binnenruimte ontstaat. In fase 1 zijn zes rug-aan-rug woningen en 6 appartementen gerealiseerd. Fase 2 heeft betrekking op de realisatie van twaalf 12 rijwoningen en de overige 4 rug-aan-rugwoningen. De nieuwbouwvolumes vormen met het voormalige raadhuis een ruimtelijke ensemble. De tien rug-aan-rug woningen vallen in het goedkope koopsegment.
2.2.4
Vrijstaande woningen en bestaande dienstwoning
Ten zuiden van de voormalige dienstwoning Walderweg 4, worden drie vrijstaande woningen gebouwd, bestemd voor de vrije sector. Deze woningen moeten hun eigen verschijningsvorm en uitstraling hebben. De drie woningen zijn gericht op het groene plantsoen ten westen van de Walderweg. De voorgevelrooilijn van de drie woningen verspringt (behoud dorpskarakter). De kavelgrootte is ca. 500 en 600 m2.
2.2.5
Eengezinswoningen
Nabij de huidige locatie van de gemeentewerf worden twee rijtjes met eengezinswoningen gebouwd. In totaal is sprake van twaalf woningen. De maximale hoogte bedraagt twee bouwlagen met een kap. De woningen hebben een voor- en achtertuin en zijn gesitueerd aan een groen erf, dat uitkijkt op het boomrijke westelijke deel van de locatie. Voor deze woningen geldt een zodanige architectuur dat visueel geen sprake is van 12 gelijke woningen.
10 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
2.2.6
Parkeren
IIn het projectgebied liggen in de toekomst 32 woningen. Voor deze woningen geldt de gemiddelde gemeentelijke parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning. Dat betekent dat de totale parkeerbehoefte in het projectgebied 64 parkeerplaatsen bedraagt. Voor de 3 vrijstaande woningen en de voormalige dienstwoning geldt het uitgangspunt dat de benodigde parkeerruimte op eigen terrein kan worden gevonden. Voor de overige 28 woningen worden 56 parkeerplaatsen aangelegd en ingericht . Langs de doodlopende straat worden 40 parkeerplaatsen aangelegd die gebruikt kunnen worden door de bewoners van de eengezinswoningen en 8 van de 10 rug-aan-rug woningen. Op het pleintje voor het voormalige gemeentehuis is ruimte voor circa 16 parkeerplaatsen, te gebruiken door de bewoners van de 6 appartementen in het voormalige raadhuis en de resterende 2 rug-aan-rug woningen.
Een en ander houdt in dat in het projectgebied voldoende ruimte gevonden kan worden voor de noodzakelijke parkeerruimte waarbij tevens voldaan kan worden aan de gemeentelijke parkeernorm. De gemeentewerf en de parkeerplaats zijn door het functieverlies van het gemeentehuis gebiedsvreemde elementen geworden. Met de herinrichting van het gebied wordt aan ruimtelijke kwaliteit gewonnen. Met het vervangen van de voormalige gemeentewerf met het bijbehorende parkeerterrein worden verstorende ruimtelijke factoren geëlimineerd en komt er ruimte vrij voor een meer passende, hoogwaardige invulling van het terrein in een groene setting.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 11
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Hoofdstuk 3 3.1
Beleidskader
Ruimtelijk beleid
Het projectgebied is een inbreidingslocatie in het bestaande dorp. Bouwen op een dergelijke locatie past in het beleid van zuinig ruimtegebruik dat door Rijk en provincie wordt bevorderd en dat op provinciaal niveau ook is vastgelegd in de provinciale structuurvisie (het Streekplan Gelderland 2005). 3.1.1
Structuurvisie Gelderland
Sinds 1 juli 2008 is het streekplan op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een structuurvisie. Hoofddoel van het provinciale beleid is het scheppen van ruimte voor alle verschillende functies in de wetenschap dat het beschikbare oppervlak beperkt is. In de woningbouw zal, meer dan in het verleden, aandacht moeten zijn voor de kwaliteit van het woningaanbod. Het gaat niet alleen om de aantallen, maar ook om de behoefte wat betreft doelgroep, prijsklasse, huur/koop, voorzieningen of omgevingskwaliteit. De woningmarkt is steeds meer regionaal en om beter aan te kunnen sluiten bij de gewenste kwaliteiten geeft de provincie alleen indicaties voor de bouwopgave op regionaal niveau en niet per gemeente.
De provincie vraagt gemeenten eerst en vooral te kijken naar de mogelijkheden die het bestaande bebouwde gebied heeft. Door vernieuwing en herstructurering (inbreiding) kan extra beslag op de nog open ruimte door uitbreiding beperkt blijven. Verder is het provinciale beleid erop gericht het aanbod aan woningen en woonmilieus goed af te stemmen op de voorkeuren van de bewoners. Er is vooral behoefte aan woningen voor ouderen en starters en aan landelijke en centrumstedelijke woonmilieus.
3.1.2
Visie op Wonen en Werken 2002 -2010
In 2003 heeft de gemeenteraad van Zaltbommel de Visie op Wonen en Werken 2002-2010 vastgesteld. In die visie wordt een afweging gemaakt tussen de woon- en werklocaties die op de korte en de middellange termijn worden ontwikkeld. Inbreidingslocaties hebben in deze afweging, in navolging van het streekplanbeleid, prioriteit. De locatie van het voormalige stadhuis van Kerkwijk is in deze visie als potentiële inbreidingslocatie opgenomen.
De Visie Wonen en Werken 2002-2010 benoemt de locaties die op de korte en middellange termijn kunnen worden ontwikkeld. De raadhuislocatie in Kerkwijk komt in de Visie niet voor bebouwing in aanmerking, omdat met bebouwing afbreuk gedaan zou worden aan de aantrekkelijke groene entree van het dorp. Het feit dat daar met dít plan van wordt afgeweken vraagt om een nadere motivatie. Deze moet worden gevonden in het feit dat de Visie Wonen en Werken niet het kader is waarbinnen gedetailleerd naar alle mogelijke invullingen van potentiële ontwikkellocaties is gekeken. Tegen die achtergrond is het verklaarbaar dat de gedachte aan bebouwing van deze locatie het beeld oproept van het verdwijnen van het groen in combinatie met vormen van (woon-)bebouwing die tot het dagelijkse referentiekader behoren. Dat een dergelijke ontwikkeling ongewenst is, is terecht. Begrijpelijk is, dat dit heeft geleid tot het afwijzen van de plek als potentiële bouwlocatie.
Nu echter door bijzondere omstandigheden, namelijk de wens van het gemeentebestuur om het raadhuis af te stoten, de gelegenheid ontstond om expliciet naar de toekomst van de locatie te kijken, ontstond een nieuwe situatie. De vraag was nu of met behoud van de meest kenmerkende kwaliteiten van de plek, een goede invulling mogelijk is. Naar ons oordeel voldoet het ontworpen plan aan de vereiste criteria.
12 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
De resultaten van het bodemonderzoek geven aan dat er geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan voor het voorgenomen functies.
3.2
Woningbouwbeleid
3.2.1
Woonvisie Gelderland
Op basis van de algemene tendens die erop gericht is om de bevoegdheden van Rijk en provincie zoveel mogelijk te decentraliseren heeft de provincie met het huidige streekplan de gemeenten meer vrijheid gegeven om invulling te geven aan de eigen woningbouwprogrammering. Het belangrijkste provinciale beleidsdocument op dit gebied is deel c van de Woonvisie Gelderland en als vervolg hierop het vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma (afgekort KWP) 2005-2014 regio Rivierenland. Het uitgangspunt is om in iedere kern van de gemeente te bouwen conform behoefte. De doelgroepen van beleid zijn starters en senioren. Circa 40% van het totale woningprogramma dient te bestaan uit sociale huur en koopwoningen (tot € 170.000,-). Het woningbouwbeleid in de provincie Gelderland is verder gericht op de herstructurering en de transformatie van bestaande gebieden boven het ontwikkelen van woningen op uitbreidingslocaties. Voorts wil de provincie de bouw van levensloopbestendige woningen en wijken bevorderen en de verscheidenheid en de ruimtelijke identiteit van de woongebieden vergroten en versterken. De invulling van deze inbreidingslocatie waarbij de bestaande functies worden gewijzigd ten behoeve van wonen voor verschillende doelgroepen is in overeenstemming met het provinciaal woningbouwbeleid.
3.2.2 Kwalitatief Woonprogramma 2005-2014 regio Rivierenland & Visie Wonen en werken 2002-2010 Het gemeentelijke woningbouwbeleid is vastgelegd in het Kwalitatieve woningbouwprogramma 2005-2014 en de gemeentelijke nota "Visie Wonen en werken 2002-2010". In het beleid wordt extra aandacht geschonken aan de woonbehoefte van senioren, starters en minder validen. De woningbouwbehoefte in Kerkwijk is in beeld gebracht door middel van het beleidskader Wonen Bommelerwaard. Om tegemoet te komen aan de woningbouwbehoefte in Kerkwijk is - in samenhang met de woningbouw op andere locaties - het volgende woningbouwprogramma op de onderhavige locatie van toepassing: Koop goedkoop: 38% Koop middelduur: 45% Koop duur: 17% De twaalf eengezinswoningen zijn woningen in het middeldure segment (39%). De zes appartementen en de tien rug-aan-rugwoningen vallen in het goedkope segment (51%). De drie vrijstaande woningen vallen in het dure segment ((10%). Deze verdeling sluit aan op de bovenvermelde percentages.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 13
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
3.3
Verkeersbeleid
Het verkeersbeleid van de gemeente is gericht op het vergroten van de bereikbaarheid en de leefbaarheid. Voor de jongeren en de kwetsbaren in de samenleving staat bereikbaarheid gelijk aan bereikbaar met de fiets, het openbaar vervoer of andere speciale vervoersvoorzieningen. Leefbaarheid staat gelijk aan een woonomgeving waar ook ruimte is voor ontmoeting. Verder moeten kinderen hier kunnen spelen. Dit betekent dat de omgeving niet gedomineerd mag worden door het autoverkeer en de bijbehorende voorzieningen. De kern Kerkwijk beschikt over een buurtbus en een regiobus. Dit levert een divers pakket op van voorzieningen op het gebied van het openbare vervoer. De bewoners van het projectgebied kunnen gebruikmaken van de buurtbus en de regiobus die de kern aandoen.
3.4
Welstandsbeleid
In het verlengde van het bestemmingsplan ligt het welstandstoezicht. Bouwplannen kunnen pas uitgevoerd worden als daarover een positief welstandsadvies is gegeven. De gemeente heeft op 5 juli 2004 de gemeentelijke Welstandsnota vastgesteld. Daarin is vastgelegd op welke wijze en in welke mate nieuwe gebouwen, bouwwerken en gebouwde objecten dienen te worden ingepast in de bestaande omgeving. Voor de verschillende delen van de gemeente gelden verschillende niveaus van toetsing. Verder zijn er in de Welstandsnota ontwerpcriteria geformuleerd voor een aantal zogenaamde "licht vergunningplichtige" bouwwerken. Deze criteria gelden overal in de gemeente. Het gaat om de volgende bouwwerken: aanen uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, wijzigingen van de kozijnen en de gevels, dakkapellen, dakramen, zonnepanelen en zonnecollectoren, spriet-,staaf- en schotelantennes, erfafscheidingen en rolhekken, luiken en rolluiken. Het projectgebied maakt deel uit van de historische dorpskern van Kerkwijk. De dorpskern is een gebied met het hoogste welstandsniveau (welstandsniveau 1). Gewaakt dient te worden voor bouwwerken en toevoegingen aan bestaande bouwwerken die het bestaande kleinschalige, diverse en "organisch" gegroeide bebouwingsbeeld verstoren. Nieuwe bouwwerken en bebouwingselementen moeten zorgvuldig worden ingepast in de bestaande omgeving. Met name de volgende welstandscriteria uit de nota zijn relevant voor de stedenbouwkundige inrichting van het projectgebied en het architectonische ontwerp van de nieuwe bebouwing.
3.4.1
Algemeen
Respecteren van de cultuurhistorische waarde van de historische dorpskern; Respecteren van het open groene karakter van het dorp en de aanwezige relatie met het omliggende landschap. 3.4.2
Plaatsing (bouwtekening bij bouwaanvraag is maatgevend)
Respecteren van de aanwezige variatie in positie en oriëntatie van de bebouwing op de kavel. 3.4.3
Massa en vorm (bouwtekening bij bouwaanvraag is maatgevend)
Streven naar afstemming van bouwmassa's op belendingen wat betreft vorm, maat en schaal; Streven naar een eenvoudige hoofdmassa en een enkelvoudige kapvorm. Meer complexe en samengestelde massa' s en kapvormen zijn wel toegestaan. Lessenaardaken en platte daken voor 14 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010 de hoofdmassa zijn echter niet toegestaan. 3.4.4
Detaillering
Detaillering uitvoeren in harmonie met gebouw en omgeving; Uitsluiten van sterk met de omgeving contrasterende kleuren en materialen. De rayonarchitect van de welstandscommissie heeft bij advies van 9 maart 2010 positief geadviseerd over het bouwplan voor de bouw van de woningen mits de bergingen van de kopwoningen van de 2 rijtjes met eengezinswoningen achter op het erf worden geplaatst. Aan deze voorwaarde is voldaan.
3.5
Beleid met betrekking tot duurzaam bouwen
Bij het ontwikkelen en toetsen van bouwplannen en bij de inrichting van het openbare gebied dient op grond van het beleid "duurzaam bouwen" aandacht geschonken te worden aan de volgende aspecten van duurzaam bouwen: energie en waterbesparing; afvalscheiding en hergebruik materialen; kwaliteitsbevordering; duurzaam omgaan met water. Bij het ontwerp van het bouwplan is rekening gehouden met dit beleid.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 15
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Hoofdstuk 4 4.1
Haalbaarheid
Algemeen
In hoofdstuk 3 is aandacht besteed aan het ruimtelijke beleidskader en de plannen die - in aanvulling op de planregeling - bepalend zullen zijn voor de wijze waarop het projectgebied in de komende jaren wordt bebouwd en ingericht. Dit hoofdstuk bevat de waterparagraaf en een overzicht van de overige milieukundige en ruimtelijke randvoorwaarden waarmee rekening gehouden moet worden bij het bouwen, de inrichting en het beheer van het gebied. In het recente verleden zijn ten behoeve van het bestemmingsplan de vereiste onderzoeken verricht. De resultaten van deze onderzoeken kunnen gebruikt worden voor het projectbesluit.
4.2
Bodemkwaliteit
Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie, te weten wonen. Daarom is in november 2005 een verkennend bodemonderzoek verricht in het projectgebied. Het betreffende rapport is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. De resultaten van onderzoek, dat verricht is voor deellocatie C (ter plaatse van rioleringsputten aan de voorzijde van het gemeentehuis) tonen aan dat deze deellocatie niet geschikt is voor elk toekomstig gebruik. Bij een mogelijke herinrichting dient rekening te worden gehouden met het vrijkomen van een geringe hoeveelheid sterk verontreinigde grond. Voor de overige deellocaties vormt de kwaliteit van de bodem op basis van de resultaten van bijgaand onderzoek geen belemmering voor de geplande functiewijziging van het terrein voor wonen. De algemene conclusie van het bodemonderzoek kan als volgt worden samengevat: de aangetroffen concentraties leveren geen milieuhygiënische risico's op voor de gebruikers of voor het milieu. Een kopie van het onderzoek is als bijlage toegevoegd bij dit projectbesluit.
4.3
Archeologie en cultuurhistorische waarden
Bij het maken van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met het bekende en het nog niet bekende archeologische "bodemarchief". De cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland fungeert daarbij als toetsingskader. Volgens deze kaart geldt voor het onderzoeksgebied een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische sporen. Op grond hiervan en op grond van de aanwezigheid van oeverafzettingen, gold bij de aanvang van het onderzoek voor het projectgebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd tot en met de Late middeleeuwen Uit de resultaten van het onderzoek d.d. mei 2006 blijkt in het projectgebied geen indicatoren zijn aangetroffen. Twee archeologische indicatoren zijn aangetroffen en liggen ten zuiden van de Hogenhofstraat op een terrein met een hoge archeologische waarde (AMK-nummer 3996). Deze locatie maakt geen deel uit van het projectgebied. In het overige deel van het onderzoeksgebied zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Er worden geen aanbevelingen gedaan voor een vervolgonderzoek. Een kopie van het onderzoek is als bijlage toegevoegd bij dit projectbesluit.
16 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
4.4
Water
4.4.1
De Watertoets
Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt "Anders omgaan met water" vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. De toets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten die van betekenis zijn voor het gebruik en de functie van het projectgebied en de directe omgeving van het gebied, bijvoorbeeld veiligheid (overstromingsgevaar), wateroverlast en waterkwaliteit. De inhoud van de watertoets is ontleend aan het Waterhuishoudkundig onderzoek dat als bijlage aan dit bestemmingsplan is toegevoegd. In de onderstaande tekst wordt daar naar verwezen. 4.4.2
Waterhuishoudkundige situatie
In het stedelijke gebied is de waterhuishouding in eerste instantie gericht op het voorkomen van (grond)wateroverlast. Bij de aanleg van de wegen, het ontwikkelen van de bouwgrond en de aanleg van de groenvoorzieningen moet ervoor worden gezorgd dat de drooglegging van het gebied in relatie met het grondwaterpeil in voldoende mate gezekerd is. Het projectgebied ligt op een hoogte van circa 1 meter boven NAP. De omliggende gronden liggen iets hoger. Het voormalige raadhuis en de dienstwoning liggen hoger dan het overige, nog te bebouwen, deel van het terrein. De B-watergang langs de rand van het projectgebied staat via een duiker onder de Hogenhofstraat in open verbinding met watergangen in de omgeving (zie rapport blz. 4). Er is dus sprake van een peilbeheerst gebied. Het zomer- en winterpeil in het gebied is 1 meter +NAP. Uit navraag blijkt dat het peil van deze B-watergang een fluctuatie vertoont van ongeveer 20 cm. Het oppervlaktewater staat in extreme situaties in het laagst gelegen westelijke deel van het terrein tot aan het maaiveldniveau, maar komt niet hoger. De B-watergang valt nooit droog. In de huidige situatie is het terrein reeds deels verhard door de aanwezige bebouwing en de parkeerplaats bij het voormalige afvaldepot. Nagenoeg het gehele verharde oppervlak watert af op de B-watergang. Alleen het hemelwater dat op de dienstwoning valt wordt samen met het afvalwater afgevoerd naar het gemengd riool onder de Walderweg. De totale verharde oppervlakte neemt in de toekomstige situatie toe (zie paragraaf 6.2 van het waterhuishoudkundig plan). Daarnaast zal de verharding, die gebruikt wordt bij de aanleg van de binnenterreinen ter hoogte van de eengezinswoningen en de rug-aan-rugwoningen bestaan uit waterdoorlatende materialen. Voor een nadere beschrijving van de mogelijkheden van hergebruik, berging en afvoer van het hemelwater en de riolering wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 4.2 van het waterhuishoudkundig onderzoek. In de huidige situatie is er al sprake van een stabiel systeem dat in de afgelopen jaren geen enkele keer tot wateroverlast voor de gemeentehuis en de naastgelegen dienstwoning heeft geleid. Verwacht wordt dat de toekomstige inrichting van het terrein daar geen verandering in brengt. De bodem van het projectgebied bestaat uit zwak zandige en sterk zandige klei (zie rapport blz. 5 e.v.). Tijdens het onderzoek stond de hoogste gepeilde grondwaterstand op 0.7 m beneden maaiveld. Het gebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied en kent geen natte natuurwaarden. Wel maakt het gebied deel uit van een groter zoekgebied voor waterberging. Het gebied maakt verder geen onderdeel uit van hydrologische beïnvloedingsgebieden.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 17
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
4.4.3
Waterhuishoudkundige aspecten
Aan de hand van de "Handreiking Watertoets" is het aspect water in onderhavig plan meegenomen. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige aspecten een rol spelen in de bestaande en de toekomstige waterhuishouding van het projectgebied.
Toetsvraag
Relevant
Veiligheid
1. Ligt in of nabij het projectgebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het projectgebied een kade?
Nee Nee
Riolering en afvalwaterketen
1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het projectgebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het projectgebied een RWZI van het waterschap?
Ja Nee Nee
Wateroverlast (oppervlaktewater)
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. Bevinden zich in of nabij het projectgebied natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
Ja Nee Nee
Grondwateroverlast
1. Is in het projectgebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Bevindt het projectgebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? 3. Is in het projectgebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?
Nee
1. Wordt vanuit het projectgebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het projectgebied een HEN of SED water? 3. Ligt het projectgebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?
Nee Nee Nee
Thema HOOFDTHEMA'S
Oppervlaktewaterkwaliteit
Grondwaterkwaliteit 1. Ligt het projectgebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?
Nee Nee Nee
Nee
Volksgezondheid
1. In of nabij het projectgebied bevinden zich overstorten uit Nee het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies in of nabij het Ja projectgebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?
Verdroging
1. Bevindt het projectgebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?
Nee
Natte natuur
1. Bevindt het projectgebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het projectgebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?
Nee Nee
Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het projectgebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
Nee Nee
AANDACHTSTHEMA'S
18 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Recreatie
1. Bevinden zich in het projectgebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?
Nee
Cultuurhistorie
1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het projectgebied aanwezig?
Nee
4.4.4
Riolering en afvalwaterketen
Het hemelwater van de daken zal via aparte leidingen worden afgevoerd naar de B-watergang langs de rand van het projectgebied (rapport blz. 13 en 14). Het hemelwater van de bestrating zal via bodempassages worden afgevoerd naar de B-watergang. Het afvalwater van de nieuwe woningen zal geloosd worden op het bestaande riool.
4.4.5
Wateroverlast
n de huidige situatie is er geen sprake van wateroverlast. Het terrein zal in zijn geheel worden opgehoogd op de vereiste drooglegging te kunnen garanderen op alle locaties waar nieuwbouw plaatsvindt (zie paragraaf 4.3 en 5.4 van het waterhuishoudkundig rapport).
4.4.6
Volksgezondheid
Het projectgebied wordt omsloten door een B-watergang. De watergang staat niet in open verbinding met de overige watergangen in het gebied. Hierdoor kan stilstaand water voorkomen. Het water infiltreert echter in de bodem.
4.4.7
Oppervlaktewaterkwaliteit
Ter bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit mogen voor de afvoerleidingen van het hemelwater, daken en dakgoten geen uitlogende materialen worden gebruikt.
4.4.8
Inrichting en beheer
Het beheer van de B-watergang en de bijbehorende taluds zijn nu reeds in beheer van de gemeente.
4.4.9
Nadere toelichting bergingscapaciteit
Het Waterschap hanteert de vuistregel dat per hectare nieuw verhard oppervlak 436 m³ aan waterberging moet worden gerealiseerd met een maximaal toelaatbare peilstijging van 30 cm indien de waterberging in open water wordt gerealiseerd. In vergelijking met de huidige situatie neemt de totale oppervlakte aan verharding in het gebied na de bouw van de woningen en de aanleg van de bestrating toe. In het kader van de bestemmingsplanprocedure is, op basis van het oude stedenbouwkundige plan, het aantal vierkante meters aan te leggen bergingscapaciteit berekend. Het nu voorliggende, gewijzigde stedenbouwkundige plan voorziet in een kleiner aantal vierkante meters. De conclusies van het uitgevoerde waterhuishoudkundig onderzoek kunnen daarom onverkort overgenomen worden.Uit dit onderzoek bleek dat er sprake is van een toename van het verhard oppervlak van meer dan 500 m². Het verhard oppervlak neemt toe met circa 964 m². Uit de berekening van het waterhuishoudkundig onderzoek op p. 21 blijkt dat circa 147 m² aan extra wateroppervlak gecreëerd moet worden. Voorgesteld wordt om de watergangen aan de noord- en de zuidzijde van het projectgebied te verbreden met respectievelijk een oppervlakte van circa 77 m² en 53 m². Aan de westzijde van projectgebied wordt voorgesteld de watergang over een lengte van 20 meter met 1 meter te verbreden. projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 19
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
4.4.10 Overleg met het Waterschap Zie bijlagen van het waterhuishoudkundig onderzoek.
4.5
Flora en fauna
De Flora- en faunawet is per 1 april 2002 van kracht. In deze wet is in artikel 2 de zorgplicht opgenomen. Deze plicht houdt in dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Deze zorgplicht houdt in ieder geval in dat iedereen die weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor de flora of fauna zal hebben verplicht is deze handelingen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd. Bij het verlenen van een vergunning op grond van het bestemmingsplan, dienen de verbodsbepalingen artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet in acht te worden genomen. Dat houdt in dat, voorafgaand aan de verlening van een vergunning, onderzoek dient te worden uitgevoerd naar het voorkomen van dier- en plantsoorten die op grond van de Flora- en faunawet bescherming genieten. Ten behoeve van het voormalige bestemmingsplan is in 2007 een ecologisch onderzoek verricht. Dat onderzoek is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. De conclusies van dit onderzoek kunnen als volgt worden samengevat. Er zijn in het gebied geen beschermde soorten aangetroffen die een ontheffing op basis van de Flora- en faunawet noodzakelijk maken. Er zijn wel licht beschermde soorten aangetroffen. Deze vallen echter onder de vrijstellingsregeling voor een aantal algemeen voorkomende soorten die in de wet is opgenomen. Wel is er een aantal vogelsoorten aangetroffen waarvoor geen ontheffing kan worden verleend. Om verstoring van deze vogels zoveel mogelijk te voorkomen dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen te worden gestart. In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn geen van de in of bij het projectgebied gelegen gronden aangewezen als beschermd natuurgebied.
4.6
Hinder bedrijven omgeving
In en nabij het projectgebied liggen geen bedrijven die op basis van de planologisch-juridische situatie en op basis van de vergunde situatie ex Wet milieubeheer een belemmering kunnen vormen voor de bouw van de geplande woningen. Evenmin worden bestaande bedrijven buiten het projectgebied ten gevolge van de nieuwe woningen beperkt in hun bedrijfsvoering.
4.7
Geluid wegverkeer
Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij een ruimtelijke planontwikkeling, ter waarborging van een akoestisch goed woon- en leefklimaat, rekening te worden gehouden met het aspect wegverkeerslawaai. Daarbij gaat het alleen om het geluid van het wegverkeer op wegen met een maximale snelheidslimiet van 50 km/uur of hoger. Het geluid van het verkeer op wegen of woonerven waar een maximale snelheidslimiet geldt van 30 km/uur of hoger hoeft op basis van artikel 74 lid 2 van de Wet geluidhinder (Wgh) niet mee te tellen bij de berekening van de geluidbelasting. Het nieuwe woongebied ligt deels in een woonwijk die ingericht is als 30 km-gebied. Dit biedt de garantie dat nergens in het projectgebied een locatie ligt met een geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai die de voorkeursgrenswaarde van 48 d(B) overstijgt. Een akoestisch onderzoek is naar dit onderdeel niet noodzakelijk. De locatie ligt echter ook langs een provinciale weg en de Delwijnsestraat. Ter plaatse geldt op de provinciale weg (N832) en de Delwijnsestraat een maximum snelheid van 50 km/u. In verband met de geluidsbelasting ten gevolge van deze provinciale wegen is een 20 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010 geluidsonderzoek uitgevoerd. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden in de rekenpunten 6 - 9 en 11 tengevolge van de geluidsbelasting van provinciale weg (N832). Voor deze woningen zijn door het college van burgemeester en wethouders bij besluit 27 november 2008 hogere grenswaarden vastgesteld. Het onderzoek (juni 2008) en het besluit tot vaststelling van de hogere grenswaarden is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd.
4.8
Luchtkwaliteit
De ontwikkelingen van de afgelopen jaren op het gebied van luchtkwaliteit hebben geleid tot een aanpassing van de Wet milieubeheer met betrekking tot luchtkwaliteitseisen. Daarnaast zijn het Besluit en de Regeling "Niet in betekenende mate bijdragen" die op 15 november 2007 in werking zijn getreden. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is hiermee komen te vervallen. Deze wetswijziging brengt de volgende veranderingen met zich mee: a. Uitsluiting van het stand-still beginsel. Het stand-still beginsel houdt in dat een situatie die voldoet aan de normen, toch niet mag verslechteren tot aan de norm. Uitsluiting van dit beginsel ten aanzien van luchtkwaliteit betekent dat de luchtkwaliteit mag worden 'opgevuld' tot aan de grenswaarde. b. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit bij (dreigende) overschrijding grenswaarden. Hiertegen is geen beroep mogelijk. c. Niet in betekenende mate verslechteren. Een verslechtering van de luchtkwaliteit is toegestaan, mits dit niet in betekende mate is. Hiervoor wordt een interim-grens van 1% gehanteerd. De Wet milieubeheer maakt met betrekking tot luchtkwaliteit onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten. In Nederland zijn meer dan 5000 ruimtelijke projecten. Slechts zo'n 150 daarvan verslechteren de luchtkwaliteit 'in betekenende mate'. Kleine projecten Dit zijn projecten die de luchtkwaliteit niet 'in betekenende mate' verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor, óók niet in overschrijdingsgebieden (gebieden met te veel luchtvervuiling). Grote projecten Deze projecten verslechteren de luchtkwaliteit 'in betekenende mate'. Ze zijn waar mogelijk opgenomen in de gebiedsgerichte programma's van het Nationaal Samenwerkingprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Deze projecten worden niet meer beoordeeld op de afzonderlijke effecten op de luchtkwaliteit, maar getoetst aan de criteria van het NSL. Met deze projecten moeten de doelstellingen van het NSL voor het specifieke gebied nog steeds kunnen worden gerealiseerd. Alleen dan kan het project doorgaan. De negatieve gevolgen van het project voor de luchtkwaliteit kunnen in het gebiedsprogramma worden gecompenseerd. Als een project voor één stof de 3%-grens overschrijdt, dan verslechtert het project 'in betekenende mate' de luchtkwaliteit. De 3%-norm betekent concreet: woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg, 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen; infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie); kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij ontsluitende weg, 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 21
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Het onderhavige initiatief valt onder kleine projecten, zodat een beoordeling op luchtkwaliteit achterwege kan blijven.
4.9
Externe veiligheid
Externe veiligheid algemeen Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Voor inrichtingen (bedrijven) is het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid in artikel 1 omschreven als "de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof betrokken is". Voor transport is de "Wet vervoer gevaarlijke stoffen" van belang. Daarnaast is een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is. Totdat wettelijke verankering van de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen heeft plaatsgevonden dient de externe veiligheid van de toekomstige woningen tevens te worden getoetst aan de hand van de "Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (Ministeries van VROM, V & W, BZ & K, 2005)
Beoordeling externe veiligheid projectgebied In of nabij het projectgebied zijn geen inrichtingen aanwezig waarop het Besluit externe veiligheid van toepassing is; In of nabij het projectgebied is tevens geen inrichting aanwezig waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is; Nabij het projectgebied bevinden zich geen wegen of spoorwegen waarop frequent vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt dat een belemmering kan vormen voor de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling.
4.10
Belemmeringen
In en nabij het projectgebied bevinden zich geen hoogspanningsleidingen, persleidingen of andere civieltechnische infrastructuur die een belemmering kan vormen voor de ruimtelijke ontwikkeling van het projectgebied. De bebouwingsmogelijkheden worden evenmin beperkt door de aanwezigheid van straalpaden of laagvliegzones.
22 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Hoofdstuk 5
Economische uitvoerbaarheid
Het plan zal door een projectontwikkelaar worden gerealiseerd. De kosten van de planrealisatie maken deel uit van de planexploitatie en worden volledig door de projectontwikkelaar gefinancierd. De uitvoeringskosten zullen gedekt worden uit de opbrengsten van de verkoop van de toekomstige woningen. Ten aanzien van de kosten van uitvoering kan een nader onderscheid worden gemaakt in de kosten die verbonden zijn aan ontwikkeling (kosten van de adviseurs, leges e.d.) en het bouwen van het onroerende goed en de inrichting van het terrein. De gemeente participeert niet in de planexploitatie. Wel heeft de gemeente zich vergewist van de planeconomische uitvoerbaarheid. Op basis van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening kan een exploitatieplan worden vastgesteld. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk als verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Hiervan is in dit geval sprake. Met de ontwikkelaar is een anterieure overeenkomst gesloten.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 23
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Hoofdstuk 6
Juridisch kader projectbesluit
Het projectbesluit bestaat uit een ruimtelijke onderbouwing en een verbeelding. De verbeelding geeft het projectgebied weer. In de ruimtelijke onderbouwing wordt verwezen naar de conceptregels en de conceptverbeelding van het te zijner tijd nog in procedure te brengen bestemmingplan, die één op één deel uitmaken van het projectbesluit Deze conceptverbeelding en deze conceptregels geven het kader van het projectbesluit aan en vormen in die zin het voor de burgers juridisch bindende kader van het projectbesluit. Als aanvragen passen het binnen de conceptregels en -verbeelding geschetste kader dient bouwvergunning verleend te worden. De conceptverbeelding (schaal 1:1.000) heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding is getekend op een bijgewerkte en digitale kadastrale ondergrond. De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De ruimtelijke onderbouwing heeft een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het projectbesluit en bij de uitleg van de verbeelding en regels. Bij het opstellen van het onderhavige projectbesluit is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten.
24 erp)
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontw
projectbesluit Kerkwijk, raadhuislocatie 2010
Hoofdstuk 7
Conclusie
Overwegende dat: Het project in strijd is met het bestemmingsplan "Kerkwijk-dorp" van de gemeente Zaltbommel; Het project past binnen de vigerende beleidskaders van het Rijk, de provincie en de gemeente; Het project goed inpasbaar is in de omgeving en geen onaanvaardbare nadelige ruimtelijke of milieuhygiënische effecten met zich meebrengt; De economische uitvoerbaarheid van het project gewaarborgd is. Wordt geconcludeerd dat: de realisatie van het project voor de raadhuislocatie in Kerkwijk vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is.
projectbesluit "Kerkwijk, raadhuislocatie 2010" (ontwerp) 25