Bestemmingsplan Kerkwijk, Hopland naast 1 Batterijstraat 1 5396 NT
lithoijen
0412-484822
versie 12-273-4 vastgesteld bestemmingsplan
[email protected] www.pasmaat.com
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
inhoudsopgave TOELICHTING 1
2
3
4
5
6
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Plangebied 1.3 Vigerend bestemmingsplan 1.4 Leeswijzer Planbeschrijving 2.1 Bestaande situatie 2.2 Nieuwe situatie Beleidskader 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Regionaal beleid 3.4 Gemeentelijk beleid Randvoorwaarden 4.1 Algemeen 4.2 Bedrijven- en milieuzonering 4.3 Geur 4.4 Bodem 4.5 Externe veiligheid 4.6 Geluid 4.7 Luchtkwaliteit 4.8 Archeologie en cultuurhistorie 4.9 Flora en fauna 4.10 Water 4.11 Verkeer en parkeren Juridische planopzet 5.1 Algemeen 5.2 Onderhavig bestemmingsplan Uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Pasmaat advies
4 4 4 5 6 7 7 8 10 10 10 13 13 15 15 15 17 17 18 18 19 20 21 24 26 27 27 28 29 29 29
2
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Bijlagen 1. Archeologisch onderzoek LWM
Pasmaat advies
3
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Initiatiefnemer heeft bij de gemeente Zaltbommel het verzoek ingediend om aan het Hopland naast 1, in Kerkwijk één nieuwe woning op te richten. Deze bouwlocatie is gelegen op het kadastrale perceel gemeente Kerkwijk, sectie 0 , nummers 513 en 514 en is op de plankaart nader aangegeven. De nieuwe woning past niet binnen het vigerende bestemmingsplan omdat geen bouwvlak is gelegen op dit perceel. De gemeente heeft in principe besloten om aan deze ontwikkeling mee te willen werken. Het plangebied heeft al wel de bestemming woondoeleinden waarbinnen het hoofdgebouw alleen is toegestaan in een bouwvlak. Om de woning te kunnen realiseren moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in een nieuwe juridische en planologische regeling voor deze locatie waarbij een bouwvlak wordt opgenomen zodat de woning wel mogelijk is.
1.2
Plangebied
Het Hopland ligt in de kern Kerkwijk in en tegenover een bestaand bebouwingslint en het betreft het perceel naast Hopland 1.
Afbeelding 2: Aanduiding plangebied op topografische kaart
Afbeelding 3: plangebied op kadastrale ondergrond
Pasmaat advies
4
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
1.3
Vigerend bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt nu het bestemmingsplan ‘Kerkwijk’ dat op 1 maart 2007 door de gemeenteraad van de gemeente Zaltbommel is vastgesteld. Binnen het vigerende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming Woondoeleinden zonder bouwvlak. Binnen deze bestemming is alleen een woning toegestaan binnen een bouwvlak. De gronden waarop de nieuwe woning thans is geprojecteerd zijn bedoeld als tuin.
Uitsnede plankaart vigerend bestemmingsplan met in de rode cirkel het plangebied
Pasmaat advies
5
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
1.4
Leeswijzer
De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 betreft de Inleiding. Hoofdstuk 2 schetst de bestaande en nieuwe situatie. Hoofdstuk 3 geeft het beleidskader aan. De randvoorwaarden voor de uitvoerbaarheid van het plan staan beschreven in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 geeft de juridische aspecten weer van de regeling. In hoofdstuk 6 wordt de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid gemotiveerd.
Pasmaat advies
6
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
2
Planbeschrijving
2.1
Bestaande situatie
In deze paragraaf wordt de bestaande situatie beschreven waarbij de omgeving van het plangebied wordt beschouwd en waarbij het huidige plangebied wordt beschreven.
2.1.1 Omgeving plangebied De kern Kerkwijk ligt ten zuiden van Zaltbommel en de Waal en ten noorden van Ammerzoden met de rivier de Maas. Verder ligt Kerkwijk ten westen van de Rijksweg A2. Kerkwijk vindt haar ontstaansgeschiedenis op de oude stroomrug Bruchem/Delwijnen. De bebouwing aan het Hopland bestaat uit een diversiteit van woningen met diverse grootte en met een hoge architectonische kwaliteit. De bebouwing is open qua structuur en het dorp heeft een groen karakter. Naast de planlocatie aan de Hoogveldweg 6 is het voormalige agrarische bedrijf van de vader van initiatiefnemer gelegen. Hierop rust – ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan – nog een milieuvergunning maar deze zal worden ingetrokken op het moment dat de omgevingsvergunning voor het oprichten van de nieuwe woning onherroepelijk is verleend.
Diverse foto’s omgeving plangebied Hopland
Pasmaat advies
7
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
2.1.2 Plangebied Het plangebied is gelegen aan het Hopland naast nummer 1. Aan de overzijde van het Hopland zijn recent een tweetal woningen opgericht. Het plangebied is vrijwel onbebouwd maar wel gedeeltelijk reeds verhard omdat de gronden behoorden tot het naastgelegen voormalige agrarische bedrijf.
2.2
Nieuwe situatie
2.2.1 Algemeen Het beoogde plan voorziet in de bouw van één nieuwe vrijstaande woning met bijgebouw. De woning wordt in de bestaande rooilijn van de naastgelegen woning opgericht. Als de omgevingsvergunning wordt aangevraagd zal ook de bestaande milieuvergunning van het agrarische bedrijf worden ingetrokken. 2.2.2 Bouwplan De nieuwe woning bestaat uit een enkele bouwlaag met kap en de woning zal maximaal 100 m2 bedragen. De goothoogte en nokhoogte van de woning zullen maximaal respectievelijk 3 meter en 9 meter bedragen. Deze maten zijn stedenbouwkundig passend binnen de bebouwde omgeving. Achter en naast de nieuwe woning wordt een bijgebouw opgericht met een plat dak. De hoogte hiervan is maximaal 3 meter.
Pasmaat advies
8
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Situatietekening
Visualisering bouwplan
Onderhavig bestemmingsplan is geënt op het ontwikkelde bouwplan en biedt het planologische juridische kader voor de realisatie hiervan. 2.2.3 Ontsluiting en parkeren Het plangebied wordt ontsloten aan het Hopland waarbij op eigen terrein zal worden geparkeerd. Hierbij zal worden voldaan aan het gemeentelijke parkeerbeleid waarbij minimaal 2 parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd.
Pasmaat advies
9
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
3
Beleidskader
3.1
Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Ruimte haar definitieve Structuurvisie vastgestel zodat deze van kracht is geworden. Deze Structuurvisie is de vervanger van de Nota Ruimte en de Nota mobiliteit. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het Rijk benoemt 13 nationale belangen; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Deze belangen zijn gelijkwaardig aan elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. In de SVIR is een eerste integrale afweging gemaakt van deze belangen. Dit heeft als gevolg dat het Rijk in gebieden of projecten een gebieds- of projectspecifieke afweging zal maken. Indien nodig maakt het Rijk duidelijk welke nationale belangen voorgaan. In het MIRT wordt ook de samenhang met decentrale belangen en regionale opgaven besproken. Het onderhavige initiatief is op geen enkele wijze in strijd met het rijksbeleid. Het rijksbeleid is er immers op gericht om een leefbare omgeving te waarborgen. Door het bouwen van deze woning zal het naastgelegen agrarische bedrijf definitief worden beëindigd. 3.1.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, 2011) Het kabinet heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld dat voor bepaalde onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat onder meer om nationale belangen als Rijksvaarwegen, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Primaire waterkeringen. Het Barro is niet van toepassing op onderhavig bestemmingsplan.
3.2
Provinciaal beleid
3.2.1 Streekplan Gelderland 2005/Structuurvisie De provincie Gelderland heeft haar ruimtelijke beleid tot 2015 vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Hierdoor blijft de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis als provinciaal toetsingskader.
Pasmaat advies
10
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Op de streekplankaart ligt het plangebied in het bebouwd gebied en binnen het Waardevol landschap. Het Bebouwd Gebied is een gebied waar de bestaande, en bij bestemmingsplan toegelaten bebouwing voor wonen en werken is geconcentreerd. Als stimulans voor zorgvuldig ruimtegebruik, waarbij zuinigheid het credo is als uitgangspunt genomen dat de verschillende regio’s hun voornamelijke woningbouwbehoefte projecteren in het bestaande bebouwde gebied. De regio’s bepalen zelf welk aandeel van deze toename van de woningvoorraad wordt gerealiseerd in het bestaande bebouwde gebied. Dit wordt het intensiveringspercentage genoemd. Naast de uitbreiding van de woningvoorraad is er ook een sterke behoefte aan het landelijke wonen in het dorp. Hieraan kan worden bijgedragen door transformatie en inbreidingslocaties. Het Waardevol landschap maakt deel uit van het multifunctioneel gebied van de provincie Gelderland en dit multifunctioneel gebied beslaat het grootste deel van de provincie dat de steden, dorpen, buurtschappen buiten de provinciaal ruimtelijke hoofdstructuur bevat samen met de waardevolle landschappen en het multifunctioneel platteland.
Uitsnede Structuurvisie provincie Gelderland met bij rode stip het plangebied
Pasmaat advies
11
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
In dit provinciale planologische beleid wordt hierin niet verder door de provincie gestuurd. Het plangebied ligt in het waardevolle landschap Kom oeverwal ensemble Bommelerwaard’. Aan dit landschap worden de volgende kernkwaliteiten toegedicht: 1.Gave gradiënten en ensembles van open kommen, kleinschalige oeverwallen en uiterwaarden; 2.Gave open kommen met grote openheid en weidebouw, hier en daar onderbroken door verspreid liggende bebouwing, populierenbossen, eendenkooien en grienden met mooie doorzichten; 3.Kleinschalige oeverwallen met afwisseling van fruitteelt, glastuinbouw, bedrijvigheid en wonen, in contrast met de open kommen; 4.Cultuurhistorische kwaliteiten verweven in het landschap: Hollandse Waterlinie nog afleesbaar; 5.Bijzondere aardkundige waarden; 6.Vrij uitzicht vanaf de dijk over het binnendijkse landschap. Onderhavig plan voorziet in de bouw van één woning in bestaand bebouwd gebied. De locatie is niet gelegen in de EHS of in waardevol open gebied. De bouw van één woning in een bebouwingslint kan niet worden aangemerkt als grootschalige verstedelijking. Wel moet worden voldaan aan de ja-mits gedachte waarbij de genoemde kernkwaliteiten moeten worden behouden of moeten worden versterkt. Door de bouw van de woning worden deze kernkwaliteiten niet aangetast. Weliswaar wordt een nieuwe woning toegevoegd maar deze past binnen het bebouwde karakter van het Hopland. 3.2.2 Ruimtelijke verordening Gelderland 2010 Het streekplan Gelderland 2005 heeft door het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie. Daarnaast kunnen, indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. De Ruimtelijke Verordening Gelderland voorziet hierin. In een bestemmingsplan is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts toegestaan onder andere binnen bestaand bebouwd gebied. Het oprichten van één woning is passend binnen de provinciale verordening omdat de kernkwaliteiten niet worden aangetast en het plangebied is gelegen binnen het bestaande bebouwde gebied. 3.2.3 Woonvisie Gelderland - Kwalitatief woonprogramma 2010-2019 Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 12 januari 2010 het nieuwe Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3) vastgesteld. Hierbij hebben de provincie, de diverse gemeenten en woningbouwcorporaties, samen met de verschillende regio's in Gelderland met elkaar afspraken gemaakt over de woningbouw en bestaande woningvoorraad voor de komende tien jaar. De genoemde partijen willen ervoor zorgen dat het woningaanbod in iedere regio van Gelderland ook in de toekomst goed aansluit bij de behoefte van de inwoners. In het programma zijn de afspraken vastgelegd. Deze afspraken zijn tot stand gekomen door een goede en intensieve samenwerking met de regio's, de gemeenten en de woningcorporaties.
Pasmaat advies
12
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Onderhavig plan betreft de bouw van één woning in bestaand bebouwd gebied wat verder geen invloed heeft op het te voeren woonbeleid. De ontwikkeling is niet in strijd met het KWP.
3.3
Regionaal beleid
3.3.1 Kwalitatief woonprogramma 2005-2014 Regio Rivierenland De regio Rivierenland werkt aan een nieuw KWP 2010-2019. Bij dit bestemmingsplan is nog gebruik gemaakt van het KWP 2005-2014. De provincie Gelderland heeft in 2003 de Woonvisie Gelderland en in 2005 het Streekplan Gelderland vastgesteld. In het Kwalitatief woonprogramma 2005-2014 Regio Rivierenland (KWP2), komen de volgende aandachtspunten naar voren: 1.meer direct voor ouderen geschikte woningen realiseren; meer meergezinswoningen realiseren; 2. meer goedkope koopwoningen realiseren; 3. meer betaalbare meergezins huurwoningen realiseren; 4. meer dure huurwoningen realiseren; 5. het aandeel dure koopwoningen terugbrengen; 6. in het buitengebied het woonmilieu ‘landelijk wonen’ primair te realiseren door functieverandering en hergebruik van bestaande gebouwen. Daarnaast kan door middel van nieuwbouw als uitbreiding van de kern woningbouw worden toegestaan. Het initiatief voor woningbouw binnen de kern Kerkwijk betreft een particulier initiatief waarbij de initiatiefnemer de woning zelf gaat bewonen. Daardoor is het initiatief passend binnen het woonprogramma.
3.4
Gemeentelijk beleid
3.4.1 Kwalitatief Woonbouwprogramma Het beleid van de gemeente Zaltbommel is erop gericht om zowel kwalitatief als kwantitatief te voldoen aan de woningbehoefte op korte en langere termijn. Het beleid is voornamelijk gericht op senioren en starters. Ook wordt aandacht gegeven aan doelgroepen als gehandicapten en eenpersoonshuishoudens. Voor de dorpen geldt dat er ten minste 40% sociaal (huur goedkoop/middelduur en koop goedkoop) gebouwd moet worden. Onderhavig plan betreft de bouw van slechts één woning, waarbij woonbouwprogramma niet van toepassing is. 3.4.2 Nota IPW-beleid 2010 (Incidentele Particuliere Woningbouw) Op 18 september 2003 heeft de gemeenteraad besloten om het beleid “incidentele woningbouw op verzoek van particulieren” vast te stellen. In dit raadsbesluit is ook het toetsingskader incidentele woningbouw op verzoek van particulieren vastgesteld. Na de evaluatie van dit beleid heeft het college van B&W op 26 januari 2010 besloten door te gaan met het beleid “incidentele woningbouw op verzoek van particulieren”. Op 25 maart 2010 is ook tijdens de carrouselvergadering er mee ingestemd om door te gaan met het beleid waarbij wel werd aangegeven dat het beleid en het proces moest worden verbeterd.
Pasmaat advies
13
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Naar aanleiding hiervan is de notitie “incidentele woningbouw op verzoek van particulieren” herzien in de onderstaande nota “IPW-beleid 2010”. Het doel van de nota “IPW-beleid 2010” is om incidentele woningbouw voor particulieren mogelijk te maken met een zo efficiënt en uniform mogelijk werkproces. Tevens wordt er door dit beleid gehoor gegeven aan de wens van de rijksoverheid voor toename van het particuliere opdrachtgeverschap. Ten slotte wordt een bijdrage geleverd aan de woningbehoefte van Zaltbommel. De nota “IPW-beleid 2010” is op 10 juni 2010 door de raad vastgesteld. Deze nota bevat informatie over het toetsings- en beoordelingskader, de kosten voor de aanvrager en het afgesproken werkproces. De nota IPW-beleid biedt het ruimtelijke kader voor de woningbouw in onderhavig plan en onderhavig bestemmingsplan is hierop afgestemd. 3.4.3 Welstandsnota De gemeente Zaltbommel heeft haar welstandsbeleid in een welstandsnota vastgelegd dat is opgesteld vanuit de overtuiging dat de gemeente, ondernemers en inwoners het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken spelen een belangrijke rol in de begrenzing van de openbare ruimte. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar van het bouwwerk alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving en daarnaast de waarde van het onroerend goed en zorgt voor een versterking van het vestigingsklimaat. Het welstandstoezicht is bedoeld om, in alle openheid, een bijdrage leveren aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van dorpen en kernen in de gemeente Zaltbommel. Het bouwplan is reeds positief beoordeeld door de welstandscommissie.
Pasmaat advies
14
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
4
Randvoorwaarden
4.1
Algemeen
Burgemeester en wethouders dienen ten behoeve van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het gebied onderzoek in te stellen dat betrekking heeft op de uitvoerbaarheid van het plan.
4.2
Bedrijven en milieuzonering
4.2.1. Algemeen Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt getoetst conform: • VNG handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’(editie 2009); • Wet milieubeheer. VNG handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ De Vereniging van Nederlandse Gemeente doet in de publicatie ’Bedrijven en milieuzonering’ (editie 2009), een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden en dat nieuwe bedrijven een passende locatie ten opzichte van woningen krijgen. De publicatie heeft bedrijven ingedeeld in categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de bestemmingsgrens van de bedrijven en anderzijds de gevel van een woning. De adviesafstanden hangen samen met gebiedskenmerken. De meest voorkomende categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies in een rustige woonwijk zijn weergegeven in onderstaande tabel. Categorie Richtafstand (in meters) tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied
gemengd gebied
1
10
0
2
30
10
3.1
50
30
Pasmaat advies
15
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-handreiking ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van het omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies. 4.2.2. Onderzoek en conclusie De directe omgeving van het plangebied is te typeren als rustig woongebied. Wel zijn een aantal bedrijven in de omgeving aanwezig. Deze zijn in onderstaande tabel aangegeven. Geen van deze bedrijven geven geur- of geluidhinder die de bouw van de nieuwe woning zal beperken. Op het naastgelegen perceel Hoogveldweg 6 was een schapenhouderij gevestigd, waarvan de activiteiten zijn beëindigd. De milieuvergunning zal worden ingetrokken wanneer de omgevingsvergunning voor de nieuwe woning zal worden verleend zodat de door dit bedrijf geen beletsel bestaat om de woning te kunnen bestemmen.
Pasmaat advies
16
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
4.3
Geur
Het plangebied ligt aan een bebouwingslint in de bebouwde kom van Kerkwijk en grenst aan het buitengebied. In de directe omgeving liggen geen agrarische bedrijven waar sprake is van veehouderij. Het plangebied is volgens het geurbeleid, ‘kaart voorgrondbelasting toekomstige situatie’, niet gelegen binnen een geurcontour. Op de kaart ‘achtergrondbelasting toekomstige situatie’ is het plangebied gelegen binnen een goed leefklimaat. De genoemde bedrijven in bovenstaande tabel geven geen geurhinder voor onderhavige nieuwe woning. 4.3.1 Conclusie geur Het aspect geur vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan. Het bedrijf aan de Hoogveldweg 6 heeft weliswaar nog een milieuvergunning maar dit betreft het bedrijf van de vader van de initiatiefnemer van onderhavig plan. Deze milieuvergunning zal in het kader van de omgevingsvergunning van de nieuwe woning worden ingetrokken.
4.4
Bodem
4.4.1. Wettelijk kader Het is wettelijk geregeld (Woningwet en bouwverordening) dat bouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening pas mogelijk om een nieuwe bestemming op te nemen, als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Indien sprake is van een verdachte locatie dient onderzocht te worden in welke mate de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Een bodemonderzoek mag op grond van het gemeentelijke bodembeleid niet meer dan vijf jaar oud zijn en moet een vastgestelde informatiekwaliteit bieden. Indien aan die voorwaarden niet kan worden voldaan, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Na verloop van twee jaar dient aanvullend vooronderzoek te worden verricht door middel van het betreffende toetsformulier te geschieden. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel, dient vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden een bodemsanering te worden uitgevoerd om de bodem wel geschikt te maken. Anders treedt de omgevingsvergunning niet in werking. 4.4.2. Onderzoek bodemsituatie Uit recent bodemonderzoek blijkt dat op het perceel geen verontreiniging aanwezig is. Wel zijn naast het perceel 2 dieseltanks aanwezig geweest. Deze tanks waren minimaal op 26 meter afstand van de erfgrens gelegen wat voldoende is om het plangebied geschikt te achten voor de bouw van de woning en het gebruik als erf/tuin. Nadat het bestemmingsplan in werking is getreden kan een omgevingsvergunning worden aangevraagd, waarbij de definitieve toets zal plaatsvinden omtrent de bodemkwaliteit. In het kader van het
Pasmaat advies
17
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
bestemmingsplan dient te worden onderzocht of het bestemmingsplan haalbaar is in die zin dat in de toekomst een omgevingsvergunning kan worden verleend. Gezien de situatie dat de voormalige dieseltanks op meer dan 26 meter afstand van onderhavig plangebied zijn gelegen is het haalbaar om in de toekomst de omgevingsvergunning af te geven voor de bouw van de woning. 4.4.3. Conclusie bodem De bodem is geschikt bevonden voor het bouwen van de woning en het gebruik als erf en tuin.
4.5
Externe veiligheid
4.5.1 Algemeen Het externe veiligheidsbeleid is gericht op de beperking en/of beheersing van de risico’s als gevolg van de opslag en verwerking van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het uitgangspunt van het beleid is dat burgers voor de veiligheid van hun omgeving mogen rekenen op een basis beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). Daarnaast moet in relevante situaties de kans op een groot ongeluk met meerdere slachtoffers (groepsrisico) worden afgewogen en verantwoord binnen het invloedsgebied. Voor (de omgeving van) de meest risicovolle bedrijven is het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (Bevi) van belang. Aanvullend zijn in het Vuurwerkbesluit en Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden. Daarnaast is het toetsingskader voor de omgeving van transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd in de "Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" en het "Besluit externe veiligheid buisleidingen" (Bevb). Verwacht wordt dat in 2013 de "Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" wordt vervangen door het "Besluit externe veiligheid transportroutes". Verder zijn in de Externe Veiligheidsvisie van Zaltbommel richtinggevende uitspraken opgenomen over: de invulling van de beleidsvrije ruimte bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) rondom de meest risicovolle bedrijven (Bevi-bedrijven), en langs relevante transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen; de gebieden waar nieuwe risicobronnen wel of niet worden toegestaan. Uit de provinciale risicokaart, eindrapporten over het basisnet en actuele informatie over relevante risicobronnen binnen de gemeente blijkt dat het plangebied of de nieuwe bestemming niet ligt binnen: het invloedsgebied van een Bevi-inrichting, de veiligheidsafstanden van andere stationaire risicobronnen, de 200 meter zone vanaf een (toekomstige) basisnetroute (rijksweg A2, Waal en spoorlijn Utrecht-Den Bosch), een toekomstig plasbrandaandachtsgebied, en het invloedsgebied van een relevante buisleiding voor het transport van gevaarlijke stoffen.
Pasmaat advies
18
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
4.5.3 Conclusie externe veiligheid Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.6
Geluid
4.6.1. Wet geluidhinder algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) geeft regels wanneer een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd en waar dit aan moet voldoen. Een aantal belangrijke aspecten zijn: - Bij een voorgenomen wijziging van een bestemmingsplan binnen een geluidzone is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Bij hogere geluidbelasting dan de voorkeurswaarde kan een hogere grenswaarde nodig zijn. - De bevoegdheid voor het vaststellen van een hogere waarde ligt in de meeste gevallen bij de gemeente, met in het akoestisch onderzoek verplichte aandacht voor mogelijke maatregelen en de motivatie. - Eenheid van de geluidbelasting is de Lden (Lday, evening, night) in dB, een Europese dosismaat voor geluid voor weg- en railverkeer. De Lden staat voor het jaargemiddelde A-gewogen geluidsniveau over een etmaal. De voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai bedraagt Lden = 48 dB, voor railverkeer is dat Lden = 55 dB. - Het ontwerpbesluit voor het vaststellen van hogere waarden moet tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd. De ter inzage termijn is in alle gevallen 6 weken. In de Wgh is geregeld dat bij een bestemmingsplanwijziging een akoestisch onderzoek de gevolgen voor geluidgevoelige objecten binnen de zone in beeld moet brengen. Uitgangspunt is dat voor alle woningen binnen de zone de voorkeursgrenswaarde van Lden=48 dB voor wegverkeer en Lden =55 dB voor railverkeer wordt gerealiseerd. Bij hogere waarden moet uit akoestisch onderzoek blijken welke maatregelen nodig zijn om wel aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. 4.6.2 Geluidsonderzoek Het Hopland is een weg waarvoor een 30 km-regime geldt. Hiervoor is in het kader van de Wgh geen geluidsonderzoek nodig. Bovendien is de verkeersintensiteit op deze weg dusdanig laag (ver onder de 500 mvt/etmaal) dat ook hierdoor geen geluidsonderzoek nodig is. Voorts valt de nieuwe woning binnen de invloedssfeer van de Hoogveldweg. Ook deze weg heeft een zeer lage verkeerintensiteit waardoor de verwachting is dat wordt voldaan aan de voorkeurswaarde en geluidsonderzoek verder achterwege kan blijven.
Pasmaat advies
19
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Spoorverkeer Ook rondom spoorwegen ligt een wettelijk vastgelegde geluidzone. In deze situatie is geen spoorweg in de omgeving gelegen.
Industrielawaai In de omgeving van het plangebied is geen gezoneerd industrieterrein gelegen. Ook hoeft geen rekening te worden gehouden met overig industrielawaai. 4.6.3 Conclusies akoestische onderbouwing Er is geen akoestisch onderzoek nodig. De voorkeurswaarde wordt niet overschreden.
4.7
Luchtkwaliteit
4.7.1 Algemeen Voor luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit van toepassing. Deze wet is onder meer verder uitgewerkt in het Besluit niet in betekenende mate en de Regeling niet in betekenende mate. In het Besluit niet in betekenende mate is vastgelegd dat wanneer een ontwikkeling niet meer bijdraagt dan 3% aan de grenswaarde, deze niet getoetst hoeft te worden aan de wettelijke grenswaarden. Hierin staat dat meer dan 1,2 microgram stikstofdioxide en/of fijnstof per m3 wordt aangemerkt als in betekenende mate. In de Regeling niet in betekenende mate is dit doorvertaald naar 1.500 woningen, ofwel 7.500 verkeersbewegingen (uitgaande van 5 verkeersbewegingen per woning, conservatieve aanname conform de ASVV 2004). De ontwikkeling van één woning resulteert conform de Regeling niet in betekenende mate niet in een significante verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft daarom niet te worden getoetst aan de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit. De ontwikkeling voldoet daarmee aan het wetgevende kader voor luchtkwaliteit, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. 4.7.2 Onderzoek en conclusie De bouw van 1 enkele woning valt onder de tool van NIBM waardoor het plan voldoet aan de Wet Luchtkwaliteit die is vastgelegd in de Wet milieubeheer.
4.8
Archeologie en cultuurhistorie
4.8.1 Algemeen Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met de archeologische waarden. In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij het plan te betrekken.
Pasmaat advies
20
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, moet worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd indien sprake is van een hoge of middelhoge trefkans, of indien het plangebied niet is gekarteerd. 4.8.2 Onderzoek archeologie Het plangebied is opgenomen in de gemeentelijke archeologische verwachtingswaardekaart. De afbeelding hieronder betreft een uitsnede uit deze verwachtingswaardekaart.
Archeologische verwachtingswaardekaart
Bureau LWM heeft onderzoek gedaan naar de archeologische waarden op het perceel. Uit dit onderzoek blijkt dat de bodem geen archeologische waarden herbergt die de ontwikkeling in de weg staan. Op grond van dit onderzoek heeft de gemeente Zaltbommel de bodem vrij gegeven. 4.8.3 Cultuurhistorie In het Bro is geregeld dat cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk dienen te worden meegewogen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De gemeente Zaltbommel heeft haar cultuurhistorische inventarisatie opgesteld waarbij Kerkwijk als binnendorp (samen met Bruchem) aansluit als patroon van nederzetting bij de meandergordel. Dit had te maken met het feit dat rivieren grote invloed hadden op de bewoning en mogelijkheid tot bewoning. Pasmaat advies
21
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Hierdoor ontstond reeds in vroege tijden lintbewoning aan dijken en kaden. Kerkwijk is daardoor één van de oudere kernen die al werden bewoond. De naam Hopland komt van het gebied Hophoven. Dit poldergebied werd omgeven door waterkeringen. Zo beschermde de oude Schoolstraat het Hopland tegen het water uit het Nederhemertse Veld. Onderhavig plangebied is zelf niet gelegen in een cultuurhistorisch waardevol gebied maar maakt wel onderdeel uit van de cultuurhistorie van Kerkwijk. Er zijn geen waarden die voor dit plangebied tot beperkingen leiden. 4.8.4 Conclusie De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden ten aanzien van het archeologisch vrijgegeven terrein onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht.
4.9
Flora en fauna
4.9.1 Algemeen Bij het vaststellen van het bestemmingsplan dient ook rekening te worden gehouden met de aanwezige flora- en fauna en de vraag of er nesten aanwezig zijn voor dieren. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. 4.9.2 Onderzoek Gebiedsbescherming In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dient er te worden beoordeeld of de beoogde ontwikkeling van een nieuwe woning een negatieve invloed heeft of kan hebben op de beschermde gebieden. Het plangebied is niet gelegen in een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ook is het plangebied niet gelegen in of nabij een aangewezen gebied op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Het dichtbij gelegen beschermde gebied ligt op ongeveer 5 kilometer afstand. Dit betreft het gebied van de “Uiterwaarden Waal”. Dit is een dusdanig grote afstand dat er geen negatieve effecten zijn te verwachten op het Natura 2000 gebied. Het plangebied ligt niet in de EHS en de dichtstbij zijnde EHS is op ongeveer 600 meter afstand gelegen. Het plangebied betreft een dusdanig kleine ontwikkeling in bestaand bebouwd gebied dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn op deze EHS. Een vergunning is daarom ook niet nodig. Soortenbescherming Ook dient te worden beoordeeld of ter plaatse van de ruimtelijke ontwikkeling sprake is of kan zijn van negatieve effecten op beschermde planten en/of dieren.
Pasmaat advies
22
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Bij de opname van het gebied ter plaatse is gebleken dat het gebied geen bijzondere flora of fauna herbergt. Ook is niet gebleken dat het perceel in het bijzonder wordt gebruikt voor vleermuizen. Zorgplicht De gemeente Zaltbommel adviseert te werken volgens de gedragscode Flora en faunawet Ruimtelijke ontwikkeling & inrichting die een geldigheid heeft tot en met 2015. (Stadswerk Nederland). Bij de werkzaamheden zal worden gewerkt via deze gedragscode zodat wordt voldaan aan de zorgplicht ten aanzien van vogels en eventueel vleermuizen. Zo worden eventueel verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen uitgevoerd en zal vooraf aan de werkzaamheden de locatie worden onderzocht op mogelijk aanwezige nesten.
Onderhavig plan betreft een kleinschalige activiteit met enkele voorbereidende werkzaamheden. Dit betekent dat vooraf aan de werkzaamheden een plan van aanpak dient te worden gemaakt waarbij de voorbereiding, de wijze van werken, de inventarisering van eventuele bedreigde soorten, het gebruik van machines dienen te worden vervat in een plan om de zorgplicht na te komen. Als blijkt dat geen soorten voorkomen kan een dergelijk plan van aanpak achterwege blijven.
Pasmaat advies
23
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
4.9.4 Conclusie Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan. Er zal conform de genoemde richtlijn worden gewerkt.
4.10 Water 4.10.1 Algemeen Europees beleid Europese Kaderrichtlijn In 2000 is de Kaderrichtlijn water vastgelegd waarin communautaire maatregelen zijn opgenomen betreffende water. Het doel van deze richtlijn is een integrale benadering van het waterbeheer. Dit betekent dat de interne samenhang tussen oppervlaktewater en grondwater, zowel wat de kwaliteits- als kwantiteitsaspecten betreft, als uitgangspunt worden genomen. Daarnaast betekent de integrale benadering dat diverse beleidsterreinen, waaronder de ruimtelijke ordening, door de richtlijn worden bestreken. Met de bestaande Nederlandse regelgeving kan het merendeel van de richtlijnverplichtingen worden uitgevoerd. Uitvoering geven aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle overheden en geldt als een resultaatsverplichting. De wateren binnen de EU moeten in 2015 aan de in de KRW gestelde eisen voldoen. Rijksbeleid Bestuursakkoord Water Het Nationaal Bestuursakkoord Water 2003 is in april 2011 vervangen/geactualiseerd met het Bestuursakkoord Water. Het bestuursakkoord water richt zich primair op het vermogen van de doelmatigheid van het beheer van het watersysteem en de waterketen. Gezien de uitdagingen op het gebied van waterveiligheid, waterbeschikbaarheid, klimaatveranderingen en duurzaamheid blijven de doelen die eerder zijn verwoord in het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003 en 2006) en in het Bestuursakkoord Waterketen (2007) onverkort van kracht. Nationaal waterplan (2009) In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Het plangebied ligt in het gebied ‘Rivieren’. Dit gebied omvat grofweg het rivierengebied van Nederland.
Pasmaat advies
24
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Provinciaal beleid Waterplan Gelderland 2010-2015 Het Waterplan bevat het waterbeleid van de provincie en is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 1 januari 2010 in werking getreden. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals stedelijk gebied, landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. Het plangebied bevindt zich in de bebouwde kom en dus volgens de definitie van het Waterplan in het stedelijk gebied. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op: 1. het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van wateroverlast; 2. de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied; 3. het voorkomen van zettingen; 4. het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur; 5. het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend grond- en oppervlaktewater; 6. het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten en hemelwateruitlaten; 7. het beperken van de invloed van bronbemaling; 8. het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater. Beleid Waterschap Rivierenland Waterbeheersplan 2010-2015 Het beleid uit het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rivierenland is er op gericht schoon hemelwater niet af te voeren naar de riolering. In het kader van duurzaam waterbeheer is het gewenst om bij alle nieuwbouw maximale afkoppeling van het hemelwater toe te passen. Hierbij hanteert het waterschap de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren. Het schone hemelwater dient geïnfiltreerd te worden in de bodem of anders via een bodempassage afgevoerd te worden naar het oppervlaktewater. Gemeentelijk beleid Waterplan Zaltbommel Waterschap Rivierenland heeft samen met de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel een waterplan voor de stads- en dorpskernen in de Bommelerwaard opgesteld. Het maatregelenplan is voor beide gemeenten apart opgesteld. Tijdens workshops hebben ook bewoners en belangenorganisaties hiervoor hun inbreng geleverd. Zowel het bestuur van het waterschap als de beide gemeenteraden stemden medio 2007 in met het waterplan en het bijbehorende maatregelenpakket.
Pasmaat advies
25
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Tot en met 2015 worden de maatregelen uitgevoerd. Belangrijke maatregelen in het waterplan zijn bijvoorbeeld: 1. Het aanleggen van meer open water, zodat regenwater beter opgevangen kan worden. 2. Herinrichten van watergangen, bijvoorbeeld door het aanleggen van flauw aflopende oevers (zogenaamde natuurvriendelijke oevers). Deze bieden goede kansen voor planten en dieren en kunnen bovendien meer water bergen. 3. Verbeteren en vergroten van duikers (grote buizen onder de weg die de ene sloot met het andere verbinden), zodat het water goed afgevoerd kan worden. 4. Afkoppelen van regenwater; gemeente koppelt relatief schone weg- en dakoppervlakken af van de riolering. Hierdoor kunnen we riooloverstorten op het oppervlaktewatersysteem te beperken en zorgen we er tevens voor dat sloten beter doorspoeld worden. Stilstaand water is namelijk niet goed voor een gezond leefmilieu. 4.10.3 Situatie plangebied Binnen het plangebied zijn geen watergangen aanwezig. Het bebouwde en verharde oppervlak neemt in de toekomstige situatie weliswaar toe maar dit blijft onder de 500 m2. Een uitgangspunt is dat bij nieuwbouw een (duurzaam) gescheiden rioleringsstelsel wordt aangelegd waarbij het hemelwater is afgekoppeld van het vuilwaterriool en het regenwater wordt afgevoerd naar het grond- of oppervlaktewater. Er zijn geen overstorten uit het gemengde rioolstelsel in of nabij het plangebied die een risico kunnen opleveren voor het plangebied. 4.10.4 Conclusie Volgens de digitale watertoets heeft het plan geen of nagenoeg geen invloed op de taken en belangen van het waterschap en heeft het Waterschap Rivierenland geen bezwaar tegen dit plan.
4.11 Verkeer en parkeren 4.11.1 Verkeer
De woning wordt ontsloten op het Hopland. Het Hopland is een rustige weg waar maximaal 30 km/uur mag worden gereden. Aangezien er in de nieuwe situatie slechts één woning wordt toegevoegd leidt het plan niet tot een significante toename van het verkeer. Het is niet te verwachten dat het plan problemen zal veroorzaken met betrekking tot verkeer. 4.11.2 Parkeren De gemeente Zaltbommel hanteert als beleid dat per woning twee parkeerplaatsen, naast elkaar, op eigen terrein gerealiseerd dienen te worden. Een garage wordt hierbij niet meegeteld. In het plangebied zijn voldoende mogelijkheden om de gevraagde parkeervoorziening te realiseren. Volgens het bouwplan worden drie parkeerplaatsen naast elkaar op het eigen terrein aangelegd. 4.11.3 Conclusie Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.
Pasmaat advies
26
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
5
Juridische planopzet
5.1
Algemeen
5.1.1 Het instrument bestemmingsplan Een bestemmingsplan is een algemeen verbindend voorschrift waarmee functies aan gronden worden gegeven en waarbij gebruiksmogelijkheden worden toegekend met daarop eventueel bebouwingsmogelijkheden. Ook kan een verbod worden opgenomen in een bestemmingsplan. Dit alles in het kader van toelatingsplanologie: de rechten mogen worden uitgeoefend maar dit is geen plicht. 5.1.2 Over bestemmen en aanduiden Op de bijgevoegde verbeelding, die onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan wordt aangegeven welke bestemming de gronden krijgen. Voor de op de verbeelding aangegeven bestemming of bestemmingen gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijhorende regels worden gegeven eventueel nader aangevuld met aanduidingen. 5.1.3
Opbouw van de regels
De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:
1 Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).
2 Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de verschillende bestemmingen opgenomen. De bestemmingen worden alfabetisch gerangschikt en per bestemming wordt aangegeven wat het toegestane gebruik is en welke bouwrechten er gelden. Ieder artikel kent een vaste wijze hoe deze is opgesteld. Eerst wordt het toegestane gebruik aangegeven in de bestemmingsomschrijving. Daarna worden de bouwregels gegeven of een bouwverbod.
3 Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn een anti-dubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels.
4 Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.
Pasmaat advies
27
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
5.2
Onderhavig bestemmingsplan
Onderhavig bestemmingsplan bestaat een toelichting, een (digitale) verbeelding en de regels. De verbeelding samen met de regels vormen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden beschouwd en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangeduid. De toelichting heeft weliswaar geen juridisch bindend karakter, maar vormt de beschrijving en haalbaarheid van het plan. 5.2.1
Bijzonderheden in dit bestemmingsplan
In het voorliggende bestemmingsplan is alleen de bestemming “Wonen” opgenomen: Wonen De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor maximaal één vrijstaande woning en aan huis verbonden beroepen waarbij maximaal 30 m2 voor dit beroep mag worden gebruikt. Voorts zijn binnen deze bestemming de volgende functies toegestaan: bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en paden. De woning mag alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale bouw- en goothoogte zijn opgenomen op de verbeelding. Bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding ‘bijgebouwen’. De gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 100 m². 5.2.2 Algemene regels Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.
Pasmaat advies
28
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
6
Uitvoerbaarheid
6.1
Economische uitvoerbaarheid
De ontwikkeling van voorliggend plan betreft een particulier initiatief dat op particulier grondeigendom plaatsvindt. De eigenaar van de grond laat deze woning bouwen en gaat hier ook wonen. De exploitatiekosten voor het bestemmingsplan worden door de initiatiefnemer betaald. De kosten voor de procedure van het bestemmingsplan worden op de initiatiefnemer verhaald op basis van de legesverordening. Voor de gemeente zijn er verder geen kosten. Met de initiatiefnemer is reeds een planschadeovereenkomst gesloten. Uit de planschaderisico-analyse blijkt dat er geen risico op planschade is. Het plan is economisch uitvoerbaar.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.2.1 Inleiding Volgt tijdens de procedure 6.2.2 Vooroverleg De gemeente heeft het bestemmingsplan naar de volgende instanties verzonden voor het vooroverleg 3.1.1. Bro:
6.2.3 Zienswijzen Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf .. tot en met .. ter inzage gelegen. Binnen deze periode zijn wel/geen zienswijzen binnengekomen.
Pasmaat advies
29
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
PLANREGELS
Pasmaat advies
30
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1
plan
het bestemmingsplan ‘Kerkwijk, Hopland naast 1' van de gemeente Zaltbommel;
1.2
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0297.KWKBP20120015-OW01 met bijbehorende regels;
1.3
de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5
aan huis verbonden beroep
het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning;
1.6
aan huis verbonden bedrijf
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend.
1.7
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.8
bebouwing
Pasmaat advies
31
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9
bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.10 bevoegd gezag bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.11 bijmassa een vrijstaand of aan de hoofdmassa aangebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdmassa;
1.12 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.13 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.14 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.15 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.16 detailhandel
Pasmaat advies
32
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.17 eerste bouwlaag de bouwlaag op de begane grond;
1.18 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 gebruiken gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.20 hoofdmassa een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.21 omgevingsvergunning een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.22 prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.23 seksinrichting een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.24 uitvoeren uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.25 voorgevel
Pasmaat advies
33
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.26 woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 2.1
Wijze van meten
Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1.1 de afstand tot de bouwperceelsgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is; 2.1.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.1.3 de diepte van aangebouwde bijmassa:
de diepte van een aangebouwde bijmassa wordt loodrecht gemeten vanaf de gevel van de hoofdmassa, waaraan de bijmassa wordt gebouwd; 2.1.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.1.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.1.6 de oppervlakte van een bouwwerk
Pasmaat advies
34
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.1.7 peil
a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Pasmaat advies
35
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Artikel 3
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
3.2.2 Hoofdmassa
3.2.3 Maatvoering aangebouwde bijmassa
3.2.4 Maatvoering vrijstaande bijmassa
3.2.5 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.2.6 Bebouwde oppervlakte
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning bijmassa
3.3.2 Omgevingsvergunning goot- en/of bouwhoogte
3.4 Specifieke gebruiksregels
Wonen
3.4.1 Strijdig gebruik
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijf
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
Algemene bestemmingsomschrijving
De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
woningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en paden;
b.
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat minimaal 2 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarbij bijmassa's niet worden meegeteld als zijnde parkeerplaats;
c. 3.1.2
water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
Aan huis verbonden beroep Binnen de bestemming “Wonen” is gebruik van een deel van de woning en/of de bijmassa ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, mits: a.
de woonfunctie als overwegende functie gehandhaafd blijft;
b.
de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30 m2.
Pasmaat advies
36
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Aan huis verbonden bedrijf Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijmassa ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf kan uitsluitend worden toegestaan indien een omgevingsvergunning ex artikel 3.5.1 wordt verleend.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van hoofdmassa met bijbehorende bijmassa, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2
Hoofdmassa
Voor hoofdmassa gelden de volgende regels: a.
hoofdmassa mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
b.
ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één hoofdmassa toegestaan;
c.
de oppervlakte van de hoofdmassa, inclusief veranda, mag niet meer bedragen dan 100 m2;
d.
de voorgevel van de hoofdmassa mag uitsluitend in de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens worden opgericht;
e.
ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven gooten bouwhoogte toegestaan;
f.
bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
3.2.3 Maatvoering aangebouwde bijmassa Voor de aangebouwde bijmassa gelden de volgende regels: a.
aangebouwde bijmassa mag uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
b.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter dan wel 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
c.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
d.
het plaatsen van hekwerken op een bijmassa is toegestaan, indien en voor zover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1 m.
3.2.4 Maatvoering vrijstaande bijmassa Voor vrijstaande bijmassa gelden de volgende regels: a.
vrijstaande bijmassa mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
b.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
c.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
d.
de afstand van de vrijstaande bijmassa tot enig ander gebouw op het bouwperceel bedraagt minimaal 3m.
Pasmaat advies
37
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
3.2.5 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten de aanduiding 'bouwvlak' en/of buiten de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen;
b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m mag bedragen;
c.
binnen de bestemming zijn, in afwijking van het bepaalde onder sub a en b, vlaggenmasten toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 8 m.
3.2.6
Bebouwde oppervlakte
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen met niet meer dan 50% worden bebouwd tot een maximum van 100 m2.
3.3
Afwijken van de bouwregels
3.3.1
Omgevingsvergunning bijmassa
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 onder a voor het bouwen van bijmassa buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' mits de diepte van de bijmassa niet meer bedraagt dan 1,5 m en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.
3.3.2
Omgevingsvergunning goot- en/of bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 onder b en c, teneinde de goot- en/of bouwhoogte te verhogen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a.
de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de in het op hetzelfde bouwperceel gelegen 'maatvoeringsvlak' aangeduide goot- en bouwhoogte;
b.
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 meter;
c.
de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van naburige erven;
d.
de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
3.4
Specifieke gebruiksregels
3.4.1
Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen: a.
het gebruik van vrijstaande bijmassa voor (zelfstandige) bewoning;
b.
het gebruik van de in deze bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting.
Pasmaat advies
38
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
3.5
Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1
Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1, teneinde binnen een woning en/of bijmassa de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan: a.
de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven;
b.
het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
c.
het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk;
d.
(detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
e.
de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag maximaal 30 m2 bedragen.
Hoofdstuk 3
Algemene regels
•
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
•
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
•
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
6.1
6.2
Artikel 4
Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5
Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
a.
een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b.
een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c.
een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Pasmaat advies
39
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
6.1 Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen.
6.2 Afwijking als bedoeld in artikel 6.1 is slechts toegestaan, mits: a.
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b.
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 •
•
Overgangs- en slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
7.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 8 Slotregel
Artikel 7
Overgangsrecht
7.1
Overgangsrecht bouwwerken
7.1.1
Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Pasmaat advies
40
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
7.1.2
Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 7.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 7.1.1 met maximaal 10%. 7.1.3
Uitzondering
Artikel 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 7.2.1
Overgangsrecht gebruik Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 7.2.2
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 7.2.3
Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 7.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 7.2.4
Uitzondering
Artikel 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Pasmaat advies
41
Bestemmingsplan “Kerkwijk, Hopland naast 1”
Artikel 8
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kerkwijk, Hopland naast 1' van de gemeente Zaltbommel.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 april 2013 De voorzitter, `
Pasmaat advies
De griffier,
42