Kenniskring opvoedingsondersteuning Bijeenkomst 2, opsomming antwoorden op vragen vooraf Hoofdvraag Hoe kunnen we het aanbod aan preventieve opvoedingsondersteuning beter doen aansluiten bij de behoefte van doelgroepen die er weinig tot geen gebruik van maken? 1. Welke groepen maken geen tot weinig gebruik van het lichte aanbod, die we wel willen bereiken? Bijeenkomst 6 november We maken kort een begin met de beantwoording van de eerste subvraag. Doelgroepen die weinig tot geen gebruik maken van opvoedingsondersteuning: over welke gezinnen heb je het dan? Wat kenmerkt deze gezinnen/ ouders waar vanuit je vaststelt dat er meer geïntervenieerd zou moeten worden? Daarbij is ook de behoefte om ons nu te beperken tot preventieve of lichte opvoedingsondersteuning. Ouders die geen gebruik maken van het aanbod aan lichte opvoedingsondersteuning zijn volgens ons/uit ervaring doorgaans: - zwaarder belast, - maatschappelijk geïsoleerd - sociaal geïsoleerd - ouders in een financieel ongunstige situatie - eenoudergezinnen - ouders met kinderen in het speciaal onderwijs - ouders met een lage opvoedingscompetentie - ouders die zich schamen voor een tekort in de opvoeding thuis, - ouders die veronderstellen dat kinderen bijv. uit huis geplaatst zouden kunnen worden, dat is angstig. - Ook tienermoeders worden genoemd als groep die te weinig gebruik maken van opvoedingsondersteuning. Er wordt ook gediscussieerd over de nadelen van dit soort criteria. De GGD ontwikkelt risicoprofielen en registratiesystemen. Ook bestaat er een vragenlijst gezinsfunctioneren. In Tilburg worden profielen toegekend: bijv. ouders die laag scoren in de basiszorg geven blijk van geringe competenties m.b.t. het ouderschap. Jolanda Moerkerke we merken dat bepaalde klanten niet geneigd zijn gebruik te maken van onze dienstverlening of die wij moeilijk vast kunnen houden: mensen die bijna kopje onder gaan in ander hulpverleningstrajecten, mensen die zich schamen voor het gedrag van hun zoon of dochter, mensen met gezondheidsproblemen, mensen waarbij we moeten tolken, moeders waarbij de vaders het niet nodig vinden dat er geholpen wordt, mensen waarbij wij de lat te hoog leggen. Cecile Winkelman - Mensen die weinig kennis hebben over het belang van opvoeding op de toekomst mogelijkheden van hun kind. - Mensen die aan de onderkant van de samenleving leven en die dagelijks aan het overleven zijn. - Mensen die veel persoonlijke problemen hebben en stress ervaren. - Mensen die zich niet verbonden voelen met en/of herkenning vinden bij reguliere organisaties. Benjamin Brown Gezinnen die mede door de migratiegeschiedenis op meerdere gebieden achterstanden hebben en zich mede daardoor in een maatschappelijk kwetsbare positie bevinden. Bij deze gezinnen is vaak sprake van een taalachterstand, een gebrekkige kennis van de Nederlandse samenleving en een tekort aan een ondersteunend netwerk.
Maudy van der Meer Gezinnen met meervoudige problematiek 2. Welke problemen hebben deze doelgroepen en hoe kan opvoedingsondersteuning hierbij helpen? Bijeenkomst 6 november Tot slot hebben we gesproken over wat opvoedingsondersteuning kan doen om deze gezinnen te ondersteunen. De bijdrage lijkt gering maar het effect kan groot zijn. Wat betreft opvoedingsondersteuning is er veel winst te behalen uit preventiewerk. Carin Rots Cumulatie van problematiek. Knelpunt is dat aanbod opgeknipt is per probleem. En dat praktische ondersteuning (methodisch in te zetten!) nauwelijks onderdeel uitmaakt van het aanbod. Jolanda Moerkerke complexe en groot qua omvang ( schuld, echtscheiding ontvoering), taalproblemen, sociaal geïsoleerd zodat de ingang voor ons ook beperkt wordt. Cecile Winkelman - Depressiviteit en stress bij de ouders (moeders) - Weinig sociaal netwerk - Weinig financiele mogelijkheden - Lage opleiding ouders - Wonen in een ‘slechte buurt’ - Weinig kennis van het Nederlandse onderwijssysteem - Geen positieve rolmodellen - (Beginnende) gedrags- en/of emotionele problemen bij de kinderen - Concentratie problemen, depressieve klachten, boosheid bij de kinderen - Voorlichting over de ontwikkelingsfasen - Voorlichting over het onderwijssysteem Hoe kan opvoedingsondersteuning hierbij helpen? - Met ouders praten over opvoeding, wat betekent opvoeding voor hen. Welke betekenis heeft opvoeding onze samenleving. Welke ideeen zitten hier achter. - Door vaardigheden te ondersteunen of aan te leren hoe op een positieve manier met je kind om te gaan kun je hierin verbetering brengen. - Ouders laten ervaren dat hun gedrag invloed heeft op het gedrag van hun kind. - Kinderen groepsgewijs ondersteunen mbv sociale vaardigheidstraining/competentie training. - Contact tussen ouders bevorderen, met name ook op buurtniveau. Dit kan het sociale netwerk versterken dat is een belangrijke beschermende factor. Benjamin Brown Zij hebben op twee of meer leefgebieden problemen op sociaal/maatschappelijk gebied (zoals armoede, werkeloosheid, criminaliteit, verslaving), de draagkracht van het gezin is niet meer in balans met de draaglast, er is sprake van opvoedingsproblematiek en zij ervaren een grote kloof naar reguliere instanties en vermijden daardoor de hulpverlening. Verder is het fenomeen van professionele hulp bij opvoedingsproblemen bij veel migranten gezinnen niet bekend. Dit geldt ook voor de "kinderbescherming". Los daarvan hebben deze ouders weinig kennis van de verschillende hulpverleningsmogelijkheden en de verschillende instellingen. Dit heeft te maken met het feit dat men minder dan autochtone gezinnen, gebruik maakt van de media zoals televisie, kranten en tijdschriften en specifieke
voorlichtingsmaterialen. Mede door een achterstand in kennis, worden sommige problemen in de ontwikkeling van kinderen minder goed gesignaleerd door de ouders. 3. Welke interventies en best practices zijn er voor deze doelgroepen? Welke zijn effectief? Carin Rots Misschien is het beter om de effectieve principes te benoemen; en daar de interventies aan te toetsen. Jo Hermanns heeft gepubliceerd over de effectieve principes, oa in het tijdschrift JGZ, juni 2008, jaargang 40, nr 3. Jolanda Moerkerke Organiseren van informele steun en ontmoeting, hier is nog een wereld te winnen, de doorsnee koffieochtend op de vindplaats werkt! Huisbezoeken zijn een goed instrument. Werven van ouders via betrouwbare sleutelfiguren werkt. Maar al deze methode kosten geld: ze zij intensiever dan ons reguliere werk en kosten meer! Cecile Winkelman - Triple P: Positief Opvoeden - PMTO - Spel aan Huis - Homestart - Opvoeden en zo - Beter omgaan met Pubers - Fast - Incredible years - Competentietrainingen - Marietje Kesselsproject Benjamin Brown In diverse gemeenten waar geëxperimenteerd wordt met een specifieke aanpak voor o.a. Antilliaanse en Marokkaanse gezinnen, kan er worden geconcludeerd dat van een mix aan interventie- en beleidsmaatregelen gericht op migranten gezinnen en hun omgeving het meest te verwachten valt als het gaat om de aanpak van opvoedingsproblemen. Door een mix van maatregelen te treffen en krachten en deskundigheid in die zin te bundelen kan de opvoedingsproblematiek van verschillende kanten worden aangepakt. Maudy van der Meer Zie www.jeugdinterventies.nl: o.a. - families First - intensieve orthopedische gezinsbehandeling - eigen kracht conferenties 4. Welke wervingsstrategieën worden nu gebruikt en welke zijn effectief? Carin Rots Ik heb geen inzicht in wervingsstrategieën. Wel in de uitvoering en principes van outreachend werken. De handleiding Bemoeizorg JGZ waar ik momenteel aan werk, gaat oa daarover. Jolanda Moerkerke Het werven via sleutelfiguren werkt bij ons goed, het voorbereiden en betrekken van sleutelfiguren bij de oplossing of het aanbod werkt ook goed. Ouders melden zich bij ons voor het spreekuur na groepsbijeenkomsten waar ze de pedagoog hebben ontmoet, dan is zij
vertrouwder en gemakkelijker aan te spreken. Dus klanten “opsporen” tijdens groepswerk is een goede manier. Cecile Winkelman - Persoonlijke betrokkenheid en belangstelling - Huisbezoeken - Aansluiten bij bestaande plekken en gelegenheden waar ouders al komen - Inzetten van beroepskrachten uit de eigen doelgroep die ook taal van de doelgroep spreken - Opvoedondersteuning (pedagogisch advies) koppelen aan tien minuten gesprekken op school - Opvpoedondersteuning koppelen met opgroeiondersteuning: parallel iets voor de ouder en voor het kind (liefst ook nog in de buurt) - Opvoedondersteuning koppelen aan iets leuk: maaltijd, uitje, presentatie door hun kinderen etc. - Opvoedondersteuning laten promoten door iemand die hoog aanzien heeft binnen de gemeenschap: geestelijk leider, beroemdheid, buurt leider etc. Benjamin Brown Er zijn verschillende manieren om bij deze gezinnen binnen te komen, als het niet rechtstreeks lukt. Het kan via sleutelpersonen, via familie, de Imam, of een migranten vrijwilligersorganisatie (bijv. project Tussen In Utrecht). Het is soms net even zoeken naar de juiste verbindingsbrug naar de cliënt. Soms lukt het ook via de kinderen, of via school. 5. Hoe komt het nu dat opvoedingsondersteuning hen vaak niet bereikt? Carin Rots Het is inderdaad een aansluitingsvraagstuk. Benjamin Brown Omdat er bij lang niet alle professionals specifieke deskundigheid op dit gebied aanwezig is. Met deskundigheid wordt onder andere bedoeld: genuanceerde kennis van etnisch-culturele achtergronden, bewustzijn van cultuurverschillen, vaardigheden in interculturele communicatie en een onbevooroordeelde basishouding Welke belemmeringen hebben ouders die het bereik beïnvloeden? Jolanda Moerkerke zie vraag 1 en ik denk dat ouders ook niet altijd weten dat je hulp kunt krijgen. Zelf heb ik de indruk dat hulp vragen bij opvoeding echt moeilijk kan zijn: je faalt in iets wat je zou moeten kunnen. Dat ouders met groepswerk merken dat ze niet alleen zijn is nog steeds een feest van herkenning. Cecile Winkelman - Ouders hebben angst dat als ze hulp vragen hun kind wordt afgenomen. - Ouders denken dat instellingen hun toch niet zullen begrijpen. - Ouders hebben geen hoge achting van de waarden en normen binnen de Nederlandse gezinnen en cultuur. - Ouders hebben ervaren dat instellingen hun niet goed hebben geholpen. - Ouders weten niet dat het aanbod bestaat. Benjamin Brown Bekendheid en beeldvorming. Ook speelt bij veel migranten trots en schaamte in belangrijke mate mee.
Welke belemmeringen hebben beroepskrachten die het bereik beïnvloeden? Jolanda Moerkerke Ik vind nog steeds dat de tijd die het kost om te investeren op het contact met de doelgroep onderschat wordt. Ook het sociaal vaardig zijn naar ouders is wel degelijk een vaardigheid, niet iedereen gaat dat gemakkelijk af, contact maken is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Professionals zijn ook geneigd te kijken naar de dingen die zij belangrijk vinden bij de opvoeding, niet altijd de vraag van de ouder. Dat zou natuurlijk wel zo moeten zijn, maar dat lukt niet altijd. Cecile Winkelman - Beroepskrachten denken dat ouders niet gemotiveerd zijn. - Beroepskrachten gaan ervan uit dat ouders het systeem van hulp en ondersteuning kennen en begrijpen. - Beroepskrachten krijgen te weinig mogelijkheden om outreachend te werken. - Beroepskrachten krijgen te weinig tijd om iets meer aan ouders uit te leggen. - Beroepskrachten krijgen te weinig kwalitatieve deskundigheidsbevordering en intervisie over het omgaan met ouders. Benjamin Brown Gebrek aan samenwerking met de doelgroep, capaciteit en deskundigheid. Geraldien Blokland NJi - Dit is het rijtje barrieres dat Triple P noemt - Geen opvang voor de kinderen - Gebrek aan steun bij zoeken naar hulpbronnen - Toegankelijkheid: praktische problemen zoals tijd, plek, vervoer,taalbarriere - Taboe op het zoeken van steun - Schaamte (bang voor kritiek of bemoeienis) - Stressfactoren in het gezin - Manier van verwijzen (ouders hebben meer informatie of begeleiding nodig om actie te ondernemen) - Niet weten dat aanbod er is In het algemeen probeert Triple P natuurlijk met de public health aanpak taboes op het zoeken van hulp of steun te doorbreken en drempels te verlagen. Er loopt nu onderzoek naar het effect van de mediastrategie Triple P in Amsterdam op o.a. voorzieningen gebruik. Wat we nu al zien is dat het een duidelijk effect heeft. (Men heeft zelfs een onderzoek gedaan bij Triple P in Duitsland wat het effect is van een bonus op participatie van moeilijk bereikbare groepen) In welke opzichten sluit het aanbod niet aan bij de vraag? Jolanda Moerkerke Ik denk dat ons aanbod niet altijd aanluit bij mensen die gewoon sociale steun willen en niet altijd over opvoeding willen praten, ook sluiten wij niet aan bij ouders met complexe problemen waarbij opvoeden en 1 is van de velen. Dat betekent dat opvoedingsondersteuners goed de sociale kaart moeten kennen en de kunst van motiveren goed moeten begrijpen en kunne uitoefenen. Cecile Winkelman Ouders hebben vaak in eerste instantie andere behoefte: grotere woning, goede en betaalbare opvang voor hun kinderen, betere buurt.
Benjamin Brown Aanbodgericht werken sluit meestal niet aan bij deze gezinnen. Men moet vooral beginnen met luisteren naar hun verhaal en niet starten vanuit de doelen die de instellingen willen gaan behalen. 6. Wat is er nodig om deze groepen beter te bereiken? Carin Rots Ik denk dat het oplossingsgericht werken, en mogelijk ook motivationeel interviewen hier in methodisch zin iets te bieden hebben. Websites hierover: www.solution-focused.nl, www.motivationalinterview.nl. Dit betreft het microniveau (dus het primaire interventieproces). Daarnaast is er het meso/macroniveau (organisatieniveau). Dit is echter zeer veranderlijk momenteel en afhankelijk van lokale omstandigheden. Moeilijk dus om hier in algemene zin is iets nuttigs over te zeggen. Jolanda Moerkerke Samenwerken, en je beseffen dat dat een middel is samen met partners ouders bereiken en beter te helpen, investeren in je sleutelfiguren kost tijd, is dat mogelijk? Is daar geld voor want een spreekuur loopt toch wel. Specifieke groepen kosten tijd om ze te leren kennen en je aanbod af te stemmen op wat ze nodig hebben: investeren! Cecile Winkelman Populatiebrede voor alle doelgroepen herkenbare inzet op opvoeding en het belang ervan voor de ontwikkeling van kinderen. Dit werkt niet stigmatiserend en preventief. En is ook kostenbesparend. Daarnaast specifieke aandacht binnen deze publiekscampagne voor doelgroepen die meer risico lopen. (zie bovenstaande wervingsstrategien) Benjamin Brown De vier randvoorwaarden en de transculturele uitgangspunten die daarbij horen: 1. Organisatie en samenwerking. De hulpverlening is zodanig georganiseerd dat probleemgezinnen tijdig worden gesignaleerd, dat hulp direct, actief en outreachend op gang wordt gebracht, dat volhardend wordt opgetreden, het gezin niet wordt losgelaten en dat de onderlinge samenwerking en overdracht tussen de schakels in de keten goed verloopt. Praktijkvoorbeelden: project Tussen In Utrecht en Coördinatie Zorg en Veiligheid Enschede 2. Deskundigheid: De hulpverleners hebben voldoende kennis en vaardigheden en de juiste beroepshouding om effectief en efficiënt te kunnen werken met de specifieke doelgroep. 3. Methodiek. De methodiek sluit goed aan bij de specifieke doelgroep. Praktijkvoorbeeld: Het methodische kader van de JPP-methode Eindhoven 4. Capaciteit. Professionals kunnen voldoende tijd besteden om de problemen van deze doelgroep aan te pakken. Maudy van der Meer, JSO Uit: ‘De benaderingswijze van het gezin met meervoudige problematiek.Wat werkt wel?’: Effectieve factoren voor kansrijk werken met het gezin met meervoudige problematiek worden beïnvloed door de werkrelatie gezin-hulpverlener, gekenmerkt door een positieve, open interactie en een wederzijds accepteren van elkaar. Daarbij gaat de aandacht uit naar het vertrouwen van het gezin of het herstel van vertrouwen in de hulpverlening. De toeleiding naar BJz of naar verdere hulp moet aansluiten bij de motivatie van het gezin en de methodiek of interventie past bij de hulpvraag en het op te lossen probleem. Actieve deelname van het gezin bepaalt voor het grootste deel het effect van de toeleiding en de hulp. Mbt verdere hulp is niet elke aanpak geschikt voor elk probleem, een methodiek is niet zomaar uit te voeren omdat het een effectieve of evidence based methode is. Effectieve hulp kent voorwaarden en maakt gebruik van werkzame factoren zoals in de werkrelatie van de hulpverlener met het gezin, de overeenstemming over de doelen, en de samen overeengekomen inzet en taken. Daarbij maakt de hulpverlener de hulp of toeleiding toegankelijk, werkbaar, overzichtelijk en toepasbaar is.
Voorwaarden voor effectieve hulp en toeleiding - Hulp moet beschikbaar zijn in de eigen leefomgeving - Hulp moet outreachend en flexibel zijn (doorbreken van wantrouwen en op monemten dat hulp nodig is) - hulp moet goed gestructureerd zijn (duidelijk in ‘doordacht’ doel – samen uitgedacht, overzichtelijke werkwijze “planning en fasering” en wederzijdse inzet met afspraken) - hulpverlener werkt onder adekwate werkomstandigheden: caseload is verantwoord, veiligheid gegarandeerd, intervisie dan wel supervisie is aanwezig en kennisontwikkeling is mogelijk Strategie bij hulp en toeleiding - in complexe situaties eerst de BBB benadering: praktische, materiële hulp: brood, bad en bed (Maslov) - het mag duidelijk gemaakt worden dat met de toeleiding naar hulp het accent ligt op het aanbieden en aanleren van oplossingsstrategieen die de zelfregulatie en autonomie in het gezin herstellen - de voorgestelde hulp moet aansluiten bij de eigen mogelijkheid en deskundigheid van ouders om zelf oplossingen te zoeken - de voorgestelde hulp is gericht op gedragsverandering: anders om leren gaan met opvoedgedrag, aanleren va vaardigheden, veranderen van cognities en emoties Wat zeggen ouders over hulp? Goede hulp wordt vormgegeven door een betrouwbare relatie waarin zij zichzelf kunnen zijn en in samenspraak met de hulpverlener hun doelen kunnen verwezenlijken - een mogelijkheid om met een neutrale derde over problemen te spreken - een respectvolle, betrokken, begripsvolle en betrouwbare hulpverlener - benaderd worden in een gelijkwaardige relatie als mens - geen oordeel wel emotionele steun krijgen - het verhaal kwijt kunnen en het hart luchten - inzicht en overzicht krijgen, op een rijtje krijgen van problemen - advies, hulp en praktische tips bij oefenen van vaardigheden om gedragsverandering teweeg te brengen - bekrachtiging van positief gedrag
Benaderingswijze hulpverlener Toeleiding - de toeleiding en overdracht vindt plaats op een gemakkelijk bereikbare en toegankelijke plek, zonder stigmatisering, eventueel samen met A&Ateam - de hulpverlener is open en respectvol, heeft oog voor de visie van het gezin en respecteert de inbreng van het gezin - hulpverlener is partner, staat naast het gezin en biedt alternatieven/geeft advies - de aan te bieden hulp is vraaggericht en sluit aan bij de wijze waarop ouders en kinderen hun problemen ervaren - hulpverlener spreekt ouders aan op hun gedachtegang, verantwoordelijkheid en mogelijkheden Met betrekking tot verdere hulpverlening
-
hulpverlener en gezin ontwikkelen een gemeenschappelijk perspectief op de problematiek hulpverlener stelt ouders in staat weer en beter greep te krijgen op de opvoedsituatie hulp is outreachend en flexibel: hulpverlener komt naar het gezin toe (doorbreken van wantrouwen) en is er wanneer het gezin hulp nodig heeft de hulpverlener bepaalt samen met het gezin de doelen en de tijd van de hulp hulpverlener stimuleert de leerbaarheid en versterkt/oefent de competenties bij ouders/kind (empowerment) hulp is gericht op het versterken en vergroten van het sociale steunnetwerk hulpverlener maakt de verbinding met hulp uit de eigen leefomgeving van het gezin (ook binnen de kinderopvang, school, eigen netwerk= Multi-systemische benadering) de hulpverlener legt het accent op succeservaringen
7. Wat is de juiste match tussen vraag en aanbod? Jolanda Moerkerke Voor ons is dat we afgestemd zijn op wat ouders nodig hebben en we een kwalitatief hoogwaardig antwoord kunnen geven. Werkelijke afstemming op de vraag en werken aan het verbeteren van inzicht en vaardigheden van de ouders en daarmee bijdragen aan het welzijn van jeugd. Benjamin Brown Het definiëren van een interventie zal op basis van een gedegen probleemanalyse (in samenwerking met het eigen netwerk en familie) moeten gebeuren. Inzet van interventies zal vergeleken moeten worden met een spel, waarbij systematisch wordt gewerkt aan het vergroten van het vertrouwen in de hulpverlening/opvoedingsondersteuning. Hierbij hoort een open houding waarbij niet uitsluitend wordt uitgegaan van een westers referentiekader. Dit is een voorwaarde voor een goede en respectvolle cliëntgerichte benadering.