Kennisdelen over Klimaatneutraal We gaan samen voor goud
Mei 2013 In opdracht van Rijkswaterstaat en Leefomgeving
EnergieLokaal Wij krijgen Kippen Frank Boon MSc. Judith Roodenrijs Msc. Dr. Anne Stijkel
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Methode 3 Resultaten 22 interviews 3.1 Een speelveld met één gezamenlijk doel 3.1.1 We gaan voor goud, toch?! 3.1.2 Epke Zonderland haalde m ook niet in één keer 3.1.3 Roeien met de riemen die er zijn 3.1.4 Keihard zwemmen of verzuipen 3.1.5 Gezamenlijk voor één doel 3.2 De thuiswedstrijd 3.2.1 Alle neuzen dezelfde kant op! 3.2.2 Strategie bespreking 3.2.3 De aanvoerder als onmisbare schakel 3.3 Geen tegenstanders maar mede-‐spelers en teamgenoten 3.3.1 De energieke burger 3.3.2 Enthousiaste bedrijven 3.3.3 Nutwerken met mede-‐ambtenaren 3.4 Ere wie eer toekomt en speel mee! 3.4.1 Uitblinkers 3.4.2 Slimme constructies & bijzondere projecten: de krenten uit de pap 4 Resultaten kennisdelen sessie 16 april 4.1 Aangedragen thema’s 4.2 Korte beschrijving van de dag zelf 4.2.1 De presentatie 4.2.2 Pitches en matches 4.2.3 Intermezzo: komen we er met ‘volgerschap’ naast leiderschap? 4.2.4 Besproken thema’s en deelnemers 4.3 Verkenning van thema’s naar toekomstperspectief 5 Discussie, conclusies, actiepunten en aanbevelingen 6 Referenties
p. 3 p. 5 p. 6 p. 6 p. 6 p. 6 p. 6 p. 6 p. 6 p. 9 p. 9 p. 9 p. 9 p. 10 p. 10 p. 11 p. 12 p. 13 p. 13 p. 16 p. 19 p. 19 p. 19 p. 19 p. 19 p. 20 p. 21 p. 21 p. 22 p. 23
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
2
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
1 Inleiding Klimaat staat op de agenda van veel Nederlandse gemeenten. Volgens het onderzoek dat Urgenda in 2009 deed naar de klimaatambities, zijn er 55 gemeenten in Nederland die in het tijdsbestek 2020-‐2050 een ambitieuze klimaatdoelstelling hebben vastgelegd en die ook willen realiseren (Urgenda, 2009). Van deze 55 gemeenten neemt sinds 2010 een achttal gemeenten (Wageningen, Nijmegen, Tilburg, Heerhugowaard, Amsterdam Zuid, Rotterdam, Lochem en Breda) deel aan het Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden (IKS), met als doel om te komen tot proces-‐ en systeeminnovaties. De laatste 2 jaar hebben ook 16 Nederlandse gemeenten (deels deel uitmakend van ‘de lijst van 55’ van Urgenda) het Europese Convenant of Mayors ondertekend, met een ambitieniveau van tenminste 20-‐20-‐20. De vraag anno 2013 is: worden alle ambities ook waargemaakt, en zo nee, hoe kunnen ze -‐ ook met de beste wil van de wereld -‐ wel waargemaakt worden? Naar een leerbijeenkomst Op 10 januari 2013 kwam het Themateam Klimaatneutrale Steden bijeen. Daarin kwam de wens naar voren om op korte termijn een leerbijeenkomst voor en met gemeenten te organiseren met als doel om ervaringen met de verscheidenheid aan ambities inzake klimaatdoelstellingen -‐ en hoe die te realiseren -‐ uit te wisselen, mede aan de hand van de ervaringen van gemeenten die al eerder waren opgedaan en gepresenteerd. Zo werd eind 2012 al door Douwe Jan Joustra, coach van de IKS-‐leergemeenschap, belangrijke bevindingen gepresenteerd over de belangrijkste proces-‐ en systeeminnovaties tot nu toe (Joustra 2012). IKS-‐Amsterdam Zuid met ‘Wij krijgen Kippen’ voegde daar haar specifieke bevindingen aan toe (Stijkel et al, 2012). In 2012 werd ook al kwantitatief onderzoek gedaan naar de manier waarop klimaat mitigatie en adaptatie verankerd zijn in de organisatie, het beleid en de implementatie van de grootste Nederlandse gemeenten (den Exter, 2012). De nadruk lag daarin vooral op aspecten van structuur. De vraag die gesteld werd tijdens de themateam bijeenkomst: Is die kennis bij elkaar al voldoende om in zo’n leerbijeenkomst met elkaar te zoeken naar ‘hoe meer meters te maken’, of is nog aanvullende kwalitatieve kennis nodig? Of is alle kennis er al en is het nu louter een kwestie van doen? De inschatting was dat aanvullende kennis nog nodig was om meer zicht te krijgen op hoe je als gemeente echt kunnen leren van mensen die het verschil maken. Meer de aspecten van cultuur dus. Op dat punt hebben overigens recentelijk ook al de Community of Practice ‘Psychologie van het Klimaat’ en de Leergroep ‘Klimaatbeleid 2.0’ een boeiende bijdrage geleverd, door ‘16 tegeltjeswijsheden’ te presenteren, zoals ‘als je echt samen een reis wil maken, verleid dan niet, maar maak contact en nodig uit tot samen op stap te gaan’ (Inspiratietegels Lokaal Klimaatbeleid, AgentschapNL, 2012). Om het belang van culturele aspecten kracht bij te zetten is gekozen voor het laten samenvallen van de leerbijeenkomst met de uitreiking van de P-‐NUTS Awards 2013 op 16 April jl. Op die dag werden -‐ alweer voor de derde maal -‐ diverse maatschappelijke koplopers geëerd die laten zien: het kan WEL! Ook werd daar het nieuwe P-‐NUTS boek met mooie voorbeelden en lessen aan de deelnemers ter inspiratie aangeboden (P-‐ NUTS, 2013). Om de leerbijeenkomst aan te kondigen, te onderbouwen en gemeenten te enthousiasmeren, vond allereerst een verkennend onderzoek plaats. De leerbijeenkomst volgde. Zowel het verkennend onderzoek als de leerbijeenkomst zijn kort en bondig beschreven in dit verslag. De volledige interviewverslagen alsook het uitgebreide verslag van de leerbijeenkomst zijn separaat opvraagbaar bij de auteurs. Dit beknopte
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
3
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
verslag biedt zo aanknopingspunten voor gemeenten die willen (na-‐)volgen hoe andere gemeenten invulling geven aan hun klimaatambitie. Naar een doe-‐ en leergroep KNS&R en een klimaatmanifest In het onderzoek en de leerbijeenkomst getiteld “Kennisdelen over Klimaatneutraal” deelden we met ruim 20 mensen de ervaringen over daadwerkelijke voortgang en de stagnaties in klimaatneutraal ambities aan de hand van een aantal thema’s. Het leverde meer zicht op de verscheidenheid in zowel het proces van organisatie, het beleid en de implementatie van de klimaatdoelen op het gebied van beleidscyclus, budget, fte’s, communicatie intern en extern, politiek draagvlak en de rol van (regionale) samenwerking met bedrijven, burgers en andere overheden. Maar ook inzichten in de manier waarop gemeenten in tijden van financiële en/of politiek tegenwind toch het tempo overeind weten te houden en resultaten kunnen vieren. En hoe belangrijk, of juist niet, is het zetten van een stip op de horizon? Maar bovenal: welke proces-‐ en systeeminnovaties doen er toe, ‘hoe kunnen we meters maken’, hoe geven we vorm aan (dienend) leiderschap en nieuwe samenwerkingsverbanden. Mag je, en durf je, je kop boven het maaiveld uit te steken, te vragen, en hoe pikken we graantjes mee van elkaar, volgen we elkaars goede voorbeelden en zetten we zo alle zeilen bij? De bijeenkomst heeft geleid tot de wens van een “doe-‐ en leergroep klimaatneutrale steden en regio’s”, alsook tot de wens van een manifest gericht aan de nationale overheid om knelpunten in de wet-‐ en regelgeving versneld weg te werken. Want alleen met mensenwerk, met procesinnovatie, maken we onvoldoende meters en komen we er niet. Sommige systeeminnovaties zijn absolute noodzaak om samen (van lokaal tot nationaal) tot doorbraken in realisatie van klimaatdoelen te komen. En zo blijkt dat we de kunst van het laveren, van het balanceren op vele vlakken tegelijk, het schaken op meerdere borden tegelijk, nog behoorlijk moeten leren… Maar nu eerst het verhaal!
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
4
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
2 Methode Het verkennen van het speelbord Voorafgaand aan de leerbijeenkomst heeft een verkenning naar de ontwikkelingen binnen verschillende gemeenten plaatsgevonden, inzake de klimaatambities en de al dan niet vertraagde realisatie, hobbels, creatieve uitwegen en innovaties. Mensenwerk! De verkenning omvatte: • Deskresearch (onderzoek Urgenda 2009, bevindingen IKS 2012, onderzoek Den Ekster 2012; filmpjes LKA I&M, tegeltjeswijsheden); • 21 telefonische interviews met gemeenten met klimaatambities (waarvan 1 respondent over 2 gemeenten sprak en 1 gemeente zijn antwoorden per email toestuurde); • Deelname aan en inbreng in een workshop van het Klimaatverbond met een aantal COM-‐gemeenten tijdens ‘Energy Matters’ op 22 maart 2013; • Een interview met Irma Straathof van TT-‐KNS. Het sneeuwbaleffect: samen rollen Wat betreft de telefonische interviews hebben we gekozen voor ‘de sneeuwbalmethode’: hoppen van inspirerend voorbeeld naar inspirerend voorbeeld. Met andere woorden: het ene inspirerende voorbeeld verwijst ons naar een ander, die weer naar een ander, totdat de bal rond is. Zo probeerden we uit te vinden waar de sleutels tot succes zitten, en hoe die sleutels gekopieerd kunnen worden door andere mensen in andere gemeenten. Een goede timing Voor de timing van de leerbijeenkomst werd gekozen voor koppeling met de P-‐NUTS Awards op 16 april 2013 in Amsterdam. Op 16 april werden de koplopers op het gebied van lokale duurzame energie in het zonnetje gezet. Mooie inspirerende voorbeelden van ‘wat kan wel!’ en ‘wie willen wel!’. Op een speelveld met vele spelers in nieuwe rollen, en met nieuwe vormen en nieuwe spelregels. Het team achter het onderzoek en leerbijeenkomst (IKS-‐) Wij krijgen Kippen/Amsterdam-‐Zuid heeft de verkenning voorafgaand aan de leerbijeenkomst op zich genomen en is uitgevoerd door dr. Anne Stijkel, Frank Boon MSc en Judith Roodenrijs MSc. (IKS-‐)Wageningen (ir. Ine Botman en Rolf Willems Msc) droeg samen met TT-‐KNS (drs. Martien Das) zorg voor de organisatie van leerbijeenkomst zelf. Klimaatverbond zorgde voor aanvullende werving van deelnemers voor deze bijeenkomst. Leeswijzer Hoofdstuk 3 bevat de resultaten van de interviews. In dit hoofdstuk worden de klimaatambities van gemeenten, de manier waarop de klimaatambitie intern is ondergebracht, de samenwerking met burgers, bedrijven en andere overheden en de krenten uit de pap belicht. In hoofdstuk 4 worden leuke leerpunten uit de leerbijeenkomst beschreven. Hoofdstuk 5 bevat discussie, conclusies, actiepunten en aanbevelingen. De uitgewerkte interviewverslagen zijn in een aparte bijlage opgenomen.
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
5
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
3 Resultaten 21 interviews 3.1 Een speelveld met één gezamenlijk doel 3.1.1 We gaan voor goud, toch?! Dit onderzoek bouwde voort op de inventarisatielijst van Urgenda gemaakt in 2009; deze lijst bevatte klimaatambities van 55 gemeenten. Ter inventarisatie van de ‘spannende’ vragen, vroegen wij alle gemeenten naar de ambitie die in het verleden was uitgesproken. We wilden ook graag weten of de klimaatambitie inmiddels was veranderd. Over het algemeen bleek dat de klimaatambities gelijk gebleven waren. Enkele gemeenten hadden hun ambitie zelfs naar boven afgesteld (scherper gemaakt). 3.1.2 Epke Zonderland haalde m ook niet in één keer De meeste gemeenten bleken geen tussendoelen te hebben. De redenen hiervoor verschilden en waren als volgt: “We hebben gemerkt dat het niet werkt om tussendoelen te stellen, je moet er gewoon voor zorgen dat het transitieproces op gang komt. Wij zoeken projecten van anderen die in gang gezet worden, en liften daar op mee” (Apeldoorn). Gemeente Eindhoven argumenteerde anders: “We werken niet met concrete tussendoelen die aan een jaartal gekoppeld zijn omdat deze niet binnen The Natural Step methode passen. Voor de meeste doelen ten aanzien van duurzaamheid ben je bovendien heel erg afhankelijk van externe partijen en is het niet mogelijk om daar concrete jaren aan te verbinden. Zeker niet als die ver in de toekomst liggen.” En tot slot gemeente Wageningen: “Er zijn in de routekaart naar klimaatneutraal 2030 wel tussendoelen opgenomen, maar deze zijn meer bedoeld als richtlijnen in plaats van harde doelen. De doelen zoals in de routekaart zijn gebaseerd op de onderliggende drie studies voor de routekaart. De doelstellingen zelf zijn lastig hanteerbaar omdat ze moeilijk te monitoren zijn. “ Ook al heeft niet iedere gemeente tussendoelen, het blijkt dat veel gemeenten wel een routekaart hebben gemaakt of concrete projectdoelen hebben gesteld. De klimaatambitie is dus niet perse een loze kreet. Het blijkt dat er behoefte is om de ambitie tastbaarder te maken. “De tussendoelen zijn opgesteld omdat het uiteindelijke doel zo behapbaarder is” (Zoetermeer). De gemeente Haarlem geeft een andere reden op voor haar tussendoelen: “de overheid moet een voorbeeldfunctie vervullen.” 3.1.3 Roeien met de riemen die er zijn Het blijkt dat de beschikbare middelen aan verandering onderhevig zijn, gemeenten hebben een wisselende aanpak wat betreft het aantal FTE en budget. Een dalend of laag budget hoeft niet perse te betekenen dat er geen ambitie gerealiseerd zou kunnen worden omdat veel gemeenten een faciliterende rol ambiëren (wat minder geld zou kosten). Zo beargumenteert gemeente Tilburg: “Van overheidswege, ga niet klaar staan met zakken geld, maar ga vraag gestuurd werken. Ga vragen wat er nodig is in plaats van aanbod gestuurd werken. Het kost veel minder en het werkt veel beter. Nu bijvoorbeeld lopen er acht à negen initiatieven en is de gemeente ongeveer 10.000 euro kwijt; daar tekenen we voor.” 3.1.4 Keihard zwemmen of verzuipen Klimaatambities zijn bij uitstek lange termijn doelstellingen. Veel gemeenten geven aan dat de klimaatambitie dient als een stip op de horizon, en zien het positief dat er een doel gesteld is. Echter, een nadeel is dat lange termijn doelen vaak lastig te overzien zijn en een ver-‐van-‐je-‐bed-‐show kunnen worden. 3.1.5 Gezamenlijk voor één doel Op de vraag of de vastgelegde klimaatdoelstellingen realistisch zijn, zien sommige het somber in zoals Montfoort: “Er is geen actieprogramma en ook geen budget. Dus een loze ambitie.” Bovendien laten veel gemeenten merken dat het realiseren van hun klimaatdoelstelling erg afhankelijk is van een aantal zaken zoals de energieprijs en Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
6
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
innovaties. Almere verwoorde het als volgt: “WKO moet een belangrijke bijdrage leveren in het realiseren van onze doelstellingen maar de techniek is op dit moment nog niet betrouwbaar genoeg.” Maar met name het beleid vanuit de provincie en het rijk worden gezien als factoren die bepalen of klimaatambities van gemeenten realistisch is: “Ja deze is realistisch als het aantal windmolens verdubbeld wordt. Of de windmolens er komen is o.a. afhankelijk van rijkssubsidie” (Lelystad). Ook Tilburg en Wageningen delen deze opvatting: “Realistisch? Ja, mits de landelijk overheid ook een beetje mee wil werken” (Tilburg) en “Het is zeker haalbaar maar we moeten de ambitie natuurlijk breder trekken dan alleen Wageningen” (Wageningen). De Utrechtse Heuvelrug gaat nog een stapje verder: “We hebben een inschatting gemaakt over hoe ver we zouden kunnen komen wat betreft deze ambitie. De ambitie kan alleen gehaald worden als we meer dan het Utrechtse grondgebied betrekken en ook het beleid op nationaal en Europees niveau moet meezitten.” Gemeente
Almere
Amsterdam** (centrale stad)
Doelstelling in 2009
Huidige doelstelling 2025 energieneutraal (excl. mobiliteit)
Geen
Nee
75 % CO2 reductie in 2040, 40 % CO2 reductie in 2025
=
CO2 uitstoot stabiliseren in 2014
=
Nee, wel milieuprogramma. 2010 alle woningen 50% klimaatneutraal gebouwd, 2015 alle woningen volledig klimaatneutraal gebouwd, 2020 organisatie klimaatneutraal.
Amsterdam Zuid*
2025 CO2 uitstoot 40% minder dan in 1990.
Apeldoorn
Energieneutraal 2020 (m.b.t. gebouwde omgeving)
Bunnik
Klimaatneutraal 2050
Dordrecht
2% energiebesparing per jaar
Eindhoven**
Ferwerderadiel
Goes
Tussendoelen?
2035 energieneutraal (m.u.v. verkeer&vervoer) 2045 energieneutraal (incl. verkeer&vervoer)
=
Nee, wel routekaart
=
2020 30% reductie broeikasgassen, 2% energiebesparing per jaar en 20% duurzame energie
2050 Klimaatneutraal
Klimaatambitie in 2009 was 20% duurzame energie in 2020, jaarlijks 2% energiebesparing en 30% reductie van
-‐ budget
-‐ FTE = -‐ budget
Realistisch Nee vanwege: -‐ noodzaak buiten gemeentegrenzen te kijken -‐ biogas blijkt niet rendabel -‐ geothermie slecht toepasbaar -‐ WKO techniek in kinderschoenen
Ja, als innovatie ‘meewerkt’
-‐ FTE
-‐ budget
-‐ FTE -‐ budget -‐ FTE 110 uur -‐ budget 9000 euro -‐ FTE = -‐ budget
Er moet nog een en ander gebeuren om de klimaatambitie te halen
Geldt als stip op de horizon
Twijfel, er worden nauwelijks middelen beschikbaar gesteld 2015 Ja, voldoende concrete projecten 2050 afhankelijk. van omstandigheden
-‐ FTE = =
2020 volledig energie neutraal
Geen
2015 11% energiebesparing, 6 % duurzaam opwekken
Middelen (t.o.v. 2009) -‐ FTE (formeel geen)
=
Nee, gebruiken Natural Step methode
Nog niet -‐ De eigen organisatie klimaatneutraal in 2015 -‐ Nieuwbouw en bedrijven klimaatneutraal in 2025 -‐ Bestaande bouw klimaatneutraal in 2035
-‐ budget = -‐ FTE -‐ budget -‐ FTE = -‐ budget =
Moet blijken, ambitie is stip op de horizon, motivatie
Ja, maar afhankelijk van provincie
Nee, meer een droom dan realiteit i.v.m. grote mate van afhankelijkheid
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
7
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
broeikasgassen t.o.v. 1990
Haarlem**
Klimaatneutraal 2030
Lelystad
Per jaar: -‐ 2% energiebesparing -‐ 30% broeikasgasreductie -‐ toename duurzame energieproductie
Lochem*
Meppel
Montfoort
Klimaatneutraal 2030
Geen
-‐ 2% energie besparing per jaar (inclusief vervoer). -‐20% aandeel duurzame energie in 2020. =
=
2015 organisatie klimaatneutraal
2025 80% duurzame energie productie, m.u.v. verkeer en vervoer
= (Wordt evt. Bijgesteld)
2015 -‐ 100% duurzaam inkopen -‐ 3 MWp zonne-‐energie -‐ 5 MW wind energie -‐ 1 biovergistings installatie -‐ 2 klimaat afgebakende agrarische landschappen -‐ 1 duurzame energiecoöperatie
2040 klimaat/CO2 robuust worden (geen netto uitstoot meer)
2020 20% duurzame energie zelf opwekken (gemeente breed), 2014 als organisatie 15 procent duurzame energie zelf opwekken
=
2020 30% CO2 reductie, 20% duurzame energie productie
Nee
Nijmegen*, **
Klimaatneutraal 2032
Tilburg*, **
2045 klimaatneutraal en klimaatbestendig
Utrecht**
CO2 neutraal 2030
Utrechtse Heuvelrug
Klimaatneutraal 2035 voor het gebied, voor de organisatie in 2015
Wageningen*
Zaanstad
Zeewolde
Zoetermeer**
Klimaatneutraal 2030
2020 28% CO2 reductie
=
Misschien in CO2 routekaart
=
2020 30% CO2 reductie, 20% duurzame energie productie
-‐ FTE -‐ budget = -‐ FTE = -‐ budget ?
=
Klimaatneutraal 2020
=
2009 energieleverend
+/-‐ 2025 zelfvoorzienend (geen harde ambitie)
Nee
Nee, wel projectdoelen
Ja, in werkplan
Nee
Ja, maar afhankelijk van omstandigheden
-‐ FTE
-‐ budget
-‐ FTE -‐ budget -‐ FTE geen -‐ budget geen -‐ FTE -‐ budget -‐ FTE ? -‐ budget ? -‐ FTE -‐ budget -‐ FTE
=
Ja! Energiebesteding huishoudens ombuigen
-‐ budget = -‐ FTE -‐ budget -‐ FTE = -‐ budget = -‐ FTE = -‐ budget
Complex vanwege het feit dat Lochem een overwegend agrarische gemeente is (dus veel broeikasgasuitstoot)
Tussendoelen: Ja! 2040 ambitie: afhankelijk van provincie
Nee, geen budget, geen onderbouwde ambitie Ja, maar wel zwaar. Het is geen kwestie van of-‐of maar en-‐en. Er is veel draagvlak en als dat blijft gaat het lukken. Ja, maar wel afhankelijk van rijk Ja, maar afhankelijk van omstandigheden + buiten gemeentegrenzen kijken Organisatie 2015: Ja! Gebied 2035: afhankelijk van subsidies en innovaties
Afhankelijk van omstandigheden Door de doelstelling van 2020 is de urgentie hoog, dit zorgt er voor dat er dingen in beweging komen. Ja, maar afhankelijk van o.a. energieprijs
-‐ FTE = = Stip op de horizon -‐ budget Gemeenten met * nemen deel aan TT-‐KNS en gemeenten met ** hebben het Convenant of Mayors ondertekend. CO2 neutraal 2030 m.b.t. verwarming gebouwen
2010 8 % CO2 reductie, 2018 30 % CO2 reductie.
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
8
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
3.2 De thuiswedstrijd 3.2.1 Alle neuzen dezelfde kant op! Op de vraag of er politiek draagvlak binnen de gemeente voor de klimaatambitie was, antwoordden bijna alle gemeenten positief. Enkele (vaak gehoorde) verklaringen of onderbouwing van de positieve reactie waren als volgt: de klimaatambitie is goed gekeurd door de raad, de klimaatambitie is tot dusver nog niet ter discussie gesteld, de klimaatambitie is goed verankerd binnen de organisatie, het is een speerpunt van het college, het budget is er nog steeds/mogen we ieder jaar meenemen. Een toevoegende verklaring vanuit de gemeente Zeewolde over de positieve houding ten opzichte van de klimaatambitie was dat deze geld oplevert! (zie ook paragraaf 3.4.3). Aanvullend voegden sommige gemeenten hier aan toe dat er ook draagvlak voor de klimaatambitie is in de samenleving (Bunnik, Montfoort, Zaanstad). Minder enthousiaste reacties kwamen van Amsterdam Zuid (deze gemeente omschreef het draagvlak als matig omdat er van de vijf wethouders, slechts één zich hard maakt voor de klimaatambitie) en Montfoort (hier werd het draagvlak zelfs als zwak bestempeld). Het draagvlak binnen gemeenten zou hoog bestempeld kunnen worden omdat niemand tegen een positieve zaak is. Maar blijft het draagvlak ook hoog als puntje bij paaltje komt en de beurs getrokken moet worden? Almere en Goes betwijfelen dit en stellen dat er bestuurlijk draagvlak is voor de klimaatambitie, maar dat het maar de is vraag of er ook draagvlak is voor meer inzet van middelen. Ook Ferwerderadiel lijkt deze stelling te onderbouwen: “Er is geen budget voor de klimaatambitie vastgesteld. Het snijdt daarom niet met andere speerpunten wat het draagvlak ten goede komt.” Een uitzondering hierop is gemeente Meppel: “draagvlak is terug te zien in woord en daad, er is budget vrijgemaakt om bewustwording binnen de gemeente te vergroten.” 3.2.2 Strategie bespreking Het blijkt dat gemeenten hun klimaatambitie op verschillende manieren organiseren. Allereerst blijkt de strategie afhankelijk van de gemeente-‐grootte; bij kleine gemeenten is de klimaatambitie vaak onderdeel van één functie (zie Bunnik, Ferwerderadiel, Montfoort, Utrechtse heuvelrug, Zeewolde). Hiervan droeg één kleine gemeente het volgende aan: “samenwerking met kleine andere gemeenten zou een optie zijn in hybride vorm, omdat ik wel het nut zie van een speciaal duurzaamheidsbureau” (Ferwerderadiel). Een aantal gemeenten hebben hun klimaatambitie ondergebracht bij een bepaalde afdeling (Amsterdam Zuid, Apeldoorn, Goes, Lelystad, Lochem, Nijmegen en Wageningen), een aantal heeft een speciaal klimaatbureau opgericht (Amsterdam CS, Tilburg) en tot slot heeft een aantal gemeenten een hybride of integrale aanpak gekozen (Dordrecht, Eindhoven, Haarlem, Nijmegen, Utrecht, Zaanstad, Zoetermeer, Almere). Deze laatste groep benadrukt de bewuste keuze voor deze organisatievorm en is er van overtuigd dat deze het beste werkt: “je heb zo de grootste draagkracht en het zorgt voor verankering binnen de organisatie. Ook kom je op deze manier het snelst bij de juiste afdeling; en weet je snel mensen te vinden” (Utrecht), “het is handig want duurzaamheid raakt aan alles/elk onderwerp, bovendien moet je mensen verantwoordelijk maken voor iets anders zal het niet gebeuren binnen een organisatie” (Zaanstad), “het is heel belangrijk dat duurzaamheid niet gezien wordt als een feestje van GroenLinks. Het moet duidelijk zijn dat duurzaamheid raakt aan veel vlakken en dat het belangrijk is voor burgers. Als burgers duurzaamheid belangrijk vinden dan vinden de wethouders het ook interessant/belangrijk” (Haarlem). 3.2.3 De aanvoerder als onmisbare schakel De rol van de wethouder en de manier waarop deze wordt ingevuld verschilt per gemeente. Wat duidelijk naar voren komt is dat de wethouder een belangrijke schakel is en zijn of haar houding cruciaal voor het creëren van politiek draagvlak en verdedigen van het beleid of de ambitie. Enkele omschrijvingen en onderbouwingen waarom de Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
9
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
aanvoerder belangrijk is: de wethouder is actief, komt zelf met nieuwe samenwerkingsconstructies, hij/zij verdedigt en verantwoordt beleid in de raad, zet zich er vreselijk voor in, is deskundig, actief betrokken en heeft een duidelijke visie. Ook werden er concrete voorbeelden aangedragen: “De wethouder heeft als eerste klant aandacht gevraagd voor het initiatief heuvelrug energie en draait mee in de pilot voor eerste energielevering.” Natuurlijk zal geen beleidsmedewerker in het openbaar zijn wethouder afvallen en daarom is het belangrijk om kritisch te blijven: een wethouder zit tenslotte maar voor vier jaar en wil zichzelf in die vier jaar concreet ‘bewezen’ hebben. Dit strookt met het klimaatbeleid waarin continuïteit belangrijk is. Opvallend is het volgende: in gemeenten waar de klimaatambitie op een integrale of hybride manier is ondergebracht, is men minder huiverig voor het wegvallen van de desbetreffende wethouder. Reden hiervoor zou kunnen zijn dat de klimaatambitie breed in de organisatie is verankerd en daarmee niet enkel afhankelijk van een portefeuillehouder die wel of niet knokt voor de ambitie. Aan dit onderzoek deden enkel gemeenten mee die een klimaatambitie geformuleerd hebben. Het is daarom onduidelijk of in gemeenten zonder klimaatambitie maar wel middelen, de rol van de wethouder als aanvoerder hierin bepalend is. 3.3 Geen tegenstanders maar mede-‐spelers en teamgenoten Op het energieke speelveld begeven zich spelers in alle soorten en maten en met verschillende achtergronden. Waar in het oude denken competitie centraal stond is er steeds meer het inzicht dat alle spelers gezamenlijk voor één doel gaan: een duurzame toekomst! Gezamenlijk één doel nastreven vraagt om een andere houding van alle betrokken partijen, dus ook van de gemeente. Gemeenten kunnen hun klimaatdoelstelling met geen mogelijkheid op eigen houtje waarmaken en zijn daarbij afhankelijk van initiatieven uit de samenleving: “Onze insteek is dat we alleen dingen kunnen als burgers en bedrijven het willen” (Utrechtse Heuvelrug). Mede hierdoor ontstaat langzaam maar zeker het besef dat het nodig is om zowel burgers als bedrijven te betrekken in het opstellen en uitvoeren van beleid. Of zoals Amsterdam cs het stelt: “Zowel burgers als bedrijven zijn erg belangrijk: zonder hen gaan we het niet halen. want het moet bij de mensen thuis gebeuren.” Ook Utrecht benadrukt het belang van samenwerken met burgers en bedrijven: “Zij doen het, burgers en bedrijven zijn de belangrijkste speler in de klimaatambitie.” In veel gemeenten hebben burgers en bedrijven zich al verenigd om samen werk te maken van duurzaamheid. Om de klimaatdoelstelling te realiseren is ‘meeliften’ op deze beweging van vitaal belang. Dit vraagt om een fundamenteel andere rol van gemeenten, een rol waarin gemeenten participeren of faciliteren in plaats van organiseren en regiseren: “Het is beter dat burgers het organiseren en dat wij ons daarbij aansluiten, i.p.v. dat we vanuit de overheid alles proberen op te richten.” (Tilburg). Maar zo makkelijk als dat wordt gezegd, zo lastig is het om het daadwerkelijk te doen. Ook gemeente Utrechtse Heuvelrug erkent het belang maar is nog zoekende naar het invullen van deze nieuwe rol: “Ons ideaal is dat de overheid moet participeren, maar in realiteit zijn we nog niet zo ver.” Net als bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug roept deze nieuwe houding vragen op en de behoefte om te spieken bij gemeenten die hier al invulling aan geven: “Het is een ambitie en naar mijn idee noodzaak om burgers meer te betrekken, maar wat dit precies gaat betekenen voor ambtenaren weten we nog niet.” (Stadsdeel Amsterdam Zuid). 3.3.1 De energieke burger Burgerinitiatieven gericht op de verschillende pijlers van duurzaamheid ontspruiten landelijk. Gemeente Lochem heeft dit al in een zeer vroeg stadium zien aankomen en heeft in 2009 een blauwdruk ontwikkeld waarmee het kon ‘meeliften op’ en ‘participeren in’ initiatieven die ontstonden binnen hun gemeenten. Tegenwoordig is deze opvatting niet meer zo revolutionair als toen en richten steeds meer gemeenten Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
10
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
hun pijlen op het faciliteren van initiatieven in plaats van de regie in handen proberen te houden, zoals in Utrecht: “Wij als gemeente hebben een faciliterende, ondersteunende, match-‐makende rol. Je moet meebewegen op de energie die er is. Je moet net de prikkel geven waarbij je initiatieven mogelijk maakt.” Om als gemeente de rol als facilitator of participant in te nemen ben je afhankelijk van de activiteiten uit de samenleving. In sommige gevallen worden gemeenten meegetrokken in initiatieven zoals in Apeldoorn: “Wij zijn niet perse burgers aan het betrekken, maar zij betrekken ons in hun projecten.” Maar uit ervaring blijkt ook dat lang niet iedereen warm draait voor gezamenlijke en maatschappelijke thema’s, desondanks zijn er in elke gemeente energieke burgers. De kunst is om deze vaak bevlogen mensen te ontdekken, betrekken en ondersteunen. Dit kan tot wrijving leiden omdat deze dwarsdenkers vaak nieuwe ideeën hebben of andere werkwijzen die lastig zijn in te passen in de werkwijzen van gemeenten. Dit wordt erkend door Lochem: “Bevlogen burgers zoals Anne Stijkel zijn een inspiratiebron. Ik ben ervan overtuigd dat elke gemeente bevlogen mensen ‘bezit’ en zou moeten koesteren, maar deze mensen kunnen kritisch zijn en daarom vinden ze geen gehoor bij de gemeente. Vaak komt dit ook omdat de manier waarop zij willen werken vaak anders is dan de gemeente zelf werkt of gewend is. Dit is naar mijn idee een gemiste kans.” Een belangrijk aspect in het lokaliseren en betrekken van burgers is om ervoor te zorgen dat (burger) initiatieven op de hoogte zijn dat de gemeente een medespeler is waarbij men kan aankloppen voor ondersteuning of het wegnemen van obstakels. Dit wordt op verschillende manieren ingevuld door gemeenten. Waar de een kiest voor een fysiek loket (Almere, Haarlem en Nijmegen) of een online platform (Bunnik, Dordrecht, Eindhoven, Haarlem en Lelystad) waar burgers maar ook bedrijven terecht kunnen, kiezen andere voor instrumenten zoals een duurzaamheidslening, subsidies, een verkort vergunningstraject of een combinatie hiervan. Daarnaast blijkt het opleiden en/of aanstellen van een ambassadeur in een wijk of buurt een succesvolle manier voor het overbrengen van de boodschap dat de gemeente een medespeler is, aldus Haarlem: “De gemeente is niet de goede boodschap brenger dat er iets gedaan moet worden aan het klimaat: de burger is veel geschikter om dit zelf te doen. Op deze manier is de burger veel actiever en laat niet alles door de gemeente doen.” Zoals besproken in paragraaf 3.1 zijn klimaatambities bij uitstek lange termijn doelstellingen. Hierdoor is het lastig om burgers te betrekken bij het realiseren van de klimaatdoelstelling. Daarom is het verstandig om concrete, tastbare en overzichtelijke projecten te stimuleren of ondersteunen waarmee burgers zich kunnen identificeren en waarmee ze concreet hun steentje bijdragen: “Door burgers de mogelijkheid te bieden om aan concrete projecten te kunnen deelnemen laat je een project wel leven.” (Nijmegen). 3.3.2 Enthousiaste bedrijven Bedrijven en NGO’s zijn ook spelers die kunnen meewerken aan het behalen van de klimaatambitie. Daarom vroegen wij gemeenten de rol van bedrijven en NGO’s te beschrijven. Een driedeling was zichtbaar: een kleine groep gemeenten werkt al actief samen met bedrijven (Amsterdam, Apeldoorn, Tilburg, Dordrecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug), het overgrote deel zegt dit graag te willen doen, maar zit nog in de ontwikkelingsfase (Almere, Amsterdam Zuid, Lochem, Meppel, Wageningen, Zaanstad, Zeewolde) of zegt redelijk actieve samenwerking te hebben met bedrijven (Bunnik, Eindhoven, Ferwerderadiel, Haarlem, Montfoort, Lelystad, Nijmegen, Zoetermeer). Het is aan de gemeente om kansen te pakken die voorbij komen. In Apeldoorn kwamen de bedrijven ‘aanwaaien’: “een coalitie van zeven grote bedrijven heeft de wijk Kerschoten uitgekozen om energieneutraal te maken en de gemeente gevraagd of dat goed is. Er zijn zeven lokale bedrijven, woningcorporaties en burgerinitiatieven bij betrokken.” Ook in de Utrechtse Heuvelrug wordt er actief aan het touw getrokken door bedrijven zelf: “bedrijven zijn op meerdere vlakken actief, ze komen zelfs naar de gemeente toe voor hulp
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
11
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
of samenwerking. Wij coproduceren waarbij wij onze specifieke kennis van de gemeente inbrengen.” De faciliterende rol is in deze twee gemeenten dus in volle gang! Natuurlijk hoef je als gemeente niet enkel een afwachtende rol te hebben, want ook als bedrijven niet uit zichzelf aankloppen zijn er mogelijkheden. Gemeente Meppel beargumenteert dat als volgt: “de markt doet naar mijn idee nog niet echt zijn werk. Ik denk dat we dus niet alleen moeten afwachten, maar eerder faciliteren, regisseren en organiseren om zo een zetje in de rug te geven.” In het verlengde hiervan: gemeente Dordrecht en Utrecht hebben gekozen voor een combi-‐aanpak. Dordrecht maakt afspraken en faciliteert: “via de Omgevingsdienst maken we met bedrijven van een aantal MKB-‐branches en met energie-‐intensieve bedrijven afspraken over energiemaatregelen.” Ook bestaat binnen de gemeente een bedrijvennetwerk MVO Drechtsteden: “Dit is een verband waarin regelmatig bijeenkomsten worden georganiseerd. Het doel is: creëren van een netwerk voor en door bedrijven (elkaar inspireren, stimuleren op het gebied van MVO).” Utrecht stimuleert en handhaaft: zij heeft een doelgroep-‐ en branche benadering. Dit houdt in dat “bedrijven samen de ambitie voor een branche of doelgroep mogen vaststellen. De koplopers (bedrijven die wel willen) worden ondersteund door de gemeente door middel van publiciteit en lobby. Bedrijven die niet willen die pushen wij niet maar daar stellen we regels voor op (handhaving). Op deze manier zijn de bedrijven die hun kop uit steken niet slechter af dan de afhakers.” Tot slot: een economische crisis hoeft niet perse te betekenen dat er geen kansen liggen voor bedrijven om aan de gang te gaan met duurzaamheid; een crisis biedt namelijk ook mogelijkheden. Zoals gemeente Meppel het stelt: “belangrijk is dat je aantoont dat er ook geld te verdienen is met het realiseren van klimaatambities.” Bedrijven kunnen bijvoorbeeld op de voordelen van energie efficiëntie (besparen en opwekken) gewezen worden. De gemeente Zaanstad doet dat als volgt: “wij proberen het bewustzijn van bedrijven te triggeren door een gratis milieu barometer aan te bieden.” Gemeente Haarlem heeft een energiecoach die bedrijven energie advies geeft. “De energiecoach wordt deels betaald door de gemeente. Energiebesparingen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden die moeten verplicht gedaan worden.” Hoewel de handhaving hiervoor nog ontwikkeld moet worden, is de cirkel rond. 3.3.3 Nutwerken met mede-‐ambtenaren De meeste gemeenten werken actief samen met andere gemeenten, met name binnen de provincie (o.a. Ferwerderadiel, Lelystad, Tilburg, Meppel, Zeewolde, Nijmegen) en op regionaal niveau (o.a. Bunnik, Dordrecht, Goes, Nijmegen, Utrecht, Zeewolde, Zoetermeer en Amsterdam Zuid). Daarnaast zijn verschillende gemeente ook landelijk actief via themateams en/of het klimaatverbond (o.a. Amsterdam cs, Dordrecht, Lochem, Tilburg, Utrechtse Heuvelrug en Zaanstad) en kijken een aantal zelfs over de landsgrenzen naar Europese steden voor samenwerking zoals Eindhoven voor het implementeren van The Natural Step methode, Apeldoorn met het ACE project voor energieke dorpen en Zaanstad in het e-‐Harbour project. Verder zijn er meerdere gemeenten, die aansluiten zoeken (Lochem en Utrechtse Heuvelrug) of hebben gevonden (Amsterdam, Eindhoven, Haarlem, Nijmegen, Tilburg, Utrecht en Zoetermeer) bij het Europese Convenant of Mayors. Kortom er is geen enkele gemeente die totaal niet samenwerkt met andere gemeenten in het kader van de klimaatambitie; dit kan gezien worden als positief. Slechts twee gemeenten geven aan beperkt/niet echt actief samen te werken met andere gemeenten (Meppel, Wageningen). Redenen hiervoor zijn als volgt: “Als gemeente hebben wij een geografisch nadeel: we zitten ingesloten in een hoek en samenwerking gaat lastig over provinciegrenzen. Maar ik denk uiteindelijk dat het toch bij de particulieren zelf moet gebeuren” (Meppel), “Het is erg lastig om projecten te vinden die we samen kunnen doen, van elkaar leren is makkelijker en ook belangrijk. Ik mis zelf het contact met soortgelijke gemeenten (zelfde grootte) die ook een soortgelijke ambitie hebben” (Wageningen).
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
12
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
Gemeenten zijn actief in (soms vele) netwerken. Dit wordt als nuttig beschouwd: “Binnen dit soort netwerken kun je eerlijk uitkomen voor successen en mislukkingen, dat is prettig want hierdoor kun je echt van elkaar leren” (Haarlem), “We wisselen veel kennis uit in de themateams” (Amsterdam cs). Echter, soms worden de vele bijeenkomsten of netwerken waaraan men zou kunnen deelnemen als minder nuttig ervaren. Uit de interviews proefden wij – maar ook werd het ons soms letterlijk gezegd – dat gemeenten niet echt de behoefte hebben aan nóg meer werkgroepen of nóg meer netwerken: “We zijn niet lid van het klimaatverbond. Ik weet eigenlijk niet goed waarom niet, maar weet ook niet waarom we dit wel zouden moeten doen” (Meppel). Na een beetje doorvragen bleek dat dit met name voortkwam uit het feit dat niet alle netwerken/bijeenkomsten als nuttig worden gezien; uit netwerk bijeenkomsten komen niet altijd concrete acties voort. Als ambtenaar kun je deelnemen aan een heel scala van netwerken; hoe kies je hieruit dan diegene die nuttig zijn? Een essentiële vraag die dus ook tot een thema bestempeld werd: hoe gaan we nuttig netwerken ofwel NUTwerken? 3.4 Ere wie eer toekomt en speel mee! 3.4.1 Uitblinkers Iedere gemeente blinkt uit op een bepaald gebied en het is goed voor andere gemeenten om te weten waar zij bepaalde expertise kunnen aanhalen. Daarom vroegen wij alle geïnterviewde gemeenten waar zij goed in zijn. Sommige gemeenten kwamen met concrete projecten of thema’s waarin zij uitblinken (Almere, Amsterdam cs, Goes, Meppel, Wageningen en Zoetermeer), terwijl de overige gemeenten inspeelden op de competenties waar ze trots op zijn (Amsterdam Zuid, Apeldoorn, Bunnik, Dordrecht, Eindhoven, Haarlem, Lelystad, Lochem, Tilburg, Utrecht, Zaanstad en Zeewolde). De rol van de gemeente lijkt te veranderen. Vele gemeenten zijn nieuwsgierig naar hoe anderen dit doen en naar wat dit eigenlijk betekent voor de gemeente. Een nieuwe rol betekent dat niet alles nog bekend is over hoe je precies te werk zou moeten gaan en niet alle regels zijn nog ingericht naar deze nieuwe rol. Daarom is creatief omgaan met je leiderschapspositie belangrijk, dit kwam bij een aantal geïnterviewden ook nadrukkelijk naar voren: zo benadrukte gemeente Ferwerderadiel dat je “gewoon moet DOEN en soms buiten de lijntjes moet durven denken”, en sprak gemeente Utrechtse Heuvelrug over “lef en wil, vooruit denken! Aansluiten bij initiatieven is minstens zo belangrijk als je eigen initiatief initiëren”. Het is belangrijk dat je weet waar je goed in bent als gemeente. Niet alleen weten andere gemeenten je dan te vinden, maar ook burgers en bedrijven: zij spelen namelijk een belangrijke rol binnen de moderne samenleving. Hiervoor benadrukte gemeente Haarlem precies waar het op staat: “Wees bereikbaar, durf gezien te worden, wees benaderbaar, en durf er trots op te zijn!” Ook is het minstens zo belangrijk dat je weet welke vragen je graag beantwoord ziet en waar je eventueel voor deze vragen terecht kunt. Daarom vroegen wij gemeenten ook naar wat zij graag zouden willen leren. In de tabel hieronder kun je goed zien waarvoor je bij wie terecht kunt. Kennis delen is een kwestie van geven en nemen en het blijkt dat een aantal gemeenten goed aan elkaar te linken zijn! Veel kennis is al aanwezig, uitwisselen is het enige wat nog rest. En voor alles wat nog open staat geldt: samen komen we verder. Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
13
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
Gemeente
Waar goed in?
Almere
-‐ Zonneboiler project (zoneiland): 7200 vierkante meter zonneboilers waarmee 720 woningen worden gevoed, het hele jaar door.
Amsterdam (centrale stad)
-‐ Datacenters -‐ Gebiedsgerichte aanpak -‐ Windvisie -‐ Enthousiasme/kracht overbrengen (d.m.v. Wij Krijgen Kippen) -‐ Concrete creatieve oplossingen voor salderingsproblematiek
Amsterdam Zuid
Apeldoorn
Bunnik
-‐ Continuïteit m.b.t. hoge duurzaamheidsambitie -‐ Op “verschillende borden schaken”. Dit houdt in dat we op verschillende niveaus actief zijn, waardoor we makkelijk programma’s/projecten/partijen aan elkaar kunnen linken. -‐ Gebruik maken van de thema’s energie en energieneutraliteit om een wijk of buurt in beweging te krijgen. -‐ De gemeente neemt duidelijk een andere rol (niet initiëren maar coördineren) en laat ruimte voor innovativiteit van marktpartijen.
Dordrecht
-‐ We zijn concreet en specifiek. Niet de ambities maar de resultaten staan centraal in de communicatie. -‐ Integreren van duurzaamheid binnen de organisatie: PPP-‐Scan (Telos).
Eindhoven
-‐ The Natural Step methode, voorloper op het gebied van integrale aanpak duurzame stad ambitie binnen Nederland.
Ferwerderadiel
-‐ Gewoon DOEN. Voorbeeld hiervan is LEF: onze lokale LDEB.
Goes
-‐ Woonwijken met WKO. -‐ Duurzaamheidsleningen. -‐ Samenwerkingsverband MMM. -‐ Pilot elektrische taxi. -‐ Energiezuinige nieuwbouw -‐ De basis voor het klimaatbureau (de Groene Mug): met bedrijven, burgers, partners samenwerken. -‐ Bereikbaar zijn, gezien durven worden, benaderbaar zijn, en er trots op durven zijn. -‐ Concrete projecten realiseren.
Haarlem
Lelystad
Wat te willen leren? (aangedragen thema/aangedragen interesse) -‐ Hoe krijgen andere gemeenten het voor elkaar om het financieel rond te krijgen (zeker nu de SLOK is afgebouwd). -‐ Hoe financieren we de faciliterende rol van gemeenten? -‐ Waar kun je als gemeente extra gelden vandaan krijgen (bijvoorbeeld Europa of partnerschappen)? -‐ Hoe ga je om met burgerinitiatieven?
-‐ Hoe kan je binnen de ambtelijke/bureaucratische organisatie zorgen dat je toch de ruimte krijgt om in veranderingsprocessen mee te gaan (bijvoorbeeld samenwerking met de maatschappij)? -‐ Hoe richt je de faciliterende rol in van de gemeente t.o.v. burger initiatieven? -‐ Voor de toekomst: hoe hou je grote landelijke bedrijven betrokken? Op welke punten? -‐ Hoe zorg je ervoor dat ambitie van de overheid ook de ambitie van bedrijven en burgers (de samenleving) wordt? (zodat je op deze beweging kunt meeliften)
-‐ Hoe kan je met weinig middelen toch veel bereiken als gemeente? -‐ Welke rol neem je als gemeente en hoe betrek je andere partijen? -‐ Hoe zoek je de interactie op gebied van duurzaamheid? -‐ Wat zijn andere slimme manieren om duurzaamheid te financieren? -‐ Hoe om te gaan met (burger/bedrijf) initiatieven i.r.t. aanbestedingseisen, precedentwerking, versnipperd aanspreekpunt bij initiatieven en continuïteit? -‐ Verwachtingen van gemeenten en initiatieven afstemmen, wellicht in een landelijke workshop bij elkaar zetten. -‐ Hoe maak je de resultaten van beleid zichtbaar voor burgers en raad? -‐ Welke indicatoren kun je gebruiken om te meten hoe goed je duurzame aanpak is? -‐ Ruimte geven en initiatieven ondersteunen (faciliteren) om dit mogelijk te maken. -‐ Buiten de lijntjes durven denken. -‐ Het vrijmaken van middelen.
-‐ Hoe richt je de rol in van de overheid die flexibeler is t.o.v. de burger? -‐ Energiewet, salderings kwestie.
-‐ Tips en trucs m.b.t. co-‐creatie, zonder dat de
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
14
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
Lochem
Meppel
Montfoort
Nijmegen
Tilburg
-‐ Onze rol als participant in het energie landschap. -‐ Het feit dat we klimaatneutraal willen worden en de landbouw sector daarin willen meenemen. -‐ We hebben een lokaal duurzaam energiebedrijf opgericht (met marktpartij, rendoDuurzaam, en gemeente) op basis van gelijkwaardigheid (aandelen zijn 50/50 verdeeld). Is een kleine gemeenten, die zonder budget toch iets weet te doen en openstaat voor kennisdeling enerzijds en voor initiatieven uit de markt anderzijds. -‐Het daadwerkelijk ten uitvoer brengen van projecten en daarmee meters maken. Dus niet alleen pilots, maar ook durven doorpakken naar grootschalige uitrol. -‐Voorbeelden zijn Zonnekrachtwijk Hatert, de energieaanpak particulieren, de Groene Hub (bussen op GFT). -‐ Co-‐creatie tussen bedrijven, initiatieven, onderwijs instellingen en de gemeente in het project de duurzame HUB. -‐ Bewoners mobiliseren. -‐ Samenwerking met bedrijfsleven middels MOED en Klimaatschap
Utrecht
-‐ Aanpak voor burgers: energie ambassadeurs m.b.t. woningen -‐ Aanpak voor bedrijven: doelgroepbenadering. Tevens goed nagedacht over de rol en instrumentarium.
Utrechtse Heuvelrug
-‐ Lef en wil dus vooruit denken. Aansluiten bij initiatieven is minstens zo belangrijk als je eigen initiatief initiëren.
Wageningen
-‐ Samenwerking met Alliander (hoe ziet de warmtevoorziening eruit in de toekomst?) -‐ Samenwerking gemeente Amsterdam en Natuur en Milieu: indirect energieverbruik aanstippen d.m.v. Flexetariër campagne -‐ Alle lichten op groen waarbij 20 woningen van particulieren energieneutraal verbouwd gaan worden. I.s.m. bedrijven zijn er al 3 concepten/blauwdrukken voor energieneutrale woningen opgesteld. -‐ Ecoprofit -‐ Samenwerking (verticaal) tussen Europa, het rijk en de provincie en ook (horizontaal) richting bewoners, bedrijven, andere gemeenten. -‐ Korte lijnen naar burgers, bedrijven en politiek.
Zaanstad
Zeewolde Zoetermeer
-‐ Onze burgercampagne waarbij particulieren in aanmerking kunnen komen met leveranciers van duurzame energie en energie besparingstechnieken, en korting krijgen.
portemonnee getrokken hoeft te worden (i.v.m. bezuinigingen) -‐ De rol van de overheid in overheidsparticipatie. -‐ De rol van de landbouw in het klimaatprobleem: hoe kun je boeren betrekken in de klimaatambitie. -‐ Concrete handvatten: Wat moet er gebeuren, wie pakt het op, op welk moment en wie kan daarbij aanhaken en hoe gaan we dat doen.
Zie Bunnik.
Niet beantwoord.
-‐ Hoe krijgen andere gemeenten de samenleving in beweging? (hoe doe je dat met bewoners, wat voor instrumenten zet je daarop in, hoe beweeg je MKB daarin mee) -‐ Hoe kun je financieren, wat heb je daarvoor nodig? -‐Hoe zet je een revolverend fonds op? Welke aspecten komen daarbij kijken? -‐ Hoe ga je om met lokale initiatieven, hoe ga je om met sociaal ondernemers? -‐ Hoe benader je bewoners m.b.t. energiebesparing? -‐ Wat kan je met energielandschappen doen en energie (zowel zonneweides als biomassa energie gecombineerd met natuur en cultuurlandschappen)? -‐ Hoe urgentiegevoel bij burgers stimuleren? -‐ Welke doorbraken zijn er nodig om de CO2 uitstoot aanzienlijk te verminderen? -‐ Hoe doorbraken in bestaande bouw (warmte voorziening) realiseren?
-‐ Hoe kun je ervoor zorgen dat er een goede samenwerking is tussen gemeenten op het gebied van mobiliteit? -‐ Hoe kun je bewoners verder betrekken bij de ontwikkeling van windmolens, participeren, stroom aanbieden o.i.d.? Niet beantwoord
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
15
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
-‐ Toepassing van nieuwe techniek voor verwarmen van flatgebouwen (energie efficiëntie)
3.4.2 Slimme constructies & bijzondere projecten: de krenten uit de pap Enthousiaste ambtenaren deelden trots hun slimme constructies en wezen ons op de bijzondere projecten die er binnen de gemeente gaande zijn. Wij filterden de meest opvallende projecten1, omdat ze het verdienen om gedeeld te worden! Gemeente Almere Amsterdam (centrale stad)
Benoeming van de krent 1) Zon op gemeente dak 1) Amsterdam Investeringsfonds 2) Windenergie risico op gemeente
Amsterdam Zuid
1) Wij krijgen Kippen: leuk EN creatieve financieringsconstructies 2) Duurzame mobiliteit (oplaadpunten)
Apeldoorn
1) Kerschoten Energieneutraal (KEN) 2) ACE
Bunnik
1) Samenwerking met bedrijven
Dordrecht
1) Windmolens op Dordtse Kil 2) Interne duurzaamheid
Eindhoven
1) The Natural Step methode 2) Buurt voor Buurt 3) Zonatlas gekoppeld aan energielening
Ferwerderadiel
1) LEF 1) MVO prijs voor bedrijven
Goes
Toelichting 1) Samen met 15 gemeenten collectief zon inkopen. 1) Goedkope manier van lenen, er is een groot gat tussen subsidies en wat je bij de bank kunt lenen. Manier om duurzame innovaties en investeringen te stimuleren. 2) Amsterdam heeft de locaties voor windmolens voorbereid waardoor het risico voor marktpartijen lager is. 1) Wij krijgen Kippen is grotendeels uitgevoerd door niet-‐ambtenaren (ZZP-‐ers) maar zonder het Stadsdeel was het niet zo succesvol geweest. 2) Goede samenwerking met de centrale stad. Stadsdeel Zuid heeft meeste oplaadpunten, meest efficiënte oplaadpunt en meeste elektrische auto’s. 1) Marktpartijen hebben het initiatief genomen en financieren dit project. Gemeente lift hierop mee. KEN is een wijk gerichte aanpak met adviesraad bestaande uit burgers en een regisseur uit de wijk. 2) ACE is een Europees project gericht op energieke dorpen (een andere vb. is duurzaam Diekendamme, voor meer informatie zie 5de inzending P-‐NUTS Awards 2013). 1) Er worden gesprekken gevoerd met BAM Bovag over duurzame mobiliteit en elektrisch rijden en met VolkersWessels over verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. Daarnaast is er een millennium platform gericht op duurzaam ondernemen. 1) Het beleid voor windenergie wordt momenteel geactualiseerd, hierin verwachten we dat burgerparticipatie een belangrijk thema wordt. 2) Om te voorkomen dat onderzoeken in de lade verdwijnen, is bedacht om een onderzoek te combineren met een vrijblijvende offerte. Voordeel: je kunt meteen aan de slag. 1) 2000 mensen leren hoe ze duurzaamheid kunnen integreren binnen de organisatie (pijler implementatie). 2) Wordt getrokken door marktpartijen, buurt benadering. 3) Heel simpel, geeft eindgebruikers duidelijk inzicht of hun dak optimaal is. En kunnen hier meteen een energielening voor afsluiten. 1) Energiebedrijf gestart door gemeente als een van de eerste. Gewoon beginnen en buiten de lijntjes durven komen. 1) Hiermee krijgen bedrijven die bezig zijn met MVO extra publiciteit en zijn tegelijk een voorbeeld voor andere bedrijven.
1 In Tabel 3 wordt alleen ingegaan op de projecten/slimme constructies die daadwerkelijk zijn genoemd in de interviews. De filtering van meest opvallende projecten is gedaan door de
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
16
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
Haarlem
1) De Groene Mug 2) Flexibel vergunning beleid
Lelystad
1) Klimaatcoaches 2) Energiescan 3) Gratis duurzaam bouwen 4) Duurzame mobiliteit 5) Creatief financieren
Lochem
1) Gebiedsgerichte aanpak
Meppel
1) LDEB voor nieuwbouwwijk
Montfoort
1) Meer Waarde met Minder Energie
Nijmegen
1) Openbare aanbesteding ‘Groene Hert’ en ‘groene HUB’
Tilburg
1) Energiescans gekoppeld aan plan van aanpak 2) Bestaande bouw aanpak a) samen-‐ werking woningcorporatie, b) Blok voor Blok/Samen geeft energie 3) Energie coöperaties vanuit burger 4) MOED als ontwikkelingsmaatschappij
Utrecht
1) Doelgroepbenadering bij bedrijven 2) Energie ambassadeurs 3) Collectieve subsidie 4) Verduurzaming branche/gebied door Peer to Peer 5) Themakoppeling bij scholen
1) Goede samenwerking tussen bedrijven, burgers en partners. Ook op bepalen van beleid waardoor breed gedragen beleid ontstaat. Bereikbaar, gezien durven worden en goede communicatie leiden tot grote bekendheid van de Groene Mug in Haarlem. 2) Flitsvergunning waardoor aanvraag verkort kan worden tot 1 week (i.p.v. 13). En vergunning voor zonnepanelen hoeft niet betaald te worden. 1) Inwoners zijn opgeleid als klimaat coaches en vertellen andere burgers hoe je energie kunt besparen. In het begin liep dit heel aardig, maar later is dit in het verval gekomen. 2) Hiervan betaalt gemeente de helft. Deze scan konden bedrijven gebruiken om energie besparing te doen. De scan was vrijblijvend, maar er zijn redelijk wat bedrijven die na de scan maatregelen hebben genomen 3) Als een kavelkoper of CPO een GPR score haalt van tenminste 7,5 dan krijgt deze de helft van de bouwleges terug. Bij een hogere score loopt dat op tot max 100% van de bouwleges. 4) Gemeente is een contract aangegaan met E-‐laad over de uitrol van de oplaadpalen 5) Geld beschikbaar uit NSL ook ingezet voor duurzame mobiliteit. 1) Gemeente zet in op duurzame energielandschappen en willen een integraal systeem voor verschillende gebieden (platteland, stad en agrarisch). Hoe dit integrale systeem is ingericht verschilt per gebied. Een buurt bepaalt zelf op welke manier ze een energielandschap inrichten en kan dat op verschillende manieren doen. 1) In samenwerking met Rendo Duurzaam en Waterschappen (levering) is een eigen energiebedrijf inclusief netwerk opgebouwd. Gemeente en Rendo Duurzaam zijn beiden voor de helft eigenaar. Succesfactoren zijn gelijkwaardigheid en kleinschaligheid. 1) Dit is een samenwerkingsverband tussen 12 lokale ondernemers, KvK, Natuur en Milieu federatie Utrecht en 3 gemeenten (Oudewater, IJsselstein en Lopik.. Deze is gericht op bestaande woningmarkt en heeft een aparte ambitie geformuleerd in termen van aantal woningen dat ze gaan verduurzamen. 1) Aanbesteding heeft a) het Groene Hert opgeleverd waar burgers en bedrijven elkaar ontmoeten. Gecombineerd met energielening. En ook b) groene HUB waardoor bussen nu op groen gas uit GFT afval rijden. 1) Op grote bedrijventerreinen. Niet in de technische productie processen, maar meer over het gebouw zelf als verlichting, isolatie etc. 2a) i.s.m. woningcorporaties: 4000 woningen isoleren met een verbetering van minimaal 3 labelsprongen. 2b) i.s.m. particulieren: 2000 woningen voor 1980, 2 labelsprongen maken. 3) Udenhout, Berkel Enschot, Blaak, Binnenstad en Reeshof. 1) Doelgroep kan zijn een gebied of een branche. Ondersteuning van koplopers d.m.v. publiciteit en lobby. Bedrijven die wel willen stimuleren, bedrijven die niet willen handhaven. 2) De opleiding is technisch getint en wordt mogelijk gemaakt door de gemeente. Buurtgenoot kan veel beter vertellen hoe energiebesparing werkt en wat er
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
17
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
Utrechtse Heuvelrug
1) Energie markt 2) Energieneutrale monument Diederikslaan 3) Aanbesteding in wedstrijdvorm (Lange Dreef)
Wageningen
1) Wijkconcept bestaande bouw 1) Achtersluispolder Energieneutraal
Zaanstad
Zeewolde
1) Mede aandeelhouder windmolens 2) Zeenergie
Zoetermeer
1) Campagne zonnepanelen i.s.m. branche
bij komt kijken dan een professional. 3) Bewoners die gezamenlijk isoleren kunnen hiervoor subsidie krijgen vanuit de gemeente. Doel: stimuleren sociale cohesie. 4) Wij begeleiden de branches/gebieden, partijen vertellen elkaar hoe het te doen. 5) Subsidie voor het binnenklimaat combineren met energiebesparing en het verstrekken van een lening. Daarnaast staan wij garant voor de terugverdientijd van de investering. 1) Hier kunnen bedrijven uit de gemeente laten zien wat zij doen op klimaatniveau (energiebesparing etc.). Dit is voor zowel business to business als business to consumer bedoeld. 2) Verkocht op prijs en duurzame renovatie ambitie. Uiteindelijk een lager bod geaccepteerd. 3) Degene met het mooiste duurzame ontwerp (en enkele andere eisen) won de aanbesteding. 1) Blauwdruk voor 40-‐45 gelijksoortige woningen hoe deze energie neutraal kunnen worden. 1) Gemeente, bedrijventerrein, Ballast Nedam en scholen. Deze partijen hebben de handen ineen geslagen om het bedrijventerrein energieneutraal te maken, allen leren van elkaar. De rol van de gemeente hierin is faciliteren, verbinden en in de toekomst financieren. 1) Al vanaf 2010. De opbrengst (ongeveer 30.000 euro) die dit genereert worden gebruikt voor het duurzaamheids-‐programma van onze gemeente. 2) De energiecoöperatie moet de verbinding tussen productie (boeren) en consumptie (burgers) gaan leggen. 1) Particulieren kunnen zo in aanraking komen met leveranciers van duurzame energie en energie besparingstechnieken, en krijgen dan een korting.
Enkele ambtenaren wezen ons nadrukkelijk op slimme constructies of bijzondere projecten die in het verleden hebben plaatsgevonden en succesvol waren. Wellicht is het mogelijk om deze te recyclen, immers: het blijkt dat gemeenten in verschillende fasen van ontwikkeling zijn m.b.t. de klimaatambitie. Het voordeel van recyclen is dat alle kennis reeds aanwezig is! Zo is er in de gemeente Almere in het verleden gewerkt met een financieel product waarin de lasten voor de bouw (hypotheek voor de duurzame bouw inclusief korting), het onderhoud en de zorgverzekering zijn opgenomen.2 Gemeente Wageningen werkte met Ecoprofit in 2005 en 2008. Dit project werkte als volgt: “bedrijven betalen een bijdrage, komen op een thema (o.a. energie, afval, water) bij elkaar. Ook worden alle bedrijven bezocht door een adviseur (met als onderwerp een bepaald thema), bedrijven geven dan zelf aan op welk gebied zij zouden kunnen bijdragen aan het thema (wat ze concreet gaan doen). Bedrijven krijgen hiervoor een certificaat en voelen zich hierdoor betrokken.” Tot slot heeft gemeente Zeewolde op een succesvolle manier een windmolen bureau gehad: “hier zaten speciaal ambtenaren voor vergunningen omtrent windenergie. Dit werkte heel effectief. Maar de nieuwe molens zijn zo groot (groter dan 100 megawatt), dat het rijk de procedures overneemt wat betreft vergunningen etc”.
2 Deze constructie is bedacht door Henk Seinen.
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
18
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
4 Resultaten kennisdelen sessie 16 april 4.1 Aangedragen thema’s Om de leerbijeenkomst optimaal te benutten voor interactie die aansloot bij de behoefte van gemeenten, vroegen wij tijdens de interviews iedere gemeente thema(s) aan te dragen. De volgende thema’s kwamen naar voren: • Hoe kun je je nieuwe faciliterende rol vormgeven, hoe positioneer je jezelf als gemeente op het nieuwe speelveld? • Hoe financier ik mijn klimaatbeleid als de gemeente bezuinigt? Met andere woorden: met welke fraaie financieringsconstructies kan het wel? • Het is ontzettend leuk dat we allerlei kleine stapjes zetten richting de ambitie, maar hoe gaan we meters maken? • Hoe zorgen we dat de gemeente, de provincie en het rijk dezelfde ambitie gaan nastreven? Hoe krijgen we alle overheidsneuzen dezelfde kant op? • Hoe kies ik uit zoveel bijeenkomsten, netwerken en symposia waar ik wel en niet bij wil zijn? Hoe ga ik nuttig netwerken; NUTwerken dus!? • De energieke ambtenaar is ook in zijn vrije tijd een energieke burger. Hoe ga je om met die verschillende rollen. Is dat een probleem, of juist niet? Deze thema’s waren een mooie input voor de leerbijeenkomst. 4.2 Korte beschrijving van de dag zelf Op de leerbijeenkomst kwamen niet alleen een aantal van de gemeenten die meededen aan het onderzoek af, maar ook een beleidsmedewerker, een bewoner die is uitgeroepen tot wijkregisseur in haar buurt, een zelfstandige die nauw samenwerkt met een van de deelnemende gemeenten en vertegenwoordigers van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Rijkswaterstaat en Leefomgeving. De leerbijeenkomst was bij voorbaat onderverdeeld in drie onderdelen: een introductie, gevolgd door twee interactieve rondes; de eerste over: waar ben je goed in, en wie wil dit voorbeeld volgen, de tweede over bovenstaande (paragraaf 4.1) en eventueel nieuw aangedragen thema’s. 4.2.1 De presentatie Tijdens de korte introductie werden een aantal relevante lessen uit het IKS project ‘Wij krijgen Kippen’ en voorlopige bevindingen van het onderzoek besproken. Kern: proces-‐ en systeeminnovaties zijn een mooie aanzet, maar voor meters maken is het nodig dat je elkaars goede voorbeelden volgt. Dus: leiderschap is mooi, maar de ‘first follower’ is minstens zo belangrijk: http://www.youtube.com/watch?v=fW8amMCVAJQ! Als goed voorbeeld van ‘first follower’ werd Wageningen aangehaald: zij namen als eerste slimme constructies uit de koker van Wij krijgen Kippen over, zoals BEDRIJFzoektBUUR, en ook Herman de stroomverdeler! 4.2.2 Pitches en matches Vervolgens was ruimte voor interactie. Allereerst kregen de aanwezige gemeenten de gelegenheid om te pitchen waar ze vinden dat ze als gemeente goed in zijn en met welke vragen hun gemeente nu worstelt. De resultaten voorzover aanvullend aan de interviews zijn verwerkt in de tabel op pagina 12. Aan de hand hiervan kregen de aanwezigen de gelegenheid om uit te spreken door welke gemeente ze op welk gebied geïnspireerd zijn. Er werden een aantal matches zichtbaar: • Wageningen kijkt naar Nijmegen wat betreft het betrekken van studenten in een hub. Ook in Amsterdam organiseren studenten zichzelf goed (bundelen van kennis over zonne technologieën.) • Wij krijgen Kippen kijkt naar Wageningen wat betreft de energieconcepten met woningcorporaties. Er komt veel enthousiasme bij kijken. Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
19
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
Verschillende aanwezigen zijn benieuwd naar de ontwikkelingen in de bestaande bouw (huursector) in Tilburg. Er worden in totaal 4000 huur woningen verbeterd, in samenwerking met woningcorporaties. Selectie van woningen is niet alleen op basis van energiekwaliteit van de woning maar ook gebaseerd op de woonlasten van de bewoners. Hierbij komen ‘arme’ huishoudens eerder aan bod dan ‘rijkere’ huishoudens die in dezelfde woning type wonen. • Hetzelfde geldt voor het Blok voor Blok project in Tilburg dat 1) ontzorgt en 2) mensen een advies geeft inclusief een offerte (van 3 partijen) wat kan worden uitgevoerd voor een cluster van huishoudens. De gemeente staat garant voor de voorberekende besparing hierdoor kunnen mensen die een relatief laag inkomen hebben ook meedoen. • Apeldoorn (regisseur), is heel nieuwsgierig naar hoe Tilburg het lukt om zoveel actieve burgers los te krijgen. Een opvallende toevoeging is de volgende: gemeente Wageningen wil ook het indirecte energie verbruik terug brengen; daarom wordt voedsel meegenomen in het klimaatbeleid. Uit onderzoek bleek dat direct en indirect energieverbruik bijna gelijk staan aan elkaar. Indirecte uitstoot is de uitstoot die plaats vindt door aankoop van buiten de regio, waarvan bijvoorbeeld voedsel een grote indirecte uitstoot heeft, met name vleesconsumptie. Daarom pakt Wageningen samen met gemeente Amsterdam en Lochem vlees consumptie aan door het convenant van de flexitariër te tekenen i.s.m. Stichting Natuur en Milieu. 4.2.3 Intermezzo: komen we er met ‘volgerschap’ naast leiderschap? De interactie komt goed op gang en interessante discussies ontstaan. Een kleine greep uit hetgeen besproken: Joris Pinkster (I&M) sluit aan bij het belang van samenwerken en matching in leiden en volgen. Hij signaleert dat er veel gebeurt, maar hoe telt dit op? Nationaal? Commentaar Anne Stijkel: “ondanks alles wat er gebeurt stijgt de CO2 uitstoot nog steeds. Om meters te kunnen maken moet er ook veel gebeuren op Provinciaal en Nationaal niveau. Dat signaal kwam ook uit de interviews”. Ine Botman (Wageningen) sluit hierop aan: “Het belangrijkste onderdeel is het vergroenen van het energiebelasting. Er moet veel gebeuren anders worden de gemeentelijke ambities niet gehaald. Als het rijk niet over de brug komt dan vloeit de energie uit de samenwerking.” De zaal vult aan: • Stephanie van de Wiel (Amsterdam CS): “bij Economische Zaken heerst bepaald niet het idee dat lokale initiatieven een substantieel deel van de ambitie kunnen waarmaken. Vandaar dat er nationaal veel gekeken wordt naar de SDE+. Maar in mijn idee is dat juist wel substantieel aandeel uit de samenleving.” • Ine Botman (Wageningen): “een dialoog moet er komen tussen de gemeenten en het rijk. Welk aandeel gemeenten kunnen leveren in het totaal en wat het Rijk daaraan bij zou kunnen dragen. Waar de energieke samenleving in hetzelfde staat als bijvoorbeeld grootschalige zaken als emissiehandel.” • Martien Das: “het komt op sommige plekken door (bijvoorbeeld TT). Virtuele saldering moet doorkomen. En de perverse prikkel moet uit de energiebelasting.” • Pieter Biemans (Tilburg): “Het wordt op veel plekken uitgesproken maar ook een andere ingang is nodig. Misschien contact met grotere bedrijven die ook een grote ambitie hebben en als ambassadeurs op kunnen treden.” Reactie zaal: “goed idee!” • Maarten Barckhof: “Een voorbeeld hiervan is het Nijmeegse energieconvenant. Hierbij hebben 16 grote bedrijven zich gecommitteerd aan een CO2 reductie zonder bemoeienis met de overheid.” • Ine Botman (Wageningen): “In het energieakkoord wordt ook niet gesproken of het degressieve energietarief.“ • Joris Pinkster (I&M): “ook een belangrijk middel is handhaving.” •
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
20
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
•
Pieter Biemans (Tilburg): “en het verkorten van het vergunningenproces bijvoorbeeld.”
4.2.4 Besproken thema’s en deelnemers 1 Tafel: bestaande bouw in meters maken met followers. (Ine Botman-‐gemeente Wageningen, Jasper Neyssen-‐gemeente Montfoort/Bunnik, Judith Roodenrijs-‐ EnergieLokaal Wij Krijgen Kippen, Marjolein Tillema-‐Kerschoten energieneutraal, Stephanie van de Wiel-‐Klimaatbureau Amsterdam, Paul van Dijk-‐gemeente Tilburg, Jose Cvetanovic-‐wijkzaken Apeldoorn en Juriaan Jansen-‐milieufederatie Noord-‐Holland). 2 Tafel: Co-‐creatie proces Amsterdam Zuid, Tilburg en Nijmegen (Anne Stijkel-‐ EnergieLokaal Wij Krijgen Kippen, Martien Das-‐RWS Leefomgeving, Rolf Willems-‐ gemeente Wageningen Heidi de Boer-‐gemeente Amsterdam Zuid, Joris Pinkster-‐I&M, Maarten Barckhof-‐gemeente Nijmegen, Pieter Biemans-‐gemeente Tilburg, Eva Damen-‐ I&M stagiair, Frank Boon-‐EnergieLokaal Wij Krijgen Kippen).3 4.3 Verkenning van thema’s naar toekomstperspectief In kleinere groepen, en later plenair, kwam naar voren dat de thema’s meer tijd verdienen. Er is overeenstemming over het volgende: kennis delen met elkaar op Viadesk is belangrijk, evenals het aan elkaar koppelen van gemeenten. Verder is er zeer zeker belangstelling voor een leer-‐ en doe groep (met een beperkt aantal sessies en een duidelijk doel; met de genoemde thema’s uit paragraaf 4.1 als ingang). Er is met name interesse in een leer-‐ en doe groep waarbij zowel gemeenten als (burger)initiatieven samenkomen (waarin concrete successen en knelpunten gedeeld worden). Dit verslag van verkenning tot en met de resultaten van de leerbijeenkomst vormen dan de input. Voorgesteld wordt dat de coördinator van het TT-‐KNS&R in samenspraak met de onderzoekers hiervoor een voorstel uitwerkt.
3 Een gedetailleerde uitwerking van de thema bespreking per tafel kan opgevraagd worden bij EnergieLokaal Wij Krijgen Kippen.
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
21
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
5 Discussie, conclusies en aanbevelingen In het onderzoek en de leerbijeenkomst getiteld “Kennisdelen over Klimaatneutraal” deelden we met ruim 20 mensen de ervaringen over daadwerkelijke voortgang en de stagnaties in klimaatneutraal ambities aan de hand van een aantal thema’s. Het leverde meer zicht op de verscheidenheid in zowel het proces van organisatie, het beleid en de implementatie van de klimaatdoelen op het gebied van beleidscyclus, budget, fte’s, communicatie intern en extern, politiek draagvlak en de rol van (regionale) samenwerking met bedrijven, burgers en andere overheden. Maar ook inzichten in de manier waarop gemeenten in tijden van financiële en/of politiek tegenwind toch het tempo overeind weten te houden en resultaten kunnen vieren. Opvallend is ook dat bijna alle middelen (budget/FTE) omlaag zijn gegaan, terwijl de klimaatdoelstellingen niet/nauwelijks naar beneden zijn bijgesteld. Dit is wat ‘de koplopers’ ons meegeven: Schaken op meerdere borden; van innovatie tot opschalen tot stelling nemen richting andere overheidslagen; al die spelen zijn van belang. Het gaat om en/en/en; of/of voldoet niet meer. Ook komt het aan op aandacht voor de spelers in hun leiderschap en volgerschap. Daarbij gaat het zowel om de wethouders als om de ambtenaren. Dat vraagt om nieuwe competenties. Ook nieuwe spelregels doen er toe: starre regels aanpassen, experimenteerruimte creëren, flitsvergunningen etc, en ook wettelijke regels herbezien in het kader van vergroening van het belastingstelsel. Maar het algemene gevoel overheerst: ‘Samen willen we er komen. Waar een wil is, is een weg, maar die weg moet ook nog flink geplaveid’. Dat hebben dit onderzoek en de leerbijeenkomst aangetoond. Geen kunstje, maar een KUNST, om alle zeilen op het juiste moment bij te zetten, om goed te laveren tussen de krachten en tegenkrachten, om niet aan lagerwal terecht te komen, want het gevaar van afdrijven ligt zeker op de loer. Die KUNST wil de groep van geïnterviewden, willen de aanwezigen van de leerbijeenkomst leren, liefst in doe-‐ en leergroep. De drie belangrijkste richtingaanwijzers voor een klimaatneutrale toekomst: 1. Voorbeelden van proces-‐ en systeeminnovaties a la IKS doen er toe: ze laten zien hoe het WEL kan, ook met minder middelen en menskracht. Dat biedt nieuwe mogelijkheden, nieuwe spelen, met nieuwe spelers en nieuwe spelregels. 2. Systeeminnovaties vragen wel om ook verticale verantwoordelijkheid. Alleen met mensenwerk, met procesinnovatie, komen we er niet, hoe hard we het ook proberen met enthousiasme, met lokale partners. Sommige systeeminnovaties zijn absolute noodzaak om samen (van lokaal tot nationaal) tot doorbraken in realisatie van klimaatdoelen te komen. Met een krachtige rijksoverheid die inzet op belastingvergroening en op wind op land, kunnen we het gezamenlijke speldoel van klimaatneutraal lokaal ook daadwerkelijk halen. 3. Met proces-‐ en systeem innovaties alleen komen we er niet. Om meters te maken is volgerschap van belang: elkaars goede voorbeelden volgen. Hier komt het aan op de kunst van het afwisselend leiden en volgen, de kunst van het afstemmen. En natuurlijk eerst communiceren over de successen: kop boven het maaiveld! Viadesk helpt daarbij. De bijeenkomst heeft geleid tot de wens van (1) een “doe-‐ en leergroep klimaatneutrale steden en regio’s”, alsook tot de wens van (2) een manifest gericht aan de nationale overheid om knelpunten in de wet-‐ en regelgeving versneld weg te werken. Op de komende themateambijeenkomst op 19 juni 2013 worden de belangrijkste bevindingen van dit verslag gepresenteerd door de onderzoekers; de coördinator van het TT-‐KNS&R in samenspraak met de onderzoekers werkt een voorstel uit voor vervolg. Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
22
Kennisdelen over Klimaatneutraal – We gaan samen voor goud!
6 Referenties • Agentschap NL (2012) -‐ Inspiratietegels Lokaal klimaatbeleid. • Den Exter (2012) -‐ Climate policy in Dutch municipalities – organisation, policy, implementation and performance. Master thesis, universiteit Wageningen (WUR). • Joustra (2012) -‐ Resultaten IKS -‐ Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden • P-‐NUTS (2013) – Lokale duurzame energie in Nederland. Het speelveld bestormd! • Stijkel et al (2012) -‐ “WIJ KRIJGEN KIPPEN!” Samenvatting van doel, proces en resultaat, 2010-‐2012 • Urgenda (2009) – Inventarisatie Klimaatneutrale Steden.
Door: Frank Boon Msc, Judith Roodenrijs Msc, dr. Anne Stijkel
23