Eindrapport: BOEKDEEL 4: Milieurelevantie bij overschrijding van emissiegrenswaarden: Lucht Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afdeling Milieu-inspectie
06/11948/KC December 2007
Opdrachtgever:
Uitvoerder:
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie afdeling Milieu-inspectie
Arcadis Ecolas Karen Callebaut Bert Gielen Inge Van Tomme
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Lijst met afkortingen
LIJST MET AFKORTINGEN µm
micrometer
a.d.
aërodynamische diameter
AOX
adsorbeerbare organohalogenen
b.v.
bijvoorbeeld
BCF
bioconcentratiefactor
BIM-IBGE
Brussels Instituut voor Milieubeheer – Institut Bruxellois pour la Gestion de l’Environnement
CO
koolstofmonoxide
CO2
koolstofdioxide
COMMPS
“combined monitoring-based and modelling-based priority setting scheme”
DAA
diacetonalcohol
DIBK
diisobutylketon
DT50
halfwaardetijd
EC
Europese commissie
EEG
Europese economische Gemeenschap
ESIS
“European chemical Substances Information System” (Informatiesysteem voor Europese chemische stoffen)
HSDB
“Hazardous Substances Database” (databank voor gevaarlijke stoffen)
IARC
“International Agency for Research on Cancer” (Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek)
ICSC
“International Chemical Safety Cards” (Internationale Veiligheidsbladen voor chemicaliën)
ILO
“International Labour Organization”
INERIS
“L'Institut National de l'Environnement Industriel et des Risques” (Nationaal instituut voor de industrie en de risico’s)
IUCLID
“International Uniform ChemicaL Information Database”
m.b.t.
met betrekking tot
MEK
methylethylketon
MIBK
methylisobutylketon
MSDS
“Material Safety Data Sheet” of veiligheidsinformatieblad
N
Stikstof
NH3
Ammoniak
NIOSH
“National Institute for Occupational Safety and Health” (Nationaal instituut voor veiligheid en gezondheid op de werkvloer)
NLM
“National Library of Medicine”
NMVOS
Niet-methaan vluchtige organische stoffen
NOx
stikstofoxiden
o.a.
onder andere
o.b.v.
op basis van vii
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Lijst met afkortingen
OSPAR
Oslo-Parijs Conventie voor de bescherming van het Mariene Milieu van de NoordOost Atlantische Oceaan (incl. de Noordzee)
P
Fosfor
PAK
polyaromatische koolwaterstof
PAN
“Pesticide Action Network” gewasbeschermingsmiddelen)
PCB
Polychloorbifenyl
PER
Perchloorethyleen of tetrachloorethyleen
PM
particulate matter (Engels) of stof(deeltjes)
PM0,01
ultrafijne stofdeeltjes: aërodynamische diameter < 0,01 µm
PM10
alle stofdeeltjes met een aërodynamische diameter < 10 µm
PM10-2,5
grove stofdeeltjes: 2,5 µm < aërodynamische diameter < 10 µm
PM2,5
kleine en ultrakleine stofdeeltjes: aërodynamische diameter < 2,5 µm
PNEC
“Predicted No Effect Concentration”
RAR
“Risk Assessment Report”
RIZA
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling
SIRI MSDS
“Safety Information Resources Inc. Material Safety Data Sheets” (Veiligheidsbladen beheerd door Safety Information Resources Inc.)
SO2
zwaveldioxide
SRP
“Scientific Review Panel”
TOC
totaal organische koolstof
TRI
trichloorethyleen
TSP
“total suspended particles” of totaal stof: aërodynamische diameter > 10 µm
U.K.
“United Kingdom”
U.S. EPA
“Environmental Protection Agency of the United States of America”
UNECE – LRTAP
“United Nations Economic Commission for Europe – Convention on Long-Range Transboundary Air Pollution”
UNEP
“United Nations Environment Program”
UNEP-POP
“United Nations Environment Program on Persistent Organic Pollutants” (Milieuprogramma van de Verenigde Naties betreffende persistente organische polluenten)
USA
“United States of America”
UV-C
Ultraviolet-C
VITO
Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek
Vlarem
Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning voor het Vlaams Gewest
Vlarem I
Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning
Vlarem II
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
VMM
Vlaamse Milieumaatschappij
VOS
Vluchtige Organische Stof
viii
(Netwerk
voor
acties
betreffende
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
WAC
Compendium voor analyse van Water
WHO
“World Health Organisation”
ix
Lijst met afkortingen
ARCADIS ECOLAS Lijst met verklarende woorden 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
LIJST MET VERKLARENDE WOORDEN abiotisch
Niet-levend
absorberen
Het opnemen van stoffen uit de omgeving door de cellen van een organisme of het opnemen vanlicht uit de omgeving door een chemische verbinding
accumuleren
aanrijken met, opeenhopen
aërodynamische diameter (a.d.)
De aërodynamische diameter van een stofdeeltje is gelijk aan de diameter van een bolvormig deeltje dat in de omgevingslucht hetzelfde gedrag vertoont als dat stofdeeltje
aërosolen
gassen met stofdeeltjes
anorganisch
behorend tot groep van chemische verbindingen die geen koolstofketen bevatten
antropogeen
Veroorzaakt door de mens
aquatisch
betrekking hebbend op water, voorkomend in water
bioconcentratiefactor
Verhouding van de concentratie van een stof in een organisme ten opzichte van de concentratie van deze stof in het omringende milieu
biodegradeerbaar
Wat kan afgebroken worden door micro-organismen
biogeen
Van biologische oorsprong
biosfeer
Het totaal van de delen van de aardkorst, oppervlaktewater en dampkring waarin leven mogelijk is
broeikaseffect
Globale temperatuursverhoging als gevolg van (verhoogde) hoeveelheden koolstofdioxide en andere gassen in de atmosfeer
complex, complexvormer
Specifieke vorm van een zwakke chemische verbinding tussen twee stoffen, doorgaans in waterig milieu. Stoffen die gemakkelijk een dergelijk complex kunnen vormen met andere stoffen, worden complexvormers genoemd.
directe fotolyse
Chemisch afbraakproces onder invloed van rechtstreekse bestraling met licht
dissociatie
reactie waarbij een splitsing van de molecule optreedt
ecosysteem
Geheel van planten- en dierengemeenschappen die op een bepaalde locatie geïntegreerd met elkaar voorkomen
ecotox
Schadelijke effecten op het ecosysteem
eutrofiëring
Explosieve algengroei door een overmaat aan nutriënten
fotochemische zomersmog
Combinatie van stabiel warm zomerweer en verhoogde concentraties van bepaalde polluenten, die aanleiding geeft tot een slechte luchtkwaliteit die o.a. door verhoogde concentraties aan fijn stof en ozon wordt gekenmerkt.
fotolyse
Chemisch afbraakproces onder invloed van licht
foto-oxidatie
Proces waarbij een stof elektronen van de buitenste schil afstaat onder invloed van licht
geleidbaarheid
geleidbaarheid of het elektrische geleidingsvermogen is een numerieke uitdrukking van het vermogen van een oplossing om elektrische stroom te geleiden. De meeste opgeloste minerale zouten zijn goede geleiders. Moleculen van organische verbindingen zijn daarentegen slechte geleiders.
halfwaardetijd
Tijd die nodig is om de concentratie van een stof te doen halveren
heterogeen
Met ongelijksoortige of onregelmatige eigenschappen xi
ARCADIS ECOLAS Lijst met verklarende woorden 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
holistisch
Benadering vanuit het geheel, eerder dan vanuit de losse onderdelen
homogeen
Met gelijksoortige of regelmatige eigenschappen
humane carcinogeniciteit
Kankerverwekkend potentieel bij de mens
immobiliseren
Vastleggen (in de context van milieu vaak: vastleggen als inerte en bezinkbare verbinding)
isomeer
Elk van de chemische verbindingen met gelijke empirische en moleculaire formule, maar verschillende eigenschappen en structuur
klimaatzone
Deel van de aarde waarin het jaarweerspatroon min of meer gelijk is.
micron of micrometer
1 micrometer of 1 µm = 0,001 mm
natte depositie
Het proces van captatie door neerslag en afzetten op een oppervlak
onvolledige afvalverbranding
Verbranding van afvalstoffen waarbij de oxidatieve verbrandingsreacties niet volledig uitlopen
organische stof
Stof die het element koolstof bevat
partikel
Deeltje
persistent
niet of zeer moeilijk (biologisch) afbreekbaar
precursoren
iets dat onvermijdelijk aan iets anders voorafgaat
primair aërosol
Een primair aërosol bevat deeltjes die rechtstreeks in de atmosfeer worden uitgestoten. Ze ontstaan uit verschillende materialen, bijvoorbeeld in kleine stukjes die verdeeld zijn door een mechanisch proces. Zo brengt metaalverwerking zware metalen in de atmosfeer en stoot asbestverwerking asbestdeeltjes uit.
radicalen
Een molecuul of atoom dat al dan niet geladen kan zijn, maar dat een ongepaard elektron heeft. Een dergelijke configuratie is energetisch ongunstig en zal met grote gretigheid naar een gepaarde elektronenstructuur overgaan als dit mogelijk is. Deze ongepaarde elektronen zijn dan ook uiterst reactief en het zijn deze radicalen die aan reacties zullen deelnemen
R-zin
Geijkte zin die een bepaald risico weergeeft
secundair aërosol
Een secundair aërosol ontstaat uit chemische reacties van gassen zoals ammoniak (NH3), zwaveldioxide (SO2) of stikstofoxiden (NOX). Ook organische verbindingen kunnen secundaire aërosolen vormen. Deze gassen zijn minder vluchtig en vormen daarom gemakkelijk deeltjes - vooral windafwaarts. Dat gebeurt door nucleatie (de vorming van nieuwe deeltjes) of coagulatie (de hechting aan bestaande deeltjes).
sediment
Afzetting uit een vloeistof. Doorgaans specifieker; afzetting van slib en zwevende stoffen op de onderwaterbodem.
stratosfeer
Bovenste deel van de atmosfeer
thermisch verzinken
Bedekken van staal met een zinkrijke coating door het staal onder te dompelen in een vloeibaar zinkbad
trofisch niveau
Plaats in de voedselketen, b.v. producent of consument
troposfeer
Deel van de dampkring waar nog weersveranderingen merkbaar zijn (onderste luchtlagen)
troposferische ozonvorming
Doorgaans ongewenste vorming van ozon in de troposfeer. De term wordt gebruikt om onderscheid te maken met ozon in de stratosfeer, welke juist essentieel is om UV-stralen op te vangen.
veiligheidsinformatieblad
Fiche waarin op een gestandaardiseerde manier de gevaarseigenschappen en voorzorgregels van een stof of stofmengsel opgesomd worden xii
ARCADIS ECOLAS Lijst met verklarende woorden 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Vlarem I
Vlarem I bevat de procedures voor het bekomen van een milieuvergunning. In bijlage 1 is de rubriekenlijst opgenomen waaronder een bedrijf kan vallen.
Vlarem II
Vlarem II regelt de milieuvoorwaarden die van toepassing zijn op een hinderlijke inrichting.
winstersmog
Situatie van slechte luchtkwaliteit die ontstaat door een combinatie van koud windstil weer en emissie naar de lucht van verontreinigende stoffen
zure neerslag
Neerslag met een zure pH die gevormd wordt door de aanwezigheid van verzurende stoffen zoals stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxiden (SO2) en ammoniak (NH3),
zwarte rook
fijn stof van roetdeeltjes
zwevend stof – lucht
Het geheel aan deeltjes dat in de lucht blijft zweven
zwevende stoffen – water
Zwevende stoffen zijn alle niet-opgeloste minerale of organische stoffen in een bepaald volume (afval)water. De grens tussen zwevende en opgeloste deeltjes is soms moeilijk te trekken. In principe definieert men de zwevende bestanddelen als die deeltjes die door de filtratie of centrifugatie kunnen afgescheiden worden. Het gaat om klei, zand, leem, organische en minerale stoffen met kleine afmetingen, actief slib, levende of dode organismen (b.v. plankton en andere micro-organismen die in water voorkomen), etc.
xiii
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
1
Inleiding
INLEIDING
De emissie van stoffen hetzij via afvalwater, hetzij via rook- en/of afvalgassen stelt mens en milieu bloot aan potentiële effecten. Afhankelijk van de aard van de lozing, de kenmerken van het ontvangende milieucompartiment en de aard van de effecten van de geloosde stof kunnen deze effecten op korte en/of op lange termijn een al dan niet significante invloed hebben op de gezondheidstoestand van het milieu en van de mens. Indien de lozing een overtreding van de emissiegrenswaarden betreft, houdt dit normaliter ook een financiële baat of vermogensvoordeel in voor de overtreder. Het bedrijf heeft dan immers nagelaten om tijdig te investeren in de toepassing van emissiereductiemaatregelen (bijvoorbeeld de bouw van een adequate waterzuiveringsinstallatie). Sinds de prioriteitennota vervolgingsbeleid milieurecht in het Vlaamse Gewest1 op 30 mei 2000 werd goedgekeurd door de Commissie Vervolgingsbeleid, kan de afdeling Milieu-inspectie in een proces-verbaal melding maken van het prioritaire karakter van een overtreding en dit volgens de criteria die in de prioriteitennota zijn opgenomen. Onder de algemene criteria voor de bepaling van de ernst van het misdrijf vallen onder meer: •
de ernstige gevolgen van het misdrijf: ernstige milieuhinder, verontreiniging en/of aantasting van de natuur en/of dreigend of ernstig gevaar voor de mens, de natuur of het leefmilieu;
•
het feit dat de misdrijven een belangrijk vermogensvoordeel met zich meebrengen voor de overtreder / exploitant.
De aanmerking van een strafrechtelijke overtreding als prioritair, heeft tot gevolg dat op de meest doeltreffende manier moet worden opgetreden, zowel strafrechtelijk als administratiefrechtelijk. Momenteel worden criteria als milieurelevantie en vermogensvoordeel meestal slechts op een algemene en summiere wijze toegelicht in het proces-verbaal, dat door de toezichthoudende ambtenaar van de afdeling Milieu-inspectie wordt opgesteld. Deze criteria worden niet op een gestandaardiseerde manier beoordeeld, wat een objectieve interpretatie bemoeilijkt. In het kader van deze problematiek leidde deze opdracht tot een handleiding voor de afdeling Milieuinspectie, waarin op een gestandaardiseerde en wetenschappelijk onderbouwde manier: •
de gevolgen voor het leefmilieu en voor de mens worden beschreven (“milieurelevantie”);
•
het vermogensvoordeel wordt berekend van een overtreding van toepasselijke emissiegrenswaarden via een lozing van hetzij afvalwater, hetzij van rook- en/of afvalgassen en/of luchtverontreinigende stoffen.
In het voorliggend boekdeel 4 wordt het luik milieurelevantie van de verschillende stoffen voor het milieucompartiment lucht beschreven. De andere boekdelen geven een beschrijving van de milieurelevantie van de verschillende stoffen voor het milieucompartiment water (boekdeel 2 en 3); en van het vermogensvoordeel (boekdeel 1).
1
bepaalt de prioriteiten betreffende de vervolging van misdrijven in de sector van het milieuhygiëne-, het milieubeheers- en natuurbehoudsrecht en bundelt afspraken over de concrete aanpak ervan 1
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
2
AANPAK MILIEURELEVANTIE ONGEOORLOOFDE LOZINGEN
Voor alle stoffen vermeld in het bestek met nummer LNE/MI/2006/S993, werd een beoordeling van de milieurelevantie van ongeoorloofde lozingen uitgevoerd. De aanpak die hiertoe gehanteerd werd, wordt hierna toegelicht. Ten behoeve van de beoordeling van de milieurelevantie van ongeoorloofde lozingen van rook- of afvalgassen of luchtverontreinigende stoffen werden in eerste instantie wetenschappelijke achtergronddocumenten opgemaakt. Deze documenten zijn voor lucht terug te vinden in Bijlage 1 van dit boekdeel, en voor oppervlaktewater in boekdeel 3 van dit rapport. Het wetenschappelijke achtergronddocument bevat voor elke stof een systematische oplijsting van de basisinformatie, met verwijzing naar de desbetreffende literatuurbron. Dergelijke wetenschappelijke teksten zijn echter niet rechtstreeks bruikbaar voor opname in een proces-verbaal. Bijgevolg werd in overleg met de opdrachtgever besloten om voor elke stof ook een minder technische fiche op te maken (zie verder). In principe werd de milieurelevantie voor elke stof individueel gedocumenteerd in de achtergronddocumenten en de fiches. Er dient echter op gewezen te worden dat de beoordeling van de milieurelevantie voor bepaalde stoffen (in het bijzonder voor isomeren2) gelijkaardig kan zijn. Bijgevolg werden vanuit pragmatisch oogpunt volgende stoffen samen besproken: •
Water: -
1,1-dichlooretheen, cis-1,2-dichlooretheen en trans-1,2-dichlooretheen;
-
1,1-dichloorpropeen, cis-1,3-dichloorpropeen en trans-1,3-dichloorpropeen;
-
1,2,3-trichloorbenzeen; 1,2,4-trichloorbenzeen en 1,3,5-trichloorbenzeen;
-
1,2,3,4-tetrachloorbenzeen; 1,2,3,5-tetrachloorbenzeen en 1,2,4,5-tetrachloorbenzeen;
-
1,2-dichloorbenzeen; 1,3-dichloorbenzeen en 1,4-dichloorbenzeen;
-
1,2-dichloorpropaan; 1,3-dichloorpropaan en 2,2-dichloorpropaan;
-
2-chloortolueen en 4-chloortolueen;
-
o-xyleen, m-xyleen en p-xyleen;
-
alfa-endosulfan en beta-endosulfan;
-
o,p’-DDD en p,p’-DDD;
-
o,p’-DDE en p,p’-DDE;
-
o,p’-DDT en p,p’-DDT;
-
PCB28, PCB52, PCB101, PCB118, PCB138, PCB153 en PCB180;
-
1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen;
-
1,1-dichloorethaan en 1,2-dichloorethaan;
-
1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan;
-
1,1,1,2-tetrachloorethaan en 1,1,2,2-tetrachloorethaan;
-
2-chloorfenol; 3-chloorfenol en 4-chloorfenol;
-
2,3-dichloorfenol; 2,4-dichloorfenol; 2,5-dichloorfenol; 2,6-dichloorfenol; 3,4-dichloorfenol en 3,5-dichloorfenol;
-
2,3,4-trichloorfenol; 2,3,5-trichloorfenol; 2,3,6-trichloorfenol; 2,4,5-trichloorfenol; 2,4,6trichloorfenol en 3,4,5-trichloorfenol;
2
Isomeren zijn stoffen die met elkaar overeenkomen doordat zij hetzelfde aantal en dezelfde soort atomen bevatten, maar die van elkaar verschillen door de wijze waarop die atomen onderling zijn verbonden of geschikt. Anders gezegd, isomeren zijn stoffen met dezelfde molecuulformule, maar een andere structuurformule. 3
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
•
-
2,3,4,5-tetrachloorfenol; 2,3,4,6-tetrachloorfenol en 2,3,5,6-tetrachloorfenol;
-
1-chloornaftaleen en 2-chloornaftaleen;
-
o-cresol; m-cresol en p-cresol;
-
2,3-dimethylfenol 2,4-dimethylfenol; 2,5-dimethylfenol; 2,6-dimethylfenol; 3,4-dimethylfenol en 3,5 dimethylfenol;
-
m-ethylfenol; o-ethylfenol en p-ethylfenol;
-
anionische detergenten; kationische detergenten en niet-ionische detergenten.
Lucht: -
2-methylcyclohexanon, 3-methylcyclohexanon en 4-methylcyclohexanon;
-
o-xyleen, m-xyleen en p-xyleen;
-
1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen;
-
1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan.
-
1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen;
-
1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan.
Om de transparantie van de informatie te maximaliseren werd bij elk gegeven de literatuurbron vermeld.
2.1
WETENSCHAPPELIJK ACHTERGRONDDOCUMENT
De stoffen die het onderwerp uitmaken van deze studie betreffen een set van erg uiteenlopende parameters, namelijk zowel algemene parameters (bijvoorbeeld “geleidbaarheid”), specifieke stoffen (bijvoorbeeld “benzeen”), als stofgroepen, groeps- of somparameters (bijvoorbeeld “AOX”). Dergelijke verscheidenheid vereist een verschillende aanpak om de milieurelevantie te beoordelen. Dit wordt hierna toegelicht.
2.1.1
Algemene parameters
De milieurelevantie van de algemene parameters wordt beschreven op basis van de informatie uit verschillende wetenschappelijke artikels, websites (b.v. BIM-IBGE) en algemene literatuurwerken, b.v.: •
Metcalf & Eddy (1991). Wastewater Engineering: Treatment, Disposal and Reuse, 3rd edn, revised by G. Tchobanoglous and F.L. Burton, McGraw-Hill Inc, Singapore.
•
Henze, M., Harremoes, P., Cour Jansen, J.l., Arvin, E. (2002). Wastewater Treatment. Biological and Chemical Processes. 3rd ed. Series: Environmental Science and Engineering. 430 p.
•
Academic Press (Eds.) (1959). Advances in Applied Microbiology
•
Roberts Alley, E. (2000). Water Quality Control Handbook. ISBN: 0070014132. McGraw-Hill Professional. 1008p.
•
Verstraete et al. (1998). Biotechnological processes in environmental technology. Cursus voor bio-ir milieutechnologie, UGent.
2.1.2
Specifieke stoffen
Het gedrag van de specifieke stoffen in het milieu wordt beschreven op basis van de volgende criteria.
4
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
CAS NUMMER Het CAS nummer is een uniek identificatienummer, dat internationaal gehanteerd wordt in de problematiek van gevaarlijke stoffen. Dit nummer werd in eerste instantie via de HSDB databank (http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-bin/sis/htmlgen?HSDB) geïdentificeerd: databank beheerd door het ‘National Library of Medicine's (NLM) Toxicology Data Network’ (TOXNET®). Deze databank bevat nuttige informatie over het toxicologisch profiel van de stof en zijn gedrag in het milieu. Alle gegevens zijn wetenschappelijk onderbouwd en afkomstig van een elementaire set van boeken, overheidsdocumenten, technische rapporten en geselecteerde lectuur uit vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften. Alle gegevens werden onderworpen aan een ‘peer review’ door het ‘Scientific Review Panel’ (SRP), een comité van experten uit de belangrijkste domeinen van de databank. In tweede instantie werd het CAS nummer via de ESIS databank (http://ecb.jrc.it/esis/) geïdentificeerd: ‘European Chemical Substances Information System’ (ESIS) databank, beheerd door het ‘European Chemicals Bureau’ (http://ecb.jrc.it/esis/), die onder meer informatie verschaft met betrekking tot risico – beoordelingsdossiers in het kader van de Europese Verordening 793/93 . In deze dossiers wordt zowel een ecotoxicologisch als toxicologisch profiel van de stof opgesteld, evenals een onderbouwing van zijn gedrag in het milieu. In derde instantie werd het CAS nummer via de CHEMFINDER databank (www.chemfinder.cambridgesoft.com) geïdentificeerd. Deze databank wordt beheerd door de CambridgeSoft Corporation (USA). Ze bevat o.a. de chemische structuren en een beschrijving van de fysico-chemische eigenschappen van veel chemische stoffen.
R-ZINNEN EN GEVAARSAANDUIDINGEN Een kwalitatieve beschrijving van de mogelijke korte en lange termijn effecten op mens en milieu werd gegeven op basis van R-zinnen en gevaarsaanduidingen, die aan de stof werden toegekend volgens de Europese Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen. Een oplijsting van deze R-zinnen en gevaarsaanduidingen is beschikbaar via de ESIS databank (http://ecb.jrc.it/esis/). Voor de stoffen die niet geclassificeerd werden volgens deze richtlijn, werd informatie verzameld op basis van veiligheidsinformatiebladen die door de producenten van de betreffende stof opgesteld worden. Hiertoe werden portaalsites geconsulteerd, waaronder: •
SIRI MSDS Index. Vermont Safety Information Resources, Inc. Beschikbaar via http://hazard.com/msds/: databank beheerd op particulier initiatief, groepeert veiligheidsinformatiebladen die afkomstig zijn van de producent
•
Oxford University. The Physical and Theoretical Chemistry Laboratory. Beschikbaar via http://physchem.ox.ac.uk/MSDS/#MSDS: databank van veiligheidsinformatiebladen, samengesteld door het Laboratorium voor Fysische en Theoretische Chemie van de Universiteit van Oxford (U.K.)
•
University of Akron. Veiligheidsinformatiebladen, beschikbaar via http://ull.chemistry.uakron.edu/erd/: databank van veiligheidsinformatiebladen, samengesteld door het departement Chemie van de Universiteit van Akron (USA) op basis van verschillende literatuurreferenties (2004 Emergency Response Guidebook ERG2004, 2004; Hazardous Chemicals Data NFPA 49, PC-49-94, 1994; Canadian WHMIS - Workplace Hazardous Materials Information System; U.S.C.G CHRIS database; U.S. EPA Cameo database; NIOSH/OSHA exposure limit data; Manufacuturer/supplier MSDS sheets; verschillende registratielijsten van de Amerikaanse overheid)
•
International Chemical safety cards (ICSC) van WHO, ILO, EC & UNEP, beschikbaar via NIOSH (“The National Institute for Occupational Health”, een Amerikaanse overheidsinstelling), http://www.cdc.gov/niosh/ipcs/nicstart.html 5
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
•
Sigma-aldrich (producent van chemicaliën), beschikbaar via http://www.sigmaaldrich.com/catalog/search/ProductDetail/SUPELCO
INTERNATIONALE VERDRAGEN EN EUROPESE WETGEVING Hierin wordt een oplijsting gegeven van de internationale verdragen en Europese wetgeving die van toepassing zijn op de stof, gebaseerd op enerzijds de overzichtsbrochure die is uitgegeven door de VMM in het kader van actie 28 van het Milieubeleidsplan 1997 – 20023 en anderzijds andere Europese richtlijnen, zoals: •
•
de verschillende dochterrichtlijnen van de Europese Kaderrichtlijn luchtkwaliteit 96/62/EG: -
Richtlijn 1999/30/EG betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht;
-
Richtlijn 2000/69/EG betreffende grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide in de lucht;
-
Richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht' van 12 februari 2002. Deze richtlijn geeft onder andere alarm- en informatiedrempel voor ozon en de doelstellingen voor de lange termijn;
-
Richtlijn 2004/107/EG gaat over arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's).
Richtlijn 2003/53/EG houdende de zesentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende beperkingen op het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (nonylfenol, nonylfenolethoxylaat en cement).
Telkens werd het doel van de vermelde wetgevingen en internationale verdragen kort toegelicht.
GEDRAG IN HET MILIEU Hierin wordt een korte beschrijving gegeven van het gedrag van de stof in het ontvangende milieucompartiment, op basis van zijn fysico-chemische eigenschappen. Voor lozingen op oppervlaktewater betreft het een beschrijving van de biodegradatie en de abiotische degradatie in oppervlaktewater/in RWZI, de bio-accumulatie in aquatische organismen, de adsorptie aan zwevende stoffen en sedimenten/aan actief slib van de RWZI en ten slotte de vervluchtiging via het wateroppervlak. Voor lozingen van rook- of afvalgassen of luchtverontreinigende stoffen betreft het een beschrijving van de abiotische verwijderingsprocessen in de lucht. Hiertoe werden verschillende databanken en literatuurreferenties geraadpleegd. De meest relevante zijn: •
de HSDB databank (http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-bin/sis/htmlgen?HSDB) (zie hoger);
•
de Europese risico-beoordelingsdossiers, opgesteld in het kader van de Europese Verordening (EEG) nr. 793/93;
•
de Europese risico-beoordelingsdossiers, opgesteld in het kader van de herziening van bijlage 1 bij de Europese Richtlijn 91/414/EEG;
•
de FOOTPRINT databank (http://www.eu-footprint.org/ppdb.html): de FOOTPRINT databank is een relationele databank met fysico-chemische en ecotoxicologische informatie over gewasbeschermingsmiddelen. De databank werd ontwikkeld door de Landbouw & Milieu onderzoekseenheid van de Universiteit van Hertfordshire (U.K.) in het kader van het EU-
3
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008. In deze brochure worden volgende verdragen en wetgevingen vermeld: UNEP-POPs, UNECE-LRTAP, OSPAR, de Noordzeeconferenties, de Europese Kaderrichtlijn Water, de Europese Richtlijn 76/464/EEG en de Europese Kaderrichtlijn Lucht. 6
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
gefinancierd FOOTPRINT project. Voor informatie-inzameling werd vertrokken van de Europese risicobeoordelingdossiers, opgesteld in het kader van de herziening van bijlage 1 bij de Europese Richtlijn 91/414/EEG. Vervolgens werden documenten geraadpleegd van verschillende nationale overheidsinstellingen waaronder PSD U.K., Umweltbundesambt Duitsland, U.S. EPA (U.S EPA ECOTOX Database / U.S. EPA Pesticide Fate Database) en de Agritox datababank van Frankrijk, on-line databanken zoals ARIS, EXTOXNET, ARS/OSU, PAN, GLEAMS, enz., veiligheidsinformatiebladen en milieufiches van producenten on- en off-line, publicaties zoals de “Pesticide Manual”, gegevens afgeleid van wetenschappelijke studies zoals de “Pandora data set”, “peer reviewed” wetenschappelijke publicaties en in een zeer beperkt aantal gevallen werden gegevens overgenomen uit verschillende on-line bronnen; •
de PAN databank (http://www.pesticideinfo.org/Index.html): databank beheert door de “Pesticide Action Network North America”. Geeft een overzicht van humaan toxicologische en ecotoxicologische gegevens van een groot aantal actieve stoffen van gewasbeschermingsmiddelen. Alle gegevens zijn wetenschappelijk onderbouwd en “peer reviewed”;
•
Verschueren, K. (1983). Handbook of Environmental Data on Organic chemicals. 2nd Edition. Ed. Van Nostrand Reinhold, 115 Fifth Avenue, New York 10003. ISBN 0-442-28802-6;
•
de verschillende achtergronddocumenten bij het Milieurapport Vlaanderen (VMM, 2006): Kwaliteit oppervlaktewater, zware metalen, zwevend stof, klimaatverandering, fotochemische luchtverontreiniging, vluchtige organische stoffen, etc., beschikbaar via http://www.milieurapport.be
•
de IUCLID Chemical Data Sheets, beschikbaar via de ESIS databank (http://ecb.jrc.it/esis/) (zie hoger);
•
de Europese Risk Assessment Reports (RAR), beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/index.php?PGM=ora
•
International Chemical safety cards (ICSC) van WHO, ILO, EC & UNEP, beschikbaar via NIOSH (‘The National Institute for Occupational Health’, een Amerikaanse overheidsinstelling), http://www.cdc.gov/niosh/ipcs/nicstart.html.
•
het reductieprogramma “Gevaarlijke Stoffen” van de VMM (2005);
•
het periodiek systeem der elementen, en effecten van elementen in water van Lenntech (spin-off van de Technische Universiteit van Delft, Nederland), beschikbaar via http://www.lenntech.com/periodiek_systeem.htm http://www.lenntech.com/elementen-en-water/overzicht.htm
Om de kwantitatieve gegevens te kunnen omzetten tot gestandaardiseerde kwalitatieve informatie, werden volgende internationaal aanvaarde classificaties gehanteerd:
Gedrag in water De biodegradeerbaarheid in oppervlaktewater werd op basis van de halfwaardetijd (DT50) door Linders et al. (1994) en COMMPS (EC, 1999) kwalitatief omschreven zoals weergegeven in Tabel 2.1.
7
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Tabel 2.1: Classificatie van biodegradeerbaarheid (Linders et al., 19944 & European Commission, 19995)
DT50 (Aantal dagen)
Classificatie
< 20
sterk biodegradeerbaar
20 - 180
matig biodegradeerbaar
>= 180
persistent
De bio-accumulatie in aquatische organismen werd op basis van de bioconcentratiefactor (BCF) door Linders et al. (1994) kwalitatief omschreven zoals weergegeven in Tabel 2.2. Tabel 2.2: Bio-accumulatie in aquatische organismen volgens Linders et al. (1994)
Mate van bioconcentratie o.b.v. BCF
Classificatie
< 100
weinig accumulerend
100 - 1000
Matig accumulerend
>= 1000
Sterk accumulerend
Gedrag in lucht Arcadis Ecolas heeft op basis van expert judgement een eigen arbitraire classificatie opgesteld voor de vervluchtiging van een stof via het wateroppervlak en voor degradatie in de lucht. Deze classificatie is voor beide processen gebaseerd op de halfwaardetijd (DT50), zoals weergegeven in Tabel 2.3. Tabel 2.3: Classificatie voor vervluchtiging via het wateroppervlak en voor degradatie in de lucht
DT50 (Aantal dagen)
Classificatie
< 24 h
zeer snel
> = 24 h tot 1 week
snel
> = 1 week tot 1 maand
matig
> = 1 maand tot 1 jaar
traag
> = 1 jaar
zeer traag
Niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS) functioneren hoofdzakelijk als precursoren voor de vorming van andere ongewenste stoffen, waarbij troposferische ozonvorming voorop staat. Op basis van Vlarem II, art. 1.1.2. Definities voor activiteiten die gebruikmaken van organische oplosmiddelen (Hoofdstuk 5.59) werden alle organische stoffen met een dampspanning van minstens 0,01 kPa bij normale temperatuur (293,15 K) beschouwd als Vluchtige Organische Stoffen (VOS). Bijgevolg werd aan deze stoffen een bijdrage tot troposferische ozonvorming toegeschreven.
4
Linders, J.B.H.J., Jansma, J.W., Mensink, B.J.W.G. & Otermann, K. (1994). Pesticides: benefaction or Pandora’s box? A synopsis of the environmental aspects of 243 pesticides. RIVM rapport, 203 p. www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/679101014.html 5
European Commission (1999). Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Office for Official Publications of the European Communities, 1999. ISBN 92-828-7981-X. 8
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
PNEC-WAARDE Een kwantitatieve beoordeling van het potentieel ecotoxicologisch effect op het aquatisch milieu is gebaseerd op de “Predicted No Effect Concentrations” (PNEC – waarden) die voorgesteld werden door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en die door het beleid momenteel in overweging genomen worden als basis voor het vastleggen van basis milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater (VMM, pers. comm.). Deze parameter wordt enkel vermeld voor de stoffen die beoordeeld worden met betrekking tot de milieurelevantie van ongeoorloofde lozingen van bedrijfsafvalwater.
HUMANE CARCINOGENICITEIT Een specifieke beoordeling van de humane carcinogeniciteit van de stof, op basis van de indeling die gehanteerd wordt door het “International Agency for Research on Cancer” (IARC) (http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php). •
Groep 1: kankerverwekkend.
•
Groep 2A: waarschijnlijk kankerverwekkend.
•
Groep 2B: mogelijks kankerverwekkend.
•
Groep 3: Niet-classificeerbaar op het vlak van carcinogeniciteit voor de mens (Deze categorie groepeert stoffen waarvoor de beschikbare tumorgevolgen of andere sleutelgegevens onderworpen zijn aan voorzichtigheid of beperkt in hoeveelheid en dus niet geschikt zijn om de mogelijke carcinogeniciteit voor de mens op overtuigende wijze aan te tonen)
•
Groep 4: waarschijnlijk niet kankerverwekkend
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL Een specifieke beoordeling van het hormoonontregelende potentieel van de stof is in eerste instantie gebaseerd op de indeling die gehanteerd wordt door de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)2626). Het betreft de lijsten in bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europese Parlement over de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars - een groep stoffen waarvan wordt vermoed dat ze de hormoonhuishouding van mensen en in het wild levende dieren ontregelen: •
Lijst 1: stoffen met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande communautaire wetgeving geen beperkingen gelden of momenteel worden overwogen;
•
Lijst 2: stoffen met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande wetgeving al een regulering geldt of momenteel wordt overwogen;
•
Lijst 3: stoffen met onvoldoende gegevens;
•
Lijst 4: stoffen die op basis van de beschikbare informatie niet geacht worden een hormoonontregelaar te zijn.
Daarnaast werd ook nagegaan of de stof opgenomen is in de ED-North databank, relationele databank met gegevens die verzameld werden tijdens het SPSD I onderzoeksproject “Evaluatie van de mogelijke impact van endocriene verstoring op het Noordzee ecosysteem’ (http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php).
6
beschikbaar via http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf 9
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
2.1.2.1
Stofgroepen, groeps- en somparameters
De fiches voor stofgroepen, groeps- en somparameters zoals AOX, detergenten, minerale oliën, etc. worden noodzakelijkerwijze algemeen gehouden. Het betreft immers dikwijls een groep van stoffen die erg uiteenlopende effecten kunnen veroorzaken. De groepsparameters worden beschreven op basis van de informatie uit verschillende wetenschappelijke artikels, websites (b.v. BIM-IBGE, RIZA, etc.) en algemene literatuurwerken, b.v.: •
Metcalf & Eddy (1991). Wastewater Engineering: Treatment, Disposal and Reuse, 3rd edn., revised by G. Tchobanoglous and F.L. Burton, McGraw-Hill Inc, Singapore.
•
Henze, M., Harremoes, P., Cour Jansen, J.l., Arvin, E. (2002). Wastewater Treatment. Biological and Chemical Processes. 3rd ed. Series: Environmental Science and Engineering. 430 p.
•
Verstraete et al. (1998). Biotechnological processes in environmental technology. Cursus voor bio-ir milieutechnologie, UGent.
•
Baruth, E.E. (2004). Water Treatment Plant Design. American Water Works Association, American Society of Civil Engineers. McGraw-Hill Professional. 896 p.
•
De verschillende achtergronddocumenten bij het Milieurapport Vlaanderen (VMM, 2006), b.v. Kwaliteit oppervlaktewater, zware metalen, zwevend stof, fotochemische luchtverontreiniging, vluchtige organische stoffen, etc., beschikbaar via http://www.milieurapport.be
•
Compendium voor analyse van Water http://www.emis.vito.be/index.cfm?PageID=525
(WAC)
van
VITO,
beschikbaar
via
Daarnaast wordt voor sommige somparameters ook gebruik gemaakt van de fiches en achtergronddocumenten per individuele stof. Op basis van enkele individuele stoffen wordt dan een algemene paragraaf voor de somparameter geschreven. Indien relevant, wordt er op basis van de overzichtsbrochure die is uitgegeven door de VMM in het kader van actie 28 van het Milieubeleidsplan 1997 – 20027 verwezen naar wetgeving.
7
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008. in deze brochure worden volgende verdragen en wetgevingen vermeld: UNEP-POPs, UNECE-LRTAP, OSPAR, de Noordzeeconferenties, de Europese Kaderrichtlijn Water, de Europese Richtlijn 76/464/EEG en de Europese Kaderrichtlijn Lucht. 10
ARCADIS ECOLAS Aanpak milieurelevantie ongeoorloofde lozingen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
2.2
FICHES
Voor elke parameter werd een niet-technische fiche opgemaakt. De meest relevante verschilpunten tussen de fiche en de teksten van het wetenschappelijke achtergronddocument zijn de volgende: •
de teksten van de fiches vormen een doorlopende tekst, literatuurreferenties worden niet geciteerd;
•
de teksten zijn minder technisch;
•
de teksten zijn op een gestandaardiseerde manier opgesteld;
•
de teksten voor de fiches worden meer vanuit een holistische visie benaderd: gedrag en - als gevolg daarvan - effecten in lucht en water worden meer tot elkaar gerelateerd. Concreet betekent dit dat indien vervluchtiging belangrijk is in het compartiment water, er dan ook meer informatie zal gegeven worden in deze fiche over het compartiment lucht (en omgekeerd).
•
een eigenschap van een stof wordt enkel vermeld wanneer deze ook daadwerkelijk een impact heeft op de mens of het milieu. Bijvoorbeeld wordt niet vermeld dat een stof weinig accumuleert in aquatische organismen.
11
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3
FICHES MILIEURELEVANTIE ONGEOORLOOFDE LOZINGEN VAN ROOK- OF AFVALGASSEN OF LUCHTVERONTREINIGENDE STOFFEN
Voor alle stoffen vermeld in het bestek met nummer LNE/MI/2006/S993 onder het luik “Milieurelevantie van ongeoorloofde lozingen van rook- of afvalgassen of luchtverontreinigende stoffen” wordt hierna een beschrijving van de milieurelevantie gegeven. Deze teksten vormen de basis voor de opmaak van het proces-verbaal.
3.1
ALGEMENE PARAMETERS
3.1.1
Stofgehalte / zwevend stof
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor zwevend stof heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Het geheel aan deeltjes dat in de lucht blijft zweven valt onder de noemer zwevend stof. Zwevend stof is een mengsel van vloeibare of vaste stofdeeltjes met een sterk uiteenlopende samenstelling (afhankelijk van de oorsprong: plantaardig, microbieel, metalen, zouten, organische verbindingen). Deze deeltjes kunnen volgens verschillende criteria opgedeeld worden nl. oorsprong (primair of secundair, antropogeen of biogeen), grootte, kleur en depositie in de luchtwegen. Naargelang de opdeling krijgen de fracties ook telkens een specifieke naam. Stofdeeltjes (particulate matter PM) worden in de milieuwetgeving ingedeeld in fracties volgens hun grootte. Hiervoor wordt het begrip aërodynamische diameter (a.d., uitgedrukt in µm of micron = 0,001 mm)). De a.d. van een stofdeeltje is gelijk aan de diameter van een bolvormig deeltje dat in de omgevingslucht hetzelfde gedrag vertoont als dat stofdeeltje. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: •
PM0,01: ultrafijne deeltjes: a.d. < 0,01 µm;
•
PM2,5: kleine en ultrakleine deeltjes: a.d. < 2,5 µm;
•
PM10-2,5: grove deeltjes: 2,5 µm < a.d. < 10 µm;
•
PM10: alle deeltjes met een a.d. < 10 µm;
•
TSP: totaal stof of total suspended particles: a.d. > 10 µm.
Zwevende deeltjes (PM10) zijn opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stoffen in lucht is vastgelegd. Na uitstoot verspreidt het zwevend stof zich in de lucht. Afhankelijk van hun eigenschappen (o.a. deeltjesgrootte) en van de meteorologische omstandigheden, kunnen zwevende deeltjes enkele uren tot maanden in de atmosfeer verblijven. Grof stof met een a.d. > 10 µm wordt enkel lokaal verspreid. Maar de wind neemt PM10 (a.d. < 10 µm) en PM2,5 (a.d. < 2,5 µm) over afstanden van 100 tot 1000 km per etmaal mee en de atmosferische turbulentie zorgt voor een vrij homogene verspreiding over grote gebieden. De verlaging van die concentraties vereist daarom een continentale aanpak. Zwevend stof in de atmosfeer is een van de grootste gevaren voor de gezondheid (zowel op korte als op lange termijn). Het veroorzaakt of verergert acute luchtwegenaandoeningen. Het is ook een belangrijke oorzaak van chronische luchtwegenaandoeningen en het tast op lange termijn de longfunctie aan. Sommige studies tonen bovendien een verminderde levensverwachting aan. Aërosolen (gassen met stofdeeltjes) zijn ideale transportmiddelen om een aantal giftige componenten tot in de longen te brengen. Afhankelijk van hun grootte worden de stofdeeltjes afgezet in de neus-, keel- en mondholte, longen of de longblaasjes. PM0,1 partikels dringen dieper door in de longen dan grotere 13
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
partikels, hebben een veel groter oppervlak per eenheidsmassa, en kunnen rechtstreeks in de bloedsomloop geraken. PM10 en PM2,5 partikels leiden tot nadelige gezondheidseffecten, aangezien ze tot in de lagere luchtwegen doordringen en hart- en luchtwegaandoeningen en longkanker kunnen veroorzaken. De samenstelling van zwevend stof is vrij heterogeen waarbij volgende componenten worden teruggevonden: zware metalen, ammonium, nitraat, sulfaat, koolstof, zeezout, organische aërosolen, bodemstof. Naargelang de samenstelling van zwevend stof kunnen er ook verschillende negatieve effecten optreden naar het milieu en de mens. Zwarte rook (fijn stof van roetdeeltjes) is ook schadelijk voor het milieu. Roet wordt immers gevormd door het samenvoegen van ultrafijne grafietdeeltjes en door condensatie van vluchtige organische stoffen hierop. Dit roet bevat ook polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), die een negatief effect kunnen hebben op het milieu (zie ook de relevante fiche). Daarnaast leidt de afzetting van zwevend stof op gebouwen tot vervuiling van die gebouwen, met esthetische schade en verwering tot gevolg.
3.1.2
Totaal organische koolstof (TOC)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor totaal organische koolstof (TOC) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. TOC is een graadmeter voor de hoeveelheid gasvormige organische stoffen (stoffen die koolstof bevatten) in de lucht. Het geeft een indicatie van de vervuiling door organische stoffen in de lucht. Organische stoffen kunnen zowel als gas, als gebonden aan kleine stofdeeltjes (aërosolen) in de lucht aanwezig zijn. De verwijdering van organische stoffen in de lucht is mogelijk door verschillende processen. Organische stoffen kunnen door reactie met vrije hydroxyl- of andere radicalen (zeer reactieve verbindingen in de lucht) afbreken. De afbraak van bepaalde organische stoffen kan in een stikstofoxide (NOx) of zwaveldioxide (SO2)-vervuilde lucht sneller verlopen. De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Sommige organische stoffen kunnen via droge en natte depositie (neerslag) terug op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. Bepaalde organische stoffen kunnen in de lucht direct afbreken onder invloed van zonlicht. Wanneer organische stoffen in de lucht (zeer) traag afbreken, kunnen ze over een lange afstand getransporteerd worden, en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken.
3.1.3
Koolstofmonoxide (CO)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor koolstofmonoxide (CO) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Koolstofmonoxide is een zeer licht ontvlambare stof, die schadelijk is met gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling via inademing. Deze stof kan het ongeboren kind schaden.
14
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Koolstofmonoxide is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2000/69/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. CO is één van de stoffen die de vorming van ozon bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.1.4
Koolstofdioxide (CO2)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor koolstofdioxide (CO2) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Koolstofdioxide (CO2) kan irritatie aan de ogen, de huid en de ademhalingswegen veroorzaken. CO2 in de lucht draagt bij tot de globale opwarming van de aarde, aangezien CO2 het belangrijkste broeikasgas is dat accumuleert in de atmosfeer samen met andere broeikasgassen en zo bijdraagt tot een stijging van de temperatuur. CO2 heeft een atmosferische verblijftijd van 5 tot 200 jaar. Een meer precieze waarde is moeilijk te bepalen door de complexe CO2-absorptiemechanismen in de biosfeer en de oceanen. De trage verwijdering uit de atmosfeer impliceert een langdurige aanwezigheid van het gas, zelfs na een eventuele reductie van de emissiebronnen. Door CO2 veroorzaakte temperatuurveranderingen kunnen dan ook lang naslepen. De opwarming van de aarde kan leiden tot verhoogde gezondheidsrisico’s, een stijging van het zeeniveau en negatieve effecten op planten en dieren. Onder invloed van een versterkt broeikaseffect kunnen grote klimaatzones verschuiven, inkrimpen of uitbreiden. Door hun beperkt aanpassingsvermogen zijn heel wat ecosystemen erg kwetsbaar voor zulke veranderingen waardoor ze onomkeerbare schade kunnen oplopen.
3.1.5
Zwaveldioxide (SO2)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor zwaveldioxide (SO2) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Zwaveldioxide is immers een giftige en bijtende stof. Zwaveldioxide is giftig bij inademing en kan brandwonden veroorzaken SO2 is opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties. SO2 draagt bij tot de vorming van zure neerslag en van deeltjes die terug op het aardoppervlak en in oppervlaktewater kunnen terechtkomen (depositie). Door verschillende chemische reacties ontstaat uit SO2 immers o.a. zwavelzuur. Hierdoor zullen de bodem en waterlopen verzuren, waardoor er schade aan planten en dieren kan optreden. De verzurende componenten worden over afstanden van meer dan 1000 km getransporteerd en zullen dus grensoverschrijdende problemen veroorzaken. SO2 kan dus omgezet worden tot sulfaatdeeltjes en zure aërosolen, die ook ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken bij de mens. De aanwezigheid van SO2 speelt daarenboven een rol bij de ontwikkeling van wintersmog. Door wintersmog kunnen de volgende effecten op de gezondheid optreden: een toename van luchtweg- en hartklachten, een toename van hartklachten en een verminderd prestatievermogen door een minder goede werking van de longen.
15
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.1.6
Stikstofoxiden (NOX)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor stikstofoxiden (NOx) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Stikstofoxiden is de verzamelnaam voor de verbindingen van zuurstof en stikstof zoals stikstofmonoxide (NO); stikstofdioxide (NO2); distikstofoxide of lachgas (N2O); distikstoftrioxide (N2O3); distikstoftetraoxide (N2O4) en distikstofpentaoxide (N2O5). De belangrijkste NOx in de lucht hierbij zijn stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2), de andere stoffen komen in (zeer) kleine concentraties voor. NOx zijn opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht (VMM, 2002), waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. NO-emissies zullen in de lucht snel omgezet worden naar NO2. NO2 zal in de lucht onder normale omstandigheden enkel als gas aanwezig zijn. NO2 kan snel afbreken tot nitraten (NO3-) in de atmosfeer door reactie met vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De aanwezigheid van NOx in de lucht kunnen verschillende negatieve effecten op het milieu en de mens tot gevolg hebben: •
NOx, naast zwaveldioxide (SO2) en ammoniak (NH3), dragen bij tot de vorming van zure neerslag en deeltjes die terug op het aardoppervlak en oppervlaktewater kunnen terechtkomen (depositie) en op deze manier kunnen bijdragen tot verzuring van de bodem en waterlopen, waardoor er schade aan b.v. planten en dieren kan optreden. Deze verzurende verbindingen kunnen over afstanden van meer dan 1000 km getransporteerd worden en dus grensoverschrijdende problemen veroorzaken.
•
NOx is één van de belangrijkste parameters die betrokken zijn bij troposferische ozonvorming en fotochemische zomersmog. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
•
NOx kunnen omgezet worden tot nitraten en zure aërosolen, die allen ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken.
•
NOx kunnen door omzetting een belangrijke bron zijn van (nitraat-)stikstof in oppervlaktewater (onderdeel van de stikstofcyclus), en zo bijdragen tot eutrofiëring van het oppervlaktewater (explosieve algengroei). Eutrofiëring van het oppervlaktewater kan negatieve effecten veroorzaken op de waterorganismen.
•
NOx kunnen reageren met organische stoffen en ozon en op deze manier andere (giftige) stoffen vormen zoals b.v. nitrosamines, nitraatradicalen, etc.
•
NOx dragen bij tot de globale opwarming van de aarde, aangezien N2O een broeikasgas is dat accumuleert in de atmosfeer samen met andere broeikasgassen en zo bijdraagt tot een stijging van de temperatuur. Dit kan leiden tot verhoogde gezondheidsrisico’s, een stijging van het zeeniveau en negatieve effecten op planten en dieren.
3.1.7
Ammoniak (NH3)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor ammoniak (NH3) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Ammoniak is een giftige, bijtende en milieugevaarlijke stof. Ammoniak is ontvlambaar, giftig bij inademing en veroorzaakt brandwonden.
16
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Ammoniak kan binden met sulfaat (SO42-) in de atmosfeer en in neerslag tijdens natte depositie (zie verder), waardoor de uitspoeling van ammoniak via neerslag naar de bodem en oppervlaktewater versneld wordt. Ammoniak is oplosbaar in water (b.v. neerslag), waardoor zowel ammonium (NH4+) als ammoniak kan aanwezig zijn in de atmosfeer. De aanwezigheid van ammonium en ammoniak in water (samen ook wel ammoniakale stikstof genoemd) is afhankelijk van de pH en de temperatuur van het water volgens een evenwichtsreactie. Ammonium kan in de atmosfeer snel omgezet worden tot stikstofoxiden (NOx) en nitraat, die bijdragen tot de verzuring van de neerslag (naast SO2). Hierdoor kan er verzuring van de bodem en oppervlaktewater optreden wat schadelijk kan zijn voor planten en dieren. Omdat NH3 sneller uit de atmosfeer verwijderd wordt (door omzetting) dan de andere verzurende componenten, beperkt de invloed daarvan zich voornamelijk tot op enkele kilometers van de bron. Emissies van ammoniak komen dus gedeeltelijk via neerslag (natte depositie) terug op het aardoppervlak terecht, waardoor effecten naar oppervlaktewater mogelijk zijn. Ammoniak staat in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stof in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II. Ammoniak is zeer giftig voor waterorganismen. De aanwezigheid van ammonium en ammoniak in water is afhankelijk van de pH en de temperatuur van het water volgens een evenwichtsreactie. De aanwezigheid van ammonium in water kan ook de vorming van ammoniak veroorzaken. Ammonium zal vooral aanwezig zijn bij een neutrale of licht basische pH. Bij een pH van 9 en een watertemperatuur van 15 °C, zal meer dan 20 % als ammoniak aanwezig zijn. De aanwezigheid van ammoniakale stikstof in oppervlaktewater kan door de aanwezigheid van microorganismen leiden tot vorming van nitriet (NO2-) en nitraat (NO3-) (ook wel nitrificatie genoemd). Hierdoor kan er een zuurstoftekort in het oppervlaktewater optreden enkele dagen na een lozing van ammoniakale stikstof. De omzetting van ammonium tot nitriet kan een daling van de pH veroorzaken wanneer het bufferend vermogen van het oppervlaktewater beperkt is. Een daling van de pH kan o.a. negatieve effecten veroorzaken op de waterorganismen in het water. Nitriet is zeer giftig voor waterorganismen. Nitriet is ook giftig voor de mens (vooral voor baby’s), aangezien het zuurstoftransport in het bloed in het gedrang kan komen. Nitraat is indirect giftig voor de mens, aangezien het kan omgezet worden tot nitriet in de maag. De aanwezigheid van ammoniakale stikstof leidt in combinatie met vrije chloor (HOCl en OCl-ion), mogelijks tot anorganische chlooramineverbindingen die giftig kunnen zijn voor waterorganismen. De aanwezigheid van een overmaat aan stikstofverbindingen kan eutrofiëring (explosieve algengroei) van het oppervlaktewater veroorzaken. Eutrofiëring van het oppervlaktewater kan negatieve effecten veroorzaken op de waterorganismen.
3.1.8
Gasvormige chloriden (HCl)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor de parameter gasvormige chloriden betekent dat er teveel anorganisch waterstofchloride (HCl) aanwezig is dat een verhoogde impact heeft op de mens en het milieu. HCl is een bijtende en toxische stof die ernstige brandwonden veroorzaakt en die giftig is bij inademing. HCl is opgenomen in de Seveso II-richtlijn (96/82/EG) betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. In deze richtlijn zijn drempelwaarden opgenomen voor HCl. HCl is het enigste gasvormige anorganische chloride. Het kan uit de lagere atmosfeer via neerslag (natte depositie) snel terug op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer HCl door depositie in oppervlaktewater terechtkomt, dan zal het snel gesplitst worden (dissiociëren) tot zijn respectievelijke ionen, waarbij chlorides ontstaan die kunnen gebonden worden met andere elementen zoals natrium (Na), kalium (K), etc. Chloridezouten zoals natriumchloride (NaCl) en 17
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
kaliumchloride (KCl) zijn goed oplosbaar in water, en dragen bij tot het zoutgehalte. Elk waterorganisme in het oppervlaktewater stelt specifieke eisen naar het gehalte aan opgeloste zouten. De in het water levende soorten verdragen in het algemeen geen sterke variaties van het gehalte aan opgeloste zouten. Daarnaast kan een verhoging van het zoutgehalte leiden tot een verhoogde acute toxiciteit van andere stoffen op aquatische organismen. Een sterke wijziging van de geleidbaarheid kan tot problemen leiden en vanaf een bepaalde waarde (afhankelijk van het organisme) zelfs tot sterfte van waterorganismen. Daarnaast heeft het zoutgehalte een effect op de bezinkbaarheid van zwevende stoffen in water: hoe hoger het zoutgehalte, hoe lager de bezinkingssnelheid, waardoor meer zwevende stoffen over een grotere afstand kunnen getransporteerd worden in oppervlaktewater en over een groter geografisch gebied effecten kunnen veroorzaken. HCl in de atmosfeer draagt ook bij tot de vorming van zure neerslag die terug op het aardoppervlak en in oppervlaktewater kunnen terechtkomen (door depositie). Op deze manier kan HCl bijdragen tot verzuring van de bodem en waterlopen, waardoor er schade aan b.v. planten en dieren kan optreden. De aanwezigheid van gasvormige chloriden kan bij een onvolledige afvalverbranding bijdragen tot de vorming van dioxines die een schadelijk effect kunnen hebben op de mens en het milieu. Er wordt hierbij ook verwezen naar de fiche van dioxines voor een beschrijving van de effecten naar de lucht. De aanwezigheid van gasvormige chloriden kan ook bij industriële processen bijdragen tot de vorming van andere stoffen die een schadelijk effect kunnen hebben op de mens en het milieu (b.v. bij thermisch verzinken: ammoniumchloride).
3.1.9
Gasvormige fluoriden (HF)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor de parameter gasvormige fluoriden betekent dat er teveel anorganisch waterstoffluoride (HF) aanwezig is dat een verhoogde impact heeft op de mens en het milieu. HF is een zeer toxische en bijtende stof die ernstige brandwonden kan veroorzaken. HF is zeer giftig bij inademing, bij opname door de mond en bij aanraking met de huid. Anorganische fluoriden in drinkwater zijn niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan anorganische fluoriden kankerverwekkend is. HF is opgenomen in Lijst I van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. HF kan vrij snel uitspoelen uit de lucht via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. HF kan snel uit de lucht opgenomen worden door sommige planten (grassen, fruit, etc.), waardoor een doorvergiftiging mogelijk is naar dieren en mensen. Wanneer HF door depositie in oppervlaktewater terechtkomt, dan zullen onder normale omstandigheden veelal anorganische fluorcomplexen of -verbindingen gevormd worden die op de waterbodem terechtkomen, waardoor er effecten kunnen optreden. Bij een neutrale pH in water zal immers HF splitsen in zijn respectievelijke ionen (waterstof: H+ en fluoride: F-). Bij een pH > 5 zal vooral het vrij fluoride-ion (F-) aanwezig zijn in water. Bij een lagere pH zal de concentratie aan vrije fluoride-ionen dalen, en de concentratie aan HF en HF2- - ionen stijgen. Fluoride kan in water makkelijk met metalen, calcium of fosfaten reageren tot (minder) goed oplosbare complexen. De aanwezigheid van calcium zal fluoride immobiliseren. In aanwezigheid van fosfaten zal onoplosbaar fluorapatiet gevormd worden. Fluoride kan matig tot sterk accumuleren in waterorganismen. Fluoride zal zich evenwel niet opstapelen in de voedselketen via het aquatisch milieu. Waterorganismen in zacht oppervlaktewater (pH < 7) zullen 18
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
meer hinder ondervinden van een verhoogde fluorideconcentratie dan waterorganismen in hard oppervlaktewater, aangezien de biobeschikbaarheid van fluoride verminderd met een verhoging van de hardheid van water. Oplosbare anorganische fluorideverbindingen zijn meer toxisch dan de slecht oplosbare fluorideverbindingen. Fluoriden staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.1.10 Polychloor-dibenzo-p-dioxines en polychloor-dibenzofuranen (“dirty 17”) Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor polychloor-dibenzo-p-dioxines en polychloordibenzofuranen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 2,3,7,8 tetrachloordibenzodioxine is immers kankerverwekkend. Daarnaast worden 2,3,7,8 tetrachloordibenzodioxine; 2,3,7,8 tetrachloordibenzofuraan; 2,3,4,7,8 pentachloordibenzofuraan en 1,2,3,7,8 pentachloordibenzofuraan onder de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) beschouwd als stoffen met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande wetgeving al een regulering geldt of momenteel wordt overwogen. Voor de stoffen 2,3,7,8 tetrachloordibenzodioxine; 1,2,3,7,8 pentachloordibenzodioxine en 1,2,3,4,7,8 hexachloordibenzodioxine en voor de stof 2,3,4,7,8 pentachloordibenzofuraan is bovendien bewijsmateriaal voor hormoonverstoring opgenomen in de EDNorth databank, die opgesteld werd in het kader van een wetenschappelijk onderzoeksprogramma van het federale wetenschapsbeleid in België. Polychloordibenzodioxines en polychloordibenzeofuranen staan op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020. De dioxines en furanen zullen in de lucht overwegend gebonden zijn aan stofdeeltjes. Zij kunnen dan ten gevolge van stofuitval of via neerslag uit de lucht verwijderd worden en gedeeltelijk in het oppervlaktewater terechtkomen. Indien deze stoffen toch in de dampfase zouden aanwezig zijn in de lucht, dan zullen zij daar traag afbreken ten gevolge van reactie met vrije radicalen (reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze stoffen kunnen dan over langere afstanden getransporteerd worden in de lucht en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken.
19
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.2
METALEN
3.2.1
Antimoon
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor antimoon (Sb) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Antimoon is schadelijk bij inademing en opname door de mond. Antimoon is een milieugevaarlijke stof. Antimoon kan onder verschillende vormen voorkomen: Sb(III) en Sb(V). Antimoon zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Antimoon kan geoxideerd worden tot antimoonoxide in de lucht. Antimoonpartikels kunnen over een grote afstand in de lucht getransporteerd worden. De antimoonbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag op de bodem en in het oppervlaktewater (halfwaardetijden van ca. een maand). In afwezigheid van neerslag zullen antimoon-bevattende deeltjes op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen via droge depositie en gravitaire bezinking (deeltjes > 5 µm). De verhouding van natte tot droge depositie verhoogt met een kleinere partikelgrootte. Hierdoor zal in verhouding meer antimoon gevonden worden in neerslag in vergelijking met andere metalen. Wanneer antimoon-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze zullen vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. Opgeloste antimoonverbindingen komen in water in aanwezigheid van zuurstof vooral onder de vorm van Sb(V) voor, b.v. als (Sb(OH)6)- , en in mindere mate als Sb(III), b.v. als Sb(OH)3. In zuurstofarme omstandigheden zal dit vooral Sb(III) zijn. Antimoon is sterk giftig voor waterorganismen; en weinig tot matig accumulerend in waterorganismen (vooral afhankelijk van de pH), zodat er een beperkte kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens. Antimoon(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.2
Arseen
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor arseen (As) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Arseen is giftig bij inademing en opname door de mond. Arseen(verbindingen) zijn kankerverwekkend voor de mens. Arseen is een milieugevaarlijke stof. Arseen is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Arseen is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Arseen komt onder natuurlijke omstandigheden voor onder zowel organische als anorganische vorm. As in de elementaire metaalvorm eerder zeldzaam. As komt vooral voor als As(III) en As(V). Tevens bindt de stof met de meeste niet-metalen en metalen. Het vormt stabiele organische verbindingen met zowel As(III) als As(V). Elementair arseen reageert bij contact met vochtige lucht, waarbij een laag gevormd wordt op het oppervlak. Arseen zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes in de vorm van arseentrioxide (As2O3). De arseen-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag of droge depositie , en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer arseen-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. De meest voorkomende vorm in water onder zuurstofrijke omstandigheden is oplosbaar 20
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
anorganisch arsenaat-ion (As(V) b.v. als AsO43-), aangezien het stabieler is in water dan het arseniet-ion (As(III), b.v. als H2AsO3−), dat vooral voorkomt onder zuurstofarme omstandigheden. Arseen is zeer giftig voor waterorganismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Opgeloste arseenverbindingen kunnen over een lange afstand getransporteerd worden in water, zodat verontreinigingen over een groter geografisch gebied verspreid worden. Arseen is accumuleerbaar in waterorganismen, zodat er een kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens. Anorganisch As lost slecht op in water wat de (bio)beschikbaarheid aan arseen doet toenemen in vergelijking met gebonden of opgeloste vormen. Arseen(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.3
Cadmium
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor cadmium (Cd) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Cadmium is giftig met gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling via inademing en opname door de mond; en is zeer giftig bij inademing. Cadmium kan een mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid en voor beschadiging van het ongeboren kind veroorzaken. Cadmium(verbindingen) zijn kankerverwekkend voor de mens. Bij blootstelling aan cadmium zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt aangenomen dat cadmium hormoonontregelend voor de mens kan zijn. Cadmium is een milieugevaarlijke stof. Cadmium is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Cadmium is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Cadmium is opgenomen in Lijst III van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. Deze stof staat ook op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020. Cadmium(verbindingen) zijn opgenomen in het protocol voor zware metalen van de “Conventie voor grensoverschrijdende lange-afstands luchtvervuiling”. Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen en BBT (Best beschikbare technieken) voor te stellen. In het milieu komt cadmium, onder de vorm van Cd(II), quasi uitsluitend voor in combinatie met een zuurstof-, chloor- of zwavelatoom. Cadmium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Cadmium zal in de lucht vooral als cadmiumoxide en cadmiumcarbonaat aanwezig zijn. Cadmiumpartikels zijn meestal klein (gemiddelde diameter 0,84 µm) en kunnen over een grote afstand in de lucht getransporteerd worden. Anderzijds tonen studies aan dat cadmiumemissies vooral afgezet wordt dicht bij de emissiebron (< 5 km). De cadmium-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Er wordt ingeschat dat de uitspoeling via neerslag dubbel zo snel verloopt als de droge depositie. Wanneer cadmium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. Daarnaast kan Cd ook snel bezinken wanneer het gebonden is aan b.v. carbonaat. In water kan cadmium immers in verschillende chemische vormen voorkomen zoals Cd2+, hydraat (waterbevattende verbinding) en als metaal-(an)organisch complex. In afwezigheid van metaalorganische complexen, zal Cd vooral als Cd2+, Cd(OH)+, Cd(HCO3)+, en Cd(OH)2 in het water voorkomen (waarbij de belangrijkste anorganische complexen van cadmium gebonden zijn aan hydroxide en bicarbonaat). Cadmium kan zowel in opgeloste, in colloïdale, als in zwevende toestand in water voorkomen. Tot een pH van 9 zal bijna al het opgeloste cadmium als Cd2+ voorkomen, boven deze pH zal Cd als Cd(OH)2 bezinken. 21
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Cadmium is zeer giftig voor waterorganismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Cadmiumverbindigen zijn sterk accumulerend in waterorganismen, zodat er een grote kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens. Cadmium(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Cadmium(verbindingen) staan in Lijst I (“zwarte lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.1° van Vlarem II.
3.2.4
Chroom
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor chroom (Cr) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Chroom komt in verschillende vormen voor, waarbij de meest voorkomende chroom(III) en chroom(VI) zijn. De vorm waarin chroom voorkomt, is afhankelijk van verschillende factoren, onder andere de pH en de aanwezigheid van zuurstof. Van de bovenvermelde chroomverbindingen is chroom(VI) kankerverwekkend voor de mens. Chroom is opgenomen in de 3e verklaring van de Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. De richtlijn 2000/76/EG voor afvalverbranding stelt emissiegrenswaarden voor chroom naar lucht. In de atmosfeer kan Cr(VI) (zeer) snel omgezet worden in Cr(III) onder invloed van andere stoffen. Onder normale omstandigheden zal chroom in de atmosfeer vooral gebonden zijn aan stofdeeltjes. Chroom-stofdeeltjes kunnen lang in de lucht aanwezig blijven en over een grote afstand getransporteerd worden, zodat zij over een groter geografisch gebied effecten kunnen veroorzaken. Chroom-stofdeeltjes worden veelal uitgespoeld uit de lucht o.a. via neerslag (natte depositie) en komen zo terug op het aardoppervlak terecht, waardoor effecten naar het oppervlaktewater mogelijk zijn. Chroom staat in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stof in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II. Chroom kan in het ontvangende oppervlaktewater in verschillende vormen (veelal chroom(III) of chroom(VI)) voorkomen. Chroom is matig giftig voor waterorganismen. Chroom(III) zal meestal adsorberen in water aan de aanwezige zwevende stoffen en sedimenten, waardoor er effecten naar de waterbodem kunnen optreden. Chroom(VI) komt meestal beperkt in opgeloste vorm voor in water, waardoor het mobiel is en over een lange afstand getransporteerd kan worden, zodat het over een groter geografisch gebied effecten kan veroorzaken.
3.2.5
IJzer
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor ijzer (Fe) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Ijzer kan irritatie aan de luchtwegen en ogen veroorzaken. Langdurige blootstelling aan ijzer via de lucht kan longschade veroorzaken. IJzerverbindingen kunnen duidelijk zwaardere gezondheidseffecten hebben dan het relatief ongevaarlijke ijzer zelf. Zo hebben vooral oplosbare Fe(II)verbindingen, zoals bijvoorbeeld ijzerchloride (FeCl2) of ijzersulfaat (FeSO4), een giftige werking op de mens. IJzer (Fe) komt in het milieu vooral voor als tweewaardig Fe(II) en driewaardig Fe(III), waarbij Fe(III) onder oxiderende omstandigheden (in aanwezigheid van zuurstof) het meest voorkomt. Elementair ijzer gaat in aanwezigheid van water en zuurstof (dus b.v. vochtige lucht) roesten waarbij het gehydreerde ijzeroxide gevormd wordt. Meestal beschermt de gevormde roestlaag het ijzer niet voor een verdere reactie, maar valt af, zo dat meer metaal kan oxideren. 22
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
IJzer zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De meeste ijzerbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Een uitzondering hierbij is ijzerpentacarbonyl (Fe(CO)5), die als damp in de lucht zal voorkomen en die door zonlicht verder zal afgebroken. Wanneer ijzer-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. De meest voorkomende vorm in water onder zuurstofrijke omstandigheden is het (meestal) onoplosbare Fe(III), dat gebonden is aan een hydroxide (b.v. ijzer(III)hydroxide of Fe(OH)3) of aan complexen. IJzer is een essentieel element voor bijna alle organismen en speelt in natuurlijke processen in tweewaardige en driewaardige vorm een grote rol. Het geoxideerde (meestal onoplosbare) Fe(III) is voor organismen veelal moeilijk te gebruiken. Het Fe(OH)3 schijnt echter niet heel schadelijk voor het waterleven te zijn. Omdat ijzer essentieel voor de binding van stikstof en de nitraatreductie is, is het waarschijnlijk een beperkende factor voor de groei van fytoplankton. Hoge ijzer-concentraties kunnen evenwel schadelijk zijn voor juvenielen (visbroed).
3.2.6
Kobalt
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor kobalt (Co) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Kobalt kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of bij contact met de huid. Kobalt komt in het milieu vooral voor als Co(II) en Co(III). Kobalt zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De kobalt-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer kobalt-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. De meest voorkomende vorm in water onder zuurstofrijke omstandigheden is het oplosbare Co(II) (al dan niet gebonden aan carbonaten, sulfaten of nitraten). Daarnaast kunnen ook Co(III)complexen met ammoniakale stikstof (NH3 en NH4+) voorkomen. Kobalt mobiliseert alleen onder zure omstandigheden, maar uiteindelijk komt het meeste kobalt terecht in het sediment. Kobalt is voor veel organismen een essentieel element, aangezien het b.v. een component is van vitamine B12. Kobalt is weinig tot sterk accumuleerbaar in waterorganismen. Kobalt staat echter niet bekend als een stof die zich ophoopt in de voedselketen. Kobalt(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.7
Koper
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor koper (Cu) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Koper in deeltjesvorm is brandbaar en kan irritatie aan de ogen, de huid, de ademhalingswegen en het spijsverteringsstelsel veroorzaken. Koper kan hormoonontregelend voor de mens zijn. Koper kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Koper is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft (VMM, 2002). Koper zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De meeste koperbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer koper-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan zal koper onder normale omstandigheden (bij een 5
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
hydrolyse) en bezinken, indien geen complexe moleculen aanwezig zijn. Oplosbare koperverbindingen adsorberen sterk aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten naar de waterbodem kan veroorzaken. De aanwezigheid van complexe moleculen (zoals b.v. EDTA, NTA en organische colloïden) kunnen opgeloste koperverbindingen stabiliseren en op deze manier adsorptie van koperverbindingen aan zwevende stoffen en sedimenten verhinderen. Zouten in het water kunnen deze stabiliteit echter verminderen, waardoor meer koper zal adsorberen en / of bezinken. In oppervlaktewater kan koper aanwezig zijn als vrij ion zodat Cu in oppervlaktewater over aanzienlijke afstanden kan migreren. Koper is een essentieel element voor bijna alle organismen. Koper is weinig tot sterk accumuleerbaar in waterorganismen. Koper staat echter niet bekend als een stof die zich ophoopt in de voedselketen. Koper(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.8
Kwik
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor kwik (Hg) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Kwik is een schadelijke stof die giftig is bij inademing en waarbij er gevaar is voor cumulatieve effecten. Elementair kwik en anorganische kwikverbindingen zijn niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan elementair kwik en anorganische kwikverbindingen kankerverwekkend is. Methylkwikverbindingen zijn mogelijk kankerverwekkend voor de mens. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt aangenomen dat kwik(verbindingen) hormoonontregelend voor de mens kunnen zijn. Kwik is een milieugevaarlijke stof. Kwik is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Kwik is opgenomen in het protocol voor zware metalen van de “Conventie voor grensoverschrijdende lange-afstands luchtvervuiling”. Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen en BBT (Best beschikbare technieken) voor te stellen. Kwik is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Deze stof staat ook op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020. Kwik(verbindingen) zijn opgenomen in het protocol voor zware metalen van de “Conventie voor grensoverschrijdende lange-afstands luchtvervuiling”. Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen en BBT (Best beschikbare technieken) voor te stellen. Kwik komt in verschillende vormen voor in het milieu: elementair Hg, Hg(I) en Hg(II). In de lucht zal kwik vooral in de vorm van elementair kwik aanwezig zijn (95 – 98 %), en in mindere mate ook als Hg(II). Elementair kwik zal als gas aanwezig zijn in de atmosfeer, en kan daar lang aanwezig zijn waardoor het over een groter geografisch gebied effecten kan veroorzaken. Elementair kwik kan door ozon of andere oxiderende stoffen in de atmosfeer omgezet worden tot Hg(II). Hg(II) zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes (= stoffractie), b.v. kwikchloride (HgCl2), kwikbromide (HgBr2), kwikhydroxide (Hg(OH)2), kwiksulfide (HgS) en kwikcyanide (Hg(CN)2). De kwik-bevattende deeltjes kunnen vooral via neerslag en daarnaast ook door droge depositie uitspoelen, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Daarnaast kunnen kwik-bevattende deeltjes ook omgezet worden door fysische en chemische processen in de atmosfeer, b.v. door afbraak onder invloed van zonlicht (met omzetting tot ionen), of door reactie met water (waarbij uiteindelijk elementair kwik kan gevormd worden).
24
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Wanneer kwik-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten (organisch materiaal), waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. Wanneer de pH-waarde in het oppervlaktewater tussen 5 en 7 is, neemt de kwikconcentratie in het water toe, vanwege de toegenomen mobilisatie van kwik in de waterbodem. Als kwik (b.v. in de vorm van kwikzouten) eenmaal het oppervlaktewater heeft bereikt, kunnen micro-organismen het omzetten in methylkwik. Methylkwik is wateroplosbaar, en kan snel opgenomen worden door en accumuleert sterk in de meeste waterorganismen, zodat er een kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens. Kwik(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Kwik(verbindingen) staan in Lijst I (“zwarte lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.1° van Vlarem II.
3.2.9
Lood
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor lood (Pb) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Lood is schadelijk en giftig bij inademing en bij opname door de mond. Het kan irritatie aan de ogen en de huid, en schade aan de nieren en het zenuwstelsel veroorzaken. Er is een gevaar voor cumulatieve effecten en voor ernstige onherstelbare effecten. Er kunnen onherstelbare effecten, verminderde vruchtbaarheid en schade aan het ongeboren kind optreden. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt aangenomen dat alle lood(verbindingen) kankerverwekkend en hormoonontregelend voor de mens kunnen zijn. Lood is giftig voor planten. Lood is opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Lood is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Deze stof staat ook op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020. Lood is opgenomen in het protocol voor zware metalen van de “Conventie voor grensoverschrijdende lange-afstands luchtvervuiling”. Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen en BBT (Best beschikbare technieken) voor te stellen. Lood reageert bij contact met vochtige lucht. Aan het oppervlak van het metaal wordt dan een dunne laag loodoxide (PbO) gevormd. Als zowel zuurstof uit de lucht, als water aanwezig is, kan metallisch lood reageren tot loodhydroxide (Pb(OH)2). Lood zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Lood kan in de lucht als cadmiumoxide en cadmiumcarbonaat aanwezig zijn. Loodpartikels zijn meestal klein (gemiddelde diameter 0,55 µm) en kunnen over een grote afstand in de lucht getransporteerd worden (afstand van 1600 km). Anderzijds tonen studies aan dat loodemissies vooral afgezet wordt dicht bij de emissiebron (< 10 km). De lood-bevattende deeltjes kunnen via uitspoeling door neerslag en droge depostie, en via gravitaire bezinking, op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer lood-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan zal lood veelal in de vorm van Pb(II) voorkomen en weinig tot slecht oplosbare complexen vormen met vooral hydroxiden en carbonaten, en daarnaast ook sulfiden en sulfaten. Organische loodverbindingen worden gevormd met organisch materiaal; deze blijven zelfs stabiel bij een lage pH. Loodverbindingen zullen vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, en bezinken als onoplosbaar zout en reageren met o.a. aluminium en mangaanoxides, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. De mate van adsorptie is afhankelijk van veel factoren zoals pH, zoutgehalte, samenstelling van zwevende stoffen en sediment, redoxpotentiaal, ijzergehalte, etc. Als lood in het oppervlaktewater terechtkomt, kunnen micro-organismen aanwezig in de waterbodem het omzetten tot methyllood, waardoor lood terug mobiel wordt en in de waterkolom in oplosbare vorm terug 25
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
beschikbaar kan worden. Ecotoxicologisch zijn vooral lood(II)zouten en organoloodverbindingen belangrijk. Loodzouten en loodverbindingen zoals loodacetaat, loodoxide, loodnitraat en loodcarbonaat worden beschouwd als watergevaarlijk. Lood(verbindingen) kunnen weinig tot sterk accumuleren in waterorganismen. Lood(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Lood(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.10 Mangaan Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor mangaan (Mn) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Mangaan-poeder is licht ontvlambaar en brandbaar. Fijne mangaan-partikels in de lucht kunnen explosieve mengsels vormen. Blootstelling aan mangaan kan irritatie van de ademhalingswegen en het spijsversteringsstelsel veroorzaken. Mangaan kan in het milieu in verschillende vormen voorkomen, waarbij de meeste voorkomende: Mn(II), Mn(III) en Mn(IV) zijn. Mangaan zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De mangaan-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer mangaan-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan zal mangaan aanwezig zijn als (complex) ion of als onoplosbaar zout. In oppervlaktewater zal mangaan vooral (voor 90%) als de oplosbare vorm Mn(II) aanwezig zijn, en in mindere mate als Mn(III) en Mn(IV) die immobiel zullen zijn. Mn(III) en Mn(IV) zullen in oppervlaktewater tot onoplosbare Mn(III)verbindingen resp. Mn(IV)-oxides omgezet worden, waardoor ze effecten naar de waterbodem kunnen veroorzaken. De aanwezigheid van organisch materiaal kan Mn(III) en Mn(IV)-verbindingen reduceren, waardoor oplosbare Mn(II)-verbindingen ontstaan. Oplosbare Mn(II)-verbindingen zullen niet sterk aan organische zwevende stoffen en sedimenten adsorberen, waardoor deze verbindingen relatief mobiel zijn in het water. De omzetting van mangaanverbindingen door micro-organismen in oppervlaktewater is een belangrijk proces. Op deze manier kunnen mangaanverbindingen van een oplosbare naar een onoplosbare vorm overgaan (en omgekeerd). Mangaan is een essentieel element voor bijna alle organismen. Mangaan kan matig tot sterk accumuleren in waterorganismen.
3.2.11 Nikkel Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor nikkel (Ni) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Nikkel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid en onherstelbare effecten door nikkel zijn niet uitgesloten. Elementair nikkel en nikkellegeringen zijn mogelijk kankerverwekkend voor de mens. Nikkel is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Nikkel is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Nikkel is opgenomen in Lijst III van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn.
26
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Nikkel zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Een uitzondering hierbij is nikkelcarbonyl die als damp in de gasfase aanwezig zal zijn. Nikkelcarbonyl is echter onstabiel onder normale atmosferische omstandigheden, waardoor het snel afgebroken wordt. De nikkelbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer nikkel-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem. Nikkel is echter ook één van de meest mobiele zware metalen in het aquatisch milieu. Oplosbare nikkelverbindingen (zoals nikkelchloride en nikkelnitraat) en nikkelcomplexen zijn mobiel en kunnen over een lange afstand getransporteerd worden, waardoor ze over een groter geografisch gebied effecten kunnen veroorzaken. Vervluchtiging van nikkelverbindingen via het wateroppervlak is normaal gezien geen belangrijk proces, behalve indien nikkelcarbonyl aanwezig is. Nikkelcarbonyl is echter onstabiel onder normale atmosferische omstandigheden, waardoor het snel afgebroken wordt. Nikkel zal weinig tot matig accumuleren in waterorganismen. Nikkel accumuleert niet doorheen de voedselketen. Nikkel(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Nikkel(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.12 Selenium Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor selenium of seleen (Se) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Selenium is een stof die giftig is bij inademing en opname door de mond, waarbij er gevaar is voor cumulatieve effecten. Selenium(verbindingen) zijn niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan selenium(verbindingen) kankerverwekkend is. Selenium kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. In het milieu kan selenium aanwezig zijn onder verschillende vormen, waaronder Se(o) of Se = elementair selenium; Se(IV) = seleniet; en Se(VI) = selenaat. De oplosbaarheid en mobiliteit van Se is afhankelijk van de chemische vorm. In zuurstofrijke omstandigheden zal selenium aanwezig zijn in de vorm van oplosbaar Se(IV) = seleniet; en Se(VI) = selenaat. Selenium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De seleniumbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Daarnaast zijn er ook nog vluchtige selenium-verbindingen in de lucht zoals seleniumdioxide, waterstofselenide en dimethyl(di)selenide die als gas in de lucht aanwezig zullen zijn. Waterstofselenide is onstabiel in de lucht, en zal geoxideerd worden tot elementair selenium en water. Wanneer selenium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan zullen seleniet-verbindingen aanwezig zijn onder normale tot licht oxiderende omstandigheden in zuurstofrijk water. Seleniet-verbindingen kunnen adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten (organisch materiaal, ijzer en mangaanoxides), waardoor ze effecten naar de waterbodem kunnen veroorzaken. Selenaat-verbindingen zijn in water stabiel onder alkalische oxiderende omstandigheden, en zullen niet adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten. Bij een pH < 7, en bij licht reducerende omstandigheden zullen seleniet-verbindingen omgezet worden tot elementair selenium. Het gereduceerde en sterk gebonden selenium zal in sedimenten relatief immobiel blijven tenzij de sedimenten chemisch of biologisch geoxideerd worden. Selenium is voor veel organismen essentieel; selenieten en selenaten zijn echter sterk giftig voor 27
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
warmbloedige organismen en kunnen bovendien goed geresorbeerd worden. Seleniet-verbindingen kunnen matig tot sterk accumuleren en selenaat-verbindingen weinig tot matig accumuleren in waterorganismen. Vervluchtiging van selenium-ionen via het wateroppervlak is geen belangrijk proces. Wanneer seleniumverbindingen gemethyleerd woren door micro-organismen, wordt vervluchtiging van de dimethyl(di)seleniden via het wateroppervlak wel een belangrijk verwijderingsproces, waardoor het effecten naar de lucht kan veroorzaken. Selenium(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.13 Telluur Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor tellurium of telluur (Te) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Telluur is giftig bij opname door de mond, en is ontvlambaar wanneer het in contact gebracht wordt met warmte of een vlam. Fijne telluur-partikels kunnen in de lucht explosieve mengsels vormen. Telluur kan geabsorbeerd worden door de huid, en kan irritatie aan de ogen, de ademhalingswegen, het spijsverteringsstelsel en het centraal zenuwstelsel veroorzaken. Er zijn tevens aanwijzingen dat het kan leiden tot misvormingen bij baby’s. Tellurium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De telluriumbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Daarnaast kunnen er ook nog vluchtige tellurium-verbindingen in de lucht zoals dimethyltelluride aanwezig zijn, die als gas in de lucht voorkomen. Deze verbindingen kunnen gereduceerd en omgezet worden in de lucht. Gasvormig tellurium(VI)fluoride (TeF6) zal in de lucht traag omgezet worden (door hydrolyse) tot tellurium(VI)hydroxide (Te(OH)6). Wanneer tellurium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan kan tellurium in verschillende vormen voorkomen: Te(-II), Te(II), Te(IV), Te(VI). De vorm waarin tellurium voorkomt is, is afhankelijk van de omstandigheden van het water. Onder zuurstofarme omstandigheden zal vooral Te(-II) voorkomen. Onder zuurstofrijke omstandigheden zullen vooral Te(IV) en Te(VI) voorkomen. Veel telluriumverbindingen (b.v. tellurium(IV)oxide of TeO2) zijn onoplosbaar in water onder normale omstandigheden, en zullen zodoende op de waterbodem terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. In water zal het gasvormige TeF6 traag omgezet worden (door hydrolyse) tot Te(OH)6. Vervluchtiging van tellurium(verbindingen) via het wateroppervlak is onder normale omstandigheden geen belangrijk proces. Wanneer tellurium-verbindingen gemethyleerd worden door micro-organismen, kan b.v. dimethyltellurium via het wateroppervlak wel vervluchtigen, waardoor het effecten naar de lucht kan veroorzaken. Tellurium(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.14 Tin Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor tin (Sn) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Elementair tin kan schadelijk zijn bij inademing; en kan irritatie veroorzaken aan de huid, de ogen en de ademhalingswegen. Anorganische tinverbindingen zijn over het algemeen niet giftig. De giftigheid van de organische tinverbindingen verschilt sterk naargelang het organische deel van de verbinding en het organisme waar ze effecten kunnen op veroorzaken. Voor een gedetailleerde beschrijving van de relevante eigenschappen van enkele belangrijke organische tinverbindingen, nl. monobutyltin, dibutyltin en tributyltin wordt verwezen naar de respectievelijke fiches. 28
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Tin(verbindingen) staan op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020. Tin komt in het milieu onder verschillende vormen voor, waaronder Sn(II), Sn(IV). Tin zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De tin-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer tin-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor er effecten naar de waterbodem kunnen optreden. Sommige opgeloste tinverbindingen (zoals mono-, di- en trimethyltinverbindingen) zullen afgebroken worden tot vluchtige stoffen, waardoor ze in de lucht terechtkomen en daar effecten kunnen veroorzaken. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt uitgegaan dat organische tinverbindingen niet omgezet worden of biodegradeerbaar zijn. Dit betekent dat organische tinverbindingen niet biologisch zullen afgebroken worden door micro-organismen. Deze stoffen kunnen bijgevolg over een lange afstand getransporteerd worden in het oppervlaktewater en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. Tin is mogelijk voor een aantal organismen essentieel. Tin is in de vorm van enkelvoudige atomen of moleculen voor geen enkel organisme giftig, de organische vorm is wel giftig. Organische tinverbindingen accumuleren matig tot sterk in aquatische organismen, zodat er een grote kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens. Voor een gedetailleerde beschrijving van de effecten bij lozing naar oppervlaktewater van enkele belangrijke organische tinverbindingen, nl. monobutyltin, dibutyltin en tributyltin wordt verwezen naar de respectievelijke fiches. Tin(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
3.2.15 Vanadium Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor vanadium (V) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Vanadium is irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid. Vanadium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De vanadiumbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Grotere vanadium-partikels zullen in de nabije omgeving van de emissiebron afgezet worden. Kleinere partikels hebben een langere verblijftijd, en zullen verder van de emissiebron afgezet worden. Wanneer vanadium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan zal vanadium vooral als vanadaat (5+) ion (b.v. H2VO4-; HVO42-; VO3-; V3O93-) onder oxiderende omstandigheden, en als vanadyl (4+) ion (b.v. als VO2+ en VO(OH)+) onder reducerende omstandigheden aanwezig zijn. Zowel vanadyl- als vanadaatverbindingen zullen vooral sterk adsorberen of complexeren aan zwevende stoffen en sedimenten, waardoor het effecten naar de waterbodem kan veroorzaken. Oplosbare vanadium(verbindingen) zullen in water slechts beperkt aanwezig zijn en snel adsorberen aan zwevende stoffen en sedimenten. Vanadium(verbindingen) kunnen ook accumuleren in waterorganismen. Vanadium(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
29
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.2.16 Zink Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor zink (Zn) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Zink vormt een zeer licht ontvlambaar gas in contact met water en is spontaan ontvlambaar in lucht. Zink kan hormoonontregelend voor de mens zijn. Zink is een milieugevaarlijke stof. Zink is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Zink is opgenomen in Lijst II van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Zink zal in het milieu niet als elementair Zn voorkomen, maar vooral als Zn(II). Zn zal geen oxidatiereductie reactie ondergaan, en zal als Zn(II) als opgeloste ionen of gebonden in verbindingen (zoals gehydrateerde ionen en metaal-(an)organische complexen) voorkomen. Zink zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De zink-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer zink-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan is zink bij een relatief neutrale pH bijna onoplosbaar. Daarentegen stijgt de oplosbaarheid snel bij een pH < 6 en bij een pH > 11. Zink komt in water in de vorm van het oplosbare ZnOH+ of Zn2+; of in het onoplosbare ZnCO3 voor. Het zink-ion vormt dus met de hydroxide-ionen die in het water zitten, een beschermende, moeilijk oplosbare laag van zinkhydroxide Zn(OH)2. Zink(verbindingen) zullen in oppervlaktewater adsorberen aan zwevende stoffen en sedimenten, waardoor het effecten naar de waterbodem kan veroorzaken. Zink is een essentieel element voor alle organismen. Zink(verbindingen) kunnen sterk accumuleren in waterorganismen. Zink staat echter niet bekend als een stof die zich ophoopt in de voedselketen. Zink(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II.
30
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.3
GROEP AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN
3.3.1
Benzeen
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor benzeen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Benzeen is immers een schadelijke, giftige en irriterende stof. Er is gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling via inademing, aanraking met de huid en opname door de mond. Benzeen is kankerverwekkend bij de mens en kan erfelijke genetische schade veroorzaken bij de mens. Benzeen is opgenomen in de dochterrichtlijn 2000/69/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stof in de lucht vastgelegd werd. Deze stof wordt in richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht vermeld als een vluchtige organische stof die betrokken is bij ozonvorming. Benzeen is opgenomen in Lijst I van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Benzeen is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer matig zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Benzeen kan ook uitspoelen uit de lucht via neerslag (natte depositie) en zo terug op het aardoppervlak terechtkomen, waardoor effecten naar het oppervlaktewater mogelijk zijn. Benzeen is een prioritaire stof volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stof. Benzeen staat in Lijst I (“zwarte lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stof in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.1° van Vlarem II. Benzeen kan in het ontvangende oppervlaktewater snel afgebroken worden door micro-organismen die daarvoor de in het water aanwezige zuurstof gebruiken. Hierdoor daalt de zuurstofconcentratie van de waterloop. Deze daling kan tot problemen leiden en vanaf een bepaalde concentratie zelfs tot sterfte van vissen of andere waterorganismen.
3.3.2
Isopropenylbenzeen
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor isopropenylbenzeen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Isopropenylbenzeen is immers een ontvlambare stof die irriterend is voor de ogen en de ademhalingswegen. Isopropenylbenzeen is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof isopropenylbenzeen met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht 31
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.3.3
Isopropylbenzeen (cumeen)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor isopropylbenzeen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Isopropylbenzeen is een ontvlambare stof die irriterend is voor de ademhalingswegen. Deze schadelijke stof kan longschade veroorzaken na inslikken. Isopropylbenzeen is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Isopropylbenzeen is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof isopropylbenzeen met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.3.4
Styreen
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor styreen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Styreen is immers een schadelijke stof bij inademing en een stof die irriterend is voor de huid en ogen. Styreen is licht ontvlambaar. Styreen is mogelijk kankerverwekkend bij de mens en er is bovendien een vermoeden dat deze stof hormoonontregelend werkt bij de mens. Styreen is opgenomen in Lijst II van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Styreen is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer zeer snel zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
32
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.3.5
Tolueen (methylbenzeen)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor tolueen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Tolueen is immers een schadelijke en voor de huid irriterende stof. Tolueen is licht ontvlambaar en bij langdurige blootstelling via inademing is er een gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid. Bij opname door de mond kan deze stof longschade veroorzaken, en dampen van tolueen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. Er is een mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind bij blootstelling aan deze stof. Tolueen is niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan tolueen kankerverwekkend is. Er is bovendien een vermoeden dat deze stof hormoonontregelend werkt bij de mens. Tolueen wordt in richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht vermeld als een vluchtige organische stof die betrokken is bij ozonvorming. Tolueen is opgenomen in Lijst II van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Tolueen is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer snel zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.3.6
Trimethylbenzeen (1,2,3 trimethylbenzeen; 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 1,2,3 trimethylbenzeen; 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Het zijn immers schadelijke en irriterende stoffen die ontvlambaar en irriterend voor de ademhalingswegen zijn. 1,2,3 trimethylbenzeen en 1,2,4 trimethylbenzeen zijn irriterend voor de ogen en de huid en 1,2,4 trimethylbenzeen is schadelijk bij inademing. 1,2,3 trimethylbenzeen; 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen zijn milieugevaarlijke stoffen. Deze stoffen worden in richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht vermeld als vluchtige organische stoffen die betrokken zijn bij ozonvorming. 1,2,3 trimethylbenzeen; 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen zijn vluchtige organische stoffen die in de atmosfeer matig (1,3,5 trimethylbenzeen) tot zeer snel (1,2,4 trimethylbenzeen) zullen afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
33
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.3.7
Xylenen (o-xyleen, m-xyleen en p-xyleen)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor xyleen (o-xyleen, m-xyleen en p-xyleen) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Xyleen is een ontvlambare stof. Daarnaast is deze stof schadelijk bij inademing, bij aanraking met de huid en is het irriterend voor de ogen. Bovendien is xyleen niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan xyleen kankerverwekkend is. Xyleen is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof xyleen met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.3.8
Chloorbenzeen
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor chloorbenzeen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Chloorbenzeen is immers een schadelijke en milieugevaarlijke stof, die ontvlambaar is. Het is een stof die schadelijk is bij inademing. Chloorbenzeen is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer matig zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Daarnaast kan chloorbenzeen ook door direct zonlicht afgebroken worden.
3.3.9
Ethylbenzeen
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor ethylbenzeen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Ethylbenzeen is immers een licht ontvlambare stof die schadelijk is bij inademing. Daarnaast is ethylbenzeen mogelijks kankerverwekkend. Ethylbenzeen is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof ethylbenzeen met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
34
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.4
GROEP KETONEN
3.4.1
2,6-dimethylheptaan-4-on (diisobutylketon, DIBK)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 2,6-dimethylheptaan-4-on heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 2,6-dimethylheptaan-4-on is immers een ontvlambare stof die irriterend is voor de ademhalingswegen. 2,6-dimethylheptaan-4-on is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt zeer snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof 2,6-dimethylheptaan-4-on met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.4.2
2-butanon (methylethylketon, MEK)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 2-butanon heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 2-butanon is een licht ontvlambare stof die irriterend is voor de ogen. Herhaalde blootstelling kan een droge of gebarsten huid veroorzaken. Blootstelling aan dampen van 2-butanon kan slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. 2-butanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt met matige snelheid afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof 2-butanon met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. 2-butanon kan ook verwijderd worden onder invloed van natuurlijk zonlicht. Dit proces is minder relevant dan de verwijdering onder invloed van vrije radicalen.
3.4.3
Aceton
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor aceton heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Aceton is immers een irriterende stof en bij herhaalde blootstelling via de huid kan het een droge of een gebarsten huid veroorzaken. Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. Aceton is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer traag zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Bijgevolg kan deze stof over langere afstanden getransporteerd worden in de lucht en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. Reacties met zonlicht en met vrije radicalen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, 35
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.4.4
Methylcyclohexanon (2-methylcyclohexanon, 3- methylcyclohexanon en 4methylcyclohexanon)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor methylcyclohexanon heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 2-methylcyclohexanon is een ontvlambare stof die schadelijk is bij inademing. 4methylcyclohexanon is irriterend voor de ogen, de huid, de ademhalingswegen en het verteringskanaal. Voor 3-methylcyclohexanon zijn er nog onvoldoende gegevens beschikbaar met betrekking tot de impact van deze stof op de gezondheid. Dit betekent dat de impact van deze stof op de mens en het milieu momenteel niet kan ingeschat worden. Methylcyclohexanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof methylcyclohexanon met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.4.5
4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon (diacetonalcohol, DAA)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon is immers een stof die irriterend is voor de ogen. 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt met matige snelheid afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon kan ook verwijderd worden onder invloed van natuurlijk zonlicht. Ten gevolge van zijn grote oplosbaarheid kan 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon uit de lucht verwijderd worden via de neerslag.
36
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.4.6
4-methyl-2-pentanon (methylisobutylketon, MIBK)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 4-methyl-2-pentanon heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 4-methyl-2-pentanon is immers een licht ontvlambare stof die schadelijk is bij inademing. Deze stof is bovendien irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen. Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken. 4-methyl-2-pentanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof 4-methyl-2-pentanon met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.4.7
Cyclohexanon
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor cyclohexanon heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Cyclohexanon is immers een ontvlambare stof die schadelijk is bij inhalatie. Bovendien is cyclohexanon niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan cyclohexanon kankerverwekkend is. Cyclohexanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof cyclohexanon met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
37
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.5
GROEP ESTERS
3.5.1
Methylacetaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor methylacetaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Methylacetaat is immers een licht ontvlambare stof die irriterend is voor de ogen. Herhaalde blootstelling aan deze stof via de huid kan een droge of gebarsten huid veroorzaken. Blootstelling aan dampen van methylacetaat kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. Methylacetaat is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Methylacetaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt traag afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze stof kan bijgevolg over een lange afstand getransporteerd worden en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. De reactie van de vluchtige organische stof methylacetaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.5.2
Ethylacetaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor ethylacetaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Ethylacetaat is immers een licht ontvlambare stof die irriterend is voor de ogen. Herhaalde blootstelling via de huid kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken, dampen van ethylacetaat kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. Ethylacetaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof ethylacetaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.5.3
n-butylacetaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor n-butylacetaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. n-butylacetaat is immers een licht ontvlambare stof. Herhaalde blootstelling aan deze stof via de huid kan een droge of gebarsten huid veroorzaken. Deze stof is opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Dit betekent dat er een vermoeden bestaat dat n-butylacetaat een hormoonverstorende werking heeft. 38
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
n-butylacetaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof nbutylacetaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.5.4
Isobutylacetaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor isobutylacetaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Isobutylacetaat is immers een licht ontvlambare stof. Herhaalde blootstelling aan deze stof via de huid kan een droge of gebarsten huid veroorzaken. Isobutylacetaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof isobutylacetaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.5.5
t-butylacetaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor t-butylacetaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. t-butylacetaat is immers een licht ontvlambare stof. Herhaalde blootstelling aan deze stof kan een droge of gebarsten huid veroorzaken. t-butylacetaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof tbutylacetaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.5.6
Methylacrylaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor methylacrylaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Methylacrylaat is immers een licht ontvlambare stof die schadelijk is bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. Deze stof kan bovendien overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Bovendien is methylacrylaat niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan methylacrylaat kankerverwekkend is. 39
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Methylacrylaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof methylacrylaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.5.7
Ethylacrylaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor ethylacrylaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Ethylacrylaat is immers een licht ontvlambare stof die schadelijk is bij inademing, opname door de mond en contact met de huid. Deze stof is bovendien irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid. Ethylacrylaat is mogelijks kankerverwekkend. Ethylacrylaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof ethylacrylaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.5.8
Methylmetacrylaat
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor methylmetacrylaat heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Methylmetacrylaat is immers een licht ontvlambare stof die irriterend is voor de ademhalingswegen en de huid. Deze stof kan bovendien overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Bovendien is methylmetacrylaat niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan methylmetacrylaat kankerverwekkend is. Methylmetacrylaat is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Methylmetacrylaat is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof methylmetacrylaat met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. 40
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
3.6
GROEP ALIFATISCHE HALOGEENKOOLWATERSTOFFEN
3.6.1
Tetrachloorethyleen (perchloorethyleen, PER)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor tetrachloorethyleen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Dit is immers een schadelijke stof, na blootstelling is het optreden van onherstelbare effecten niet uitgesloten. Bovendien is tetrachloorethyleen mogelijks kankerverwekkend. Tetrachloorethyleen is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Daarnaast wordt tetrachloorethyleen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) beschouwd als stof met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande wetgeving al een regulering geldt of momenteel wordt overwogen. Tetrachloorethyleen is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt traag afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze stof kan bijgevolg over een lange afstand getransporteerd worden en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. De reactie van de vluchtige organische stof tetrachloorethyleen met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.6.2
Trichloorethaan (1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Trichloorethaan is een schadelijke stof. 1,1,2trichloorethaan is schadelijk bij inademing, opname door de mond en bij aanraking met de huid. Een herhaalde blootstelling aan 1,1,2-trichloorethaan kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken; en onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten. Trichloorethaan is niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat blootstelling aan trichloorethaan kankerverwekkend is. Daarenboven is 1,1,1-trichloorethaan een milieugevaarlijke stof, die gevaarlijk is voor de ozonlaag. Trichloorethaan staat in Lijst I (“zwarte lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stof in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.1° van Vlarem II. Het gebruik en het op de markt brengen van 1,1,1-trichloorethaan is verboden door de verordening 2037/2000 en is opgenomen in het Protocol van Montreal, dat samen met de Conventie van Wenen de basis is voor een wereldwijde samenwerking met het oog op de bescherming van de stratosferische ozonlaag. Het protocol beoogt de reductie en eventuele eliminatie van de emissies van antropogene ozonafbrekende stoffen. 1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan zijn opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. 1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan zijn vluchtige organische stoffen die in de atmosfeer (zeer) traag zullen afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die 41
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Aangezien deze stoffen (zeer) traag afbreken in de lucht onder invloed van vrije radicalen kunnen ze bijgevolg over een lange afstand getransporteerd worden in de atmosfeer en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. De reacties met zonlicht en met vrije radicalen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Emissies van trichloorethaan komen gedeeltelijk via neerslag (natte depositie) terug op het aardoppervlak terecht, waardoor effecten naar het oppervlaktewater mogelijk zijn. 1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan zijn niet biodegradeerbaar in oppervlaktewater. Dit betekent dat het trichloorethaan dat aanwezig blijft in het ontvangende oppervlaktewater niet biologisch zal afgebroken worden door micro-organismen. Deze stoffen kunnen bijgevolg over een lange afstand getransporteerd worden in het oppervlaktewater en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken.
3.6.3
Tetrachloormethaan
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor tetrachloormethaan heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Tetrachloormethaan is immers giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. Na blootstelling aan deze stof zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten, tetrachloormethaan is immers waarschijnlijk kankerverwekkend. Bovendien houdt langdurige blootstelling aan deze stof via inademing gevaar in voor ernstige schade aan de gezondheid. Het gebruik en het op de markt brengen van tetrachloormethaan is verboden door de verordening 2037/2000 en is opgenomen in het Protocol van Montreal, dat samen met de Conventie van Wenen de basis is voor een wereldwijde samenwerking met het oog op de bescherming van de stratosferische ozonlaag. Het protocol beoogt de reductie en eventuele eliminatie van de emissies van antropogene ozonafbrekende stoffen. Tetrachloormethaan is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. In de atmosfeer is deze stof erg stabiel in de onderste luchtlagen. Dit betekent dat tetrachloormethaan niet zal afbreken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze stof zal geleidelijk diffunderen naar de hogere luchtlagen waar ze traag afgebroken wordt ten gevolge van UV-C straling. In de hogere luchtlagen zal tetrachloormethaan bijdragen tot de afbraak van de ozonlaag.
3.6.4
1,2-dibroomethaan
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 1,2-dibroomethaan heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 1,2-dibroomethaan is een giftige, irriterende en milieugevaarlijke stof. Het is een stof die irriterend is voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid en die giftig is bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. Bovendien is deze stof waarschijnlijk kankerverwekkend voor de mens. Er is een vermoeden dat deze stof endocriene effecten heeft op zoogdieren en reptielen. 1,2-dibroomethaan is giftig voor in het water levende organismen en het kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. 1,2-dibroomethaan is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer traag zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Aangezien deze stof traag afbreekt in de lucht onder invloed van vrije radicalen kan ze bijgevolg over een 42
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
lange afstand getransporteerd worden in de atmosfeer en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. Reactie met zonlicht en met vrije radicalen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.6.5
Trichloorethyleen (TRI)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor trichloorethyleen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Trichloorethyleen is immers een giftige stof die kanker kan veroorzaken. Deze stof is irriterend voor de ogen en de huid. Blootstelling aan dampen van trichloorethyleen kan slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. Trichloorethyleen is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Voor trichloorethyleen is bewijsmateriaal voor hormoonverstoring opgenomen in de ED-North databank, die opgesteld werd in het kader van een wetenschappelijk onderzoeksprogramma van het federale wetenschapsbeleid in België. Trichloorethyleen is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt snel afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof trichloorethyleen met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.6.6
Trichloormethaan (chloroform)
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor trichloormethaan (chloroform) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Trichloormethaan is een schadelijke en irriterende stof. Er is gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling aan trichloormethaan via inademing en opname door de mond. Trichloormethaan is irriterend voor de huid en onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten. Trichloormethaan is mogelijks kankerverwekkend voor de mens. Trichloormethaan is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Trichloormethaan is opgenomen in Lijst II van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn. Trichloormethaan is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer traag zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon 43
ARCADIS ECOLAS Fiches milieurelevantie ongeoorloofde lozingen van luchtverontreinigende stoffen 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Aangezien deze stof traag afbreekt in de lucht onder invloed van vrije radicalen kan ze bijgevolg over een lange afstand getransporteerd worden in de atmosfeer en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken.
3.6.7
1,2-dichloorethaan
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor 1,2-dichloorethaan heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. 1,2-dichloorethaan is een schadelijke en irriterende stof die licht ontvlambaar is. 1,2-dichloorethaan is schadelijk bij opname door de mond en irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en voor de huid. Deze stof is mogelijk kankerverwekkend bij de mens. 1,2-dichloorethaan is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. 1,2-dichloorethaan is een vluchtige organische stof die in de atmosfeer traag zal afbreken onder invloed van zonlicht en vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Bijgevolg kan deze stof over een grote afstand getransporteerd worden en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. Reacties met zonlicht en met vrije radicalen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
3.6.8
Dichloormethaan
Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor dichloormethaan heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Bij blootstelling aan de schadelijke stof dichloormethaan, zijn onherstelbare effecten immers niet uitgesloten. Dichloormethaan is immers mogelijks kankerverwekkend. Dichloormethaan is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Deze stof wordt met matige snelheid afgebroken onder invloed van vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De reactie van de vluchtige organische stof dichloormethaan met radicalen kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen.
44
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
BIJLAGEN
45
Bijlagen
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4
Bijlage 1
BIJLAGE 1: WETENSCHAPPELIJK ACHTERGRONDDOCUMENT MILIEURELEVANTIE ONGEOORLOOFDE LOZINGEN VAN ROOK- OF AFVALGASSEN OF LUCHTVERONTREINIGENDE STOFFEN
4.1
ALGEMENE PARAMETERS
4.1.1
Stofgehalte / zwevende deeltjes / zwevend stof
CAS NUMMER: GEDRAG IN HET MILIEU: Zwevend stof is een mengsel van vloeibare of vaste stofdeeltjes met een sterk uiteenlopende samenstelling (afhankelijk van de oorsprong: plantaardig, microbieel, metalen, zouten, organische verbindingen) en een maximale diameter van 10 µm (= 0, 01 mm) (VMM, 2007a en 2007b). Zwevende deeltjes (PM10) zijn opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht (VMM, 2002), waarbij een grenswaarde voor deze parameter in lucht is vastgelegd. Zwarte rook is fijn stof van roetdeeltjes, een gas met stofdeeltjes heet een aërosol. Een natuurlijk aërosol is van natuurlijke oorsprong en een antropogeen aërosol komt voort uit menselijke activiteiten. Aërosolen zijn primair of secundair: •
Een primair aërosol bevat deeltjes die rechtstreeks in de atmosfeer worden uitgestoten. Ze ontstaan uit verschillende materialen, bijvoorbeeld in kleine stukjes die verdeeld zijn door een mechanisch proces. Zo brengt metaalverwerking zware metalen in de atmosfeer en stoot asbestverwerking asbestdeeltjes uit.
•
Een secundair aërosol ontstaat uit chemische reacties van gassen zoals ammoniak (NH3), zwaveldioxide (SO2) of stikstofoxiden (NOX). Ook organische verbindingen kunnen secundaire aërosolen vormen. Deze gassen zijn minder vluchtig en vormen daarom gemakkelijk deeltjes vooral windafwaarts. Dat gebeurt door nucleatie (de vorming van nieuwe deeltjes) of coagulatie (de hechting aan bestaande deeltjes).
Het geheel aan deeltjes dat in de lucht blijft zweven valt onder de noemer zwevend stof. Deze deeltjes kunnen volgens verschillende criteria opgedeeld worden nl. oorsprong (primair of secundair, antropogeen of biogeen), grootte, kleur en depositie in de luchtwegen. Naargelang de opdeling krijgen de fracties ook telkens een specifieke naam (MIRA, 2006): •
Grootte: Om het gedrag van een deeltje te beschrijven, is het begrip aerodynamische diameter (a.d.) ingevoerd. De a.d. van een stofdeeltje is gelijk aan de diameter van een bolvormig deeltje dat in de omgevingslucht hetzelfde gedrag vertoont als dat stofdeeltje. Stofdeeltjes (particulate matter PM) worden ingedeeld in fracties naargelang hun grootte (uitgedrukt in µm of micron = 0,001 mm). Deze termen worden echter niet altijd even eenduidig gebruikt. Vaak gebruikt men de term ‘fijn stof’ zowel voor PM10 als voor PM2,5 (MIRA, 2006; VMM, 2007a en 2007b): -
PM0,01: ultrafijne deeltjes: a.d. < 0,01 µm;
-
PM2,5: kleine en ultrakleine deeltjes: a.d. < 2,5 µm;
-
PM10-2,5: grove deeltjes: 2,5 µm < a.d. < 10 µm;
-
PM10: alle deeltjes < 10 µm;
-
TSP: totaalstof of total suspended particles: a.d. > 10 µm. 47
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
Kleur: Hoewel verschillende componenten van zwevend stof een specifieke kleur hebben, wordt vooral de zwartheid van stof, gemeten aan de hand van de kleuring op een filter, gebruikt als maat voor de aanwezigheid van koolstofresten na verbranding van fossiele brandstoffen. Roet wordt gevormd door het samenvoegen van ultrafijne grafietdeeltjes en door condensatie van vluchtige organische stoffen (VOS) hierop. Dit roet bevat ook polycyclische aromatische koolwaterstoffen of PAK’s. De roetfractie wordt ook aangeduid met de term zwarte rook.
•
Depositie in de luchtwegen: hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de fractie die tot in de bovenste luchtwegen binnendringt (‘inhalable particles’), de fractie die tot in de lagere luchtwegen binnendringt (‘thoracic particles’) en tenslotte de fractie die tot in de zone binnendringt waar de gasuitwisseling plaatsgrijpt (‘respirable particles’). PM10 wordt ook wel eens de thoracale fractie genoemd.
De fractie met een a.d. groter dan 2,5 µm bestaat vooral uit mechanisch gevormde deeltjes die in de lucht worden gebracht door de wind of antropogene activiteiten, zoals opwaaien bij verkeer en opslag en overslag van bulkgoederen. De fractie met een a.d. kleiner dan 2,5 µm bestaat vooral uit deeltjes ontstaan door condensatie van verbrandingsproducten of door reactie van gasvormige polluenten tot secundair aerosol. Onderstaande figuur toont de grootteverdeling en de vormingswijze van de verschillende soorten deeltjes (MIRA, 2006).
Grootteverdeling, vormingswijze en soorten deeltjes De samenstelling van fijn stof is vrij heterogeen. Bij onderzoek naar de samenstelling vindt men vaak de volgende scheikundige componenten (VMM, 2006): •
ammonium: afkomstig van ammoniakemissies, vooral van de landbouw maar ook van het wegverkeer;
•
nitraat: ontstaat uit de reactieproducten van NOx-emissies, vooral van het wegverkeer;
•
sulfaat: ontstaat uit de reactieproducten van SO2-emissies o.a. van industrie, raffinaderijen en de energiesector;
48
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
organische aërosolen (OA): worden rechtstreeks bij verbrandings-processen uitgestoten, zijn gevormd door de oxidatie van vluchtige organische verbindingen en kunnen ook biogene deeltjes omvatten;
•
elementair koolstof (EC): geagglomereerde koolstofverbindingen ontstaan bij verbranding bv. roet uit dieselmotoren;
•
zeezout: ontstaat bij verdamping van opstuivende zeewaterdruppels en heeft (dicht bij de bron) dezelfde chemische samenstelling als het zeewater;
•
bodemstof: dit is door de wind (maar ook door voorbijkomend verkeer) opgewaaid bodemstof, waarbij hier de anorganische componenten bedoeld zijn.
Deze componenten maken echter vaak niet 100 % uit van de totale massa. De samenstelling van een restfractie blijft onbekend en is vaak afkomstig van natuurlijke bronnen (b.v. zeezoutdeeltjes, opwaaiend bodemstof en stofdeeltjes en stofprecursoren die door vegetatie uitgestoten worden: b.v. isopreen en terpenen van bossen) (VMM, 2006). Na uitstoot verspreidt het zwevend stof zich in de lucht. Afhankelijk van hun eigenschappen (o.m. deeltjesgrootte) en van de meteorologische omstandigheden, kunnen zwevende deeltjes enkele uren tot maanden in de atmosfeer verblijven. Grof stof met een a.d. groter dan 10 µm wordt enkel lokaal verspreid. Maar de wind neemt PM10 en PM2,5 over afstanden van 100 tot 1 000 km per etmaal mee en de atmosferische turbulentie zorgt voor een vrij homogene verspreiding over grote gebieden. De verlaging van die concentraties vereist daarom een continentale aanpak. Zwevend stof is vooral bekend wegens z’n gezondheidseffecten (zie verder) maar daarnaast leidt de afzetting van zwevend stof op gebouwen tot vervuiling van die gebouwen. Met esthetische schade en verwering tot gevolg waardoor een versnelde reiniging of onderhoud noodzakelijk is. De mate waarin dit ook effectief gebeurt, en hoeveel m² toewijsbaar is aan zwevend stof, is moeilijk te bepalen omdat diezelfde gebouwen ook worden aangetast door SO2 en zure neerslag (VMM, 2006). Zwevend stof in de atmosfeer is een van de grootste gevaren voor de gezondheid (zowel op korte als op lange termijn). Het veroorzaakt of verergert acute luchtwegenaandoeningen. Het is ook een belangrijke oorzaak van chronische luchtwegenaandoeningen en tast op lange termijn de longfunctie aan. Sommige studies tonen bovendien een verminderde levensverwachting aan. Ten slotte is zwarte rook - een vorm van fijn stof - ook schadelijk voor het milieu (VMM, 2007a). Aërosoldeeltjes zijn ideale transportmiddelen om een aantal toxische componenten tot in de longen te brengen. Afhankelijk van hun grootte worden de stofdeeltjes afgezet in de neus-, keel- en mondholte, longen of de longblaasjes. Ultrafijne partikels (PM0,1) dringen dieper door in de longen dan grotere partikels, hebben een veel groter oppervlak per eenheidsmassa, en kunnen rechtstreeks in de bloedsomloop geraken (Nemmar et al., 2004). Fijne partikels (PM10 en PM2,5) leiden tot nadelige gezondheidseffecten: hart- en luchtwegaandoeningen en longkanker (VMM, 2006) HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet van toepassing HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet van toepassing
49
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
REFERENTIES: •
VMM (2007a). http://www.vmm.be/lucht/luchtkwaliteit/luchtvervuilendestoffen/welke/fijn_stof.html
•
VMM (2007b). (Niet zo) fijn stof. http://www.vmm.be/verrekijker/niet-zo-fijn-stof
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zwevend stof, Torfs R., Deutsch F., Schrooten L., Broekx S., Matheeussen, C., Dumollin J., Verlinden L., Roekens E., Fierens F., Dumont G. & Bossuyt M.,Vlaamse Milieumaatschappij, www.milieurapport.be ;http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_05/AG2006_ZWEVEND_STOF.PDF
4.1.2
Totaal organische koolstof (TOC)
CAS NUMMER: GEDRAG IN HET MILIEU: TOC (totaal organische koolstof) is een graadmeter voor de hoeveelheid gasvormige organische stoffen (stoffen die koolstof bevatten) in de lucht. Het geeft een indicatie van de vervuiling door organische stoffen in de lucht. Organische stoffen kunnen zowel als gas, als gebonden aan kleine stofdeeltjes (aërosolen) in de lucht aanwezig zijn. De verwijdering van organische stoffen in de lucht is mogelijk door verschillende processen. Organische stoffen kunnen door reactie met vrije hydroxyl- of andere radicalen (zeer reactieve verbindingen in de lucht) afbreken. De afbraak van bepaalde organische stoffen kan in een NOx of SO2vervuilde lucht sneller verlopen. De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Sommige organische stoffen kunnen via droge en natte depositie (neerslag) terug op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. Bepaalde organische stoffen kunnen in de lucht direct afbreken onder invloed van zonlicht. Wanneer organische stoffen in de lucht (zeer) traag afbreken, kunnen ze over een lange afstand getransporteerd worden, en over een groter geografisch gebied veroorzaken. HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet van toepassing HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet van toepassing REFERENTIES: op basis van de informatie van de verschillende organische koolstofverbindingen.
50
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.1.3
Bijlage 1
Koolstofmonoxide (CO)
CAS NUMMER: 630-08-0 GEDRAG IN HET MILIEU: Koolstofmonoxide (CO) is een zeer licht ontvlambare stof (F+; R12), die schadelijk is met gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling via inademing (T; R23-48/23). Deze stof kan het ongeboren kind schaden (R61). Koolstofmonoxide is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2000/69/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. CO is één van de stoffen die de vorming van ozon bevorderen (HSDB). Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
4.1.4
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Koolstofdioxide (CO2)
CAS NUMMER: 124-38-9 GEDRAG IN HET MILIEU: Koolstofdioxide (CO2) werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen R-zinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Het veiligheidsinformatieblad voor koolstofdioxide vermeldt dat deze stof irritatie aan de ogen, huid en de ademhalingswegen kan veroorzaken (SIRI MSDS Index). CO2 in de lucht draagt bij tot de globale opwarming van de aarde, aangezien CO2 het belangrijkste broeikasgas is dat accumuleert in de atmosfeer samen met andere broeikasgassen en zo bijdraagt tot een stijging van de temperatuur. CO2 heeft een atmosferische verblijftijd van 5 tot 200 jaar. Een meer precieze waarde is moeilijk te bepalen door de complexe CO2-absorptiemechanismen in de biosfeer en de 51
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
oceanen. De trage verwijdering uit de atmosfeer impliceert een langdurige aanwezigheid van het gas, zelfs na een eventuele reductie van de emissiebronnen. Door CO2 veroorzaakte temperatuursveranderingen kunnen dan ook lang naslepen (VMM, 2006). De opwarming van de aarde kan leiden tot verhoogde gezondheidsrisico’s, een stijging van het zeeniveau en negatieve effecten op planten en dieren (US EPA, 1998). Onder invloed van een versterkt broeikaseffect kunnen grote klimaatzones verschuiven, inkrimpen of uitbreiden. Door hun beperkt aanpassingsvermogen zijn heel wat ecosystemen erg kwetsbaar voor zulke veranderingen. Ze kunnen onomkeerbare schade oplopen: de komende 50 jaar kan 15 tot 37 % van de plant- en diersoorten op aarde verdwijnen als gevolg van de stijgende temperaturen. In België worden vooral soorten die voornamelijk voorkomen in de koude streken (Ardense plateaus, lage Kempen) bedreigd: mossen, alvertjes, voorns, zeelten etc. (VMM, 2007). HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds http://www2.hazard.com/msds/mf/cards/file/0021.html
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006, Klimaatverandering. Brouwers J., Claes K., De Nocker L., Moorkens I., Vanneuville W., Boeckx P., van Wesemael B., Vlaamse Milieumaatschappij, www.milieurapport.be http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_12/ACHTERGRONDDOCUMENT_KLIMAATVERANDERING.PDF
•
VMM (2007). http://www.milieurapport.be/default.aspx?PageID=86&ChapID=2749&NodeID=4239
•
US EPA (1998). How nitrogen oxides affect the way we live and breathe. Beschikbaar via http://www.epa.gov/air/urbanair/nox/noxfldr.pdf
4.1.5
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Zwaveldioxide (SO2)
CAS NUMMER: 7446-09-5 GEDRAG IN HET MILIEU: Zwaveldioxide (SO2) is een toxische (T) en bijtende (C) stof. Zwaveldioxide is giftig bij inademing (R23) en kan brandwonden veroorzaken (R34) (ESIS).
52
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
SO2 is opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht (VMM, 2002), waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. De aanwezigheid van SO2 in de lucht kunnen verschillende negatieve effecten op het milieu en de mens tot gevolg hebben (US EPA, 2007; VMM, 2006; HSDB): •
SO2, naast NOx (zie 4.1.6) en NH3 (zie 4.1.7), draagt bij tot de vorming van zure neerslag en deeltjes die terug op het aardoppervlak en oppervlaktewater kunnen terechtkomen (depositie) en op deze manier kunnen bijdragen tot verzuring van de bodem en waterlopen, waardoor er schade aan b.v. planten en dieren kan optreden. Door verschillende chemische reacties ontstaat immers ondermeer zwavelzuur: 2 SO2 + 2 H2O + O2 → 4 H+ + 2 SO42Deze verzurende componenten kunnen over afstanden van meer dan 1000 km getransporteerd worden en dus grensoverschrijdende problemen veroorzaken.
•
SO2 kan omgezet worden tot sulfaatdeeltjes en zure aërosolen, die ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken.
•
De aanwezigheid van SO2 speelt een rol bij de ontwikkeling van wintersmog (fotochemische luchtverontreiniging).
HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
VMM (2006). MIRA. Achtergronddocument 2006. Thema Verzuring. Beschikbaar via http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_09/AG2006_2.09_DEF(MEI2006).PDF
•
US EPA (2007). Health and Environmental Impacts of SO2. Beschikbaar via http://www.epa.gov/air/urbanair/so2/hlth1.html
4.1.6
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Stikstofoxiden (NOX)
CAS NUMMER: 10102-43-9 (stikstofmonoxide NO); 10102-44-0 (stikstofdioxide NO2); 10024-97-2 (distikstofoxide, N2O); 10544-73-7 (distikstoftrioxide N2O3); 10544-72-6 (distikstoftetroxide N2O4); 1010203-1 (distikstofpentoxide, N2O5) GEDRAG IN HET MILIEU: Stikstofoxiden (NOx) is de verzamelnaam voor de verbindingen van zuurstof en stikstof zoals stikstofmonoxide (NO); stikstofdioxide (NO2); distikstofoxide of lachgas (N2O); distikstoftrioxide (N2O3); 53
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
distikstoftetraoxide (N2O4) en distikstofpentaoxide (N2O5). De belangrijkste NOx in de lucht hierbij zijn stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2), de andere stoffen komen in (zeer) kleine concentraties voor. NOx zijn opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht (VMM, 2002), waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. NO-emissies zullen in de lucht snel omgezet worden naar NO2. NO2 zal in de lucht onder normale omstandigheden enkel als gas aanwezig zijn. NO2 kan snel afbreken tot nitraten in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan. De halfwaardetijd voor deze reactie wordt ingeschat op 35 uur (HSDB). De aanwezigheid van NOx in de lucht kunnen verschillende negatieve effecten op het milieu en de mens tot gevolg hebben (US EPA, 1998; HSDB): •
NOx, naast SO2 (zie 4.1.5) en NH3 (zie 4.1.7), dragen bij tot de vorming van zure neerslag en deeltjes die terug op het aardoppervlak en oppervlaktewater kunnen terechtkomen (depositie) en op deze manier kunnen bijdragen tot verzuring van de bodem en waterlopen, waardoor er schade aan b.v. planten en dieren kan optreden. Door verschillende chemische reacties ontstaat immers ondermeer salpeterzuur: 4 NO2 + 2 H2O + O2 → 4 H+ + 4 NO3NH4+ + 2 O2 → NO3- + 2 H+ + H2O Deze verzurende componenten kunnen over afstanden van meer dan 1000 km getransporteerd worden en dus grensoverschrijdende problemen veroorzaken (VMM, 2006).
•
NOx is één van de belangrijkste parameters die betrokken zijn bij troposferische ozonvorming en fotochemische zomersmog (VMM, 2006). Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid (ademhalingsproblemen) en op de plantengroei.
•
NOx kunnen omgezet worden tot nitraten en zure aërosolen, die allen ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken.
•
NOx kunnen door omzetting een belangrijke bron zijn van (nitraat) stikstof in oppervlaktewater (onderdeel van de stikstofcyclus), en zo bijdragen tot eutrofiëring van het oppervlaktewater (explosieve algengroei), waardoor o.a. zuurstoftekorten kunnen optreden.
•
NOx kunnen reageren met organische stoffen en ozon en op deze manier andere (toxische) stoffen vormen zoals b.v. nitrosamines, nitraatradicalen, etc.
•
NOx dragen bij tot de globale opwarming van de aarde, aangezien N2O een broeikasgas is dat accumuleert in de atmosfeer samen met andere broeikasgassen en zo bijdraagt tot een stijging van de temperatuur. Dit kan leiden tot verhoogde gezondheidsrisico’s, een stijging van het zeeniveau en negatieve effecten op planten en dieren.
HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
Database:
54
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
VMM (2006). MIRA. Achtergronddocument 2006. Thema Verzuring. Beschikbaar via http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_09/AG2006_2.09_DEF(MEI2006).PDF
•
US EPA (1998). How nitrogen oxides affect the way we live and breathe. Beschikbaar via http://www.epa.gov/air/urbanair/nox/noxfldr.pdf
4.1.7
Ammoniak (NH3)
CAS NUMMER: 7664-41-7 GEDRAG IN HET MILIEU: Ammoniak is een toxische (T), bijtende (C) en milieugevaarlijke (N) stof. Ammoniak is ontvlambaar (R10), giftig bij inademing (R23) en veroorzaakt brandwonden (R34) (ESIS). Ammoniak komt van nature voor en kan door planten worden opgenomen. Verstoring van het milieu treedt op door overmatige toevoer van stikstofverbindingen door menselijk handelen (zie ook 4.1.6). Ammoniak kan binden met sulfaat in de atmosfeer en in neerslag tijdens natte depositie (zie verder), waardoor de afzetting van ammoniak via neerslag naar de bodem en oppervlaktewater (natte depositie) versneld wordt. Ammoniak is oplosbaar in water (neerslag), waardoor zowel ammonium (NH4+) als ammoniak (NH3) kan aanwezig zijn in de atmosfeer. De aanwezigheid van ammonium en ammoniak in water (samen ook wel ammoniakale stikstof genoemd) is afhankelijk van de pH en de temperatuur van het water. Ammonium kan in de atmosfeer snel omgezet worden tot stikstofoxiden en nitraat, die bijdragen tot de verzuring van de neerslag en zure deeltjes (naast NOx en SO2, zie ook 4.1.6 en 4.1.8). Hierdoor kan er verzuring van de bodem en oppervlaktewater optreden wat schadelijk kan zijn voor planten en dieren. Omdat NH3 sneller uit de atmosfeer verwijderd wordt (door omzetting) dan de andere verzurende componenten, beperkt de invloed daarvan zich voornamelijk tot op enkele kilometers van de bron. Emissies van ammoniak komen dus gedeeltelijk via neerslag (natte depositie) terug op het aardoppervlak terecht, waardoor effecten naar het oppervlaktewatercompartiment mogelijk zijn (HSDB). Ammoniak staat in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stof in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). Ammoniak (NH3) is zeer giftig voor waterorganismen (R50) (ESIS). De aanwezigheid of lozing van ammonium (NH4+) in oppervlaktewater kan evenwel leiden tot nitrificatie (vorming van nitriet en nitraat), waardoor een zuurstoftekort in het oppervlaktewater kan optreden. De aanwezigheid van nitraten kan dan weer eutrofiëring van het oppervlaktewater veroorzaken. Nitriet is zeer toxisch voor waterorganismen en voor de mens (vooral voor baby’s). HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth).
55
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
REFERENTIES: •
Verstraete et al. (1998). Biotechnological processes in environmental technology. Cursus voor bio-ir milieutechnologie, UGent.
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Universiteit Utrecht. Ammonia dissociation. Beschikbaar op 23/07/2007 via http://www.geo.uu.nl/Research/Geochemistry/kb/Knowledgebook/NH4_dissociation.pdf
4.1.8
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Gasvormige chloriden (HCl)
CAS NUMMER: HCl [7647-01-0] GEDRAG IN HET MILIEU: Waterstofchloride (HCl) is een bijtende (C) en toxische (T) stof die ernstige brandwonden veroorzaakt (R35) en die giftig is bij inademing (R23). HCl is opgenomen in de Seveso II-richtlijn (96/82/EG) betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. In deze richtlijn zijn drempelwaarden opgenomen voor HCl (VMM, 2002). HCl is het enige gasvormige anorganische chloride, dat uit de lagere atmosfeer via neerslag (natte depositie) snel terug op de bodem en in het oppervlaktewater kan terechtkomen. Wanneer HCl door depositie in oppervlaktewater terechtkomt, dan zal het snel gesplitst worden (dissiociëren) tot zijn respectievelijke ionen, waarbij chlorides ontstaan die kunnen gebonden worden met andere elementen zoals Na, K, etc. Chloridezouten zoals NaCl en KCl zijn goed oplosbaar in water, en dragen bij tot het zoutgehalte. Elk waterorganisme in het oppervlaktewater stelt specifieke eisen naar het gehalte aan opgeloste zouten. De in het water levende soorten verdragen in het algemeen geen sterke variaties van het gehalte aan opgeloste zouten. Daarnaast kan een verhoging van het zoutgehalte leiden tot een verhoogde acute toxiciteit van andere stoffen op aquatische organismen. Een sterke wijziging van de geleidbaarheid kan tot problemen leiden en vanaf een bepaalde waarde (afhankelijk van het organisme) zelfs tot sterfte van waterorganismen. Daarnaast heeft het zoutgehalte een effect op de bezinkbaarheid van zwevende stoffen: hoe hoger het zoutgehalte, hoe lager de bezinkingssnelheid, waardoor meer zwevende stoffen over een grotere afstand kunnen getransporteerd worden en over een groter geografisch gebied effecten kunnen veroorzaken. HCl in de atmosfeer draagt ook bij tot de vorming van zure neerslag die terug op het aardoppervlak en in oppervlaktewater kunnen terechtkomen (door depositie). Op deze manier kan HCl bijdragen tot verzuring van de bodem en waterlopen, waardoor er schade aan b.v. planten en dieren kan optreden (Lenntech, 2007). De aanwezigheid van gasvormige chloriden kan bij een onvolledige afvalverbranding bijdragen tot de vorming van dioxines die een schadelijk effect kunnen hebben op de mens en het milieu. Er wordt hierbij
56
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
ook verwezen naar de respectievelijke fiches van dioxines voor een beschrijving van de effecten naar de lucht. De aanwezigheid van gasvormige chloriden kan ook bij industriële processen bijdragen tot de vorming van andere stoffen die die een schadelijk effect kunnen hebben op de mens en het milieu (b.v. bij thermisch verzinken: ammoniumchloride). HUMANE CARCINOGENICITEIT: er zijn geen anorganische chloriden opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: er zijn geen anorganische chloriden opgenomen in de tabellen van COM(2001)262 of in de ED-North databank. REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
EC (1999): European Commission. Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Beschikbaar via http://ec.europa.eu/environment/water/waterdangersub/pdf/commps_annex.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
SIRI MSDS Index (2007). https://fscimage.fishersci.com/msds/19310.htm
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-en-water/chloor-en-water.htm http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Cl.htm
4.1.9
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
https://scimage.fishersci.com/msds/21105.htm
Gasvormige fluoriden (HF)
CAS NUMMER: HF [7664-39-3] GEDRAG IN HET MILIEU: Waterstoffluoride (HF) is een zeer toxische (T+) en bijtende (C) stof die ernstige brandwonden kan veroorzaken (R35). HF is zeer giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid (R26/27/28) (ESIS). De belangrijkste blootstellingsroutes voor de mens van anorganische fluoriden is via drinkwater en via voeding (Greenfacts, 2005). HF is opgenomen in Lijst I van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn (VMM, 2002). Fluoriden kunnen in de lucht aanwezig zijn als gas (75%) of als deeltjes in de vorm van aërosolen (25%). Gasvormige fluoriden komen in de lucht vooral voor als het anorganische fluoride HF (en in mindere mate ook als SiF4). HF is zeer giftig bij inademing door de mens, en kan snel opgenomen worden door 57
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
sommige planten (grassen, fruit, etc.), waardoor een doorvergiftiging mogelijk is naar dieren en mensen (ECB, 2001). HF kan vrij snel uitspoelen uit de lucht via neerslag en droge depositie (halfwaardetijden < 14h)), en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (ECB, 2001). Wanneer HF door depositie in oppervlaktewater terechtkomt, dan zal HF bij een neutrale pH in water splitsen in zijn respectievelijke ionen (ESIS). Bij een pH > 5 zal vooral het vrij fluoride-ion aanwezig zijn in oppervlaktewater. Bij een lagere pH zal de concentratie aan vrije fluoride-ionen dalen, en de concentratie aan HF en HF2- - ionen stijgen (ECB, 2001). Fluoride kan makkelijk met metalen, calcium of fosfaten reageren tot goede of minder goede oplosbare complexen. De aanwezigheid van calcium zal fluoride immobiliseren (ESIS). In aanwezigheid van fosfaten zal onoplosbaar fluorapatiet gevormd worden (ECB, 2001). Anorganische fluoriden zullen in oppervlaktewater onder normale omstandigheden veelal complexen of verbindingen vormen die op de waterbodem terechtkomen, waardoor er efffecten kunnen optreden. Fluoride kan matig tot sterk accumuleren in aquatische organismen. Fluoride zal zich niet opstapelen in de voedselketen via het aquatisch milieu (ECB, 2001). Waterorganismen in zacht oppervlaktewater zal meer hinder ondervinden van een verhoogde fluorideconcentratie dan waterorganismen in hard oppervlaktewater of in de zee, aangezien de biobeschikbaarheid van fluoride verminderd met een verhoging van de hardheid van water (Camargo, 2003). Oplosbare anorganische fluorideverbindingen zijn meer toxisch dan de slecht oplosbare fluorideverbindingen (ESIS). Fluoriden staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II. HUMANE CARCINOGENICITEIT: anorganische fluoriden in drinkwater: groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
EC (1999): European Commission. Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Beschikbaar via http://ec.europa.eu/environment/water/waterdangersub/pdf/commps_annex.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
ECB (2001). RAR HF. Risk assessment report on HF. European Commission http://ecb.jrc.it/DOCUMENTS/Existing-Chemicals/RISK_ASSESSMENT/REPORT/hfreport002.pdf
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/f.htm http://www.lenntech.com/elementen-en-water/fluor-en-water.htm
•
Greenfacts (2005). http://www.greenfacts.org/en/fluoride/fluoride-greenfacts-level2.pdf
Database:
58
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
4.1.10 Polychloor-dibenzo-p-dioxines en polychloor-dibenzofuranen (“dirty 17”) CAS NUMMER: 1746-01-6 (2,3,7,8-TCDD), 36088-22-9 (1,2,3,7,8-PeCDD), 51207-31-9 (2,3,7,8-TCDF), 57117-31-4 (2,3,4,7,8-PeCDF), 57117-41-6 (1,2,3,4,7,8-PeCDF), 39227-28-6 (1,2,3,4,7,8-HxCDD), 57653-85-7 (1,2,3,6,7,8-HxCDD), 19408-74-3 (1,2,3,7,8,9-HxCDD), 72918-21-9 (1,2,3,7,8,9-HxCDF), 57117-44-9 (1,2,3,6,7,8-HxCDF), 60851-34-5 (2,3,4,6,7,8-HxCDF), 35822-46-9 (1,2,3,4,6,7,8-HpCDD), 3268-87-9 (1,2,3,4,6,7,8,9-OCDD), 67562-39-4 (1,2,3,4,6,7,8-HpCDF), 55673-89-7 (1,2,3,4,7,8,9-OCDF) GEDRAG IN HET MILIEU: enkel 2,3,7,8-TCDD is opgenomen in de ESIS-datbank. Deze stof is niet geclassificeerd volgens de Europese richtlijn 67/548/EEG (ESIS). De stoffen 1,2,3,4,7,8-PeCDF; 1,2,3,6,7,8,9-HxCDF; 1,2,3,6,7,8-HxCDF; 2,3,4,6,7,8-HxCDF; 1,2,3,4,6,7,8-HpCDF en 1,2,3,4,7,8,9-OCDF zijn niet opgenomen in de HSDB databank, evenmin als de stof 1,2,3,4,7,8-HxCDD (HSDB). Polychloordibenzodioxines en polychloordibenzofuranen staan op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020 (VMM, 2002). Het gedrag van de dioxines en furanen die besproken worden in de HSDB databank is vergelijkbaar. Deze stoffen hebben allen een vrij lage dampdruk, zodat zij in de lucht overwegend gebonden aan stofdeeltjes zullen voorkomen. Zij kunnen dan ten gevolge van stofuitval of via neerslag uit de lucht verwijderd worden en gedeeltelijk in het oppervlaktewater terechtkomen. Indien deze stoffen toch in de dampfase zouden aanwezig zijn in de lucht, dan zullen zij daar traag afbreken ten gevolge van reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (HSDB). Deze stoffen kunnen dan over langere afstanden getransporteerd worden in de lucht en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. HUMANE CARCINOGENICITEIT: enkel 2,3,7,8 TCDD is opgenomen in de IARC classificatie, deze stof staat op lijst 1: kankerverwekkend voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: de stoffen 2,3,7,8 TCDD; 2,3,7,8 TCDF; 2,3,4,7,8 PeCDF en 1,2,3,7,8 PeCDF zijn opgenomen op lijst 2 van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262): stoffen met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande wetgeving al een regulering geldt of momenteel wordt overwogen. Voor de stoffen 2,3,7,8 TCDF en 1,2,3,7,8 PeCDF zijn enkel fysicochemische gegevens opgenomen in de ED-North databank. Dit impliceert dat er voor deze stoffen in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. Voor de stoffen 2,3,7,8 TCDD; 1,2,3,7,8 PeCDD en 1,2,3,4,7,8 HxCDD en voor de stof 2,3,4,7,8 PeCDF zijn testgegevens opgenomen in de ED-North databank. In bijna alle testen werden hormoonverstorende effecten aangetoond: •
2,3,7,8 TCDD: amfibieën (2/2), vogels (2/2), vissen (2/2), reptielen (1/1), zoogdieren (35/38)
•
1,2,3,7,8 PeCDD: zoogdieren (7/8)
•
2,3,4,7,8 PeCDF: zoogdieren (2/2)
•
1,2,3,4,7,8 HxCDD: zoogdieren (5/6)
REFERENTIES: •
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
59
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
60
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.2
METALEN
4.2.1
Antimoon
Bijlage 1
CAS NUMMER: 7440-36-0 GEDRAG IN HET MILIEU: Antimoon werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen Rzinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Het veiligheidsinformatieblad voor antimoon vermeldt dat deze stof schadelijk (Xn) en milieugevaarlijk (N) is. Antimoon is schadelijk bij inademing en opname door de mond (R20/22). Antimoon is giftig voor waterorganismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R51/53) (SIRI MSDS Index). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht, via opname vanuit voeding en door contact met de huid, etc. (HSDB). Antimoon zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Antimoon kan geoxideerd worden tot antimoonoxide in de lucht door atmosferische oxidantia. Antimoonpartikels kunnen over een grote afstand in de lucht getransporteerd worden. De antimoonbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag op de bodem en in het oppervlaktewater (halfwaardetijden van ca. een maand). In afwezigheid van neerslag zullen antimoon-bevattende deeltjes op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen via droge depositie (halfwaardetijden van ca. een maand) en gravitaire bezinking (deeltjes > 5 µm; halfwaardetijden van enkele uren). Een model dat de partikelgrootte relateert aan de vervluchtigbaarheid schat de gemiddelde halfwaardetijd van antimoon in op ca. 2 dagen, en voor het meer vluchtige antimoontrioxide op ca. 3 dagen. De ratio van natte tot droge depositie verhoogt met een kleinere partikelgrootte. Hierdoor zal in verhouding meer antimoon gevonden worden in neerslag in vergelijking met andere metalen (HSDB). Wanneer antimoon-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze zullen vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). Opgeloste antimoonverbindingen komen in water in aanwezigheid van zuurstof vooral onder de vorm van Sb(V) voor, b.v. als (Sb(OH)6)- , en in mindere mate als Sb(III), b.v. als Sb(OH)3. In zuurstofarme omstandigheden zal dit vooral Sb(III) zijn. Antimoon is sterk toxisch voor aquatische organismen; en weinig tot matig accumulerend in aquatische organismen (vooral afhankelijk van de pH), zodat er een beperkte kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens (HSDB). Antimoon(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: antimoon werd niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: antimoon werd niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
Database:
61
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Sb.htm
4.2.2
Arseen
CAS NUMMER: 7440-38-2 GEDRAG IN HET MILIEU: Arseen is een milieugevaarlijke (N) stof die giftig is bij inademing en opname door de mond (T, R23/25). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, maar ook via drinkwater en via de lucht (HSDB). Arseen is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Arseen is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft (VMM, 2002). Arseen komt onder natuurlijke omstandigheden voor onder zowel organische als anorganische vorm. As in de elementaire metaalvorm is eerder zeldzaam. As komt vooral voor als een (As-3) arsine, (As+3) arseniet en (As+5) arsenaat. Tevens bindt de stof covalent met de meeste niet-metalen en metalen. Het vormt stabiele organische verbindingen onder zowel 3- als 5-waardige vorm. Elementair arseen reageert bij contact met vochtige lucht, waarbij een laag gevormd wordt op het oppervlak. Arseen zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes in de vorm van arseentrioxide (As2O3). De arseen-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag of droge depositie , en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer arseen-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze zullen adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). De meest voorkomende vorm in water onder zuurstofrijke omstandigheden is oplosbaar anorganisch arsenaat-ion (As(V) b.v. als AsO43-), aangezien het stabieler is in water dan het arseniet-ion (As(III), b.v. als H2AsO3−), dat vooral voorkomt onder zuurstofarme omstandigheden (HSDB). Arseen is zeer giftig voor waterorganismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R50/53) (ESIS). Opgeloste arseenverbindingen kunnen over een lange afstand getransporteerd worden in water, zodat verontreinigingen snel uitdijen (HSDB; VMM, 2006). Aquatische organismen absorberen gemakkelijk As, zodat er een kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens (HSDB). Anorganisch As lost immers slecht op in water wat de (bio)beschikbaarheid aan As doet toenemen in vergelijking met gebonden of opgeloste vormen. Vissen en visetende vogels kunnen bijgevolg sterven aan arseenvergiftiging (VMM, 2006). Arseen(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II. HUMANE CARCINOGENICITEIT: arseen(verbindingen): groep 1: kankerverwekkend voor de mens (IARC).
62
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
4.2.3
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Cadmium
CAS NUMMER: 7440-43-9 GEDRAG IN HET MILIEU: Cadmium is giftig met gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling via inademing en opname door de mond (R48/23/25); en zeer giftig bij inademing (R26). Cadmium kan een mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid (R 62) en voor beschadiging van het ongeboren kind (R63) veroorzaken. Daarnaast kan het kanker veroorzaken (R45) en onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten (R68 ter vervanging van R40) (ESIS). Cadmium is een milieugevaarlijke stof (N). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht en via opname vanuit voeding (HSDB). Cadmium is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Cadmium is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Cadmium is opgenomen in Lijst III van de Verordening 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen. Deze stof staat ook op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020. Cadmium is opgenomen in het protocol voor zware metalen van de “Conventie voor grensoverschrijdende lange-afstands luchtvervuiling”. Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen een BBT (Best beschikbare technieken) voor te stellen (VMM, 2002). Cadmium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Cadmium zal in de lucht vooral als cadmiumoxide en cadmiumcarbonaat aanwezig zijn. Cadmiumpartikels zijn meestal klein (gemiddelde diameter 0,84 µm) en kunnen over een grote afstand in de lucht getransporteerd worden. Anderzijds tonen studies aan dat cadmiumemissies vooral afgezet wordt dicht bij de emissiebron (< 5 km). De cadmium-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via
63
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Er wordt ingeschat dat de uitspoeling via neerslag dubbel zo snel verloopt als de droge depositie (HSDB). Wanneer cadmium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). Daarnaast kan Cd ook snel bezinken wanneer het gebonden is aan b.v. carbonaat. Cadmium is zeer giftig voor waterorganismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R50/53) (ESIS). Cadmiumverbindigen zijn sterk accumulerend in aquatische organismen (BCF tussen 1000 – 17000, afhankelijk van het organisme in het oppervlaktewater), zodat er een grote kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens (HSDB). Cadmium(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG (EC, 2001). De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Cadmium(verbindingen) staan in Lijst I (“zwarte lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.1° van Vlarem II. HUMANE CARCINOGENICITEIT: cadmium(verbindingen): groep 1: kankerverwekkend voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
cadmium is opgenomen in de lijst met stoffen die o.b.v. de beschikbare informatie geacht worden geen hormoonontregelaar te zijn (COM(2001)262);
•
cadmium kan endocriene effecten veroorzaken (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
4.2.4
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Chroom
CAS NUMMER: Chroomverbindingen: 7440-47-3 (het element chroom); 16065-83-1 (Cr(III)-ion); 18540-29-9 (Cr(VI)-ion)
64
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
GEDRAG IN HET MILIEU: 7440-47-3 (het element chroom), 16065-83-1 (Cr(III)-ion), 18540-29-9 (Cr(VI)): in HSDB onder de noemer “Cr-verbindingen”. Chroom werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen R-zinnen voor deze stof opgenomen in ESIS, EC (1999) en in INERIS. Het veiligheidsinformatieblad voor chroom vermeldt dat deze stof irritatie aan de ogen, de huid, de ademhalingswegen ; alsook schade aan de lever en de nieren kan veroorzaken. Bij blootstelling aan deze stof zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten (R40) (SIRI MSDS Index). Chroom (Cr) komt in oxidatievormen voor van (-2) tot (+6). De meest voorkomende valenties zijn III en VI. Cr(III) is stabiel en komt vrij in de natuur voor (b.v. aardkorst). Cr(VI) is de 2e meest stabiele toestand, maar komt eerder zelden in de natuur voor en is veelal afkomstig van antropogene bronnen. Cr komt zelden voor in niet-vervuilde waterlopen. Van de bovenvermelde chroomverbindingen is Cr(VI) kankerverwekkend voor de mens (groep 1, IARC). Er zijn volgens de geraadpleegde literatuur (ESIS en EC, 1999) geen R-zinnen van toepassing. Chroomverbindingen komen in het milieu terecht via verschillende afvalstromen. De belangrijkste blootstellingroutes zijn via de lucht, via het drinkwater en via opname vanuit voeding die chroomverbindingen bevatten (HSDB). Chroom is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft (VMM, 2002). Chroom-stofpartikels met een aërodynamische diameter < 20 µm kunnen langer in de lucht aanwezig blijven en over een grote afstand in de lucht getransporteerd worden dan grotere chroom-stofpartikels. De verblijftijd van chroom-stofpartikels in de lucht wordt ingeschat op < 10 dagen. Chroom-stofpartikels worden niet getransporteerd van de troposfeer naar de stratosfeer (HSDB). In de atmosfeer kan Cr(VI) snel tot zeer snel gereduceerd worden (halfwaardetijd tussen 16 uur – 5 dagen) tot Cr(III) door vanadium, Fe(II), bisulfiet en As(III). Alhoewel Cr(III), indien aanwezig als een zout (andere dan Cr2O3), geoxideerd kan worden tot Cr(VI) in de aanwezigheid van minstens 1 % mangaanoxide, zal deze reactie meestal niet optreden (HSDB). Onder normale omstandigheden zal chroom in de lucht vooral gebonden aan stof voorkomen en vervolgens door natte en droge depositie terug op het aardoppervlak terechtkomen, waardoor ook effecten naar oppervlaktewater mogelijk zijn. Chroom staat in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stof in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II. Chroom is niet biodegradeerbaar wat betekent dat deze stof over een lange afstand kan getransporteerd worden, b.v. in de richting van de Noordzee. Bovendien is het weinig accumulerend in en matig toxisch voor aquatische organismen (ESIS, HSDB en EC, 1999). De transformatie van Cr(VI) tot Cr(III) door micro-organismen is mogelijk, maar afhankelijk van veel factoren. Sommige chroomverbindingen adsorberen in water aan de aanwezige zwevende stoffen en sedimenten, waardoor er effecten naar de waterbodem optreden. Cr(III) zal meestal als zwevende stof adsorberen op klei, organische stoffen en ijzeroxide in oppervlaktewater en zodoende is de mobiliteit van Cr(III) in het milieu ook beperkt. Cr(VI) is onder oxiderende omstandigheden relatief oplosbaar en mobiel. In tegenstelling tot Cr(III), zal de adsorptie van Cr(VI) verminderen als de pH stijgt. Cr(III) zal 30 tot 300 keer meer adsorberen op klei dan Cr(VI). HUMANE CARCINOGENICITEIT: •
7440-47-3: element chroom: groep 3 (IARC).
•
16065-83-1: Cr(III): groep 3 (IARC).
•
18540-29-9: Cr(VI): groep 1 (IARC).
65
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
EC (1999): European Commission. Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Beschikbaar via http://ec.europa.eu/environment/water/waterdangersub/pdf/commps_annex.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php https://fscimage.fishersci.com/msds/05000.htm
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
4.2.5
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
IJzer
CAS NUMMER: 7439-89-6 GEDRAG IN HET MILIEU: IJzer werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen R-zinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Het veiligheidsinformatieblad voor ijzer vermeldt dat deze stof irritatie aan de luchtwegen en ogen kan veroorzaken. Langdurige blootstelling aan ijzer via de lucht kan longschade veroorzaken (SIRI MSDS Index). IJzerverbindingen kunnen duidelijk zwaardere gezondheidseffecten hebben dan het relatief ongevaarlijke ijzer zelf. Zo hebben vooral oplosbare Fe2+verbindingen, zoals bijvoorbeeld FeCl2 of FeSO4, een giftige werking op de mens (Lenntech, 2007). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, via drinkwater en via de lucht (HSDB). IJzer (Fe) komt in het milieu vooral voor als Fe(II) en Fe(III), waarbij Fe(III) onder oxiderende omstandigheden (in aanwezigheid van zuurstof) het vaakst voorkomt. Elementair ijzer gaat in aanwezigheid van water en zuurstof (dus b.v. vochtige lucht) roesten waarbij het gehydreerde ijzeroxide gevormd wordt. Meestal beschermt de gevormde roestlaag het ijzer niet voor een verdere reactie, maar valt af, zo dat meer metaal kan oxideren. IJzer zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De meeste ijzerbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Een uitzondering hierbij is ijzerpentacarbonyl (Fe(CO)5), die als damp in de lucht zal voorkomen en die door zonlicht verder zal afgebroken (HSDB).
66
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Wanneer ijzer-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). De meest voorkomende vorm in water onder zuurstofrijke omstandigheden is het onoplosbare Fe(III) (gebonden aan hydroxide of complexen). IJzer is een essentieel element voor bijna alle organismen en speelt in natuurlijke processen in tweewaardige en driewaardige vorm een grote rol. De geoxideerde (meestal onoplosbare) driewaardige vorm is, behalve bij heel lage pH-waardes (waarbij Fe3+ oplosbaar wordt), voor organismen moeilijk te gebruiken. Het ijzer(III)hydroxide schijnt echter niet heel schadelijk voor het waterleven te zijn, omdat over de schadelijkheid van ijzer voor aquatische organismen algemeen weinig bekend is. Door toevoeging van oplosbaar ijzer zou de productiviteit in de bovenste lagen van de oceanen bijvoorbeeld duidelijk verhoogd kunnen worden. Zo zou het ook een belangrijke rol in de koolstofcyclus kunnen innemen. Omdat ijzer essentieel voor de binding van stikstof en de nitraatreductie is, is het waarschijnlijk een beperkende factor voor de fytoplanktongroei (Lenntech, 2007). HUMANE CARCINOGENICITEIT: ijzer niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: ijzer niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-en-water/ijzer-en-water.htm http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Fe.htm
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php http://www.jtbaker.com/msds/englishhtml/i7500.htm
4.2.6
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Koper
Koper (Cu) werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen Rzinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Koper kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R58) (INERIS). Het veiligheidsinformatieblad voor koper in poedervorm vermeldt dat deze stof brandbaar is, en dat ze irritatie aan de ogen, de huid, de ademhalingswegen en het spijsverteringsstelsel kan veroorzaken (SIRI MSDS Index). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, via drinkwater, via de lucht (HSDB). Koper is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft (VMM, 2002). Koper zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De meeste koperbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. 67
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Wanneer koper-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan zal koper onder normale omstandigheden (bij een 5
niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262);
•
er worden endocriene effecten verwacht volgens de ED-North databank (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-en-water/koper-en-water.htm http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Cu.htm
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php http://www2.hazard.com/msds/mf/cards/file/0240.html
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
Database:
68
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.2.7
Bijlage 1
Kobalt
CAS NUMMER: 7440-48-4 GEDRAG IN HET MILIEU: Kobalt kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid (R42/43) (ESIS). Kobalt kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R53) (ESIS). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, via drinkwater, via de lucht en via huidcontact (HSDB). Kobalt (Co) komt in het milieu vooral voor als Co(II) en Co(III). Kobalt zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De kobalt-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Wanneer kobalt-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). De meest voorkomende vorm in water onder zuurstofrijke omstandigheden is het oplosbare Co(II) (gebonden aan carbonaten, sulfaten of nitraten). Daarnaast kunnen ook Co(III)complexen met ammonium voorkomen. Kobalt mobiliseert alleen onder zure omstandigheden, maar uiteindelijk komt het meeste kobalt terecht in het sediment (HSDB). Kobalt is voor veel organismen een essentieel element, aangezien het b.v. een component is van vitamine B12 (HSDB). Kobalt is matig toxisch voor waterorganismen (o.b.v. PNEC uit EC, 1999). Kobalt is weinig tot sterk accumuleerbaar in aquatische organismen (BCF 40 – 1000 voor vissen afhankelijk van de soort, HSDB). Kobalt staat echter niet bekend als een stof die zich ophoopt in de voedselketen (Lenntech, 2007) aangezien de BCF daalt, naarmate een stijging in het trofisch niveau (dus lagere aquatische organismen (algen, invertebraten) zullen een hogere BCF hebben dan vissen) (HSDB). Kobalt(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: kobalt(verbindingen): groep 2B: mogelijk kankerverwekkend voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262);
•
er worden geen endocriene effecten verwachten volgens de ED-North databank (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
Database:
69
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
•
4.2.8
Bijlage 1
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-en-water/kobalt-en-water.htm http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Co.htm
Kwik
CAS NUMMER: 7439-97-6 GEDRAG IN HET MILIEU: Kwik (Hg) is een schadelijke stof die giftig is bij inademing (R23) en waarbij er gevaar is voor cumulatieve effecten (R33). Het is een milieugevaarlijke stof (N) die zeer giftig is voor waterorganismen en die in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten kan veroorzaken (R50/53) (ESIS). De belangrijkste blootstellingroute voor de mens zijn via opname vanuit voeding (HSDB). Kwik is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Kwik is opgenomen in het protocol voor zware metalen van de “Conventie voor grensoverschrijdende lange-afstands luchtvervuiling”. Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen een BBT (Best beschikbare technieken) voor te stellen. Kwik is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Deze stof staat ook op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020 (VMM, 2002). Kwik komt in verschillende vormen voor in het milieu. In de lucht zal kwik vooral in de vorm van elementair kwik aanwezig zijn (95 – 98 %), en in mindere mate ook als Hg(II) (HSDB; Wisconsin, 1997). Elementair kwik zal als gas aanwezig zijn in de atmosfeer, en kan daar lang aanwezig zijn (verblijftijd: 3 maanden tot 2 jaar). Elementair kwik kan door ozon of andere oxidantia in de atmosfeer omgezet worden tot Hg(II) (Wisconsin, 1997). Hg(II) zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes (= stoffractie), b.v. HgCl2, HgBr2, Hg(OH)2, HgS, Hg(CN)2). De kwik-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen vooral via neerslag en daarnaast ook door droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Daarnaast kunnen kwik-bevattende deeltjes ook omgezet worden door fysische en chemische processen in de atmosfeer, b.v. door afbraak onder invloed van zonlicht (met dissociatie tot ionen), of door reactie met water (waarbij uiteindelijk elementair kwik kan gevormd worden) (HSDB). Wanneer kwik-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten (organisch materiaal), waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). Wanneer de pH-waarde in het oppervlaktewater tussen 5 en 7 is, neemt de kwikconcentratie in het water toe, vanwege de toegenomen mobilisatie van kwik in de (water)bodem (Lenntech, 2007). Als kwik (b.v. in de vorm van kwikzouten) eenmaal het oppervlaktewater heeft bereikt, kunnen micro-organismen het omzetten in methylkwik (omzetting binnen 30 – 50 dagen, HSDB). Methylkwik is wateroplosbaar, en kan snel opgenomen worden door en sterk accumuleert in de meeste aquatische organismen (b.v. vissen), zodat er een kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens (Lenntech, 2007; HSDB; Wisconsin, 1997). Anorganische kwik(verbindingen) zullen normaal gezien niet vervluchtigen via het wateroppervlak (HSDB). Kwik(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG (EC, 2001). De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Kwik(verbindingen) staan in Lijst I (“zwarte lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.1° van Vlarem II (VMM, 2002).
70
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
HUMANE CARCINOGENICITEIT: •
Elementair kwik en anorganische kwikverbindingen: groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC);
•
Methylkwik verbindingen: groep 2B: is mogelijk kankerverwekkend voor de mens (IARC).
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
kwik is opgenomen in de lijst met stoffen die o.b.v. de beschikbare informatie geacht worden geen hormoonontregelaar te zijn (COM(2001)262);
•
er is tegenstrijdige informatie in de ED-North databank: sommige studies tonen aan dat er endocriene effecten kunnen veroorzaakt worden, en andere studies zeggen van niet (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Hg.htm
•
Wisconsin (1997). Mercury source book. http://www.epa.gov/glnpo/bnsdocs/hgsbook http://www.epa.gov/glnpo/bnsdocs/hgsbook/waste.pdf http://www.epa.gov/glnpo/bnsdocs/hgsbook/section1.pdf
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
4.2.9
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Lood
CAS NUMMER: 7439-92-1 GEDRAG IN HET MILIEU: Lood werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen R-zinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Lood is schadelijk (R20) en giftig (R23) bij inademing, en schadelijk (R22) en giftig (R25) bij opname door mond. Er is een gevaar voor cumulatieve effecten (R33) en voor ernstige onherstelbare effecten (R39). Lood is giftig voor planten (R54) (INERIS). Het veiligheidsinformatieblad voor lood vermeldt dat deze stof mogelijk kankerverwekkend is, en dat er onherstelbare effecten, verminderde vruchtbaarheid (R62) en schade aan het ongeboren kind (R61) kunnen optreden. Het kan irritatie aan de ogen en de huid, en schade aan de nieren en het zenuwstelsel veroorzaken. Daarnaast is lood zeer toxisch voor waterorganismen en kan het in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R50-53) (SIRI MSDS Index). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, via drinkwater, via de lucht (HSDB).
71
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Lood is opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht (VMM, 2002), waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Lood is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Deze stof staat ook op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020 (VMM, 2002). Lood zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Lood kan in de lucht als loodoxide, loodcarbonaat of nog andere verbindingen aanwezig zijn. Loodpartikels zijn meestal klein (gemiddelde diameter 0,55 µm) en kunnen over een grote afstand in de lucht getransporteerd worden (verblijftijd 64 h, en transport over een afstand van 1600 km, HSDB). Anderzijds tonen studies aan dat loodemissies vooral afgezet wordt dicht bij de emissiebron (< 10 km). De lood-bevattende deeltjes kunnen via uitspoeling door neerslag en droge depostie, en via gravitaire bezinking, op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer lood-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, zullen deze vooral adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, bezinken als onoplosbaar zout en reageren met o.a. aluminium en mangaanoxides, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). Lood zal in oppervlaktewater veelal in de vorm van Pb(II) voorkomen en weinig tot slecht oplosbare complexen vormen met vooral hydroxiden en carbonaten, en daarnaast ook sulfiden en sulfaten (HSDB). Organische loodverbindingen worden gevormd met organisch materiaal (humus) die zelfs stabiel blijven bij een lage pH. Micro-organismen aanwezig in de waterbodem kunnen lood biomethyleren, waardoor lood terug mobiel wordt en in de waterkolom in oplosbare vorm terug beschikbaar kan worden (HSDB). Lood kan niet afgebroken worden, het kan alleen omgezet worden in andere vormen (Lenntech, 2007). Ecotoxicologisch zijn vooral lood(II)zouten en organoloodverbindingen belangrijk. Loodzouten en loodverbindingen zoals loodacetaat, loodoxide, loodnitraat en loodcarbonaat worden beschouwd als watergevaarlijk (Lenntech, 2007). Lood(verbindingen) kunnen weinig tot sterk accumuleren in aquatische organismen (BCF = 42 – 1700 afhankelijk van het organisme, HSDB). De BCF daalt echter naarmate er een stijging is in het trofisch niveau (dus lagere aquatische organismen (algen, invertebraten) zullen een hogere BCF hebben dan vissen) (HSDB). Lood(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG (EC, 2001). De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Lood(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: •
elementair lood: groep 2B: is mogelijk kankerverwekkend voor de mens (IARC);
•
anorganische loodverbindingen: groep 2A: waarschijnlijk carcinogeen voor de mens (IARC);
•
organische loodverbindingen: groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC).
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
lood is opgenomen in de lijst met stoffen die o.b.v. de beschikbare informatie geacht worden geen hormoonontregelaar te zijn (COM(2001)262);
•
er is tegenstrijdige informatie in de ED-North databank m.b.t. lood: sommige studies tonen aan dat er endocriene effecten kunnen veroorzaakt worden, en andere studies zeggen van niet (EDNorth).
REFERENTIES:
72
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Pb.htm http://www.lenntech.com/elementen-en-water/lood-en-water.htm
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php https://fscimage.fishersci.com/msds/12510.htm
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
4.2.10 Mangaan CAS NUMMER: 7439-96-5 GEDRAG IN HET MILIEU: Mangaan werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen Rzinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Het veiligheidsinformatieblad voor mangaan vermeldt dat deze stof licht ontvlambaar (R11) is als poeder en brandbaar is, dat fijne partikels in de lucht explosieve mengsels kunnen vormen. Blootstelling aan mangaan kan irritatie van de ademhalingswegen en het spijsverteringsstelsel veroorzaken (SIRI MSDS Index). De belangrijkste blootstellingroute voor de mens is via opname vanuit voeding (HSDB). Mangaan kan in het milieu in verschillende vormen voorkomen, waarbij de meeste voorkomende: Mn(II), Mn(III) en Mn(IV) zijn. Mangaan zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De mangaan-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Wanneer mangaan-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB), of kunnen ze als oplosbare Mn(II)verbindingen vrij mobiel in het water zijn . Mangaan zal in oppervlaktewater aanwezig zijn als (complex) ion of als onoplosbaar zout. In oppervlaktewater zal mangaan vooral als de oplosbare vorm Mn(II) aanwezig zijn (90% volgens HSDB), en in mindere mate als Mn(III) en Mn(IV) die immobiel zullen zijn. Mn(III) zal in oppervlaktewater snel omgezet worden tot Mn(II) of tot onoplosbare Mn(III)-verbindingen. Mn(IV) zal omgezet worden tot onoplosbare Mn(IV)-oxides. De aanwezigheid van organisch materiaal kan Mn(III) en Mn(IV)verbindingen reduceren, waardoor oplosbare Mn(II)-verbindingen ontstaan. Oplosbare Mn(II)verbindingen zullen niet sterk aan organische zwevende stoffen en sedimenten adsorberen, waardoor deze verbindingen relatief mobiel zijn in het water (HSDB). De omzetting van mangaanverbindingen door micro-organismen in oppervlaktewater is een belangrijk proces. Onoplosbare Mn(III) en Mn(IV)-verbindingen kunnen omgezet worden tot oplosbare Mn(II)73
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
verbindingen door mangaanreducerende bacteriën in de waterbodem. Opgeloste Mn(II)-verbindingen kunnen door opgelost zuurstof of door mangaan-oxiderende micro-organismen tot onoplosbare Mn(III) en Mn(IV)-verbindingen omgezet worden (HSDB). Mangaan is een essentieel element voor bijna alle organismen. Mangaan kan matig tot sterk accumuleren in aquatische organismen (vooral in planten en minder in dieren; met een BCF tussen 10000 – 20000 voor aquatische planten, HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262);
•
er worden geen endocriene effecten verwacht volgens de ED-North databank (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-en-water/mangaan-en-water.htm http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Mn.htm
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php http://www2.hazard.com/msds/mf/cards/file/0174.html
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
4.2.11 Nikkel Nikkel is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2004/107/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een streefwaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Nikkel is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Nikkel is opgenomen in Lijst III van de Verordening 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen (VMM, 2002). Nikkel zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Een uitzondering hierbij is nikkelcarbonyl die als damp in de gasfase aanwezig zal zijn. Nikkelcarbonyl is echter onstabiel onder normale atmosferische omstandigheden, waardoor het snel afgebroken wordt. De nikkelbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Wanneer nikkel-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). Nikkel is één van de meeste mobiele zware metalen in het aquatisch milieu. Oplosbare nikkelverbindingen zoals nikkelchloride en nikkelnitraat zijn in het algemeen mobieler dan onoplosbare nikkelverbindingen zoals nikkeloxide en nikkelsulfide. Bij een pH < 6,5 zullen vooral de oplosbare nikkelverbindingen aanwezig zijn. Ongeveer de helft van de nikkelverbindingen in water zijn aanwezig als ionen, de andere helft vormt complexen met organisch materiaal. De aanwezigheid van 74
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
stabilisatoren zoals b.v. EDTA zal de mobiliteit van nikkel(verbindingen) verhogen door complexvorming. Vervluchtiging van nikkelverbindingen via het wateroppervlak is normaal gezien geen belangrijk proces, behalve indien nikkelcarbonyl aanwezig is. Nikkelcarbonyl is echter onstabiel onder normale atmosferische omstandigheden (HSDB). Nikkel zal weinig tot matig accumuleren in aquatische organismen (BCF tussen 40 – 100, afhankelijk van het organisme, HSDB). Nikkel zal niet afgebroken worden door micro-organismen (HSDB). Nikkel(verbindingen) zijn prioritaire stoffen volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG (EC, 2001). De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stoffen. Nikkel(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: •
elementair nikkel en nikkellegeringen: groep 2B: is mogelijk kankerverwekkend voor de mens (IARC);
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262);
•
er worden geen endocriene effecten verwacht volgens de ED-North databank (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Pb.htm http://www.lenntech.com/elementen-en-water/lood-en-water.htm
•
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
4.2.12 Selenium CAS NUMMER: 7782-49-2 GEDRAG IN HET MILIEU: Selenium of seleen (Se) is een stof die giftig is bij inademing en opname door de mond (T, R23/25), waarbij er gevaar is voor cumulatieve effecten (R33). Selenium kan in het aquatisch milieu op lange
75
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
termijn schadelijke effecten veroorzaken (R53). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, via drinkwater, via de lucht en via contact met de huid (HSDB). In het milieu kan selenium aanwezig zijn onder verschillende vormen: Se(-II): selenide; Se(o) of Se: elementair selenium; Se(IV): seleniet; en Se(VI): selenaat. De oplosbaarheid en mobiliteit van Se is afhankelijk van de chemische vorm. Selenium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De seleniumbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Daarnaast zijn er ook nog vluchtige selenium-verbindingen in de lucht zoals seleniumdioxide, waterstofselenide, dimethyl(di)selenide die als gas in de lucht aanwezig zullen zijn. Waterstofsulfide is onstabiel in de lucht, en zal geoxideerd worden tot elementair selenium en water. Wanneer selenium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). In zuurstofrijke omstandigheden zal selenium aanwezig zijn in de vorm van oplosbaar Se(IV): seleniet; en Se(VI): selenaat. Bij een pH van 3 tot 9 zullen de biseleniet-ionen HSeO3dominant aanwezig zijn; bij een pH > 9 zal dit vooral seleniet SeO3(2-) zijn. Seleniet-verbindingen zijn aanwezig onder normale tot licht oxiderende omstandigheden in zuurstofrijk water, en kunnen wel adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten (organisch materiaal, ijzer en mangaanoxides). Selenaat-verbindingen zijn in water stabiel onder alkalische oxiderende omstandigheden, en zullen niet adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten. Bij een pH < 7, en bij licht reducerende omstandigheden zullen seleniet-verbindingen omgezet worden tot elementair selenium. Het gereduceerde en sterk gebonden selenium zal in sedimenten relatief immobiel blijven tenzij de sedimenten chemisch of biologisch geoxideerd worden. Seleen is voor veel organismen essentieel; selenieten en selenaten zijn echter sterk toxisch voor warmbloedige organismen en kunnen bovendien goed geresorbeerd worden (Lenntech, 2007). Selenietverbindingen kunnen matig tot sterk accumuleren (BCF tussen 200 – 3600, afhankelijk van het organisme) en selenaat-verbindingen weinig tot matig accumuleren (BCF tussen 65 – 500, afhankelijk van het organisme) in aquatische organismen, zodat er een kans is op doorvergiftiging naar hogere organismen zoals de mens (HSDB). Vervluchtiging van selenium-ionen via het wateroppervlak is geen belangrijk proces. Wanneer selenium-verbindingen gemethyleerd worden door micro-organismen, wordt vervluchtiging van de dimethyl(di)seleniden via het wateroppervlak wel een belangrijk verwijderingsproces. Selenium(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: •
selenium(verbindingen): carcinogeniciteit (IARC).
groep
3:
niet
classificeerbaar
met
betrekking
tot
humane
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
Database:
76
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Se.htm http://www.lenntech.com/elementen-en-water/Seleen-en-water.htm
4.2.13 Telluur Tellurium of telluur (Te) werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen R-zinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Het veiligheidsinformatieblad voor telluur vermeldt dat deze stof giftig is bij opname door de mond (R25), dat ze ontvlambaar is wanneer het in contact gebracht wordt met warmte of een vlam en dat fijne partikels in de lucht explosieve mengsels kunnen vormen. Telluur kan geabsorbeerd worden door de huid, en kan irritatie aan ogen, ademhalingswegen, spijsverteringsstelsel en centraal zenuwstelsel veroorzaken. Er zijn tevens aanwijzingen dat het mogelijks kan leiden tot misvormingen bij baby’s (SIRI MSDS Index). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding en via de lucht (HSDB). Tellurium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De telluriumbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Daarnaast zijn er ook nog vluchtige tellurium-verbindingen in de lucht zoals dimethyltelluride die als gas in de lucht aanwezig zullen zijn. Deze verbindingen kunnen gereduceerd en omgezet worden in de lucht. Gasvormig TeF6 zal in de lucht traag gehydrolyseerd worden tot Te(OH)6. Wanneer tellurium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, dan kan tellurium in water in verschillende vormen voorkomen: Te(-II), Te(II), Te(IV), Te(VI). De vorm waarin tellurium voorkomt is, is afhankelijk van de redox-omstandigheden van het water. Onder zuurstofarme omstandigheden zal vooral Te(-II) voorkomen. Onder zuurstofrijke omstandigheden zullen vooral Te(IV) en Te(VI) voorkomen. Tellurium is sterk amfoteer (en kan dus zowel met een base als met een zuur reageren). Veel telluriumverbindingen (b.v. TeO2) zijn onoplosbaar in water onder normale omstandigheden, en zullen zodoende op de waterbodem terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. Anderzijds zal in aanwezigheid van een sterke base een oplossing van telluriet TeO3-2, en TeO2(OH)- ionen gevormd worden. In water zal het gasvormige TeF6 traag omgezet worden (door hydrolyse) tot Te(OH)6. Telluriumverbindingen kunnen door micro-organismen gemethyleerd en gereduceerd tot b.v. dimethyltelluride (HSDB). Vervluchtiging van tellurium(verbindingen) via het wateroppervlak is onder normale omstandigheden geen belangrijk proces. Wanneer tellurium-verbindingen gemethyleerd worden door micro-organismen, kan b.v. dimethyltellurium via het wateroppervlak wel vervluchtigen, waardoor het effecten naar de lucht kan veroorzaken (HSDB). Tellurium zal weinig tot niet accumuleren in aquatische organismen (HSDB). Tellurium(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth).
77
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Te.htm
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php http://www2.hazard.com/msds/mf/cards/file/0986.html https://fscimage.fishersci.com/msds/96374.htm
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
4.2.14 Tin CAS NUMMER: 7440-31-5 GEDRAG IN HET MILIEU: Tin (Sn) werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen Rzinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Het veiligheidsinformatieblad voor elementair tin vermeldt dat deze stof schadelijk kan zijn inademing en dat ze irritatie kan veroorzaken bij de huid, ogen en ademhalingswegen (SIRI MSDS Index). Tinverbindingen kunnen bij orale inname een giftige werking hebben. Men weet echter niet in hoeverre het tin in deze verbindingen verantwoordelijk is voor de toxiciteit. Anorganische tinverbindingen gelden over het algemeen zelfs als ongiftig. De giftigheid van andere tinverbindingen verschilt sterk. Zo hebben organotinverbindingen wel een toxisch effect op bacteriën en schimmels, terwijl zij als nagenoeg ongiftig voor planten en dieren beschouwd worden (Lenntech, 2007). Voor de eigenschappen van tributylverbindingen (een organotinverbinding) wordt verwezen naar de andere boekdelen. Tin(verbindingen) staan op de OSPAR lijst met stoffen voor welke prioritaire actie moet genomen worden. De OSPAR-strategie Gevaarlijke Stoffen heeft tot doel te komen tot een nulemissie van gevaarlijke stoffen tegen 2020 (VMM, 2002). Voor de wetgeving rond tributylverbindingen wordt verwezen naar de andere boekdelen. Tin komt in het milieu onder verschillende vormen voor, waaronder Sn(II), Sn(IV). Tin zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De tin-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Wanneer tin-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). In opgeloste vorm komt tin waarschijnlijk vooral als SnO(OH)3- voor, waarbij mono-, di- en trimethyltinverbindingen te vinden zijn. Deze worden voor een deel afgebroken tot vluchtige stoffen. Tin is mogelijk voor een aantal organismen essentieel. Tin is in de vorm van enkelvoudige atomen of moleculen voor geen enkel organisme giftig, de organische vorm is wel giftig. Organische tincomponenten kunnen voor langere tijd in het milieu blijven. Ze zijn zeer persistent en bijna niet 78
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
biologisch afbreekbaar. Micro-organismen hebben grote moeite om organische tinmengsels, die jarenlang geaccumuleerd zijn in de waterbodem, af te breken. Daarom neemt het gehalte organisch tin nog steeds toe (Lenntech, 2007). Organotinverbindingen kunnen behoorlijke schade aan aquatische ecosystemen toebrengen, omdat ze zeer giftig zijn voor schimmels, algen en fytoplankton. Er zijn veel verschillende soorten organisch tin, die zeer in giftigheid kunnen variëren. Tributyltin (zie ook de andere boekdelen) zijn voor vissen en schimmels de giftigste tinmengsels, terwijl trifenyltin veel giftiger is voor fytoplankton. Het is bekend dat organisch tin ook de groei, de reproductie, enzymsystemen en voedselpatronen van waterorganismen verstoort. De blootstelling aan tin vindt voornamelijk plaats in de waterkolom, omdat het organisch tin hier accumuleert (Lenntech, 2007). Voor een gedetailleerde beschrijving van de effecten bij lozing naar oppervlaktewater van enkele belangrijke organische tinverbindingen, nl. monobutyltin, dibutyltin en tributyltin wordt verwezen naar de respectievelijke fiches. Tin(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II. HUMANE CARCINOGENICITEIT: elementair tin: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
Elementair tin en anorganische tinverbindingen: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de EDNorth databank (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Sn.htm http://www.lenntech.com/elementen-en-water/tin-en-water.htm
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php http://www.jtbaker.com/msds/englishhtml/t3445.htm
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
4.2.15 Vanadium CAS NUMMER: 7440-62-2 GEDRAG IN HET MILIEU: Vanadium (V) werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen Rzinnen voor deze stof opgenomen in ESIS. Het veiligheidsinformatieblad voor vanadium vermeldt dat deze stof irriterend is voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid (Xi, R36/37/38) (SIRI MSDS Index). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, via de lucht en via drinkwater (HSDB). 79
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Vanadium zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De vanadiumbevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Grotere vanadium-partikels zullen in de nabije omgeving van de emissiebron gedeposeerd worden. Kleinere partikels hebben een langere verblijftijd, en zullen verder van de emissiebron gedeposeerd worden. Wanneer vanadium-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). In oppervlaktewater zal vanadium vooral als vanadyl (4+) ion aanwezig (b.v. als VO2+ en VO(OH)+) zijn onder reducerende omstandigheden, en als vanadaat (5+) ion (b.v. H2VO4-; HVO42-; VO3-; V3O93-) onder oxiderende omstandigheden. Zowel vanadyl- als vanadaatverbindingen zullen vooral sterk adsorberen of complexeren aan zwevende stoffen en sedimenten, waardoor het effecten naar de waterbodem kan veroorzaken. Oplosbare vanadiumverbindingen zijn vooral aanwezig als V(V), maar zullen in water slechts beperkt aanwezig zijn en snel adsorberen aan zwevende stoffen en sedimenten (HSDB). Vanadium(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: elementair vanadium: niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: vanadium: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/V.htm
•
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php https://fscimage.fishersci.com/msds/99091.htm
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
4.2.16 Zink CAS NUMMER: 7440-66-6 GEDRAG IN HET MILIEU: Zink is een licht ontvlambare (F) en milieugevaarlijke stof (N). Zink vormt een zeer licht ontvlambaar gas in contact met water (R15) en is spontaan ontvlambaar in lucht (R17). Zink is zeer giftig voor waterorganismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R50/53) (ESIS). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via opname vanuit voeding, en in mindere mate ook via de lucht en via drinkwater (HSDB). 80
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Zink is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Zink is opgenomen in Lijst II van de Verordening 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen (VMM, 2002). Zink zal in het milieu niet als elementair Zn voorkomen, maar vooral als Zn(II). Zn zal geen oxidatiereductie reactie ondergaan, en zal als Zn(II) als opgeloste ionen of gebonden in verbindingen (zoals gehydrateerde ionen en metaal-(an)organische complexen) voorkomen. Zink zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. De zink-bevattende deeltjes kunnen uitspoelen via neerslag en droge depositie, en zo op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen (HSDB). Wanneer zink-bevattende deeltjes door depositie in oppervlaktewater terechtkomen, kunnen deze adsorberen aan zwevende stoffen in water en sedimenten, waardoor het effecten kan veroorzaken naar de waterbodem (HSDB). Elementair zink reageert niet met water. Zink treedt opgelost in water in vorm van ZnOH+(aq) of Zn2+(aq) op. Ook de vorm van het onoplosbare ZnCO3 is mogelijk. Zn(II)-ionen kunnen bindingen aangaan, adsorberen en pricipiteren in het milieu. Zinkverbindingen zullen in oppervlaktewater adsorberen aan zwevende stoffen en sedimenten, waardoor het effecten naar de waterbodem kan veroorzaken (HSDB). Zink is een essentieel element voor alle organismen (HSDB). Zinkverbindingen kunnen sterk accumuleren in aquatische organismen (BCF tussen 1000 en 40000, afhankelijk van het organisme, HSDB). Zink staat echter niet bekend als een stof die zich ophoopt in de voedselketen aangezien de BCF daalt, naarmate een stijging in het trofisch niveau (ESIS; HSDB). Zink(verbindingen) staan in Lijst II (“grijze lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.2° van Vlarem II (VMM, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: zink(verbindingen): niet opgenomen in de lijsten van IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: elementair zink: •
niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262);
•
er worden endocriene effecten verwacht volgens de ED-North databank (ED-North).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
Lenntech (2007). http://www.lenntech.com/elementen-periodiek-systeem/Zn.htm http://www.lenntech.com/elementen-en-water/zink-en-water.htm
Database:
81
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
•
Bijlage 1
VMM (2006). MIRA. Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2006. Verspreiding van zware metalen Maes J., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Geuzens P., Van Volsem S., Desmedt M., Roekens E., Theuns I., De Cooman W., Claeys N, Dumoulin, J, Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hont D., Goemans G., Belpaire C., Vandecasteele B., De Vos B., Van den Bulck S., Ceenaeme J., Dedecker D., De Naeyer F., Dries V., Gommeren E., Van Dijck W., Van Dyck E., D’Havé H., De Coen W., Peeters B., Vlaamse Milieumaatschappij. www.milieurapport.be
82
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.3
GROEP AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN
4.3.1
Benzeen
Bijlage 1
CAS NUMMER: 71-43-2 GEDRAG IN HET MILIEU: Benzeen is een schadelijke (Xn), toxische (T) en irriterende (Xi) stof die licht ontvlambaar (R11, F) is (ESIS). Het is een stof die irriterend is voor de ogen en de huid (R36/38) en die giftig is, waarbij er gevaar is voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling via inademing, aanraking met de huid en opname door de mond (R48/23/24/25). Bovendien kan benzeen kanker (R45, groep 1) en erfelijke genetische schade (R46) veroorzaken (ESIS, IARC). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht, via het drinkwater en via aanraking met de huid (HSDB). Benzeen is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2000/69/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. Deze stof wordt in richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht vermeld als een vluchtige organische stof die betrokken is bij ozonvorming. Benzeen is opgenomen in Lijst I van de Verordening 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen (VMM, 2002). Benzeen zal in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig zijn. Benzeen zal matig afbreken in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan. De halfwaardetijd voor deze reactie wordt ingeschat op 13 dagen. De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. In een NOx of SO2-vervuilde lucht (zie ook 4.1.6 en 4.1.8), zal benzeen zeer snel degraderen (halfwaardetijd 4 – 6 uur). Benzeen kan ook uitspoelen uit de lucht via regen en zo terug op het aardoppervlak terechtkomen, waardoor effecten naar het oppervlaktewater mogelijk zijn (HSDB). Benzeen is een prioritaire stof volgens Bijlage X bij de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG (EC, 2001); en staat in Lijst I (“zwarte lijst”) van Vlarem II, Bijlage 2C. De Kaderrichtlijn water voorziet dat maatregelen worden getroffen om te komen tot de stapsgewijze vermindering van lozingen, emissies en verliezen van deze stof. Benzeen is sterk biodegradeerbaar in oppervlaktewater, wat een zuurstoftekort in oppervlaktewater kan veroorzaken. Indien het koud, nutriëntarm oppervlaktewater betreft, zonder gunstige randvoorwaarden voor microbiële groei, zal afbraak door zonlicht een belangrijk proces zijn in plaats van biodegradatie. HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 1: kankerverwekkend voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth).
83
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
EC (2001). European Commission. Beschikking 2455/2001/EC tot vaststelling van de lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/oj/2001/l_331/l_33120011215nl00010005.pdf
4.3.2
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Isopropenylbenzeen
CAS NUMMER: 98-83-9 GEDRAG IN HET MILIEU: isopropenylbenzeen is een ontvlambare stof (R10), die irriterend (Xi) is voor de ogen en de ademhalingswegen (R36/37) (ESIS). Blootstelling aan isopropenylbenzeen is mogelijk via inhalatie van binnenlucht die deze stof bevat (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (1,9 mm Hg bij 25°C) is isopropenylbenzeen in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze stof wordt afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 7 uur) en door ozonradicalen (halfwaardetijd 2 uur). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: isopropenylbenzeen is niet opgenomen in de classicifatie van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: isopropenylbenzeen is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en evenmin in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
84
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.3.3
Bijlage 1
Isopropylbenzeen
CAS NUMMER: 98-82-8 GEDRAG IN HET MILIEU: isopropylbenzeen is een ontvlambare stof (R10). Deze stof is irriterend voor de ademhalingswegen (R37) en is schadelijk (Xn): zij kan longschade veroorzaken na inslikken (R65). Deze milieugevaarlijke stof (N) is giftig voor in het water levende organismen: ze kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R51/53) (ESIS). Isopropylbenzeen is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn (VMM, 2002). Blootstelling aan isopropylbenzeen is mogelijk via inhalatie, via voedsel en via dampen van diesel. Isopropylbenzeen is ook van anture aanwezig in planten (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (3,2 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983)) is isopropylbenzeen in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze stof wordt afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 1 tot 2,4 dagen (EC, 2001)) en door ozonradicalen (halfwaardetijd 1,4 dagen (EC, 2001)) (HSDB). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: isopropylbenzeen is niet opgenomen in de classicifatie van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: isopropylbenzeen is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor isopropylbenzeen in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008.
•
EC (2001). European Eunion risk assessment report on cumene. EUR19726EN.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
Verschueren, K. (1983). Handbook of Environmental Data on Organic chemicals. 2nd Edition. Ed. Van Nostrand Reinhold, 115 Fifth Avenue, New York 10003. ISBN 0-442-28802-6.
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php 85
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.3.4
Bijlage 1
Styreen
CAS NUMMER: 100-42-5 GEDRAG IN HET MILIEU: Styreen is een schadelijke (Xn) en irriterende (Xi) stof, die ontvlambaar (R10) is (ESIS). Het is een stof die schadelijk is bij inademing (R20), irriterend voor de ogen en de huid (R36/38) (ESIS). Styreen is mogelijk kankerverwekkend voor de mens (groep 2B, IARC). Deze stof is potentieel hormoonontregelend (COM(2001)262). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht en via het drinkwater (HSDB). Styreen is opgenomen in Lijst I van de Verordening 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen (VMM, 2002). Styreen is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Styreen zal zeer snel afbreken in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl- en ozonradicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan (halfwaardetijd voor deze reacties wordt ingeschat op 7 resp. 16 uren, HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 2B: is mogelijk kankerverwekkend voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: dit is een stof met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van de bestaande wetgeving al een regulering geldt of momenteel wordt overwogen (Tabel 3) (COM(2001)262). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
EC (1999): European Commission. Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Beschikbaar via http://ec.europa.eu/environment/water/waterdangersub/pdf/commps_annex.pdf
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
4.3.5
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Tolueen (methylbenzeen)
CAS NUMMER: 108-88-3 GEDRAG IN HET MILIEU: Tolueen is een schadelijke (Xn) en irriterende (Xi) stof, die licht ontvlambaar (R11, F) is (ESIS). Het is een stof die irriterend is voor de huid (R38). Bij langdurige blootstelling via inademing is er gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid (R48/20), en na inslikken kan deze stof longschade veroorzaken (R65). Dampen van tolueen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken (R67). Bovendien is er een mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind (R63) (ESIS). Tolueen is niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit. Dit betekent dat niet kan uitgesloten worden dat 86
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
blootstelling aan tolueen kankerverwekkend is. Volgens de ED-North databank is er een vermoeden dat deze stof endocriene effecten op zoogdieren veroorzaakt (ED-North). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht, drinkwater, via opname vanuit voeding en via aanraking met de huid (HSDB). Tolueen wordt in richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht vermeld als een vluchtige organische stof die betrokken is bij ozonvorming. Tolueen is opgenomen in Lijst II van de Verordening 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen (VMM, 2002). Tolueen zal in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig zijn. Tolueen zal snel afbreken in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan (halfwaardetijd voor deze reactie wordt ingeschat op 3 dagen, HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262);
•
volgens de ED-North databank is er een vermoeden van endocriene effecten op zoogdieren (EDNorth).
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
EC (1999): European Commission. Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Beschikbaar via http://ec.europa.eu/environment/water/waterdangersub/pdf/commps_annex.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
4.3.6
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Trimethylbenzeen (1,2,3 trimethylbenzeen; 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen)
CAS NUMMER: 95-63-6 (1,2,4 trimethylbenzeen) en 108-67-8 (1,3,5 trimethylbenzeen). Er is bijna geen informatie beschikbaar volgens de geraadpleegde bronnen over 526-73-8 (1,2,3 trimethylbenzeen). GEDRAG IN HET MILIEU: 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen zijn geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er zijn dus R-zinnen beschikbaar in de ESIS databank. 1,2,3 trimethylbenzeen werd niet geclassificeerd in de Bijlage I van de richtlijn 67/548/EEC, er werden dus geen R-zinnen voor deze stof 87
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
opgenomen in ESIS. Daarom wordt voor 1,2,3 trimethylbenzeen veiligheidsinformatieblad overgenomen (SIRI MSDS Index).
de
Bijlage 1
informatie
uit
het
1,2,3 trimethylbenzeen; 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen zijn schadelijke (Xn) en irriterende (Xi) stoffen die bovendien ook ontvlambaar (R10) en irriterend voor de ademhalingswegen (R37) zijn (ESIS; SIRI MSDS Index). 1,2,3 trimethylbenzeen en 1,2,4 trimethylbenzeen zijn irriterend voor de ogen en de huid (R36/38) en 1,2,4 trimethylbenzeen is schadelijk bij inademing (R20) (ESIS; SIRI MSDS Index). 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen zijn milieugevaarlijke (N) stoffen. Het zijn stoffen die giftig zijn voor in het water levende organismen; en die op lange termijn schadelijke effecten in het aquatisch milieu kunnen veroorzaken (R51/53) (ESIS). Op basis van gelijkenissen in de chemische structuur, mag wellicht aangenomen dat dit laatste ook van toepassing is voor 1,2,3 trimethylbenzeen. De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens voor 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen zijn via de lucht, via het drinkwater, via opname vanuit voeding en via aanraking met de huid (HSDB). Deze stoffen worden in richtlijn 2002/3/EG betreffende ozon in de lucht vermeld als vluchtige organische stoffen die betrokken zijn bij ozonvorming. Er is geen informatie beschikbaar volgens de geraadpleegde bronnen over 526-73-8 (1,2,3 trimethylbenzeen). 1,2,4 trimethylbenzeen en 1,3,5 trimethylbenzeen zullen in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig zijn en vervolgens zeer snel resp. matig degraderen door reactie met hydroxyl- en nitraatradicalen die fotochemisch geproduceerd worden (HSDB): •
1,2,4 trimethylbenzeen: Deze stof zal degraderen door reactie met hydroxyl- resp. nitraatradicalen die fotochemisch geproduceerd worden. De halfwaardetijd voor deze reacties worden ingeschat op 12 uur resp. 6 – 30 dagen.
•
1,3,5 trimethylbenzeen: Deze stof zal degraderen door reactie met hydroxyl- resp. nitraatradicalen die fotochemisch geproduceerd worden. De halfwaardetijd voor deze reacties worden ingeschat op 7 uur resp. 10 – 67 dagen.
De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
EC (1999): European Commission. Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Beschikbaar via http://ec.europa.eu/environment/water/waterdangersub/pdf/commps_annex.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
Database:
88
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
•
4.3.7
Bijlage 1
SIRI MSDS Index (2007). http://www2.hazard.com/msds/index.php https://fscimage.fishersci.com/msds/69586.htm
Xylenen (o-xyleen, m-xyleen en p-xyleen)
CAS NUMMER: 95-47-6 (o-xyleen), 108-38-3 (m-xyleen) en 106-42-3 (p-xyleen) GEDRAG IN HET MILIEU: xylenen zijn ontvlambare stoffen (R10). Zij zijn schadelijk (Xn) bij inademing en bij aanraking met de huid (R20/21) en irriterend voor de ogen (R38) (ESIS). Blootstelling aan xylenen is mogelijk via inhalatie, via verontreinigd voedsel en drinkwater en via huidcontact met huishoudelijke producten die deze stof bevatten (HSDB). Omwille van hun hoge dampdruk (5mm Hg bij 20°C en 6 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983) voor resp. o- en m-xyleen, 8,84 mm Hg bij 25°C voor p-xyleen) zijn de vluchtige organische xylenen in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze stoffen worden snel afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijden 1,2 dagen, 16 uur en 27 uur voor resp. o-xyleen, mxyleen en p-xyleen) (HSDB). Dit proces kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: xylenen behoren tot groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: o-xyleen, m-xyleen en p-xyleen zijn niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stoffen zijn enkel fysicochemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (EDNorth). Dit impliceert dat er voor deze stoffen in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
Verschueren, K. (1983). Handbook of Environmental Data on Organic chemicals. 2nd Edition. Ed. Van Nostrand Reinhold, 115 Fifth Avenue, New York 10003. ISBN 0-442-28802-6.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
89
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.3.8
Bijlage 1
Chloorbenzeen
CAS NUMMER: 108-90-7 GEDRAG IN HET MILIEU: Het is een schadelijke (Xn) en milieugevaarlijke (N) stof, die ontvlambaar (R10) is (ESIS). Het is een stof die schadelijk is bij inademing (R20). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht, drinkwater, via opname vanuit voeding en via aanraking met de huid door dampen, producten, etc. (HSDB). Chloorbenzeen is een vluchtige organische stof (dampspanning bij 20°C: 1,17 kPa, ICSC) die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Chloorbenzeen zal matig afbreken in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan (halfwaardetijd wordt ingeschat op 21 dagen) of door direct zonlicht (door absorptie van licht > 290 nm) (HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in IARC. HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ICSC. http://www.cdc.gov/niosh/ipcsndut/ndut0642.html
4.3.9
Ethylbenzeen
CAS NUMMER: 100-41-4 GEDRAG IN HET MILIEU: ethylbenzeen is een licht ontvlambare stof (R11, F), die schadelijk (Xn) is bij inademing (R20) (ESIS). Blootstelling aan ethylbenzeen is mogelijk via inhalatie, via verontreinigd drinkwater en voedsel en via het gebruik van diesel (HSDB). Ten gevolge van een dampdruk van 7 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983) zal ethylbenzeen in de atmosfeer enkel als damp bestaan. In de atmosfeer zal deze vluchtige organische stof snel gedegradeerd worden door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 55 uur) (HSDB). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij 90
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: ethylbenzeen behoort tot groep 2B: mogelijks carcinogeen voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: Ethylbenzeen is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor ethylbenzeen in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
91
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.4
GROEP KETONEN
4.4.1
2,6-dimethylheptaan-4-on (diisobutylketon, DIBK)
Bijlage 1
CAS NUMMER: 108-83-8 GEDRAG IN HET MILIEU: 2,6-dimethylheptaan-4-on is een ontvlambare stof (R10). Zij is irriterend (Xi) voor de ademhalingswegen (R37) (ESIS). Blootstelling aan 2,6-dimethylheptaan-4-on is mogelijk via inhalatie, huidcontact, drinkwater en door het gebruik van verbruiksgoederen die deze stof bevatten (HSDB). 2,6-dimethylheptaan-4-on is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is (dampdruk 1,7 mm Hg bij 20°C). Deze stof wordt zeer snel afgebroken via reactie met fotochemisch gevormde hydroxyl radicalen (halfwaardetijd 22 uren) (HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen is onder bepaalde omstandigheden gerelateerd aan het vormen van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: 2,6-dimethylheptaan-4-on is niet opgenomen in de lijsten van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: 2,6-dimethylheptaan-4-on is niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor 2,6-dimethylheptaan-4-on in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
4.4.2
2-butanon (methylethylketon, MEK)
CAS NUMMER: 78-93-3 GEDRAG IN HET MILIEU: 2-butanon is een licht ontvlambare stof (F, R11). Zij irriteert (Xi) de ogen (R36). Herhaalde blootstelling kan een droge of gebarsten huid veroorzaken (R66). Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken (R67) (ESIS). Blootstelling aan 2-butanon is mogelijk door het gebruik van verbruiksgoederen die 2-butanon bevatten zoals verven, kleefstoffen en kleefmiddelen op rubberbasis. Blootstelling is ook mogelijk via inhalatie, drinkwater en voeding dat 2-butanon bevat (HSDB).
92
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
2-butanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is (dampdruk 91 mm Hg bij 25°C). Deze stof wordt matig afgebroken via reactie met fotochemisch gevormde hydroxyl radicalen (halfwaardetijd 14 dagen) (HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen is onder bepaalde omstandigheden gerelateerd aan het vormen van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. 2-butanon kan ook verwijderd worden door fotolyse onder invloed van natuurlijk zonlicht. Dit proces is minder relevant dan de verwijdering door reactie met fotochemisch gevormde hydroxyl radicalen (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: 2-butanon is niet opgenomen in de lijsten van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: 2-butanon is niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysicochemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (EDNorth). Dit impliceert dat er voor 2-butanon in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
4.4.3
Aceton
CAS NUMMER: 67-64-1 GEDRAG IN HET MILIEU: Aceton is een irriterende (Xi) stof die licht ontvlambaar (R11, F) is (ESIS). Aceton is irriterend voor de ogen (R36). Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken (R66) en dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken (R67) (ESIS). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht, via het drinkwater, via opname vanuit voeding en via het in aanraking komen met de huid (HSDB). Aceton is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. Aceton zal traag afbreken in de atmosfeer door direct zonlicht (halfwaardetijd van ca. 80 dagen, HSDB) of door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan (halfwaardetijd voor deze reactie wordt ingeschat op 71 dagen, HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: niet opgenomen in IARC.
93
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
4.4.4
Methylcyclohexanon (2-methylcyclohexanon, 3- methylcyclohexanon en 4methylcyclohexanon)
CAS NUMMER: 583-60-8 (2-methylcyclohexanon), 591-24-2 (3-methylcyclohexanon) en 589-92-4 (4methylcyclohexanon) GEDRAG IN HET MILIEU: 2-methylcyclohexanon is een ontvlambare stof (R10) die schadelijk (Xn) is bij inademing (R20). 3-methylcyclohexanon en 4-methylcyclohexanon zijn niet geclassificeerd in Annex I van de Europese richtlijn 67/548/EEG (ESIS). Het veiligheidsinformatieblad (SIRI MSDS Index) voor 4methylcyclohexanon vermeldt dat deze stof irriterend is voor de ogen, de huid de ademhalingswegen en het verteringskanaal. Het veiligheidsinformatieblad (SIRI MSDS Index) voor 3-methylcyclohexanon vermeldt dat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn met betrekking tot de impact van deze stof op de gezondheid. Het gedrag in het milieu van 2-methylcyclohexanon, 3- methylcyclohexanon en 4- methylcyclohexanon is niet beschreven in de HSDB-databank (HSDB). Het veiligheidsinformatieblad (SIRI MSDS Index) voor 2methylcyclohexanon vermeldt een dampdruk van 3,3 mbar bij 20°C. Dit impliceert dat 2methylcyclohexanon een vluchtige organische stof is. Gezien geen verdere informatie beschikbaar is in de meest relevante databanken over het gedrag van 2-methylcyclohexanon in het milieu wordt, uitgaande van het voorzorgbeginsel, verondersteld dat deze stof in de lucht snel reageert met vrije radicalen, wat onder bepaalde omstandigheden gerelateerd aan het vormen van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Gezien ook voor 3-methylcyclohexanon en 4methylcyclohexanon evenmin verdere informatie beschikbaar is in de meest relevante databanken wordt, uitgaande van het voorzorgbeginsel, gesteld dat zij een analoog gedrag in de lucht vertonen als 2methylcyclohexanon. HUMANE CARCINOGENICITEIT: 2-methylcyclohexanon, 3methylcyclohexanon methylcyclohexanon zijn niet opgenomen in de lijsten van het IARC (IARC).
en
4-
HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: 2-methylcyclohexanon, 3- methylcyclohexanon en 4methylcyclohexanon zijn niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en ook niet in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
SIRI MSDS Index. Vermont http://hazard.com/msds/
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
Safety
Information
94
Resources,
Inc.
Beschikbaar
via
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
4.4.5
4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon (diacetonalcohol, DAA)
CAS NUMMER: 123-42-2 GEDRAG IN HET MILIEU: 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon is een stof die irriterend (Xi) is voor de ogen (R36) (ESIS). Blootstelling aan 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon is mogelijk via drinkwater en voeding verontreinigd met deze stof ten gevolge van contact met aceton houdende verven (HSDB). 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is (dampdruk 0,97 mm Hg bij 20°C). Deze stof wordt matig afgebroken via reactie met fotochemisch gevormde hydroxyl radicalen (halfwaardetijd 12 dagen bij een atmosferische concentratie van 5*105 hydroxyl radicalen per m³). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen is onder bepaalde omstandigheden gerelateerd aan het vormen van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. 4hydroxy-4-methyl-2-pentanon kan uit de lucht verwijderd worden via directe fotolyse, ten gevolge van zijn capaciteit om licht met golflengte > 290 nm te absorberen (HSDB). Ten gevolge van zijn grote oplosbaarheid kan 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon uit de lucht verwijderd worden via de neerslag (natte depositie) (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon is niet opgenomen in de lijsten van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon is niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en ook niet in de EDNorth databank (ED-North). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
4.4.6
4-methyl-2-pentanon (methylisobutylketon, MIBK)
CAS NUMMER: 108-10-1 GEDRAG IN HET MILIEU: 4-methyl-2-pentanon is een licht ontvlambare stof (F, R11), die schadelijk (Xn) is bij inademing (R20). Deze stof is irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen (R36/37). Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken (ESIS).
95
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Blootstelling aan 4-methyl-2-pentanon is mogelijk via het gebruik van producten die deze stof bevatten zoals verven, kleefstoffen, pesticiden en kleefmiddelen op rubberbasis. Blootstelling is ook mogelijk via inhalatie en via drinkwater voedsel dat deze stof bevat (HSDB). 4-methyl-2-pentanon is een vluchtige organische stof die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is (dampdruk 1,19 mm Hg bij 25°C). Deze stof wordt snel afgebroken via reactie met fotochemisch gevormde hydroxyl radicalen (halfwaardetijd 27 uren) (HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen is onder bepaalde omstandigheden gerelateerd aan het vormen van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: 4-methyl-2-pentanon is niet opgenomen in de lijsten van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: 4-methyl-2-pentanon is niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en ook niet in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
4.4.7
Cyclohexanon
CAS NUMMER: 108-94-1 GEDRAG IN HET MILIEU: cyclohexanon is een ontvlambare stof (R10), die schadelijk (Xn) is bij inhalatie (ESIS). Blootstelling aan cyclohexanon is mogelijk via inhalatie en drinkwater (HSDB). Cyclohexanon is een vluchtige organische stof (dampdruk 4 mm Hg bij 20°C). In de atmosfeer zal deze stof snel gedegradeerd worden door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 1,3 dagen). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen is onder bepaalde omstandigheden gerelateerd aan het vormen van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: cyclohexanon behoort tot groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: cyclohexanon is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor cyclohexanon in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit.
96
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
97
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.5
GROEP ESTERS
4.5.1
Methylacetaat
Bijlage 1
CAS NUMMER: 79-20-9 GEDRAG IN HET MILIEU: methylacetaat is een licht ontvlambare stof (R11, F), die irriterend (Xi) is voor de ogen (R36). Herhaalde blootstelling aan deze stof via de huid kan een droge of gebarsten huid veroorzaken (R66). Dampen van methylacetaat kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken (R67) (ESIS). Methylacetaat is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn (VMM, 2002). Blootstelling aan methylacetaat is mogelijk via voedsel en alcoholische dranken (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (dampdruk 170 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983)) is deze vluchtige organische stof in de lucht enkel als damp aanwezig. Methylacetaat wordt traag afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 47 tot 94 dagen) (HSDB). Dit proces kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: methylacetaat is niet opgenomen in de classificatie van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: methylacetaat is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en evenmin in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008.
•
Verschueren, K. (1983). Handbook of Environmental Data on Organic chemicals. 2nd Edition. Ed. Van Nostrand Reinhold, 115 Fifth Avenue, New York 10003. ISBN 0-442-28802-6.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
98
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.5.2
Bijlage 1
Ethylacetaat
CAS NUMMER: 141-78-6 GEDRAG IN HET MILIEU: ethylacetaat is een licht ontvlambare stof (R11, F), die irriterend (Xi) is voor de ogen (R36). Herhaalde blootstelling via de huid kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken (R66), dampen van ethylacetaat kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken (R67) (ESIS). In de atmosfeer is deze vluchtige organische stof (dampdruk 93 mm Hg bij 25°C) enkel in de dampfase aanwezig. Daar zal zij vrij snel gedegradeerd worden door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 9,4 dagen) (HSDB). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: ethylacetaat is niet opgenomen in de classificatie van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: Ethylacetaat is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor ethylacetaat in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
4.5.3
n-butylacetaat
CAS NUMMER: 110-19-0 GEDRAG IN HET MILIEU: n-butylacetaat is een licht ontvlambare stof (R11, F). Herhaalde blootstelling aan deze stof via de huid kan een droge of gebarsten huid veroorzaken (ESIS). Blootstelling aan n-butylacetaat is mogelijk via verontreinigd voedsel (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (17,8 mm Hg bij 25°C) is de vluchtige organische stof n-butylacetaat in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze stof wordt snel afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 70 uur) (HSDB). Dit proces kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge 99
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: n-butylacetaat is niet opgenomen in de classificatie van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: n-butylacetaat is opgenomen op lijst 3 van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262): stoffen met onvoldoende gegevens. Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor m-xyleen in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
4.5.4
Isobutylacetaat
CAS NUMMER: 110-19-0 GEDRAG IN HET MILIEU: isobutylacetaat is een licht ontvlambare stof (R11, F). Herhaalde blootstelling aan deze stof via de huid kan een droge of gebarsten huid veroorzaken (R66) (ESIS). Blootstelling aan isobutylacetaat is mogelijk via verontreinigd voedsel (HSDB). Ten gevolge van een hoge dampdruk (17,8 mm Hg bij 25°C) zal isobutylacetaat in de lucht enkel als damp voorkomen. Deze vluchtige organische stof wordt snel afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 70 uren) (HSDB). Dit proces kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: isobutylacetaat is niet opgenomen in de classificatie van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: isobutylacetaat is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor isobutylacetaat in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot
100
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
4.5.5
t-butylacetaat
CAS NUMMER: 540-88-5 GEDRAG IN HET MILIEU: t-butylacetaat is een licht ontvlambare stof (F, R11). Herhaalde blootstelling aan deze stof kan een droge of gebarsten huid veroorzaken (R66) (ESIS). Blootstelling aan t-butylacetaat is mogelijk via voedsel dat deze stof van nature bevat (bijvoorbeeld bananen en verwante fruitsoorten) (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (47 mm Hg bij 25°C) is t-butylacetaat in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze vluchtige organische stof wordt afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 29 dagen) (HSDB). Dit proces kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekte en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: t-butylacetaat is niet opgenomen in de classificatie van het IARC (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: t-butylacetaat is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en evenmin in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
101
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.5.6
Bijlage 1
Methylacrylaat
CAS NUMMER: 96-33-3 GEDRAG IN HET MILIEU: methylacrylaat is een licht ontvlambare (R11, F) stof, die schadelijk (Xn) is bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid (R20/21/22). Deze stof kan bovendien overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid (R43) (ESIS). Blootstelling aan methylacrylaat is mogelijk via inhalatie en via voedsel (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (dampdruk 70 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983)) is methylacrylaat in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze vluchtige organische stof wordt snel afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 41 uur) en in mindere mate door reactie met ozon (halfwaardetijd 4 dagen) (HSDB). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Methylacrylaat heeft een gelijkaardige structuur als ethylacrylaat. Omdat deze laatste geen licht in het UV-spectrum absorbeert wordt verwacht dat dat ook bij methylacrylaat het geval is, zodat deze stof niet onderhevig is aan directe fotolyse (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: methylacrylaat behoort tot groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: methylacrylaat is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor methylacrylaat in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
Verschueren, K. (1983). Handbook of Environmental Data on Organic chemicals. 2nd Edition. Ed. Van Nostrand Reinhold, 115 Fifth Avenue, New York 10003. ISBN 0-442-28802-6.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
102
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.5.7
Bijlage 1
Ethylacrylaat
CAS NUMMER: 140-88-5 GEDRAG IN HET MILIEU: ethylacrylaat is een licht ontvlambare stof (R11, F), die schadelijk (Xn) is bij inademing, opname door de mond en contact met de huid (R20/21/22). Deze stof is bovendien irritrend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid (R36/37/38 R43) (ESIS). Blootstelling aan ethylacetaat is mogelijk via inhalatie, via voedsel of via huidcontact met deze stof of met producten die deze stof bevatten (HSDB). Ten gevolge van een dampdruk van 29 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983) zal ethylacetaat in de atmosfeer enkel als damp aanwezig zijn. Directe fotolyse is geen relevant verwijderingsproces voor ethylacetaat, omdat deze stof geen licht absorbeert in het UV-spectrum (>290 nm). In de atmosfeer zal deze vluchtige organische stof gedegradeerd worden door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 1,5 dagen) en door reactie met ozon (halfwaardetijd 2 dagen) (HSDB). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekte en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: ethylacrylaat behoort tot groep 2B: mogelijks carcinogeen voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: ethylacrylaat is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor ethylacrylaat in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
4.5.8
Methylmetacrylaat
CAS NUMMER: 80-62-6 GEDRAG IN HET MILIEU: methylmetacrylaat is een licht ontvlambare (R11, F) stof, die irriterend (Xi) is voor de ademhalingswegen en de huid (R37/38). Deze stof kan bovendien overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid (R43) (ESIS).
103
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Methylmetacrylaat is opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn (VMM, 2002). Blootstelling aan methylmetacrylaat is mogelijk via inhalatie, drinkwater en via huidcontact met producten die deze stof bevatten (zoals vernissen, producten voor tandverzorging, producten voor kunstnagels) (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (dampdruk 27 tot 35,25 mm Hg bij 20°C) is methylmetacrylaat in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze vluchtige organische stof wordt snel afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 21 uur) en in mindere mate door reactie met ozon (halfwaardetijd 1 dag) (EC, 2002). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekte en plagen. Methylmetacrylaat is niet onderhevig aan directe fotolyse (EC, 2002). HUMANE CARCINOGENICITEIT: metylmetacrylaat behoort tot groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: metylmetacrylaat is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en evenmin in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008.
•
EC (2002). European Union risk assessment report for methylmetacrylate. EUR19832EN. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
104
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.6
GROEP ALIFATISCHE HALOGEENKOOLWATERSTOFFEN
4.6.1
Tetrachloorethyleen (perchloorethyleen, PER)
Bijlage 1
CAS NUMMER: 127-18-4 GEDRAG IN HET MILIEU: tetrachloorethyleen is een schadelijke stof (Xn). Na blootstelling is het optreden van onherstelbare effecten immers niet uitgesloten (R40). Bovendien is deze milieugevaarlijke stof (N) giftig voor in het water levende organismen, ze kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R51/53) (ESIS). Tetrachloorethyleen is opgenomen in de Noordzeeconferenties (50% tot 70% emissiereductie naar water en lucht tov 1985, nulinbreng in de Noordzee binnen de termijn van één generatie). Daarnaast is deze stof opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn (VMM, 2002). Blootstelling aan tetrachloorethyleen is mogelijk via inhalatie en via verontreinigd voedsel en drinkwater (HSDB). Omwille van zijn hoge dampdruk (14 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983)) is tetrachloorethyleen in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze vluchtige organische stof wordt traag afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 96 dagen) (HSDB). Dit proces kan ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Tetrachloorethyleen wordt niet verwijderd door directe fotolyse, omdat deze stof weinig licht adsorbeert in het UV-spectrum (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: tetrachloorethyleen behoort tot groep 2A: mogelijks carcinogeen voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: tetrachloorethyleen is opgenomen in lijst 2 van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262): stoffen met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande wetgeving al een regulering geldt of momenteel wordt overwogen. Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens vermeld in de ED-North databank, maar er zijn geen testgegevens vermeld (ED-North). Dit impliceert dat er voor tetrachloorethyleen in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008.
•
Verschueren, K. (1983). Handbook of Environmental Data on Organic chemicals. 2nd Edition. Ed. Van Nostrand Reinhold, 115 Fifth Avenue, New York 10003. ISBN 0-442-28802-6.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/ 105
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
4.6.2
Trichloorethaan (1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan)
CAS NUMMER: 71-55-6 (1,1,1-trichloorethaan) en 79-00-5 (1,1,2-trichloorethaan) GEDRAG IN HET MILIEU: Trichloorethaan is een schadelijke (Xn) stof. Daarenboven is 1,1,1-trichloorethaan een milieugevaarlijke (N) stof, die gevaarlijk is voor de ozonlaag (R59, ESIS). 1,1,2-trichloorethaan is schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid (R20/21/22), waarbij herhaalde blootstelling een droge of een gebarsten huid kan veroorzaken (R66) en waarbij onherstelbare effecten niet uitgesloten zijn (R40) (ESIS). De belangrijkste blootstellingroute voor de mens is via de lucht en het drinkwater (HSDB). Blootstelling kan hoog zijn in de nabijheid van emissiebronnen of waar drinkwater vervuild is (HSDB). Het gebruik en het op de markt brengen van 1,1,1-trichloorethaan is verboden door de verordening 2037/2000 en is opgenomen in het Protocol van Montreal, dat samen met de Conventie van Wenen de basis is voor een wereldwijde samenwerking met het oog op de bescherming van de stratosferische ozonlaag. Het protocol beoogt de reductie en eventuele eliminatie van de emissies van antropogene ozonafbrekende stoffen. 1,1,1-trichloorethaan en 1,1,2-trichloorethaan zijn opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft (VMM, 2002). 1,1,1-trichloorethaan wordt als persistent beschouwd in de atmosfeer; emissies in de lucht kunnen over lange afstand getransporteerd worden. De halfwaardetijd voor deze reactie wordt ingeschat tussen 6 maanden en 25 jaar, met een gemiddelde van 6 tot 7 jaar. Deze reactie wordt versneld door de aanwezigheid van NOx en Cl2-radicalen. In de troposfeer zal 1,1,1-trichloorethaan zeer traag degraderen via foto–oxidatie en ook langzaam diffunderen naar de stratosfeer waar snelle fotodegradatie zal optreden (HSDB). 1,1,2-trichloorethaan zal in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig zijn. Deze stof zal matig tot traag degraderen via foto-oxidatie (HSDB). De halfwaardetijd voor deze reactie wordt ingeschat op enkele dagen in een vervuilde atmosfeer, en 24 – 50 dagen in een niet-vervuilde atmosfeer. Het zijn vluchtige organische stoffen (dampspanning bij 20°C: 1,1,1-trichloorethaan: 13,3 kPa; 1,1,2trichloorethaan: 2,5 kPa) (ICSC). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Emissies van trichloorethaan komen gedeeltelijk via regenwater (natte depositie) terug op het aardoppervlak terecht, waardoor effecten naar het oppervlaktewatercompartiment mogelijk zijn (uit HSDB). Trichloorethaan staat in Lijst I (“zwarte lijst”) van Bijlage 2C van Vlarem I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stof in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel 2.3.6.1.§1.1° van Vlarem II. Biodegradatie en adsorptie aan zwevende stoffen in water zijn geen significante processen in vergelijking met vervluchtiging via het wateroppervlak. Aangezien adsorptie aan zwevende stoffen geen significant proces is, zal een potentieel effect naar de waterbodem toe ook eerder beperkt zijn (HSDB). 106
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
Deze stoffen zijn matig tot zeer slecht biodegradeerbaar (persistent) in oppervlaktewater wat betekent dat deze gevaarlijke stoffen over een lange afstand kunnen getransporteerd worden, b.v. in de richting van de Noordzee (gebaseerd op HSDB en EC, 1999). HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 3: niet classificeerbaar met betrekking tot humane carcinogeniciteit (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
EMIS: Ozondatabank; overkoepelende wetgeving en beleid: Beschikbaar via http://www.emis.vito.be/ozon/main.asp?pageChoice=Wetgeving
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
ICSC. http://www.cdc.gov/niosh/ipcsndut/ndut0079.html http://www.cdc.gov/niosh/ipcsndut/ndut0080.html
4.6.3
Tetrachloormethaan
CAS NUMMER: 56-23-5 GEDRAG IN HET MILIEU: tetrachloormethaan is giftig (T) bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid (R23/24/25). Na blootstelling aan deze stof zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten (R40). Langdurige blootstelling aan deze stof via inademing houdt gevaar in voor ernstige schade aan de gezondheid (R48/23). Tetrachloormethaan is gevaarlijk voor de ozonlaag (R59). Deze milieugevaarlijke stof (N) is bovendien schadelijk voor in het water levende organismen: ze kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R52/53) (ESIS). Tetrachloormethaan is opgenomen in de Noordzeeconferenties (50% tot 70% emissiereductie naar water en lucht tov 1985, nulinbreng in de Noordzee binnen de termijn van één generatie) (VMM, 2002). Het gebruik en het op de markt brengen van tetrachloormethaan is verboden door de verordening 2037/2000 en is opgenomen in het Protocol van Montreal, dat samen met de Conventie van Wenen de basis is voor een wereldwijde samenwerking met het oog op de bescherming van de stratosferische ozonlaag. Het protocol beoogt de reductie en eventuele eliminatie van de emissies van antropogene ozonafbrekende stoffen. Omwille van zijn hoge dampdruk (90 mm Hg bij 20°C (Verschueren, 1983)) is tetrachloormethaan in de lucht enkel als damp aanwezig. Deze vluchtige organische stof wordt zeer traag afgebroken door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 366 jaar). Deze stof is niet onderhevig aan directe fotolyse in de troposfeer (lagere luchtlagen). In de troposfeer is tetrachloormethaan dan ook zeer stabiel (halfwaardetijden 30 tot 50 jaar) en zal diffunderen naar de hogere luchtlagen (stratosfeer). In de hogere luchtlagen wordt tetrachloormethaan afgebroken door
107
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
directe fotolyse, de reactieproducten dragen vervolgens bij tot de afbraak van stratosferische ozon (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: tetrachloormethaan behoort tot groep 2B: waarschijnlijk carcinogeen voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: tetrachloormethaan is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262) en evenmin in de ED-North databank (ED-North). REFERENTIES: •
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
4.6.4
1,2-dibroomethaan
CAS NUMMER: 106-93-4 GEDRAG IN HET MILIEU: 1,2-dibroomethaan is een toxische (T), irriterende (Xi) en milieugevaarlijke (N) stof (ESIS). Het is een stof die irriterend is voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid (R36/37/38) en die giftig is bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid (R23/24/25). Bovendien is deze stof waarschijnlijk carcinogeen voor de mens (groep 2A, IARC). Volgens de ED-North databank is er een vermoeden van endocriene effecten op zoogdieren en reptielen (ED-North). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht en via het drinkwater (HSDB). 1,2-dibroomethaan is een vluchtige organische stof (Dampspanning, 1,5 kPa bij 20°C: ICSC)die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. 1,2-dibroomethaan zal traag afbreken in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan (halfwaardetijd: 64 dagen, HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 2A: waarschijnlijk carcinogeen voor de mens (IARC) HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: •
niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262);
•
volgens de ED-North databank is er een vermoeden van endocriene effecten op zoogdieren en reptielen (ED-North).
108
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
ICSC. http://www.cdc.gov/niosh/ipcsndut/ndut0045.html
4.6.5
Database:
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
Trichloorethyleen (TRI)
CAS NUMMER: 79-01-6 GEDRAG IN HET MILIEU: trichloorethyleen is een giftige stof (T), die kanker kan veroorzaken (R45). Deze stof is irriterend voor de ogen en de huid (R36/38). Blootstelling aan dampen van trichloorethyleen kan slaperigheid en duizeligheid veroorzaken (R67). Deze stof is schadelijk voor in het water levende organismen: ze kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R52/53) (ESIS). Trichloorethyleen is opgenomen in de Noordzeeconferenties (50% tot 70% emissiereductie naar water en lucht t.o.v. 1985, nulinbreng in de Noordzee binnen de termijn van één generatie). Daarnaast is deze stof opgenomen in de 1e prioriteitlijst van de Europese Verordening (EEG) Nr. 793/93. De verordening heeft tot doel de mens en alle componenten van het milieu te beschermen tegen alle mogelijke effecten van blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. De stoffen uit de prioriteitlijsten vragen speciale aandacht wegens hun mogelijke effecten op lange termijn (VMM, 2002). Deze vluchtige organische stof (dampdruk 7,7 kPa bij 20°C) wordt snel afgebroken in de atmosfeer (halfwaardetijd 1 week). Verschillende processen dragen bij tot de verwijdering, waaronder fotodegradatie (36,8% verwijderd na 17 uur bestraling met licht >290 m) en reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 7 dagen), met ozon (halfwaardetijd >390 dagen) en met stikstofoxide (EC, 2004). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekte en plagen. HUMANE CARCINOGENICITEIT: trichloorethyleen behoort tot groep 2A: mogelijks carcinogeen voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: trichloorethyleen is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn testresultaten voor zoogdieren opgenomen in de ED-North databank. In 4 van de 5 testen worden hormoonverstorende effecten aangetoond (ED-North). REFERENTIES: •
VMM, Tabel milieugevaarlijke stoffen, Aalst: Vlaamse Milieumaatschappij, 2002. Depotnummer D/2002/6871/008.
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/ 109
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
EC (2004). European Union Risk Assessment Report for trichloroethylene. EUR21057EN. Bschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
4.6.6
Trichloormethaan (chloroform)
CAS NUMMER: 67-66-3 GEDRAG IN HET MILIEU: Trichloormethaan (chloroform) is een schadelijke (Xn) en irriterende (Xi) stof. Er is gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling aan chloroform via inademing en opname door de mond (R48/20/22). Trichloormethaan is irriterend voor de huid (R38) en onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten (R40) (ESIS). De belangrijkste blootstellingroute voor de mens is via de lucht, het drinkwater en via opname vanuit voeding (HSDB). Trichloormethaan is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. Trichloormethaan is opgenomen in Lijst II van de Verordening 793/93 inzake de beoordeling en beperking van risico’s van bestaande stoffen (VMM, 2002). Trichloormethaan is een vluchtige organische stof (dampspanning, 21,2 kPa bij 20°C: ICSC) die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig zijn. Trichloormethaan zal traag afbreken in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan. De halfwaardetijd voor deze reactie wordt ingeschat op 151 dagen (HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 2B: is mogelijk kankerverwekkend voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
EC (1999): European Commission. Study on the prioritisation of substances dangerous to the aquatic environment. Beschikbaar via http://ec.europa.eu/environment/water/waterdangersub/pdf/commps_annex.pdf
•
EC (2001). European Commission. Beschikking 2455/2001/EC tot vaststelling van de lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/oj/2001/l_331/l_33120011215nl00010005.pdf
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php 110
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
Bijlage 1
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
INERIS: databank. Beschikbaar via http://chimie.ineris.fr/en/index.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
ICSC. http://www.cdc.gov/niosh/ipcsndut/ndut0027.html
4.6.7
1,2-dichloorethaan
CAS NUMMER: 107-06-2 GEDRAG IN HET MILIEU: 1,2-dichloorethaan is een schadelijke (Xn) en irriterende (Xi) stof die licht ontvlambaar (R11, F) is (ESIS). Deze stof is schadelijk bij opname door de mond (R22) en irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid (R36/37/38) (ESIS). 1,2-dichloorethaan kan mogelijk kanker veroorzaken bij de mens (R45, groep 2B) (ESIS, IARC). De belangrijkste blootstellingroutes voor de mens zijn via de lucht in de nabijheid van emissiebronnen, via opname vanuit voeding en via aanraking met de huid (HSDB). 1,2-dichloorethaan is opgenomen in de verklaring van de 3e Noordzeeconferentie (internationaal verdrag), die een emissiereductie naar water en lucht nastreeft. 1,2-dichloorethaan is een vluchtige organische stof (dampspanning bij 20°C: 8,7 kPa; ICSC) die in de lucht onder normale omstandigheden enkel als damp aanwezig is. 1,2-dichloorethaan zal traag afbreken in de atmosfeer door reactie met vrije hydroxyl-radicalen die onder invloed van zonlicht ontstaan (halfwaardetijd wordt ingeschat op 63 dagen, HSDB). De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Er zijn indirecte aanwijzingen dat foto-oxidatie van deze stof mogelijk is. HUMANE CARCINOGENICITEIT: groep 2B: is mogelijk kankerverwekkend voor de mens (IARC) HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: niet opgenomen in de lijsten van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262); niet opgenomen in de ED-North databank (EDNorth). REFERENTIES: •
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
•
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
HSDB: Hazardous Substances bin/sis/htmlgen?HSDB
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: Beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
VMM (2002). Tabel milieugevaarlijke stoffen, 2002.
•
ICSC: International chemical safety Card. http://0-www.cdc.gov.mill1.sjlibrary.org/niosh/ipcsndut/ndut0250.html
Database:
111
Beschikbaar
via
http://toxnet.nlm.nih.gov/cgi-
ARCADIS ECOLAS 06/11948/KC Milieurelevantie en vermogensvoordeel ongeoorloofde lozingen – boekdeel 4
4.6.8
Bijlage 1
Dichloormethaan
CAS NUMMER: 75-09-2 GEDRAG IN HET MILIEU: bij blootstelling aan de schadelijke (Xn) stof dichloormethaan, zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten (R40) (ESIS). Blootstelling aan dichloormethaan is mogelijk via inhalatie, voeding en drinkwater en via huidcontact met verbruiksgoederen, zoals producten om verf te verwijderen, die deze stof bevatten (HSDB). In de atmosfeer zal deze zeer vluchtige organische stof (dampdruk 435 mm Hg bij 25°C) matig gedegradeerd worden door reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen (halfwaardetijd 119 dagen). Deze processen kunnen ozonvorming bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Dichloormethaan wordt niet afgebroken door directe fotolyse (HSDB). HUMANE CARCINOGENICITEIT: dichloormethaan behoort tot groep 2B: mogelijks carcinogeen voor de mens (IARC). HORMOONONTREGELEND POTENTIEEL: dichloormethaan is niet opgenomen in de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(2001)262). Voor deze stof zijn enkel fysico-chemische gegevens opgenomen in de ED-North databank (ED-North). Dit impliceert dat er voor dichloormethaan in eerste instantie duidelijke indicaties waren met betrekking tot hormoonverstoring, maar dat de literatuur bij nader inzien niet overtuigend was of niet van voldoende kwaliteit. REFERENTIES: •
ESIS: European Chemical Substances Information System. Beschikbaar via http://ecb.jrc.it/esis/
•
IARC: Monographs on the evaluation of carcinogenic risks to humans: beschikbaar via http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/index.php
•
HSDB: Hazardous Substances Database: Beschikbaar via http://toxnet.nlm.nih.gov/cgibin/sis/htmlgen?HSDB
•
COM(2001)262: communautaire strategie voor hormoonontregelaars. Beschikbaar via: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0262nl01.pdf
•
ED-North: ED-North database. Beschikbaar via http://www.vliz.be/projects/endis/aboutEDN.php
112