20142015 Schoolondersteuningsplan
Heerenlanden College Vmbo BB/KB
Inhoud Missie en Visie. .................................................................................................................................... 4 De school ziet de leerlingen als unieke persoonlijkheden: ............................................................. 4 Visie op begeleiding............................................................................................................................. 4 De inrichting van ons onderwijs. ......................................................................................................... 5 Aannamebeleid................................................................................................................................ 5 Indeling op niveau ........................................................................................................................... 5 Differentiëren naar leerstijlen. ........................................................................................................ 5 Differentiëren naar niveau .............................................................................................................. 5 Taal en Rekenen .............................................................................................................................. 6 Toetsbeleid ...................................................................................................................................... 6 Pedagogisch/Didactisch concept: .................................................................................................... 6 Wat mag u als basisbegeleiding van ons verwachten? ....................................................................... 6 Begeleiding structuur ...................................................................................................................... 6 Mentoraat........................................................................................................................................ 7 Leerling- coördinator/zorgcoördinator (ZoCo) ................................................................................ 7 Loopbaanbegeleiding: ..................................................................................................................... 7 Communicatie met ouders/verzorgers ........................................................................................... 7 Ouderparticipatie ............................................................................................................................ 8 Welke mogelijkheden zijn binnen de school als er meer nodig is dan de basisbegeleiding? ............. 9 Remediale hulp ................................................................................................................................ 9 Faalangstreductie training (nog te ontwikkelen) ............................................................................ 9 Sociale vaardigheidstraining .......................................................................................................... 10 Vertrouwenspersoon:.................................................................................................................... 10 Het Zorgadviesteam (ZAT) ............................................................................................................. 10 Ambulante begeleiding voor leerling met een beperking ............................................................. 10 Versie 3
juni 2014
Pagina 2
Huiswerkklas .................................................................................................................................. 10 Opvang voor leerlingen die huiswerk niet maken, spullen vergeten enz. .................................... 10 Documenten en/of protocollen: ................................................................................................... 11 Programma’s op maat ....................................................................................................................... 11 Gedragsproblemen ........................................................................................................................ 11 Gezondheidsproblemen ................................................................................................................ 11 Hulpmiddelen ................................................................................................................................ 11 Welke mogelijkheden als het binnen de school zijn er via het samenwerkingsverband of andere wegen? .......................................................................................................................................... 11 Borging kwaliteit ............................................................................................................................ 11 Bijlage 1:
De basisondersteuning: afspraak vanuit het SWV ..................................................... 12
Bijlage: 2
Lesstructuur ............................................................................................................... 15
Bijlage: 3
Pestprotocol .............................................................................................................. 16
Bijlage: 4
Media wijsheid .......................................................................................................... 19
Bijlage: 5
Protocol medisch handelen........................................................................................ 20
Bijlage: 6 Protocol Incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie veroorzaakt door leerlingen 21 Bijlage: 7
Begeleidingsstructuur ................................................................................................ 29
Geciteerde werken ........................................................................................................................ 30
Versie 3
juni 2014
Pagina 3
Missie en Visie. Het Heerenlanden College is een school die zich baseert op de Bijbel. Daaraan ontleent zij de inspiratie en motivatie om onderwijs te geven waarin mens en talent een eenheid vormen. Het onderwijs zelf is gericht op ontwikkeling van kennis en vaardigheden waarmee jongvolwassenen straks invulling geven aan de wereld. De school biedt ruimte en geborgenheid om elkaar in verschil en eenheid te herkennen. De school ziet de leerlingen als unieke persoonlijkheden: die tal van mogelijkheden hebben, die ontdekt en verder ontwikkeld kunnen worden, die een leergeschiedenis hebben (basisonderwijs) en die zich in dat kader verder ontwikkelen (vervolgonderwijs), die met de juiste begeleiding in toenemende mate in staat zijn verantwoordelijkheden te dragen en veel kunnen leren, als zij zich in de school prettig voelen en op een actieve manier leerervaringen kunnen opdoen, die in hun totale ontwikkeling aandacht verdienen: 'lichaam en geest', 'hart, hoofd en handen'. die leren in een betekenisvolle en krachtige leeromgeving, zowel individueel als in groepen van wisselende samenstelling. Vanuit onze visie willen wij het onderwijs aan en de begeleiding van onze leerlingen vorm en inhoud geven. We houden daarbij rekening met de verscheidenheid van leerlingen (aanleg, behoeften, interesses, achtergrond) en geven met nadruk aandacht aan waarden, normen en zingeving.
Visie op begeleiding “Ieder kind heeft recht op een kansrijke schooltijd, passend bij zijn/haar mogelijkheden” De kerntaak van de school is het bieden van onderwijs dat aansluit bij de mogelijkheden van de leerling zodat de leerling een diploma haalt op het voor hem te verwachten niveau. Als school bieden wij de aandacht en de begeleiding die hierbij nodig is. Om dit goed te kunnen doen is samenwerking met de ouders/verzorgers een voorwaarde. Basis hiervoor is vertrouwen hebben in elkaar, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid. Onderwijs signaleert en zorgt voor een zo goed mogelijk passende pedagogisch/ didactische aanpak bij problemen. Daarnaast signaleert zij en geeft advies als er behoefte is aan ondersteuning op een gebied anders dan onderwijs. De leerlingen leren, in een veilige omgeving, door vallen en opstaan, dit maakt hen weerbaarder. Naar mate zij verder in hun ontwikkeling komen verwachten wij een meer zelfstandige en verantwoordelijke houding. Leerlingen leren zo gaandeweg verantwoording te nemen voor hun eigen handelen. Bij de begeleiding willen we de leerling actief betrekken waardoor het probleemoplossend vermogen groter wordt. Het onderwijs wordt gegeven in groepen. De ontwikkeling van een groep mag niet belemmerd worden door een enkele leerling. Wanneer een dergelijke situatie dreigt te ontstaan wordt er passend ondersteuning gezocht binnen de school of binnen het samenwerkingsverband.
Versie 3
juni 2014
Pagina 4
De inrichting van ons onderwijs. Aannamebeleid Leerlingen worden geplaatst aan de hand van de instroomgegevens vanuit het basisonderwijs. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem en de verplichte eindtoets van het basisonderwijs. Vanuit het samenwerkingsverband zijn er richtlijnen voor plaatsing vastgesteld (bijlage: “Warme Overdracht”). Indeling op niveau Leerlingen krijgen in de onderbouw (klas 1 en 2) les in niveaugroepen, dat wil zeggen dat er vmbo basisgroepen en vmbo kadergroepen zijn. Wanneer het leerling aantal het nodig maakt kan er een combigroep vmbo basis/kader gevormd worden. In deze groep wordt op kaderniveau lesgegeven. In de bovenbouw (klas 3 en 4) zijn klassen gevormd naar het hoofdvak. Dit zijn er gemengde groepen, basis en kaderleerlingen zitten bij elkaar. Het onderwijs wordt er gedifferentieerd naar niveau gegeven. Differentiëren naar leerstijlen. Voor alle vakken is er een leerlijn op niveau ontwikkeld van waaruit de studiewijzers worden gemaakt. Helder is wat een leerling op een bepaald niveau moet kennen en kunnen. Een leerling die op een hoger dan wel lager niveau functioneert, kan van leerlijn wisselen. De leerling blijft in dezelfde groep maar gaat met een ander leerlijn aan het werk. De toetsing wordt hierbij aangesloten. In de overgangsnormen is aangegeven wanneer een leerling naar een hoger of lager niveau gaat in een volgend leerjaar. Niet iedere leerling leert op een zelfde manier. Om aan te sluiten bij de verschillende leerstijlen krijgt de leerling verschillende type opdrachten. In de algemeen vormende vakken in onder- en bovenbouw is de differentiatie naar leerstijlen in ontwikkeling. In de bovenbouw wordt in de praktijkvakken volop geappelleerd aan de verschillende leerstijlen. Differentiëren naar niveau Alle leerlingen worden drie keer per jaar besproken door het team. Input voor de vergadering zijn de volgende zaken: CITO VAS uitslagen Behaalde resultaten trimester Sociaal-emotionele ontwikkeling Positie binnen de groep Bij deze bespreking worden de resultaten in relatie gebracht met het uitstroomprofiel dat verwacht wordt. Daar waar nodig wordt een specifiek handelsplan gemaakt. Het gaat hierbij om maatwerk binnen het groepsproces. De bevordering vindt plaats aan de hand van vooraf vastgestelde criteria die verwoord zijn in het bevorderingsreglement (Bijlage bevorderingsreglement).
Versie 3
juni 2014
Pagina 5
Taal en Rekenen Taal en rekenen krijgt extra aandacht binnen onze school. Alle leerlingen moeten aan in leerjaar vier een examen doen en zullen daarvoor een voldoende moeten halen. Leerlingen krijgen een apart uur rekenen in de onderbouw. In de praktijkvakken is er wekelijks aandacht voor rekenen passend bij de praktijk. Taal is binnen alle vakken belangrijk. Binnen alle vakken wordt er aandacht gegeven aan taalonderwijs, zodat het geleerde bij het vak Nederlands bij andere vakken in de praktijk wordt gebracht (taalgericht vakonderwijs). Er is bijzondere aandacht voor de uitbreiding van de woordenschat door wekelijks de “woorden van de week” aan te leren. Toetsbeleid In het toets beleid is het aantal toetsen per vak, de herkansingsmogelijkheden en de voorwaarden voor herkansing vastgelegd. Naast methode -afhankelijke toetsen wordt het gebruik gemaakt van methode -onafhankelijke toetsen. Een Cito toets voor Nederlands, Engels, wiskunde en rekenen wordt in leerjaar 1,2 en 3 afgenomen. De resultaten zijn mede bepalend voor de bevordering en inzet van maattrajecten. Pedagogisch/Didactisch concept: Directe instructie De lessen kennen een vaste structuur deze structuur biedt herkenbaarheid voor de leerlingen. Duidelijk start moment Zichtbaar gemaakt lesdoel Duidelijke lesstructuur/ bordgebruik Minimaal één activerende werkvorm in een taakgerichte werksfeer Huiswerk benoemen/ noteren Reflectie op de les/ is het lesdoel behaald
Wat mag u als basisbegeleiding van ons verwachten? Begeleiding structuur Zie bijlage 7
Versie 3
juni 2014
Pagina 6
Mentoraat Iedere klas heeft een mentor. Ieder mentor heeft een mentorcursus gevolgd, of volgt een mentorcursus. De mentor is, zoveel mogelijk, twee jaar aan een klas verbonden. De mentor is de begeleider van de individuele leerling en van de groep in zijn geheel. De spin in het web bij de begeleiding. De mentor heeft regelmatig een gesprek met de leerling. De inhoud wordt vastgelegd in het leerlingvolgsysteem. De mentor onderhoudt de contacten met de ouders. Jaarlijks is er een kennismakingsavond in september voor ouders van leerjaar 1 t/m 4. Daarnaast zijn er oudergespreksavonden naar aanleiding van het rapport. Indien nodig is de mentor op andere momenten bereikbaar. Op de kennismakingsavond in september maakt de mentor hierover afspraken. Voor de nieuwe brugklasleerlingen is er in juni een kennismakingsavond, deze wordt gevolgd door een nader kennismaking in september door middel van een “tien minuten” gesprek. Het mentoraat is er voor schoolzaken. Dit betekent dat de mentor de leerling en de groep systematisch begeleidt en volgt, met als doel dat onderwijs gevolgd kan worden op het voor de leerling passende niveau in een plezierig werkklimaat. Leerling- coördinator/zorgcoördinator (ZoCo) Op de locatie Joost de Jongestraat is de rol leerling coördinator / zorg coördinator vervat in één taak. De ZoCo is verantwoordelijk voor de uitvoering van het leerlingbegeleiding plan. De coördinator ondersteunt het team om te komen tot een goed klassenmanagement naar het model 'begeleiding groepsproces' uit het Handboek positieve groepsvorming (Nijland) (Bakker en Mijland, 2010). Daarnaast zij in Daarnaast ondersteunt en coacht zij mentoren in de begeleiding van hun leerlingen en in de contacten met ouders. Wanneer er meer ondersteuning nodig is dan dat de docent of mentor kan bieden begeleidt zij het proces richting tweede- en/of derdelijns ondersteuning. Loopbaanbegeleiding: De loopbaanbegeleiding wordt aan geïnitieerd en aangestuurd door de decaan. De decaan werkt vanuit de tweede lijn, hij heeft een coachende rol naar de docent/mentor in de eerste lijn. Als school bieden wij de leerling de mogelijkheid om binnen en buiten de muren van de school te leren van praktische activiteiten. Goede contacten met het MBO, de wijk en regionale bedrijven zijn ons succes. Ervaringsdeskundigen geven gastlessen over het werk in hun bedrijf of organisatie. Daarnaast zijn er nog vele andere activiteiten (excursies, catering verzorgen bij een event, meeloopdagen, assisteren bij gymlessen, enz.) waarbij leerlingen ervaring op doen met opleiding en werk. Communicatie met ouders/verzorgers De samenwerking tussen ouders en school is van essentieel belang. Naast het elkaar informeren, kan het nodig zijn dat ouders/ verzorgers en school samen zoeken naar de wijze waarop het onderwijs meer passend kan worden. Ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. Contact is hierbij de voorwaarde.
Versie 3
juni 2014
Pagina 7
Structureel zijn er de volgende contactmogelijkheden. Informatie over vorderingen en aanwezigheid via het Leerlingvolgsysteem Kennismakingsavond per jaar laag Ouder spreekmiddag/- avond 3x per jaar Huisbezoek Telefonisch contact wanneer een leerling uit de klas is gestuurd Algemene thema ouderavonden Open inloopcultuur Website Nieuwsbrieven Open Dag Doe-middagen Ouderparticipatie Ouders kunnen binnen de school actief zijn. Ouders hebben een plaats in de deelraad van de MR, kunnen deelnemen aan één van de klankbordgroepen. Daarnaast kunnen zij gevraagd worden te ondersteunen bij schoolactiviteiten binnen en buiten de school. Het thema voor de jaarlijkse algemene ouderavond wordt in samenspraak met de oudergeleding bepaald.
Versie 3
juni 2014
Pagina 8
Welke mogelijkheden zijn binnen de school als er meer nodig is dan de basisbegeleiding? Remediale hulp Rt richt zich op wegwerken van hiaten op het gebied van taal en rekenen en de daaraan gekoppelde leerachterstanden. We spreken over een leerachterstand wanneer een leerling op een lager niveau functioneert dan mag worden verwacht vanuit de onderwijskundige gegevens. De RT -activiteiten vinden plaats op twee niveaus: Leerling niveau: de leerling krijgt buiten de reguliere les individueel of in kleine groepjes extra zorg aangeboden afgestemd op de behoefte. Schoolniveau: door begeleiding van de vakdocent zodat binnen de les er expliciet aandacht is voor leerlingen met taal en of rekenproblemen. Aannamebeleid remedial teaching Taal voor brugklasleerlingen De volgende criteria worden gehanteerd om in aanmerking te komen voor remedial teaching: Onderwijskundig rapport basisschool Resultaat van de Cito Vas toets van eind september, als de leerling voor begrijpend lezen lager scoort dan het cijfer 5 voor het op zijn/haar passende niveau; als de leerling volgens de geldende norm van het dictee Het wonderlijke weer zeer zwak scoort als de leerling volgens de geldende norm van de stilleestoets zeer zwak scoort als een leerling een leerstoornis heeft die belemmerend werkt op zijn/haar taalontwikkeling (zoals dyslexie, dysorthografie). Een leerling komt in aanmerking voor remedial teaching als hij/zij aan minimaal één criterium voldoet. Aannamebeleid remedial teaching voor tweedejaars leerlingen De volgende criteria worden gehanteerd om in aanmerking te komen voor remedial teaching: resultaat van de cito vas toets als een leerling een leerstoornis heeft die belemmerend werkt op zijn/haar taalontwikkeling (zoals dyslexie, dysorthografie). Cijfer Nederlands Een leerling komt in aanmerking voor remedial teaching als hij/zij aan minimaal één criterium voldoet. Faalangstreductie training (nog te ontwikkelen) Leerlingen die vermijdingsverdrag vertonen en/of een buitensporige angst ontwikkelen voor het maken van toetsen, houden van presentaties kunnen in aanmerking komen voor deze training. Procedure: Afname van de SSAT( situatie specifieke angsttest). Bij hoge score op de vermijdingsindex en/of angstindex volgt een gesprek volgens een vast protocol met de trainer. De trainer bepaalt of een training zinvol voor een leerling is of niet. Indien dit niet zo is, bekijkt de trainer met de afdelingsleider of de mentor welke vervolgstappen eventueel wel ondernomen zouden kunnen worden. De mentor licht de ouders/verzorgers in. Ook wordt een brief, waarin de leerling uitgenodigd wordt om deel te nemen aan de training, naar huis gestuurd. De leerling moet zelf beslissen of hij/zij wel of niet gaat deelnemen aan de training. De training gaat in januari van start. De training bestaat uit 10 bijeenkomsten en een terugkombijeenkomst Versie 3
juni 2014
Pagina 9
Sociale vaardigheidstraining Leerlingen die de vaardigheden missen om in een groep contacten te onderhouden op een voor de leerling en groep plezierige manierkunnen in aanmerking komen voor deze training voorafgaand aan de training is er een gesprek met de docent sociale vaardigheid. Zij bepaalt met de leerling ,in overleg met ouders, of een training zinvol is. De cursus start in januari. Vertrouwenspersoon: Als een leerling die behoefte heeft aan een vertrouwelijk gesprek kan de leerling contact op nemen met de vertrouwenspersoon. Het Zorgadviesteam (ZAT) De school heeft een zorgadviesteam. Het zorgadviesteam geeft advies bij een zorgvraag van een leerling. Zij kan bij een complexe zorgvraag verwijzen naar hulpverlening buiten de school. In het ZAT hebben de volgende disciplines zitting: schoolmaatschappelijk werk, bureau leerplicht, schoolarts. Het ZAT komt 1x per 5 weken bij elkaar. De ouders zijn altijd betrokken bij een ZAT procedure. Hoe verloopt de procedure? De afdelingsleider of mentor heeft contact met de ouders over de aanmelding. De mentor vult het aanmeldingsformulier en een screeningsformulier in. Binnen het ZAT wordt de leerling besproken, er wordt een casemanager benoemd. Hij of zij koppelt het advies terug en vraagt na of het advies adequaat is. De leerlingen die in het ZAT zijn ingebracht worden gevolgd tot de mentor, afdelingsleider en of ouder aangeeft dat het niet meer nodig is. Bij een acuut probleem kan het ZAT bijeengeroepen worden. Ambulante begeleiding voor leerling met een beperking Als school kunnen we onderwijs bieden aan leerlingen die slechthorend, slechtziend, doof of blind zijn. Hiervoor is ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband noodzakelijk. In een aantal gevallen zullen tevens middelen/diensten van derden ingekocht moeten worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan een doventolk voor een dove leerling. Bij aanname is het toekomstperspectief van de leerling een van de onderwerpen van gesprek Huiswerkklas Drie keer in de week is er een huiswerkklas voor leerlingen die hulp nodig hebben om onvoldoendes weg te werken. Bij deelname aan de huiswerkklas wordt bepaald wat het doel is en binnen welk tijdsbestek dit doel gerealiseerd kan zijn. Deelname aan de huiswerkklas kan op vrijwillige basis maar kan ook een dwingend karakter hebben. Naast de interne huiswerkklas biedt het Heerenlanden College ook huiswerkbegeleiding door het Instituut Maltha aan. Hieraan zijn kosten verbonden Opvang voor leerlingen die huiswerk niet maken, spullen vergeten enz. Drie keer per week is er een vast moment waarop leerlingen moeten komen wanneer zij het huiswerk niet hebben gemaakt of hun spullen vergeten zijn. Deze voorziening helpt leerlingen hun schoolgang te structureren.
Versie 3
juni 2014
Pagina 10
Documenten en/of protocollen: a. Procedure ZAT (volgt van SWV) b. Dyslexiebeleid (volgt) c. Dyscalculiebeleid (moet nog worden gemaakt) d. Anti Pestbeleid (Zie Bijlage Pestprotocol) e. Veiligheidsplan Arbo f. Intake procedure (volgt) g. Streaming leerlingen (volgt) h. Beleid aanvullende testen
Programma’s op maat Gedragsproblemen Wanneer een leerling door gedragsproblematiek het leerproces in de klas regelmatig verstoord krijgt de leerling een programma op maat aangeboden. Dit kan een plaatsing zijn op een anders school binnen het samenwerkingsverband, leren op afstand (de leerling komt op vastgestelde tijden naar school en werkt daarnaast thuis), of onderwijs in het Tol lokaal. Gezondheidsproblemen Een leerling die vanwege ziekte geen les in de klas kan volgen krijgt onderwijs via de ELO aangeboden. Een vaste leerkracht bezoekt de leerling met regelmatig en neemt als het mogelijk de toetsen af. Bij langdurige ziekte is er ondersteuning via het samenwerkingsverband mogelijk. Hulpmiddelen Wettelijk toegestane middelen, daar waar nodig maatwerk. Het gebouw voldoet aan alle nieuwbouw eisen. Het hele gebouw is dus rolstoel vriendelijk. Drempelvrij en brede deuropeningen. Ook een lift aanwezig. Welke mogelijkheden als het binnen de school zijn er via het samenwerkingsverband of andere wegen? KPCL Rebound Onderlinge uitwisseling tussen de scholen. Tol met interne schorsing Borging kwaliteit - Tevredenheidsonderzoek bij ouders - Scholing - Intervisie
Versie 3
juni 2014
Pagina 11
Bijlage 1: De basisondersteuning: afspraak vanuit het SWV
Aspecten Basisondersteuning Tijdig signaleren van leer- en gedragsproblemen - Er is deskundigheid (ZoCo, mentor, team) in het analyseren van onderwijskundige rapporten (groeimodel: verbreding en versterking deskundigheid in school) - Er zijn leerling-besprekingen (structuur, cyclus) - Al het personeel hanteert het protocol - Docenten zijn zich bewust van eigen gedrag i.r.t. het gevoel van veiligheid (consequent handelen, nabijheid -
Tijdig signaleren van opgroeiproblemen - Er zijn leerling-besprekingen (structuur, cyclus) - Er is gespreksvaardigheid bij docenten om problemen te signaleren (ouders/ll) Tijdig signaleren van opvoedproblemen - Er zijn leerling-besprekingen (structuur, cyclus) - Er is gespreksvaardigheid bij docenten om problemen concreet en systematisch te signaleren (ouders/ll) - Er is deskundigheid om ll in zijn context te begrijpen Zorg -
voor een veilig schoolklimaat Er is een protocol ‘Veiligheid’ (pesten, schorsen, regels, e.d.) Al het personeel hanteert het protocol Docenten zijn zich bewust van eigen gedrag i.r.t. het gevoel van veiligheid (consequent handelen, nabijheid
Aanbod voor leerlingen met dyslexie - Er is een beleid uitgaande van het protocol van het SWV - Dyslexiebeleid wordt uitgevoerd binnen de les. Aanbod voor leerlingen met dyscalculie - Er is een beleid uitgaande van het protocol van het SWV (in ontwikkeling) - Dyscalculiebeleid wordt uitgevoerd binnen de les.
Versie 3
juni 2014
Pagina 12
Leerlijnen voor leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie - Er is beschreven wat ll moet kennen/kunnen in bepaald leerjaar (basisniveau) - Er is beschreven wat geboden kan worden in de les/school aan lln met een meer dan gemiddelde intelligentie - Er is beschreven hoe deze differentiatie wordt vormgegeven in de les/school Leerlijnen voor leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie - Er is beschreven wat ll moet kennen/kunnen in bepaald leerjaar (basisniveau) - Er is beschreven wat geboden kan worden in de les/school aan lln met een minder dan gemiddelde intelligentie - Er is beschreven hoe deze differentiatie wordt vormgegeven in de les/school Fysieke toegankelijkheid van het gebouw voor leerlingen die dit nodig hebben
Hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben
Programma’s gericht op sociale veiligheid - Er is in de leerlijn structurele aandacht voor sociale vaardigheden - Er is aandacht voor mediawijsheid
Programma’s gericht op het voorkomen van gedragsproblemen - Er zijn basisafspraken over lesaanpak, lesopzet en variatie in werkvormen - Er is in de leerlijn structurele aandacht voor sociale vaardigheden - Er is kennis over gedragsproblemen en stoornissen - Het team krijgt training van Dhr. P. Teitler “lessen in orde” - Het team heeft een training van Maya Bakker “positieve groepsvorming” gevolgd
Versie 3
juni 2014
Pagina 13
Programma’s gericht op het aanpakken van gedragsproblemen - Er is een protocol ‘Veiligheid’ (pesten, schorsen, regels, e.d.) - Al het personeel handelt naar dit protocol - Personeel is zich bewust van het eigen gedrag i.r.t. het gevoel van veiligheid (consequent handelen, nabijheid) - Docenten zijn bekend met ondersteuningsroutes (zorg, ZAT, PCL, extern) - Docenten kunnen gedrag concreet en systematisch beschrijven - Docenten zijn in staat om systematisch te handelen i.r.t. gesignaleerde gedrag Protocol voor medische handelingen is te vinden bij het hoofd BHV en in een map in de docentenkamer. Curatieve ondersteuning in samenwerking met kern- en ketenpartners1 - De school heeft een ZAT - Procedures, werkwijzen zijn duidelijk, conform SWV Planmatig werken - De systematische manier van werken komt tot uiting in: beschrijving van mentortaken, ZoCo, ll besprekingen, toetsbeleid, handelingsplannen (sociaal- emotioneel en cognitief), het rekening houden (aansluiten bij) de sterke kanten van een ll Ouders zijn op de hoogte van de basisondersteuning: - Website/ schoolgids - Ouderavonden
1
Met ketenpartners wordt gedoeld op lokale/regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs. Kernpartners die het CJG vormgeven in onze AV regio zijn: gemeenten, samenwerkingsverbanden po en vo, Bureau jeugdzorg, Diaconaal – en schoolmaatschappelijk werk, politie, justitie, GGD, Yulius GGZ, Bureau leerplicht.
Versie 3
juni 2014
Pagina 14
Bijlage: 2
Lesstructuur
Feedback geven Maak (oog)contact en beschrijf de situatie Gebruik de drietrap: Gedrag: ik zag/zie jou dit doen; ….. (specifiek, neutraal) Effect: het effect daarvan op mij is/was Verwachting: ik stel voor …… ik verwacht van jou …. Benoem de gevoelens van de ander en vat samen Laat de ander een voorstel formuleren en maak afspraken
Feedback ontvangen Luisteren: Luister goed naar wat de ander vertelt
Aan welke elementen moet een HLC-les voldoen? Duidelijk startmoment Instructie taalwoordenlijst Zichtbaar gemaakt lesdoel Duidelijke lesstructuur/ bordgebruik Minimaal één activerende werkvorm in een taakgerichte werksfeer Huiswerk benoemen/ noteren Reflectie op de les/ is het lesdoel behaald?
Aan welke elementen moet een HLC-les voldoen? Duidelijk startmoment Instructie taalwoordenlijst Zichtbaar gemaakt lesdoel Duidelijke lesstructuur/ bordgebruik Minimaal één activerende werkvorm in een taakgerichte werksfeer Huiswerk benoemen/ noteren Reflectie op de les/ is het lesdoel behaald?
Versie 3
juni 2014
Vermijd: Vermijd “Ja maar …”of uitleggen Samenvatten: Vat samen wat de ander zei Doorvragen: Vraag door ter verduidelijking Reactie: Geef aan wat je wel/niet van de kritiek herkent Bedank voor de feedback
Pagina 15
Bijlage: 3
Pestprotocol Melding pestgeval door:
Ouders
Leerling zelf
Klasgenoten
Gesprek met de gepeste leerling
Docent
Mentor wordt ingelicht
Anderen
Gesprek met de pester
Afrondend gesprek met beide
Afspraken maken
Opgelost ? Nee
Ja
Pester en gepeste horen
Vastleggen in leerlingdossier
Einde
Hoe verder?
Plan van aanpak
Versie 3
Ouders uitnodigen voor gesprek
Ouders uitnodigen voor gesprek
Plan van aanpak opstellen
Plan van aanpak opstellen voor gepeste leerling
Vastleggen in leerlingdossier
Vastleggen in leerlingdossier
Zie verder protocol pester
Zie verder protocol gepeste leerling
juni 2014
Plan van aanpak
Pagina 16
De pester Check op uitvoering plan van aanpak pester
Mentor
Probleem opgelost? Ja
Nee
Afrondend gesprek
Ouders uitnodigen voor gesprek
Einde
Zorgteam inschakelen
Mentor en ouders
Zorgteam
Plan van aanpak in dossier
Aangescherpt plan van aanpak opstellen gepeste leerling
Aanzegging in dossier
Schorsing aanzeggen
Check op uitvoering plan van aanpak opstellen voor gepeste leerling
Teamleider
Mentor
Probleem opgelost? Nee
Ja
Schorsing
Afrondend gesprek
Zie verder protocol straffen – schorsen verwijderen
Einde
Teamleider/ directeur schorst
Einde
Versie 3
juni 2014
Pagina 17
De gepeste leerling
Check op plan van aanpak gepeste leerling
Mentor
Probleem opgelost? Ja
Nee
Afrondend gesprek
Gesprek met ouders en leerling
Einde
Mentor
Zorgteam inschakelen
Zorgteam
Plan van aanpak opstellen
Zorgteam
Zo nodig externe hulp inschakelen
Voortgangsgesprekken houden
Nee Zorgteam
Mentor
Probleem opgelost? Ja Afrondend gesprek Mentor
Einde
Versie 3
juni 2014
Pagina 18
Bijlage: 4
Media wijsheid
Stop digitaal pesten Je wordt gepest via msn, ze zetten je onder druk om je wachtwoord te geven, opnames van jou via de webcam worden op internet gezet. Allemaal heel vervelende dingen die via de computer kunnen gebeuren. Hoe voorkom je dit zo veel mogelijk? Geef nooit je wachtwoord en inlognaam aan anderen. Zorg dat ze niet makkelijk te raden zijn. Dingen die je voor de webcam doet, kunnen later op internet gezet worden. Let daarom op met wat je doet voor de cam, ook als je denkt dat je vriend of vriendin dit nooit zal doen. Als je later ruzie krijgt, dan kan je vriend of vriendin de foto’s en/of opnames op internet zetten en kan de hele school het zien. Als je gepest wordt door mensen die je niet kent, vat het dan niet persoonlijk op. Via internet schelden mensen makkelijker dan in het echte leven. Pas op met modellenburo’s die je benaderen via msn, ze vragen eerst om een foto van jou voor de cam, daarna van jou in lingerie, vervolgens een naaktfoto. Als je niet meer verder wil, dan dreigen ze je foto voor iedereen zichtbaar op internet te zetten. Deze buro’s zijn nep. Het gaat meestal om eenzame, oudere mannen die zeggen dat ze van een buro zijn. Zo proberen ze leuke jonge meisjes uit de kleren te krijgen achter de webcam. Als je onder druk wordt gezet om meer bloot te laten zien of meer te doen voor de webcam dan je wilt, stop dan meteen met deze contacten. Blokkeer de ander. Neem de dreigementen van de ander niet serieus: ”Ik weet waar je woont, ik ken je IP-adres, ik kan je altijd achterhalen als je niet meewerkt.“. Dat kan helemaal niet, alleen de politie kan je echte adres achterhalen bij de provider. En als het toch fout gaat? Reageer niet op hatemails of andere digitale pesterijen. Verwijder de e-mail zonder hem te openen. Als je niet reageert, gaan pesters op zoek naar iemand anders om te pesten. Ook als je in een chatroom vervelende opmerkingen krijgt, verlaat dan die chatroom. Blokkeer de afzender bij pest-emails of –smsjes. Bewaar de pestmail of sla de berichtjes op. Het zijn bewijzen die tegen de pester gebruikt kunnen worden. Aan het IP-adres van de mail kan afgeleid worden van welke computer de e-mail verzonden is. Een provider heeft vaak een helpdesk die klachten over nare mail, smsjes e.d. aanneemt. Je kan deze helpdesk bellen. In sommige gevallen kan je aangifte doen bij de politie. Pesten kan zo hardnekkig zijn dat het ‘stalken’ wordt genoemd. Dit is strafbaar. Ook als er een bewerkte of blootfoto van jou op internet staat, kun je aangifte doen. Praat erover. Blijf er niet alleen mee zitten, zoek iemand met wie je erover kan praten. Met de hulplijn van Pestweb bellen kan natuurlijk ook. Op de volgende websites kun je meer informatie vinden: http://www.surfsafe.nl/ http://www.iksurfveilig.nl/ http://www.dekinderconsument.nl/ http://www.internetsoa.nl http://www.digibewust.nl/Wachtwoordencampagne http://www.pestenislaf.nl
Versie 3
juni 2014
Pagina 19
Bijlage: 5 Protocol medisch handelen
Naam:
Versie 3
Klas:
juni 2014
Pagina 20
Bijlage: 6 protocol Incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie Veroorzaakt door leerlingen Inleiding Te maken hebben met incidenten, agressie, geweld of seksuele intimidatie binnen de werksituatie heeft veel gevolgen voor de psychische gezondheid van docenten, onderwijsondersteunend personeel en leerlingen. In dit protocol gaat het om de werknemer in relatie tot zijn/haar leerlingen, hun ouder(s)/verzorger(s) en publieksgroepen in het algemeen. In de publieke opinie merk je wel eens dat agressie, geweld en seksuele intimidatie maatschappelijke fenomenen zijn, waar je weinig aan kunt doen. Voorvallen worden soms lijdzaam ondergaan; uit onmacht wordt geen actie ondernomen. Er wordt gesust en niet altijd openlijk over gesproken. Slachtoffers denken nogal eens dat het aan henzelf te wijten is. Ze voelen het als een persoonlijk falen en schamen zich. Of ze zijn bang voor repercussies als ze incidenten zouden melden en zwijgen daarom soms liever. Ieder lid van de schoolorganisatie moet zich op school veilig kunnen voelen. Voorwaarde hiervoor is dat men open en met respect met elkaar omgaat. Incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie zijn voor een groot deel organisatieproblemen waar de school wèl iets aan kan doen. Bijvoorbeeld door het vaststellen van duidelijke gedragsregels voor leerlingen en medewerkers, duidelijke procedures en regels, een consequent sanctiebeleid, het voorkomen van onveilige locaties in de school. Het is slechts een greep uit de vele organisatie-gebonden factoren die incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie en de gevolgen ervan kunnen verminderen. Waarom dit protocol? Dit protocol is bedoeld voor het omgaan met incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie. Verder wordt antwoord gegeven op de volgende vragen: Hoe ga je als melder met het protocol om? Wat is de positie van de veroorzaker(s)? Hoe gaat de school om met het protocol? Welke bandbreedte spreken we gezamenlijk af en wat betekent “één lijn trekken” voor ons denken en handelen. Protocollen zijn belangrijk. In de arbo-beleidsverklaring van het Heerenlanden College is het veiligheidsbeleid in zijn algemeenheid tot uitdrukking gebracht. Er zijn drie beleidsstukken in het kader van de arbo vastgesteld: de regeling seksuele intimidatie de regeling agressie en geweld anti pest protocol Deze protocollen verschillen op onderdelen vanwege de aard en intentie van het ongewenst gedrag. De schoolleiding moet zijn medewerkers en leerlingen beschermen tegen de nadelige gevolgen van dit ongewenst gedrag. Als school kun je niet blind een protocol volgen. Je neemt het mee als rode draad in een unieke situatie. In die situatie biedt het maatwerk voor de melder, de school en de veroorzaker(s). Op maat betekent meer dan een protocol alleen. Het gaat dan ook over zaken als: opvang en begeleiding, wat doet de school verder, wie heeft welke taken en verantwoordelijkheden, bij wie moet ik zijn voor, welke ondersteuning kan ik verwachten en wat wordt er van mij verwacht. Dit protocol wil hier een antwoord op geven, waarbij een cultuur ontstaat waarin ieder zijn/haar verantwoordelijkheid heeft, neemt en waarin het veilig en gezond werken is. De rol van de directie In alle gevallen van ongewenst gedrag van leerlingen zullen directieleden op een adequate wijze reageren op meldingen/signalen van collega’s en leerlingen. Het opvangen door de vertrouwenspersoon van een collega na een schokkende gebeurtenis is onderdeel van de ondersteuning. Als school willen wij niets verdoezelen en zullen collega’s informeren, adviseren en ondersteunen waar dat nodig is. Uitgangspunt hierbij is de nulde regel: respectvol omgaan met elkaar, respect tonen voor elkaar en elkaar niet hinderen of schade berokkenen. Die regel geldt voor allen: voor leerlingen, medewerkers, schoolleiding en ouders. Daar staan wij voor.
Versie 3
juni 2014
Pagina 21
Vertrouwenspersonen Bij een incident kan het in voorkomende gevallen belangrijk zijn contact op te nemen met de vertrouwenspersonen van de school. Op grond van hun taak voeren zij gesprekken met leerlingen die om wat voor reden(en) dan ook willen praten over problemen waar zij mee zitten. Het kan belangrijk zijn, te weten of zij de leerling(en) kennen. Eventuele acties door de leidinggevende kunnen dan ook beter gecoördineerd verlopen. Door contact op te nemen met de vertrouwenspersonen zijn zij tevens geïnformeerd over de stand van zaken van een incident. Meldingsplicht Een school bestaat uit mensen. Als je in school iets wil veranderen, moet je bij de mensen zijn. Naast verbale agressie komt het steeds vaker voor dat medewerkers en leerlingen ook met fysiek geweld kunnen worden geconfronteerd. Als school vragen wij dan ook alle mensen (medewerkers en leerlingen), die hiermee te maken krijgen, hiervan direct melding te maken. Sterker nog: iedereen die hiermee te maken krijgt, is verplicht hiervan melding te maken. Als directie weten wij dan precies wat er is gebeurd en als betrokkene weet je wat er aan wordt gedaan. Daarnaast heeft de school ook een registratieplicht. Alle incidenten opgenomen in onderstaand schema worden zo spoedig mogelijk na het voorval, doch uiterlijk 24 uur hierna, door de afdelingsleider, of de locatie conciërge ingevoerd in het incidentenregistratie programma van Magister. Voor misdragingen ten opzichte van personeelsleden wordt er bovendien door de personeelsvertrouwenspersoon samen met de melder een meldingsformulier ingevuld (zie bijlage 1) waarmee het voorval wordt vastgelegd. Bij fysiek geweld kan er ook sprake zijn van een ongeval dat moet worden gemeld bij de arbeidsinspectie. De arbo coördinator ziet er op toe dat in voorkomende gevallen dit ook bij de arbeidsinspectie wordt gemeld. Schoolprotocol Bij incidenten ongeacht of deze licht of zwaar zijn, wordt het schoolprotocol gehanteerd. Dit is een gedragslijn bij geconstateerde overtredingen van regels, normen en waarden of het zich niet houden aan voorgeschreven procedures door leerlingen. De gedragsregels en de actielijn vanuit de school zijn onderverdeeld in niveaus op grond van de aard van de gebeurtenis. Er zijn vier niveaus: acties op het niveau van de medewerker zelf acties waarbij de afdelingsleider is betrokken acties waarbij het incidententeam is betrokken en waarbij sprake is van een incident tussen leerlingen acties waarbij het incidententeam is betrokken en waarbij sprake is van een incident tussen leerling(en) en werknemer Ad 1. De categorieën 1 en 2 behoren tot de verantwoordelijkheid en betreft actie(s)van de docent/medewerker Ad 2. De categorieën 3 ,4, 5, 6, 7 behoren tot de verantwoordelijkheid en betreft actie(s) van de afdelingsleider /docent/mentor/medewerker Ad 3. De categorie 8 behoort tot de verantwoordelijkheid van het IT (incidententeam I): de afdelingsleider van de leerling met de sectordirecteur van de locatie Ad 4. De categorieën 9 en 10 behoren tot de verantwoordelijkheid van het IT (incidententeam II): de sectordirecteur van de locatie samen met de afdelingsleider van de leerling en het hoofd personeelszaken
Versie 3
juni 2014
Pagina 22
Procedureschema niveau 1: medewerker categorie aard van de gebeurtenis
gedragslijn vanuit de school
1
Lichte overtreding van de schoolregels buiten de les
2
Overtreding binnen de les
Medewerker spreekt de leerling aan, vraagt naar leerlingenpasje (zie ook gedragslijn bij te laat komen e.d.) docent geeft waarschuwing docent geeft (bij herhaling, na algemene waarschuwing of bij storend gedrag) straf
Procedureschema niveau 2: afdelingsleider categori aard van de gebeurtenis gedragslijn vanuit de school e 3.
4.
5.
6.
Versie 3
Spijbelen
afdelingsleider registreert en laat tijd dubbel inhalen afdelingsleider informeert mentor bij 2e keer wordt contact opgenomen met de ouders door de mentor en de daarop volgende keer wordt ook de ambtenaar leerplicht ingeschakeld Ernstige verstoring van de les leerling wordt uit de les gestuurd: meldt zich bij afdelingsleider of diens vervanger (relatie tussen docent en brengt les verder door met werk op aangewezen plaats leerling(en) is verstoord) geeft (evenals de docent) schriftelijk weer wat er gebeurd is. docent bepaalt (i.o.m. afdelingsleider) strafmaat afdelingsleider houdt registratie bij en informeert mentor mentor neemt contact op met ouders binnen 2 schooldagen Leerling volgt aanwijzing van leerling laat leerlingenpasje zien personeelslid niet op leerling moet zich melden voor gesprek met OF afdelingsleider Personeelslid constateert afdelingsleider maakt aantekening in dossier en herhaalde “lichte”” overtreding informeert mentor leerling gaat achteraf discussie aan met betrokkene, biedt daarin ook excuses aan en krijgt een straf van 2 lesuren buiten rooster afdelingsleider stelt mentor schriftelijk op de hoogte. Leerling wordt herhaaldelijk wegens ernstige verstoring uit de les gestuurd (zie 4) OF Leerling volgt herhaaldelijk aanwijzing personeelslid niet op en sancties “lichte” overtreding helpen niet (zie 5)
juni 2014
afdelingsleider belt ouders over BLP (Buiten Les Plaatsing van maximaal 1 dag) met taak * er wordt contact gelegd met de ouders en een toelichtende brief wordt aan ouders gestuurd gesprek met afdelingsleider en mentor binnen een schooldagleerling kan, hangende het gesprek, naar huis gestuurd worden ouders tekenen brief voor gezien en terugkeercontract verslag gesprek naar mentor/personeelslid, afdelingsleider en sd. De mentor maakt het verslag. Pagina 23
7
Agressie en geweld tussen leerlingen. Overtredingen: - lichte vorm van vechten, trekken, duwen - lichte vorm van beledigen, bedreigen, vernielen, schelden, kwetsen en pesten
idem zie 6
* Een BLP van meer dan één dag is een schorsing en wordt als zodanig behandeld (zie bij 8). De Inspectie van het Onderwijs definieert dit als volgt: Onder schorsing wordt verstaan dat het een leerling niet is toegestaan het reguliere onderwijsprogramma te volgen. Ook als een leerling niet thuis is, maar elders wordt opgevangen, al dan niet binnen de school, geldt dit als een schorsing. Een voorbeeld daarvan is het verblijf in een zogenaamde time out voorziening. U bent alleen verplicht om schorsingen voor de duur van langer dan één dag te melden (zie artikel 13, derde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO). Een melding van een schorsing kan aanleiding zijn voor de inspectie om meer informatie bij u in te winnen.
Versie 3
juni 2014
Pagina 24
Procedureschema niveau 3: IT (incidententeam) De rol van het IT (incidententeam) Niveau 3 – Wanneer er in een incident tussen leerlingen sprake is van agressie, geweld, seksuele intimidatie wordt dit bij zware overtredingen gemeld bij de afdelingsleider van de betreffende leerling. De sectordirecteur van de locatie wordt direct in kennis gesteld van het incident. In overleg tussen de afdelingsleider van de leerling en de sectordirecteur van de locatie worden vervolgacties besproken. Gevallen van seksuele intimidatie worden direct gemeld bij de sector-directeur van de locatie. In alle gevallen voert de sectordirecteur van de locatie de regie m.b.t. vervolgstappen, communicatie, sancties en afhandeling. De uitvoering ervan berust bij de betreffende afdelingsleider Het besluit tot schorsing wordt genomen door de sectordirecteur. categorie aard van de gebeurtenis
gedragslijn vanuit de school
8.
Incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie tussen leerlingen: Zware overtredingen: o.a. vechten, bedreigen, beledigen, vernielen, grof schelden, bewust kwetsen, pestgedrag, verwonden, discrimineren (ook in beelden en teksten: digitaal of analoog), opzoeken, (seksueel) chanteren, achtervolgen, stelen, afpersen, vernieling van objecten opmerkingen en gebaren van seksuele aard, seksueel getinte intieme vragen, tonen/verspreiden van seksueel getinte beelden en/of geschriften (digitaal of analoog).
Schorsing: afdelingsleider overlegt met sectordirecteur over actie(s) de sectordirecteur beslist over het al dan niet schorsen afdelingsleider stelt ouders telefonisch op de hoogte, stuurt ouders schriftelijk melding van schorsing afdelingsleider informeert mentor inspectie wordt via de leerlingadministratie schriftelijk op de hoogte gesteld van de schorsing door het bestuur (algemeen directeur) gesprek ouders arrangeren binnen drie schooldagen wordt geleid door sectordirecteur bij gesprek afdelingsleider met ouders normalisering alleen d.m.v. (taak)straf en leercontract bij pestgedrag gaat ook het pestprotocol in werking doorverwijzing naar schoolmaatschappelijk werk in geval van wetsovertreding: aangifte bij politie
juni 2014
Pagina 25
Versie 3
Procedureschema niveau 4: IT (incidententeam) De rol van het IT (incidententeam) Niveau 4 - Wanneer er in een incident tussen leerling(en) en werknemer sprake is van incidenten, agressie, geweld, seksuele intimidatie wordt dit gemeld bij de afdelingsleider van de betreffende leerling. De sectordirecteur van de locatie wordt direct in kennis gesteld van het incident. Het hoofd personeelszaken zorgt voor de eerste opvang van de werknemer en registratie van het incident. In overleg met de afdelingsleider van de leerling, de sectordirecteur van de locatie en het hoofd personeelszaken worden vervolgacties besproken met de melder van het incident. In alle gevallen voert de sectordirecteur van de locatie de regie en uitvoering m.b.t. vervolgstappen, communicatie, sancties en afhandeling: kortom de gehele procesvoering. De taak van het hoofd personeelszaken ligt vnl.op het gebied van opvang, begeleiding (conform het stappenplan dat samen met de sectordirecteur gemaakt is) van de werknemer en registratie van het incident. categori e
aard van de gebeurtenis
gedragslijn vanuit de school
9.
Incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie tussen leerling(en) en medewerker): Zeer zware overtredingen (grof geweld): o.a slaan, grijpen, schoppen, verwonden, bedreigen, beledigen, achtervolgen, opzoeken, grof schelden, discrimineren (ook in beelden en teksten: digitaal of analoog), seksuele chantage, opmerkingen en gebaren van seksuele aard, seksueel getinte intieme vragen,tonen/verspreiden van seksueel getinte beelden en/of geschriften (digitaal of analoog).
werknemer informeert afdelingsleider van de leerling(en) afdelingsleider stelt sectordirecteur op de hoogte hoofd personeelszaken wordt ingeschakeld en regelt opvang en begeleiding medewerker incl. registratie sectordirecteur stelt ouders telefonisch op de hoogte, stuurt ouders schriftelijk melding van schorsing afdelingsleider informeert mentor inspectie wordt schriftelijk op de hoogte gesteld sectordirecteur arrangeert gesprek ouders schorsing met duidelijke schriftelijke afspraken over vervolggedrag (leercontract) OF schorsing met doel verwijdering en ev. externe overplaatsing (afhankelijk van aard en ernst) in geval van wetsovertreding: aangifte bij politie melden bij zorgloket via ZorgAdviesTeam
10.
Bij schorsing en niet houden aan afspraken (leercontract)..
schorsing en definitieve verwijdering door algemeen directeur melden bij PCL via ZorgAdviesTeam in geval van wetsovertreding: aangifte bij politie
Versie 3
juni 2014
Pagina 26
Definities van incidenten, agressie, geweld en seksuele intimidatie volgens de Arbowet. Onder agressie en geweld wordt volgens de Arbowet begrepen: Voorvallen waarbij een werknemer psychisch en/of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid (art. 3, lid 4). Het gaat om: fysiek geweld: gericht op het lichaam van de werknemer (bijvoorbeeld schoppen, slaan, grijpen, verwonden, steken) psychisch geweld: bedoeld om angst op te wekken (bijvoorbeeld bedreigingen, intimidaties, chanteren, achtervolgen, opzoeken, discriminerende beelden en teksten) verbaal geweld: bedoeld om irritatie op te wekken (bijvoorbeeld schelden, beledigen, pesten) vandalisme: gericht tegen objecten (bijvoorbeeld vernielingen in het bijzijn van de medewerker) Onder agressie en geweld worden dus niet alleen de ernstige voorvallen begrepen. Heel wat voorvallen die dagelijks voorkomen in de lespraktijk (schelden, orde verstoren) worden beschouwd als “normaal”, Iets wat er tegenwoordig “nou eenmaal” bij hoort. Alleen op ernstige incidenten wordt gereageerd. De betekenis van die minder zware incidenten als schelden, jennen, orde verstoren mag echter niet onderschat worden. Een eenmalige heftige gebeurtenis kan minder schadelijk zijn voor de geestelijke gezondheid dan een continue beproeving van incasseringsvermogen door gedrag van lastige leerlingen.
Onder seksuele intimidatie wordt begrepen: Voorvallen waarbij een leerling of medewerker wordt lastig gevallen met ongewenste seksueel getinte aandacht en/of toenadering, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid (art.3, lid 3). Seksueel intimiderend gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn en wordt door degene die het ondergaat, ervaren als ongewenst of vernederend. Het gaat om: fysieke intimidatie (bijvoorbeeld ongewenst en hinderlijk aanraken) psychische intimidatie (bijvoorbeeld seksuele chantage) verbale intimidatie (bijvoorbeeld opmerkingen van seksuele aard, seksueel getinte intieme vragen) non-verbale intimidatie (bijvoorbeeld seksueel getinte gebaren, tonen/verspreiden van seksueel getinte beelden en/of geschriften) Mensen hebben verschillende ideeën over wat seksuele intimidatie is. De wettelijke definitie gaat niet over de bedoeling van de dader(s). Het gaat om hoe het óverkomt. Mensen hebben recht op zelf hun grenzen te trekken in de omgang met elkaar. Zeggen dat getroffene “overgevoelig” is, lost niets op.
Versie 3
juni 2014
Pagina 27
De definitie heeft betrekking op de werkgever of een leidinggevende tegen een medewerker, maar ook op collega’s onderling en van de kant van derden, zoals leerlingen. Het betreft hier zowel vrouwen als mannen.
Versie 3
juni 2014
Pagina 28
Bijlage: 7 Begeleidingsstructuur
Indien nodig dagelijks contact d.m.v. het paspoort en magister. Oudergesprekken en gespreksmogelijkheden met alle geledingen. Informatieavonden.
Versie 3
juni 2014
Indien nodig dagelijks contact d.m.v. het paspoort en magister. Oudergesprekken en gespreksmogelijkheden met alle geledingen. Informatieavonden. Adviserings- en coachingsgesprekken. Pagina 29
Advisering vanuit mentoraat en vakdocenten. Vraag vanuit ouders/verzorgers. Na aanleiding van leerling-bespreking: overleg leerlingbegeleider en mentor. Advisering vanuit het ZAT. Wettelijke eisen.
Geciteerde werken Nijland, B. e. (sd). Handboek Positieve groepsvorming.
Versie 3
juni 2014
Pagina 30