Kansrijke ontmoetingen
studiedag Gezond in ... 4 juni 2015
Kansrijke ontmoetingen “Gezondheid leeft!” Dat is geen wishful thinking. Het is natuurlijk mooi om een dag van ‘kansrijke ontmoetingen’ met die vaststelling te beginnen. Maar, weet ook dagvoorzitter Marianne van den Anker, er is genoeg aanleiding voor de studiedag die Pharos en Platform 31 organiseren voor het stimulerings programma Gezond in ... “Bij de betrokken gemeenten leven nog veel vragen: Strategische, inhoudelijke en vooral ook praktische vragen. Veel van de antwoorden zijn er al.” In de zaal, om precies te zijn, en zo wordt de bijeenkomst in Het Huis in Utrecht een dag om van elkaar te leren. Essentieel, want gezondheid mag dan leven, gezondheidsachterstanden poets je niet zomaar even weg. Er is een lange weg te gaan en er moet veel overwonnen worden.
Kansrijke ontmoetingen
Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad en ambassadeur van Gezond in ..., heeft als voormalig wethouder van Utrecht ervaring met de weerbarstige praktijk. Ze spoort de aanwezigen aan om verbindingen te leggen: “Ga vandaag met minimaal drie visitekaartjes naar huis. Niet alleen van andere gemeenten, maar ook van de zorgpartijen hier aanwezig. Want er is op verschillende plekken in Nederland al van alles uitgevonden.”
Twee bijbaantjes Dat is geen overbodige luxe, want we hebben hier te maken met een ingewikkeld thema, waarvan gezondheid een onderdeel is. “Je ziet in veel wijken heel andere problemen: schulden, werkloosheid. Als je dat niet eerst aanpakt, kom je niet eens aan gezondheid toe.” En er zijn ook culturele verschillen: “Ik organiseer de avondvierdaagse voor een school met vele nationaliteiten, en die ouders begrijpen het niet. Vier dagen van A naar B lopen, 5 euro betalen en er naast je twee bijbaantjes nog eens veel tijd in moeten steken. De kinderen van die ouders lopen daardoor vaak niet mee. Dan is de uitdaging hoe kunnen we die kinderen wel mee laten lopen?”
Kansrijke ontmoetingen
De sociaaleconomische gezondheids verschillen zijn een complex en hardnekkig probleem: “We zijn er al vanaf de jaren ̓50 mee bezig. En nu wordt door al die decentralisaties ook nog eens de samenwerking gefrustreerd. Hadden we vroeger te maken met twee thuiszorgorganisaties, nu zijn het er zeven. En die concurreren meer met elkaar dan dat ze samenwerken. Gelukkig zijn er al gemeenten die het in de verkoopvoorwaarden opnemen: verplicht samenwerken.” Er zijn zeker ook successen te noemen. “In Leiden zag ik hoe allochtone vrouwen via sport heel laagdrempelig ook workshops over onderwerpen als gezondheid en seksualiteit gingen volgen. Sport is dan doel én middel.”
Kansrijke ontmoetingen
Hoe nu verder? “Pharos en Platform 31 hebben in zes maanden tijd 120 gemeenten bezocht. Een aantal vragen komt steeds terug: hoe doe je de wijkscan, de monitoring en de evaluatie? Hoe betrek je de burgers? Want dat is essentieel. En hoe zorg je voor bestuurlijke betrokkenheid?” Gezond in ... komt aan die vragen tegemoet door advies op maat te bieden en praktische instrumenten. En via bijeenkomsten als deze én het online platform: www.gezondin.nu “Een mooie kans voor meer kansrijke ontmoetingen.”
‘‘Je hoeft niet het wiel opnieuw uit te vinden maar kunt wel werken aan nieuwe velgen’’ Quote uit rap - Atta de Tolk
Onbekend maakt onbemind huisarts en preventie
Van zorg en ziekte naar gedrag en gezondheid “Jullie kunnen de sleutel zijn, want huisartsen zijn al bezig preventie een plek te geven.” Hoewel preventie een ‘hobby’ is van hoogleraar huisarts geneeskunde Pim Assendelft, nuanceert hij de aankondiging van Marianne van den Anker meteen: “Voor een deel ligt de sleutel in de zorg. Ik wil vanuit de positie van de huisartsen kijken hoe we met elkaar in contact kunnen komen.” Niet alleen in de politiek ‘kan’ preventie weer, ook bij huisartsen is preventie een onderdeel van de toekomstvisie. En dat is meer dan mensen een pil geven en weer terugsturen. Dat betekent ook: van Zorg en Ziekte naar Gedrag en Gezondheid. Oftewel: niet alleen repareren, maar mensen zelfregie geven, zodat ze met hun gezondheid aan de slag kunnen. Dat kan nog best lastig zijn: “Huisartsen krijgen hun ‘shot endorfine’ van mensen beter maken. En nu is de boodschap dat ze het helemaal anders moeten gaan doen.
Onbekend maakt onbemind huisarts en preventie
Ze moeten op pad. Een beetje geduld is daar wel voor nodig. Huisartsen hebben er niet voor gekozen en zijn er ook niet voor opgeleid.” Een ander flink probleem: “Er is in de huisarts praktijk alleen oog voor preventie voor mensen die ziek, of bijna ziek zijn. We moeten daarom van zorggerelateerde preventie naar universele preventie. Maar momenteel is de scheiding nog duidelijk: dít is Zorgverzekeringswet en dít is GGD.” Bovendien is het sociale domein vaak ook niet op orde voor doorverwijzing van huisartsen: “Als ik patiënten vraag wat ze aan beweging willen doen, zeggen ze vaak dat ze willen zwemmen. Maar alle zwembaden in de omgeving sluiten.” Je hebt dus ook een goede ‘welzijnskaart’ nodig, waarop allerlei mogelijk heden staan voor preventieve doorverwijzing.
1e lijn de wijk in Toch moet collectieve preventie meer thuis gaan horen in de eerstelijnszorg. Het is er een geëigende plek voor: huisartsen worden van huis uit vertrouwd en ze zien veel mensen die
Onbekend maakt onbemind huisarts en preventie
voor preventie in aanmerking komen. Maar wat is daar dan voor nodig? “Huisartsen moeten de wijk in. Ze moeten de naam van hun patiënten kennen en zien wat er in hun leven gebeurt. Dan krijg je bijvoorbeeld te horen: ‘Stoppen met roken? Ik ben op een verblijfsvergunning aan het wachten.’ Of: ‘Ik zit met een enorme berg schulden.’ Daar is tien minuten spreekkamer niet genoeg voor.” Huisartsen gaan dat natuurlijk niet alleen doen. ‘Gezond in de wijk’ vergt samenwerking met gemeenten en GGD’en. “Betrek huisartsen ook bij gemeenteprojecten. Ga tijdig met elkaar in gesprek over hoe preventie werkt, hoe het gefinancierd kan worden. En maak gebruik van alle goede voorbeelden, ideeën en materialen die er al zijn.” Als dat lukt, kan de vlag uit. Pim Assendelft ziet het wel gebeuren: “Laat duizend bloemen bloeien. Er gaat de komende vijf jaar veel veranderen en ik hoop dat we aan het eind de resultaten gaan zien.” Meer weten? Kijk op Spoor preventie en zorg
Gezondheid van en voor de stad
Verleiden versus overtuigen Eén jaar wethouder, maar daarvoor 37 jaar gezondheidszorg. Geen wonder dat Irene ten Seldam bij haar aantreden in Almelo de portefeuille openbare gezondheid kreeg. Of, zoals ze het zelf zegt: “Gezondheid van en voor de stad, bestuurlijk én individueel. Dat samenspel is heel belangrijk.” Hoe is dat eerste jaar gegaan in Almelo? In die stad met flinke gezondheidsverschillen, waar in meerdere wijken de levensverwachting laag, en de zorgkosten hoog zijn. “We pakken het integraal aan, onder de naam ‘Samen mee(r) doen’. Dus Passend Onderwijs, Wmo, Jeugdwet in één pakket. Een andere lijn is verleiden versus overtuigen. Ook al heb je nog zo’n goed pleidooi, de primaire reactie bij mensen is vaak: ‘Dat bepaal ik zelf wel.’ Je kunt dus beter verleiden. Benadruk bijvoorbeeld dat bewegen leuk is en dat je er ook nog eens van afvalt. Dus van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’.”
Gezondheid van en voor de stad
Out of the box Vervolgens werd een wijkscan gedaan, waarbij overigens misleiding op de loer ligt. “Een wijk van 15.000 inwoners kan gemiddeld goed scoren, maar er kunnen zowel uitkeringsgezinnen als 3 x modaal-gezinnen wonen. En jongeren én ouderen.” Daarnaast is geïnventariseerd wat er al allemaal is aan interventies en activiteiten, met als aangename conclusie dat het werken aan gezondheid absoluut niet bij nul hoeft te beginnen. Sowieso moet je gezondheidsbeleid niet vanuit de ivoren toren verzinnen: “Je moet aanhaken bij de krachten die er zijn in de samenleving. Geen grootse projecten, maar vooral basale dingen. Hou het klein, bekijk steeds de resultaten en stuur waar nodig bij. In het verleden is vaak veel te veel op poten gezet wat daarna uit het oog verloren is.” De samenleving moet het uiteindelijk gaan doen en het is zaak om daarbij formele en informele netwerken te verbinden en te versterken. Samenwerking en kennisdeling op regionaal niveau tussen gemeenten, GGD’en en zorgverzekeraars. Integraal werken zodat er geld overblijft voor leuke dingen. En vooral: “Denk out of the box. Wees innovatief en gá voor een goed idee. En niet denken: ‘Wat nou als alles lukt?’ Zo kunnen we van Almelo een gezonde stad maken.”
Gezondheid van en voor de stad
‘‘Bestuurlijke betrokkenheid maar burgers hebben de hoofdrol’’ Quote uit rap - Atta de Tolk
Integraal al heel normaal? (deelsessie 1)
Hoe integraal werken gemeenten al? Maak een ‘word cloud’ van alles wat er op de studiedag gezegd is, en het woord ‘integraal’ zal groot in beeld verschijnen. Een integrale aanpak is onmisbaar bij de aanpak van sociaal economische gezondheidsverschillen. Maar hoe gaat dat in de praktijk? Hoe integraal werken gemeenten al? Wat gaat er goed en wat niet? Om daar een duidelijk beeld van te krijgen is de Gezond in ... checklist ingevuld. Deze is ontwikkeld door Pharos en Platform 31 en getest bij het RIVM en een aantal GIDS-gemeenten.
Normaal maar basaal De checklist bevat vragen over de procesgerichte aanpak, de vijf sporen en acht pijlers van Gezond in ..., geeft inzicht in de eigen vorderingen en is bedoeld voor onderling gesprek. Door de uitkomsten in te vullen in een spinnenweb ontstaat een beeld van waar je als gemeente staat in je integrale aanpak. Welke partners zijn al betrokken en welke stappen zijn al dan niet gezet? Zijn de collega’s van Werk en Inkomen bijvoorbeeld al betrokken? Zo niet, dan is dat een punt voor het ‘to do’-lijstje. Soms wordt duidelijk dat een gemeente al heel integraal werkt maar dat de mensen met een gezondheids achterstand nog niet goed bereikt worden: en daar gaat het nu juist om! Meerdere keren wordt opgemerkt dat de praktijk behoorlijk weerbarstig is. Ook valt op dat er verschillen zijn tussen grote en kleinere gemeenten.
‘Integraal al heel normaal?’ (deelsessie 1)
Een van de aanwezige gemeenten moest op het nulpunt beginnen: “Er is niets op het gebied van gezondheid; het heeft geen prioriteit. Maar door Gezond in ... ben ik er nu wel mee bezig.” En ook een andere workshopdeelnemer loopt hier tegenaan: “Onderwerpen al de Wmo en praktijkondersteuners huisartsen (POH’s) hebben hier prioriteit. Dus al het integrale doe ik zelf, omdat ik het echt nodig heb.” Toch kan kleinschaligheid ook voordelen hebben. “Iedereen weet wie ik ben. Ik kan mijn collega’s van Werk en Inkomen makkelijk bereiken, omdat ik ze ken.”
Wijkwethouders
‘‘Beseffen we wel de helft? Is alles wel integraal?’’ Quote uit rap - Atta de Tolk
‘Integraal al heel normaal?’ (deelsessie 1)
In een grote stad als Rotterdam ligt dat anders: “Je moet alle ambtenaren van de verschillende sectoren met elkaar laten praten als je zaken (bijvoorbeeld ‘groen’ en ‘zorg’) wilt verbinden.” Wat ook helpt bij een integrale aanpak is focussen op de wijk: “Rotterdam heeft een goede monitor op wijkniveau.” En in Groningen wordt de jarenlange ervaring met wijkgericht werken nu ook bestuurlijk ondersteund; hier zijn wijkwethouders aangesteld: “Die hebben dus naast hun beleidsonderwerp een wijk als aandachtsgebied”. Het aanhaken van beleidsterreinen is ook in Haarlem soms een probleem: “Het is bijvoorbeeld lastig de fysieke omgeving bij gezondheid te betrekken. Dan wil je je bezig houden met stadslandbouw, maar dan blijkt al het geld al in zonnepanelen te zitten. Die verbinding is dus moeilijk te maken.”
Investeer in relaties De workshop levert uiteindelijk meer op dan alleen een tussenstand voor integraal werken. Er komen ook adviezen naar voren. Zoek gebiedsgewijs samenwerking, dat werkt beter. Zoek thema’s als ‘wonen’ en ‘veiligheid’ om bij aan te haken. Organiseer werktafels. En vooral: investeer in relaties. Organiseer fysieke ontmoetingen. En dan niet gewoon rond de tafel gaan zitten, maar de ontmoeting koppelen aan een activiteit of evenement, zoals een opening of een hardloop wedstrijd door de wijk. Pak ook dát integraal aan. Maak kleine concrete stappen en maak ook die kleine successen zichtbaar!
‘Integraal al heel normaal?’ (deelsessie 1)
‘‘Is het glas halfvol of halfleeg, we snappen het allemaal’’ Quote uit rap - Atta de Tolk
Kijk door de ogen van ... (deelsessie 2)
Wat drijft inwoners? Hoe bereik je de mensen? Dat is een van de belangrijkste vragen bij de aanpak van gezondheidsachterstanden. Want je kunt er wel voor zorgen dat er een gezond aanbod is, maar als de inwoners daar niet op afkomen, blijft de beoogde gedragsverandering uit. Sociale marketing kan helpen bij de vraag wat de inwoners drijft en waar ze wel of niet op afkomen. Julie Huibregtsen, sociale marketing-expert, legt uit hoe.
Stoeltjes zegenen Een campagne in Arizona bedoeld om ouders autostoeltjes te laten gebruiken voor hun kinderen had al jaren niet het gewenste effect. Uiteindelijk werd een sociale marketeer ingeschakeld, die oprecht probeerde inzicht te krijgen in het leven van Arizona’s bewoners. Wat bleek? Op de wil van god werd veel meer vertrouwd dan op de autostoeltjes. Aan lokale priesters werd toen gevraagd de stoeltjes te zegenen, en dat werkte. Het gaat er bij sociale marketing dus om het element te vinden dat de doelgroep waardeert en zodoende gedragsverandering te bereiken. Dat inzicht komt alleen bovendrijven als je met oprechte nieuwsgierigheid het gesprek met de mensen aangaat. Laat de voorlichting daarbij thuis en ga niet zeggen wat de mensen wel en niet moeten doen. Zorg ervoor dat ze inzicht krijgen. En hou het concreet. Dus niet: “verbeter je gezondheid”, maar “het is heel prettig als je lopend of fietsend naar je werk gaat”.
Kijk door de ogen van ... (deelsessie 2)
Methodiek delen In de gemeente Borger-Odoorn hebben ze dat begrepen, vertelt Wietze van der Harst, beleids medewerker ruimtelijke ontwikkeling en gebieds coördinator. Daar wordt ‘Beleidsparticipatie’ geïntroduceerd: systematische implementatie van sociale marketing in beleidsvorming. Hoe dat er concreet uit ziet? “Bij bewonersavonden nodigen we bijvoorbeeld directeur van FC Groningen Hans Nijland uit. Want in de doelgroep zitten veel voetballief hebbers.” Borger is zeker bereid de methodiek die de gemeente aan het ontwikkelen is met andere gemeenten te delen. In de gemeente Kampen luisteren ze ook goed naar de bewoners, vertellen beleidsontwikkelaars Sylvia de Ruiter en Yvonne Kleinbussink. Dan is het handig om vlak bij de mensen te zijn. Daarom is een team met o.a. de wijkagent, een welzijnsmedewerker en een woonconsulent gehuisvest in een flat met veel multiprobleemgezinnen en drugsoverlast. Door een aantal ‘quick wins’ kregen de bewoners door dat er echt iets gedaan werd met hun input. Al snel werden de bewoners betrokken bij de ontwikkeling, aanleg en het onderhoud van een speeltuin. Er bleek veel meer kracht in hen te zitten dan vooraf gedacht.
Kijk door de ogen van ... (deelsessie 2)
‘Kijk door m’n ogen, je mag wat je ziet gebruiken’ Quote uit rap Atta de Tolk
Bootcamp of kickboxen Hoe zit het met de andere gemeenten? Gebruiken die ook sociale marketing? Zeker. Een sportconsulent uit de gemeente Venlo vertelt over een project om jongeren aan het sporten te krijgen. Een mooi plan was ontwikkeld om fitnessactiviteiten aan te bieden. Maar op de een of andere manier kwamen de jongeren niet. “We zijn toen gaan praten met de jongeren en kwamen erachter dat ze fitness niet leuk vonden, maar liever bootcamp of kickboksen deden, dat was veel stoerder.” Andere gemeenten zijn nog zoekende. Sportcoaches van de gemeente Veendam vragen zich af hoe in gesprek te komen met de bewoners. “Gaan we gewoon langs en bellen we aan? En wie is daar de geschikte persoon voor?” Tot slot daarom nog wat adviezen: “Denk na over waar je de mensen kunt vinden. En denk na over wie goed ligt bij de bewoners; met wie ze wel zouden willen praten. Loop mee met de uitvoerende mensen, want die zijn de verbinding naar het veld. Ga samen met de buurtsportcoach of consulent in gesprek met de burgers. Wij als bestuurders en ambtenaren moeten dat eigenlijk ook gewoon kunnen en durven, zodat wij ook inzicht in het probleem krijgen.” Meer weten? Kijk op Pijler sociale marketing op alle niveaus
Titeldoor de ogen van ... (deelsessie 2) Kijk
kickstart je proces (deelsessie 3)
Welke indicatoren zijn nodig? Een wijkscan toont de gezondheidssituatie van bewoners en hun wijk. Zo’n scan of ‘startfoto’ bestaat uit verschillende ‘indicatoren’, zoals armoede, de vraag naar eerstelijnszorg, de hoeveelheid groen in de wijk en het percentage rokers. GGD GHOR Nederland heeft een database met maar liefst duizend van dat soort indicatoren. Welke daarvan heb je nodig om tot een integrale aanpak te komen?
Vijf sporen Tijdens de studiedag presenteerde GGD GHOR Nederland het resultaat: een overzicht van 30 indicatoren die een goede basis vormen voor een wijkscan; voor ieder spoor vijf en vijf overkoepelende. Die indicatoren hebben gemeen dat er betrouwbare, actuele gegevensbronnen op gemeenteniveau voor bestaan, die bovendien eenvoudig te verkrijgen zijn. Het staat gemeenten vrij om naar eigen inzicht indicatoren toe te voegen of weg te laten. “Maar waarom nu precies déze indicatoren”, vroeg een deelnemer aan de workshop, “en niet die van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning?” Dat heeft te maken met de vijf sporen van Gezond in ...: “Uit de literatuur blijkt dat deze sporen het meest bijdragen aan een integrale aanpak.”
kickstart je proces (deelsessie 3)
Als de wijkscan gedaan is, moet je ermee aan de slag. Maar hoe precies? De belangrijkste vraag is dan: wat wil je bereiken? Zorg in ieder geval voor focus. Zoals in Almelo, waar de gemeente besloot om de verbinding tussen eerstelijnszorg en welzijn centraal te zetten. Toen de wijkscan daar af was, gingen gemeente en GGD in gesprek met professionals in de wijk. Tijdens de eerste bijeen komsten werd er vooral gesproken met professionals uit de zorg. Maar al snel raakten ook wijkcoördinatoren en beleidsmedewerkers betrokken. Het is daarbij goed om te bedenken dat verschillende partijen ook verschillende talen spreken. Woorden als ‘participatie’ of ‘preventie’ roepen op het gemeentehuis en in de zorg verschillende beelden op. Ook de vorm waarin je de gegevens aanbiedt is belangrijk.
kickstart je proces (deelsessie 3)
‘‘Differentiatie is essentieel, zowel publiek als privaat’’ Quote uit rap Atta de Tolk
Dagje fietsen in de wijk De deelnemers aan de workshop gingen groepsgewijs met deze informatie in overleg over de vraag: ‘Wat heb je nodig om aan de slag te gaan met een wijkscan?’ In ieder geval het gesprek met de bewoners, want “het is gevaarlijk als je alleen vanuit je eigen perspectief naar een wijk kijkt.” Het ligt eigenlijk allemaal best voor de hand: “Ga eens een dagje fietsen in de wijk. Daar zie je meer dan wanneer je achter je bureau blijft zitten.” Of: “Schuif aan bij een vergadering van een buurt vereniging. En spreek mensen op straat aan. Dat is nog leuk ook!” Na een workshop met zo veel praktische tips voor een concrete aanpak zijn er eigenlijk geen excuses meer om géén wijkscan te doen. Meer weten? Kijk op pijler Proces even belangrijk als inhoud
kickstart je proces (deelsessie 3)
Het effect van integrale schulden op de aanpak gezondheid (deelsessie 4)
‘‘Slechte gezondheid heeft meerdere redenen’’ Quote uit rap - Atta de Tolk
Wisselwerking Een ongezondere leefstijl, meer psychosociale klachten en een slechtere gezondheid. Aan het begin van de workshop werd al duidelijk dat mensen met schulden vaak meer dan één probleem hebben. Schulden zijn daarbij vaak wel ‘bovenliggend’; de impact van financiële problemen is groot. Toch is er nog niet zo veel bekend over de relatie schulden – gezondheid. Uit onderzoek blijkt wel dat er een wisselwerking is: schulden leiden tot slechte gezondheid en slechte gezondheid leidt tot schulden. Bovendien leiden schulden tot minder zelfvertrouwen, stigmatisering en verlies van het sociale netwerk.
Opwaartse spiraal Door deze wisselwerking ligt een integrale aanpak voor de hand: een combinatie van schuldhulpverlening én medische consultatie én psychologische hulp én opbouw van een sociaal netwerk. In Rotterdam zijn de eerste uitkomsten van zo’n aanpak beschikbaar. Bij de 23% beperkt redzame inwoners van IJsselmonde gaat 75% van de vragen over geldzaken. En bij een ander onderzoek naar de effecten van schuldhulpverlening in het welzijnswerk, blijkt dat de aanpak van schulden en dagbesteding leidt tot een verbetering van mentale gezondheid, die vervolgens doorwerkt in de fysieke gezondheid. Een draai aan de schuldenknop leidt dus tot een opwaartse spiraal.
Het effect van schulden op de gezondheid (deelsessie 4) Titel
Dat is een mooie conclusie, die op bijval kan rekenen van de deelnemers aan de workshop. “Als je inzet op het inkomen, dan komt de rest vanzelf. Het is een stuk omslag in denken en manier van werken.” Bij veel stress door schulden denken mensen niet meer helder na. Juist door het proces van schaarste te doorbreken kun je vanuit motivatie en gedrag inzetten op meer financiële zelfsturing.
Zelfverzekerd en krachtig De deelnemers dragen nog meer zaken aan om rekening mee te houden. Ten eerste is het belangrijk te bepalen wie je naar deze kwetsbare mensen stuurt. Als het klikt, worden mensen zelfverzekerder en krachtiger. Zorg er ten tweede voor dat sociale zaken en gezondheid op één lijn zitten. Dat is nog best lastig en de verschillen per gemeente zijn groot. Let ten slotte op de betrokkenheid van huisartsen. Die weten vaak nog niet wat de mogelijkheden zijn als ze een patiënt met problematische schulden hebben. De praktijkondersteuners en wijk verpleegkundigen zijn vaak beter op de hoogte. Het is dus zaak huisartsen op de mogelijkheden te wijzen. Maar dát mensen met schulden onze aandacht verdienen, staat buiten kijf: “Als je niet aan de knop ‘schulden’ draait, dan gebeurt er op andere vlakken ook niets.”
Titeleffect van schulden op de gezondheid (deelsessie 4) Het
‘‘Het is niet altijd eigen schuld’’ Quote uit rap Atta de Tolk
Atta de Tolk vatte de dag samen in een raP lees de rap hier
deel uw kennis! Wat doen andere gemeenten om gezondheidsachterstanden aan te pakken? En wat is er nationaal en internationaal al bekend over een samenhangende en duurzame aanpak om gezondheidsachterstand terug te dringen?
vind en deel uw kennis op www.gezondin.nu De volgende landelijke studiedag vindt plaats op 19 november 2015.
Het programma Gezond in … wordt uitgevoerd door Pharos en Platform31 met financiering van het ministerie van VWS.