Nieuwsbrief van het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie
Water LIJN nummer 4, september 2003
4
Clemens Steenbergen en de leegte van de Linie
6
Kanonnen voor jongste monument van Nederland
John Jansen van Galen: Hollandse polderjungle
8
‘Panorama Krayenhoff is een steun in de rug’
Accordering vordert gestaag
Fort Werk IV, pag. 6
De accordering van Panorama Krayenhoff II, het ontwerp-Linieperspectief voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie, vordert gestaag. De stuurgroep NHW heeft aan de vijf provincies en het Bestuur Regio Utrecht (BRU) gevraagd om in te stemmen met de planvorming.
Werk bij Maarsseveen, pag. 2
I
Fort Honswijk, pag. 5
© Maarten Sloovens
Slot Loevestein, pag. 7
nmiddels heeft het plan de goedkeuring gekregen van de provincies Utrecht en Noord-Brabant, en van het BRU. De provincies Gelderland en Zuid-Holland nemen in de loop van september een besluit, en Noord-Holland wil eerst een beslissing nemen over de Stelling van Amsterdam en de inbedding daarvan in het streekplan, alvorens een besluit valt over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De uitspraak van Provinciale Staten van Noord-Holland wordt dan ook pas in oktober verwacht. De provincie Utrecht is het meest vergevorderd met de planologische verankering van de plannen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De provincie met de meeste Waterlinieforten binnen zijn grenzen neemt bescherming van het NHW-gebied op in het Streekplan. Ook wordt Panorama Krayenhoff meegenomen in de cultuurhistorische hoofdstructuur en de provinciale landschapsvisie. Tenslotte is in het kader van het provinciale projectenprogramma 2010 begonnen met een verkenning naar een nationaal bezoekerscentrum voor de NHW in Fort Vechten.
Inzet
WWW.HOLLANDSEWATERLINIE.NL
Grens Romeinse Rijk Projectbureau Belvedere is een verkennend onderzoek begonnen naar de mogelijkheden van een nationaal voorbeeldproject rond de voormalige Romeinse rijksgrens, de Limes. In Nederland volgt de Limes de loop van de zuidoever van de Rijn en de Kromme Rijn. Recente vondsten in de Vinex-wijk Leidsche Rijn van delen van de Romeinse grensweg en van Romeinse schepen maken deze kwestie extra actueel voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het ontwerpatelier Limes, dat in juni 2003 werd afgerond, leverde hiervan een bevestiging. In opdracht van de stuurgroep Belvedere wordt – in overleg met onder meer de provincies Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland – een Limesprogramma 2004 opgesteld.
In een verklaring van de provincie Utrecht wordt Panorama Krayenhoff omschreven als ‘een steun in de rug’ voor de eigen wensen en ideeën met betrekking tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Voor 2003 zijn hiervoor al financiële middelen beschikbaar gesteld, voor 2004 wordt daartoe ‘inzet’ beloofd. Een en ander is ook afhankelijk van een eventuele rijksbijdrage. ‘Wij afficheren ons als cultuurhistorisch hart van Nederland,’ zegt de Utrechtse gedeputeerde Jan van Bergen, ‘en die ambitie willen we graag waarmaken. Daarom zijn we blij met Panorama Krayenhoff.’
water LIJN, september 2003
Lees verder op pagina 2
Een van de recente vondsten van een schip in de Leidsche Rijn
1
actueel
vervolg pagina 1
Voor het eerst is er een totaalvisie op de Waterlinie ontwikkeld, die niet alleen de forten betreft, maar ook de schakels daartussen, is de opvatting van de Utrechtse gedeputeerde. ‘Het is een enorme inspanning om de Linie te behouden en te ontwikkelen, en dat kun je als provincie nooit alleen, al was het maar vanwege de kosten. Daarom verheugen we ons op een verdere samenwerking met het Projectbureau en met het Rijk. En we zullen de projectenveloppen die zijn ontwikkeld met grote zorg gaan invullen.’ Ook de provincie Noord-Brabant is enthousiast over Panorama Krayenhoff II. ‘Het sluit goed aan op het beleid van de provincie om cultuurhistorie te respecteren en als inspiratiebron te gebruiken voor de verhoging van de landschappelijke kwaliteiten van het betreffende gebied,’ aldus Provinciale Staten. ‘Wij achten de versterking van de onderlinge samenhang van de cultuurhistorische waarden ook in het Brabantse deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie van groot belang.’ Onder voorbehoud van financiële dekking en onder voorbehoud van enkele detailpunten stemmen Provinciale Staten van Brabant dan ook in met de inhoud van deel 3, ‘Bescherming en ontwikkeling’, het deel van Panorama Krayenhoff waarover de provincies een beslissing konden nemen. Verder wordt Panorama Krayenhoff II ‘sterk richtinggevend’ voor nieuw provinciaal beleid, en het wordt ‘integraal betrokken’ bij lopende projecten, waaronder het project Revitalisering Landelijk Gebied. Voorlopig is echter besloten nog geen middelen in te zetten, ‘omdat een financiële paragraaf in het Panorama Krayenhoff II ontbreekt.’
Restauratie Werk bij Maarsseveen Onder de naam ‘Werk in uitvoering’ restaureert de provincie Utrecht het Werk bij Maarsseveen, een verdedigingswerk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tijdens de restauratie van het fort wordt onder meer het muurwerk gerestaureerd. Daarnaast wordt het aardwerk op de bomvrije kazerne hersteld. Het Werk bij Maarsseveen is gebouwd in 1880-1881. Het terrein is een openbaar dagrecreatiegebied, de bomvrije kazerne is verhuurd aan een scoutingvereniging. Het Werk verdedigde de Maarsseveense Dijk en de vaart en de dijken van de nabij gelegen polders. Oorspronkelijk lag er niet alleen een aardwerk op de bomvrije kazerne maar was er ook een omwalling van het hele terrein. De wallen zijn later verwijderd, evenals de remise uit 1886.
Fortenmaand Vanwege de restauratie krijgt het Werk bij Maarsseveen in de fortenmaand september extra aandacht,
onder meer met een uitgebreid programma in de weekenden. Voor meer informatie: www.fortenmaand.nl
Verdedigingslinies in Europa Een permanent netwerk van Europese verdedigingsystemen. Dat is de gedachte achter een samenwerkingsproject van het Projectbureau NHW, de Wageningse onderzoeksorganisatie Alterra en de organisatie Marco Polo System uit Venetië. Het netwerk zal ook na het einde van het internationale project blijven bestaan en als vertrekbasis voor nieuwe projecten dienen. Eind 2003 wordt een startsymposium georganiseerd tussen de partners van het internationale project en andere mogelijke nieuwe partners die zich met verdedigingslinies bezighouden. Kernpunt van het netwerk is de uitwisseling van informatie, ideeën, projecten en ervaringen, onder meer via een website. De website zal de uitwisseling van kennis vergemakkelijken. Bovendien zal het een goed middel zijn
Projectbureau NHW in gesprek met vertegenwoordigers van de Marco Polo Stichting
om publieksbekendheid te verwerven. Binnen het netwerk wordt gewerkt aan een analyse van de staat van behoud en gebruik van de forten en van hun omgeving. Ook wordt gedacht aan een opsomming van kleine nationale projectvoorstellen met een internationaal karakter die elke partner voor zijn vestinglinie heeft, bijvoorbeeld een langeafstandswandeling langs alle forten. Het netwerk zal vooralsnog uit drie tot zes partners bestaan. Naast het Projectbureau NHW en Marco Polo System uit Venetië zijn er contacten met mogelijke partners uit België, Denemarken, Zweden, Portugal en enkele landen op de Balkan.
Werk bij Maarsseveen
Haalbaarheid PPS onderzocht Het Ministerie van LNV, Staatsbosbeheer, ING Real Estate, Grontmij Advies & Techniek en AM Wonen zijn een haalbaarheidsstudie begonnen naar publiek-private samenwerking (PPS) voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De studie zal zich zowel richten op een realistische kostenbatenanalyse voor de Waterlinie in haar geheel als voor de samenhangen-
de deelgebieden. Daarnaast wordt gekeken naar projecten op korte termijn, zogeheten ‘quick-wins’, en naar de risico’s en de consequenties voor de organisatie rond het Nationaal Project. De eerste resultaten van het haalbaarheidsonderzoek zijn rond 1 oktober 2003 beschikbaar. De studie wordt afgerond voor 1 november 2003. De in 2004 te maken afspraken tussen overheden onderling en vervolgens tussen overheid en private partijen zijn in grote mate van de resultaten van deze studie afhankelijk.
Verhuizing Projectbureau De Projectbureaus Nieuwe Hollandse Waterlinie en Belvedere zijn verhuisd. De tijdelijke huisvesting in het Utrechtse Hoog Catharijne is op 10 september 2003 ingeruild voor een cultuurhistorisch waardevol pand in de Muntstraat te Utrecht, op een kleine honderd meter van de oude locatie aan de Kromme Nieuwegracht. Het nieuwe bezoekadres is Muntstraat 7. Adres, telefoon- en faxnummer blijven ongewijzigd, evenals het webadres.
De nieuwe huisvesting van het Projectbureau
Kabinetsbesluit De behandeling in de Rijksplanologische Commissie (RPC) van Panorama Krayenhoff II staat gepland voor de vergadering van 14 oktober. Als alles volgens verwachting verloopt, betekent dit dat het kabinetsbesluit over de Nieuwe Hollandse Waterlinie nog dit jaar zal vallen.
©Provincie Utrecht
ACCORDERING LINIEPERSPECTIEF
Richtinggevend
Aartsvijand en bondgenoot De belangstelling voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie is de afgelopen tijd sterk toegenomen. Enige jaren geleden bespeurde ik soms een zekere meewarigheid als ik vertelde geïnteresseerd te zijn in verdedigingswerken. Tegenwoordig kom je dat nauwelijks meer tegen. De meeste mensen beseffen dat belangstelling voor militair erfgoed niet hetzelfde is als militarisme. Militair erfgoed is nu eenmaal een deel van onze culturele erfenis. Op sommige aspecten van die nalatenschap kun je trots zijn, op andere niet. Mijn belangstelling betreft vooral de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maar dat betekent niet dat andere linies en verdedigingswerken mij niet boeien, integendeel. Vraagt u mij niet waarom ik mij voor dit soort zaken interesseer. Ik heb geen antwoord op die vraag, hooguit een stortvloed van woorden. De Nieuwe Hollandse Waterlinie vind ik een fascinerend geheel. Ik benadruk bij rondleidingen steeds het bijzondere van deze linie. Waar andere landen hun verdedigingsstelsel baseerden op forten, vestingen en soms een beetje op water, hebben wij de verdediging van ons land gebaseerd op het gebruik van water. Wij hebben kans gezien om onze aartsvijand in te schakelen als bondgenoot. Wat betreft die rondleidingen: steeds meer mensen willen een kijkje willen nemen op een fort. Op de forten waar dat mogelijk is, zijn altijd mensen die bezoekers graag rondleiden. Stuk voor stuk enthousiaste mensen, die een deel van hun tijd opofferen om anderen iets te laten zien. Het probleem is dat deze mensen hun kennis meestal zelf bij elkaar moeten zoeken, bij voorbeeld uit het prachtige boek van Chris Will, Sterk water. Het ideaal dat mij voor ogen staat is een opleiding voor NHW-gidsen. De kennis over de Waterlinie moet uiteraard centraal staan, maar er zou ook aandacht moeten worden besteed aan zaken als het gebruik van inundaties als verdedigingsmiddel, de plaats van de Waterlinie in ons verdedigingsstelsel. Maar dat niet alleen. Het trainen in het geven van rondleidingen moet ook een onderdeel zijn. Waar moet je op letten als rondleider? Hoe boei je mensen? Zo’n opleiding dient vooral om de deskundigheid van de gidsen te vergroten. Dat maakt het geven van rondleidingen prettiger voor de gidsen, maar het is ook goed voor de bezoekers. ANNE VISSER Stichting Menno van Coehoorn water LIJN, september 2003 2|3
COLUMN
‘Financiële paragraaf ontbreekt’
actueel
Rijksbouwmeester Jo Coenen vroeg hem adviseur te worden voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Delftse hoogleraar Clemens Steenbergen zei ja. ‘De Waterlinie omvat een aantal typisch Nederlandse landschappen, waarvan de schoonheid wordt bepaald door soberheid.’
Door Bert Bukman
N
‘De belangrijkste kwaliteit van de Waterlinie is de leegte’
© Arie de Leeuw
Forten, batterijen en waterwerken Onlangs verscheen onder redactie van Clemens Steenbergen ‘De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Landschapsarchitectonische studies.’ Deze bundel bevat verkennend onderzoek van studenten over het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de voorbeeldstudies komen diverse beeldend-ruimtelijke thema’s aan de orde. Zo is er onder de titel ‘De linie als landschapscatalogus’ een analyse van het linielandschap als regionaal stelsel. De problematische relatie tussen bos en open linielandschap komt hier onder meer aan de orde. Ook is onderzoek gericht op het inventariseren, landschapsarchitectonisch beschrijven en onderling vergelijken van de diverse artefacten van de Waterlinie: de forten,
batterijen, kazematten en waterwerken. Hierbij is sprake van een beknopte landschapsarchitectonische beschrijving in de vorm van één of enkele zogeheten ‘reductietekeningen’. Op basis van beschrijving en de reductietekeningen kunnen de verschillende werken onderling landschapsarchitectonisch worden vergeleken. ‘De verschillen en overeenkomsten komen zo naar voren. Daardoor wordt de landschapsarchitectonische transformatie en differentiatie bespreekbaar.’ ‘De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Landschapsarchitectonische studies’ wordt uitgegeven door het Atelier van de Rijksbouwmeester en is daar eind van dit jaar beschikbaar. Voor meer informatie: www. rijksbouwmeester.nl
Kraag van Utrecht Om deze vragen uit te diepen werden door studenten en pas afgestudeerden enkele proefstudies verricht. Een voorbeeld is het gebied rond Fort Honswijk aan de Lek, dat bekend staat als het Linielandschap. ‘Elk landschap bestaat uit drie lagen,’ doceert Steenbergen. ‘Eerst komt de natuurlijke laag, in dit geval van de oeverwallen en de bijbehorende hoogtelijnen. De tweede laag is de laag van de cultuur en de techniek, het door de mens veranderde landschap. Bij Fort Honswijk gaat het om de waterstructuur en de verkaveling van de Schalkwijkse Polder. De derde laag is de stedelijke laag, een begrip dat ruim moet worden opgevat, want in dit gebied wordt het gerepresenteerd door de bebouwing, de spoorlijn en het kanaal.’ Het bijzondere van het Waterliniegebied is dat aan deze drie lagen een extra laag wordt toegevoegd. Steenbergen: ‘Die militaire laag bevindt zich tussen de natuurlijke laag en de laag van de cultuur en de techniek. Dat wordt duidelijk als het gebied wordt geïnundeerd. Dan worden de hoogtelijnen, die in het cultuurlandschap niet zo’n rol spelen, ineens weer helemaal zichtbaar. Het gebied wordt gedeeltelijk teruggegeven aan de natuur, om het zo maar uit te drukken. ‘Het militaire landschap heeft verder een eigen architectonische kwaliteit, die je weer zichtbaar moet zien te maken. Bijvoorbeeld door toevoeging van eigentijdse architectonische elementen, gebouwen bijvoorbeeld, en wandel- of fietsroutes. Ook dat is onderwerp van studie.’ Dat dus wat betreft het Linielandschap. Maar hoe beoordeelt Steenbergen de Nieuwe Hollandse Waterlinie als
geheel? ‘De linie omvat een aantal typisch Nederlandse landschappen, waarvan de schoonheid voor een belangrijk deel wordt bepaald door de soberheid. Dat begint met de veenpolders in het noorden. Daarna is er de Kraag van Utrecht, het gebied ten oosten van de stad, dat oorspronkelijk ook een fraai rivierenlandschap was, maar dat helaas nogal is verrommeld. En dan heb je de grote rivieren aan de zuidkant. Dat zijn een aantal zeer karakteristieke Nederlandse landschappen, niet voor niets sinds de zeventiende-eeuwe schilderkunst wereldberoemd. ‘De Waterlinie loopt daar dwars doorheen, en het bijzondere is dat het gebied door het militaire beheer zo lang leeg is gebleven. Als je op zoek bent naar een architectonische kwaliteit van de Waterlinie, dan is het de leegte.’ Steenbergen wijst naar buiten, naar het uitzicht op de agglomeratie Delft-Rotterdam. ‘Dat is op sommige plekken wel anders.’ De karakteristieke kwaliteiten van de Waterlinie verder versterken, dat is de kunst. En een bestemming bedenken die past in de huidige tijd, want louter behoud van het landschap, daar ziet Steenbergen niet veel in. ‘De Waterlinie moet geen museum worden,’ zegt hij, terwijl hij naar een oude kaart van Nederland in zijn werkkamer loopt. ‘Dit is de Horstermeer,’ wijst hij aan. ‘Een ronde polder in het Waterliniegebied die ze nooit helemaal droog hebben kunnen krijgen. Het ligt voor de hand dat je daaraan denkt voor waterberging. Dat is ook niet erg. Maar je moet die waterberging wel in overeenstemming brengen met, zoals we dat in Delft noemen, de poldergrammatica, de typische kenmerken van deze droogmakerij. En ook het Linielandschap heeft zijn eigen grammatica die verwerkt moet worden.’
Parklandschap Hoe nu verder met de Nieuwe Hollandse Waterlinie? Steenbergen is ook wat dat betreft vooral geïnteresseerd in de ontwikkeling van een eigenzinnige architectonische kwaliteit. ‘Ik zou van de Waterlinie niet louter een parklandschap maken. Agrarisch beheer lijkt mij het beste. Als je dat op een verstandige manier doet, kom je een heel eind. Er zijn veel boeren die het moeilijk hebben, die kunnen wel wat hulp gebruiken. ‘Ik zie veel in geëxtensiveerde landbouw, in combinatie met een geïntensiveerde bedrijfsvoering. Op plaatsen die daarvoor geschikt zijn koop je boeren uit en laat je minder boeren dezelfde hoeveelheid grond beheren. Dat geeft meer ruimte per boer en minder verdichting. En je zou kunnen kiezen voor een soort omgekeerde ruilverkaveling, waarbij natuurlijke en cultuurlijke elementen weer in het landschap worden aangebracht als openbare ruimte. ‘Zulke beperkte architectonische interventies zouden op strategische plekken voor het stedelijke achterland het Linielandschap toegankelijk en leesbaar kunnen maken. Dit zou zelfs kunnen leiden tot een nieuw, eigenzinning Hollands landschap aan de oostflank van de Randstad.’
INTERVIEW
Clemens Steenbergen:
og niet zo lang geleden reisde hij met zijn studenten de Nieuwe Hollandse Waterlinie af. Het was een mistige dag, en dat was jammer voor het uitzicht, maar qua sfeer pakte het eigenlijk heel goed uit. Je voelde je wat geïsoleerd, wat verlaten, en dat hoort er toch wel een beetje bij, bij zo’n bijzondere historische omgeving. Clemens Steenbergen (57) is hoogleraar Landschapsarchitectuur in Delft en is graag met zijn studenten op stap. ‘Studenten houden je scherp,’ zegt hij op zijn werkkamer aan de Technische Universiteit. ‘Als je in je eentje aan een project werkt ben je veel te gauw uitgepraat.’ Eind vorig jaar werd hij door Rijksbouwmeester Jo Coenen gepolst, of hij wilde adviseren over het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie. Panorama Krayenhoff, het eerste ontwerp-Linieperspectief, was toen al gereed. Steenbergen zei ja, en zijn reacties zijn opgenomen in Panorama Krayenhoff II. Die reacties waren nogal gedetailleerd, maar hoe kunnen ze worden samengevat? ‘Mijn taak is de architectonische kwaliteit van de Waterlinie in de gaten te houden, en waar nodig te verbeteren. Dat is interessant, want wat behelst die architectonische kwaliteit precies? Wat is, om het anders te formuleren, de identiteit, en hoe kun je daaraan verder werken in een levend landschap?’
water LIJN, september 2003 4|5
Kanonschoten voor Fort Werk IV De restauratie van Fort Werk IV in Bussum is in volle gang. Onlangs werd onder kanongebulder de vernieuwde fortwachterswoning in gebruik genomen. Het is een geschenk aan de regio van een jubilerende woningcorporatie.
Toscaans tafelen
H
et was een bijzonder moment voor de wethouders volkshuisvesting van de gemeenten Bussum, Naarden en Hilversum. Op 19 juni mochten ze alle drie een kanonschot afvuren. Plaats van handeling was Fort Werk IV in Bussum, en de aanleiding was de herbouw van de in 1945 gesloopte fortwachterswoning. Fort Werk IV is het enig overgebleven verdedigingswerk van de vijf forten die omstreeks 1870 voor de vesting Naarden werden gebouwd. In 1926, toen in de Eerste Wereldoorlog was gebleken dat de oorlogvoering ingrijpend was veranderd, is het fort buiten militair gebruik gesteld, en in 1969 kwam het op de monumentenlijst terecht. Naast het fort stond tot het eind van de Tweede Wereldoorlog een wachterswoning. Deze was in de loop der jaren sterk verwaarloosd en werd in 1943 door de laatste fortwachter verlaten. Na de oorlog is de woning gesloopt, maar in de eerste helft van dit jaar is hij volgens oude tekeningen herbouwd. De nieuwe versie, het jongste monument van Nederland, is een geschenk aan de regio van de jubilerende woningcorporatie Patio. Het huis wordt bewoond door de eigenaresse van galerie Vernissage (zie kader). ‘De opknapbeurt van het fort is in volle gang’, zegt Peter Mulders van de Stichting Fort Werk IV, waarin onder meer de Provincie Noord-Holland, Monumentenzorg, de gemeente Bussum en het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn vertegenwoordigd. ‘De kazematten zijn voorzien van nieuwe eiken deuren en luiken. De gevel van
Op het terrein van Fort Werk IV bevindt zich een oude artillerieloods. Deze is in 2000 omgebouwd tot atelier, en is nu in gebruik door galerie Vernissage. De huuropbrengst draagt bij aan het onderhoud van het fort. Galerie Vernissage heeft een gevarieerd aanbod van creatieve en culinaire cursussen en workshops. Aquarelleren, boetseren, beeldhouwen, schilderen, Toscaans tafelen – alles is mogelijk, onder het motto ‘Je kunt heel veel met weinig en veel meer dan je denkt’. Ook biedt galerie Vernissage de mogelijkheid van bedrijfsarrangementen.
Fort Werk IV
© Foto’s
Galerie Vernisage
Fort Nieuwersluis, oorspronkelijk een torenfort met een aarden omwalling, werd gebouwd tussen 1849 en 1851. Het diende voor de verdediging van de sluizen in de Nieuwe Wetering en de Vecht. Het kon ook de wegen langs de rivier, de spoorweg Utrecht-Amsterdam en het later aangelegde kanaal onder schot nemen. Op zaterdag 11 oktober worden twee gratis rondleidingen aangeboden aan de lezers van Waterlijn, van 10.00 tot 11.30 uur en van 13.00 uur tot 14.30 uur. Er is ruimte voor maximaal twintig mensen per rondleiding. Belangstellenden kunnen tot 3 oktober inschrijven:
[email protected] of Nieuwersluis in Waterlijn, t.a.v. Eric de Haan, Kleizuwe 17, 3633 AE Vreeland. In de aanvraag svp uw naam, adres en telefoon vermelden. De inschrijving is beperkt en de volgorde van binnenkomst is bepalend. U wordt tijdig op de hoogte gesteld van uw eventuele deelname.
Fort de Gagel Ook Fort Asperen is een torenfort, dat werd gebouwd tussen 1845 en 1850. Het fort heeft drie verdiepingen, waarvan de kern bestaat uit een cilindervormige licht -en luchtkoker, die door alle drie de verdiepingen loopt. Het fort werd verwarmd door met hout en turf gestookte ovens. Het verlichtingssysteem bestond uit olielampen in nissen. De natuurlijke ventilatie bestond uit een ingenieus stelsel van luchtkanalen. Drupkelders zorgden voor de afvoer van overtollig regenwater. In de winter huisvesten vleermuizen zich in het torenfort. Deze zomer is in Fort Asperen de tentoonstelling ‘De fortificatie van de mens’ te zien. Open: di. t/m zo. 10.00 - 18.00 uur (tot 29 sept.) Toegang: 5 euro Informatie: www.fortasperen.nl Forteiland Pampus is onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Pampus werd vlak voor de vorige eeuwwisseling gebouwd om de IJ-monding tegen aanvallen van de Duitse Kriegsmarine te beschermen. Voor de bouw van het eiland werd destijds door het Ministerie van Oorlog het gigantische bedrag van ƒ 800.000 uitgetrokken. Nu verzorgen vrijwilligers rondleidingen door het fort, dat maar liefst tachtig verschillende ruimten omvat. Open: di. t/m zo. 10.00 - 17.00 uur (tot 31 okt.) Toegang: 11 euro, incl. veerdienst en rondleiding Informatie: www.pampus.nl
Wa t e r l i j n is de driemaandelijkse nieuwsbrief van het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie Postbus 406, 3500 AK Utrecht www.hollandsewaterlinie.nl Bezoekadres: Munstraat 7, Utrecht
Titia Blom
Informatie: www.vernissage.nl
de poterne (bomvrije verbindingsweg, red.) is compleet gerestaureerd, de voegen zijn uitgeslepen en opnieuw aangebracht. Bovendien heeft de gemeente Bussum vier grote lantaarnpalen aan Fort Werk IV geschonken.’ Wat gaat er binnenkort nog meer gebeuren? ‘De wallen rondom de forten worden schoongemaakt door de stichting Werk aan de Linie,’ somt Mulders op. ‘Bovendien zal de stichting ook de binnenzijde van de poterne renoveren. Er komt een nieuw toegangshek in de oorspronkelijke stijl, gesmeed van staal. Door een grote aannemer is bovendien 250 ton erfgoedverharding toegezegd. Tenslotte zal het terrein opnieuw worden ingezaaid en herbeplant. Een groot hoveniersbedrijf heeft aangeboden drie jaar lang te zorgen voor het groenonderhoud. Als de poterne straks klaar is, kan deze worden gebruikt voor filmvoorstellingen, theater of feesten.’
agenda
Peter Mulders
Fortwachtershuis
Waterlijn wordt verspreid in een oplage van 2.000 ex. U kunt een gratis abonnement aanvragen op
[email protected] Redactie Titia Blom en Annemiek Tromp, Projectbureau NHW Tekstverzorging Bert Bukman, Utrecht Vormgeving SOK Visueel Management, Amsterdam Druk De Bussy Ellerman Harms bv, Amsterdam
‘We willen meer ruimte voor het water’
©Sector RRE Flitsteam, Provincie Utrecht
Herbouwde fortwachterswoning is jongste monument
Gerrit Kok is dijkgraaf van het waterschap Rivierenland, dat ruwweg het zuidelijk deel van de provincie Gelderland omvat.
‘D
e Nieuwe Hollandse Waterlinie is maar een klein onderdeel van ons waterschap, maar wel een deel dat bekend is bij het grote publiek: het gebied rond Slot Loevestein. Er zijn voor dat gebied allerlei plannen, die we graag laten aansluiten op de plannen voor de Waterlinie, zoals geformuleerd in Panorama Krayenhoff. Zo willen we meer waterberging rond Slot Loevestein, gecombineerd met een betere toegankelijkheid. In ’95, tijdens de wateroverlast van dat jaar, en ook enkele malen daarna, was Loevestein namelijk onbereikbaar. Dat is niet zo handig voor een museum. ‘Onze plannen behelzen het verdiepen van de uiterwaarden en het verhogen van de toegangsweg naar het slot, eventueel met de bouw van een nieuwe brug. Dat zijn plannen die ook passen in “Ruimte voor de Rivier”, een vervolg op het Deltaplan Grote Rivieren. Ruimte voor de Rivier behelst niet alleen het verder verbreden en verhogen van de dijken, maar ook het “meewerken met het water”. We willen het riviersysteem zodanig inrichten dat het water meer ruimte krijgt. Het verlagen van de kribben, het verdiepen van de uiterwaarden en indien nodig het verleggen van de dijken, zijn daar onderdeel van. Een en ander met behoud, of zelfs met versterking, van de cultuurhistorische waarden.’
SCHOOTSVELDEN ‘Ruimte voor de Rivier is goed te combineren met Panorama Krayenhoff. Ik denk dan vooral aan het benadrukken van de schootsvelden. Hoe de plannen er precies uit komen te zien moet nog blijken, voorlopig zijn we in de fase van het inventariseren. ‘Ik beschouw Panorama Krayenhoff als een ambitieus en interessant plan. Aanvankelijk was ik nogal sceptisch, omdat het mij allemaal wat te theoretisch leek, maar ik ben toch gaan inzien dat het een samenhangend geheel is. Uiteindelijk moet je beginnen met beleid. Daarna komt de praktijk. Dat zal bijvoorbeeld ook gelden voor ons voorbeeldproject De Molenkade: het hergebruik van een inundatieveld van de Waterlinie nabij de Diefdijk in Culemborg. Ook daar willen we het water meer ruimte geven, maar we laten het voortouw aan de gemeente. Tenslotte is het hún grondgebied.’
water LIJN, september 2003 6|7
BESTUURLIJK
achtergrond
Water
John Jansen van Galen
LIJN
Tochtjes
Hollandse polderjungle at ik in de buurtbus vanuit Geldermalsen de enige passagier was, verontrustte mij. Als er te weinig belangstelling is, gaat zo’n ‘buurtbusproject’ op de fles. Hoe moet de wandelaar dan de Hollandsche Waterlinie aan de Linge bereiken? Ik stapte uit bij fort Asperen, na Pampus het bekendste Nederlandse fort – door de vleermuizen en door alle kunst die er tentoongesteld wordt. Er was een expositie over de ‘fortificatie van de mens’, met beelden van een zwarte jongen in een geducht jack op de vestingmuren. Maar ik popelde om te gaan wandelen. Onlangs klaagde Esther Bakker, bekend wandelschrijfster, in de Volkskrant over de ‘asfaltering van Nederland’: steeds meer wandelpaden worden verhard tot rijwielpad. Het leek mij een democratische zaak: wij zijn nu eenmaal een fietsend volkje, er zijn meer fietsers dan wandelaars. Bovendien staat er tegenover dat in allengs meer gebieden, voorheen door verbodsbordjes en onverbiddelijke hekken afgesloten, voetpaden worden opengesteld. Neem het land ten zuiden van de Linge bij Asperen. Sinds twee jaar kun je er langs plassen lopen die ontstonden doordat klei werd uitgegraven om dijken te versterken, en door moerasbossen. Soms waan je je er in een wildernis, een Hollandse polderjungle; de korte broek was niet handig qua woekerende brandnetels. Het wilgenroosje bloeide uitbundig, insecten als glinsterende broches fladderden lustig en voor mijn voeten vloog een patrijs op om recht voor mij uit over
het pad te snellen – geen wonder dat die vogels een willige prooi zijn voor jagers. Overal zijn bunkers, herinnering aan een latere, Duitse linie. Toen ik een plas naderde stegen tientallen waterhoentjes op, de vleugels roffelend over het water. Alleen de jonge zwanen bleven onverstoorbaar drijven. O, het was niet steeds idyllisch. Op de rechte Molenweg naar Vuren was het doorbijten, maar gauw liep ik langs de Merwede, zag aken tegen de stroom op zwoegen en de torens van slot Loevestein aan de overkant. Vlakbij de dertien gapende monden van een afgedankte steenfabriek met een hoge schoorsteen die geknakt leek. En daar lag het Fort bij Vuren! Ooit was het een torenfort. Toen het te kwetsbaar werd voor moderner geschut, brak men de toren niet af maar hoogde het omliggende land rond een contrescarp dat de vesting nog altijd bewaakt, al is die nu een uitspanning. Lekker bier! Ik trakteer mijzelf op de veerboot naar Gorinchem. Zon op mijn kop, wind in mijn haren, Händel op de discman: wie doet mij wat?
© Arie de Leeuw
Fort Asperen
Fort Vuren Fort Vuren
water LIJN, september 2003
Wandelroute (17 km) uit: Waterliniepad, uitg. Stichting Wandel en Fietsforten Vuren, ISBN 90.75437-28-5. Horeca onderweg: Pannenkoekenrestaurant Lingebosch, openbaar vervoer onderweg: Appeldijk, Heukelum.
8
WANDELING
D