Kan er meer worden gewerkt met Pgb’s? Een verkenning van mogelijkheden om binnen Hulp bij het Huishouden meer met Pgb’s te werken
Inleiding Op 2 september heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin het college wordt gevraagd om: Te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om toch meer met Pgb’s te werken (experiment, proefproject, voorlichting, huisbezoek), waarbij gegarandeerd moet zijn dat mensen die zelf, of met hulp van familie of anderen, geen hulp kunnen regelen daarbij ondersteuning krijgen van de gemeente. Een van de overwegingen bij de motie is dat er een bezuiniging van € 450.000 gerealiseerd kan worden wanneer Hulp bij het Huishouden alleen via een Pgb-constructie wordt aangeboden. De motie is opgenomen in bijlage 1. De mogelijkheden die het college heeft om meer met Pgb’s te werken wordt grotendeels bepaald door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In 2010 is de Wmo ingrijpend gewijzigd. De ontwikkelingen die aanleiding zijn geweest voor deze wetswijziging worden beschreven in hoofdstuk 1. De formele wetswijziging wordt besproken in hoofdstuk 2. Bij uitvoering van de wetswijziging en daarop volgend het Europese Aanbestedingstraject Hulp bij het Huishouden zijn keuzes gemaakt die mede bepalend zijn geweest voor de huidige speelruimte van het college. De keuzes die Achtkarspelen heeft gemaakt worden besproken in hoofdstuk 3. De notitie eindigt met een conclusie in hoofdstuk 4.
2
1.0 Aanleiding wetswijziging Wmo In dit hoofdstuk wordt in vogelvlucht een aantal ontwikkelingen geschetst die er voor hebben gezorgd dat vrij snel na de invoering van de Wmo in 2007 een wetswijziging is doorgevoerd. Het is van belang om inzicht te hebben in de ontwikkelingen van de afgelopen jaren op het terrein van Hulp bij het Huishouden om deze wetswijziging te begrijpen. 1.1
Hulp bij het Huishouden komt over uit AWBZ Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 hebben gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen voor Hulp bij het Huishouden. De Huishoudelijke Verzorging (HV) is vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) overgeheveld naar gemeenten. Op grond van de compensatieplicht in art. 4 Wmo zijn gemeenten sindsdien verantwoordelijk om oplossingen te bieden aan burgers die problemen hebben met het voeren van een Huishouden. Gemeenten noemen het Hulp bij het Huishouden in plaats van Huishoudelijke Verzorging, maar het gaat om dezelfde werkzaamheden.
1.2
Bij aanbesteding aansluiting gezocht bij systematiek in AWBZ Hulp bij het huishouden was in 2007 voor gemeenten een nieuwe voorziening en dit moest volgens de handreiking van het ministerie van VWS (Europees) worden aanbesteed. De tijd die gemeenten hadden om de Wmo in te voeren was beperkt. Daarom werd bij de aanbestedingen voor Hulp bij het Huishouden (HH) door veel gemeenten aansluiting gezocht bij de systematiek zoals deze werd gehanteerd in de AWBZ. Voor 2007 werd huishoudelijke verzorging geleverd door thuiszorgmedewerkers A in dienst van zorgaanbieders of door een alfahulp. HV was een aanspraak zonder differentiatie, d.w.z. dat bij de indicatie geen onderscheid werd gemaakt tussen HH1 schoonmaakwerkzaamheden) en HH2 (schoonmaakwerkzaamheden en lichte ondersteuning in het huishouden en een signaleringsfunctie). In de praktijk bepaalde de zorgaanbieder, in overleg met het zorgkantoor, wat verantwoorde zorg inhield, waarbij de zorgaanbieder niet gehouden was aan de activiteiten die door het CIZ (orgaan dat de indicaties in de AWBZ vaststelt) was aangegeven op de indicatie. Dit bood de zorgaanbieder ruimte om naar eigen inzicht personeel in te zetten.
1.3
Forse bezuinigen voor nadeelgemeenten Voor veel gemeenten was het duidelijk dat zij met de komst van de Wmo fors zouden moeten bezuinigen. Net als 80 andere gemeenten was ook Achtkarspelen een ‘nadeelgemeente’. In het eerste jaar van de Wmo werden de middelen over de gemeenten verdeeld overeenkomstig de uitgaven in de voorgaande jaren, het zgn. ‘historisch verdeelmodel’. Vanaf 2008 werden de middelen door het ministerie van VWS volgens een ‘objectief verdeelmodel’ verdeeld. Dit verdeelmodel was ongunstig voor onze gemeente, we kregen structureel minder (12%) budget dan 2007, vandaar de term nadeelgemeente.
1.4
Maximumuurtarief HH1 vastgesteld op basis van het uurtarief van de alfahulpconstructie in de AWBZ Om grip te houden op de financiën heeft Achtkarspelen, net als veel andere gemeenten, bij de aanbesteding in 2006 gekozen voor het instellen van een maximum uurtarief in het bestek. Voor het vaststellen van de hoogte is uitgegaan van het maximum uurtarief voor alfahulp in de AWBZ (€ 15,50), waarbij zorgaanbieders gebruik mochten maken van de inzet van ‘bemiddelde hulpen (= alfahulp)’. Door het instellen van dit maximum tarief konden zorgaanbieder dan ook niet anders dan voor HH1 gebruik te maken van alfahulpen.
3
Maar er waren ook zorgaanbieders die op eigen initiatief, vanwege de concurrentie met schoonmaakbedrijven, hun medewerkers huishoudelijke hulp een alfahulpconstructie aanboden om daarmee tegen zeer lage tarieven te kunnen offreren. 1.5
Landelijk grote verschuiving van HH2 naar HH1 Met de komst van de Wmo ging ook de indicatiestelling naar de gemeenten. Cliënten werden veelal opnieuw geincideerd. Zorgaanbieders konden niet langer bepalen of zij HH1 of HH2 gingen inzetten. Het gevolg hiervan waren enorme verschuiving in de verdeling van HH2 naar HH1. De verhouding in HH1:HH2 was in Achtkarspelen voor 2007 26%:74% en verschoof in 2008 naar 63%:37%. Inmiddels is de verdeling bijna 80%:20%. Deze verschuiving was financieel gunstig voor gemeenten. Thuiszorgaanbieders waren genoodzaakt om meer gebruik te maken van alfahulpen en hadden moeite om hun opgeleide en daarmee duurdere HH2 werknemers in zetten. Daar komt bij dat het voor thuiszorgaanbieders nieuw was om in deze setting aan te besteden. Er zijn thuiszorgorganisaties die ver onder de kostprijs hebben geboden om marktaandeel te kunnen behouden met als gevolg dat sommige organisaties in zwaar weer kwamen of zelfs failliet gingen (Meavita).
1.6
Bij Zorg in Natura werd gebruik gemaakt van alfahulpen In de Wmo werd veel meer gebruik gemaakt van alfahulpen. Bij alfahulp is sprake van een arbeidsovereenkomst tussen cliënt en zorgverlener (alfahulpverlener). De alfahulp valt onder de Regeling Dienstverlening aan huis. De alfahulp valt niet onder een cao, is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen en heeft dan ook geen recht op een uitkering op grond van ZW, de Wet WIA en de WW en er wordt geen pensioen opgebouwd. Het tarief van een alfahulp is daarom veel lager. De cliënt is formeel werkgever van de alfahulp en hier horen bepaalde verplichtingen bij zoals administratie bijhouden, bemiddeling en vervanging bij ziekte, het afsluiten van verzekeringen. Deze negatieve verplichtingen voor de cliënt werden middels de aanbesteding door veel gemeenten (ook in onze gemeente) bij de thuiszorgaanbieders neergelegd. De cliënt ondervond hier geen nadelige gevolgen van. De cliënt werd hier dan ook niet over voorgelicht.
1.7
Onvrede onder cliënten, alfahulpen en thuiszorgaanbieders Niet alle gemeenten hadden de negatieve gevolgen van het werkgeverschap bij de thuiszorgaanbieders neergelegd. Sommige cliënten werden ongewild geconfronteerd met de nadelige gevolgen van werkgeverschap zoals de werkgeverslasten en de werkgeversaansprakelijkheid voor schade die eventueel kon ontstaan tijdens de werkzaamheden van de alfahulp. Omdat thuiszorgaanbieders meer behoefte hadden aan alfahulpen kwam het voor dat medewerkers in loondienst werden gedwongen om als alfahulp aan de slag te gaan. Om tegemoet te komen aan de onwenselijke situatie voor cliënten, alfahulpen en de thuiszorgaanbieders, is de Wmo gewijzigd.
4
2.0 Wetswijziging Wmo 2010 Het hoofddoel van de wetswijziging was om de positie van de burger in de Wmo te versterken. De Wmo bood onvoldoende duidelijkheid over de rechten en de plichten van de burger bij de voorziening in natura. De wetswijziging had tot doel te voorkomen dat burgers onbedoeld of ongewild werkgever zouden worden van hun alfahulp. De toenmalige regering wilde bovendien dat alfahulpen onder betere arbeidsomstandigheden zouden werken en dat alfahulpen zelf een keuze konden maken tussen het werken in loondienst of als zelfstandige. 2.1
Inhoud Wetswijziging De wetswijziging Wmo bevat drie elementen: 1. De huidige keuzemogelijkheid tussen de voorziening in natura en het persoonsgebonden budget wordt aangepast in een keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura, of een vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp. 2. Het opnemen van een bepaling over de geïnformeerde toestemming voor de burger. 3. Het opnemen van een overlegbepaling gericht op overname van personeel van oud-gegunde aanbieders door nieuw-gegunde aanbieders. In bijlage 2 zijn de volledige wetteksten opgenomen. Ad 1) Natura of Persoonsgebonden budget Als de burger ondersteuning in natura wenst, regelt de gemeente de voorziening voor de burger. De burger is hiermee uitsluitend de ontvanger van de voorziening en mag op geen enkele wijze worden geconfronteerd met enige verantwoordelijkheid als werkgever of opdrachtgever. Met ingang van de wetswijziging, 1 januari 2010, is het uitgesloten dat een thuiszorgaanbieder de voorziening in natura via een alfahulp levert waardoor de burger ongewild werkgever wordt. Als de burger de voorziening zelf wil regelen kan hij een persoonsgebonden budget – waaronder de vergoeding voor de alfahulp – aanvragen bij de gemeente. De burger regelt dan zelf zijn voorziening. De burger ontvangt van de gemeente een toereikend en met natura vergelijkbaar bedrag waarmee de burger de voorziening zelf kan inkopen. De vraag naar de voorziening in natura of een persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding wordt bepaald door de keuze van de burger om de ondersteuning wel of niet zelf te regelen. Ad 2) Geïnformeerde toestemming Naast een helder onderscheid tussen het wel of niet zelf regelen van een voorziening, is het ook belangrijk dat de burger daadwerkelijk weet waarvoor hij kiest. Daarom regelt de wetswijziging expliciet de geïnformeerde toestemming. Gemeenten worden hierdoor verplicht om hun burgers vooraf in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen te informeren over de consequenties van de keuze die de burger maakt. Wat houdt die verplichting tot geïnformeerde toestemming nu precies in? De verplichting houdt in dat de instemming van de burger expliciet wordt gemaakt en wordt gekoppeld aan het recht op begrijpelijke informatie. Dit betekent dat de gemeente er zeker van moet zijn dat een burger zich bewust is van de rechten en plichten die de keuze voor een individuele voorziening met zich meebrengt. De gemeente moet de burger voorzien van informatie over de voor- en nadelen en consequenties van de keuze voor een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor de alfahulp. Hierdoor wordt de burger in staat gesteld een bewuste keuze te maken. De burger maakt
5
een bewuste keuze om zijn hulp bij het huishouden zelf te regelen– via een persoonsgebonden budget– of niet zelf te regelen– via een voorziening in natura. Het is aan gemeenten om zelf te bepalen hoe zij de informatieverstrekking willen vormgeven, zo lang de burger maar alle informatie op een duidelijke en begrijpelijke manier krijgt die hij nodig heeft om een keuze te maken. Ad 3) Overlegbepaling De overlegbepaling is erop gericht dat nieuw gegunde aanbieders personeel overnemen van niet meer gegunde aanbieders. Gemeenten hebben een taak om een overleg te initiëren, daarna is het aan de partijen om onderling afspraken te maken. Gemeenten kunnen aanbieders niet dwingen personeel over te nemen, zoals dit bijvoorbeeld wel geregeld is in de Cao bij het openbaar vervoer waarin een ‘mens volgt werk’ bepaling is opgenomen. De cliënt heeft keuzevrijheid en het staat niet vast hoeveel uren de nieuwe aanbieder gaat leveren. Vanuit cliëntperspectief hebben ontwikkelingen, zoals deze zijn geschetst in hoofdstuk 1, in sommige gevallen gezorgd voor veelvuldige wisselingen van huishoudelijke hulpen. Dit staat haaks op de wens van cliënten om een vaste huishoudelijke hulp te hebben. Daarnaast wil de regering met deze overlegbepaling bevorderen dat er zoveel mogelijk mensen in de thuiszorg blijven werken.
6
3.0 Wetswijziging Wmo in Achtkarspelen In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de wetswijziging in Achtkarspelen is doorgevoerd. Ook wordt beschreven welke keuze er is gemaakt bij het aanbestedingstraject Huishoudelijke Hulp in 2009/2010. De speelruimte die het college heeft om meer met Pgb’s te werken wordt mede bepaald door deze keuzes. 3.1
Consequentie wetswijziging voor lopende raamovereenkomsten Middels een Europees aanbestedingstraject in 2006/2007 had de gemeente Achtkarspelen raamovereenkomsten afgesloten met 5 thuiszorgaanbieders. De ingangdatum van de overeenkomsten was 1 juni 2007 en eindigde op 1 juni 2009 met de mogelijkheid tot twee maal 1 jaar een verlenging. De overeenkomsten met de thuiszorgaanbieders had kunnen doorlopen tot juni 2011. Maar in deze overeenkomsten was opgenomen dat er gebruik kon worden gemaakt van een ‘bemiddelde hulp (= alfahulp)’. Met de komst van de wetswijziging in 2010 mocht dit niet meer.
3.2
Via een addendum is de wetswijziging ingeregeld Halverwege 2009 was nog niet duidelijk of de wetswijziging werd aangenomen. In een half jaar konden we als gemeente nooit een volledige Europese aanbestedingsprocedure doorlopen. Er is voor gekozen om de raamovereenkomsten met de thuiszorgaanbieders te verlengen tot 1 januari 2011. Voor 2010 is, middels een addendum aan de overeenkomst, opgenomen dat thuiszorgaanbieders bij het leveren van Hulp bij het Huishouden geen gebruik meer mochten maken van alfahulpen. Het uurtarief is conform de landelijke ontwikkelingen met € 5,00 verhoogd.
3.3
Cliënten opnieuw kiezen tussen Zorg in Natura en Pgb De geïnformeerde toestemming heeft geen terugwerkende kracht. Dit betekende dat de geïnformeerde toestemming van toepassing zou zijn voor alle nieuwe aanvragen, maar ook voor alle bestaande cliënten die al een keuze hadden gemaakt. In Achtkarspelen werden alle schoonmaakwerkzaamheden die vielen onder de categorie HH1, geleverd door alfahulpen. Alle cliënten die hadden gekozen voor Zorg in Natura waren daarmee ongevraagd, ongewild en vaak onwetend werkgever geworden. Overigens waren eventuele negatieve gevolgen van dit werkgeverschap neergelegd bij de thuiszorgorganisatie, onze cliënten ondervonden hiervan geen hinder. Toch moesten alle cliënten opnieuw de keuze maken tussen Zorg in Natura of een Pgb.
3.4
Gezamenlijk traject van gemeenten en thuiszorgaanbieders Om HH1 te kunnen blijven leveren moesten thuisaanbieders alfahulpen weer in dienst nemen. Eind 2009 is een gezamenlijk traject gestart met de thuiszorgaanbieders. De thuiszorgaanbieders hebben de alfahulpen voorgelicht over de consequenties van loondienst en de alfahulpconstructie. Uitgangspunt is geweest op te proberen om cliënt en zorgverlener zoveel mogelijk bij elkaar te houden. De gemeenten hebben de cliënten voorgelicht en gevraagd om opnieuw een keuze te maken tussen Zorg in Natura of een persoonsgebondenbudget. Voor veel cliënten was het behoud van de alfahulp vaak het belangrijkst. Cliënten lieten de keuze veelal afhangen van de keuze van de alfahulp. Het overgrote deel van de alfahulpen was bereid om in loondienst te gaan bij de thuiszorgaanbieders. In veel gevallen konden cliënt en zorgverlener dan ook bij elkaar blijven. Maar niet alle alfahulpen waren bereid om weer in loondienst bij een zorgaanbieder te gaan. De cliënt kon de alfahulp dan alleen behouden middels een Pgb. Voor veel cliënten waren vooral de administratieve lasten van een Pgb bezwaarlijk. Om deze groep tegemoet te komen heeft het toenmalige college
7
ervoor gekozen om een Pgb tarief in te voeren waarbij de cliënt de kassiers en/of de bemiddelingsfunctie kan inkopen. 3.5
Invoering Pgb met kassiers- en bemiddelingsfunctie De gemeenten hebben mogelijkheden om de burger te ondersteunen bij de administratieve lasten van het Pgb. Gemeenten mogen de kassiers- en de bemiddelingsfunctie aanbieden. Bij de kassiersfunctie gaat het om het verzorgen van de loondoorbetaling aan de alfahulp in opdracht en voor rekening van de burger. Er mag hier GEEN sprake zijn van een gezagsverhouding tussen alfahulp en derde partij, zoals een thuiszorgaanbieder, want dan zou er sprake zijn van werkgeverschap. Het is aan de burger om te bepalen of hij/zij de kassiersfunctie elders wil neerleggen, hierin mag de gemeente niet optreden. Bij de bemiddelingsfunctie gaat het om het samenbrengen van partijen, namelijk de cliënt en de alfahulp, dit is een eenmalige actie. Vervanging tijdens ziekte en vakantieperiodes behoort tot de bemiddelingsfunctie. In deze constructie wordt de cliënt formeel werkgever, maar de nadelige gevolgen die het werkgeverschap met zich meebrengt worden zoveel mogelijk ondervangen. De gemeente Achtkarspelen zorgt zelf niet voor de kassiers en bemiddelingsfunctie, maar indien de cliënt dit wenst kan dit door de cliënt middels een verhoogd Pgb zelf worden ingekocht. Destijds hebben 86 cliënten een keuze gemaakt voor de kassiers- en bemiddelingsfunctie.
3.6
Financieel voordeel van de kassiers- en bemiddelingsfunctie Het verhoogde Pgb-tarief met kassiers- en bemiddelingsfunctie werd vastgesteld op € 15,50. Er waren 86 cliënten die hebben gekozen voor de kassiers- en bemiddelingsfunctie en deze cliënten hebben gezamenlijk 15.080 zorguren op jaarbasis. Wanneer de optie voor de kassiers en bemiddelingsfunctie er niet zou zijn geweest, dan zouden deze cliënten waarschijnlijk hebben gekozen voor zorg in natura. Het gemiddelde uurtarief voor Zorg in Natura HH1 ging in 2010 met € 5,00 omhoog naar € 20,50. Het financiële voordeel voor de gemeente is € 75.400 (15.080* € 5,00).
3.7
Kwaliteit staat voorop bij de Aanbesteding Hulp bij het Huishouden 2010 In het collegeprogramma ‘Elkenien Dwaande’ is opgenomen dat ten aanzien van de Wmo bij de Europese aanbesteding Hulp bij het Huishouden de kwaliteit voorop moet staan en niet de prijs. Voorafgaand aan het feitelijke aanbestedingstraject dat in Nofa+ verband plaatvond is er een strategische notitie opgesteld. Deze notitie is het resultaat van overleg met verschillende partijen. Er is overleg geweest met de bestuurders en er is uitgebreid gesproken met de Wmo-raden. Daarnaast heeft er een marktconsultatie onder de thuiszorgaanbieders plaatsgevonden. In deze strategische notitie zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd. Deze notitie is ook voorgelegd aan de fractiespecialisten in de gemeenteraad. Ten aanzien van de Alfahulp Pgb-constructie is het volgende beslispunt opgenomen: In diverse Friese gemeenten, bijvoorbeeld in Leeuwarden en Smallingerland, zijn oplossingen ingesteld die voorzien in een ’bemiddelingsfunctie’ voor alfahulpen door aanbieders die worden gecontracteerd voor levering van hulp in natura. Daarbij wordt de cliënt soms primair een PGB aangeboden. Deze oplossingen zijn niet conform de doelstellingen van de wetswijziging Wmo en daarmee discutabel te noemen. Het primaat van keuze ligt bij de cliënt. Deze dient vrij te kunnen kiezen tussen natura of PGB/alfabemiddeling. Wij raden af deze constructie toe te passen in een en dezelfde aanbesteding. Het apart aanbesteden van de bemiddelingsfunctie is niet discutabel
Wij stellen voor : 6. Geen dwingend PGB met bemiddelingsfunctie via de aanbieders toe te passen.
8
3.8
Bij een Pgb (alfahulp)constructie kan de gemeente geen kwaliteitseisen meer stellen Er zijn gemeenten die de kassiers- en bemiddelingsfunctie hebben meegenomen als onderdeel van de aanbesteding. Omdat de kwaliteit in onze gemeente voorop staat is deze constructie niet meegenomen. Wanneer het gaat om een Pgb kan de gemeente geen invloed meer uitoefenen op de kwaliteit. De thuiszorgorganisatie mag de alfahulp niet aansturen. Een thuiszorgaanbieder mag bemiddelen en het loon doorbetalen, maar mag de alfahulp niet aansturen. In de alfahulpconstructie is de cliënt werkgever en stuurt zelf op kwaliteit.
3.9
Is het rendabel om in onze gemeente te werken met een Alfacheque? De gemeente Tilburg heeft samen met de 7 omliggende gemeenten (waaronder Breda) het concept van de Alfacheque ontwikkeld. Hierbij zijn de kassiers- en bemiddelingsfunctie via een inbestedingstraject neergelegd bij een zelfstandige B.V. dat onderdeel uitmaakt van het werkvoorzieningschap. De B.V. vervult deels de ‘oude rol’ van de thuiszorgaanbieders zonder dat er sprake is van werkgeverschap. De organisatie heeft een faciliterende en ondersteunende rol. Onderzoeksbureau BMC heeft onderzocht dat deze constructie pas rendabel is indien er sprake is van 350.000 zorguren of meer per jaar. In Achtkarspelen gaat het om 15.000 zorguren op jaarbasis aan Pgb, deze constructie kan in onze gemeente niet uit. Een verhoogd Pgb waarbij de kassiers- en bemiddelingsfunctie kan worden ingekocht is een prima oplossing. Op deze manier hoeven geen samenwerkingsverbanden met andere gemeenten worden aangegaan. Ook is het niet nodig om een extra organisatie op te tuigen.
3.10
Alle budgethouders in Achtkarspelen worden ondersteund door de Sociale Verzekeringsbank Om het Pgb te stimuleren heeft de gemeente met de komst van de Wmo in 2007 een contract afgesloten met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Wanneer cliënten er voor kiezen om Huishoudelijk Hulp via een Persoongebonden budget zelf te regelen, dan worden zij automatisch door de SVB ondersteund. De dienstverlening aan budgethouders bestaat uit 5 onderdelen: - Persoonlijk advies: budgethouders kunnen met al hun vragen over het werkgever- en opdrachtgeverschap bij de SVB terecht. - Modelovereenkomsten: budgethouders kunnen gebruik maken van verschillende modelovereenkomsten om de afspraken met de zorgverlener vast te leggen. - Collectieve verzekeringen: er zijn collectieve verzekeringen afgesloten voor wettelijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand. Budgethouders lopen namelijk risico’s die niet gedekt worden door particuliere verzekeringen. - Ondersteuning bij ziekte van de zorgverlener: budgethouders die werkgever zijn, hebben de wettelijke verplichting om het loon van een zieke zorgverlener door te betalen. De SVB zorgt voor een vergoeding van de loonkosten zodat zij vervangende hulp kunnen inhuren en schakelt namens de budgethouder de arbodienst in. - Hulp bij salarisadministratie: budgethouders kunnen bij volledig werkgeverschap de salarisadministratie uitbesteden aan de SVB. Dit is niet hetzelfde als loondoorbetaling, de SVB vervult niet de kassiers- en bemiddelingsfunctie.
9
De diensten van de SVB zijn voor de cliënten gratis. De SVB regelt deze dienstverlening zonder winstoogmerk waardoor het geen zin heeft om te onderzoeken of dit nog voordeliger kan. Ook cliënten met het Pgb voor de kassiers- en bemiddelingsfunctie vallen onder dienstverlening van de SVB.
3.11
Bezuiniging van € 450.000 is niet haalbaar In de motie wordt aangegeven dat er een bezuiniging kan worden bereikt van € 450.000 wanneer Hulp in het Huishouden alleen via een Pgb constructie wordt aangeboden. Dit bedrag is destijds opgenomen in de APK als mogelijkheid om te onderzoeken. Grofweg ging het om 86.000 zorguren op jaarbasis waarbij dan geen verhoging van € 5,00 hoeft worden doorgevoerd. Het gaat dan om € 430.000 dat dan wordt bespaard. Maar in Achtkarspelen is ervoor gekozen om gevolg te geven aan de wetswijziging en alle cliënten een bewuste keuze te laten maken voor Zorg in Natura of een Pgb. De motie merkt terecht op dat het niet mogelijk is om mensen te ‘dwingen’ tot een Pgb, een bezuiniging van € 450.000 is dan ook niet haalbaar.
3.10
Hoe is de verhouding ZiN:Pgb in relatie tot andere gemeenten? In 2009 was de verhouding (landelijk) ZiN en Pgb ongeveer 85%:15%. In Achtkarspelen was de verdeling als volgt:
ZiN Pgb
Aantal cliënten 31 dec. 2009 599 (74%) 155 (26%)
Aantal cliënten 31 dec. 2010 630 (63%) 235 (37%)
In 2009 was het aantal Pgb’s in Achktkarspelen hoger dan het landelijk gemiddelde. In 2010 is door de wetswijziging en de mogelijkheid tot de kassiersen bemiddelingsfunctie het percentage nog verder gestegen. Er zijn nog geen cijfers bekend van andere gemeenten over 2010, een vergelijking kan nog niet worden gemaakt. De verwachting is wel dat dit aantal boven het landelijke gemiddelde ligt.
10
4.0
Conclusie Binnen de huidige wet en regelgeving wordt in de gemeente Achtkarspelen optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het college heeft om het Pgb te bevorderen. Cliënten worden door de consulenten goed voorgelicht (eventueel via het huisbezoek) zodat de cliënt conform de wetgeving een bewuste keuze kan maken voor Zorg in Natura of een Pgb. De keuze voor een Pgb wordt gestimuleerd door het aanbieden van een Pgb voor de kassiers- en bemiddelingsfunctie en ondersteunende dienstverlening vanuit de SVB. Cliënten kunnen niet worden gedwongen tot een Pgb-constructie. Een extra bezuiniging van € 450.000 wanneer Hulp bij het Huishouden alleen wordt aangeboden via een Pgb-constructie is niet mogelijk.
Geraadpleegde artikelen o o o
o
Arbeidsmarktgevolgen van de wetswijziging Wmo voor alfahulpen, Regioplan beleidsonderzoek, februari 2011 Werken met Alfacheque geen ‘truc’ van gemeenten, VNG, februari 2011 (on)mogelijkheden voor gemeenten om de burger te ondersteunen bij de administratieve lasten Pgb, artikel uitgedeeld tijdens voorlichtingsbijeenkomst van Vws Kamerbrief tussenrapportage maatschappelijke ondersteuning, VWS DMOWmo- 28999287, november 2008
11
Bijlage 1
12
Bijlage 2 Wettekst wetswijziging Wmo
Artikel 6 komt te luiden: Artikel 6 1. Het college van burgemeester en wethouders biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. 2. Indien een persoon gekozen heeft voor een individuele voorziening in natura, dan wordt hem deze voorziening door of namens het college van burgemeester en wethouders verstrekt. Het college van burgemeester en wethouders laat de voorziening in natura zoveel mogelijk door derden verrichten. Indien een derde de voorziening in natura verricht, draagt het college van burgemeester en wethouders er zorg voor dat op de persoon, die de voorziening in natura ontvangt, geen werkgevers- of opdrachtgeversverplichtingen komen te rusten. 3. Het persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, wordt door het college van burgemeester en wethouders als bedrag aan de persoon die aanspraak heeft op een individuele voorziening verstrekt. Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 6a 1. Het college van burgemeester en wethouders licht de personen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, vooraf in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen in over de gevolgen van de keuze voor een individuele voorziening in natura, een persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, of een financiële tegemoetkoming. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop een persoon als bedoeld in artikel 6, eerste lid, door het college van burgemeester en wethouders geïnformeerd wordt over de keuze die deze persoon heeft tussen de individuele voorziening in natura, een persoonsgebonden budget waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, of een financiële tegemoetkoming. Artikel 7, eerste lid, komt te luiden: 1. Op het persoonsgebonden budget waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en de financiële tegemoetkomingen is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Staatsblad 2009 346 2 Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 10a 1. Degene die in opdracht van het college van burgemeester en wethouders huishoudelijke verzorging gaat verlenen aan personen die daarop aanspraak hebben, treedt met degenen die vóór hem in opdracht van het college van burgemeester en wethouders huishoudelijke verzorging hebben verleend in overleg over de overname van het betrokken personeel. 2. Het college van burgemeester en wethouders ziet erop toe dat het in het eerste lid bedoelde overleg plaatsvindt.
13