33e jaargang
Kamer vraagt VS kernwapens Volkel niet te vernieuwen Uraniumwinning in Faléa, Mali Gezondheidszorg in de Gazastrook
3
herfst 2013
Redactioneel Uitgave van Artsen voor Vrede / AVV en de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie ‘Gezondheidszorg en Vredesvraagstukken’ / NVMP Verschijnt vier keer per jaar.
Colofon Redactie M. Bakker H. D’aes (hoofdredacteur) J.M.G. van der Dennen (eindredacteur) H. van Iterson W. Kusters E.C. Mudde M.Tyssen
Samensteller van de Engelse synopsis: P. M. Moll-Huber. Medecorrector: A. Mercx Redactie-adres Voor Nederland: Postbus 199, 4190 CD Geldermalsen, telefoon: 06-42009559, e-mail:
[email protected] Internet: www.nvmp.org Voor Vlaanderen: Hugo D’aes, Van Stralenstraat 10, 2060 Antwerpen, e-mail:
[email protected]
Europese website: http://www.ippnw-europe.org
Vormgeving / druk Equipe, Heerenveen SMG Banda-Telenga Kopijsluiting Inleveren kopij voor 15 november 2013. Bureau / Secretariaat Voor NVMP: Postbus 199, 4190 CD Geldermalsen, telefoon: 06-42009559, e-mail:
[email protected] Voor vragen over en bestellen van medischpolemologische literatuur (artikelen, boeken, documentatiemappen), audiovisueel materiaal, symposiumverslagen en eerder verschenen Nieuwsbrieven. Postrekening bestellingen 55 52 587. Voor Artsen voor Vrede / AVV (Vlaanderen): J. De Loof, Karel van de Woestijnestraat 18, 9300 Aalst, telefoon: (053) 78 44 26. Lidmaatschap NVMP-lidmaatschap vanaf € 60,--/jaar. Postrekening NVMP: 43 95 340. Opzegging lidmaatschap uiterlijk 3 december. Artsen voor Vrede / AVV: het modale lidgeld bedraagt € 60,--/jaar. Bijdragen op rek.nr.: 429-8072731-15 of rek.nr. 001-1066890-63 van Artsen voor Vrede. Copyright Overnemen van artikelen uit de Nieuwsbrief is toegestaan met vermelding van de bron. Bij de voorplaat Een meerderheid van de Tweede Kamer wil af van de Amerikaanse kernbommen op Volkel, 'retour afzender'. /
GEZONDHEIDSZORG EN VREDESVRAAGSTUKKEN ARTSEN VOOR VREDE
2
ISSN 1389-0247
Gezondheidszorg en Vredesvraagstukken, dat is de naam van het blad dat voor u ligt. In dit nummer wordt de titel eer aan gedaan, met een aantal artikelen die te denken geven. Hamid Jalalzadeh schreef een indringende scriptie over de gevolgen van oorlog en de economische blokkade van de Gazastrook op de gezondheidszorg en de gezondheid van de bewoners. De boekbespreking van Hugo, over The Blind man’s garden, sluit hierbij min of meer aan wat betreft de moeilijke omstandigheden waaronder mensen moeten leven, maar dan gaat het over de regio PakistanAfghanistan. Een andere invalshoek is armoedebestrijding door het verstrekken van microkredieten, in het artikel van Eduard over Muhammad Yunus. Veel artikelen gaan deze keer over alles wat onder de noemer ‘nucleair’ valt. Christien schreef over de uraniummijnbouw in Falea, Mali. Zij schreef ook over een componist die inspiratie vond bij Hiroshima. Hans van Iterson schreef over Fukushima. In Japan is het hoofdstuk Fukushima nog lang niet afgesloten, nu er weer lekkages zijn gevonden die ernstiger zijn dan eerder werd gedacht. Hij bezocht deze zomer Kernwasserwunderland, een pretpark in een nooit in gebruik genomen kernreactor. Een absurde en toch logische combinatie als je er over nadenkt. Hans signaleerde ook de actie van de Kamerleden die de kernwapens in Nederland weg willen hebben, of op z’n minst niet vernieuwd willen hebben. Ook in België worden dergelijke geluiden gehoord. In Duitsland werd een kernwapenbasis geblokkeerd, met ludieke inbreng van Nederlanders. Zorgwekkend zijn de redeneringen die sommige politici in Groot-Brittannië eropna houden over de veiligheid en de inzet-
baarheid van de Britse kernwapens en over de gevolgen van een kernexplosie. Je kunt er vanuitgaan dat het in de andere kernwapenmachten niet anders gaat. Misschien is de wereld wel meerdere keren aan een ramp ontsnapt... Johan van der Dennen verdiepte zich in de oorzaken van oorlog naar aanleiding van het boek Causes of War, en vergelijkt dit met een eerdere studie. Ondertussen (nu eind augustus) duurt de burgeroorlog in Syrië voort. Met de recente gifgasaanval op burgers komt de internationale gemeenschap (eindelijk) in beweging. Ook IPPNW gaf een verklaring uit. Gifgas is een massavernietigingswapen en daarom verboden volgens de Chemische Wapens Conventie. Er is al twee jaar een burgeroorlog aan de gang, met vele duizenden doden en gewonden tot gevolg. Het schiettuig en de al dan niet zelfgemaakte bommen zijn in feite net zo erg als chemische wapens als je kijkt naar de ernst van letsels en de doden die er vallen.Toch zijn die wapens niet verboden omdat het geen massavernietigingswapens zijn, de internationale gemeenschap reageert er dus nauwelijks op. Het is zelfs mogelijk dat niet Assad, maar juist tegenstanders van het regime hun eigen mensen hebben geslachtofferd (martelaren) om een internationaal ingrijpen te forceren. Militair ingrijpen zal niet echt een oplossing bieden.Vanuit vele landen, en dus België en Nederland, wordt geprotesteerd tegen de plannen van de grootmachten zoals de VS. Het is cynisch en in mijn ogen hypocriet dat alleen extreme oorlogshandelingen leiden tot reactie.Tegen de tijd dat u dit leest, is er meer duidelijkheid met hopelijk een vreedzame oplossing. MB
Inhoud Woord van de NVMP-AVV voorzitters . 3 Kamer vraagt VS kernwapens Volkel niet te vernieuwen . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Voor de nucleaire ontwapening van België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
De waandenkbeelden in het nucleaire afschrikkingsbeleid van Groot Brittanië . 6
Klimaatveranderingen en conflicten door de eeuwen heen . . . . . . . . . . . . . . . 8 Boekbespreking: The Blind Man’s Garden . . . . . . . . . . . . 9
Uraniumwinning in Faléa, Mali . . . . . . . 10
Magnar Åm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Muhammad Yunus . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Column: Sneuvelen . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Boekbespreking: De oorzaken van oorlog: ’nog steeds één groot vraagteken (?)’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Gezondheidszorg in de Gazastrook . . . . 21 Kernwasser Wunderland . . . . . . . . . . . . 22
Uit tijdschriften en van internet . . . . . . . 24
Woord van de NVMP-AVV voorzitters Woord, wederwoord Herman en Jef Herman Spanjaard, Jef De Loof Terwijl u van de zomer geniet in binnen- of buitenland, kennen de conflicten in de wereld geen zomerstop of politiek reces. Een aantal leden van de AVV- en NVMP-besturen hebben elkaar getroffen ten huize van Hugo D’aes in Antwerpen. Gelijkgestemden met soms toch verschillende meningen, over kernwapens, over kernenergie. Na de gebruikelijke verenigingsagenda ontstond een dialoog die de twee voorzitters voortzetten over e-mail en waarvan we u deelachtig willen maken, zodat ook u die dialoog in uw omgeving en met ons voort kunt zetten. Herman: “Hoe komt het toch dat de grote media alleen over de crisis berichten in de zin van luie zuidelijke landen, die moeten bezuinigen en dat te weinig zichtbaar werd en wordt dat defensiecontracten met noordelijke landen (zoals in het geval van Griekenland en Frankrijk) moesten worden nageleefd ten koste van sociale uitgaven? En als dit de perverse wereld is waarin wij leven, waarom laten wij dit dan gewoon gebeuren?”
Jef: “…Ik vond het ook zo grof egoïstisch en schijnheilig. Een land als Griekenland, dat wel heel wat meer dan andere Europese landen verspild heeft, wordt door de EU zwaar beschuldigd en met de vinger gewezen als de ergste crisisveroorzaker. Het moet serieus besparen op lonen, op sociale voordelen en wordt aangeraden zijn aankopen te beperken tot allernoodzakelijkste.
Tegelijkertijd herinnert Frankrijk Griekenland aan een nog openstaande bestelling van tanks voor de volgende jaren ten bedrage van 2 miljard euro. Frankrijk is bovendien bereid faciliteiten te verlenen wat de betaling betreft! Als iets vandaag een totaal nutteloze aankoop is voor Griekenland, een land
Herman Spanjaard
Jef De Loof
zonder reële oorlogsdreiging, deel uitmakend van de EU, dan zijn het toch wel zware wapens.
Ondanks de crisis in Griekenland, de miljardenleningen aan het land en de keiharde bezuinigen, lijkt het erop dat Griekenland nog steeds massaal wapens aanschaft. Griekenland was altijd al het land in de EU dat het hoogste percentage van haar Bruto Binnenlands Product (BBP) besteedde aan wapens.
Waarom laten wij dit gewoon gebeuren, vraag je. Waarom wordt dit in de meeste media zelfs niet vermeld of als nieuws gezien? Het is een vorm van hebzuchtig graaien, natuurlijk. Maar tevens een gevolg van de grote schizofrenie die onze wereld kent. Militaire zaken, defensie, bewapening krijgen niet alleen voorrang, maar een eigen code. Je komt er in een wereld terecht met eigen wetten en zelfs een eigen moraal. Ook vreedzame mensen leggen zich daar meestal bij neer en onze maatschappij vindt dat normaal. Het wordt tijd dat we hiertegen ageren. Dat we beseffen dat oorlog absoluut moet worden vermeden, want het risico voor ons voortbestaan wordt te groot. Er is een andere wereld mogelijk; een die uitgaat van samenwerking en begrip tussen mensen. Dit vraagt een totaal andere instelling; maar we doen er niets voor om deze scheefgetrokken wereld op zijn minst vanuit een andere hoek te bekijken. Herman, ik schrijf tegenwoordig dikwijls over de keuze tussen twee vormen van samenleven, over systemen en methodes om het vreedzaam oplossen van conflicten wat meer kansen te geven – om in elk geval daaraan meer
subsidies, meer opleiding, moderne technieken en wetenschappelijk onderzoek te besteden, streven naar een hervorming van de diplomatie... Nog nooit heb ik hierop enige reactie gekregen, noch voor noch tegen. Is dat misschien zo een belachelijke vraag? Zijn wij onze moed helemaal verloren?
Herman: “schizofreen”. Ik denk dat dat een zeer juist gekozen woord is, Jef. En het geeft ook onze medische invalshoek duidelijk weer. Ja, enerzijds willen wij een gelukkig gezin, een baan en te eten en daar liefst zo weinig mogelijk voor betalen (en liefst weinig belasting) maar anderzijds zijn wij geestelijk zo verarmd dat we 1.000 tvkanalen nodig hebben die helpen onze vrije tijd in te vullen. En, de kijkcijfers in ogenschouw nemend, zijn het niet de onderzoeksjournalistieke programma’s die de hoogste kijkcijfers krijgen. Dat betekent dat in tijden van bezuiniging en marktwerking alleen die programma’s blijven bestaan, die snel, oppervlakkig en zonder boodschap zijn. Enerzijds keiharde ellende, hoe negatiever hoe beter en anderzijds ter compensatie feel good-programma’s.
De grote media behoren tot dezelfde holdings die ook het militair-industriële complex beheren. Politici reageren op incidenten, de waan van de dag, en denken in maximaal termijnen van 2-3 jaar, dus visionaire politici komen waar ook ter wereld niet meer in leidinggevende posities of verzanden na verkiezing in bovengenoemde verkiezingsondersteunende conglomeraten. Hoewel pessimistisch denk ik dat de sociale media mogelijk dit systeem vanuit de basis zouden kunnen doorbreken, dus onze campagnes op Facebook (ICAN en Aiming for Prevention) hebben voor jonge generaties wel zin, afhankelijk van het opstaan van een nieuwe generatie politici en daaruit ontstaande nieuwe structuren. Het zál moeten om deze wereld te behouden. En of dat geruisloos gaat of dat uit een allesverzengende hitte eerst een Phoenix zal oprijzen? Ik hoop nog steeds, beste Jef,
Vervolg op pagina 4
3
Vervolg van pagina 3
dat dit dankzij onze inspanningen onze (kinds)kinderen bespaard zal blijven.
Jef: Zeker schizofreen, Herman. Eigenlijk veel erger. Als wij, medici, denken aan schizofrene situaties, dan is dat veeleer aan toestanden waarbij de tegenstrijdige aspecten die de meeste menselijke problemen kenmerken, abnormaal overdreven worden en hierdoor spanningen veroorzaken, zoals ook blijkt uit uw voorbeelden. Bij de oorlogszuchtigen – ik kan hen geen andere naam geven, zeker nu ze er weer niet in gelukt zijn een vreedzame oplossing in Syrië te bereiken en oorlog op uitbreken staat – bij de oorlogszuchtigen gaat het om manipulatie van schizofrene spanningen, om een soort cursus in ‘toegepaste schizofrenie’, gebaseerd op principes van macht en eigen groot gelijk. Over wapens hebben ze al lang hun eigen doctrine: wapens zijn slecht, met uitzondering van de eigen wapens, die niet offensief zijn, maar louter verdedigingsmiddelen. Zich verdedigen is moreel verantwoord en dus moet je beschikken over een voldoende voorraad van de meest geperfectioneerde ‘verdedigingsmiddelen’, wil je niet je eigen volk laten uitmoorden. Handige manipulatoren zijn er met de tijd in gelukt bijna overal de bevolking de vrees voor de vijand in te pompen en de wereld te doen geloven in de unieke en onontbeerlijke plaats van wapens. Elke situatie wordt aangegrepen of aangepast om de noodzaak van militaire paraatheid als basisgegeven te bevestigen. Emotionele reacties en gevoeligheden worden misbruikt.
Moet je dan verwonderd zijn in het dagblad een titel te lezen als: ‘Een militaire interventie om humanitaire redenen’! Hopeloos hoor ik je zeggen. Die hypocriete indoctrinatie sleurt ons allen mee.
En toch, Herman, niet wanhopen. Gisteren heeft het Brits parlement tegen alle verwachtingen in, een militaire interventie afgewezen. Als we allen voort druk uitoefenen, staan onze kinderen er misschien beter voor dan we denken. *
4
Kamer vraagt VS kernwapens Volkel niet te vernieuwen Hans van Iterson
De Amerikanen overwegen ruim 664 miljoen dollar (507 miljoen euro) uit te trekken voor de modernisering van de B61, de atoombom die ook op vliegbasis Volkel ligt opgeslagen. Een meer dan zorgwekkende ontwikkeling, modernisering is immers het tegenovergestelde van afschaffing. Blij verrast waren wij dan ook te horen dat kamerlid Raymond Knops (CDA) op 11 juli in Washington een brief overhandigde namens een meerderheid van de Tweede Kamer aan het Amerikaanse Congres waarin wordt gevraagd om af te zien van deze modernisering. Het Congres besprak op dat moment de wet waarmee fondsen worden vrijgemaakt voor het up-to-date maken van de B61. Daarvan liggen er vermoedelijk 10 tot 20 op vliegbasis Volkel in NoordBrabant. Onlangs bevestigden oud-premiers Ruud Lubbers en Dries van Agt het bestaan hiervan. In nog vier andere Europese landen, waaronder België (Kleine Brogel) ligt de B61. Het gaat in totaal om 150 tot 200 kernbommen. De B61 moet in 2017 worden gemoderniseerd. Volgens PvdA, CDA, D66, SP, GroenLinks, 50Plus en Partij voor
Moderniseren
Een meerderheid van de Tweede Kamer wil af van de kernbommen op Volkel. Return to sender. Slechts VVD en Christen Unie zijn bereid hiervoor een ‘blanco check’ te ondertekenen.
de Dieren kan het geld beter aan iets anders worden besteed. Eind vorig jaar stemde al een meerderheid in de Tweede Kamer voor een motie die het kabinet opriep de verwijdering van tactische kernwapens uit Europa tot speerpunt te maken. Aangezien het hier om een daadkrachtig Nederlands initiatief gaat waarmee ons parlement zich duidelijk profileert als tegenstander van de aanwezigheid van kernwapens in Nederland stuurde de NVMP meteen onderstaande felicitatiebrief. Aan: de heer R. Knops
Betreft: Verzoek aan het Amerikaanse congres af te zien van modernisering kernwapens Geachte heer Knops,
De NVMP, vereniging voor gezondheidszorg en vredesvraagstukken, is zeer verheugd dat u namens een meerderheid van de Tweede Kamer het Amerikaanse Congres een brief hebt overhandigd waarin gevraagd wordt af te zien van de modernisering van de Amerikaanse kernwapens op vliegbasis Volkel. Graag willen wij onze waardering uitspreken voor deze moedige stap die door de fracties van PvdA, CDA, D66, SP, GroenLinks, 50Plus en Partij voor de Dieren is gezet. Door af te zien van modernisering wordt de nucleaire ketting doorbroken en komt ook het opruimen van de kernwapens op vliegbasis Volkel een stap dichterbij.
Een duurzame samenleving is een illusie zolang de mensheid bedreigd wordt door de aanwezigheid van duizenden kernwapens met hun onvoorstelbare vernietigingskracht. Wij weten dat de weg naar een kernwapenvrije wereld lang is en er vaak slechts kleine stapjes gezet kunnen worden. Deze stap is wat ons betreft echter een mijlpaal en een heldere stellingname van Nederland tegen de aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens in ons land. Dergelijke initiatieven brengen tevens daadkrachtige onderhandelingen leidend tot een kernwapenverdrag identiek aan dat voor biologische en chemische wapens een stap dichterbij. Hiervoor zijn wij u zeer erkentelijk. Hoogachtend,
Herman O. Spanjaard Peter C. Buijs Duo-voorzitters NVMP
Voor de nucleaire ontwapening van België Ward Kusters
Amerikaanse kernwapens uit Kleine Brogel wil! Hierbij een voorbeeldbrief om aan het kabinet van de premier te sturen. Dit kan via volgende link:
http://premier.fgov.be/en/get-touch (het gemakkelijkste), of via een brief naar ‘Kabinet van de Premier. Wetstraat 16, 1000 Brussel’. Verdere informatie is te vinden op http://www.timetogo.be/
Voorbeeldbrief Geachte Premier,
Al vijftig jaar lang liggen in ons land Amerikaanse kernwapens. Die wapens zijn nutteloos, duur en gevaarlijk. De meerderheid van de Belgen wil die kernwapens weg. Onze regering engageerde zich om mee te werken aan een kernwapenvrije wereld, maar concrete stappen blijven vooralsnog uit. De Belgische Vredesbeweging organiseert op 20 oktober 2013 vanaf 13.00 uur een grote manifestatie in het Jubelpark in Brussel. Daarmee geven we een duidelijk signaal: Time to Go! Kernwapens weg uit België. Blijf niet bij de pakken neerzitten, en laat de regering-Di Rupo vandaag nog weten dat je de verwijdering van de
Kom zelf in actie!
Ik wil graag uw aandacht vestigen op de volgende passage uit het regeerakkoord van december 2011: “De regering pleit voor het revitaliseren en het eerbiedigen van het non-proliferatieverdrag. Zij zal op een besliste manier ijveren voor internationale initiatieven met het oog op een verdere ontwapening – inbegrepen nucleaire – en voor een verbod op wapensystemen met een willekeurig bereik en/ of die disproportioneel veel slachtoffers maken.” Bij deze deel ik met u mijn bezorgdheid over de kernwapens die nog steeds aanwezig zijn op ons grondgebied. Ik ben er van overtuigd dat de kernwapens die opgeslagen zijn in Kleine Brogel onze veiligheid niet garanderen, maar veeleer leiden tot instabiliteit. Naast het veiligheidsrisico dat van deze kernwapens uitgaat, is ook hun nutteloosheid reeds aangetoond. President Obama heeft onlangs in Berlijn herhaald onmiddellijk een wezenlijke reductie van de kernwapens na te streven, en dit in het perspectief van een wereld zonder kernwapens.
U kent ongetwijfeld de plannen van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten over de modernisering van hun kernwapens en vectoren. Deze modernisering impliceert een modernisering van de Belgische F16-dragers. Dit brengt een enorme investering met zich mee. Geld dat beter besteed kan worden aan het stimuleren van de werkgelegenheid, toegang tot een sterke sociale zekerheid, het garanderen van een kwaliteitsvol onderwijs, enzovoort. Als burger van dit land maak ik me dan ook ernstige zorgen over dergelijke uitgaven in tijden van bezuinigingen. Er is reeds vaak gewezen op de band met de NAVO voor alles wat betrekking heeft op kernwapens. In Duitsland en Nederland groeit echter ook het besef dat het wenselijk is dat de Amerikaanse kernwapens worden teruggetrokken. Voormalig premier Leterme heeft, samen met Duitsland, Nederland, Luxemburg en Noorwegen, in 2010 de secretaris-generaal van de NAVO reeds gewezen op de bereidheid tot het laten verwijderen van de Amerikaanse kernwapens van Europese bodem . Ik wil u van harte aanmoedigen in de resterende periode van de regering die u leidt initiatieven te nemen ter bevordering van een wereldwijde ontwapeningsdynamiek. Ons land kan eens te meer, zoals in het verleden reeds gebeurd is rond de landmijnen en de clustermunitie, een voortrekkersrol spelen op het vlak van kernontwapening en een mondiaal ontwapeningsproces. Ik dank u bij voorbaat, geachte Premier, voor het gevolg dat u aan deze brief geeft. Met respectvolle groeten,
Overleg tussen de besturen van Artsen voor Vrede en NVMP Op zaterdag 20 juli vond in Antwerpen een gezellig en constructief samenzijn plaats tussen bestuursleden van AVV en NVMP. Hugo D’aes was zo gastvrij om ons in zijn huis te ontvangen en samen met zijn vrouw Monique voor een heerlijke maaltijd te zorgen. Onderwijl werd gesproken over campagnes als Mayors for Peace en ICAN, de IPPNW-congressen in Oslo en Hiroshima en onze samenwerking binnen de Nieuwsbrief.
Vlnr: Hugo D’aes, Jef en Rita De Loof, Bert Sweerts, Hans van Iterson, Ward Kusters, Ludwine Casteleyn en Herman Spanjaard.
5
De waandenkbeelden in het nucleaire afschrikkingsbeleid van Groot Brittannië Waanidee, het sterk vasthouden aan een overtuiging, ondanks duidelijke bewijzen voor het tegendeel. Het kan een psychotisch symptoom zijn, onderdeel van een psychiatrisch ziektebeeld. Volgens de schrijvers is niet vastgesteld dat beleidmakers aan een psychiatrische stoornis lijden, maar wel dat sommigen mogelijk waandenkbeelden hanteren. Hierbij speelt het groepsdenken een rol, terwijl het eigen kritische denkvermogen (over moraal, de werkelijkheid en de eigen opvattingen) wordt uitgeschakeld. In een groepsproces – bijvoorbeeld binnen een afdeling van defensie of een ministerie – wordt consensus nagestreefd. Zeker wanneer de leden van de groep onder druk staan, is er weinig ruimte voor afwijkende ideeën. Afhankelijk van druk van de groep of van buiten en mede op basis van waanideeën, kan dit, bewust of onbewust, leiden tot verkeerde beslissingen. Het groepsdenken gaat zo ver dat sommige politici na hun aftreden, vrij van de groep weer zelfstandig denkend, tegengestelde ideeën gaan aanhangen. Een voorbeeld is de afwijzing van afschrikking met kernwapens door politici als Schultz en Kissinger in een publicatie in 2007.
Delusion
Margreet Bakker
In januari 2013 publiceerde Medact een rapport met de titel The Delusional thinking behind a Policy of ‘Nuclear Deterrence’. Eenentwintig jaar geleden tijdens een Medact-conferentie over de kernwapens stelden de Britse collega's vragen over de denkbeelden van de machthebbers en politici bij het begrip nucleaire afschrikking. Destijds was dat in het licht van de hoop op politieke ontspanning bij het einde van de Koude Oorlog. De vragen worden in dit rapport opnieuw gesteld. Wat denken de beleidsmakers in Groot-Brittannië, die de politiek van de nucleaire afschrikking steunen terwijl zij zich heel goed realiseren dat kernwapens niet gebruikt kunnen worden. Uitspraken van enkele beleidsmakers worden besproken en weerlegd. Wat is het belang van het (Britse) nucleaire afschrikkingsbeleid, terwijl er in de wereld meer asymmetrische oorlogen worden gevoerd (qua sterkte van de tegenstanders), de economische en politieke instabiliteit toeneemt, de technische vooruitgang leidt tot nieuwe wapens, en de defensiestrategie mede wordt bepaald door de nasleep van nine/eleven en de War on Terror.
Gezondheidswerkers hebben vanaf het begin duidelijk gemaakt welke verschrikkelijke gevolgen het gebruik van kernwapens zal hebben, gebaseerd op de gegevens uit Japan. Het lijkt het politieke beleid niet te beïnvloeden. Natuurlijk wil geen enkele politicus een nieuw Hiroshima of Nagasaki, desondanks blijft nucleaire dreiging een essentieel onderdeel van defensie. Los van het defensiebeleid is er nog een gevaar: fouten en ongelukken met kernwapens. Er zijn al veel ongelukken geregistreerd sinds het begin van de kernwapenwedloop. Tot nu toe is het steeds net goed gegaan, er zijn geen kernwapens ontploft of verbrand.
6
De geschiedenis van de wapenwedloop wordt kort beschreven. Machthebbers zien kernwapens als een gevaar waartegen geen verdediging mogelijk is, maar tegelijkertijd worden diezelfde wapens wel voor afschrikking ingezet. Dat is al sinds Hiroshima het geval. Om de wapenwedloop in te perken zijn verdragen gesloten, zoals START. Die hebben bijgedragen aan de vermindering van het aantal kernwapens in de wereld en het stoppen van de testen. Sindsdien zijn er nieuwe kernwapens ontwikkeld en getest die niet binnen deze verdragen vallen. Er zijn nog steeds genoeg kernwapens om de wereld zoals we die kennen meerdere keren te vernietigen. Er worden drie soorten afschrikking genoemd: • De stabiele afschrikking, zoals die jarenlang is gebruikt: angst voor de gevolgen van de bom weerhoudt kernwapenlanden over en weer van het inzetten ervan. • De uitgebreide afschrikking, niet alleen tussen de kernwapenlanden, maar ook afschrikking tegen andere landen, een en ander met steun van bondgenoten. • De beperkte afschrikking, vanuit het idee dat een kernoorlog beperkt kan blijven.
Voorbeelden sinds 1997 van ‘waan-ideeën’ over de nucleaire afschrikking - Het bezit van kernwapens en het dreigen ermee vormt voldoende afschrikking om de vrede te bewaren. Dit is een ’voodoo’-manier van denken, zoals het dekentje of de knuffel van een klein kind een gevoel van veiligheid geeft. Bij herhaling wordt gesteld dat kernwapens GrootBrittannië en Europa van oorlog gevrijwaard hebben en dus bijdragen aan de vrede in Europa. Maar het Britse kernwapenbezit had geen invloed op conflicten in Europa, zoals in NoordIerland en de Balkan. Het kernwapenarsenaal en de afschrikking weerhielden Argentinië niet van het binnenvallen van de Falkland Eilanden (Brits gebied) – waarna toenmalige premier Thatcher serieus overwoog om Buenos Aires met een kernwapen te bestoken.
- De kernwapenmacht van GrootBrittannië is onafhankelijk. Echter voor essentiële gegevens die nodig zijn voor een accuraat gebruik, bijvoorbeeld over plaatselijke omstandigheden als het weer en de zwaartekracht, is men afhankelijk van de VS. - Kernwapens zoals Trident zijn politieke wapens en geen militaire wapens. Dit is in 2012 nog uitgesproken door de Britse minister. Het zou betekenen dat een dergelijk wapen nooit ingezet zou worden door militairen, en dus geen gevaar zou vormen. - Het idee is, dat kernwapens een fundamentele garantie op veiligheid geven. De geloofwaardigheid van de afschrikking wordt niet ter discussie gesteld. Het gebruik van een kernwapen met alle verschrikkelijke gevolgen van dien, met opzet of per ongeluk, wordt niet meegewogen in dit groepsdenken. - Het is gemakkelijker om de verantwoordelijkheid bij anderen te leggen en zich psychologisch af te sluiten van de gevolgen voor de eigen groep van het inzetten van een kernwapen. In feite gebeurt dit al wanneer we politici als beleidsmakers verkiezen en er op vertrouwen dat zij de juiste beslissingen nemen. - Angst en onzekerheid kunnen leiden tot verkeerde beslissingen. Ook de bevolking van een land is dan te beschouwen als een groep, waarbij de leiders het gevoel van angst en onzekerheid kunnen versterken door hun uitspraken. Indirect leidt dat tot steun van de bevolking voor bepaalde maatregelen, met een gevoel van veiligheid ten opzichte van ’de anderen’. - Dreigen met afschrikking leidt tot meer veiligheid. Dergelijk dreigen, dus met dood en verderf, heeft gevolgen voor degenen tegen wie de dreiging is gericht. Het leidt zelfs tot grotere instabiliteit, wanneer het bedreigde land zich gaat verweren en in reactie zelf dergelijke wapens wil gaan bezitten. - Het bezit van en het dreigen met kernwapens kan leiden tot superioriteitsgevoelens, wat onderhandelingen over afschaffing niet ten goede komt. Daarbij komt dat de kernwapenstaten van andere landen verwachten dat zij geen kernwapens bezitten of die zullen opgeven, maar daartoe zelf niet bereid zijn uit angst het overwicht te verliezen. Verder is het beleid van af-
schrikking in naam van vrede in combinatie met de verwachting van afschaffing van kernwapens door anderen een erg tegenstrijdige boodschap. - Termen als tegenstander en vijand (dus een andere regering of een ander land) zijn erg vaag. Er lijkt geen verband te zijn met het feit dat daarmee vooral de burgerbevolking van zo’n land wordt bedoeld. Het gevoel wordt heel anders wanneer het begrip wordt omgekeerd, en de dreiging tegen Groot-Brittannië is gericht. Andere factoren die het waanidee van afschrikking versterken. - Afstand maakt de psychologische impact kleiner: letterlijk hoe groter de
trots, hoogmoed, overmoed, grootheidswaanzin, brutaliteit, onbeschaamdheid. Dit kan leiden tot het gevoel onfeilbaar te zijn. Het is een beroepsrisico voor beleidsmakers, zeker wanneer het gaat om de hierboven beschreven waanideeën. - Taal kan een hindernis zijn bij onderhandelingen over de afschaffing van kernwapens, bijvoorbeeld wanneer de wapens als politiek in plaats van militair worden beschreven. - Kernwapens zijn goedkoper dan conventionele wapens en troepen. Dat klopt al niet wat betreft de directe kosten. Het in stand houden van het arsenaal en de ontwikkeling van nieuwe wapens zijn enorme kostenposten. Er is bovendien geen rekening gehouden met de kosten van de gevolgen van het gebruik van een kernwapen in termen van menselijk leed, economische schade en milieuschade. - Politici verwachten dat het niet meer steunen van de nucleaire afschrikking stemmen zal kosten. Er zijn recente enquêtes onder de bevolking waaruit het tegendeel blijkt. Vanuit de bevolking zijn er veel actiegroepen die streven naar ontwapening. De beperkte ruimte in het denken van politici en beleidsmakers zou moeten worden vervangen door een meer holistische kijk op de gevolgen van afschrikking met of gebruik van kernwapens. Empathie met degenen die bedreigd worden helpt de onderhandelingen over ontwapening. Daarbij hoort een meer realistisch beeld van de gevolgen, zowel militair, politiek, economisch en ecologisch, als in termen van slachtoffers. Het wij-tegen-zij denken moet worden omgezet in samenwerking. De beleidmakers moeten zich bewust worden van de gevaren van het functioneren in een kleine groep en de waanideeën die dan kunnen ontstaan. Wanneer de bevolking zich realiseert welke ideeën de door hen gekozen politici er op na houden en welke gevaren dat met zich mee kan brengen, dan is er meer kans dat hun stem de politici op andere gedachten brengt. Militairen moeten kritischer worden over de wapens waarmee zij werken en
Aanbevelingen
afstand, hoe minder men ziet van de gevolgen, dus lijkt het minder erg. Taal speelt hierbij een rol: hoe anoniemer, afstandelijker en abstracter de omschrijving hoe minder erg de gevolgen lijken. Er is een groot verschil of er gesproken wordt over doden in termen van een getal, of dat met naam en toenaam de gewonden of doden en hun letsels worden benoemd. - Militaire denkpatronen. Militairen zijn gewend orders op te volgen en niet zelf al te veel na te denken over de gevolgen van hun acties. Dat geldt ook voor de medewerkers van het ministerie van Defensie in de UK. - Het hybris (hubris) syndroom: Oudgrieks woord voor: overdreven
Vervolg op pagina 8
7
Vervolg van pagina 7
ook hun invloed aanwenden. De regering wordt door de schrijvers opgeroepen om mee te werken aan de afschaffing van het kernwapenarsenaal door onderhandelingen in de Nuclear Weapons Convention. Uit de voorbeelden in het rapport is duidelijk dat de politici heel goed op de hoogte zijn van de onmogelijkheden van nucleaire afschrikking, maar er desondanks mee doorgaan. De trieste balans is dat er enorme bedragen worden gestopt in een defensieapparaat dat nooit gebruikt kan en mag worden. Bovendien vormen de wapensystemen een groot risico voor onbedoelde detonatie, gezien de ongelukken en bijnaongelukken tot nu toe. Hier is alleen een analyse gemaakt van de Britse situatie. Groot-Brittannië is een kleine kernwapenmacht, net als Frankrijk en China tot nu toe. De overige kernwapenmachten vormen een even grote bedreiging. De grote, dus VS en Rusland, door de enorme aantallen wapens waarvan ruim een derde op scherp staat. De nieuwe kernwapenmachten zijn door hun politiek instabiele toestand een directe dreiging. Noord-Korea test weer kernwapens. Terroristische activiteiten zijn niet goed te achterhalen, maar zijn een potentieel enorm risico door de onvoorspelbaarheid. Het rapport gaat niet verder in op de mogelijkheid dat sommige politici toch door ziekten (lichamelijk en zeker psychisch) een verminderd oordeelsvermogen kunnen hebben. Dan is het te hopen dat zij door hun omgeving gecorrigeerd worden, maar uit dit rapport blijkt dit een ijdele hoop door het groepsdenken. *
Klimaatveranderingen en conflicten door de eeuwen heen Ward Kusters
Beschouwing
Het rapport is te vinden op www.medact.org
Nuclear weapons have shown themselves to be completely useless as a deterrent to the threats and scale of violence we currently face or are likely to face, particularly international terrorism. Our independent deterrent has become virtually irrelevant, except in the context of domestic politics.1
Field Marshall Lord Bramall, General Sir Hugh Beech, General Lord Ramsbotham, 2009
8
In Le Monde van 5 augustus 2013 stond een bespreking van een artikel dat in Science verscheen. De auteurs stelden dat Le changement climatique d’origine anthropogène risque d’augmenter considérablement des conflits par le monde (De door de mens veroorzaakte klimaatverandering dreigt de conflicten in de wereld aanzienlijk te doen toenemen). Het is een conclusie die zeker niet unaniem door experts wordt onderschreven. De meningen zijn dikwijls tegenstrijdig. In het artikel in Science (2013) 10.1126 geven Salomon M. Hsiang en zijn collegae (Universiteit Princeton en Berkeley) een overzicht van conflicten vanaf prehistorische tijden tot de recente geschiedenis. Zij voeren een meta-analyse uit van een 60-tal volgens hen de meest ernstige studies, gepubliceerd in 46 tijdschriften waarin meer dan 40 conflicten behandeld worden door klimatologen, archeologen, historici, economen, politicologen en zelfs criminologen. De resultaten worden gerangschikt en onderzocht met eenzelfde statistische methode. Volgens de auteurs zou er een duidelijk verband bestaan tussen menselijke conflicten en klimaatverandering. Onder de term ‘conflict’ rangschikken ze een ganse scala van individuele of collectieve reacties, gaande van individuele agressieve daden tot burgeroorlogen.
Beneden op de rangschikking staat de toename van het agressief claxonneren van autobestuurders in Arizona in de zomer. Ernstiger is de toename van huiselijk geweld bij temperatuurstijging in Brisbane (Australië) of nog de toename van inbraken en verkrachtingen in de Verenigde Staten tijdens hittegolven. Ook de botsingen tussen Hindoes en Muzelmannen, dikwijls te wijten aan het gebrek aan water en voedsel, door droogte of omgekeerd door plotse overdadige buien, zouden eenzelfde verloop heb-
ben als de temperatuursveranderingen. Echte burgeroorlogen zouden geassocieerd zijn met chocs economiques die een gevolg zijn van klimaatveranderingen. Dit zowel enkele eeuwen geleden in China en Europa, als de laatste decennia in Afrika. De auteurs stellen: “Ons besluit is niet dat het klimaat de enige, en zelfs niet de voornaamste oorzaak is, maar wel dat klimaatveranderingen op verschillende wijzen invloed kunnen uitoefenen.” Het kernpunt van hun stelling is dat er een duidelijk statistische correlatie bestaat tussen klimaatveranderingen en menselijke conflicten.
Gebrek aan levensnoodzakelijke middelen als water en voedsel met als gevolg migratie en een verzwakking van het centraal gezag, kan zeker verband houden met wijzigingen in het klimaat. Maar toch maakt deze studie Daniel Compagnon, Hoogleraar Wetenschappen in Bordeaux en onderzoeker aan het Emile Durkheim instituut, tres sceptique. In zijn ogen heeft een statistische correlatie zonder verklarende theorie weinig betekenis. Om dit te illustreren halen leerboeken van epidemiologie dikwijls het verband aan tussen het aantal ooievaars en het aantal geboorten in dezelfde streek. In een stadsomgeving met weinig ooievaars zijn er ook minder geboortes dan in de dorpen. Er bestaat een duidelijke correlatie tussen beide. Maar deze correlatie betekent niet dat er een oorzakelijk verband bestaat. In praktisch alle recente conflicten (Darfour, Rwanda en Oeganda, Senegal en Mauretanië) zijn de oorzaken multifactorieel. Zowel politieke, sociale, economische, religieuze en zeker etnische invloeden spelen mee.
De ganse discussie maakt nog maar eens duidelijk dat de vredesbeweging zich niet mag verliezen in allerlei zijwegen maar zich moet blijven focussen op haar kerntaak: de preventie van het intentioneel doden van medemensen. *
Boekbespreking
Nadeem Aslam: The Blind Man’s Garden Hugo D’Aes De Britse schrijver Nadeem Aslam werd geboren in Pakistan. Hij publiceerde eerder al drie romans: Season of the Rainbirds (1993), Maps for Lost Lovers (2004) dat enkele prijzen kreeg en The Wasted Vigil (2008). The Blind Man’s Garden speelt zich af in Pakistan en Afghanistan, in de eerste maanden na de aanslagen op de Twin Towers van 11 september 2001. Amerikaanse troepen hebben de aanval ingezet tegen de taliban in Afghanistan. De Pakistaanse leiders steunen Amerika, maar veel Pakistanen zijn het daar niet mee eens en trekken naar Afghanistan om hun moslimbroeders te steunen in de strijd tegen de westerse mogendheden. Jeo en zijn pleegbroer Mikal, twee jonge mannen uit een klein stadje in Pakistan, vertrekken in het geheim naar Afghanistan om gewonden te verzorgen. Maar al snel blijkt dat ze in de val werden gelokt door jihadistische strijders, die hen als kanonnenvlees inzetten tegen de Amerikanen.
Nadeem Aslam vertelt in dit meeslepend verhaal de lotgevallen van de twee mannen, maar ook die van hun achtergebleven familieleden in Pakistan, een land dat ten onder gaat aan de diepe verdeeldheid tussen extremistische en gematigde moslims. Jeo’s vader Rohan moet naast het dramatische lot van zijn zoon ook zijn eigen verleden verwerken, voortdurend geplaagd door twijfels over de keuzes die hij in zijn leven heeft gemaakt. Hij tracht gewoon een vrome moslim te zijn, maar het dagelijkse leven schept nu eenmaal situaties waarin je soms handelt tegen de wetten van Allah (die gelukkig af en toe een oogje dichtknijpt). Rohan heeft een oogziekte waardoor hij snel blind wordt, maar hij
heeft het geld niet om de nodige medische zorgen te betalen. Hij brengt veel tijd door in zijn prachtige tuin, mijmerend tussen de bloemen en bomen die hij herkent aan hun geur en vormen. Jeo’s vrouw, Naheed, is een sleutelfiguur. Ze kan bemiddelen en verzoenen, maar is ook zelfbewust en verzet zich tegen de soms harteloze islamitische wetten en tradities. Zij kan de geteisterde familie door moeilijke tijden loodsen.
Nadeem Aslam wil ons graag veel leren over de islam. Allerlei gebruiken en rituelen worden voor de niet-ingewijde lezer verklaard, soms ten overvloede. Heel veel aspecten van de afschuwelijke oorlog in Afghanistan en Pakistan komen in deze roman aan bod. De terreur van de taliban die de Afghaanse bevolking haar strenge fundamentalistische wetten oplegt. De Afghaanse warlords die voor veel geld echte of vermeende ‘terroristen’ verkopen aan de Amerikanen. Het harde regime in de gevangenissen die door de Amerikaanse inlichtingendiensten worden gecontroleerd, waarbij wrede ondervragingstechnieken, slaapdeprivatie, kou, honger en vernedering worden gehanteerd om nuttige informatie af te dwingen. En in Pakistan is het al weinig beter. De tegenstellingen tussen fundamentalisten en gematigde moslims leiden tot geweld, verraad en wantrouwen. De gijzeling van een christelijke school door een groep jonge jihadi’s vormt een bloederige episode in het boek. Een ontluisterend beeld van Pakistan wordt geschetst als Mikal tijdens zijn gevangenschap in een nachtmerrie een honende stem hoort die zijn land beschimpt. (…) a laughter tinged with contempt for him and his nation where the taps don’t have water, and the shops don’t have sugar or rice or flour, the sick don’t have medicines and the cars don’t have petrol, his disgusting repulsive country where every-
one it seems is engaged in killing everyone else, a land of revenge attacks, (…) a country full of people whose absolute devotion to their religion is little more than an unshakable loyalty to unhappiness and meanspiritedness …
Maar iedereen, Pakistanen en Amerikanen en Afghanen, moslims en christenen, talibanstrijders en warlords, generaals en studenten en vrome vrouwen, iedereen heeft zijn waarheid. If I take dust in my hand and ask you if that is all the dust there is, you will answer that dust is everywhere on earth. More specks than can ever be numbered. So I can give you a handful of truth only. Besides this there are other truths. More than can ever be numbered. Het is de verdienste van Nadeem Aslam dat hij de vele waarheden hun stem geeft, doorheen de verschillende figuren van allerlei pluimage die het boek bevolken.
The Blind Man’s Garden geeft veel ruimte aan poëzie, natuurbeschrijvingen en, vooral, warme menselijke relaties waarin moed, vriendschap en loyaliteit een rol spelen. Daardoor wordt de soms ondraaglijke wreedheid van het verhaal verzacht en is het toch een ‘mooi’ boek geworden. Men kan enige kritiek hebben op de plot, vooral dan op de uiterst onwaarschijnlijke ‘toevallige’ ontmoetingen die het verhaal beslissende wendingen geven. Maar stoor je daar niet aan, het boek leest als een trein door de snel opeenvolgende gebeurtenissen, met regelmatig een rustpunt om te bekomen. Dit is een zeer fascinerende en leerrijke roman die veel inzicht verschaft in de dagelijkse realiteit van de mensen die moeten leven in de Pakistaanse impasse. * Nadeem Aslam, The Blind Man’s Garden, uitg. Faber and Faber, 2013 Nederlandse vertaling: De tuin van de blinde, uitg. Atlas Contact, 2013
9
Voorkomen is beter dan niet genezen
Uraniumwinning in Faléa, Mali Christien Mudde Kort gezegd: uraniumwinning betekent onherstelbare destructie van een leefgebied, radioactieve vervuiling van land en water, verdrijving van een bevolking van haar land, ziekte van mens en dier op termijn. En het levert: dure en vuile stroom (want een onopgelost afvalprobleem en gevaar voor kernongelukken), verhindering van overgang naar duurzame energie en in het ergste geval opwerking tot de geschikte brandstof voor kernbommen. Uranium mijnbouw is niet een onderdeel van de nucleaire keten, maar het begin en de basis ervan. Waar haalt het rijke Westen zijn uranium vandaan? Jawel, uit delen van de wereld waar meestal nog "primitieve" en arme bevolkingen zonder veel kennis en zeggenschap wonen. Mensen die gemakkelijk te verdrijven zijn omdat er het no man’s land right geldt. Voorbeelden te over in (aboriginal)gebieden in Australië, Indianengebieden in Canada en op vele plaatsen in Afrika, om er maar een paar te noemen. Zie ook mijn verslag van de "uraniumdag" (Sacred land, poisoned people) tijdens het IPPNW-congres in Basel, 2010 in het winternummer van dat jaar. IPPNW artsen hebben toenames geregistreerd van carcinomen, geboortedefecten, longaandoeningen en andere ziektes. Zie ook de PDF van de Duitse IPPNW: The death that creeps from the earth. IPPNW heeft tijdens dat congres uraniumwinning veroordeeld als “een ernstige bedreiging voor de gezondheid en het milieu. Beide zaken betekenen een elementaire schending van de rechten van de mens en het gebruik van uranium leidt tot een onberekenbaar risico voor de wereldvrede en een obstakel voor nucleaire ontwapening.” Zo'n gebied is Faléa, een nu nog mooie, afgelegen en door de vrij geïso-
10
leerde ligging ongerepte gemeente in de regio Kayes in Mali, West-Afrika, aan de grens met Guinea en Senegal. Mali staat momenteel nogal in de belangstelling wegens de politieke ontwikkelingen daar, waarover straks meer. In Faléa wonen verspreid over 21 kleine dorpen ca. 17.000 mensen van 4 etnische groepen. Afrika is al bij de conferentie van Berlijn (1884/1885) verdeeld tussen de Europese landen, Mali was Frans. Dat is verleden tijd, maar wat ervan over is zijn de multinationals die concessies hebben verworven om grondstoffen te delven. Zo'n 20 jaar geleden werd in Faléa uranium, koper en bauxiet ontdekt en de Malinese regering sloot een contract met de Canadese maatschappij Delta
Exploration. De details van het contract zijn geheim. Ook werd de bevolking niet ingelicht. Wel werd een landingsbaan voor kleine vliegtuigen gebouwd, binnen 50 m van een lagere school! Men houdt sowieso geen enkele rekening met de belangen van de lokale bevolking.
De zoektocht naar uranium is zeer intensief juist in Faléa, dat een gebied is met een enorme biodiversiteit. Volgens de traditie heeft de bevolking het land niet in eigendom, maar de Maitre de la Terre geeft het land in bruikleen aan wie het wil bewerken. Het is een eeuwenoud gebruik om land niet tot een commercieel goed en privaat eigendom te maken, maar tot nut van iedereen te laten zijn. Maar omdat het land niet beschermd is door eigendomsrechten keert zich dit nu tegen zichzelf, want de regering, die alle land dat niet van iemand is beschouwt als staatseigendom, kan het gemakkelijk verkopen aan wie maar bieden wil. En dus rechten uitgeven voor fossiele en minerale mijnbouw. Dit brengt voor de lokale bevolking enorme moeilijkheden mee om hun land te beschermen. Niet alleen kunnen de traditionele landbouwmethodes niet meer worden gehandhaafd, die het land om de zoveel tijd rust geven en dus milieuvriendelijk zijn, maar ook "heilige plaatsen" worden door de buitenlandse firma's niet ontzien. Er wordt geboord en water met chemicaliën wordt in het gat gepompt, opgepompt en onderzocht op de aanwezigheid van uranium. Vervolgens wordt de opening gewoon opengelaten en kan het uranium vrij naar buiten komen, rondstuiven en zich vermengen met de regen en het grondwater. Zo komt het uranium in de voedselketen: koeien en ander vee grazen rond deze gaten en verspreiden op die manier de radioactieve straling naar de mens. Er zijn verspreid over ca. 75 km2 al zo’n 500 boorgaten gemaakt. Nu is er alleen een vergunning voor proefboringen, maar als het tot een definitieve winning van uranium zou komen, wordt een groot hek om het gebied geplaatst, de bevol-
king verdreven en de hele vruchtbare en begroeide bovenlaag wordt afgegraven en de yellow cake wordt verpulverd, het ruwe materiaal wordt m.b.v. grondwater en chemische giftige stoffen eruit gehaald en het desolate land verder aan z'n lot overgelaten. Uranium stuift vrij rond over een enorme oppervlakte, vele malen groter dan het mijnbouwgebied zelf. Het gebied waar de uranium-mijnbouw is gepland beslaat een oppervlakte van ca. 150 km², maar het gebied dat radioactief vervuild zal worden naar verwachting ca. 365 km². Niet alleen de dorpsgemeenschap, ook de landbouwgrond, de heilige plaatsen, het cultuurgoed worden vernield, het grondwater wordt en dus onbruikbaar. Nu al moeten de inwoners in de droge tijd kilometers reizen om aan veilig drinkwater te komen. Niet ver van Mali ligt Niger, waar AREVA en Rockgate al uitgebreid uranium hebben gewonnen. Een enorm gebied is nu geheel verwoest, er groeit daar niets meer en de bevolking is z'n bestaansmiddelen kwijt. De waterstromen zijn door de afgravingen drooggevallen en er zal geen water meer stromen daar. Water, de basis van het leven, zeker in Afrika. . Vorig jaar maart werd in Bamako (hoofdstad van Mali) een internationale conferentie gehouden: "Uranium, gezondheid en milieu", ook met deelname en steun van IPPNW, waarbij stappen werden besproken om deze catastrofale ontwikkeling een halt toe te roepen. Er werden eisen geformuleerd waaraan een eventuele exploitatie zou moeten voldoen: de schade aan de natuur herstellen, een plan en financiering voor de veilige opslag van uranium gedurende tenminste 200 jaar etc. De nucleaire lobby probeert ons te doen geloven dat kankers en geboortemisvormingen bij het leven horen en dat de miljoenen tonnen radioactieve grond die uit de bodem zullen worden gehaald door de uranium-mijnbouw daar geen rol bij spelen. Maar dan moet er eerst een "natuurlijke radioactiviteits-plattegrond" worden gemaakt en kan men op die manier ook iets zeggen over de gezondheidsrisico's. Kortom: men wil dat aan tal van voorwaarden wordt voldaan alvorens er eventueel begonnen mag worden. Maar ten alle tijde geldt ook hier: laat liever uranium daar waar het hoort: in de grond.
De politieke situatie in Mali is nog steeds erg zorgwekkend. Weliswaar is aan de Toearegs uit het Noorden min of meer een halt toegeroepen mede dankzij Franse militaire steun, maar in de hoofdstad Bamako trekt legerleider Sanogo, couppleger uit maart 2012 op de achtergrond nog steeds aan de touwtjes, een man die weinig democratische trekjes vertoont. Verder is Mali een van de armste landen van Afrika en viert de corruptie hoogtij. Niet bepaald een situatie waarin men kan verwachten dat het welzijn van de ongeletterde boerenbevolking in een arme afgelegen provincie voorrang zal krijgen boven het lonkende perspectief van grote sommen geld, die een buitenlandse exploitant in de zakken van de centrale machthebbers kan doen vloeien... Want dat de bevolking van Faléa ervan zal profiteren lijkt erg onwaarschijnlijk. Faléa is niet de enige plek ter wereld, waar deze problematiek speelt, het is in feite een relatief
klein gebied (geschatte opbrengst 5000 ton uraniumbrandstof). Maar Faléa en de campagne tegen de geplande uraniummijn kan een belangrijk voorbeeld worden van hoe een dorpsgemeenschap dankzij lokale initiatieven, nationale en internationale contacten en solidariteit op democratische en vreedzame wijze weerstand kan bieden en ervoor kan zorgen, dat aan de wettelijke randvoorwaarden en de eisen van de bevolking recht wordt gedaan. Over de uiteindelijke uraniumwinning is nu nog geen definitieve beslissing gevallen, zaken kunnen nog worden gekeerd dan wel in goede banen geleid. Al hebben de proefboringen al veel schade aangericht, nog niet alles is verloren. Dan kan ook op andere plekken (ook bijvoorbeeld in Tanzania dreigen dergelijke projecten) hiervan geleerd worden en met recht preventie worden bedreven. Faléa kan een testcase worden. Samen met partners uit Europa, zoals de o.a. stad Genève, het Europees Burgerforum en anderen, is met en voor de bewoners een steunorganisatie opgericht: the Association of Citizens and Friends of Faléa (ARACF). In Mali zelf is prof. Many Camara de drijvende kracht. Ook een Nederlandse steungroep is nu actief.
Ik wijs u dan ook op de website voor aanvullende informatie: www.faleamali-comite.nl en ook kunt u daar uw morele steun aan Faléa te betuigen. Dit is echt belangrijk, want eind dit jaar of begin volgend jaar wordt in Mali een referendum over deze zaak gehouden en het is heel belangrijk, dat de bevolking van Faléa zelf goed is geinformeerd. Ook wil men een afvaardiging van de Faléa-bevolking in staat stellen naar Niger te reizen om daar met eigen ogen te zien, wat de uraniumwinning met het land doet. Ook kunt u een gift sturen, want aan al deze activiteiten kosten natuurlijk ook geld, bijvoorbeeld om Geigertellers voor het gebied te kopen, de bevolking te informeren middels een lokale radiozender (“de stem der stemlozen”) in de vier lokale talen, steun te vinden om de plannen te weerstaan etc. Bij voorbaat dank! *
De gegevens voor dit artikel zijn grotendeels verkregen uit de verslagen van de conferentie “Uranium, gezondheid en milieu” Bamako, maart 2012 en te vinden op www.falea21.org
11
Componisten en het thema ‘Oorlog en Vrede’
Magnar Åm Vil denne Augneblinken nokon gong sleepet taket? (Zal dit moment ons dan nooit loslaten?) Een grote rol is ook weggelegd voor volksmuziek, die ingenieus met de ‘kunst’muziek is verweven. Bijzonder is het gebruik van exotische instrumenten, zoals harp, accordeon, oed, shansin, Mongoolse cello, keelzang en theremin.
Christien Mudde Op 6 augustus 1945 viel op Hiroshima de eerste atoombom en 3 dagen later die op Nagasaki. Het blijft ons bezighouden, zoals ook blijkt uit de titel van dit werk. Op zondag 3 maart 2013 ging dit werk in Oslo in première tijdens het Internationaal Kerkmuziek Festival, in dezelfde periode als het ICAN Civil Society Forum van 1 tot 3 maart (zie de verslagen in het lentenummer 2013 van deze Nieuwsbrief).
Dit nieuwste werk van de bij ons nog niet zo bekende Magnar Åm over de atoombom op Hiroshima is gebaseerd op de pakkende animatie-documentaire ‘Pica-Don’ uit 1989 van Renzo en Sayoko Kinoshita over de eerste atoombom, die op 6 augustus 1945 op Hiroshima werd afgeworpen. We zien een Japanse familie aan het ontbijt, een kraaiend kind, vader gaat naar zijn werk, moeder ruimt de tafel af. Andere mensen stappen in de bus, kinderen gaan naar school. Een gewone ochtend op een zonnige dag. In de hemel verschijnt een vliegtuig, zoals wel vaker. Dan valt de uraniumbom, die er 45 seconden over doet tussen vliegtuigluik en ontploffing net boven de aarde. Door de kettingreactie die het uranium aangaat komt er eerst een enorme verblindende lichtflits, dan een schokgolf die grote gebouwen als luciferdoosjes doet instorten en een enorme hitte-ontwikkeling, in het epicentrum tot wel 4.000 °C, waar alles en iedereen verdampt, vuurstormen verbranden alles in de omgeving. Als een paddenstoel stijgt de vuurbol op en neemt alles mee, de aarde wordt verduisterd en later valt er over een groot gebied
12
Magnar Åm
zwarte, radioactieve regen. Infrarode straling en gammastraling dringen de levende cellen binnen. Vele mensen overlijden acuut of in de eerste uren en dagen na de blootstelling door de radioactiviteit, anderen ontwikkelen korter of langer erna stralingsziekten zoals acute leukemie of andere maligne aandoeningen.
Åm wil met zijn compositie de aandacht vestigen op de wereldwijde vredesbeweging, die uit deze catastrofe is voortgekomen. Magnar Åm werd geboren in de Noorse stad Trondheim, studeerde kerkmuziek en compositie aan het conservatorium van Bergen en vervolgde zijn compositiestudies aan het Music College van Stockholm. Sinds 1974 is hij fulltime componist voor koren als het Bergen Kathedraal Koor en het Noorse Solisten Koor, voor kamermuziekensembles als het Oslo Strijkkwartet en het Grieg Trio en voor solisten op tal van instrumenten, waaronder ook ‘exotische’ zoals de Chinese harp. Aan het werk namen professionele en amateur-zangers en instrumentalisten en dansers uit vier werelddelen deel.
De oed (oud, ud) is een peervormig snaarinstrument met meestal 12 snaren, afkomstig uit het Midden-Oosten en het wordt beschouwd als de voorloper van de luit (el-ud). De sanshin (letterlijk: 3 snaren) komt uit Okinawa en is de voorloper van de Japanse shamisen. Het lijkt wat op een banjo, was vroeger altijd bekleed met slangenhuid en de vaste delen bestonden uit bamboe. Het wordt met een plectrum bespeeld. De theremin (genoemd naar de Russische uitvinder Leon Theremin in 1919) is een elektronisch instrument, waar de handen in de lucht tussen twee antennes bewegen. De rechter hand bepaalt de toonhoogte, de linker het volume. De klank komt dicht bij die van een hoge vrouwenstem of een viool.
Het werk is geїnspireerd door de gedichten Foldast ut, Deleatur en Hugge i luft uit de bundel Sorgen, Sangen, Veien (het verdriet, het lied, de weg) van Jan Erik Vold (geb.1939), die zelf deze teksten voordroeg. Vold is een man met grote invloed op de ontwikkeling van de Noorse poëzie, een van de productiefste Noorse dichters van onze tijd. Hij heeft veel ervaring met declamatie in combinatie met muziek bv. met jazz. De teksten zijn als volgt: Foldast ut (uitgespreid): Ik, ik wil, ik wil leven, ik wil leven jouw liefde. Deleatur: je bent geroepen zonder te antwoorden. Je bent geroepen zonder te antwoorden. Je bent geroepen, het antwoord is gehoord. Hugge i luft (gekerfd in de lucht): als
er geen gezicht is, als er geen lichaam is, als vreugde het enige is, wat dan? Wat dan? Wat dan? Dan moet smart in de lucht worden gekerfd.
De uitvoering in Oslo was een adembenemend samenspel van zang, instrumentale muziek en dans, beurtelings en soms gelijktijdig in alle hoeken en langs alle wanden en op alle trappen en in alle nissen van de grote zaal van het Stadhuis, natuurlijk ook een symbolische plek, omdat daar sinds 1990 jaarlijks op 10 december de Nobelprijs voor de Vrede wordt uitgereikt. (Voor die tijd was dat in de Aula van de Universiteit van Oslo, maar die zaal werd te klein). De wanden zijn bekleed met schitterende fresco's van o.a. Henrik Sørensen; de grote muurschildering die een hele wand van de grote hal bedekt heet ‘Kunst en Viering’ en beeldt tal van aspecten van de Noorse geschiedenis en maatschappij uit. Ook zijn er veel schilderingen van Edvard Munch. Het is vrijwel onmogelijk een goede beschrijving te geven van wat er allemaal gebeurde, dit is dan ook slechts een impressie: Een bijna honderdkoppig in het zwart gekleed koor verplaatste zich nu eens van achteren naar voren, dan weer naar boven over de trappen en langs de balustrades. De solisten zorgden behalve voor de muziek ook voor een voortdurend schouwspel door hun exotische uiterlijk en de bijzondere instrumenten en last but not least droegen de Japanse dansers, die als volleerde acrobaten in de ruimtes boven de balustrades hingen, klommen en stegen, hun steentje bij om het geheel tot een schouwspel te maken, waarbij je soms letterlijk oren en ogen tekort kwam. Optimaal werd gebruik gemaakt van de akoestiek van de zaal en stereoeffecten. De in een rijke Japanse kimono gestoken zangeres zong een lange klaagzang, ondersteund door lange
streken van de cello. Men hoorde straatgeluiden en de tempelklok van Hiroshima, de koorzangers zongen allemaal hetzelfde, maar doordat ze dat niet gelijktijdig deden ontstond een soort constante galm, die plotseling werd afgebroken in een explosie van geluid. Op het ‘podium’ bevond zich een Japanse instrumentengroep en de zangers (de Japanse zangeres Sizzle Oyhaka en de Noorse zanger Njål Sparbo). Met een harp en twee accordeons was het gezelschap compleet. Het geheel stond onder leiding van de componist.
In een artikel in Trouw gepubliceerd op 6 augustus jl. stelt Karel Koster dat de Koude Oorlog nog steeds niet is afgelopen: al is het al de achtenzestigste keer dat het enige gebruik is herdacht van massavernietigingswapens tegen een stedelijke bevolking (Hiroshima en Nagasaki), waarbij in de eerste vier maanden zo'n 200.000 burgers omkwamen, is de nucleaire afschrikkingsterreur eigenlijk nooit afgelopen, in tegendeel: de kernwapenarsenalen zijn tot immense proporties uitgebouwd. Pogingen om de arsenalen af te bouwen hebben slechts geresulteerd
in het ‘opruimen’ van de meest verouderde kernwapens. In de VS geeft Nobelvredesprijswinnaar Obama in het komende jaar volgens plan bijna 8 miljard dollar uit aan kernwapens, nog meer dan tijdens het hoogtepunt van de Koude Oorlog onder Reagan! Het Non-Proliferatieverdrag heeft de groei van het aantal nucleaire staten niet gestopt: “waarom zij wel en wij niet? ” Nucleaire staten leveren aan andere nucleaire staten geavanceerde militaire nucleaire technologie (bijvoorbeeld de VS aan India) en ook dit ondermijnt de bedoeling om tot afschaffing van kernwapens te komen. Er is nog een lange weg te gaan... Niet alleen politici, wetenschappers, artsen en andere vooraanstaande personen in de maatschappij kunnen bijdragen om de gevaren van de nucleaire bewapening onder de aandacht van het publiek te brengen, juist en vooral ook kunstenaars en onder hen de musici. Magnar Åm is onder hen een bevlogen componist. Door de uitvoering van zijn werk tijdens de ICAN-conferentie in Oslo op 3 maart jl. die tevens deel uitmaakte van het Internationale kerkmuziekfestival van Oslo, bereikte Åm een publiek van niet alleen “overtuigden” maar ook van anderen, die zich mogelijk tot dan toe niet zo beziggehouden hebben met deze zaken.
Door de naar nu blijkt nog steeds lekkende atoomcentrale in Fukushima is het trauma van Hiroshima en Nagasaki opnieuw pijnlijk in Japan aan de oppervlakte gekomen. Met zijn gezelschap reisde Åm in augustus naar Japan om zijn compositie daar ten gehore te brengen. Voor hen daar een teken dat er in de rest van de wereld mensen zijn die zich door deze gebeurtenissen geraakt voelen.
Wanneer zal dit ogenblik ons ooit loslaten? Pas als de laatste atoombom is ontmanteld. *
13
Muhammad Yunus (°1940) Nico Vroenhof De reeks ‘Erflaters van de Vredesbeweging’ beschrijft een reeks persoonlijkheden die hebben bijgedragen tot de vredesbeweging. Het gaat niet om supermensen die ver boven hun soortgenoten uitsteken maar wel om mensen die er in slagen een idee te verwezenlijken. Tijdens de uitwerking en zelfs na de verwezenlijking ervan komen ook hun kleine kanten aan het licht. Maar het blijft het idee dat belangrijk is. Een van de personen die de laatste jaren prominent in de belangstelling staat is Muhammad Yunus, grondlegger van het microkrediet (verstrekking van kleine leningen aan arme mensen opdat deze inkomstengenerende activiteiten kunnen ontwikkelen) en Nobelprijswinnaar voor de Vrede.
Eerste levensjaren, opleiding en familie
Muhammad Yunus werd geboren op 28 juni 1940 als derde van negen kinderen in het huidige Bangladesh. Zijn vader was juwelier. Zijn middelbare studies deed hij aan het Chittagong College in de gelijknamige stad. Hij moet een goede student zijn geweest want hij eindigde zijn studies in OostPakistan als 16e op 39000 studenten. Gedurende zijn middelbare school was hij actief in de scoutsbeweging en bezocht West-Pakistan, Indië en Canada om Jamborees bij te wonen. Later schreef hij zich in aan de Dhaka Universiteit en behaalde een Master in economische wetenschappen. Na zijn afstuderen werd hij onderzoeker en lector aan het Chittagong college. In 1965 ontving hij een Fulbright beurs om te studeren in de Verenigde Staten. Hij bekwam zijn PhD in 1971 aan de Vanderbilt Universiteit in Nashville. Gedurende de Bangladesh bevrijdingsoorlog in 1971 richtte hij in de Verenigde Staten een informatiecen-
14
Muhammad Yunus
trum op om steun te verwerven voor de afscheidingsbeweging. Na de oorlog keerde hij terug naar Bangladesh en werd hoofd van het economisch departement van de Chittagong Universiteit. Tijdens zijn studies ontmoette hij Vera Forostenko, studente Russische literatuur en dochter van Russische immigranten. Zij huwden in 1970. Het huwelijk eindigde enkele maanden na de geboorte van hun dochter. Vera keerde terug naar de Verenigde Staten en zegde dat Bangladesh geen goede plaats was om een kind groot te brengen. Later huwde hij Afrosi, een onderzoekster en later professor in fysica. Ook in dit huwelijk werd een dochter geboren. Bij de grote hongersnood in 1974 raakte Yunus betrokken bij een programma van armoedebestrijding. Hij trachtte de structurele problemen te begrijpen waardoor de dorpelingen telkens opnieuw in armoede verzonken. Hij experimenteerde met geldleningen opdat de boeren zaaigoed konden kopen en de irrigatie verbeteren. Hoewel hij soms bedrogen werd en aanzienlijke sommen verloor was hij toch gelukkig omdat het project succesvol was. De belangrijkste les die hij leerde was dat het de vrouwen waren die het best met kleine leningen konden omgaan.
Mannen waren eerder geneigd het geld te verkwisten. Na enige tijd bleken de winsten toch niet voldoende te zijn om het project blijvend te maken. Om die reden startte Yunus in 1975 het idee van Gram Sarker (dorpsbestuur). Het was een vorm van lokaal bestuur gebaseerd op de participatie van de plattelandsbevolking. De doelstellingen van Gram Sarker omvatte: (1) verdubbeling van de voedselproductie, (2) leren lezen en schrijven, (3) familieplanning en geboortecontrole, (4) ordehandhaving. Normaal bestond zij uit 9 tot 11 gekozen leden waaronder minimaal twee vrouwen. Omdat het project aantrekkelijk oogde en zeker buitenlandse steun zou krijgen, werd het in1980 door de regering van Bangladesh overgenomen. Maar tegelijk veroorzaakte dit ook nieuwe problemen. Politici stichtten vele nieuwe Gram Sarkers, dikwijls zonder de nodige leden, of er werden partijleden in gedropt. Het ging vooral om politieke winst. Allerlei onregelmatigheden verschenen in de pers. De lokale feodale structuren kwamen onder druk te staan door de nieuwe organisaties. Soms leidde dit tot geweld waarbij zelfs vuurwapens werden gebruikt en veel gewonden vielen. Gram Sarker werd een politiek, hoogst controversieel project. In 1976, bij een bezoek aan een van de armste dorpen bij Chittagong, zag Yunus dat kleine leningen een enorm verschil kunnen maken voor de inwoners. Dorpsvrouwen die bamboe meubels maakten moesten grote leningen afsluiten om materiaal aan te kopen. Hun winst ging haast integraal naar de ontleners die hun hoge interesten verrechtvaardigden wegens het hoge risico bij de terugbetaling. Traditionele banken wilden geen leningen verstrekken. Yunus geloofde dat, indien enigszins mogelijk, de vrouwen zouden terugbetalen. Hij leende zelf 27 dollar aan een groep van 42 vrouwen in het dorp. Het bedrag werd integraal terugbetaald waarbij de vrouwen nog een kleine winst overhielden. Dit was het begin van het microkrediet. Na lang palave-
Microkrediet, erkenning en roem
ren werd uiteindelijk één bank bereid gevonden leningen te verstrekken aan de armen. Andere banken volgden. Het succes groeide – in 1982 waren er al 28000 deelnemers – zodat Yunus in 1983 een volledig nieuwe bank stichtte. Dit was de Grameen Bank (Dorpsbank), een bank helemaal uitgerust om arme inwoners te helpen. Yunus en zijn collega’s ontmoetten alle vormen van tegenstand, van radicale linkse tot conservatieve moslims die aan de vrouwen vertelden dat hun een moslim begrafenis zou geweigerd worden indien zij geld zouden lenen bij de Grameen Bank. Toch liep het vermogen van de bank op en bereikte in juli 2007 al 38 miljard US dollars voor 7,4 miljoen klanten. Om zeker te zijn dat leners het geld terugbetaalden gebruikte de bank het systeem van de zogenaamde ‘solidariteitsgroepen’. De leningen waren niet gebaseerd op onderpand, maar maakten gebruik van kleine groepjes van leners die elkaar ondersteunden en moesten bewegen tot aflossing. De Grameen Bank breidde haar activiteiten uit. Zij kocht en exploiteerde vissersboten, boorde putten en beheerde pompstations voor irrigatie. Deze diversificatie maakte nieuwe, aparte organisaties noodzakelijk. De visserij werd Grameen Motsho (Grameen visserijbedrijf) en het irrigatie project werd Grameen Krishi (Grameen landbouwstichting). Later kwamen daar nog bij ‘Grameen Telecom’ dat Grameenphone beheerde dat de grootste private telefooncompagnie van Bangladesh werd. Het succes vond navolging niet alleen in de ontwikkelingslanden maar ook in westerse landen zoals de Verenigde Staten. De nadruk bleef liggen op de deelname van vrouwen. Meer dan 94% van de leningen bij de Grameen Bank gaat naar vrouwen, die waarschijnlijk meer dan mannen geneigd zijn hun inkomsten te delen met hun familie.
De erkenning was wereldwijd. Het Britse Magazine New Statesman rangschikte Yunus in 2010 in de lijst van de 50 meest invloedrijke personen van de wereld. Hij ontving eredoctoraten van talrijke universiteiten. In 1995 kreeg hij de Wereldvoedselprijs. In 1996 werd Yunus onderscheiden met de internationale Simon Bolivar prijs van de UNESCO, een prijs die activiteiten van buitengewone verdienste wil belo-
nen, in de geest van de Latijns-Amerikaanse vrijheidsstrijder Simon Bolivar. De Verenigde Naties riepen 2005 uit tot internationaal jaar van het microkrediet en de Noorse Academie maakte op 13 oktober 2006 bekend dat de Nobelprijs voor de Vrede voor het jaar 2006 werd toegekend aan Yunus en de Grameen Bank voor hun inspanningen om economische en sociale ontwikkelingen van onderop mogelijk te maken.
Twijfel aan doelstellingen en resultaten
Zoals het succes als een strovuur opvlamde zo snel kwam daarna de kritiek. Deze was veelvuldig en leek soms georkestreerd. Uit onderzoek van de econoom Nimal Fernando bleek dat het microkrediet haar belofte van ‘kleine leningen tegen kleine rentes’ niet nakwam. De nominale rente van de meeste Micro Finance Institutions (MFIs) in de regio Azië varieerde van 30 procent tot 70 procent per jaar. De effectieve rente was nog hoger omdat de MFIs commissies en onkostenvergoedingen vroegen. Zulke rentepercentages hadden als gevolg dat iemand die een microkrediet aanging zich in problemen stortte. Hoe zou hij ooit dergelijke rente kunnen betalen? Ook over de gebruikte methode om de mensen te
Grameen Bank in Dakha
dwingen tot betalen bestond veel kritiek: de bank stelde de zogenaamde ‘solidariteitsgroep’ verantwoordelijk. Als iemand van hen te laat betaalde, al was het slechts een dag of een uur, dan weigerde de bank nieuwe leningen aan heel de groep. De Grameen Bank gebruikte groepsdwang in plaats van een incassobureau. Een ex-medewerker van de bank vertelde: “De tactiek was leners bang te maken en te beledigen. We zegden tegen hen dat ze hun kleren moesten verkopen. Ik ben niet trots op mezelf, maar verschillende keren ben ik zelfs verplicht geweest om te zeggen verkoop je kinderen!”.
De kritiek was soms persoonlijk. Een nieuwsbericht uit Bangladesj liet weten dat Muhammad Yunus ongetwijfeld zou zeggen dat het microkrediet niet helemaal mislukt is. “Dr. Yunus en zijn vrouw beschikken over een enorme hoeveelheid gebouwen en rijkdommen in Bangladesj en daar buiten. In Gulshan, het meest dure gebied in Dhaka is dr. Yunus eigenaar van een flat van 500 vierkante meter die geschat wordt op 1,5 miljoen dollar. Een andere flat zou 0,4 miljoen waard zijn. Daarnaast bezit dr. Yunus een koninklijk paleis in Spanje. Een luxe villa van vijf verdiepingen staat geregistreerd op naam van de vrouw van dr. Yunus. Ze bezit ook een huis in Londen. (...) Hiernaast bezit dr. Yunus deposito’s ter waarde van 7 miljoen dollar waarvan een deel Nobelprijsgeld is. Het is ook bekend dat Yunus aan de dochter van zijn eerste vrouw een flat in Amerika en geld ter waarde van ongeveer 1,3 miljoen dollar heeft gegeven”. De aanvallen zijn heftig. Gaat het hier enkel om de man of wordt heel het systeem geviseerd omdat het een bedreiging vormt voor bestaande organisaties? Toch moet gezegd dat alhoewel
Vervolg op pagina 16
15
Vervolg van pagina 15
de onmogelijkheid om krediet te krijgen de grootste belemmering is voor de ontwikkeling van arme mensen, het andere belangrijke structurele oorzaken van armoede verwaarloost. Sommige kritieken zijn daarom terecht. Yunus wilde de armoede aanpakken, maar was gefixeerd op zijn eerste zevenentwintig dollar. Nadat hij zijn inleg had teruggekregen vond hij het niet meer nodig om de vrouwen langer te begeleiden. In Nederland heeft prinses Máxima zich jaren ingezet voor microfinanciering en het microkrediet. Zij bezat een zekere ervaring. Tijdens haar universitaire opleiding was haar hoofdrichting economie. Het grootste deel van haar carrière werkte ze bij banken als Dresdner Kleinwort Benson, HSBC en Deutsche Bank. Ook na haar huwelijk in 2002 bleef Máxima actief op haar vakgebied, zij het met een meer maatschappelijke invalshoek. In 2009 werd ze benoemd tot de Secretary-General's Special Advocate for Inclusive Finance for Development. In deze functies bracht prinses Máxima het bedrijfsleven, banken, wetgevers, toezichthouders, microfinancieringsinstellingen (MFI’s) en internationale organisaties samen en vervulde zij tevens een adviserende rol aan de Nederlandse regering en secretaris-generaal Ban Kimoon van de Verenigde Naties. Toen het idee van microkrediet steeds meer onder vuur kwam te liggen organiseerde zij een congres om de toestand te evalueren en te zoeken naar antwoorden. Volgens prinses Maxima waren “Microkredieten teveel gericht op het uitlenen van geld op verzadigde markten wat leidde tot een concurrentieslag en agressieve marketing”. In samenwerking met de Verenigde Naties heeft prinses Máxima Principles for Investors in Inclusive Finance opgesteld. Dit document bevat principes voor microfinanciering, met nadruk op bescherming van de cliënt, eerlijke behandeling, verantwoord investeren, transparantie en evenwicht tussen sociale en financiële opbrengst. De richtlijnen zijn vooral bedoeld om de microfinanciering eerlijker, efficiënter en duurzamer te maken. Het doel is dat alle verleners van microkredieten dit document ondertekenen. Zij is verder voorstander van meer onderzoeken die met
Recentere inzichten
16
elkaar vergeleken kunnen worden en stelde duidelijke methodes voor, waarmee MFI’s de voortgang van hun cliënten kunnen meten. Zo kunnen die financiële producten die het meeste helpen, vaker gebruikt worden.
Sarah vanden Broucke (Universiteit Gent) onderzocht een ander facet van het microkrediet: hoe dragen microfinancieringsinstellingen bij tot het proces van political empowerment van vrouwen? Empowerment kan omschreven worden als meer inspraak of beslissingsmacht in het huishouden en de gemeenschap, politiek bewustzijn, rechtsbewustzijn en politieke participatie. Op basis van empirisch veldonderzoek in de rurale context van Rangpur en de stedelijke context van Dhaka, kwam zij tot de conclusie dat microfinancieringsinstellingen in beperkte mate maar niet systematisch bijdragen tot political empowerment. Voornamelijk gebeurt dit op een indirecte manier doordat sommige leners een inkomensactiviteit buitenshuis ondernemen (waardoor gangbare rolpatronen worden doorbroken), meer zichtbaar en mobiel worden (wat indruist tegen traditionele patriarchale normen) en hun netwerk uitbreiden. Verder was een rechtstreekse positieve invloed waarneembaar door informatiesessies of andere vormen van bewustmaking. Een verklaring waarom een verhoging van inspraak of een toename van politieke participatie bij de meeste microkredietleners uitblijft, werd in deze casestudies gevonden in de eenzijdige winstgerichte focus op terugbetaling, een gebrek aan begeleiding en een afwezige groepsdynamiek. De reden voor dit laatste is de tendens dat ngo’s zich moeten onthouden van politiek gerelateerde activiteiten uit vrees voor partijaffiliatie. Daarnaast blijken persoonlijke kenmerken van leners (familiale situatie, houding van de echtgenoot, interesse en opleidingsgraad) en contextuele factoren (religieus culturele tradities en patriarchale normen van lokaal bestuur in Bangladesh) hun political empowerment te belemmeren. Het is simplistisch onze westerse normen te gebruiken om uitspraken te doen over wat juist of niet juist is in ontwikkelingslanden. Bangladesh heeft geen stabiel politiek systeem. Emotionaliteit is er erg belangrijk. Het aantal
politieke moorden blijft er hoog. Ereschuld en het belang van de familie zijn drijfveren die in westerse landen anders worden ingevuld. Opleiding om te weten wat er gebeurt en discipline om betrouwbaar te blijven, moeten de oplossing brengen. Microkrediet kan hierbij, mits goed toegepast, een hulpmiddel zijn. * Nota
De tekst is gebaseerd op artikels van Wikipedia, NRC Handelsblad 24 oktober 2006, Tegenlicht februari 2012 Maxima’s Microkrediet en de thesis van Sarah vanden Broucke (Universiteit Gent) Microkrediet en Political Empowerment. Het artikel werd ook ter lezing aangeboden aan Hugo Couderé, Senior Advisor van Alterfin, een Belgische bank die microkredieten verstrekt. Hij merkt op dat zoals met alle werkelijkheid, ook die van de microfinanciering een complex en genuanceerd verhaal is: Microfinanciering (MF) op zich is natuurlijk niet de oplossing voor de armoede. Armoede is een complexe toestand en een enkele strategie kan dat niet veranderen. Dat neemt niet weg dat armen nood hebben aan financiële dienstverlening: om te kunnen sparen, om betalingen te kunnen doen, om tijdelijk, via krediet een ‘grote’ som (500 euro) ter beschikking te hebben voor onverwachte uitgaven of voor investeringen in economische activiteiten.
Kritiek op MF valt uiteen in enerzijds de algemene kritiek dat MF geen bijdrage zou leveren tot het oplossen van de armoedeproblematiek en anderzijds tot kritiek op bepaalde methodologische aspecten van de MF.
Er zijn heel wat studies gemaakt rond de bijdrage m.b.t. de armoedeproblematiek. De belangrijkste conclusie is dat het succes van de MF afhangt van de context en specificiteit van de MF. Je moet dus eigenlijk al land per land en regio per regio gaan bekijken. Wat betreft kritiek op de methodologie, die draait voornamelijk rond twee zaken: enerzijds rond de ‘prijsvorming’: de te betalen interest en anderzijds alles wat betreft de relatie tussen de klant en de instelling. De sector heeft daar op verschillende manieren op gereageerd. Wat betreft de interest is er het initiatief van Microfinance Transparency, die duidelijk maakt wat de echte kost is van de interest. Wat betreft de relatie met de klant is er het initiatief van de client protection principles.
Column
Sneuvelen Leon Wecke
Een van de activiteiten of beter passiviteiten van de militair in oorlogstijd is het sneuvelen. Zou dat ultieme gedrag ook op de militaire academie onderwezen worden? Het is een bezigheid waarvan de ware gedaante vaak aan de burger onthouden
pen trauma’s en toegediende injecties, alhoewel de cijfers hieromtrent in de Verenigde Staten alle records doen sneuvelen. Een veel gebruikt begrip is ‘sneuvelbereidheid’. Daaronder wordt in het algemeen verstaan de bereidheid van militairen om
wordt. En indien onvermijdelijk, wordt er veelal in neutrale ter-
voor de goede zaak het leven te laten. In meer wetenschappelij-
men over gesproken. Zelfs wat de vijand betreft. Die wordt niet
ke zin heeft het niet die betekenis. ‘Sneuvelbereidheid’ is dan niet
aan repen geschoten maar in veel gevallen geëlimineerd dan wel
de bereidheid van soldaten om te sneuvelen maar de bereidheid
geneutraliseerd. Hoe men om zijn moeder roepend, leegbloe-
van burgers en politici om hun militairen te laten sneuvelen.
dend en van pijn verkrampt op de status van gesneuveld ligt te
Het gaat dan om een politiek relevante houding. Het is immers
wachten wordt er meestal niet bij verteld.Wat wel vrijwel
van belang dat de publieke opinie oorlogshandelingen van de
steeds wordt meegedeeld is dat het sneuvelen niet tevergeefs is
regering dekt, ook als er gesneuveld wordt. Uit de stand van
geweest en het op een of andere wijze aan hoge waarden heeft
zaken tijdens en na de Vietnamese en Koreaanse Oorlog werd
bijgedragen zoals vrijheid, veiligheid en democratie. Bij plechtige
afgeleid dat er een verband bestaat tussen de publieke steun
bijeenkomsten wordt de gesneuvelde nog wel eens postuum
voor een militaire missie en het aantal gesneuvelden: hoe meer
onderscheiden zodat de nabestaanden gesterkt worden in de
gesneuvelden, hoe minder publieke steun voor de betreffende
opvatting dat hun geliefde een held was en zijn sneuvelen de
missie. Professor Mueller van Rochester University heeft indertijd
mensheid ten goede kwam.
dit gegeven in zijn ‘Muellerhypothese’ geformuleerd. Sindsdien
De vraag is wel hoezeer de militair die aangeeft desnoods
doen overheden er alles aan om eigen verliezen als het even kan
voor het vaderland te willen sneuvelen dat ook werkelijk meent.
buiten de publieke discussie te houden. Censuur en manipulatie
Een opinieonderzoek dat ik lang geleden bij de Koninklijke
van de pers zijn hiertoe beproefde middelen. Andere, de
Landmacht mocht doen had als een van de conclusies dat de
Muellerhypothese ondermijnende, factoren zijn: de ernst van een
helft van de Nederlandse beroepsmilitairen bij de Landmacht
eventuele bedreiging, mate van succes, haalbaarheid van de doel-
genegen was te zeggen dat ze hun leven voor het vaderland over
stelling, duur van de actie, overheidsvermogen om verliezen tot
hadden. Het meest enthousiast hiervoor waren de militairen met
glorieuze daden te transformeren en uiteraard de nationale cul-
een lange diensttijd alsmede een zeer hoge rang, dat wil zeggen
tuur waarin het leven van individuen van meer of minder waarde
de categorie die daar het minst voor in aanmerking komt. Het
is. Maar als het even kan, zal men zeker grote en/of tot de ver-
andere, in meerderheid instemmend deel van de steekproef,
beelding sprekende verliezen vermijden.
bestond uit jonge militairen zonder rang waarvan aangenomen
Een gelukkige ontwikkeling in dezen is de opkomst van de
mocht worden dat ze nog niet in alle opzichten de betekenis van
drone als gevechtstoestel.Waar vroeger in groten getale gesneu-
hun opvatting en de toestand in de wereld konden bevroeden.
veld werd, kunnen nu drones, zonder gevaar voor eigen verliezen,
Sneuvelen kan op verschillende manieren worden onder-
selectiever het doel raken. In elk geval zal een toenemend aantal
scheiden. Zo is het omkomen in een gevecht met de vijand,
piloten niet meer kunnen sneuvelen anders dan zich verslikken
waarmee ook nog eigen levens gered worden, een heldendaad.
in een zoutje bij het bedienen van de joystick vanuit de luie
Anders ligt het bij de militair die tegen die ene verdwaalde kogel
stoel. Jammer voor de geneeskundige stand, die in het verleden
van eigen vuur aanloopt. En sneuvelen doe je al helemaal niet in
zoveel kon leren van de sneuvelende medemens. Nog even en de
het geval het een bestraffing voor desertie betreft. Abusievelijke
‘officier van gezondheid’ zal in de toekomst ‘de officier van mate-
vermelding van je naam op een ereschild wordt in zo’n geval,
riële veiligheid’ zijn. Hij zal zijn bijdrage leveren tot het gesmeerd
zelfs na jaren, alsnog gecorrigeerd. Onder sneuvelen wordt ook
laten lopen van de gerobotiseerde Jan Soldaat.
niet verstaan het begaan van zelfdoding als gevolg van de opgelo-
17
Boekbespreking
De oorzaken van oorlog: nog steeds 'één groot vraagteken'(?) Johan M.G. van der Dennen Precies vijftien jaar geleden heb ik een boekbespreking annex literatuur-essay gewijd aan de toenmalige stand van zaken van het kwantitatief empirisch onderzoek naar oorlog en vrede, aan de hand van het boek Nations at War: A Scientific Study of International Conflict (1998) van Daniel Geller en David Singer. Nu zal ik dat nogmaals doen naar aanleiding van het boek Causes of War van Jack Levy en William Thompson, om te constateren of en in hoeverre er in die tussentijd enige vooruitgang is geboekt bij de macrokwantitatieve benadering van geweld tussen (en binnen) staten. Geller en Singer probeerden in Nations at War op grond van data-based kwantitatief empirisch onderzoek een verklaring te geven voor oorlog in de internationale politiek. Het boek inventariseerde de onderzoeksgegevens van ruim 500 kwantitatieve analyses van oorlog op het niveau van respectievelijk de staat, statenparen (dyaden), regio’s, en het internationale systeem. Omdat oorlogen voortvloeien uit politieke beslissingen, werden tevens twee fundamentele besluitvormingsmodellen onderzocht: het rationele en het nietrationele model (die hier niet verder worden behandeld).
De bevindingen van Geller en Singer werden afgezet tegen eerder verricht onderzoek op basis van uitgebreide macrokwantitatieve projecten zoals Singer’s Correlates of War (COW) en Rummel’s Dimensionality of Nations (DON), thans aangevuld met de Conflict and Peace Data Bank (COPDAB) en het Long-Range Analysis of War Project (LORANOW), onder andere.
18
J.S. Levy
Monadisch niveau: oorlogsgeneigdheid van staten Op het analyseniveau van de staat tonen nationale potenties of vermogens (capabilities) ─ een combinatie van militaire, economische en demografische variabelen ─ sterke en consistente correlaties met buitenlands conflict. Het meest opmerkelijk zijn de verschillen bij naties in machtsstatus en oorlogsgedrag. Machtsstatus laat een verband zien met de frequentie van, het initiatief tot, en de ernst van oorlog: grote mogendheden zijn eerder dan kleine geneigd zich in een oorlog te begeven en ze zijn sneller geneigd zware oorlogen (in de zin van veel slachtoffers) uit te vechten. De mate van militarisering van een staat vertoont eveneens consistente positieve associaties met gewelddadig buitenlands conflict. Kritieke punten van een machtscyclus van een grote mogendheid lijken sterk verband te houden met zowel oorlogsinitiatie als oorlogsbetrokkenheid. Daarnaast lijkt er een sterk verband te bestaan tussen het aantal allianties en betrokkenheid bij oorlog. Ook de evidentie inzake grenzen en oorlog is consistent en robuust. Ongeacht het verklaringsmodel ─ fysieke gelegenheid of de context van interacties ─ lijkt er een aanzienlijke correlatie te bestaan tussen het aantal grenzen en de frequentie van oorlog op het niveau van de staat. Hoewel er tot op heden weinig empirische evidentie is, geven de voorlopige uitkomsten aan dat ontevredenheid met de status quo een
Geller en Singer’s bevindingen
William R. Thompson
belangrijke factor kan zijn in oorlogsinitiatie en vijandigheid in de buitenlandse politiek.
Dyadisch niveau: oorlogsgeneigdheid van statenparen De onderzoeksresultaten inzake contiguïteit (nabijheid/naburigheid) en oorlog zijn cumulatief en consistent. Op het niveau van de dyade is de afstand tussen staten omgekeerd evenredig aan oorlogvoering: nabije statenparen begeven zich eerder in oorlog dan nietnabije staten. Kwantitatieve analyse wijst voorts op een groeiende en cumulatieve mate van evidentie van de invloed van zowel statische als dynamische machtsevenwichten op het oorlogsgedrag. Rummel stelde al dat ‘libertaire’ (vrijheidsgezinde en democratische tegenover autoritaire of totalitaire) staten zich niet tot oorlogsgeweld met elkaar bekeren. Ook Gleditsch concludeert uit recent onderzoek dat “dubbele democratie een bijna-perfecte voldoende voorwaarde is voor vrede” [cursief in origineel]. De evidentie op het terrein van de democratieënbevechten-elkaar-niet-propositie, zo vinden ook Geller en Singer, is consistent en cumulatief. Democratische dyaden begeven zich minder snel in een oorlog dan niet-democratische paren. De evidentie op het gebied van economische factoren is tamelijk beperkt. De meest dwingende uitkomst laat de relatieve afwezigheid zien van oorlog binnen dyaden die worden gekenmerkt door een hoog niveau van economische ontwikkeling.
Regionaal niveau: oorlogsgeneigdheid van regio’s Eén consistente en cumulatieve empirische factor die de waarschijnlijkheid van oorlogsinitiatie op het regionale niveau bevordert is de aanstekelijkheid/besmetting/diffusie (aanwezigheid van een in gang gezette regionale oorlog). Van 1816 tot 1945 hadden de meeste conflicten betrekking op de Europese grote mogendheden en de Verenigde Staten. In de periode na 1945 daarentegen zijn het MiddenOosten, Azië en Afrika het meest geteisterd door gewapende conflicten. Deze laatste ontwikkeling lijkt te bevestigen dat de huidige wereld is verdeeld in “zones van vrede, rijkdom en democratie” aan de ene kant, en “zones van onrust, oorlog, en (onder)-ontwikkeling” aan de andere kant.
Systemisch niveau: oorlogsgeneigdheid van systemen Een aantal consistente en cumulatieve empirische factoren die de waarschijnlijkheid van oorlogsinitiatie op het niveau van het internationale systeem bevorderen zijn: polariteit; instabiele hiërarchie; aantal grenzen; frequentie van burgeroorlogen en/of revolutionaire oorlogen. Het internationale systeem bezit een hiërarchie, gebaseerd op relatieve macht; de mate van het machtsverschil tussen de leidende staat en potentiële uitdagers is van belang. Als de hiërarchie duidelijk is en de leidende staat beschikt over een substantieel machtsoverwicht dat zijn meest nabije potentiële rivaal te boven gaat, dan is actie om de hiërarchische ordening te herschikken niet erg waarschijnlijk. Als echter het machtsoverwicht van de leidende staat gering is of afbrokkelt, dan kunnen andere staten ervoor kiezen om de hiërarchie te veranderen. De uitdagingen kunnen zich richten tegen de leidende staat of tegen kleinere staten binnen een in toenemende mate instabiele internationale orde. De evidentie inzake allianties en oorlogvoering op systeemniveau is duidelijk. Oorlogsinitiatie houdt geen verband met alliantievorming (aggregatie) noch met alliantieconfiguratie (polarisatie). Maar de duur en zwaarte (‘ernst’) van oorlog laat wel een consistente en significante correlatie zien met de configuratie van allianties. Dit resultaat is niet verrassend, omdat allianties het voornaamste mechanisme vormen waardoor kleine
oorlogen grote oorlogen worden ─ oorlog verspreidt zich als een golfbeweging door allianties heen. De positieve relatie tussen het totale aantal grenzen in het interstatelijk systeem en de frequentie van oorlogsparticipatie weerspiegelt de uitkomsten van contiguïteit en oorlog op het monadische en dyadische analyseniveau. Het aantal grenzen en contiguïteit correleren positief met conflict en oorlog op het niveau van de staat, de dyade en het wereldsysteem. Analyse van de frequentie en ernst van oorlogen van grote mogendheden tussen 1495 en 1975 wijst erop dat oorlog van grote mogendheden met verloop van tijd in frequentie afneemt maar in destructiviteit toeneemt. Bovendien heeft zich sinds de Tweede Wereldoorlog een afname van conventionele interstatelijke oorlogen voorgedaan, maar daarentegen een scherpe toename van etno-nationalistische oorlogen uitgevochten binnen de grenzen van een enkele staat.
De uitkomsten van kwantitatief onderzoek naar de doeltreffendheid van vreedzame internationale normen en internationale gouvernementele organisaties als middel om geweld op systeemniveau te bedwingen, zijn niet bemoedigend. Richardson stelt het percentage personen dat is gestorven vanwege 'dodelijke conflicten' (alle gewelddadige interacties van moorden tot wereldoorlogen) sedert 1820 op ongeveer 1,6%. Enigszins sarcastisch voegt hij hieraan toe: “Dat is minder dan je zou kunnen afleiden van de grote aandacht die conflicten krijgen. Mensen die houden van oorlogen kunnen als excuus voor hun smaak aanvoeren dat oorlogen als het erop aankomt veel minder dodelijk zijn dan ziektes”. Territorialiteit/etnische diversiteit/populatiestructuur Vasquez is van mening dat grensconflicten en andere territoriale geschilpunten de voornaamste oorzaken van oorlog zijn in de laatste vijf eeuwen: “Van alle mogelijke geschilpunten waarover staten kunnen vechten is er overweldigend bewijs dat territoriumkwesties, vooral territoriale aangrenzing, de belangrijkste zijn die snel tot collectief geweld aanleiding geven”. Etnische diversiteit en heterogeniteit worden door Geller en Singer niet genoemd als polemogene factoren.
Maar er is wel degelijk evidentie dat deze factoren van belang zijn voor de initiatie van gewelddadig conflict. Rummel is van oordeel dat twee eenvoudige maten: het aantal etnische groeperingen en het aantal religieuze groeperingen binnen een staat, verband houden met alle vormen van collectief geweld (inclusief oorlog) ─ hoe meer groeperingen hoe meer geweld. Demografische variabelen lijken niet of nauwelijks gecorreleerd met oorlogsgedrag van staten. Tot voor kort is er echter geen onderzoek gedaan naar de mogelijke invloed van subpopulaties, zoals bijvoorbeeld de proportie jonge mannen binnen de gehele bevolkingsopbouw. Mesquida en Wiener voerden onlangs aan dat collectief geweld (dat wil zeggen: opstand, rellen, oorlog tussen staten, burgeroorlog, etnische ‘zuivering’, genocide, etc.) kan worden beschouwd als een poging van jonge mannen om anderszins onbereikbare hulpbronnen te verkrijgen. Zij onderzochten ook de invloed die verschillende demografische structuren hebben op de ontwikkeling van geweldsconflicten en hun slotsom was dat de aanwezigheid van een relatief hoog aantal jonge mannen 'agressie in coalitieverband' waarschijnlijker maakt.
Postludium en conclusies Hower en Zinnes besloten hun samenvatting van het macrokwantitatieve onderzoek met de volgende treffende opmerking: “als er één overheersende conclusie te trekken valt uit de voorafgaande bladzijden is dat wel één groot vraagteken”. Ongetwijfeld hadden ze het grosso modo bij het rechte eind ─ de meeste bevindingen zijn niet conclusief, ambigue, of zelfs tegenstrijdig zoals we hebben gezien ─ maar enkele macrokwantitatieve uitkomsten moeten toch wel als blijvend worden beschouwd. Alles bijeen genomen ziet het ernaar uit dat we een aantal tamelijk eenvoudige indices voor interstatelijk zowel als intrastatelijk collectief geweld op het spoor zijn: territoriale contiguïteit, het aantal etnische en religieuze groeperingen in een staat, en het aantal (of de proportie) jonge mannen in de bevolking. Ook macht, vooral totalitaire macht, is consistent in verband gebracht met oorlogvoering en met andere vormen van collectief Vervolg op pagina 20
19
Vervolg van pagina 19
geweld zoals democide en genocide. Zoals Rummel graag zegt: “macht corrumpeert; absolute macht corrumpeert absoluut”. Daarentegen blijkt gezamenlijke democratie of een libertair regime ─ het tegenovergestelde van een totalitaire machtsstructuur ─ een consistente en robuuste factor voor vrede. Het empirisch onderzoek toont ook aan dat er niet één afzonderlijke factor is die oorlog onvermijdelijk maakt. Zoals David Singer graag zegt, “er zijn vele afritten langs de weg naar oorlog”.
Coda in mineur Het moge duidelijk zijn dat een macrokwantitatieve benadering van oorlog en vrede een beperkt domein bestrijkt: deze benadering kan zich alleen bezig houden met hypothetische polemogene factoren die in principe kwantificeerbaar zijn. Veel lezers zullen de resultaten van al deze vele honderden macrokwantitatieve studies nogal teleurstellend vinden. Afhankelijk van operationalisaties en indices, gegevensbestanden, tijdsperiodes, hypothesen, en (multivariate) methoden en procedures zijn de uitkomsten, op enkele uitzonderingen na, heterogeen, niet bepaald eenduidig, niet robuust, en soms zelfs contradictorisch. Over vrijwel geen enkele mogelijke polemogene factor (predictor) is er zelfs maar een zweem van overeenstemming.
Oorzaken van oorlog volgens Levy en Thompson
Aan bovenstaande conclusie lijkt, droevig genoeg, na vijftien jaar weinig toe te voegen. Levy en Thompson beginnen hun boek met de omineuze waarschuwing dat er weliswaar een wildgroei van theorievorming heeft plaatsgevonden maar dat er geen enkele consensus bestaat over de oorzaken van oorlog en andere vormen van collectief geweld. Erger nog: Scholars disagree not only on the specific causes of war, but also on how to approach the study of war (p. 2). Het boek behandelt dan ook voornamelijk deze wildgroei aan theorieën, mede omdat de oogst aan robuuste macro-kwantitatieve bevindingen tamelijk erbarmelijk is. De auteurs, duidelijk teleurgesteld, concluderen dan ook:
Both statistical studies of large num-
20
bers of cases and comparative historical studies of a more modest number of cases have failed to identify any single causal variable that can explain a substantial amount of the variance in war and peace. Most correlations between causal variables and the outbreak of war are modest at best… Now that the reader has waded through a few hundred pages on the causes of war, s/he might be discouraged to realize that this book has generated more questions than answers. We have emphasized that scholars have identified relatively few strong patterns in the proces-
ses leading to war or sustaining peace. Where there are strong patterns – democracies rarely if ever fight each other, most wars involve territorial disputes but most territorial disputes do not to lead to war, most wars are between strategic rivals, strong imbalances of power between two states is associated with peace between them – our theoretical explanations for these patterns are often weak. Where our theoretical explanations are plausible, they concern pieces of the puzzle of war rather than an integrated theory of war. (p. 207, 218). De auteurs besteden een heel hoofdstuk aan de vermeende oorzaken en theorieën over burgeroorlog, ongebruikelijk in dit soort literatuur, en confirmeren de bevindingen van vele andere onderzoekers dat interstatelijke oorlogen na de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgemaakt voor intrastatelijke (identiteits)conflicten, etnische zuive-
ringen, guerrilla oorlogen en genocidale burgeroorlogen. These patterns suggest that there has been a shift in the nature of warfare over time – away from the great powers, away from Europe, and, increasingly, away from state-to-state conflict and toward civil war, insurgency, and other forms of intrastate and trans-state warfare. (p. 12). Vrede in de paleizen van het Westen, oorlog in de krotten van de Derde Wereld. Zeer algemeen kan worden gesteld dat de oorlogen in het ‘Westfaalse’ statensysteem in dienst stonden van staatsvorming, terwijl de huidige etnopolitieke geweldsuitbarstingen meer te maken hebben met de desintegratie van staten en het falen van de staatsmacht. Levy en Thompson besteden ook ruim aandacht aan de democratische-vrede-propositie. Debates about the democratic peace continue, but there is now a strong consensus that democracies rarely if ever fight each other and that this regularity is not the spurious result of other factors like relative power, alliances, and contiguity… An explanation for the absence of war between democracies must have something to do with democracy… (p. 108). Omdat uiteindelijk mensen tot oorlog besluiten besteden Levy en Thompson ook vele bladzijden aan besluitvormingsmodellen en -theorieën, rationele en irrationele, maar omdat uiteindelijk ook mensen oorlogen uitvechten, reppen zij merkwaardig genoeg met geen woord over theorieën van gevechtsmotivatie en militaire psychologie, alsof het vanzelfsprekend is dat soldaten vechten, doden en sneuvelen als daar eenmaal van hogerhand het bevel toe is gegeven.
Degene die geïnteresseerd is in theorievorming rond vele aspecten van oorlog (inclusief burgeroorlogen in de ruimste betekenis) leze dit boek. Degene die enige zekerheid zoekt omtrent de complexe oorzaken van het verschijnsel oorlog leze het laatste hoofdstuk waarin Levy en Thompson haarfijn uitleggen waarom dat nog steeds 'één groot vraagteken' is, met weinig vooruitzicht voor de toekomst. * Levy, Jack S. & William R. Thompson (first edition 2010), Causes of War. Chichester: WileyBlackwell, ISBN 978-1-4051-7559-3, pp. 281 inclusief bibliografie en index.
Gezondheidszorg in de Gazastrook Margreet Bakker
Hamid Jalalzadeh, student geneeskunde aan de UVA, heeft in 2011 de scriptie geschreven waarmee hij in 2013 de tweejaarlijkse Wout Klein Haneveld-prijs heeft gewonnen. Iedere student schrijft een scriptie na de colleges Gezondheidszorg, Ethiek en Vredesvraagstukken. Aanleiding was het rapport van Richard Goldstone over oorlogsmisdaden tijdens de Gazaoorlog, ook wel Operation Cast Lead. Deze oorlog duurde van 27 december 2008 tot 18 januari 2009. De conclusie van Goldstone was dat zowel Israël (fosforbommen) als Hamas (raketten op bewoonde gebieden) oorlogsmisdaden hadden gepleegd. Voorafgaand aan de Gazaoorlog was er al anderhalf jaar, sinds juni 2007, een blokkade van de Gazastrook aan de gang, als reactie op de eerdere, democratische, verkiezing van Hamas en in 2007 de gewelddadige machtsovername door Hamas. Israël en het Internationale Kwartet (bestaande uit de VS, de EU, Rusland en de VN) waren het niet eens met deze uitslag en stelden na de machtsovername economische sancties in. De Gazastrook grenst aan Israël, Egypte en de Middellandse Zee. De toegang tot de buurlanden werd geblokkeerd en de zee is tijdens de blokkade verboden gebied geworden. De blokkade leidde tot een tekort aan alles: schoon drinkwater, functionerend sanitair, brandstof en elektriciteit, voedingsmiddelen, medicijnen en medische hulpmiddelen. Reserveonderdelen zijn er steeds minder, zodat reparaties en onderhoud van bijvoorbeeld waterzuiveringsinstallaties en ziekenhuizen niet plaats kunnen vinden. Vervuild drinkwater is in 2008 een belangrijke oorzaak geworden voor ziekte en kindersterfte.
Door gebrek aan grondstoffen en door de reisbeperking naar Israël is de werkloosheid enorm hoog, tot meer dan 40% in 2008. De economie was voor de blokkade al precair en balanceert
Hamid Jamalzadeh
sindsdien op de rand van de afgrond. Vanaf 2007 daalde de gezondheid van de burgerbevolking als direct gevolg van de blokkade en de politieke spanningen. De blokkades leiden tot grote tekorten en armoede, terwijl de prijzen omhoog gaan door de schaarste. Het overgrote deel van de bewoners leeft onder de armoedegrens volgens de criteria van de VN en was eerder ook al aangewezen op voedselhulp. Het aantal hulptransporten daalde van 264 in juni naar 101 in juli 2007. De voedseltekorten hebben geleid tot ondervoeding bij kinderen, tot lagere geboortegewichten en verlaagde lengte-voor-leeftijdwaarden. Zwangere vrouwen leiden vaker aan anemie, door een combinatie van factoren. De blootstelling aan gewelddadige en traumatische gebeurtenissen en de voortdurende onveiligheid leiden bij de kinderen tot een lage health rela-
Aanval met witte fosfor
ted quality of life, te vergelijken met kinderen in de VS met ernstige chronische ziekten. De medische zorgverlening is problematisch door de blokkade, door tekorten aan bloedproducten en operatie-instrumenten, en tekorten aan brandstof en reserveonderdelen voor generatoren en ambulances. Door de blokkade is een kwart of soms meer van de medicijnen op de Essential Drugs List van de WHO niet meer op voorraad. Verder werd er in 2007-2008 regelmatig gestaakt door het medisch personeel, werden klinieken gesloten, of kon het personeel de klinieken niet bereiken, waardoor de medische zorg erg bemoeilijkt werd. Waar eerder de burgers nog wel naar de buurlanden konden reizen voor medische behandelingen, was dit in 2007 maar heel beperkt mogelijk. De toegang tot Israël werd steeds moeilijker. Er zijn mensen overleden omdat ze de grens niet over mochten. Deze toestand was in 2011 (toen de scriptie geschreven werd) niet veranderd.
De Gaza-oorlog was kort maar hevig, met aanvallen en tegenaanvallen. In de Gazastrook vonden gerichte bombardementen op gebouwen van Hamas plaats, maar ook op waterputten, het elektriciteitsnetwerk, fabrieken, kassen en moskeeën. Een deel van de bommen kwam terecht op burgerdoelen. Aan de Palestijnse zijde vielen 1440 doden en raakten meer dan 5300 mensen gewond. De helft van de slachtoffers waren vrouwen en kinderen. Aan de zijde van Israël was het aantal slachtoffers een fractie van deze getallen. De ziekenhuizen konden de stroom van gewonden niet aan terwijl de verwondingen vaak complex met multiple trauma’s en ernstig waren. De medische zorg werd daardoor onvoldoende, vooral voor de reguliere zorg die op een laag pitje kwam door de veranderde prioriteiten. Uiteraard heeft een oorlog op alle mogelijke manieren invloed op het leven. De mensen konden nergens meer schuilen, het eigen huis was vaak niet veilig. Gewonden konden niet op tijd of helemaal niet naar een ziekenhuis vervoerd worden. De zorgverleners waren ook niet veilig en konden hun werk niet bereiken. Een deel van de ambulances is vernietigd
Vervolg op pagina 22
21
Vervolg van pagina 21
en bijna de helft van de zorgfaciliteiten werd beschadigd of verwoest. Door onveiligheid bij de ontheemding, als vluchteling of omdat de huizen verwoest waren, en doordat ze familieleden hebben zien sterven, leiden veel bewoners aan psychotraumata. De gebeurtenissen hebben bij kinderen geleid tot hoge stress en gedragsproblemen. Ook bij een groot deel van de volwassenen hebben de gebeurtenissen tot PTSS geleid. Behandeling is er heel beperkt mogelijk, door gebrek aan therapeuten en de prioriteiten van de mensen bij de dagelijkse zorgen liggen. De economische situatie verslechterde door de oorlog verder, bovenop de al bestaande problemen door de blokkade. Na de oorlog bleef de blokkade voortbestaan. Er was grote schade aan de infrastructuur, die niet gerepareerd kon worden door het verbod op de invoer van bouwmaterialen en onderdelen. Ook voedselproducten mochten niet ingevoerd worden, zoals babyvoeding, tomatensaus en macaroni (als luxeproduct). Pas in februari 2009 mocht macaroni weer ingevoerd worden, na druk van de VS op Israël.
In 2010 leefde 70% van de bevolking onder de armoedegrens (minder dan een dollar per dag), was 75% afhankelijk van voedselhulp en had 60% geen dagelijkse toegang tot schoon drinkwater. Nog steeds zijn niet alle essentiële medicijnen beschikbaar. De grensblokkades duren voort. Er zijn wel hulppogingen, onder andere met schepen, maar die lopen nog al eens vast. Via de weg worden mondjesmaat hulpgoederen toegelaten. In 2012 waren er opnieuw oorlogshandelingen. Helaas is de situatie in 2013 nog niet veel anders dan wat er in deze scriptie werd beschreven over de blokkade. Hamid heeft getracht op basis van literatuurstudie een feitelijk beeld te schetsen van de problemen van de bewoners in de Gazastrook. Zolang de blokkade blijft bestaan zal de economische en de politieke situatie niet veranderen. Wat hij beschrijft zijn alleen nog maar de statistieken. Het persoonlijke leed kan men geregeld op de televisie zien en in de kranten lezen. Als arts en als mens doet het pijn om het onnodige leed te zien van burgers. *
De scriptie is bij het NVMP-bureau op te vragen.
22
De overblijfselen van de kweekreactor in Kalkar
Kernwasser Wunderland Hans van Iterson In het vorige nummer van de Nieuwsbrief was er aandacht voor de ‘restanten van de nucleaire dreiging’, oftewel de overblijfselen van Russische lanceerlocaties voor strategisch kernwapens. Maar ook vlak bij huis hebben wij zo’n restant van de nucleaire industrie, in Kalkar, net over de grens bij Nijmegen.
De auteur bij een veiligheidspak
Geschiedenis van de snelle kweekreactor Kalkar
Midden jaren zestig werden er afspraken gemaakt, op het niveau van de regeringen en de industrie-partners, tussen Duitsland (70%), België (15%) en Nederland (15%) voor de bouw van een snelle kweekreactor in Kalkar. In 1972 werd besloten eerst een prototype van deze reactor (Schneller Brüter) te bouwen. De geschatte totale kosten bedroegen toen ca 1,5 miljard DM. De centrale zou volgens het zogenaamde broedproces nieuwe splijtstof aanmaken, voornamelijk plutonium-239. Het exploiteren van een dergelijke reactor brengt een risico op proliferatie mee, omdat plutonium-239 behalve voor energieopwekking ook kan worden gebruikt voor de vervaardiging van kernwapens.
Een ander risico was de beoogde koeling van de reactorkern door middel van vloeibaar natrium. Dit is een hoogst reactief metaal dat spontaan tot ontbranding komt bij contact met zuurstof. Een eventuele brand in het natriumcircuit had volgens deskundigen vrijwel niet geblust kunnen worden.
De bouwwerkzaamheden begonnen in 1973. Meer dan duizend aannemers namen deel aan dit project. Vanwege wijzigingen in de politieke toezeggingen, vergunningen en technische voorschriften, werd de bouw behoorlijk vertraagd. Door deze bouwvertraging, inflatie en rente liepen de kosten op van circa 1,7 miljard tot 8 miljard DM. Vanaf 1973 betaalde iedere consument van stroom in Nederland 3% heffing over de elektriciteitsrekening. Deze zogeheten Kalkarheffing was het begin van een brede antikernenergiebeweging in Nederland.
Politieke verschillen en de kernramp van Tsjernobyl in 1986 brachten vertraging in het verloop van de vergunningverlenging. Het bouwwerk was bouwtechnisch klaar en werd vanaf 1986 in pre-nucleaire staat in bedrijf gehouden, hierdoor ontstonden jaarlijks ongeveer 105 miljoen DM aan kosten. De splijtstofelementen lagen kant-en-klaar om te worden afgehaald in Hanau (Duitsland) en Mol (België).
Er ging op 21 maart 1991 een golf van opluchting door Europa, toen bekend werd gemaakt dat de bouw van de snelle kweekreactor definitief werd stilgelegd. Ondanks het enorme kapitaalverlies (7 miljard D-mark) was een beter besluit nauwelijks denkbaar. Wanneer deze centrale indertijd was afgewerkt zou hij waarschijnlijk nu al lang, uit veiligheidsoverwegingen, gesloten zijn.
Het complex werd in 1995 voor het luttele bedrag van 2,5 miljoen euro verkocht aan de Nederlandse ondernemer Hennie van der Most, die de overbodige metalen onderdelen er uit liet
Pretpark
Ruine kerncentrale
slopen en er een pretpark in vestigde. Het vrijetijdcentrum met hotels en familiepark heette aanvankelijk Kernwasser Wunderland en werd in 2005 omgedoopt in Wunderland Kalkar.
Met deze achtergrond is een bezoek aan het park een bijzondere gebeurtenis. Het reactorgebouw zelf wordt nergens meer voor gebruikt en oogt als een trieste ruïne waarvan de sloop kennelijk een fortuin kost. De bezoekers nemen het echter voor lief aangezien er verder nauwelijks iets is dat ons aan kernenergie herinnert. De parkmascotte heet weliswaar ‘Kernie’, maar ik heb hem die dag nergens kunnen bespeuren.
Een grondige inspectie van het terrein levert nog wel het ‘Brüter Museum’ op. Eenmaal binnen tref ik een kille, nauwelijks verlichte, bunker aan waarin een decennia oude lofzang over kernenergie wordt afgestoken: KernieKids, hallihallo! Van harte welkom bij de kernie-kids, hier leggen wij jullie uit wat kernenergie is. Jullie krijgen hartstikke interessante en coole info’. Vervolgens krijgen we een uiteenzetting dat alles eigenlijk uit atomen bestaat en kernenergie een prachtige ontdekking is. Dat we hier aan een stukje historie snuffelen blijkt uit de slotparagraaf. ‘Wat gebeurt er na stopzetten? Fossiele brandstoffen zijn binnenkort verbruikt. Wind, water en zon kunnen de kernenergie niet vervangen. De kernfusieontwikkeling staat helaas nog in de kinderschoenen. In Frankrijk wordt er met de hulp van de EU een nieuwe aanloop genomen (Superphenix)’. Gezien de sterk gedateerde informatie en vervallen staat was dit museum in
1995 blijkbaar onderdeel van de Kalkar-erfenis. Gelukkig is het museum goed verstopt en zo onaantrekkelijk dat ik er slechts een verdwaald gezin aantref. De oude, centraal gelegen, koeltoren is wel dominant aanwezig en aan de buitenkant omgebouwd tot klimwand voor outdoor activities. Voor het dagjesvolk is er de gigantische zweefmolen (Vertical limit) die zich binnenin de koeltoren bevindt. Eén ding is zeker, zoiets unieks tref je nergens anders aan.
zaam opstellen. Al met al doet iedereen zijn best het publiek zo weinig mogelijk te confronteren met het verleden maar toch vooral de laten genieten van de talloze attracties.
We hadden er een bijzonder geslaagd dagje uit en ik kan het eenieder met (klein)kinderen dan ook van harte aanbevelen. * http://www.wunderlandkalkar.eu/nl
De kaartjes zijn betaalbaar, zeker omdat in ons geval de tweede gratis was. Limonade, ijs en friet zijn inbegrepen, gratis dus. Het bedienend personeel bestaat voornamelijk uit oudere mensen die zich vriendelijk en behulp-
Het ziet er weliswaar eng uit maar je zweeft als een vogel zo vrij boven de rand van koeltoren uit en hebt een prachtig uitzicht over de centrale, het park en de Rijn.
23
Uit tijdschriften en van internet Hans van Iterson Dankzij een bericht van Alex Rosen, IPPNW-Duitsland, werden wij gewezen op het werk van freelance fotojournalist Alexander Neureuter.Via de site http://www.neureuters.de/ umwelt/fukushima, neemt hij u in een fotoverslag mee door de radioactief besmette gebieden rond Fukushima.
Aan de rand van een drukke weg in de richting van een middelbare school in Fukushima meet hij 14,88 microsievert per uur, vóór het ongeval in Fukushima was dat 0,04 microsievert per uur.
Veilig voor consumptie?
en meer vervuilde vis, verontreinigde rijst en verontreinigde groenten belanden op de tafels van de nietsvermoedende consument. Vaak zijn de etiketten van herkomst nep of het voedsel wordt gemengd totdat het onder de verontreinigingdrempels valt. De vele foto’s die hij maakte zorgen voor een erg beeldend verslag dat zoveel meer zegt dan alleen geschreven tekst. Zonder meer de moeite waard! http://www.neureuters.de/ umwelt/fukushima
De radioactieve erfenis van Fukushima Neureuters reportage heet: Fukushima der Nebel des Schweigens über dem Land der aufgehenden Sonne. De titel geeft aan dat de Japanse politiek zich in stilzwijgen hult en zoveel mogelijk de ramp in Fukushima probeert te bagatelliseren. Het nieuws over lekke bassins met radioactief koelwater en ontoereikende oplossingen zoals een ingegraven damwand en de door Tepco (het kernenergiebedrijf) achtergehouden informatie over de ernst van de situatie bevestigen dit beeld alleen maar. Neureuter volgt een aantal mensen die na de ramp alles kwijt raakten. Hij kwam in gebieden waar radioactieve meetpunten stelselmatig veel lagere stralingsniveaus lieten zien dan door hem gemeten. Dit brengt hem tot de conclusie dat Fukushima een groot experiment naar de effecten van ioniserende straling op mens en natuur is geworden. Meer dan 1½ miljoen mensen moeten leven in gebieden die zo zwaar besmet zijn dat ze in Tsjernobyl onbewoonbaar verklaard zouden worden. En dit alles gebeurt met medeweten en steun van de Japanse regering, de WHO en het IAEA. Eten wordt slechts steekproefsgewijs op radioactiviteit gescand en meer
24
de straat op krijgt. Ook een groep mensen van IKV Pax Christi deed mee aan de blokkade van de Duitse kernwapenbasis Büchel. De zeven ingangen van de basis werden 24 uur lang geblokkeerd door vreedzame activisten uit veel verschillende landen. Bij elke ingang werden muzikale optredens gegeven onder het motto rhythm beats bombs.
Krista van Velzen, campagneleider nucleaire ontwapening bij IKV Pax Christi: 'We doen mee met deze 24 uur durende blokkade om onze solidariteit met de Duitse vredesbeweging te tonen. Duitsland heeft net als Nederland 20 Amerikaanse B-61 kernwapens op een luchtmachtbasis liggen. Hoewel de regering heeft gezegd deze kernwapens te willen terugsturen liggen ze nog
steeds op Büchel waardoor het nog steeds nodig is hiertegen te protesteren. De wapens in Duitsland worden in de komende jaren, net als de kernwapens die op Volkel (NL) liggen vernieuwd. Deze vernieuwing kost meer dan één miljard dollar, waardoor de nieuwe kernwapens die ook in Nederland gestationeerd zullen worden meer kosten dan hun gewicht in goud. Gelukkig heeft de Tweede Kamer zich al uitgesproken tegen deze zogenaamde modernisering'. De IKV Pax Christi activisten hebben in traditionele Hollandse klederdracht kaasblokjes uitgedeeld. Benthe van de Pol, voor deze gelegenheid Frau Antje: ‘Kaas, geen kernwapens’ is onze boodschap hier, een grapje natuurlijk, maar wel met een bloedserieuze ondertoon: het is bizar dat er plannen worden gemaakt om nieuwe kernwapens in Duitsland en Nederland te plaatsen'. Foto’s op: http://www.flickr.com/photos /ippnw en http://www.nonukes.nl/actue el/succesvolle-blokkade-vankernwapenbasis-buchel
Statement by IPPNW on Chemical Weapons and access to Health Care in Syria IPPNW firmly believes that chemical weapons, and any weapon of mass destruction, should never be used, and existing stockpiles should be eliminated in line with the Chemical Weapons Convention.
Nuclear Abolitionweek: welke schaduw laat jij achter? Een kernwapen is in staat om in één keer een stad te vernietigen. Wat achterblijft na een dergelijke ramp zijn de schaduwen van de mensen in die stad. Deze symbolische schaduwen waren het onderwerp van de online actie Share your Shadow tijdens de internationale Nuclear Abolition Week, 6 t/m 13 juli. Een dergelijke originele actie zet mensen weer aan na te denken over de gevolgen van een atoomexplosie. Meer voorbeelden zijn te vinden op de site van ICAN, de International Campaign to Abolish Nuclear Weapons. http://www.icanw.org/
Succesvolle blokkade van kernwapenbasis Buchel De Duitse-IPPNW liet op 13 augustus jl. zien dat men daar nog mensen tegen kernwapens
Chemical weapons are banned because of their capacity to cause indiscriminate deaths in large numbers, extreme suffering and long-term disability. It is essential that whatever stockpiles of chemical weapons exist in Syria are maintained in a safe condition prior to their final elimination, which should be achieved as rapidly as possible. Acessation of hostilities would provide a much more favourable context for this to happen. We call on all parties involved in the present conflict in Syria to ensure that any existing stockpiles of chemical weapons are placed under safeguards and that there is no intentional use, or threat of use, whatever the circumstances. UN weapons inspectors must be allowed full, safe and timely access to investigate suspected chemical weapons use. If the facts determine that chemical weapons have been used, then those who used them should be brought before the International Criminal Court and held accountable for crimes against humanity. We call on all sides to cooperate with the UN and Arab League Special Envoy to Syria in his quest to resolve the present conflict through dialogue. The present suffering of civilians in areas controlled by the government and by the opposition forces is unacceptable and a cease-fire needs to be negotiated as soon as possible. IPPNW demands free and safe access of the population to medical care. To make medical facilities and personnel a target of violence is unacceptable and a gross violation of international humanitarian law. We urge all parties to the civil war in Syria to engage in negotiations to resolve the conflict.We demand from all countries and parties outside Syria that they stop delivering weapons into Syria. IPPNW Board of Directors 27 August ˚