KADERSTELLEND BELEID VOOR HET OPLEIDINGSSPECIFIEK STUDENTENSTATUUT 2014-2015
II. FORMAT VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER)
Documentnaam
Opstellers Datum Revisienr. Vastgesteld CvB dd. Ingestemd AMR dd. Status (conc, voorl, def)
Kader Opleidingsspecifiek Deel Studentenstatuut II. Format OER Marianne Quekel, Sanne Damsma 09-02-2014 6 11-02-2014 Def, voorgelegd AMR
0
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2014-2015 OPLEIDING ACCOUNTANCY ACADEMIE AAFM, AFM EN AVD
Datum vaststelling academiedirectie(s) 1 juli 2014 Datum advies opleidingscommissie 15 juni 2014 Datum instemming academieraden 2 juli 2014
Kaderstellend Format OER 2014 – 2015
1
Inhoud Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 1.2 1.3
algemene bepalingen begripsbepalingen toepasselijkheid
Hoofdstuk 2 Grondslagen van de opleiding 2.1 2.2
opleidingsprofiel en competenties beroepsvereisten
Hoofdstuk 3 Vooropleiding en toelating 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen onderzoek in verband met vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven onderzoek in verband met aanvullende eisen toelatingsonderzoek eisen werkkring eis voor niet-EU studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen
Hoofdstuk 4 De voltijdse bacheloropleiding 4.1 4.2 4.3
4.4 4.5
4.6
4.7 4.8 4.9
4.10
opleidingsvorm taal structuur van de bacheloropleiding 4.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 4.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 4.5.1 de voltijdse opleiding 4.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 4.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 4.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 4.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 4.6.1 voorlopig studieadvies 4.6.2 definitief studieadvies 4.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 4.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 4.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 4.8.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 4A Het voltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) 4A.1 4A.2 4A.3 4A.4 4A.5
opleidingsvorm taal structuur van het associate-degreeprogramma studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 4A.5.1 het voltijdse ad-programma
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
1
4A.6
4A.7 4A.8
4A.9
4A.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 4A.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 4A.5.4 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 4A.6.1 voorlopig studieadvies 4A.6.2 definitief studieadvies 4A.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase programmawijzigingen 4A.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 4A.8.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 5 De deeltijdse Bachelor opleiding 5.1 5.2 5.3
5.4 5.5
5.6
5.7 5.8 5.9
5.10
opleidingsvorm taal structuur van de bacheloropleiding 5.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 5.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 5.5.1 de deeltijdse bacholor opleiding 5.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 5.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 5.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 5.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 5.6.1 voorlopig studieadvies 5.6.2 definitief studieadvies 5.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 5.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 5.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 5.9.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 5A Het deeltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) 5A.1 5A.2 5A.3 5A.4 5A.5
5A.6
5A.7 5A.8
opleidingsvorm taal structuur van het associate-degreeprogramma studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 5A.5.1 het deeltijdse Ad-programma 5A.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 5A.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 5A.5.4 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 5A.6.1 voorlopig studieadvies 5A.6.2 definitief studieadvies 5A.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase programmawijzigingen 5A.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
2
5A.9
5A.8.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 6 De duale Bachelor-opleiding 6.1 6.2 6.3
6.4 6.5
6.6
6.7 6.8 6.9
6.10
opleidingsvorm taal structuur van de opleiding 6.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 6.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 6.5.1 de duale bacheloropleiding 6.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 6.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 6.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 6.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 6.6.1 voorlopig studieadvies 6.6.2 definitief studieadvies 6.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 6.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 6.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 6.9.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 6A Het duale Associate-Degreeprogramma (Ad) 6A.1 6A.2 6A.3 6A.4 6A.5
6A.6
6A.7 6A.8
6A.9
opleidingsvorm taal structuur van het associate-degreeprogramma studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 6A.5.1 het duale Ad-programma 6A.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 6A.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 6A.5.4 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 6A.6.1 voorlopig studieadvies 6A.6.2 definitief studieadvies 6A.6.3 bindende afwijzing inschrijving in de postpropedeutische fase programmawijzigingen 6A.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 6A.8.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 7 Studiebegeleiding en studievoortgang 7.1 7.2 7.3
studiebegeleiding studievoortgangsregistratie studievoortgangsgarantie
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
3
Hoofdstuk 8 Examens en tentamens 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11 8.12 8.13 8.14 8.14.1 8.14.2 8.15 8.16 8.17 8.18 8.18.1 8.18.2 8.19
propedeutisch examen (afsluitend) examen tentamen de inrichting van de tentamens tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen aanmelding voor groepsgewijze, schriftelijke tentamens en toetsen beoordeling bekendmaking van de tentamenuitslag bekendmaking van de examenuitslag geldigheidsduur bewaring inzage vrijstellingen tot het afleggen van tentamens gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens legitimatie verdere gedragsregels calamiteitenregeling onregelmatigheden getuigschriften en verklaringen graadverlening bachelor associate degree cum laude slagen
Hoofdstuk 9 Verzoeken aan de examencommissie, beroep en klachten 9.1 9.2 9.3
verzoeken aan de examencommissie beroepsregeling klachtrecht
Hoofdstuk 10 Vaststelling en wijziging 10.1 10.2 10.3
herziening, vaststelling en inwerkingtreding wijziging in de loop van het studiejaar onvoorziene omstandigheden
Bijlage 1 Begripsbepalingen
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
4
De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen
Hoofdstuk 1
ALGEMEEN
1.1
Algemene bepalingen
1
Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van de WHW, een studentenstatuut dat is vastgesteld door het College van Bestuur van de hogeschool, na instemming van de medezeggenschapsraden. Het studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek deel (instemming AMR) en een opleidingsspecifiek deel (instemming Academieraad). Het instellingsspecifiek deel is opgenomen in een afzonderlijk document. De OER is onderdeel van het opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut. De OER voldoet aan de regels en voorschriften zoals beschreven in de “Handreiking voor het opstellen van een onderwijs- en examenregeling” en in het “Format voor het opstellen van een onderwijs- en examenregeling” van het “Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut”. Deze kaderregeling wordt vastgesteld door het College van Bestuur. De OER wordt vastgesteld door de betrokken academiedirecties conform het “Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut”. De academiedirecties dragen zorg voor een jaarlijkse evaluatie van de OER en wegen daarbij het tijdsbeslag voor de studenten dat daaruit voortvloeit ten behoeve van de bewaking en zonodig de bijstelling van de studielast. (WHW artikel 7.14.). De OER wordt jaarlijks geëvalueerd door de opleidingscommissie. De opleidingscommissie presenteert de resultaten van de evaluatie aan de academiedirectie. Begin december 2013 heeft het College van Bestuur het besluit genomen de deeltijdopleidingen van Avans Hogeschool beter aan te laten sluiten op de wensen van de doelgroep, werkenden die een AD- of bacheloropleiding willen volgen. Als eerste worden de economische deeltijdopleidingen herzien. Per september 2014 worden deze opleidingen ondergebracht in één academie, de Academie Voor Deeltijd. Om de betere aansluiting op de doelgroep te realiseren zijn onderwijskundige en onderwijs organisatorische aanpassingen nodig, waardoor er op een aantal punten verschillen ontstaan tussen de regelingen voor de betreffende deeltijdopleidingen en de corresponderende voltijdopleidingen. In de onderwijs- en examenregeling zijn deze verschillen uitgewerkt. De wijzigingen betreffen de volgende hoofdstukken en artikelen: hoofdstuk 2: artikel 2.1 lid 3; hoofdstuk 3: artikel 3.3 en 3.5 lid 1; hoofdstuk 5: artikel 5.3 lid 1 en lid 3, 5.5.3 lid 1, 5.5.4, 5.5.5, 6.6 en 5A.6, 5.6.2, 5.6.3, 5.7; hoofdstuk 7: artikel 7.1 lid 4; hoofdstuk 8: artikel 8.10, 8.13 LID 5,6 en 7.
2
3 4
5 6
1.2
Begripsbepalingen
De begripsbepalingen voor zover relevant voor de OER zijn opgenomen in bijlage 1 van deze OER.
1.3
Toepasselijkheid
1
De OER is van toepassing voor alle cohorten studenten en uitsluitend voor het studiejaar 2014-2015. Indien op 1 september 2014 de OER 2014-2015 nog niet gereed is blijft, in uitzondering op 1.3 lid1, de OER 2013-2014 van kracht totdat de OER 2014-2015 van kracht is geworden. Het BRIN-nummer van Avans Hogeschool is voor alle opleidingen 07GR.
2 3
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
5
4 4.1
Deze OER legt de rechten en de plichten van studenten van de opleiding(en): Graad1 (afk.)
Naam Opleiding
Academie(s)
CROHO nr.
B Accountancy
AAFM, AFM, AVD
34406
BBA
Ad Accountancy
AVD
80008
Ad
4.2
vast evenals de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het College van Bestuur, de Academiedirecties, de examencommissie en de medewerkers van de opleiding. Waar in deze regeling sprake is van studenten, worden daaronder mede extraneï begrepen, tenzij anders is bepaald.
1
Wanneer het cluster, waartoe deze opleiding behoort, voor 70% is geaccrediteerd, geldt de nieuwe titulatuur, zoals aangegeven bij de betreffende opleiding in de NVAO Hbo-clusterlijst. Een lijst met overgangspercentages wordt maandelijks herzien en vermeld op www.NVAO.nl.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
6
Hoofdstuk 2
GRONDSLAGEN VAN DE OPLEIDING
2.1
De competenties van de opleiding
1
De competenties waarover de afgestudeerde van de opleiding beschikt zijn opgenomen in bijlage 2. Deze bijlage is integraal onderdeel van de OER.
2
De in de OER opgenomen competenties zijn opgesteld conform de Dublin Descriptoren. Avans Hogeschool conformeert zich aan de Lissabon conventie en geeft daarmee aan onderwijskwalificaties en de behaalde resultaten van andere opleidingen te erkennen.
3
De specifieke landelijke afspraken die voor de opleiding zijn gemaakt zijn: Een bachelordiploma voor de opleiding accountancy mag alleen worden afgegeven indien de student heeft deelgenomen aan landelijke overall toets (OAT) en hiervoor tenminste 5,5 heeft gehaald. Tot 1 september 2014 bestond het zogenaamde ACA-diploma, waarvoor onder voorwaarden als minimumeis voor de OAT het cijfer 4,5 gold. Landelijk is afgesproken dat na 1 september 2014 geen ACA-diploma meer wordt uitgereikt, tenzij de student vóór die datum reeds aan de compensatievoorwaarden voor deze regeling heeft voldaan. Deze houdt in dat indien de landelijke overall toets (OAT) niet met een voldoende is afgesloten, voor de landelijke OAT tenminste een 4,5 behaald dient te zijn en aan de compensatie-eisen is voldaan voor een getuigschrift Accountancy met de vermelding “geen OAT”. Indien aan de OAT niet deel wordt genomen of er niet tenminste een 4,5 wordt behaald mag geen getuigschrift Accountancy worden uitgereikt. De OAT is in het curriculum opgenomen als (onderdeel van de) verplichte minor.
2.2
Beroepsvereisten
Voor de opleiding accountancy zijn beroepsvereisten vastgelegd in de Wet op de Accountancy en verder uitgewerkt door de Commissie Eindtermen Accountancy (CEA). Deze beroepsbereisten zijn te vinden op de website http://www.ceaweb.nl/.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
7
Hoofdstuk 3 3.1
VOOROPLEIDING EN TOELATING
Onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen (WHW artikel 7.25. & 7.28.)
Een aankomend student, jonger dan 21 jaar, die voldoet aan de vooropleidingseis of daarvoor vrijstelling heeft gekregen, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen van de opleiding van zijn keuze, kan een verzoek indienen bij het College van Bestuur van Avans Hogeschool tot het deelnemen aan een onderzoek dat er op gericht is na te gaan of hij voldoet aan vergelijkbare eisen. Dit verzoek wordt alleen gehonoreerd als er zwaarwegende redenen zijn om niet via het voortgezet onderwijs tot voldoende vooropleiding te komen. De eisen van het onderzoek betreffen de kennis en vaardigheden die voortvloeien uit het voorgeschreven profiel en vakkenpakket zoals vermeld in de “Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 (versie 25 februari 2011)”. Een positief resultaat van dit onderzoek is een voorwaarde om te mogen worden ingeschreven.
3.2
Onderzoek in verband met vrijstelling van de vooropleidingseisen op grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven (WHW artikel 7.28. & 7.29.)
De student die is vrijgesteld van de vooropleidingseisen op basis van een diploma dat in het buitenland is afgegeven, kan geen tentamens of examens afleggen voordat hij het staatsexamen NT2 Programma II examen (Nederlands als tweede taal) met taalniveau B2 van het Europees Referentie Kader (ERK) met succes heeft afgelegd, dan wel het CNaVT2-certificaat PAT of PTHO heeft behaald, dan wel middels een ander onderzoek ten behoeve van de academiedirectie voldoende beheersing van de Nederlandse taal is aangetoond. Vlaamstalige studenten zijn uitgezonderd van deze onderzoeken.
3.3
Onderzoek in verband met aanvullende eisen (WHW artikel 7.26. & 726a.)
Niet van Toepassing
3.4
Toelatingsonderzoek
1
De student die 21 jaar of ouder is en die niet voldoet aan de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25. van de WHW en daarvan niet is vrijgesteld op grond van artikel 7.28. lid 1 of lid 2 van de WHW, kan toch worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen indien hij voldoet aan de eisen van het toelatingsonderzoek. De academiedirectie(s) kan (kunnen) bepalen dat de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens niet van toepassing is voor de student die in het bezit is van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toelating geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs. Het toelatingsonderzoek betreft een onderzoek naar de geschiktheid voor het onderwijs in de opleiding en naar de mate van beheersing van de Nederlandse taal of naar de mate van beheersing van de instructietaal indien deze bij de gekozen opleidingsvariant een andere is dan het Nederlands. De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: de student heeft toereikende capaciteiten om een studie op HBO-niveau te kunnen volgen. Toereikende capaciteiten moeten blijken uit een onderzoek dat aspecten als taalvaardigheid, analytisch denkvermogen, redeneervermogen, concentratie en werktempo toetst. Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door of namens de examencommissie.
2
3
4
5
2
Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (www.cnavt.org)
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
8
3.5
Eisen werkkring (WHW artikel 7.27.) Voor de inschrijving voor de deeltijdse opleiding worden de navolgende eisen gesteld omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding: 1. De student dient tijdens de propedeusefase een werkkring te hebben van minimaal 16 uur (dit hoeft niet in een relevante werksetting te zijn). 2. Gedurende de hoofdfase van de opleiding is vereist dat de student voor minimaal 20 uur per week werkzaam is in een voor het domein relevante werksetting.
3.6
Eis voor niet-EU-studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen (Bindingsbesluit HBO-raad dd. 30 september 2005)
[1]
Niet van toepassing
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
9
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
10
Hoofdstuk 4
DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING
(AAFM en AFM, Accountancy Voltijd) 4.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding
4.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
[1]
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
4.3
Structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 De major/minorstructuur 1
2
3
4
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen3 bestaat de opleiding uit twee delen: A de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. B de individuele profilering4; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden. Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Aantal studiepunten Major Accountancy 210 Minor Accountancy (landelijke OAT 30 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat5 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) [1]
De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
4.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
1
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als
2
3
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 5 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 4
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
11
deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
4.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8., & 7.13.)
4.5.1 De voltijdse bacheloropleiding De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 3.
4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma [1]
Niet van toepassing
4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met VWO-diploma [1]
Niet van toepassing
4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma [1]
Niet van toepassing
4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling [1]
Niet van toepassing
4.6
Studieadvies en bindende afwijzing
(WHW artikel 7.8b.)
4.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de examencommissie een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli.
4.6.2 Definitief studieadvies 1
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie.
2
De examencommissie brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
4.6.3 Bindende afwijzing6 (WHW artikel 7.8b.) 1 1.1
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het
6
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
12
einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. 1.2
2
In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
[3] 3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
3.2
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
1
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden, wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur bij de decaan.
4
2 5 5.1
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
13
5.2
In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft7.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit.
12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
7
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
14
14 14.1
14.2
14.3
4.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond.
4.8
De postpropedeutische fase
4.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor de aanmelding voor een minor staat beschreven op de portal van Avans Hogeschool.
4.9
Programmawijzigingen
4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is.
4.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
4.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
[1]
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
[2]
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden Stage en Afstderen en van de minor pas worden afgelegd als een nader te bepalen aantal toetsen
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
15
van andere onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De drempels zijn beschreven in bijlage 4 van deze OER.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
16
Hoofdstuk 5
DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING (AFM)
Academie voor Financieel Management, Deeltijd Accountancy
5.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding.
5.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5.3
Structuur van de opleiding
5.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1 Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen8’ bestaat de opleiding uit twee delen: A de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. B de individuele profilering9; De individuele profilering is voorgeschreven, heeft betrekking op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. De invulling bestaat uit een voorgeschreven beroepsgerichte minor die in het leerplan is opgenomen.. 2 Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Aantal studiepunten Major: Accountancy 210 Minor: Accounancy (landelijke OAT) 30 3 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat10 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. Voor studenten van de opleiding AC geldt dat zij verplicht zijn de minor OAT DT te volgen. 4 De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
5.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) (WHW artikel 7.13b.) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
5.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel
8 9
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012..
Uitzonderingen zijn: bij de opleiding Ac is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 10 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
17
zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
5.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8 & 7.13.)
5.5.1 De deeltijdse bacheloropleiding De deeltijdse bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 2.
5.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing.
5.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing.
5.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing 5.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing.
5.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Niet van toepassing
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
18
5.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) Niet van toepassing. 5.6.3 Bindende afwijzing11 (WHW artikel 7.8b.) Niet van toepassing.
5.7
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
1.
Niet van toepassing.
5.8
De postpropedeutische fase
5.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor de aanmelding voor een minor wordt beschreven op de portal van Avans hogeschool.
5.9
Programmawijzigingen
5.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid. Als gevolg van veranderingen van het curriculum kan de samenstelling van de propedeutische en/of postpropedeutische fase per cohort verschillen. Dat kan tot gevolg hebben dat de student die een studieachterstand heeft, andere (delen van) onderwijseenheden en bijbehorende tentamens aangeboden krijgt dan beschreven in het programma dat voor zijn cohort van toepassing is. Als dat het geval is stelt de voorzitter van de examencommissie, na overleg met de desbetreffende student een individueel studie- en tentamen programma samen. 5.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm. 5.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) 1 In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven. 2 In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden stage en afstuderen pas worden afgelegd als nader te bepalen tentamens van andere onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De drempels staan beschreven in bijlage 4 van deze OER.
11
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
19
Hoofdstuk 5
DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING (AVD)
Academie voor Deeltijd, Major Accountancy
5.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding.
5.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
1
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5.3
Structuur van de opleiding
5.3.1 De opleidingsstructuur 1
De deeltijdse Bacheloropleiding bestaat uit de beroepsprofilering die betrekking heeft op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 240 studiepunten.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
20
2
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major(s): Naam Major Accountancy
Aantal studiepunten 240
5.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) (WHW artikel 7.13b.) 1
De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
5.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van Het studiejaar60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid .
5.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8 & 7.13.)
5.5.1 De deeltijdse bacheloropleiding De deeltijdse bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 3.
5.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing
5.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing
5.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing
5.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing.
5.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór (datum zelf te bepalen op grond van BSA-drempel en herkansingenplanning, maar in ieder geval voor 1 maart) van de examencommissie een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
21
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór (datum zelf te bepalen op grond van BSA-drempel en herkansingenplanning, maar in ieder geval na afronding van zijn tweede blokperiode).
5.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
2
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de deeltijdse opleidingsvariant, voor het einde van de propedeutische fase i.c. voor1 september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie. De examencommissie brengt aan iedere student van de deeltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie
5.6.3 Bindende afwijzing12 (WHW artikel 7.8b.) 1.1
-
1.2
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
2
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde
-
3.2
12
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
22
van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 4
1 Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. 2 De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur bij de decaan.
5.1
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft13. Indien een bindende afwijzing is gegeven dan wordt de student ook niet toegelaten tot de opleiding BE. In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden. Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 5.6.1, 5.6.2 en 5.6.3 met uitzondering van lid 7 van 5.6.3. Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen. Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal twee keer per jaar een studievoortganggesprek wordt aangeboden. De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling;
5.2
6
7
8
9
10
11
13
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
23
12 13 14.1
14.2
5.7
e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit. Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden. De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt in voltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als voltijd resp. duale student.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. 3 Voor studenten die nog studiepunten uit de propedeuse fase hebben openstaan geldt als nadere voorwaarde dat de student dient te voldoen aan landelijk gemaakte afspraken zoals opgenomen in artikel 2.1. 5.8 De postpropedeutische fase 5.8.1 Inschrijving voor een minor Niet van toepassing. 5.9
Programmawijzigingen
5.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. .
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
24
5.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm. 5.10 1
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2 In de postpropedeutische fase kan de student pas met de afstudeeropdracht starten wanneer het propedeuse-getuigschrift is behaald en in de postpropedeuse vijf thema’s met succes zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee).
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
25
Hoofdstuk 5A
HET DEELTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA
Academie voor Deeltijd, AD Accountancy
5A.1 Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i) De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding
5A.2 Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5A.3 Structuur van het associate-degreeprogramma (WHW artikel 7.8a.) Een Ad-programma heeft een omvang van 120 SP14. De propedeutische fase van een Ad-programma heeft een omvang van 60 SP. 5A.4 Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.) Het programma heeft een omvang van 120 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 2 jaar. Een studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren).) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool. Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
5A.4 Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4 & 7.4b) Het programma heeft een omvang van 120 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nomiminale studieduur is 2 jaar. Een studiejaar omvat 42 weken en heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
5A.5 Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8. & 7.13.) 5A.5.1 Het deeltijdse Ad-programma 1 De opleiding omvat 120 studiepunten en heeft een nominale duur van 2 jaar. De propedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. 2 De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3.
5A.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding Niet van toepassing
5A.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing
5A.5.4 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing 14
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
26
5A.6 Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5A.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student in de propedeutische fase ontvangt in de loop van het eerste studiejaar doch voor 1 september van het tweede jaar van de inschrijving van de examencommissie een voorlopig, studieadvies op basis van de tot dan toe behaalde resultaten. Dit studieadvies kan uitgebracht worden, in een gesprek met de coach.
5A.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De examencommissie brengt aan iedere student van de deeltijdse opleidingsvariant, voor het einde van de het tweede jaar van inschrijving propedeutische fase i.c. voor 1 september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
5A.6.3 Bindende afwijzing15 (WHW artikel 7.8b.) 1 De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de het tweede jaar van inschrijving in de propedeutische fase, inclusief vrijstellingen, minder dan 60 studiepunten heeft behaald en niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 2
1
2
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur bij de decaan.
3
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1 houdt in dat de student met ingang van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft16.
4
In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
5
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw de bepalingen van de dan geldende OER.
15
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’. 16 Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
27
6
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen.
7
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal twee keer per jaar een studievoortganggesprek wordt aangeboden.
8
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit.
9
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
10
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
11 1
2
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving van deeltijdstudent wijzigt in voltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als voltijd resp. duale student.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
28
5.7
Inschrijving voor de postpropedeutische fase
1. Na het eerste jaar wordt de student toegelaten tot de postpropedeutische fase, op voorwaarde dat aan het einde van het tweede jaar van inschrijving de propedeuse behaald is. 2. De student dient binnen de termijn van twee studiejaren de 60 studievoortgangspunten van de propedeuse behaald te hebben. Bij het bepalen van het aantal studievoortgangs-punten worden de studievoortgangspunten die voor vrijstellingen zijn toegekend, meegerekend.
5A.8 Programmawijzigingen 5A.8.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is.
5A.8.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
5A.9 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) 1 In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven. 2 In de postpropedeutische fase kan de student pas met de afstudeeropdracht starten wanneer het propedeuse-getuigschrift is behaald en in de postpropedeuse vijf thema’s met succes zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee).
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
29
Hoofdstuk 6
DE DUALE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Algemeen en Financieel Management, Accountancy duaal. 6.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als duale opleiding
6.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
[1]
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
6.3
Structuur van de opleiding
6.3.1 De major/minorstructuur 1
2
3
4
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen17’ bestaat de opleiding uit twee delen: A de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. B de individuele profilering18; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden. Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Aantal studiepunten Major Accountancy 210 Minor Accountancy 30 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat19 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
6.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) [1]
De opleiding kent geen afstudeerrichtingen.
6.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
17
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor Accountancy verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 18
19
Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
30
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
6.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8. & 7.13.)
6.5.1 De duale bacheloropleiding De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 3.
6.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma [1]
Niet van toepassing
6.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma [1]
Niet van toepassing
6.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma [1]
Niet van toepassing
6.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling [1]
Niet van toepassing
6.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
6.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de examencommissie een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli.
6.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de duale opleidingsvariant, voor het einde van de propedeutische fase i.c. voor 1 september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
2
De examencommissie brengt aan iedere student van de duale opleidingsvariant die omstreeks februari worden ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie
6.6.3 Bindende afwijzing20 (WHW artikel 7.8b.) 1 1.1
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de duale opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt
20
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
31
1.2
2
moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
[[3]
4
3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de duale opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
3.2
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur bij de decaan.
1
2 5 5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
32
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft21.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 6.6.1, 6.6.2 en 6.6.3 met uitzondering van lid 7 van 6.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit. Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
12
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14 14.1
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht.
21
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
33
14.2
14.3
6.7
Een student die vóór 1 februari ( voor februaristudenten – zie lid 5.2 - vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van duaal naar deeltijd of voltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. voltijd- student beschouwd. Een student die na 1 februari ( voor februaristudenten – zie lid 5.2 - na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van duaal naar deeltijd of voltijd, wordt voor de uitvoering van deze beschouwd als duale student.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd.
6.8
De postpropedeutische fase
6.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor aanmelding voor een minor is beschreven op de portal van Avans Hogeschool.
6.9
Programmawijzigingen
6.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is.
6.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
6.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
[1]
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
[2]
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden Werkperiode 1, Werkperiode 3 (afstuderen) en de minor pas worden afgelegd als aan de in bijlage 4 genoemde voorwaarden is voldaan.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
34
Hoofdstuk 7
STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG (WHW artikel 7.13. lid 2u en artikel 7.34.)
7.1
Studiebegeleiding
1
De opleiding kent een systeem van individuele studiebegeleiding. De studiebegeleiding is gericht op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden van ondersteuning bij het oplossen ervan. Daarnaast is de begeleiding gericht op het onderzoeken van de match tussen student en opleiding22. In het kader van de studiebegeleiding wordt bijzondere zorg besteed aan de begeleiding van studenten die bijzondere zorg nodig hebben zoals studenten die topsport bedrijven of studenten met een handicap of behoren tot een minderheid of een kwetsbare groep waarvan de deelname aan het HBO duidelijk achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. Het studiebegeleidingsysteem is verder beschreven in een notitie conform het Avans-kader voor matching welke aan iedere student wordt uitgereikt dan wel voor iedere student beschikbaar is.
2
In het kader van de studiebegeleiding vindt in de propedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding minimaal één keer per blokperiode een individueel gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider.
3
Tijdens de postpropedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding vindt minstens één keer per jaar een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de studieresultaten van de student.
4
Bij de student van deeltijdse opleidingen van AVD vindt coaching plaats aan de hand van de persoonlijke leerlijn in de relatie met de groei in het beroep.
5
De gesprekken bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4 vinden plaats op initiatief van de begeleidende docent. Naast deze gesprekken kunnen er gesprekken plaatsvinden op initiatief van de student.
6
De registratie van gegevens die betrekking hebben op de studiebegeleiding voldoet aan de regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" en het Kader voor matching van Avans Hogeschool. De regeling persoonsgegevens is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
7.2
Studievoortgangsregistratie
1
De opleiding draagt zorg voor een zorgvuldige registratie van de behaalde studieresultaten van de student.
2
De student ontvangt op verzoek een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten.
3
De student heeft via een internetkoppeling met de studievoortgangsadministratie voortdurend inzicht in de behaalde studieresultaten.
4
De registratie van studievoortgangsgegevens voldoet aan de regels van de "Regeling bescherming persoonsgegevens studenten" van Avans Hogeschool. Deze regeling is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
7.3
Studievoortgangsgarantie
Aan studenten die, vanwege bepalingen in de onderwijs- en examenregeling en in de minorcatalogus, niet voldoen aan de instroomvereisten van onderdelen van de hoofdfase, wordt (zo nodig door buiten werking stellen van deze bepalingen) aan het begin van het studiejaar een 22
Dit in het relatie tot het MJB traject ‘Kader voor Matching” (Hippocampus).
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
35
programma aangeboden van ten minste 40 studiepunten. De garantie geldt niet voor deelname aan onderdelen waarvoor men eerder was ingeschreven, maar waarbij men zonder opgaaf van reden afwezig was.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
36
Hoofdstuk 8 8.1
EXAMENS EN TENTAMENS
Propedeutisch examen (WHW artikel 7.8. & 7.10.)
De student is geslaagd voor het propedeutische examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase van de opleiding.
8.2
(Afsluitend) examen (WHW artikel 7.10.)
De student is geslaagd voor het (afsluitend) examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de opleiding.
8.3
Tentamen
1
Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Het tentamen kan uit een of meerdere toetsen bestaan.
2
a b
Het tentamen van de onderwijseenheid is met goed gevolg afgelegd als aan de tevoren gestelde eisen van die onderwijseenheid is voldaan. Aan de eisen van de onderwijseenheid in de postpropedeutische fase is voldaan als: het tentamen, dan wel alle tentamenonderdelen met de kwalificatie 5,5 of meer, met "voldoende" of meer, of met “voldaan” zijn gekwalificeerd, dan wel, ingeval het gaat om een tentamen waarvoor geldt dat kwalificaties van verschillende tentamenonderdelen (toetsen) kunnen worden gecompenseerd, het gewogen gemiddelde van de kwalificaties voor de tentamenonderdelen (toetsen) 5,5 of meer is. Voorwaarde hierbij is dat elke tentamenonderdeel (toets) gekwalificeerd is met een 4,0 of meer. In bijlage 3 is opgenomen voor welke tentamens (met bijbehorende toetsen) compensatie van kwalificaties van tentamenonderdelen (toetsen) mogelijk is.
3
Als het tentamen met goed gevolg is afgelegd worden de bij de onderwijseenheid behorende studiepunten in het studievoortgangssysteem geregistreerd.
4
Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek.
5
Het onderzoek kan plaatsvinden door middel van een assessment, schriftelijke of mondelinge vragen, een studietaak of -opdracht, een werkstuk, het uitvoeren van praktische verrichtingen, een scriptie, een onderzoeksverslag, een stageverslag, de uitvoering van stageopdrachten, practica of veldwerk.
6
De stof waarop het eerste tentamen is gebaseerd vormt de basis voor de inhoud van het tweede of volgende tentamen, resp. tentamenonderdeel.
8.4
De inrichting van de tentamens (WHW artikel 7.13. lid 2)
1
Aan het begin van iedere onderwijseenheid maken de examinatoren met betrekking tot het daarbij behorende tentamen schriftelijk bekend: a de inhoud (leerstof) en de vorm van het tentamen; b indien van toepassing: de inhoud (leerstof) en de vorm van de toetsen en de volgorde waarin de toetsen moeten worden afgelegd;
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
37
c d e f g h i
het aantal studiepunten van de onderwijseenheid waar het tentamen de afsluiting van is; de eisen waaraan de student moet voldoen om het tentamen met goed gevolg af te sluiten; de eisen waaraan de student moet voldoen om toetsen met goed gevolg af te sluiten; de hulpmiddelen die tijdens het tentamen zijn toegestaan; de eventuele deelnameplicht aan (onderdelen van) de onderwijseenheid; de beoordelingsnormen; de perioden waarin de tentamens kunnen worden afgelegd, resp. de data waarop de taken, opdrachten, werkstukken en scripties moeten zijn ingeleverd bij de examinator.
2
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. Deze bepaling is niet van toepassing op groepsopdrachten (beroepsproducten).
3
Een mondeling tentamen en toets zijn openbaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen van deze regel af te wijken (WHW artikel 7.13.2n).
4
Aan studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en toetsen op zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De student bespreekt daartoe de aard van de beperking met de studentendecaan. De studentendecaan geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit advies gevolgd (WHW artikel 7.13.2m)
5
Aan studenten die topsport bedrijven wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en toetsen op zoveel mogelijk aan hun situatie aangepaste wijze af te leggen. De student bespreekt daartoe de aard van de situatie met de studentendecaan. De studentendecaan geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit advies gevolgd.
6
De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen, een andere toetsvorm voor te schrijven dan die welke de examinator heeft bepaald (WHW artikel 7.13.2l).
8.5
Tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen (WHW artikel 7.13. lid 2h & 2j)
1
Jaarlijks worden twee tentamenmogelijkheden aangeboden.
2
De tentamens vinden plaats in de loop van of aan het einde van de studieperiode waarin de onderwijseenheid of het onderdeel wordt aangeboden en op een later moment in het studiejaar. Alle laatste herkansingen van de propedeusefase vinden voor de zomervakantie plaats, uiterlijk week 11 van blok 4 (zie het Avans jaarrooster voor de correcte datum). De data waarop de toetsen plaatsvinden resp. waarop studietaken en opdrachten moeten worden ingeleverd bij de examinator, worden uiterlijk aan het begin van de studieperiode waartoe ze behoren, schriftelijk bekend gemaakt.
3
Deelname aan een tweede toets is ook mogelijk nadat de student voor de eerste toets een voldoende heeft behaald.
4
Het niet deelnemen aan een tentamen geeft geen recht op een extra tentamen in de loop van hetzelfde studiejaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen aan de student alsnog een extra tentamenmogelijkheid in hetzelfde studiejaar aan te bieden.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
38
8.6
Aanmelding voor groepsgewijze, tentamens en toetsen
1
De student kan alleen deelnemen aan een schriftelijke of mondelinge toets als hij zich daarvoor uiterlijk twee weken voor de toets heeft aangemeld.
2
De perioden voor inschrijving worden minstens 4 weken voor het betreffende tentamen of toets bekend gemaakt.
3
De aanmelding geschiedt door inschrijving via Osiris.
4
Indien een student zich niet binnen de aangegeven reguliere inschrijvingsperiode heeft ingeschreven is het alsnog mogelijk om zich in te schrijven tot uiterlijk een week voor het tentamen/toets, tegen betaling van € 25,- administratiekosten (in geval van een meervoudige gelijktijdige aanmelding voor een cluster van tentamens/toetsen geldt € 25,per cluster).Na deze periode is deelname aan het betreffende tentamen of toets niet meer mogelijk.
8.7
Beoordeling
1
Alle tentamens / tentamenonderdelen worden beoordeeld door de betrokken examinatoren conform de vooraf gestelde en gepubliceerde beoordelingscriteria en beoordelingsnormen. Op grond van een analyse van de tentamenresultaten kan de examinator besluiten om een beoordelingsnorm achteraf te wijzigen. De examinator legt het voornemen tot een dergelijke wijziging ter instemming voor aan de examencommissie. Het besluit van de examencommissie wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de betrokken studenten. Een dergelijke wijziging kan niet ten nadele zijn van de student. In het geval dat de examencommissie heeft bepaald dat deskundigen van buiten de instelling (bv. stagebegeleiders) bij de beoordeling worden betrokken, wordt de manier waarop zij betrokken worden in de beoordeling beschreven in het betreffende blokboek / studiehandleiding. De hier bedoelde deskundigen kunnen slechts optreden als adviseurs, niet als examinatoren. Een of meer van de navolgende beoordelingscriteria zijn van toepassing: a de uitvoering van een studietaak of -opdracht (kwantitatief); b de mate waarin is voldaan aan de specifieke criteria die zijn gesteld aan de studietaak of -opdracht (kwalitatief) ( bv. de mate waarin de gestelde vragen juist zijn beantwoord, de mate van deelname aan de uitvoering van een studietaak of opdracht in groepsverband); c de mate van deelname aan practica / praktische oefening; dit criterium is uitsluitend van toepassing bij de beoordeling van (deel)tentamens die behoren bij onderwijseenheden of delen van onderwijseenheden die als practicum met deelnameplicht zijn aangeduid en als zodanig aan het begin van de onderwijseenheid bekend zijn gemaakt (zie 8.4). De beoordeling van ieder tentamen(onderdeel) wordt uitgedrukt in een van de volgende kwalificaties: [a] een cijfer uit de reeks van 1 t/m 10, tot op ten hoogste één decimaal nauwkeurig; [b] zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, onvoldoende, zeer onvoldoende; [c] voldaan, niet voldaan. Er bestaat de volgende samenhang tussen cijfers en woordbeoordelingen.
2
3
4
5
10 9 8 7 6 5 4
Zeer goed Goed Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Voldaan
Niet voldaan
39
3 2 1 6 7
8
Zeer onvoldoende
Als de student een tentamen of toets meer dan één keer aflegt, geldt de hoogste kwalificatie. Voor afrondingen en gemiddelden geldt het volgende: a Het invoeren en het presenteren van studieresultaten geschiedt met afgeronde cijfers (op ten hoogste één decimaal nauwkeurig) b Een voldoende is 5,5 op een presentatiemoment. c Voor het berekenen van gemiddelden en compensaties geldt dat woordbeoordelingen niet het onderwerp van berekeningen kunnen zijn. d Gemiddelden kunnen uitsluitend als gewogen gemiddelde worden bepaald, waarbij de weegfactoren gehele getallen zijn die optellen tot 100. De cijfers op de eindlijst die uitgereikt wordt bij het getuigschrift van het afsluitend examen zijn afgeronde gehele cijfers.
8.8
Bekendmaking van de tentamenuitslag (WHW artikel 7.13. lid 2o)
1
De examinator stelt de kwalificatie van een tentamen of toets vast en doet deze op de voorgeschreven manier toekomen aan de academiedirectie, binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag waarop het tentamen of de toets is afgelegd. De academiedirectie is verantwoordelijk voor de verwerking van de kwalificatie in het studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Eveneens binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag dat het tentamen of de toets is afgelegd deelt de examinator de kwalificatie schriftelijk en / of via de portal mede aan de student.
8.9
Bekendmaking van de examenuitslag
1
De examencommissie stelt de uitslag van het propedeutische examen vast, zodra de student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase.
2
De examencommissie stelt de uitslag van het afsluitende examen vast, zodra de student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van de postpropedeutische fase.
8.10
Geldigheidsduur
1
De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of tentamenonderdeel in de postpropedeutische fase bedraagt zes jaar. 2 De geldigheidsduur gaat in, gerekend vanaf de eerstkomende datum 1 februari of 1 september, na het behalen van het cijfer of verlenen van de vrijstelling. 3 Dit artikel is van toepassing op studenten die in 2014-2015 en in latere studiejaren starten in de postpropedeutische fase. 4 Voor de reeds zittende studenten in de postpropedeutische fase geldt 2014-2015 als een overgangsjaar. 5 De student van wie de geldigheidsduur van een cijfer verloopt, kan een verzoek doen aan de examencommissie om de geldigheidsduur te verlengen. (artikel 7.13. lid 2 sub k WHW). Voor studenten van AVD gelden de volgende regels: 6.1. De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of tentamenonderdeel is onbeperkt gedurende de inschrijvingsduur van de student.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
40
6.2.
In afwijking van lid 6.1 kan de examencommissie in het geval van onderbreking van de inschrijving met de student vooraf een schriftelijke afspraak maken over de reactivering van behaalde resultaten op het moment van her-inschrijving.
8.11
Bewaring
1
Opgaven voor schriftelijke tentamens en de beoordelingsresultaten worden minstens vier jaar bewaard. Onder opgaven worden in dit verband zowel verstaan de opgaven die worden uitgereikt bij groepsgewijs georganiseerde schriftelijke tentamens, als opdrachten en studietaken (meestal opgenomen in blokboeken / studiehandleidingen) die worden beoordeeld. Onder “beoordelingsresultaten” wordt in dit verband verstaan de kwalificaties van tentamens en tentamenonderdelen zoals die worden vastgelegd in het studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Al het beoordeelde schriftelijke tentamenwerk en bijbehorende schriftelijke beoordelingen worden tenminste tot twee jaar na het afleggen van het betreffende tentamen bewaard en zoveel langer als een eventuele beroepsprocedure duurt die is ingesteld met betrekking tot een tentamen.
3
Eindwerkstukken die met goed gevolg zijn afgerond worden zeven jaar bewaard.
4
Kopieën van getuigschriften en de resultatenoverzichten worden 60 jaar bewaard (Wet op het onderwijstoezicht Artikel 24r).
8.12
Inzage
1
Gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk (WHW artikel 7.13.2p): Voor de inzage zijn de volgende regels van toepassing: - na iedere toetsronde wordt een inzage georganiseerd en ingeroosterd; - de inzage geldt als onderdeel van de toets en derhalve is het toetsreglement van toepassing; - als de inzage wordt ingeroosterd, is inzage alleen op het geroosterde moment mogelijk.
2.
3
4
Ter voorbereiding op een toekomstig tentamen kan de student op verzoek, gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen, kennisnemen van de vragen en de opdrachten van het desbetreffende tentamen en, zo mogelijk, van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. (WHW artikel 7.13.2q). Voor deze kennisname zijn de volgende regels van toepassing: de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisname alleen op het in lid 2 genoemde geroosterde moment mogelijk.
8.13
Vrijstellingen tot het afleggen van tentamens
1
De examencommissie kan een student op schriftelijk verzoek, vrijstelling verlenen van het afleggen van één of meer tentamens of toetsen, op grond van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift of andere verklaring waaruit blijkt dat de student reeds aan de vereisten van het desbetreffende tentamen of toets heeft voldaan.
2
Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, ontvangt de student hiervan een schriftelijke bevestiging.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
41
3
De procedure voor het aanvragen en verlenen van vrijstellingen is als volgt. a De student dient een schriftelijk en onderbouwd verzoek in tot vrijstelling voorafgaand aan een tentamen of toets bij de examencommissie. Het verzoek gaat vergezeld van de volgende bescheiden: - een kopie van het behaalde getuigschrift, akte, diploma of verklaring; - een kopie van de daarbij behorende lijst van kwalificaties; - een lijst van bestudeerde literatuur, collegedictaten, readers, e.d.; - indien de inhoud van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd geen onderdeel is geweest van het examen of tentamen, dient de student een bewijs te overleggen waaruit blijkt dat hij het desbetreffende onderdeel heeft gevolgd. b De examencommissie beslist zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek, al of niet in overleg met de betrokken examinatoren, of het verzoek wordt gehonoreerd dan wel wordt afgewezen en stelt de student hiervan op de hoogte. Een kopie van het besluit wordt opgeborgen in het dossier van de student. c Een toegekende vrijstelling wordt als behaald tentamen resp. toets geregistreerd in het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt verleend. d Indien de student de onder a. genoemde bewijsstukken niet kan overleggen maar toch meent voor de vrijstelling in aanmerking te komen, kan de examencommissie besluiten om de student een voortentamen af te laten leggen. Als dit voortentamen met goed gevolg wordt afgelegd, wordt dit beschouwd als een vrijstelling. De student ontvangt schriftelijk bericht van de uitslag en de aldus verkregen vrijstelling wordt geregistreerd in het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt verleend.
4
De student kan niet langer een beroep doen op een recht op vrijstelling indien de student voor dit vak al een tentamenkans heeft benut.
5
De student kan beroep aantekenen tegen de beslissing van de examencommissie bedoeld onder lid 3 sub b op grond van de bezwaar- en beroepsregeling (H 9).
6
Onder verklaring kan een beoordeling kan een beoordeling van een verklaring van Elders Verworven Competenties (EVC), uitgegeven door een gecertificeerde instelling, worden verstaan. De bewijslast ligt bij de student.
7
Voor de afstudeeropdracht wordt geen vrijstelling verleend.
8.14
Gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens
8.14.1 Legitimatie Tijdens summatieve (voor het examen meetellende) toetsen, onder andere die door de centrale organisatie worden uitgevoerd, is legitimatie verplicht. Avans Hogeschool accepteert alleen wettelijk geldige legitimatiebewijzen. De precieze regeling, waarin is aangegeven welke dit zijn, is beschikbaar bij DIF/RET 23. Wanneer aan bovenstaande legitimatie niet wordt voldaan, is deelname aan de toets niet toegestaan.
8.14.2 Verdere gedragsregels De gedragsregels zijn opgenomen in de huisregels van Avans Hogeschool en de protocollen van DIF, zoals te vinden op iAvans. 23
Tentamenregeling Avans Hogeschool
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
42
8.15
Calamiteitenregeling
Onder een calamiteit wordt verstaan de situatie waarin alle aanwezigen het gebouw tijdens de tentamentijd onmiddellijk moeten verlaten als gevolg van alarm. In deze situatie vervalt het tentamen en wordt al ingeleverd werk niet beoordeeld. Zo spoedig mogelijk wordt een nieuw tentamen aangeboden. De studenten worden binnen 24 uur na de calamiteit geïnformeerd (via Blackboard en portal) over de plaats, datum en tijd van het nieuwe tentamen.
8.16
Onregelmatigheden (WHW artikel 7.12. lid 4)
1
Indien een student zich ten aanzien van enig deel van een tentamen(onderdeel) of de gedragsregels schuldig maakt aan enige onregelmatigheid of bedrog, kan de examinator of de toezichthouder tijdens het tentamen, hem de deelneming of verdere deelneming aan het tentamen ontzeggen. In voorkomend geval legt de examinator resp. de toezichthouder bij het tentamen, achteraf verantwoording af aan de examencommissie.
2
De Examencommissie deelt elke geconstateerde onregelmatigheid in in één van de volgende categorieën. 1e categorie: Tegen het protocol (onachtzaamheid) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, dat in strijd is met enige gebods- of verbodsbepaling in het protocol of instructies in de kop van het tentamen gericht op bestrijding van fraude (niet-toegestane materialen die niet direct met het betrokken tentamen te maken hebben). Bijschrijvingen (letters, cijfers, woorden) in wetteksten worden gezien als fraude en wel fraude van deze categorie. Onderstrepen in wetteksten mag wel evenals het aanbrengen van door de uitgever bijgeleverde tabjes. 2e categorie: Lichte fraude (gelegenheidsfraude) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, gericht op het oneerlijk verkrijgen, danwel doorgeven van informatie (bijvoorbeeld afkijken, lenen van buurman's werk, gelegenheid geven tot afkijken, maar exclusief niet geoorloofde samenwerking bij groepswerk: zie 5e categorie). 3e categorie: Grove fraude (met voorbedachte rade) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, gericht op het oneerlijk verkrijgen, danwel doorgeven van informatie, dat zijn oorsprong vindt in voorbereidende handelingen vóór het betreffende tentamen; (spiekmateriaal, inleveren van andermans (gekopieerd) werk, e.d.). Het tijdens het tentamen in bezit hebben van vooraf gemaakte overzichten dan wel overzichten die in de toegestane literatuur zijn bijgeschreven, behoren tot deze categorie. 4e categorie: Hardnekkige fraude (recidive) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, dat in strijd is met enige gebods- of verbodsbepaling uit het protocol gericht op bestrijding van fraude en welke volgt op een eerdere constatering van fraude. 5e categorie: Fraude bij opdrachten Elke vorm van ongeoorloofde handelingen m.b.t. groepsopdrachten en individuele opdrachten tijdens de onderwijsperiode, zoals ongeoorloofde samenwerking buiten de eigen groep en het presenteren/inleveren van andermans werk als eigen werk.
3
De Examencommissie legt vervolgens in beginsel de bij elke categorie behorende strafmaatregel op. Strafmaatregel bij categorie 1 Het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen, met als minimale maatregel dat de student een formele berisping krijgt. Strafmaatregel bij categorie 2 Minimaal het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen en maximaal tevens uitsluiting van deelname aan het eerstvolgende tentamen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
43
Strafmaatregel bij categorie 3 Minimaal het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen en het uitsluiten van deelname aan het eerstvolgende tentamen. Maximaal tevens uitsluiting van deelname aan alle tentamens van de volgende periode (kwartaal). Strafmaatregel bij categorie 4 Het ongeldig verklaren van het tentamen en het uitsluiten van deelname aan alle volgende tentamens tot maximaal één jaar. Strafmaatregel bij categorie 5 Als minimale maatregel het ongeldig verklaren van het beroepsproduct. Maximale sanctie is het ongeldig verklaren van het beroepsproduct en uitsluiting van deelname aan het betreffende beroepsproduct voor de periode van een jaar. 4
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examinator besluiten om geen verklaring uit te reiken of kan hij bepalen dat deze verklaring pas wordt uitgereikt na een hernieuwd tentamen. In voorkomend geval legt de examinator zijn besluit ter vaststelling voor aan de examencommissie.
5
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van alle tentamens van de propedeutische fase dan wel de postpropedeutische fase wordt ontdekt, kan de examencommissie besluiten om geen getuigschrift als bedoeld in artikel 8.17 (kadertekst) uit te reiken, of kan zij bepalen dat het getuigschrift niet wordt uitgereikt dan na een hernieuwd tentamen over de onderwerpen en in de vorm die door de examencommissie wordt bepaald.
4
Naast het gestelde in lid 1, lid 3, lid 4 en lid 5, kan de examencommissie: aan de student het recht ontnemen om gedurende maximaal 1 jaar, één of meer tentamens of examens af te leggen (WHW artikel 7.12 lid 4). de student bij het CvB voordragen voor verwijdering van de instelling
5
Alvorens een beslissing ingevolge het derde, vierde of vijfde lid te nemen, hoort de voorzitter van de examencommissie, resp. de examencommissie de student. De voorzitter deelt zijn beslissing resp. de beslissing van de examencommissie zo spoedig mogelijk mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in elk geval schriftelijk.
6
De voorzitter van de examencommissie maakt zo spoedig mogelijk een rapport op van zijn beslissing en de feiten waarop deze berust en stuurt dit rapport aan de academiedirectie.
7
De desbetreffende student heeft te allen tijde het recht om binnen zes weken tegen een van de bovengenoemde beslissingen van de examinator, de toezichthouder tijdens het tentamen, de examencommissie of de voorzitter van de examencommissie in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens. De beroepsprocedure is opgenomen in het Reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens. Dit reglement is voor studenten beschikbaar via intranet.
8
De student geeft met het inleveren van werkstukken impliciet toestemming voor opname van het werkstuk in het databestand van antiplagiaatsoftware. In het geval dat het werkstuk vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevat die opname in zo’n databestand ongewenst maken dient dat aan de examinator ter kennis gebracht te worden. Werkstukken in digitale vorm mogen niet voorzien zijn van een softwarematige blokkering tegen antiplagiaatsoftware.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
44
8.17
Getuigschriften en verklaringen (WHW artikel 7.11)
1
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt. Het periodiek uitgereikte studievoortgangsoverzicht wordt mede als bewijsstuk beschouwd.
2
De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in lid 3 en 4 kan worden uitgereikt, ontvangt op verzoek een verklaring van de examencommissie waarin de tentamens zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. De student dient het verzoek schriftelijk in te dienen bij de voorzitter van de examencommissie. De verklaring voldoet aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
3
Ten bewijze dat het propedeutische examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
4
Ten bewijze dat het afsluitende Ad-examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
5
Ten bewijze dat het afsluitende bachelorexamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
6
Er wordt na het met goed gevolg afleggen van het afsluitende examen naast het getuigschrift en het supplement tevens een Engelstalig diplomasupplement24 uitgereikt volgens het formaat Unesco/Cepes met de aanpassingen door de HBO-raad.
8.18
Graadverlening (WHW artikel 7.10a.)
8.18.1 Bachelor Het instellingsbestuur verleent de graad van Bachelor aan degene die met goed gevolg het afsluitende examen van de bacheloropleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.18.2 Associate Degree (WHW artikel 7.10b). Het instellingsbestuur verleent de graad van Associate Degree aan degene die met goed gevolg het afsluitende examen van de Ad-opleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.19
Cum laude slagen
a. Ad-examen De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar Ad-examen aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1 Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een acht (8,0) 2 Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. 24
Wettelijk verplicht (WHW art 7.11)
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
45
3 Het cijfer voor de afstudeeropdracht (indien van toepassing) is minimaal een 8,0. 4 Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de opleiding. De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het predicaat ‘cum laude’. b. Bachelorexamen De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar postpropedeutische examen aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1 Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een acht (8,0) 2 Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. 3 Het cijfer voor de afstudeeropdracht is minimaal een 8,0. 4 Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de bacheloropleiding. De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het predicaat ‘cum laude’.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
46
Hoofdstuk 9
9.1
VERZOEKEN AAN DE EXAMENCOMMISSIE, BEROEP EN KLACHTEN
Verzoeken aan de examencommissie
Om een goede gang van zaken te bewerkstelligen bij toetsing en examinering staat de examencommissie – ZO LANG EEN SCHRIFTELIJK BESLUIT NIET IS GENOMEN - open voor verzoeken door studenten. Dit kan onder meer betreffen: verzoek om herziening van een beoordeling verzoek om toegang tot een tentamensessie ondanks onjuiste aanmeldingsstatus verzoek om vrijstellingen verzoek om de boete van € 25,- wegens te laat aanmelden niet te hoeven betalen, wegens overmacht of systeemstoringen verzoek om een andere toetsvorm verzoek om een versnelde afhandeling van een slaagbeslissing inzake een examen verzoek om een extra tentamenkans verzoek om faciliteiten vanwege een fysieke beperking verzoek om faciliteiten vanwege deelname aan topsport verzoek om één tentamen van een examenprogramma onvoldoende te mogen laten zijn verzoek om behandeling van een klacht over de gang van zaken bij de examens of over een examinator (WHW 7.12b. lid 4). De examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het verzoek een beslissing en deelt deze schriftelijk en gemotiveerd mee aan de indiener. De beslissing staat, tenzij het een klacht betreft, open voor een beroep bij het College voor Beroep voor de Examens. In geval van een klacht is tevens 9.3 van toepassing.
9.2
Onvoorziene omstandigheden
1
Indien zich omstandigheden voordoen waarin de opleidings-OER zou moeten voorzien doch dit niet doet beslist de voorzitter van de examencommissie, zo mogelijk in overleg met de betrokken academiedirectie(s) en legt daarover (conform de Kaderregeling Examencommissies) verantwoording af aan de betrokken academiedirectie(s). In de schriftelijke argumentatie naar de desbetreffende student(en) worden omstandigheden, overwegingen en beslissingen toegelicht (en wordt de mogelijkheid van een beroepsprocedure vermeld).
2
Indien zich binnen de examencommissie bij de interpretatie van regelingen uit de opleidings-OER verschillen van mening voordoen beslist (-en) de betrokken academiedirectie(s) in overleg met de voorzitter van de examencommissie
9.3
Beroepsregeling
1
Iedereen die meent in zijn belangen te zijn geschaad als gevolg van een beslissing van de examencommissie of een examinator kan hiertegen binnen zes weken na dagtekening van deze beslissing, schriftelijk en gemotiveerd beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens. Het College van Beroep voor de Examens oordeelt over het beroep dat is ingesteld tegen: a beslissingen van de examencommissie en examinatoren; b beslissingen tot de bindende afwijzing als bedoeld in artikel 4.6.3, resp. 5.6.3 en 6.6.3; c beslissingen met het oog op de toelating tot de examens; d beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten; e beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29., eerste lid van de WHW, betreffende vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek. (WHW artikel 7.61.)
2
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
47
3
4
Het beroep kan worden ingesteld als de beslissing in strijd met het recht is genomen, meer in het bijzonder: a Dat de beslissing in strijd is met enig algemeen verbindend voorschrift. b Dat het desbetreffende orgaan bij het nemen van de beslissing van zijn bevoegdheid kennelijk tot een ander doel gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waartoe die bevoegdheid is gegeven. c Dat het desbetreffende orgaan bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen. d Dat de beslissing in strijd is met enig ander in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur. Een voor beroep vatbare beslissing als bedoeld in artikel 9.2 lid 2 wordt altijd schriftelijk en gemotiveerd uitgebracht. Hierbij wordt de betrokken student gewezen op zijn beroepsrechten en de hiervoor geldende termijnen.
5
De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak zijn vastgelegd in het Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens. Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool.
9.4
Klachtrecht
1
Iedere student heeft het recht een klacht in te dienen over een bepaalde gang van zaken binnen Avans Hogeschool, het gedrag van een medewerker of van een medestudent in de hogeschool. De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak zijn vastgelegd in de Algemene Klachtenregeling voor Studenten. Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool.
2
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
48
Hoofdstuk 10
VASTSTELLING EN WIJZIGING VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
10.1
Herziening, vaststelling en inwerkingtreding
1
De betrokken academiedirectie(s) beoordeelt (beoordelen) minimaal een keer per jaar samen met de opleidingscommissie de geldende opleidings-OER.
2
De academiedirectie(s) stelt (stellen), mede op basis van adviezen van de examencommissie ter uitoefening van hun rechten zoals vermeld in de Kaderregeling Examencommissies de concept OER op voor het nieuwe studiejaar.
3
De academiedirectie(s) legt (leggen) de concepttekst voor: ter advisering aan de opleidingscommissie; ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) conform het Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool.
4
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de OER aan het Avans Kader voor Onderwijs en Examinering door het LIC, de opleidings-OER vast.
5
De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor doorvertaling van de opleidings-OER in relevante opleidingsdocumenten, zoals de studiegids.
6
De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor publicate van de OER zodat studenten en personeel tijdig, doch uiterlijk 1 september van het studiejaar waarop de opleidingsOER betrekking heeft, zijn geïnformeerd.
10.2
Wijziging in de loop van het studiejaar
1
Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen alleen doorgevoerd worden indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
2
Noodzakelijke wijzigingen in de opleidings-OER worden, na bespreking van de voorstellen met de opleidingscommissie, door de academiedirectie(s) in concept vastgesteld en ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) voorgelegd.
3
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de wijzigingen van het OER aan het Avans Kader voor Onderwijs en Examinering de opleidings-OER vast.
4
Wijzigingen van de opleidings-OER worden, zodra ze zijn vastgesteld, via de binnen de academie gebruikelijke kanalen aan betrokkenen bekend gemaakt in de vorm van een (cumulatief) wijzigingsoverzicht.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
49
Bijlage 1
BEGRIPSBEPALINGEN
In deze regeling wordt verstaan onder: Academie
Organisatorische eenheid binnen de hogeschool waarin het onderwijs voor een of meer opleidingen wordt verzorgd of voor programma’s binnen opleidingen.
Academiedirectie
Het orgaan binnen de organisatie van de hogeschool dat is belast met de leiding van een academie, voor zover daartoe bevoegdheden door het College van Bestuur zijn overgedragen.
Academieraad
Een deelraad die bestaat uit medewerkers en studenten van de academie. De Academieraad oefent tegenover de Academiedirectie het instemmingsrecht en het adviesrecht uit dat toekomt aan de medezeggenschapsraad, voor zover het aangelegenheden betreft die de Academie aangaan. (WHW artikel 10.25) Een deel van de bacheloropleiding dat zich richt op een specifiek onderdeel van het beroep of de beroepsuitoefening. (Niet van toepassing bij major/minorstructuur)
Afstudeerrichting
Associate Degree
De aanduiding Associate Degree is een graad die aangeeft dat iemand van een bacheloropleiding een afgebakend programma van ten minste 120 studiepunten (EC) heeft gevolgd. (WHW artikel 7.8a)
Avans Medezeggenschapsraad (AMR)
De medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 10.35 WHW. Deze raad bestaat uit medewerkers en studenten en is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden Avans Hogeschool betreffende.
Bachelor
De aanduiding Bachelor is een graad die aangeeft dat iemand een complete beroepsgerichte opleiding heeft afgerond aan een hogeschool of een basisopleiding heeft voltooid aan een universiteit.
Cohort
Een cohort bestaat uit de studenten die per 1 oktober van enig jaar voor de eerste keer zijn ingeschreven in de propedeutische fase van een opleiding. De studenten die voor de eerste keer zijn ingeschreven per 1 oktober 2013 vormen het cohort 2013. Studenten die zich voor het eerst inschrijven bij een opleiding in de postpropedeutische fase behoren tot het cohort van de studenten waarvoor hetzelfde onderwijsprogramma geldt.
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs: een landelijk College van Beroep voor het Hoger Onderwijs, gevestigd te 's-Gravenhage, zoals bedoeld in artikel 7.64 WHW.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
50
College van Beroep voor de Examens
Een aan de hogeschool verbonden beroepscollege voor belanghebbenden (studenten, aspirantstudenten en extraneï), zoals bedoeld in artikel 7.60 WHW.
College van Bestuur (CvB)
Bestuur van de Stichting Avans, welk College van Bestuur tevens het instellingsbestuur is van Avans Hogeschool.
CROHO
Het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs is een systematisch geordende verzameling van gegevens met betrekking tot de opleidingen die door de instellingen voor hoger onderwijs verzorgd worden.
Cum laude
Met lof (lat.).
Deeltijd
Deeltijdonderwijs is hoger onderwijs 1. dat gedurende minder dan 7 maanden gegeven wordt; 2. van 7 maanden of langer dat minder dan 16 klokuren of 19 lesuren per week wordt gegeven; 3. dat gegeven wordt aan studenten voor wie het volgen van onderwijs niet de voornaamste bezigheid is. De examencommissie kan externe deskundigen als deskundigen uitnodigen om een oordeel te geven over de kwaliteit van de tentamens en over het niveau van de opleiding in relatie tot de eisen die het werkveld stelt aan beginnende beroepsbeoefenaren (WHW artikel 7.12). Bedoelde deskundigen kunnen geen examinator zijn. De directie van de Academie voor Kunst en Vormgeving stelt een externe deskundige aan die belast is met de beoordeling van de inhoud van de criteria voor de aanvullende eisen en de beoordeling van de toepassing daarvan (WHW artikel 7.26a).
Deskundige (externe)
DFS
Dienst Financiën en Studentenadministratie Deze dienst is o.a. belast met het beheer van het studentenadministratiesysteem Osiris.
EVC
Elders verworven competenties. Een examencommissie kan op grond van elders verworven competenties vrijstellingen toekennen.
Examen
Het geheel van tentamens van de propedeutische fase of van de postpropedeutische fase.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
51
Examencommissie
De examencommissie wordt ingesteld door de academiedirectie, dan wel door de bij een opleiding betrokken academiedirecties en is belast met de organisatie en coördinatie van de examens en conform de Wet Versterking Besturing met de borging van de kwaliteit van toetsing. De academiedirecteur benoemt de leden van de examencommissie, dan wel de subcommissie voor het programma dat bij de opleiding hoort, uit het personeel dat is belast met het verzorgen van onderwijs in de desbetreffende opleiding , dan wel programma (WHW artikel 7.12). In dit document kan daar waar examencommissie staat ook de desbetreffende subcommissie gelezen worden. De voorzitter van een examencommissie wordt benoemd door het College van Bestuur.
Examinator
Een lid van het personeel dat belast is met het verzorgen van onderwijs aan de desbetreffende opleiding en door de examencommissie als examinator is aangewezen (WHW artikel 7.12).
Extraneus
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Inschrijving als extraneus (examenstudent) geeft uitsluitend recht op het afleggen van tentamens en examens.
Graad
De graad Bachelor wordt verleend als de student is geslaagd voor een bacheloropleiding met een omvang van 240 studiepunten. De graad Associate Degree wordt verleend als de student is geslaagd voor een Associate Degree programma. De graad Master wordt verleend als de student is geslaagd voor een Master opleiding.
Hoger beroepsonderwijs
Onderwijs dat gericht is op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk. Binnen het hoger beroepsonderwijs worden onderscheiden: associate-degreeopleidingen, bacheloropleidingen en masteropleidingen.
Hoger onderwijs
Wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs.
Instelling (of hogeschool)
Avans Hogeschool
Kandidaat
De student of extraneus die deelneemt aan een tentamen of examen.
KOM
Kies Op Maat. Dit is een aanbod van minoren van een aantal samenwerkende hogescholen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
52
Matching
Het proces dat expliciet aandacht geeft aan de bewustwording van de student in het eerste jaar. Onderzocht wordt of er een “fit” is tussen de student en de gekozen opleiding. Het proces kent drie fasen; match-0 (intake), match-mid (halverwege leerjaar 1) en match-1 (aan het einde van leerjaar 1). In een persoonlijk advies wordt aan de student geadviseerd of er een match is tussen student en opleiding. De fasen zijn gekoppeld aan het VSA en BSA.
Major
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden van de bacheloropleiding dat opleidt tot een geëxpliciteerd beroepsprofiel, met een omvang van minimaal 180 en maximaal 210 studiepunten. Binnen een major kunnen keuzemogelijkheden worden aangeboden. Verschillende majors van een opleiding kunnen gezamenlijke onderwijseenheden bevatten.
Minor
Een samenhangend geheel van één of meer onderwijseenheden van de bacheloropleiding met een totale omvang van 30 studiepunten. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de major aan de orde zijn of op nieuwe competenties waaronder doorstroomkwalificaties voor een masteropleiding.
Nominale (studie-)duur
De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en zonder studievertraging.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. (WHW artikel 7.3)
Opleiding
Een hbo-bacheloropleiding is volgens de WHW een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit dient te beschikken (artikel 7.3. WHW) met een nominale omvang van 240 studiepunten. Een bacheloropleiding van Avans Hogeschool is een hboopleiding in de zin van de WHW, die als zodanig door het College van Bestuur is benoemd en die opleidt tot het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het betreffende titeldomein. In deze OER wordt gesproken over de opleiding, indien de bacheloropleiding inclusief het Ad-traject wordt bedoeld, over de bacheloropleiding indien het Ad-traject buiten beschouwing wordt gelaten, en over de Ad-opleiding als het Ad-traject in exclusieve zin wordt bedoeld. Een opleiding binnen Avans Hogeschool kan op meerdere lokaties worden aangeboden. Het adviesorgaan van de opleiding, bestaande uit vertegenwoordigers van studenten en docenten van de opleiding conform artikel 10.3c. van de WHW, dat advies uitbrengt aan de Academieraad en aan de Academiedirectie over de inhoud en kwaliteit van (de
Opleidingscommissie
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
53
uitvoering van) de OER. In sommige gevallen wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de betreffende Academieraad.
Postpropedeutische fase
Het gedeelte van de opleiding dat volgt na de propedeutische fase. In de voltijdse bacheloropleiding heeft de postpropedeutische fase een nominale duur van drie studiejaren en een omvang van 180 studiepunten. De nominale duur van de postpropedeutische fase van een deeltijdse of duale opleiding kan langer zijn dan drie jaar; zie hiervoor hoofdstuk 5 resp. hoofdstuk 6. De nominale duur van de postpropedeutische fase van de Ad-opleiding is één jaar en deze fase heeft een studielast van 60 studiepunten. De postpropedeutische fase wordt afgesloten met een examen. (In sommige opleidingen wordt de term hoofdfase gebruikt als synoniem voor postpropedeutische fase.)
Practica / praktische oefening
Hieronder wordt verstaan: het maken van scripties en werkstukken, het uitvoeren van onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk en excursies, het doorlopen van stages, het deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die zijn gericht op het bereiken van specifieke handelingsvaardigheden.(WHW artikel 7.13d, toelichting)
Propedeutische fase
Iedere opleiding kent een propedeutische fase. Deze omvat het eerste gedeelte van de opleiding en heeft in de voltijdse en duale opleiding een nominale duur van één studiejaar en een omvang van 60 studiepunten. De nominale duur van de propedeutische fase van een deeltijdse opleiding kan langer zijn dan één studiejaar; zie hiervoor hoofdstuk 5. De propedeutische fase van een opleiding wordt afgesloten met een propedeutisch examen (WHW artikel 7.8).
Student
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Overal waar hij, student, staat kan ook zij, studente, gelezen worden.
Studiebegeleiding
Systeem van begeleiding van de student gericht op twee zaken. Enerzijds op het voorkomen van studieproblemen en het tijdig signaleren van studieproblemen en het ondersteunen bij het oplossen hiervan. Anderzijds op het onderzoeken van de match tussen studenten en opleiding en het ondersteunen bij de gevolgtrekking hiervan. Hiertoe worden in ieder geval individuele gesprekken gevoerd, eventueel aangevuld met groepsles of andere activiteiten.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
54
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar (WHW artikel 1.1).
Studielast
De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 studiepunten voor voltijdse en duale opleidingen. 60 studiepunten zijn identiek aan 1680 uren studie. De studielast van iedere bacheloropleiding is 240 studiepunten, en van iedere Ad-opleiding 120 studiepunten. Waar in het Kader wordt gesproken over ‘het behalen van x studiepunten’ wordt bedoeld het verkrijgen van een voldoende beoordeling voor een tentamen van een onderwijseenheid met een studielast van x studiepunten.
Studieperiode
Een studiejaar omvat vier studieperioden van 10 of 11 weken, aangeduid met 1 t/m 4, dit ter onderscheiding van aanduiding blok (aangeduid met 1 t/m 16), die betrekking heeft op een fase van de opleiding.De nummering van de studieperioden hoeft niet gelijk te zijn aan de nummering van de blokperioden.
Studiepunt
De studielast van de opleiding en van elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. Één studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.(WHW artikel 7.4, 7.4b). Het studiepunt voldoet aan de eisen van het European Credit Transfer System (ECTS).
Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat m.b.t. een onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de uitslag van dat onderzoek (WHW artikel 7.10). Een tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan.
Toets
Een toets is een onderzoek naar kennis en/of vaardigheden en/of attitude. Er is een veelheid aan toetsvormen. Vanouds bekend zijn het werkstuk, de schriftelijke en de mondelinge toets. Voorbeelden van wat recentere toetsvormen zijn de casustoets, het groepsassessment en de portfoliobespreking. Een toets is een onderdeel van een tentamen.
Voltijd
Voltijdonderwijs betekent onderwijs dat ten minste 16 klokuren of 19 lesuren per week en gedurende minstens 7 maanden wordt gegeven aan studenten voor wie het volgen van onderwijs de voornaamste bezigheid is.
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs; dit is de wetgeving voor het beroepsonderwijs. Tot 1996 werd de aanduiding middelbaar beroepsonderwijs (MBO) gebruikt voor deze categorie opleidingen.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
55
WHW
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; Staatsblad 1992, 593 en alle bijbehorende wijzigingen.
56
Bijlage 2
Competentie overzicht opleiding Accountancy (BBA)
(vastgesteld door de Algemene Vergadering van de HBO-raad op 24 juni 2011) Visitekaartje BBA-er “Ik ben pas afgestudeerd aan een BBA-opleiding van een Nederlandse hogeschool. Ik heb de graad Bachelor of Business Administration. Ik ben dus een BBA-er. Daar ben ik trots op. Net zoals andere BBA-ers werk ik bedrijfsmatig, klant- en oplossingsgericht. Verder ben ik onderzoekend, innovatief en ondernemend. You too? Voor mij begint overmorgen altijd al vandaag. Zowel in de private als in de publieke sector voel ik me thuis. Thuis houdt niet op bij de Nederlandse grens. Ik laat me de kaas niet van het brood eten. Ja, de rol van sparringpartner in een organisatie past me goed. Samenwerken is deel van mijn professionele instelling, ethisch handelen eveneens. Mijn professie hangt samen met welke opleiding ik precies heb gevolgd. Immers de ene BBA-er is de andere niet.” Internationale herkenbaarheid De arbeidsmarkt waarvoor hogescholen opleiden mondialiseert in hoog tempo. Daardoor gaan niet alleen steeds meer afgestudeerden buiten Nederland werken maar krijgen ook zij die binnen Nederland werken meer en meer te maken met buitenlandse markten en (Europese) wet- en regelgeving. Internationale herkenbaarheid van het opleidingsdiploma en van de opleidingsgraad is een must. Hebben werknemers herkenbare opleidingsgraden dan versterkt dat de internationale positie van een Nederlands bedrijf of instelling. Dit alles geldt zeker voor de afgestudeerden van de economische opleidingen van hogescholen. Het is daarom dat de in de HBO-raad verenigde hogescholen hebben besloten voor het merendeel van die opleidingen de internationaal goed herkenbare en erkende graad Bachelor of Business Administration (BBA) af te geven. Basiskenmerken en competenties Tevens is een besluit genomen over de vier basiskenmerken van de BBA-graad dus over een aantal basiscompetenties van de afgestudeerden van de opleidingen die die graad afgeven. Daarmee is deze zogenoemde algemene ‘BBA-standaard’ op hoofdlijnen richtinggevend voor de afzonderlijke landelijke opleidingsprofielen en daarmee voor de opleidingsprogramma’s van de betrokken hogescholen. Elke opleiding stelt, na overleg met het werkveld, het eigen landelijk opleidingsprofiel op en draagt zorg voor de actualisering ervan. De HBO-raad stelt het profiel vast. Voor de concrete uitwerking en toespitsing van de BBA-standaard door een specifieke BBA-opleiding wordt verwezen naar de afzonderlijke landelijke opleidingsprofielen25. Tevens is besloten de BBA-standaard periodiek te herijken en jaarlijks te agenderen. Op het diploma van een afgestudeerde staat vermeld: de naam van de hogeschool, de naam van de gevolgde opleiding en de naam van de verstrekte graad (BBA). In het diploma-supplement staat precies aangegeven welke onderwijsonderdelen, en op welk niveau, hij of zij heeft gevolgd. Bij de accreditatie van een BBAopleiding van een hogeschool, door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), wordt onder meer bezien of die opleiding terecht de BBA-graad afgeeft dus of de vlag de lading dekt26. BBA-standaard
25
Landelijke opleidingsprofielen zijn opgenomen in de informatiebank opleidingsprofielen op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. 26 Zie www.nvao.net.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
57
De afgesproken BBA-standaard is een uitwerking van de door de hogescholen gezamenlijk geformuleerde standaard voor ál hun bachelor-opleidingen27. Die HBOstandaard houdt in dat een opleiding er zorg voor dient te dragen dat gevat in een zowel nationale als internationale context - studenten: een gedegen theoretische basis verkrijgen; het onderzoekend vermogen verwerven dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep; over voldoende professioneel vakmanschap beschikken; de beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen die past bij een verantwoordelijke professional. Gedegen theoretische basis Een pas afgestudeerde BBA-er heeft een theoretische basiskennis op een aantal kernvakgebieden die van belang zijn voor de (internationale) bedrijfsvoering en voor het vormgeven en innoveren van processen in zowel de private als in de publieke sector. Op welk niveau een specifieke BBA-opleiding zélf een kernvakgebied aanbiedt en toespitst, hangt samen met het daaraan in het werkveld van die opleiding toegekende belang. Die kernvakgebieden zijn28: accounting; business law and ethics; economics; finance; management information systems; marketing; organizational behavior; quantitative techniques; strategic management. Onderzoekend vermogen Een pas afgestudeerde BBA-er heeft het onderzoekend vermogen om langs de weg van reflectie en evidence based practice tot (te commercialiseren) innovatie van producten, diensten en processen in zowel de private als de publieke sector te komen. Daartoe heeft de BBA-er in de opleiding kennis en ervaring opgedaan met methoden en technieken van (praktijkgericht) onderzoek. Ook kan een BBA-er daarop reflecteren. Hij of zij heeft in de afstudeerfase van de opleiding bewezen dit onderzoekend vermogen in een concrete beroeps/praktijk-situatie te kunnen uitoefenen. Professioneel vakmanschap Een pas afgestudeerde BBA-er heeft zich ontwikkeld tot een professionele vakman of –vrouw. Hij of zij: is innovatief en ondernemend; bezit goede adviesvaardigheden; beschikt over goede mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden; houdt rekening met (internationale) cultuurverschillen; is gericht op (multidisciplinaire) samenwerking; fungeert als sparringpartner zowel binnen als buiten de eigen werkorganisatie; ontwikkelt voortdurend de eigen professionaliteit (persoonlijk leiderschap) en draagt bij aan de ontwikkeling van zijn of haar professie in de breedte. Verantwoord handelen 27
In 2009 - zie http://www.hbo-raad.nl/hbo-raad/kwaliteitsagenda/509. Aangesloten is bij de core topics van het BBA-programma zoals omschreven in het internationale BBAlemma van Wikipedia (februari 2011). 28
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
58
Een pas afgestudeerde BBA-er is zich bewust van de maatschappelijke context van zijn gedurende de opleiding opgedane kennis en vaardigheden. Hij of zij weet dat ethisch handelen onderdeel van zijn of haar professioneel vakmanschap is en moet zijn. Maatschappelijk verantwoord ondernemen, bedrijfsethiek en duurzaamheid zijn onderwerpen van debat in de opleiding.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
59
Bijlage 3 Academie:
CURRICULUMOVERZICHT AAFM
Opleiding: ACCOUNTANCY Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Propedeuse AFXX-P-14/ postpropedeuse*
Code OE/toets AFXX-P10TH-13
Onderwijseenheid De omgeving van een organisatie (TH)
TOETS01 TOETS02 TOETS03 TOETS04
AFXX-P10BV-13
Toets
SP SP Weging Min. eis OE Toets toets 10
NC/C
(R) Algemene Economie (R) Recht
2,5
25
4,0 C
2,5
25
4,0 C
(R) Bedrijfseconomie (R) Algemeen Management
2,5
25
4,0 C
2,5
25
4,0 C
De omgeving van een organisatie (BV)
5
TOETS01 TOETS02
Beroepsproduct BCV
2 1
70 0
5,5 NC 5,5 NC
TOETS03
(R) Rekenvaardigheid SLB
1
30
5,5 NC
1
0
5,5 NC
2,5
25
4,0 C
2,5 2,5
25 25
4,0 C 4,0 C
2,5
25
4,0 C
Beroepsproduct
2
100
5,5 NC
TOETS02 TOETS03
BCV SLB
1 1
0 0
5,5 NC 5,5 NC
TOETS04
(R) Nederlands
1
0
5,5 NC
TOETS04
AFXX-P20TH-13 TOETS01
De processen binnen een organisatie (TH) (R) Financiële administratie (R) Recht (R) Bedrijfseconomie (R) Algemeen Management
TOETS02 TOETS03 TOETS04
AFXX-P20BV-13 TOETS01
AFFMP30-TH-13
10
De processen binnen een organisatie (BV)
Planning en verantwoording (TH)
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
5
10
60
TOETS01
(R) Belastingrecht
3
30
4,0 C
TOETS02
(R) Bedrijfseconomie (R) Financiële administratie
3
30
4,0 C
4
40
4,0 C
2
60
5,5 NC
TOETS03
AFFMP30-BV-13 TOETS01
Planning en verantwoording (BV)
5 Beroepsproduct
TOETS02 TOETS03
Kritisch denken 1 Engels
0,5 1
15 0
5,5 NC 5,5 NC
TOETS04
(R) Kwantitatieve methoden SLB
1
25
5,5 NC
0,5
0
5,5 NC
2
20
4,0 C
3 3
30 30
4,0 C 4,0 C
2
20
4,0 C
2 0,5 1
60 15 25
5,5 NC 5,5 NC 5,5 NC
1 0,5
0 0
5,5 NC 5,5 NC
TOETS05 AFFMP40-TH-13 TOETS01
Het businessplan (TH) (R) Financiële rekenkunde (R) Belastingrecht (R) Bedrijfseconomie (R) Financiële administratie
TOETS02 TOETS03 TOETS04
AFFMP40-BV-13 TOETS01 TOETS02 TOETS03
10
Het businessplan (BV)
TOETS04 TOETS05
5 Beroepsproduct Kritisch denken 2 Duurzame ontwikkeling Assessment SLB 60
Cursus- en toetsaanbod 2014-2015 Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
61
Academie:
AAFM
Opleiding: ACCOUNTANCY Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Propedeuse / postpropedeuse AFAC-H-14*
Code OE/toets
Onderwijseenheid
AFFMV50-14 TOETS01
Beheersing van een handelsonderneming
TOETS06 TOETS07
De complexe productieonderneming
AFAC-V8014 TOETS01
Planning & control bij productieondern.
TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
3
20
5,5 NC
2 2 1 3
15 15 10 20
5,5 5,5 5,5 5,5
1 1
10 10
5,5 NC 5,5 NC
2 2 2 2 0
15 15 15 15 0
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
3
25
5,5 NC
2
15
5,5 NC
1,5
10
5,5 NC
1,5 1,5 1,5 2 5
10 10 10 20 40
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
2
15
5,5 NC
1 2 2 1
8 15 15 7
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
NC NC NC NC NC
13 (R) Administratieve organisatie (R) Bedrijfsadministratie (R) Belastingrecht (R) Controlebeginselen (R) Externe verslaggeving Beroepsproduct
TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05 TOETS06
NC/C
13 (R) Bedrijfsadministratie (R) Belastingrecht (R) Controlebeginselen Externe verslaggeving Workshop jaarrekening lezen Fin. administratie en jaarrekening Mondeling advies
TOETS07
SP Weging Min. Toets eis toets
13
De onderneming en haar verslaggeving
TOETS06
AFAC-V7014 TOETS01
SP OE
(R) Administratieve organisatie (R) Bedrijfsadministratie (R) Management accounting Excel / ERP Quick scan en AO beschrijving Mondeling advies AO spel
TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05
AFFMV60-14 TOETS01 TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05
Toets
NC NC NC NC NC
13 (R) Administratieve organisatie (R) Arbeidsrecht (R) Bedrijfsadministratie (R) Management accounting (R) Organisatiekunde
62
NC NC NC NC
TOETS06 TOETS07
Beroepsproduct 1 Beroepsproduct 2
AFXX-SLBJ2-14 TOETS01 TOETS02
SLB Jaar 2
AFXXENG-B TOETS01 TOETS02
Engels
AFACBCV2-13 TOETS01
BCV jaar 2
English writing B2 English speaking B2
2 2
50 50
5,5 NC 5,5 NC
1 1
50 50
5,5 NC 5,5 NC
1
50
5,5 NC
1
50
5,5 NC
2 2 2
15 15 15
5,5 NC 5,5 NC 5,5 NC
2 6
15 40
5,5 NC 5,5 NC
30
100
5,5 NC
20
15
5,5 NC
20 20 20 60
15 15 15 40
5,5 5,5 5,5 5,5
20 20
15 15
5,5 NC 5,5 NC
2 Rapportage- en schrijfvaardigheden Blok 5 Advies- en gespreksvaardigheden Blok 8 60
Oprichting en overdracht onderneming
14 (R) Belastingrecht (R) Financiering (R) Levensverzekeringswiskunde (R) Privaatrecht Beroepsproduct
TOETS04 TOETS05 AFACV110-09 TOETS01
Stage
AFACV120-14 TOETS01
Verslaggeving in dienstverl. organisatie
30 Stagebeoordeling 14 (R) Administratieve organisatie (R) Bedrijfsadministratie (R) Controlebeginselen (R) Externe verslaggeving Beroepsproduct
TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05 AFFMB12-A1514 TOETS01 TOETS02
5,5 NC 5,5 NC
2
Total jaar 2 AFAC-V9014 TOETS01 TOETS02 TOETS03
25 15
4 Assessment Portfoliogesprek
TOETS02
3 2
Organisaties in control
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
NC NC NC NC
13
(R) Informatiemanagement (R) Management control
63
TOETS03 TOETS04
(R) Organisatiekunde Beroepsproduct
AFFM-SLB- SLB Jaar 3 en 4 J3-14 TOETS01 TOETS02 TOETS03 AFACV160-14 TOETS01 TOETS02 TOETS03
15 55
5,5 NC 5,5 NC
0 0 4
0 0 100
5,5 NC 5,5 NC 5,5 NC
7,5 7,5 0
50 50 0
5,5 NC 5,5 NC 5,5 NC
0
0
5,5 NC
4 Witlox lezingen Keuzeworkshops Portfoliogesprek
Afstudeeronderzoek
15 Afstudeerscriptie Afstudeerverdediging Ethiek en Integriteit workshop 1 Ethiek en Integriteit workshop 2
TOETS04
20 70
Total jaar 3 en 4
90 150
Minor AC
Code OE/toets
Onderwijseenheid
AFACV140-LT14 TOETS01
Rapporteren en controleren
TOETS02
Toets
SP SP Weging Min. OE Toets eis toets 18
NC/C
(R) Landelijk examen
16
100
5,5 NC
Beroepsproduct Het accountantsverslag
2
0
5,5 NC
(R) Financiering
3
50
5,5 NC
Beroepsproduct Financiële advisering
3
50
5,5 NC
(R) Belastingrecht
3
50
5,5 NC
Beroepsproduct Fiscale advisering
3
50
5,5 NC
Totaal AFACV140-FIN14 TOETS01
Financiële advisering
TOETS02
6
Totaal AFACV140-BLR14 TOETS01
Fiscale advisering
TOETS02
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
6
64
30
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
65
Code OE/toets
Onderwijseenheid
AFFM-V5014 TOETS01
Beheersing van een handelsonderneming
SP OE
TOETS06 TOETS07 De onderneming en haar verslaggeving
TOETS07 AFAC-DBCV-14 TOETS01
BCV jaar 2
AFXX-ENGB TOETS01 TOETS02
Engels
AFAC-SLBDU-B-14 TOETS01
SLB AC Duaal verbredingsfase
AFAC-DBLOKA-14 TOETS01
Verslaggeving bij productieondernemingen
20
5,5 NC
2 2 1 3
15 15 10 20
5,5 5,5 5,5 5,5
1 1
10 10
5,5 NC 5,5 NC
2 2 2 2 0
15 15 15 15 0
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
3
25
5,5 NC
2
15
5,5 NC
1
100
5,5 NC
1 1
50 50
5,5 NC 5,5 NC
2
100
5,5 NC
2
15
5,5 NC
4 2
25 15
5,5 NC 5,5 NC
NC NC NC NC
NC NC NC NC NC
2 English writing B2 English speaking B2 2 Assessment
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
3
1 Rapportage- en schrijfvaardigheden Blok5
TOETS02 TOETS03
NC/C
13 (R) Bedrijfsadministratie (R) Belastingrecht (R) Controlebeginselen Externe verslaggeving Workshop jaarrekening lezen Fin. administratie en jaarrekening Mondeling advies
TOETS06
SP Weging Min. Toets eis toets
13 (R) Administratieve organisatie (R) Bedrijfsadministratie (R) Management accounting Excel / ERP Quick scan en AO beschrijving Mondeling advies AO spel
TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05
AFFM-V6014 TOETS01 TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05
Toets
14 (R) Administratieve organisatie (R) Bedrijfsadministratie (R) Belastingrecht
66
TOETS04 TOETS05 TOETS06 AFAC-DBLOKB-14 TOETS01
(R) Controlebeginselen (R) Externe verslaggeving (R) Organisatiekunde Verslaggeving bij dienstverlenende ond.
AFAC-V9014 TOETS01 TOETS02 TOETS03
Oprichting en overdracht onderneming
AFAC-V110- Stage 09 TOETS01 AFFM-B12A15-14 TOETS01 TOETS02 TOETS03 TOETS04 Totaal theorie
Organisaties in control
AFAC-DSLB-J3-14 TOETS01 TOETS02
SLB AC Duaal Jaar 3 en 4
AFAC-WP114 TOETS01
Werkperiode 1
AFAC-WP2-
Werkperiode 2
5,5 NC 5,5 NC 5,5 NC
2,5
17
5,5 NC
2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
17 17 17 16 16
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
2 2 2
15 15 15
5,5 NC 5,5 NC 5,5 NC
2 6
15 40
5,5 NC 5,5 NC
30
100
5,5 NC
20 20 20 70
15 15 15 55
0 2
0 100
5,5 NC 5,5 NC
17
100
5,5 NC
NC NC NC NC NC
14 (R) Belastingrecht (R) Financiering (R) Levensverzekeringswiskunde (R) Privaatrecht Beroepsproduct
TOETS04 TOETS05
15 15 15
15 (R) Administratieve organisatie (R) Arbeidsrecht (R) Bedrijfsadministratie (R) Controlebeginselen (R) Externe verslaggeving (R) Management accounting
TOETS02 TOETS03 TOETS04 TOETS05 TOETS06
2 2 2
30 Stagebeoordeling 13 (R) Informatiemanagement (R) Management control (R) Organisatiekunde Beroepsproduct
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
87
2 Keuzeworkshops Portfoliogesprek 17 Beoordeling werkperiode 1
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
17
67
12 TOETS01
Beoordeling werkperiode 2
AFAC-WP311 TOETS01
Werkperiode 3
AFAC-DV160-14 TOETS01 TOETS02 TOETS03
Afstudeeronderzoek
Totaal praktijk
100
5,5 NC
17
100
5,5 NC
5 5 0
50 50 0
5,5 NC 5,5 NC 5,5 NC
0
0
5,5 NC
17 Beoordeling werkperiode 3
TOETS04
17
10 Afstudeerscriptie Afstudeerverdediging Ethiek en Integriteit workshop 1 Ethiek en Integriteit workshop 2 63 150
Cursus- en toetsaanbod 2014-2015 Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
68
Academie:
AAFM Opleiding:
ACCOUNTANCY DUAAL Cohort 2014/2015
Examenprogramma: Propedeuse / postpropedeuse AFAC-D-14*
Cursus- en toetsaanbod 2014-2015 Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015. Overgangsregeling In het schooljaar van 2014/2015 is het nieuwe curriculum van jaar 3 gestart. In 2014-2015 worden de lessen van de huidig blok 9 niet meer aangeboden. Je hebt nog wel twee toetskansen voor dit blok volgend schooljaar. Ook huidige blok 12 gaat verdwijnen en draait in kwartaal 2 van 2014-2015 voor de laatste keer. Ook voor dit blok geldt dat volgend schooljaar de laatste herkansingstoetsen afgenomen worden. Uitgangspunten overgangsregeling: Indien na de laatste keer dat lesaanbod is geweest het beroepsproduct van een blok niet is behaald, moet hiervoor in de plaats een nieuw blok gevolgd worden (incl. toets), tenzij reparatie nog mogelijk is. Dan moet deze uiterlijk lesweek 4 in het daaropvolgende kwartaal behaald zijn. Indien na de laatste herkansingstoetsen het blok niet met voldoende resultaat is afgesloten en dus de studiepunten niet zijn toegekend, moet een nieuw blok (of in sommige gevallen 2 blokken) in zijn geheel opnieuw gevolgd worden. Bijvoorbeeld: project van een blok wel behaald, toets niet, dan moet je een heel nieuw blok volgen incl. beroepsproduct. Het oude cijfer van het beroepsproduct kan dan niet ingebracht worden bij het nieuwe examenprogramma. Als je overgaat naar het nieuwe curriculum, is automatisch ook de daartoe behorende stageen afstudeernorm (en eventuele andere regelingen) van toepassing. In Engels komen geen veranderingen. Dus als je de cursussen writing en speaking hebt
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
69
behaald, hoef je deze niet opnieuw te doen in het 2e jaar. Heb je onderdeel writing en/of speaking nog openstaan, neem hiervoor dan contact op met studie-adviseur. BCV: In 2014-2015 is er alleen nog lesaanbod voor blok 12 (herkansing ter reparatie in kwartaal 3). Heb je daarna BCV niet afgerond, dan moet je de nieuwe training bij blok 15AC gaan volgen. Dit geldt ook als je niet aan de presentieplicht hebt voldaan. Een herkansing ter reparatie van blok 9 bcv kan nog gedaan worden in de afwikkelweken (de exacte planning uiterlijk in lesweek 5 afstemmen met Ingrid Huijben) van kwartaal 1 en 2 (2014-2015). Heb je daarna BCV niet afgerond, dan moet je de nieuwe training bij blok 15AC gaan volgen. Dit geldt ook als je niet aan de presentieplicht hebt voldaan. Heb je daarna BCV niet afgerond, dan moet je de nieuwe training bij blok 8nieuw gaan volgen. Dit geldt ook als je niet aan de presentieplicht hebt voldaan. SLB: Per schooljaar 2014-2015 krijgt ook SLB jaar 3 een nieuwe inhoud. Als je overgaat naar het nieuwe onderwijsprogramma, betekent dit ook dat je de nieuwe inhoud (zie community SLB hoofdfase op blackboard voor inhoud en eisen) van SLB doet (tenzij al 4ECTS behaald, dan breng je deze in bij het nieuwe onderwijsprogramma). Blijf je in je eigen examenprogramma dan hoort daar ook SLB verbredingsfase oud bij. In specifieke gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, kan de student een verzoek indienen bij de examencommissie voor een maatwerkoplossing. Wat als je wordt overgeheveld naar het nieuwe curriculum? In onderstaand schema zie je welke blokken nieuw je moet gaan volgen als je oude blokken niet gehaald hebt en voor welke nieuwe blokken je vrijstelling krijgt met de behaalde ‘oude’ blokken:
Resultaten gevolgde oude blokken 999+ 9+
1212+ 1212+
Nieuw te volgen blokken (oat + project) 9 9 12
- = blok niet volledig afgerond
12
Vrijgestelde blokken van nieuwe curriculum indien volledig blok is behaald 12N 9N 9N 12N
+ = blok volledig afgerond
Overgangsregeling voor studenten blok 15AC oud (code AFBEC-B12-A15-12) Studenten die blok 15AC voor het eerst in 2012-2013 of eerder gevolgd hebben en bovenstaande code in het examenprogramma hebben, en deze onderwijseenheid nog niet afgerond hebben, worden in schooljaar 2014/2015 overgeheveld naar blok 15AC met code AFBEC-B12-A15-13. De overgangsregeling is als volgt:
Overgang naar de code AFBE-B12-A15-13 met de daarbij horende regeling. Reeds behaalde cijfers (paper of toets) worden ingevoerd onder de nieuwe code In dit geval mag een student nu niet meer compenseren binnen een vak tussen paper en OAT. Zowel de paper als de toets moet dus voldoende (minimaal 5,5) zijn. Dit is ook de bijbehorende regel van de code AFBE-B12-A15-13 Om de toetsen alsnog te behalen, kan men dan deelnemen aan het aanbod van de toetsen van code AFBE-B12-A15-13 *. De twee toetskansen waar je nog recht op hebt worden vastgesteld en afgenomen in kwartaal 1 en 2 (2014-2015) tijdens de toetsweken. Dus geen keuze meer qua aanbod. Om papers alsnog te behalen, kan je dan deelnemen aan het aanbod van de herkansingen voor de papers van code AFBE-B12-A15-13. De papers kunnen ook in kwartaal 1 en 2 van 2014/2015 herkanst worden. D.w.z. in kwartaal 1 moet uiterlijk op vrijdag week 7 de paper ingeleverd worden (met resultaat uiterlijk bekend in week 10). Een reparatiekans kan ingeleverd worden uiterlijk vrijdag week 4 van kwartaal 2. Dit zijn de twee vastgelegde kansen. Een student die de eerste kans laat schieten, heeft alleen in kwartaal 2, uiterlijk vrijdag van week 4 nog een inleverkans. Voor een student die het beroepsproduct al wel heeft, wordt het cijfer overgenomen op de nieuwe code. Een student die dit onderdeel nog moet doen, kan deelnemen aan het
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
70
beroepsproduct van code 14 (nieuwe blok per schooljaar 2014-2015) en wordt het resultaat voor jou ingevoerd bij code 13. Indien je na kwartaal 2 van 2014/2015 AFBE-B12-A15-13 niet in zijn geheel hebt afgerond, gaat feitelijk de overgangsregeling in en moet het nieuwe blok 12/15 in zijn geheel gedaan worden.
Academie:
AFM
Opleiding: AC VT Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Propedeuse Naam periode: P-fase Code OE Onderwijseenheid FMXXP1JRR1
Toets
Jaarrekening1
SP OE
P1PO2:Praktijkopdracht 2 P1PO3:Praktijkopdracht 3 P1STM:Strategische Marketing P1JRR:Jaarrekening P1RHT:Recht
Administratie P2PO2:Praktijkopdracht 2 P2PO3:Praktijkopdracht 3 P2V&I:Bedrijfsadministratie P2O&I:Organiseren en Informeren P2V&I:ERP
Kosten P3PO2:Praktijkopdracht 2 P3MMA:Manag.Accounting P3M&O:Manag.&Organisatie
Risico
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC
2 1 1 3 3 1
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC
2 2 4 3
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
4 4
5,5 5,5
NC NC
11 P4PO1:Praktijkopdracht 1 P4FIN:Financiering
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
2 1 1 2 3 2
11 P3PO1:Praktijkopdracht 1
FMXXP4RI
NC/ C
11 P2PO1: Praktijkopdracht 1
FMXXP3KO
Min. eis toets
11 P1PO1:Praktijkopdracht 1
FMXXP2AD
SP Toet s
71
P4RHT:Recht P4EOR:Econ. Organisatie
FMXXPTOOLS 1.3
Algemene Tools 3
P1MSO:MS Office-Excel P2OZV:Onderzoeksvaardigh.1 P3OZV:Onderzoeksvaardigh.2
Communicatie Tools 3
P1CSV2:Rapporteren & Vergaderen P3CSV3:Communicatie P3CSV4:Presenteren P4CSV5:Argumenteren P2ENG:Engels 1 P4ENG:Engels 2
Kwantitatieve Tools
P2WIS:Wiskunde 2 P3STA:Statistiek 1 P4STA:Statistiek 2
Reflectie
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 1 1,5
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC C C
1 1 1 1
4,0
4,0
C C C C
1 1 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
4,0 4,0
4,0 4,0
4 P1SLO:Studieloopbaanontw. P2SLO:Studieloopbaanontw. P3SLO:Studieloopbaanontw. P4SLO:Studieloopbaanontw.
P-fase VT
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
0,5 0,5 1 1
4 P1WIS:Wiskunde 1
FMXXPSLO
NC NC
5 P1CSV1:Hogeschooltaaltoets
FMXXPTOOLS 3
5,5 5,5
3 P1ORW:Oriëntatieweek
FMXXPTOOLS 2.3
2 1
60
72
Academie:
AFM
Opleiding: AC VT Cohort 2014-2015 Examenprogramma: postpropedeuse Naam periode: K-fase Code OE
Onderwijseenheid
FMXXK1RBC
Reporting & Business Control
Toets
SP OE
K1MMA:Manag.accounting K1JVG:Jaarverslaggeving
Ondernemingsplan 1
K2STM:Strategische Marketing K2FIN:Financiering K2RHT:Recht K2BLR: Belastingrecht
Administratie&Inform atie 3 K3PO2:Administratieve Organisatie K3PO3:Case K3BMG:Business Management K3BMG:Practicum BMG K3SZR:Soc.Zekerheidsrecht K3PPP:People,Profit,Planet K3V&I:Vastleggen&Informeren K3VAO:Vastleggingstechnieken AO
Controle & Risico 1
K4A&A:Auditing&Assurance K4FJR:Fisc.&Jur.Risico’s
K-Tools1
NC NC NC NC
2 4 1 3 1 2
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC
2 2 1 2 1 1 2 3 1
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC NC NC NC
5 4 3 2
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
1 1 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
1 1
5,5 5,5
NC NC
SP Toe ts
Min. Eis toets
NC/ C
2
5,5
NC
4 K1KWT:Kwant.Technieken K1XLS:Excel Expert K1ENG:Engels K2OZV:Onderzoeksvaardigheden
FMXXKSLO
5,5 5,5 5,5 5,5
14 K4PO:Praktijkopdracht K4O&B:Org.&Beheersen
FMXXKTOOL S1
2 2 4 4
15 K3PO1:Administratie
FMXXK4CR1
NC/ C
13 K2PO1:Bedrijfstakonderzoek K2PO2:Ondernemingsplan
FMXXK3AI3
Min. Eis toets
12 K1PO1:Business Control K1PO2:Jaarrekeninganalyse
FMXXK2OND PL1
SP Toe ts
Studieloopbaanontwi kkeling
2 K2SLO:Studieloopbaanontw. K4SLO:Studieloopbaanontw
K-fase VT
60
Naam periode: E-fase Code OE
FMACE1-12
Onderwijseenheid
Toets
SP OE 15
Handel E1A&A:Auditing&Assurance
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
73
E1EV:Externe Verslaggeving E1BIV:Bestuurlijke Informatieverzorging E1BA:Boekhouden E1FIM:Financieel Management E1PO1:Praktijkopdracht 1 E1PO2:Praktijkopdracht 2 FMACSTAGEA-12
BLR1:Belastingrecht 1 WST:Wiskunde&Statistiek
E2EV:Externe Verslaggeving E2BIV:Bestuurlijke Informatieverzorging E2BA:Boekhouden E2MA/MC:Man.Accounting/Man.Contro l E2SLO:Studieloopbaanontwikkeling E2PO:Praktijkopdracht
Overalltoets OAT: Landelijke OAT A&A: Auditing & Assurance BIV: Bestuurlijke Informatieverzorging EXV: Externe Verslaggeving
RHT: Recht SMKB: Strategisch Management MKB PO: Praktijkopdracht
24
5,5
NC
2 2 2
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
3 3 2
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
2 2
5,5 5,5
NC NC
1 2
5,5 5,5
NC NC
7 3 3 3
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
4 4 2 4
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
30
5,5
NC
30
Afstuderen AC ACAFST: Afstudeeropdracht
E-fase VT
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
NC NC NC NC
14
Ondersteunende Onderdelen BLR2: Belastingrecht 2
FMACAFST-12
5,5 5,5 5,5 5,5
(30 ) 16
Minor OAT
FMACMINOATB-12
3 2 2 2
15
Administratie en Controle E2A&A:Auditing&Assurance
FMACMINOATA-14
NC NC
6
Flankerende studieonderdelen M&O: Management&Organisatie
FMACE2-12
5,5 5,5
24
Stage AC Stagebeoordeling
FMACSTAGEB-12
2 2
120
74
Opleiding: AFM AC DT Cohort 2014/2015 Examenprogramma: postpropedeuse Naam periode: K-fase DT Code OE FMXXDTK12ONDPL
Onderwijseenheid
Toets
Ondernemingsplan K12
SP OE 20
8 4 4 2 2
K12PO:Praktijkopdracht K12MMA:Managementacc. K12FIN:Financiering K1RHT:Recht K2STM:Strategische Marketing
FMXXDTK34A&I
Administratie en Informatie K34
25
4 4 4 4 4 1 2 2
K34PO1:Praktijkopdracht 1 K34PO2:Praktijkopdracht 2 K34V&I:Vastleggen&Informeren K34JVG:Jaarverslaggeving K34BMG:Bus.Management K34BMG:Practicum K34SZR:Soc.Zekerheidsrecht K34PPP:People,Profit,Planet
FMXXDTK56CR
Controle en Risico K56
23
8 1 4 4 2 4
K56PO:Praktijkopdracht K56BR:Brancheonderzoek K56O&B:Org.&Beheersen K56A&A:Auditing&Assurance K5AEC:Algemene Economie K6BLR:Belastingrecht
FMXXDTKTOOLS1
Tools DT-K
7
1 4 1 1
K1XLS:Excel K12STA:Statistiek K1CSV:Comm.&Soc.Vaardigh. K5OZV:Onderzoeksvaardigheden
FMXXDTKREFL
Reflectie
2
1 1
K12SLO:Studieloopbaanontw. K34SLO:Studieloopbaanontw.
FMXXDTKBOR
Bedrijfsoriëntatie
13
3 4 6
K12BOR:Bedrijfsoriëntatie K34BOR:Bedrijfsoriëntatie K56BOR:Bedrijfsoriëntatie
K-fase DT Totaal
90
Naam periode: E-fase DT Code OE FMACDTE1-10
Onderwijseenheid
Toets
E1:Administratie en Samenstellen
SP OE 15
4 4 4 3
E1A&A:Auditing&Assurance E1EXV:ExterneVerslaggeving E1BIV:Best.Inf.Verzorging E1BA:Boekhouden
FMACDTE2-10
E2: Administratie en controle
15
4 4 4 3
E2A&A:Auditing&Assurance E2EXV:ExterneVerslaggeving E2BIV:Best.Inf.Verzorging E2BA:Boekhouden
MINOR OAT DT FMACDTOAT-A-14
(30) 18
Overalltoets DT OAT:Landelijke Overalltoets
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
75
9
3 3 3
A&A:Auditing&Assurance BIV:Bestuurlijke Informatieverzorging EXV:Externe Verslaggeving
FMACDTOAT-B-11
Ondersteunende Onderdelen
12
3 3 6
M&O: Management&Organisatie RHT:Recht BLR:Belastingrecht
FMACDTE34-10
Afstuderen
30
3 2 2 3 2
E3FM/FIN: Financieel Management E3MA/MC: Man.Accounting/Man.Control E4SMKB: Strat. Management MKB E4LVW: Levensverzekeringswiskunde E34AFST:Afstudeeropdracht
E-fase DT totaal
Academie:
90
AVD
Opleiding: AC en AD-AC DT Cohort 2014-2015 Examenprogramma: propedeuse Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting, code rooster
SP OWE
SP
Weging
toets
Jaar 1 : 2014-15 DTXX-VP-A615--12
Communicatieve vaardigheden
Schrijfopdracht
COV
6
Co peer en selfassement Presentatie
2,5
4
2,5
4
1
3
DTXX-VP-A591--10
Rekenvaardigheden
Schriftelijke toets K
RKV
6
6
100
DTXX-VP-A592--10
Bedrijfsadministratie 1
Schriftelijke toets K
BAD1
6
6
100
DTXX-VP-A593--10
Belastingrecht 1
Schriftelijke toets K + C
BL1
6
6
100
DTXX-VP-A594--10
Bedrijfseconomie 1
Schriftelijke toets K
BEC1
6
6
100
DTXX-VP-A595--10
Privaatrecht 1
Schriftelijke toets K + C
PV1
6
6
100
DTXX-VP-D021--12
Internationaal Zakendoen
Schrijfopdracht
INZ
6
6
100
DTXX-VP-D012--10
Engels
Schriftelijke toets K
ENG
6
6
100
DTXX-VP-D013--10
Portfolio
Portfolio
2
2
100
DTXX-VP-D025--12
Nederlands
Schriftelijke toets (digitaal)
NED
4
4
100
DTXX-VP-D022--12
BlackBoard / Portal
BB/P
0
0
100
DTXX-VP-D023--12
Inleiding Onderzoeksvaardigheden Maatschappelijke Oriëntatie
IOV
2
2
100
MOR
4
4
100
DTXX-VP-D017--10
Totaal
Aanvulling minimale eis overige onderwijseenheden Propedeuse: *)1 Portfolio
indien het ingeleverde portfolio tesamen met het gesprek voldaan is
*)2 Blackboard/Portal indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel (aftekenen presentielijst met legitimatie
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
76
60
M
*)3 Inleiding Onderzoeksvaardigheden indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel en aan de huiswerkopdracht heeft voldaan *)4 MOR inleveren formulier Maatschappelijke oriëntatie, goedkeuring door de vrijstellingscommissie. *) 4 MOR: De werkervaringseis, maatschappelijke oriëntatie, van minimaal een jaar en minimaal 16 uur per week, is onderdeel van de propedeutische fase van de studie bij AVD. Deze uren moeten vervuld worden TIJDENS de studie bij de Academie voor Deeltijd, Avans. Indien middels (een) verklaring(en) (van bijv. werkgever of vereniging) wordt aangetoond dat tijdens deze periode sociale vaardigheden werden ontwikkeld en het vermogen om zelfstandig en in teamverband te kunnen functioneren, worden de studiepunten van de MOR toegekend. Een formulier voor de maatschappelijke oriëntatie is opgenomen op Blackboard. Indien men 60 studiepunten heeft gehaald voor alle onderdelen van de propedeuse samen met de overige onderdelen uit het propedeuseprogramma, kan men het propedeutisch getuigschrift aanvragen.
Academie:
AVD
Opleiding: AD-AC DT Cohort 2014-2015 en cohort 2013-14 Examenprogramma: postpropedeuse Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
code rooster
Minimale
Weging
eis
Jaar 2 : 2014-15 DTXX-VP-A611--11
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
5,5
100
DTXX-VP-A612--11
Bedrijfsadministratie 2
Kennistoets
BAD2
6
5,5
100
DTXX-VP-A623--13
MCA Management Control
Kennistoets
MCA MAC
6
5,5
100
DTXX-VP-A616--12
MCA Administratieve Organisatie
Kennistoets
MCA AO
6
5,5
100
DTXX-VP-A625--13
Kennistoets
SMS CONS
6
5,5
100
Kennistoets
SMS EV
6
5,5
100
DTXX-VP-A627--13
Samenstellen Consolideren Samenstellen Externe Verslaggeving MBA Vennootschapsbelasting
Kennistoets
MBA VPB
6
5,5
100
DTXX-VP-A628--13
MBA Inkomstenbelasting
MBA IB
6
5,5
100
DTXX-VP-D027--13
Portfolio jr 2
Kennistoets Criterium gericht interview
nvt
3
VLD
100
DTXX-VP-A587--09
Beroepsproduct AC AD 1
NVT
3
VLD
100
DTXX-VP-A588--09
Beroepsproduct AC AD 2
NVT
3
VLD
100
DTXX-VP-A589--09
Werkervaring AD
NVT
3
VLD
100
DTXX-VP-A626--13
Totaal
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
60
77
Academie:
AVD
Opleiding: AC DT Cohort 2014-2015, cohort 2013-14 en cohort 2012-13 Examenprogramma: postpropedeuse
AVD: AC postpropedeuse cohort hf 2014-15 Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkortin g,
SP
SP
code rooster
OW E
toet s
Wegin g
Minima le
C of
eis
NC
Jaar 2 : 2014-15 DTXX-VP-A611-11
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A612-11
Bedrijfsadministratie 2
Kennistoets
BAD2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A623-13
MCA Management Control
Kennistoets
MCA MAC
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A616-12
MCA Administratieve Organisatie
Kennistoets
MCA AO
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A625-13
Samenstellen Consolideren Samenstellen Externe Verslaggeving MBA Vennootschapsbelasti ng MBA Inkomstenbelasting
Kennistoets
SMS CONS
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
SMS EV
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA VPB
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA IB
6
6
100
5,5
NC
ONZ2
0
0
100
VLD
NC
nvt
3
3
100
VLD
NC
DTXX-VP-A626-13 DTXX-VP-A627-13 DTXX-VP-A628-13 nnb
Onderzoeksvaardighe den ACBE jaar 2
DTXX-VP-D027-13
Portfolio jr 2
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Huiswerkopdra cht Criterium gericht interview
78
AVD: AC postpropedeuse cohort hf 2013-14 Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkortin g, code rooster
SP
SP
OW E
toet s
Wegi ng
Minima le
C of
eis
NC
Jaar 2 : 2013-14 DTXX-VP-A611-11 DTXX-VP-A612-11 DTXX-VP-A623-13 DTXX-VP-A616-12 DTXX-VP-A625-13 DTXX-VP-A626-13 DTXX-VP-A627-13 DTXX-VP-A628-13 DTXX-VP-D027-13
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
6
100
5,5
NC
Bedrijfsadministratie 2
Kennistoets
BAD2
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MCA MAC
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MCA AO
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
SMS CONS
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
SMS EV
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA VPB
6
6
100
5,5
NC
Kennistoets
MBA IB
6
6
100
5,5
NC
nvt
3
3
100
VLD
NC
6
6
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
MCA Management Control MCA Administratieve Organisatie Samenstellen Consolideren Samenstellen Externe Verslaggeving MBA Vennootschapsbelasting MBA Inkomstenbelasting Portfolio jr 2
Criterium gericht interview
FSB-Financiering
Kennistoets
Jaar 3 : 2014-15 DTXX-VP-A603-10 DTXX-VP-A604-10 DTXX-VP-A605-10
FSB-Sociaal Economisch Recht FSBLevensverzekeringswisk unde
Kennistoets Kennistoets
FSBFIN FSBSER FSBLVW CNFFIN CNFCON
nnb
CNF-Financiering
Kennistoets
nnb
CNF-Controleleer
Kennistoets
nnb
Belastingrecht 3 deel A
Kennistoets
BLR3-A
6
6
100
5,5
NC
nnb
Belastingrecht 3 deel B
Kennistoets
BLR3-B
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
ONZ3
0
0
100
VLD
NC
nvt
3
3
100
nnb nnb nnb DTXX-VP-D026-13
Strategisch Management MKB Strategisch Management ORG Onderzoeksvaardighede n ACBE jaar 3 Portfolio jr 3
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Kennistoets Kennistoets Huiswerkopdra cht Criterium gericht interv.
SMMKB SMORG
NC
79
AVD: AC postpropedeuse cohort hf 2012-13 Onderwijseenheid
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
SP
code rooster
OWE
toets
Schriftelijke toets C
ANI-BEC
6
6
Schriftelijke toets C
ANI-BAD
6
MCA AO MCA MAC
Weging
Minimale
Minimale
eis
eis
100
5,5
5,5
6
100
5,5
5,5
6
6
100
5,5
5,5
6
4,5
75
5,5
5,5
1,5
25
5,5
5,5
6
80
5,5
5,5
1,5
20
5,5
5,5
6
80
5,5
5,5
1,5
20
5,5
5,5
Jaar 2 : 2012-13 DTXX-VP-A611--11 DTXX-VP-A612--11
Administratie en industrieBEC Administratie en industrieBAD
DTXX-VP-A616--12
Management Control AC AO
DTXX-VP-A617--12
Management Control AC MAC
Schriftelijke toets AO K + C Schriftelijke toets MAC K + C Collegeactiviteiten
Minor AC - verplicht DTXX-VP-A619--12
Samenstellen Consolidatie
Schriftelijke toets K +C
SMS COS
7,5
Paper DTXX-VP-A618--12
Samenstellen EV
Schriftelijke toets
SMS EV
7,5
Paper DTXX-VP-A620--12
Belastingrecht IB
DTXX-VP-A621--12
Belastingrecht VPB
Schriftelijke toets K +C Schriftelijke toets K +C
MBA-IB
7,5
7,5
100
5,5
5,5
MBA-VPB
7,5
6
80
5,5
5,5
1,5
20
5,5
5,5
0
100
VLD
VLD
Presentatie nnb
Portfolio jr 2
Jaar 3: 2013-14 DTXX-VP-A603--10 DTXX-VP-A604--10 DTXX-VP-A605--10
FSB-Financiering FSB-Sociaal Economisch Recht FSBLevensverzekeringswiskunde
Kennistoets
FSB-FIN
6
6
100
5,5
5,5
Kennistoets
FSB-SER
3
3
100
5,5
5,5
Kennistoets
FSB-LVW
3
3
100
5,5
5,5
DTXX-VP-A629--13
Controleleer en Financiering
Kennistoets
CNF
12
12
100
5,5
5,5
DTXX-VP-A630--13
Belastingrecht 3
Kennistoets
BL3
12
12
100
5,5
5,5
DTXX-VP-A631--13
Strategisch Management en Control
Paper
SMC
12
12
100
5,5
5,5
Portfolio jr 3
Criterium gericht interv.
nvt
0
0
100
VLD
VLD
JCO
12
12
100
5,5
5,5
OAT
12
12
100
5,5
5,5
Werkervaring
24
24
100
VLD
VLD
Afstudeeropdracht
30
30
100
5,5
5,5
DTXX-VP-D026--13 Jaar 4 : 2014-15 DTXX-VP-A559--07
Jaarrekening en Controle
DTXX-VP-A560--07
Over All Toets (landelijk)
Totaal
Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen
Totaal
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
180
80
AVD: AD naar Bachelor AC gestart 3e jr in 2014-15 Vrijstelling voor
Vrijstelling voor
Gehele propedeuse
Gehele propedeuse Administratie en industrieBEC Administratie en industrieBAD
DTXX-VP-A611--11 DTXX-VP-A612--11
60 6 6
DTXX-VP-A616--12
Management Control AC AO
6
DTXX-VP-A617--12
Management Control AC MAC
6
DTXX-VP-A619--12
Samenstellen Consolidatie
6
DTXX-VP-A618--12
Samenstellen EV
6
DTXX-VP-A620--12
Belastingrecht IB
6
DTXX-VP-A621--12
Belastingrecht VPB
6
DTXX-VP-D027--13
Portfolio jr 2
3
Jaar 3 : 2014-15 DTXX-VP-A603--10 DTXX-VP-A604--10 DTXX-VP-A605--10
FSB-Financiering FSB-Sociaal Economisch Recht FSBLevensverzekeringswiskunde
Kennistoets Kennistoets Kennistoets
FSBFIN FSBSER FSBLVW CNFFIN CNFCON
6
6
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
3
3
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
nnb
CNF-Financiering
Kennistoets
nnb
CNF-Controleleer
Kennistoets
nnb
Belastingrecht 3 deel A
Kennistoets
BLR3-A
6
6
100
5,5
NC
nnb
Belastingrecht 3 deel B
Kennistoets
BLR3-B
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
6
6
100
5,5
NC
VLD
NC
nnb nnb nnb DTXX-VP-D026--13
Strategisch Management MKB Strategisch Management ORG Onderzoeksvaardigheden ACBE jaar 3 Portfolio jr 3
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
Kennistoets Kennistoets
SMMKB SMORG
Huiswerkopdracht
ONZ3
0
0
100
Criterium gericht interv.
nvt
3
3
100
81
NC
AVD : AD naar Bachelor AC gestart 3e jr in 2013-14 Vrijstelling voor
Vrijstelling voor
Gehele propedeuse
Gehele propedeuse
DTXX-VP-A611--11
Administratie en industrie-BEC
DTXX-VP-A612--11
Administratie en industrieBAD
DTXX-VP-A616--12
Management Control AC AO
DTXX-VP-A617--12
Management Control AC MAC
DTXX-VP-A619--12
Samenstellen Consolidatie
DTXX-VP-A618--12
Samenstellen EV
DTXX-VP-A620--12
Belastingrecht IB
DTXX-VP-A621--12
Belastingrecht VPB
60 6 6 6 6 6 6 6 6
Jaar 3 : 2013-14 DTXX-VP-A603--10
FSB-Financiering
Kennistoets
FSB-FIN
6
6
100
5,5
DTXX-VP-A604--10
FSB-Sociaal Economisch Recht
Kennistoets
FSB-SER
3
3
100
5,5
DTXX-VP-A605--10
FSBLevensverzekeringswiskunde
Kennistoets
FSB-LVW
3
3
100
5,5
DTXX-VP-A629--13
Controleleer en Financiering
Kennistoets
CNF
12
12
100
5,5
DTXX-VP-A630--13
Belastingrecht 3
Kennistoets
BL3
12
12
100
5,5
DTXX-VP-A631--13
Strategisch Management en Control
Paper
SMC
12
12
100
5,5
DTXX-VP-D026--13
Portfolio jr 3
Criterium gericht interview
nvt
0
0
100
VLD
DTXX-VP-A559--07
Jaarrekening en Controle
Schriftelijk tentamen
JCO
12
12
80
5,5
DTXX-VP-A560--07
Over All Toets (landelijk)
Schriftelijk tentamen
OAT
12
12
100
5,5
Werkervaring
18
18
100
VLD
Afstudeeropdracht
30
30
100
5,5
Jaar 4 : 2014-15
Totaal
120
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
82
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
83
Bijlage 4 DREMPELS.
Drempels AC-duaal studenten 2014-2015 AAFM Drempel werkperiode 1 Een duale student die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Werkperiode 1’ in jaar 2 moet: * alle onderwijseenheden van het eerste halfjaar van jaar 2 hebben doorlopen, én * het onderdeel SLB jaar 2 met goed gevolg afgerond hebben, én * van alle overige onderwijseenheden (5, 6, BCV en Engels) een aantal toetsen hebben gehaald met een totale studielast van 50% van het aantal EC van deze onderwijseenheden. (NB. Indien blok A nog vóór werkperiode 1 wordt gevolgd, maakt deze geen onderdeel uit van de stagedrempel) Minordrempel en drempel werkperiode 3 Een duale student die wil deelnemen aan de Minor Accountancy en de onderwijseenheid ‘Werkperiode 3’ moet: * de onderwijseenheden 5 en 6 met een voldoende hebben afgesloten, én * de werkperiode 1 en 2 met een voldoende hebben afgerond, én * de onderdelen SLB jaar 2 en 3/4 met een voldoende afgerond hebben, én * de onderwijseenheden A, B, 9 en 15 gevolgd hebben, waarbij minimaal een aantal toetsen moet zijn behaald met een totale studielast van 75% van deze onderwijseenheden, én * van onderwijseenheid 15 het beroepsproduct afgerond hebben indien men tijdens de werkperiode wil gaan starten met het afstudeeronderzoek. Indien de student dit beroepsproduct niet heeft afgerond mag hij/zij de werkperiode afmaken, maar studeert men in een later kwartaal af.
Drempels AC-voltijd studenten 2014-2015 AAFM Stagedrempel Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Stage’ in jaar 3 moet: * de propedeutische fase met goed gevolg hebben afgesloten, én * alle onderwijseenheden van jaar 2 hebben doorlopen, én * het onderdeel SLB jaar 2 met goed gevolg afgerond hebben, én * van alle overige onderwijseenheden (5, 6, 7, 8, BCV en Engels) een aantal toetsen hebben gehaald met een totale studielast van 75% van het aantal EC van deze onderwijseenheden Minordrempel Een voltijd student die wil deelnemen aan de Minor Accountancy moet: * alle onderwijseenheden van jaar 2 met goed gevolg hebben afgesloten, én * de onderdelen SLB jaar 2 en 3/4 met een voldoende afgerond hebben, én * de onderwijseenheden 9 en 12 gevolgd hebben, waarbij minimaal een aantal toetsen moet zijn behaald met een totale studielast van 75% van deze onderwijseenheden , én * de stage van jaar 3 met een voldoende hebben afgesloten. Afstudeerdrempel (start afstuderen in Blok 15) Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Blok 15 Organisaties in control” waarin het afstudeeronderzoek aanvangt moet: * alle onderwijseenheden van jaar 2 met goed gevolg hebben afgesloten, én * de onderdelen SLB jaar 2 en 3/4 met een voldoende afgerond hebben, én * de onderwijseenheden 9 en 12 gevolgd hebben, waarbij er minimaal een aantal toetsen moet zijn gehaald met een totale studielast van 50% van deze onderwijseenheden, én
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
84
* de stage van jaar 3 met een voldoende hebben afgesloten, én * de minor Accountancy gevolgd hebben.
Drempels AC-voltijdstudenten 2014-2015 AFM De stage drempel 1. Voor aanvang van de stage moet de student aan de (beide) volgende twee voorwaarden hebben voldaan: uitgangspunt hierbij is dat de propedeuse is behaald. alle praktijkopdrachten uit de K-fase zijn behaald én minimaal 1428 SBU uit de K-fase zijn gerealiseerd(51 van de 60 studiepunten). 2. Voor studenten die de stagedrempel niet hebben behaald wordt de verdere studievolgorde individueel bepaald. 3. De student moet aan de stagedrempel hebben voldaan én alle studieonderdelen uit de K4 hebben behaald, wil beoordeling van de stage onder verantwoordelijkheid van AFM plaatsvinden. Drempel deelname landelijke OAT: De opleiding heeft het voornemen om met ingang van het studiejaar 2015-2016 deelname aan de landelijke OAT (= het examen) uitsluitend mogelijk te maken indien de student (meeste van) de kernvakken heeft uit het 2e en 3e jaar heeft behaald. De exacte uitwerking van dit voornemen en de communicatie daarover vindt plaats in het studiejaar 2014-2015. Drempel afstuderen De studenten krijgen toestemming met de voorbereiding van een afstudeeropdracht onder begeleiding van AFM te starten, als zij beiden aan de volgende eisen hebben voldaan: Voor de cohorten vóór 2010 geldt: - De student heeft alle studiepunten behaald uit de kernfase van de opleiding. - De student heeft zijn stage met een voldoende afgesloten. - De student heeft minimaal 640 SBU’s gerealiseerd, waaronder alle praktijkopdrachten, in de twee eindfaseblokken E1 en E2. Voor het cohort 2010 geldt: - De student heeft alle studiepunten behaald uit de kernfase van de opleiding. - De student heeft zijn stage met een voldoende afgesloten. - De student heeft minimaal 784 SBU gerealiseerd in de onderwijseenheden uit de E1, E2 en uit de flankerende onderwijseenheid van de stagefase. - De praktijkopdrachten uit de E1 en E2 dienen met een voldoende te zijn afgesloten.
Drempels AC-deeltijdstudenten 2014-2015 AFM Drempel afstuderen Om te mogen starten met de afstudeeropdracht is vereist dat de student voldoet aan de afstudeerdrempel. Dit houdt in dat alle studiepunten t/m de K4-fase zijn behaald, het praktijkverslag met een voldoende is afgerond en tevens minimaal 9 studiepunten van de K5/K6 behaald zijn.
OER opleiding Accountancy 2014 – 2015
85