KADERNOTA WET WERK EN BIJSTAND
GEMEENTE VENRAY
Mat van den Beuken Juli 2005
Inhoudsopgave Lijst met afkortingen ................................................................................................................................ 5 Inleiding en leeswijzer ............................................................................................................................. 7 Hoofdstuk 1 – Terugblik op het eerste jaar WWB ................................................................................... 9 1.1 Werk .............................................................................................................................................. 9 1.2 Inkomen....................................................................................................................................... 10 1.3 Financiën..................................................................................................................................... 10 1.4 Voornaamste conclusies ............................................................................................................. 11 Hoofdstuk 2 – Visie op de WWB ........................................................................................................... 12 2.1 Hoe verder vanuit de huidige situatie?........................................................................................ 12 2.2 Algemene uitgangspunten WWB ................................................................................................ 13 2.3 Vaststelling nieuwe missie en visie............................................................................................. 14 Hoofdstuk 3 - Gedachten over het gemeentelijk beleid ........................................................................ 15 3.1 Reïntegratie................................................................................................................................. 15 3.2 Reïntegratiemodel....................................................................................................................... 17 3.3 Gesubsidieerde arbeid ................................................................................................................ 17 3.4 Inkomensbeleid ........................................................................................................................... 18 3.5 Minimabeleid ............................................................................................................................... 19 Hoofdstuk 4 – Samenvatting en vervolgtraject...................................................................................... 20 4.1 Geformuleerde kaders en ambities............................................................................................. 20 4.2 Het vervolg .................................................................................................................................. 22
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
3
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
4
Lijst met afkortingen WWB WMO CWI UWV MD ISSA
Wet werk en bijstand Wet Maatschappelijke Ondersteuning Centrum voor Werk en Inkomen Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen de afdeling Maatschappelijke Diensten van de gemeente Venray Informatie- en Servicepunt Sociale Activering
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
5
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
6
Inleiding en leeswijzer Op 6 april 2004 is door de gemeenteraad van Venray samen met de verplichte verordeningen de Kadernota Wet werk en bijstand vastgesteld. In deze kadernota wordt op hoofdlijnen beschreven hoe de gemeente Venray in 2004 en 2005 uitvoering gaat geven aan de Wet werk en bijstand (WWB). Voor de duidelijkheid zal in het vervolg van de nu voorliggende nieuwe kadernota de op 6 april 2004 vastgestelde kadernota “Kadernota 2004” worden genoemd. Inmiddels zijn we ruim een jaar aan de slag met de WWB. Zoals bij de invoering van de WWB afgesproken wordt in de eerste helft van 2005 de WWB geëvalueerd. Inmiddels heeft er al een regionale evaluatie plaatsgevonden van de verschillende verordeningen. De resultaten van deze regionale evaluatie zullen meegenomen bij de evaluatie binnen de gemeente Venray. Voordat we starten met het, waar nodig, aanpassen van de verschillende verordeningen, is het zinvol om eerst het richtinggevend kader zoals vastgelegd in de Kadernota 2004 te evalueren en desgewenst te herzien. Behalve het feit dat er nog een politieke wens ligt om nadrukkelijk de link te leggen met het minimabeleid en de zorg voor blijvers in de bijstand, zijn er ook een aantal ontwikkelingen die leiden tot een aanscherping van de Kadernota 2004. De in dit verband belangrijkste ontwikkelingen zijn: • De strategische visie van de gemeente Venray; • De komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Deze ontwikkelingen hebben hun impact op en raakvlakken met de WWB. In de nieuwe kadernota zal hier uitvoerig op worden ingegaan. Daarbij worden ook verbanden gelegd met de in de vorige alinea aangehaalde politieke wens. In het licht van de voornaamste opdracht die de gemeente heeft vanuit de WWB, het zoveel mogelijk aan het werk houden dan wel helpen van haar burgers, is de speelruimte wel beperkt. Toch proberen we in deze nieuwe kadernota deze beperkte speelruimte wel optimaal te gebruiken om aan te haken bij de hiervoor geschetste ontwikkelingen, met name daar waar het gaat om de burgers met een laag inkomen. Uiteindelijk zal dit resulteren in het opnieuw tegen het licht houden en het mogelijk aanpassen van de in 2004 geformuleerde missie en visie WWB. De opbouw van de kadernota ziet er als volgt uit. Allereerst zal in hoofdstuk 1 teruggeblikt worden op het eerste jaar WWB. Met name wordt gekeken naar wat er met de verschillende doelstellingen in de Kadernota 2004 is gebeurd en hoe met de gemaakte keuze voor het scenario “arbeidsplicht” is omgegaan. Deze terugblik vormt samen met de eerder genoemde ontwikkelingen en wensen de basis voor hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op wat een en ander betekent voor de in de Kadernota 2004 geformuleerde missie en visie WWB en de visie op de cliënt. Vervolgens vertalen wij in hoofdstuk 3 onze missie en visie naar de hoofdterreinen van het gemeentelijk beleid: Reïntegratie, Inkomenswaarborg (inclusief terugvordering en verhaal) en het Minimabeleid. In hoofdstuk 4 wordt in paragraaf 4.1 aangegeven welke kaders voor het gemeentelijk beleid zijn weerslag vinden in de door de gemeenteraad vast te stellen verordeningen. Dit vormt tevens de samenvatting van de kadernota. Tot slot wordt in paragraaf 4.2 ingegaan op het vervolgtraject. De in de nieuwe kadernota vastgelegde kaders zijn immers het uitgangspunt voor het evalueren en eventueel aanpassen van de bestaande lokale beleidsnota’s, verordeningen en beleidsregels op het terrein van de WWB en aanverwante regelingen.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
7
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
8
Hoofdstuk 1 – Terugblik op het eerste jaar WWB In de Kadernota 2004 is vanuit de geformuleerde algemene uitgangspunten een duidelijke keuze gemaakt voor werk boven uitkering. Deze keuze is vertaald in een missie en visie. Het bevorderen dat mensen door betaald werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien staat daarbij voorop. Daarbij wordt uitgegaan van wat de cliënt kan en niet van wat de cliënt niet kan: elke cliënt heeft bepaalde kwaliteiten. Voorgaande keuze is vertaald in kaders en ambities. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wat er met deze kaders en ambities is gebeurd. Omdat de zaken die aan bod komen vaak al op andere momenten uitvoerig zijn behandeld (beleidsnota’s, producten p&c-cyclus), zal in dit hoofdstuk vooral op de hoofdlijnen worden ingegaan. Hoofdzakelijk zal ingegaan worden op werk en inkomen met een klein uitstapje naar de financiën WWB. Het hoofdstuk zal worden beëindigd met de voornaamste conclusies. Deze conclusies vormen tevens de opstap naar het tweede hoofdstuk waarin bezien wordt wat de terugblik en de in de inleiding genoemde ontwikkelingen betekenen voor de in de Kadernota 2004 geformuleerde missie en visie.
1.1 Werk Kijken we naar de in de Kadernota 2004 geformuleerde scenario’s, dan is in het eerste jaar WWB duidelijk gekozen voor het scenario arbeidsplicht. Zowel beleidsmatig als vanuit de uitvoering is sterk op dit scenario ingezet. De Venrayse aanpak Werkende Weg, de taakdifferentiatie bij de consulenten, de intensieve samenwerking met interne partners zoals de afdeling Wonen en Werken en externe partners zoals het CWI, UWV, regiogemeenten en reïntegratiebedrijven zijn hier het resultaat van. Er wordt veel tijd en energie geïnvesteerd in het reïntegreren van een zo groot mogelijk deel van de doelgroep, waarbij goed gebruik wordt gemaakt van de instrumenten die in de reïntegratieverordening zijn vastgelegd. Voorgaande heeft er mede toe bijgedragen dat het bestand in 2004 en de eerste maanden van 2005 niet is toegenomen, ondanks de economisch mindere tijden. Ook is het aandeel uitstroom naar werk in de totale uitstroom gegroeid van 20% in 2003 naar 30% in 2004. De ingeslagen weg dient er voor te zorgen dat, zeker bij een economische groei, iedereen die kan werken ook daadwerkelijk aan het werk is dan wel komt. Voorgaande betekent niet dat alles probleemloos verloopt. Zo hebben we als gemeente Venray voor de eerste keer ervaring opgedaan met het aanbesteden van reïntegratieactiviteiten. De uitstroomresultaten van de verschillende reïntegratiebedrijven blijven echter beduidend achter bij de verwachtingen. Het blijkt voor reïntegratiebedrijven vooral moeilijk om het laatste stukje van het traject, cliënten daadwerkelijk aan een reguliere baan helpen, te realiseren. Dit heeft geleid tot een aantal concrete maatregelen ter verbetering van de reïntegratieactiviteiten: 1) De gemeente Venray maakt gebruik van de wettelijke ruimte om een deel van het werkdeel “in te besteden” (als gemeente zelf werk doen dat anders uitbesteed wordt aan reïntegratiebedrijven). Deze “inbesteding” wordt momenteel met name gebruikt voor het zogenaamde “jobhunten”. Inmiddels is een jobhunter vanuit deze inbesteding aan de slag gegaan. 2) Er wordt meer en beter geïnvesteerd in het stellen van een goede diagnose van de situatie en problematiek van de cliënt. Onze cliënten hebben vaak een grote afstand tot de arbeidsmarkt, omdat er bijna altijd sprake is van meervoudige problematiek. Hoewel de insteek is “uitgaan van de mogelijkheden”, blijkt uit de praktijk dat het niet werken aan het oplossen van problemen averechts werkt op het traject. Onze consulenten worden getraind in het diagnosticeren van de cliënt. Deze diagnose moet leiden naar een traject waarbij kansen worden benut en problemen worden opgelost. Uiteindelijk leidt dit tot minder uitval uit trajecten. Dit is zeker goed voor de cliënt (geen frustratie erbij), maar ook voor de gemeente: geen onnodige trajectkosten en sneller duurzame uitstroom. Zowel voor het werkdeel als voor het inkomensdeel levert dit dus voordelen op. 3) Per 01-01-2006 lopen de huidige contracten met reïntegratiebedrijven af (trajecten die op 31-12-2005 nog niet afgerond zijn, worden overigens wel gewoon door de huidige contractpartners volgens de huidige raamovereenkomst afgewerkt). In de nieuwe aanbesteding van reïntegratieactiviteiten voor de jaren 2006 en 2007 zullen de opgedane ervaringen meegenomen worden. Als één ding zeer duidelijk is geworden, dan is het dat onze cliënten maatwerk nodig hebben. Om dat maatwerk te kunnen leveren moeten de consulenten voor de cliënt trajecten op maat kunnen samenstellen. De nieuwe inkoop is daarom gericht op het inkopen
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
9
van trajectonderdelen in plaats van het inkopen van integrale trajecten. Hierdoor kan voor elke cliënt afzonderlijk een eigen, individueel, traject worden samengesteld.
1.2 Inkomen Het college is op grond van artikel 7 van de WWB verantwoordelijk voor het verlenen van bijstand aan Venrayse burgers die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Het beleid van de gemeente Venray is er allereerst op gericht om te voorkomen dat Venrayse burgers in dergelijke omstandigheden terechtkomen: het creëren van voldoende werkgelegenheid en het voorkomen van werkloosheid / bijstandsafhankelijkheid. Op het moment dat het voor een burger niet mogelijk is om middels werk in zijn of haar levensonderhoud te voorzien, moet het recht op bijstand worden vastgesteld. Daarbij wordt ook de hoogte van de bijstand bepaald. Om met dit laatste te beginnen: de hoogte van de bijstandsnormen valt onder inkomenspolitiek. Omdat het voeren van inkomenspolitiek is voorbehouden aan het Rijk, heeft het geen zin via deze nota op gemeentelijk niveau een discussie te openen over de hoogte van de bijstandsnormen. De enige invloed die de gemeenteraad kan uitoefenen op de hoogte van de bijstandsuitkering is via het beleid met betrekking tot toeslagen en verlagingen. In de Toeslagenverordening WWB heeft de gemeenteraad van Venray de hoogte van de toeslagen en verlagingen vastgelegd. De Toeslagenverordening WWB functioneert naar ieders tevredenheid. Behoudens een enkele tekstuele aanpassing kan deze verordening ongewijzigd blijven. De gemeenteraad heeft wel een belangrijke rol als het gaat om het afstemmen van de hoogte van bijstand op de mate waarin een cliënt voldoende besef van verantwoordelijkheid toont. Via de Afstemmingsverordening WWB legt de gemeenteraad immers vast wat het niet nakomen van een of meerdere verplichtingen betekent voor de hoogte van de bijstand. In de huidige Afstemmingsverordening WWB is als hoofdlijn gekozen voor een stevige aanpak van het niet nakomen van verplichtingen, met name daar waar het het niet nakomen van de arbeidsverplichtingen betreft. Daarnaast wordt bij de afstemming ook rekening gehouden met doelmatigheidsoverwegingen. Deze lijn past prima in het beleid dat de gemeente Venray voorstaat. Toch zal, op basis van de uitgangspunten die in deze nieuwe kadernota zullen worden geformuleerd, moeten worden bezien in hoeverre de huidige afstemmingsverordening inhoudelijk aangepast moet worden. Voor het recht op bijstand is de keuze voor hoogwaardige handhaving zeer bepalend geweest. Eigenlijk zijn we hier al op 01-01-2004 mee gestart door de vorming van de Sociale Recherche Limburg Noord. In 2004 zijn we vervolgens ook gaan werken met risicoprofielen. Deze keuze heeft een vertaling gekregen in het onderzoeksplan WWB. Dit houdt in dat we met betrekking tot rechtmatigheidsonderzoeken vooral investeren in cliënten met een hoger risico op fraude, terwijl cliënten bij wie dit risico lager is minder intensief worden gecontroleerd. In het beleidsplan hoogwaardige handhaving is een en ander uitgewerkt, waarbij de nadruk vooral wordt gelegd op het voorkomen van fraude (fraudepreventie). Zoals ook het geval is bij het leggen van de focus op werk is ook afstemming en hoogwaardige handhaving gericht op het voorkomen dat cliënten ten onrechte bijstand ontvangen. Bij de focus op werk vertaalt dit zich in het uitgangspunt dat iedereen die kan werken ook werkt. Bij het afstemmingsbeleid en bij hoogwaardige handhaving vertaald zich dit in het uitgangspunt dat cliënten die frauderen dan wel de verplichtingen niet nakomen geen of een lagere uitkering ontvangen.
1.3 Financiën Het eerste jaar WWB heeft een tekort op het inkomensdeel opgeleverd van bijna € 200.000,=. Dit ondanks het feit dat het bestand licht gedaald is terwijl het definitieve macrobudget voor 2004 juist toereikend zou moeten zijn om een lichte groei van het aantal uitkeringen op te moeten kunnen vangen. Blijkbaar valt de systematiek die gehanteerd wordt bij de verdeling van het macrobudget in 2004 ongunstig uit voor de gemeente Venray. De eerste 6 maanden van 2005 leiden daarentegen tot de eerste voorzichtige conclusie dat de gemeente Venray geld over gaat houden op het inkomensdeel WWB, terwijl de verwachte bijstandsuitgaven en het bestand ongeveer gelijk blijven ten opzichte van 2004. De jaren 2004 en 2005 geven dan ook al aan dat er met het inkomensdeel WWB behoorlijke financiële risico’s zijn gemoeid. Daarbij zijn deze risico’s niet of nauwelijks door gemeenten te beïnvloeden, met name vanwege de landelijke verdeelsystematiek.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
10
Begin 2005 heeft het college van de gemeente Venray de keuze gemaakt om tekorten op het inkomensdeel te dekken uit de algemene middelen en overschotten terug te laten vloeien in de algemene middelen. Er is dus niet gekozen voor het instellen van een risicoreserve. Daarbij is ook besloten om de gemaakte keuze bij de invoering van het nieuwe landelijke verdeelmodel opnieuw tegen het licht te houden, waarbij ook de ervaringen van de eerste jaren financiering WWB meegenomen worden. Omdat de verdeling van de middelen voor 2006 voor gemeenten > 30.000 inwoners al plaats zal gaan vinden volgens het nieuwe verdeelmodel, zal in de 2e helft van 2005 reeds gekeken moeten worden naar wat dit betekent voor de begin 2005 gemaakte keuze. In financiële zin is het ten aanzien van het werkdeel WWB vrij rustig geweest. Het in 2004 beschikbare budget voor de gemeente Venray is volledig benut en ook in 2005 zijn er geen signalen dat we ten aanzien van het werkdeel problemen kunnen verwachten. Wel speelt ook ten aanzien van het werkdeel WWB landelijk de discussie om te komen tot een andere manier van verdelen van het macrobudget. Ook hiervoor geldt dat dit al in zou moeten gaan bij de verdeling van het macrobudget 2006. Hoe deze nieuwe verdeling er uit gaat zien en vooral wat dit betekent voor de gemeente Venray is op het moment van schrijven van deze kadernota nog niet bekend.
1.4 Voornaamste conclusies Terugkijkend naar het eerste jaar WWB is er door de diverse geledingen binnen de gemeente Venray en speciaal bij de afdeling Maatschappelijke Diensten enorm veel werk verzet, vooral waar het gaat om de in de Kadernota 2004 geformuleerde uitgangspunten, missie en visie handen en voeten te geven. De voornaamste conclusie is dat de focus op werk stevig staat en dat ook als het gaat om het recht op bijstand er een behoorlijk instrumentarium is ontwikkeld en geïmplementeerd. De in de Kadernota 2004 gekozen insteek leidt er steeds meer toe dat alleen die Venrayse burgers een bijstandsuitkering ontvangen die deze uitkering ook echt nodig hebben. En uiteindelijk is dit het ideaal dat we met de gekozen aanpak willen bereiken. Voorgaande betekent niet dat er geen Venrayse burgers met een bijstandsuitkering overblijven, integendeel. Een groot deel van ons bestand heeft al langdurig een bijstandsuitkering en heeft een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook zijn er cliënten waarbij het bereiken van betaald werk niet meer, of misschien pas op heel lange termijn, mogelijk is.
Deze constatering tezamen met de wetenschap dat, 1) er een Wet Maatschappelijke Ondersteuning aankomt die een groot beroep doet op onze gemeenschapszin en 2) er een strategische visie door de gemeente Venray is geformuleerd waarin uitgesproken wordt dat niemand in de gemeente Venray aan de zijlijn mag staan, leiden er toe de in de Kadernota 2004 geformuleerde uitgangspunten, missie en visie opnieuw tegen het licht te houden en waar nodig deze verder te verdiepen en aan te scherpen. In het volgende hoofdstuk gaan we hiermee aan de slag.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
11
Hoofdstuk 2 – Visie op de WWB In de “Strategische visie Venray 2015 Dorp en stad” is onder het thema “Venray zorgt voor elkaar” opgenomen dat iedere inwoner van Venray volwaardig meedoet aan de samenleving, waarbij belemmeringen van financiële, sociale of medische aard zoveel mogelijk worden weggenomen. Het stimuleren van vrijwilligerswerk, het bevorderen van zelfredzaamheid en het voorzien in noodzakelijke vangnetten zijn daarbij gemaakte keuzes die van belang zijn voor de nieuwe kadernota WWB. In dit hoofdstuk zal dit verder uitgediept worden. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de komst van de WMO en met name voor de onderdelen waar de WMO en de WWB elkaar raken. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk zal voorgaande vertaald worden in de nieuwe missie en visie WWB.
2.1 Hoe verder vanuit de huidige situatie? De in de Kadernota 2004 gemaakte keuzes hebben ertoe geleid dat er binnen de afdeling Maatschappelijke Diensten (MD) in het eerste jaar WWB flink is geïnvesteerd in de onderdelen “werk” en “rechtmatige verstrekking van uitkeringen”. Hiervoor is zowel in beleid als in de uitvoering een goede basis gelegd. Zoals in hoofdstuk 1 al aangegeven dient deze aanpak er toe te leiden dat uiteindelijk alleen die burgers een uitkering ontvangen die deze ook echt nodig hebben. De volgende vraag die dan gesteld kan worden is: “Wat doen we voor die burgers die (langdurig) zijn aangewezen op een inkomen op of rond het sociaal minimum om ervoor te zorgen dat deze burgers volwaardig mee kunnen doen aan de samenleving?” Het antwoord op deze vraag is beleidsmatig langs 2 sporen te vertalen: 1) Beleid met betrekking tot het bieden van financiële ondersteuning aan Venrayse burgers met een inkomen op of rond het sociaal minimum. 2) Beleid met betrekking tot sociale activering. Ad 1) In de eerste helft van 2005 is de nieuwe nota minimabeleid gemeente Venray tot stand gekomen (politieke besluitvorming oktober/november 2005). In de nota minimabeleid worden vanuit landelijke en lokale ontwikkelingen een aantal kaders geschetst die vervolgens weer vertaald worden in concrete doelstellingen en instrumenten om Venrayse burgers met een laag inkomen financieel te ondersteunen (zie ook paragraaf 3.5). In de in de nota minimabeleid vastgelegde visie wordt duidelijk aangesloten bij de WWB: “Werk is het beste minimabeleid”. Ook mag het minimabeleid geen belemmering zijn voor arbeidsreïntegratie (de zogenaamde armoedeval). De uitdaging van het minimabeleid is dan ook sociale uitsluiting te voorkomen door mensen die dit nodig hebben financieel extra te ondersteunen, zonder dat dit drempels opwerpt voor arbeidsparticipatie. Ad 2) Hebben we het bij spoor 1 over minimabeleid middels extra financiële ondersteuning, het tweede spoor heeft betrekking op het immaterieel ondersteunen van Venrayse burgers die dit nodig hebben. Uitgangspunt is immers dat elke Venraynaar volwaardig meedoet aan de samenleving. Naast burgers die dit nodig hebben hiertoe financieel extra te ondersteunen, moeten we er als gemeente Venray ook voor zorgen dat burgers gestimuleerd worden actief deel te nemen aan de Venrayse samenleving. Voor een groot deel van onze burgers is dit niet nodig: via werk, deelname aan het verenigingsleven, het eigen netwerk van familie en vrienden zijn zij actief binnen het Venrayse. Voor een deel van onze burgers geldt dit door persoonlijke omstandigheden niet. Hoewel er ad hoc wel het een en ander gedaan wordt aan het prikkelen van deze groep tot deelname aan de samenleving, ontbreekt nog het echte beleid. Vanuit de WWB wordt dit beleid onder de noemer sociale activering geplaatst. In deze kadernota wordt hierbij aangesloten. De meest gebruikte definitie met betrekking tot sociale activering is die van het ISSA. Deze luidt: “sociale activering is het verhogen van de maatschappelijke participatie en het doorbreken of voorkomen van sociaal isolement door maatschappelijk zinvolle activiteiten (sociale activeringsactiviteiten) die eventueel een eerste stap op weg naar betaald werk kunnen betekenen”. Vanuit de opvatting dat het verrichten van onbetaald werk, zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of mantelzorg, de smeerolie vormt van onze samenleving, is het laatste stukje van de definitie (de stap naar betaald werk) van minder belang. Het zijn immers de vrijwilligers die er mede voor zorgen dat verenigingen kunnen bestaan en het zijn de mantelzorgers die er mede voor zorgen dat burgers langer zelfstandig kunnen wonen. Vanuit deze gedachte kan gerust gesteld worden dat het verrichten van onbetaald werk van grote waarde is voor de samenleving.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
12
Geredeneerd vanuit de gedachtegang van de WWB is het laatste stukje van de definitie echter juist wel van belang. Dit omdat sociale activering binnen de WWB tot doel heeft personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt terug te leiden naar de arbeidsmarkt of, indien dit nog niet mogelijk is, als tussendoel heeft het bevorderen dat personen zelfstandig kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven door onbetaalde arbeid te verrichten, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, of door deel te nemen aan activiteiten in de wijk of buurt1. De WWB geldt echter voor een beperkte doelgroep: bijstandsgerechtigden, ANW-ers en nietuitkeringsgerechtigden. Het beleid rondom sociale activering hoeft zich echter niet te beperken tot de WWBdoelgroep. Daarom wordt ook nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de WMO, waar sociale activering een van de prestatievelden is. Ook het verder ontwikkelen van het Venrays vrijwilligersbeleid kan alleen maar in samenhang met de WWB en de WMO. Voorgaande leert dat als het gaat om de zorg voor de Venrayse burgers met een laag inkomen, waaronder de langdurig bijstandsgerechtigden, een aantal zaken geregeld zijn en een aantal zaken in beweging zijn gezet. Echter met name op het terrein van sociale activering moet, in samenhang met de WMO en het vrijwilligersbeleid, het beleid nog daadwerkelijk vorm worden gegeven. In de volgende paragraaf worden de algemene uitgangspunten uit de WWB geplaatst binnen de in hoofdstuk 1 en paragraaf 2.1 geschetste ontwikkelingen. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 beschreven wat dit betekent voor de missie en visie uit de Kadernota 2004.
2.2 Algemene uitgangspunten WWB Het doel van de WWB is het activeren van bijstandsgerechtigden tot intrede of herintrede in betaald werk waarbij gemeenten de centrale verantwoordelijkheid krijgen voor het bevorderen van de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een ANW-uitkering. Vertaald in algemene uitgangspunten betekent dit: • Burgers zijn zelf verantwoordelijk om al datgene te doen wat nodig en mogelijk is om in het eigen bestaan te voorzien. Pas als burgers daartoe niet in staat zijn, kunnen zij aanspraak maken op ondersteuning van de overheid. • De ondersteunende verantwoordelijkheid hiertoe ligt bij de gemeenten. Zij worden zo goed mogelijk toegerust om burgers op weg te helpen naar werk en hen daarbij -indien nodig- inkomenswaarborg te bieden. De bijbehorende regelgeving geeft gemeenten een zo groot mogelijke beleidsruimte en verantwoordelijkheid. De instroom in de uitkering dient zoveel mogelijk te worden beperkt. Voor degenen die een beroep moeten doen op de inkomenswaarborg, moet het verblijf in de uitkering zo kort mogelijk te zijn. • Bij meer bevoegdheden horen meer verantwoordelijkheden. Daarom krijgen gemeenten de gelden voor de bijstand voortaan in de vorm van één budget met een daarbij passend eigen risico. Dit eigen budget beoogt gemeenten zodanig financieel te prikkelen dat zij zich bij uitstek richten op reïntegratie. • Het gevoerde beleid moet evenwichtig zijn. Het behoort alle groepen met specifieke kenmerken te bedienen. • Beleid en uitvoering moeten transparant zijn. Voor alle betrokkenen moet duidelijk zijn aan welke verplichtingen voldaan moet worden. Deze aanpak wordt ondersteund door goede handhaving en fraudebestrijding, zowel preventief als repressief. • Gemeenten kunnen een goede balans creëren tussen rechtmatigheid en doelmatigheid bij de uitvoering van deze wet. Deze uitgangspunten stonden ook in de Kadernota 2004. Op zich staan deze uitgangspunten nog steeds overeind: werk en het voorkomen en bestrijden van fraude zijn nog steeds de belangrijkste speerpunten binnen het WWB-beleid, ook simpelweg omdat de wetgever deze taken nadrukkelijk aan de gemeente oplegt. Waar in deze nieuwe kadernota met name extra aandacht voor wordt gevraagd, is wat de gemeente Venray voor ondersteuning wil en kan bieden aan die burgers die langdurig op een bijstandsuitkering zijn aangewezen en voor wie de weg naar werk een zeer langdurige en soms ook onmogelijke is. Concreet betekent dit: hoe vertaal je als gemeente Venray de geformuleerde uitgangspunten van de WWB in beleid waarbij ook rekening wordt gehouden met de geschetste lokale en landelijke ontwikkelingen? De 1
Artikel 6 onderdeel c WWB en de artikelsgewijze toelichting daarbij.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
13
formulering van de missie en visie is hierin een eerste stap. Deze missie en visie vervolgens concreet vertalen in gemeentelijk beleid is de volgende (hoofdstuk 3).
2.3 Vaststelling nieuwe missie en visie Van de in paragraaf 2.2 geformuleerde uitgangspunten zijn de eerste twee de meest bepalende: 1. Burgers zijn zelf verantwoordelijk om al datgene te doen wat nodig en mogelijk is om in het eigen bestaan te voorzien. Pas als burgers daartoe niet in staat zijn, kunnen zij aanspraak maken op ondersteuning van de overheid. 2. De ondersteunende verantwoordelijkheid hiertoe ligt bij de gemeenten. Zij worden zo goed mogelijk toegerust om burgers op weg te helpen naar werk en hen daarbij -indien nodig- inkomenswaarborg te bieden. De bijbehorende regelgeving biedt gemeenten een zo groot mogelijke beleidsruimte en verantwoordelijkheid. De instroom in de uitkering moet zoveel mogelijk worden beperkt. Voor degenen die een beroep moeten doen op de inkomenswaarborg, moet het verblijf in de uitkering zo kort mogelijk zijn. Met deze uitgangspunten komen wij tot de volgende gemeentelijke missie en visie op de WWB. Missie Het bevorderen dat mensen door betaald werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Aan diegenen voor wie betaald werk (nog) niet is weggelegd wordt (tijdelijk) een uitkering verstrekt. Daarbij wordt van deze groep cliënten wel verwacht dat zij, bijvoorbeeld via het verrichten van onbetaald werk zoals vrijwilligerswerk, actief betrokken zijn bij de Venrayse samenleving. Visie De visie is een afgeleide van de missie en kan als volgt worden verwoord: • Bijstandsverlening is in principe een vorm van tijdelijke inkomensondersteuning ter overbrugging van de periode die iemand nodig heeft om (weer) zelfstandig in zijn of haar levensonderhoud te kunnen voorzien. • De gemeente Venray draagt zorg voor optimale ondersteuning bij de zoektocht van de cliënt naar regulier werk. • De gemeente Venray zorgt ervoor dat de kwaliteiten van cliënten op een dusdanige manier benut worden dat werk binnen het bereik komt. • Daar waar werk niet meer binnen het bereik komt van de cliënt, stimuleert de gemeente Venray dat de cliënt actief betrokken is bij de Venrayse samenleving. • De gemeente Venray zal al het mogelijke doen om beperkingen bij cliënten weg te nemen.
Cliënt Hierop voortbordurend kan de volgende visie op de cliënt geformuleerd worden: • Het uitgangspunt van de gemeente Venray is dat iedere cliënt bepaalde kwaliteiten heeft. • Bij de benadering van cliënten wordt uitgegaan van wat de cliënt kan en niet van wat de cliënt niet kan. Daarbij wordt ook, voor zover mogelijk, rekening gehouden met wat de cliënt wil. • Van iedere cliënt wordt verwacht dat hij/zij binnen zijn of haar mogelijkheden al het mogelijke doet om regulier werk te krijgen. • Van de cliënt waarbij regulier werk niet meer mogelijk is, wordt verwacht dat hij of zij actief deelneemt aan de Venrayse samenleving, hetzij via het verrichten van onbetaalde werkzaamheden, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, hetzij anderszins.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
14
Hoofdstuk 3 - Gedachten over het gemeentelijk beleid De in hoofdstuk 2 geformuleerde missie en visie moeten vertaald worden naar de diverse beleidsterreinen die te maken hebben met de WWB. Een van de grote voordelen van de WWB is daarbij dat je als gemeente zelf bepaalt hoe je de verschillende beleidsterreinen inkleurt. Dit betekent dat we binnen het wettelijk kader alle vrijheid hebben om ons beleid zodanig vorm te geven dat we ook daadwerkelijk werk maken van de in hoofdstuk 2 geformuleerde missie en visie. Hierbij moeten wij met name de samenhang zoeken om te komen tot integraal beleid op de volgende hoofdterreinen: • beleid ten aanzien van reïntegratie, inclusief sociale activering; • beleid ten aanzien van inkomen, inclusief terugvordering en verhaal; • minimabeleid. In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen ingegaan op de verschillende beleidsterreinen. Daarbij wordt vanuit de scenario’s “arbeidsplicht”, “participatie” en “zorg” naar de verschillende beleidsterreinen gekeken. Ook wordt duidelijk welke keuzes we hierin maken vanuit de geformuleerde missie en visie. In het vervolgtraject op deze kadernota dienen de gemaakte keuzes uitgewerkt worden in beleidsnotities, waarna tot slot het instrumentarium vastgelegd wordt in verordeningen en daarbij horende beleidsregels.
3.1 Reïntegratie De WWB stelt dat iedere werkzoekende zoveel als mogelijk zelf in staat mag worden geacht om inspanningen te verrichten die uitstroom bevorderen en dat betrokkene de gemeente mag vragen om ondersteuning. De gemeente moet in haar rol van regisseur vervolgens zorgdragen voor een evenwichtige inzet van beschikbare middelen en instrumenten naar aard en omvang van het bestand van uitkeringsgerechtigden. Hierbij moet zoveel als mogelijk maatwerk worden geboden om een succesvolle plaatsing op het werk te organiseren. Vanuit de geformuleerde missie en visie gaan we er daarbij vanuit dat niemand aan de zijlijn komt te staan, ook niet diegenen waarvoor werk niet meer mogelijk is dan wel pas op (heel) lange termijn. Naast het reïntegratiemodel zoals behandeld in paragraaf 3.2 moet de gemeente een standpunt innemen over het opleggen van de arbeidsplicht. Arbeidsplicht De WWB schrijft voor dat we aan alle cliënten de arbeidsplicht opleggen. Daarbij mogen we op individuele gronden cliënten tijdelijk ontheffen van een of meerdere arbeidsverplichtingen. De gemeente Venray heeft in 2004 de keuze gemaakt om zodanige voorzieningen te treffen dat deelname aan reïntegratie van 18 tot 65 jaar mogelijk is. Er is dus geen beleid ontwikkeld om bij voorbaat groepen geen arbeidsplicht op te leggen. Deze keuze sluit nog steeds prima aan bij de geformuleerde visie. Deze aanpak werkt met name goed bij de nieuwe instroom van cliënten. Vanuit de mogelijkheden die cliënten hebben worden cliënten via een zo kort mogelijke weg gestimuleerd naar duurzame uitstroom. Voor een deel van de cliënten betekent dit direct aan de slag in een betaalde of onbetaalde baan (Werkende Weg), voor andere cliënten loopt deze weg via een ander, vaak langer durend, reïntegratietraject. Het aantal nieuwe cliënten dat (tijdelijk) wordt ontheven van de arbeidsplicht is sinds de komst van de WWB dan ook sterk verminderd. Voor bestaande cliënten, zeker de groep die al gedurende een langere tijd van een bijstandsuitkering afhankelijk is, ligt dit anders. Bij de bestaande cliënten worden de herbeoordelingen (het omzetten van Abw naar WWB) gebruikt om het al dan niet opleggen van de arbeidsplicht opnieuw tegen het licht te houden. Daar waar mogelijk wordt ook bij deze groep cliënten gekozen voor het opleggen van de arbeidsplicht. Uit de praktijk blijkt echter wel dat deze cliënten vaak een andere aanpak nodig hebben dan die cliënten die pas kort buiten het arbeidsproces verkeren: namelijk eerst activeren om vervolgens te kunnen reïntegreren. Ook is er een groep cliënten bij wie activeren het enige doel kan zijn. Onder het volgende kopje gaan we hier verder op in. Participatieplicht Vanuit de strategische visie en de van daaruit geformuleerd missie en visie WWB is de keuze gemaakt dat elke Venrayse burger volwaardig meedoet aan de samenleving. Dit impliceert dat we ernaar streven dat ook elke Venrayse bijstandsgerechtigde volwaardig deelneemt aan de samenleving. Aan de ene kant betekent dit dat we
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
15
cliënten, die dat nog niet doen, moeten stimuleren tot deelname aan de samenleving, aan de andere kant kan dit ook als verplichting aan de cliënt worden opgelegd, zeker wanneer door middel van activering ook de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind. Op het terrein van sociale activering/participatie raken de WWB, de WMO en het vrijwilligerswerk elkaar nadrukkelijk. Het verplichtend kunnen opleggen is daarbij iets dat een uitkeringsgerechtigde onderscheid van een niet-uitkeringsgerechtigde. Hoewel dwang iets is waar we voorzichtig en zorgvuldig mee omgaan, is het kunnen verlagen van de bijstand wel een middel dat we achter de hand hebben en dat we indien nodig ook gebruiken. Bij het verder uitwerken van ons beleid sociale activering zullen we zeker aandacht hebben voor de speciale positie van uitkeringsgerechtigden. Het verplichtend karakter van de WWB kan immers haaks staan op het uitgangspunt van vrijwilligerswerk en andere vormen van “vrijwillige” activering. Zorg Zorg kun je in dit verband tweeledig uitleggen, beiden zijn van belang voor de WWB. Allereerst zijn er cliënten met zorgtaken, bijvoorbeeld zorg voor kinderen of andere familieleden, of mantelzorg. De gemeente Venray heeft de vrijheid om het opleggen van de arbeidsverplichtingen af te stemmen op eventuele zorgtaken. Dit betekent dat telkens een individuele afweging wordt gemaakt tussen de mogelijkheden richting werk en de zorgtaken. De gemeente Venray past dit in de praktijk ook zo toe. Het is wel zinvol om voor de uitvoering criteria en/of beleidsregels op te stellen om te voorkomen dat cliënten in vergelijkbare omstandigheden verschillend behandeld worden. Bij de vertaling van de kadernota in beleid wordt dit meegenomen. Aan de andere kant zijn er ook bijstandscliënten of andere Venrayse burgers die zorg of zorgtrajecten nodig hebben, mede ook om te voorkomen dat ze in isolementsproblematieken terechtkomen. De rol die de WWB hierbij kan spelen beperkt zich tot de doelgroep van de WWB. Voor een brede benadering is een integrale benadering vanuit WMO, vrijwilligerswerk en WWB noodzakelijk. Vertaald naar de drie scenario’s ziet voorgaande er als volgt uit: Arbeidsplicht
Participatie
Zorg
• Iedere cliënt tussen 18 en 65 jaar moet algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgen en aanvaarden. • Ontheffing van de arbeidsverplichting is alleen in individuele gevallen mogelijk. • Adequate voorzieningen bieden die een combinatie van arbeid en zorg mogelijk maken. • Werken met behoud van uitkering/gesubsidieerde arbeid/sociale activering alleen als de te verrichten werkzaamheden noodzakelijk zijn om uit te stromen naar regulier werk.
• Elke cliënt wordt in het arbeidsproces opgenomen of participeert op een andere manier in de maatschappij. Sluitende aanpak: iedereen die werkloos wordt krijgt binnen 12 maanden na instroom een passend arbeidsmarktgericht aanbod. • Is reguliere arbeid niet haalbaar dan wordt de maatschappelijke betrokkenheid bevorderd via aanbod van gesubsidieerd werk of sociale activering.
• Personen met zorgtaken en zorgbehoevenden krijgen een individuele, vrijstelling van de arbeidsplicht. • Sociale activering als middel om maatschappelijk isolement te voorkomen of te doorbreken kan in stand gehouden worden. • Zorgtrajecten kunnen worden aangeboden aan de minder kansrijke doelgroep binnen het bestaande bestand, met in het achterhoofd dat deze groep nooit zal reïntegreren.
In de Kadernota 2004 is een duidelijke keuze gemaakt voor “arbeidsplicht”. Dit op basis van de volgende argumenten: • De uitgangspunten van de WWB worden onderschreven. • Wij zien duidelijk de mogelijkheden van cliënten en willen dat zij hun kwaliteiten benutten. • Uiteindelijk moeten wij onze cliënten kunnen leiden naar reguliere arbeid. Op basis van de strategische visie en de daarop gebaseerde missie en visie WWB vindt er een verschuiving plaats naar het scenario ”participatieplicht”. De gedachte dat iedereen meedoet aan de samenleving heeft in de geformuleerde missie en visie een plek gekregen. In de vervolgstappen betekent dit enerzijds dat vanuit de WWB beleid ontwikkeld moet worden waarin sociale activering en vrijwilligerswerk een plek krijgen als instrument om te komen tot betaald werk. Anderzijds dient vanuit de WWB aansluiting gezocht te worden bij het “brede” veld
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
16
sociale activering zoals dit onder de WMO ontwikkeld moet worden en het nog te ontwikkelen “brede” Venrayse vrijwilligersbeleid. Ook in het scenario “participatieplicht” geldt het principe “werk voor uitkering”: iedereen waarbij werk mogelijk is, wordt ondersteund middels een traject naar een duurzame reguliere baan. Het scenario “participatieplicht” doet echter veel meer recht aan het principe “participatie voor iedereen”: daar waar mogelijk via regulier werk, maar indien dit niet mogelijk is door andere vormen van participatie. Een aantal landelijke trends die bij het nog te ontwikkelen beleid meegenomen kunnen worden zijn het invoeren van sociale dienstplicht (eigenlijk het verplichtend laten verrichten van onbetaald werk zoals vrijwilligerswerk of mantelzorg) en de invoering van participatiebanen (betaald werk voor burgers waarvoor de stap naar een reguliere baan te ver weg is).
3.2 Reïntegratiemodel Het voorstel op het beleidsterrein van reïntegratie is als volgt: • • • • •
Cliënten hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de noodzakelijk geachte voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Daar waar werk niet meer mogelijk is, biedt de gemeente Venray ondersteuning door middel van voorzieningen die gericht zijn op het volwaardig laten deelnemen aan de samenleving. Cliënten hebben ook plichten. De cliënt heeft een eigen verantwoordelijkheid om zelf (middels regulier betaalde arbeid) in zijn levensonderhoud te voorzien. Werkende weg, de Venrayse work first aanpak, speelt hierbij een stimulerende en ondersteunende rol. Daar waar werk niet meer mogelijk is, heeft de cliënt toch een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het leveren van een bijdrage aan de samenleving. Naast ‘werk gaat boven uitkering‘ geldt het uitgangspunt dat iedere cliënt mogelijkheden heeft om actief deel te nemen aan de samenleving. Van die mogelijkheden komt betaald regulier werk op de eerste plaats. Indien dit niet haalbaar is dan wordt de cliënt een voorziening gericht op uitstroom naar regulier werk aangeboden. Werken met behoud van uitkering en gesubsidieerde arbeid zijn eveneens voorzieningen gericht op uitstroom naar regulier werk en worden als zodanig ingezet. Op het moment dat werk niet tot de mogelijkheden behoort, zorgt de gemeente Venray voor voorzieningen waardoor cliënten actief blijven of worden binnen de Venrayse samenleving. Zoals eerder aangegeven heeft de cliënt een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het gebruiken van deze voorzieningen.
3.3 Gesubsidieerde arbeid De wetgever ziet het instrument gesubsidieerde arbeid vooral als een tijdelijk reïntegratie-instrument op weg naar duurzame reguliere uitstroom. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente Venray gesubsidieerde arbeid op dit moment ook als zodanig inzet. Dit betekent een duidelijke keuze voor het scenario arbeidsplicht. Zoals onder 3.1 al aangegeven zijn er landelijk tendensen om aan de onderkant van de arbeidsmarkt participatiebanen toe te staan. Afhankelijk van wat hierin mogelijk wordt, ook als het gaat om de financiering (“verlonen van uitkeringen?”), is een verschuiving naar het scenario participatieplicht, zoals hierna geschetst, mogelijk. Tot het moment dat er over deze mogelijkheden nog geen duidelijkheid is, kiest de gemeente Venray met betrekking tot gesubsidieerde arbeid voor het scenario arbeidsplicht. Arbeidsplicht De gemeente heeft de volgende visie op niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid: • Prioriteit wordt gelegd bij de ontwikkeling van de cliënt en niet bij de vervulling van de taak of bij de organisatie; • Niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid is gericht op uitstroom naar regulier werk; • Niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid maakt deel uit van het Venrayse reïntegratiemodel; • Niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid is tijdelijk.
Participatieplicht Maatschappelijke participatie kan bereikt worden met niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid. Handhaving van een volume aan gesubsidieerde werkplekken kost € 20.000,-per werkplek (huidige IDbanen). 10 gesubsidieerde werkplekken kosten dus algauw € 200.000,-, wat een flink beslag legt op het totale budget WWB. Gedeeltelijke bekostiging via het inkomensdeel is mogelijk, wanneer bespaard wordt op de uitkeringslasten voor de gemeente. Het resterende deel van de kosten dient opgebracht te worden door de werkgever c.q. inlenende partij.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
Zorg
Regulier werk is niet voor iedere cliënt haalbaar. Doorstroom vanuit een gesubsidieerde baan naar regulier werk is ook niet bereikbaar voor iedere cliënt. Gesubsidieerde arbeidsplaatsen kunnen in stand blijven. Daartoe moeten extra middelen beschikbaar gesteld. De kosten van gesubsidieerde arbeid kunnen niet worden gedekt uit het werkdeel.
17
3.4 Inkomensbeleid In de WWB wordt sterk de nadruk gelegd op reïntegratie. Een tweede belangrijke opdracht die gemeenten hebben is het rechtmatig verstrekken van uitkeringen. Zoals al in hoofdstuk 1 beschreven is hier door de gemeente Venray in 2004 en 2005 fors in geïnvesteerd: van de samenwerking van de sociale recherche in Noord-Limburg tot en met de implementatie van hoogwaardige handhaving. Het instrumentarium is aanwezig, de implementatie loopt volop en de medewerkers zijn op een goede en enthousiaste manier betrokken. Nu moet vooral nog geïnvesteerd worden in monitoren, evalueren en eventueel bijsturen. Daarnaast blijft het altijd zaak om landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen te volgen. Bijstand voor levensonderhoud/toeslagen en verlagingen De systematiek van landelijke vastgestelde bijstandsnormen en door de gemeente vast te stellen toeslagen is onder het regime van de WWB niet veranderd. De hoogte van de toeslagen moet worden vastgelegd in een toeslagenverordening. De Toeslagenverordening WWB die op 6 april 2004 door de raad is vastgesteld hoeft voor zover nu bekend, behalve een enkele tekstuele aanpassing, niet gewijzigd te worden. Inkomensondersteuning Algemene uitgangspunten ten aanzien van het inkomensbeleid zijn als volgt: • aanvragen zullen op grond van de beleidsregels getoetst worden op de individuele omstandigheden van de belanghebbende; • het beleid moet op een zodanige manier vormgegeven worden dat de armoedeval zo veel mogelijk wordt voorkomen; • de beleidsregels moeten bijdragen aan een zo efficiënt mogelijke uitvoering. In de nieuwe Nota minimabeleid zal met voorgaande rekening worden gehouden (zie ook 3.5). Afstemming De WWB kent voor cliënten twee soorten verplichtingen: een inlichtingenplicht om de gemeente in staat te stellen het recht op bijstand correct vast te kunnen stellen en verplichtingen die ertoe strekken de duur en omvang van de bijstandsafhankelijkheid te beperken. Onder de WWB worden gemeenten meer dan voorheen in staat gesteld maatwerk te leveren voor wat betreft sanctionering, doordat zij hun eigen afstemmingsverordening kunnen vaststellen. Eerder hebben wij het standpunt geformuleerd dat betaald werk op de eerste plaats komt en dat een uitkering in principe tijdelijk verstrekt moet worden en moet dienen als vangnet tijdens een traject. In de afstemmingsverordening zijn dan ook forse sancties opgenomen als iemand willens en wetens zijn of haar medewerking aan een traject weigert. Dit vooral omdat door onvoldoende inzet van de cliënt de kansen op spoedige uitstroom vaak volledig teniet worden gedaan. Op dit moment is er geen directe aanleiding om hier soepeler mee om te gaan. Wel moet de keuze voor “participatie voor iedereen” ook een vertaling krijgen in de afstemmingsverordening. Bijvoorbeeld: hoe gaan we om met iemand die hulpverlening of vrijwilligerswerk weigert? Telt dit even zwaar als een cliënt die een werktraject weigert? Of juist niet? Voorgaande zal in elk geval nog in beleid vertaald moeten worden. Hoogwaardige handhaving Met de invoering van de WWB wordt de Rau (Regeling administratieve uitvoeringvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996) afgeschaft. In de Rau werd onder meer voorgeschreven op welke wijze gemeenten periodieke hercontroles dienen uit te voeren. Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2004 vrij om te bepalen op welke wijze de controle op de rechtmatige verstrekking van uitkeringen vorm wordt gegeven. In Venray vindt deze controle plaats volgens het concept van hoogwaardige handhaving. De kern van hoogwaardige handhaving is:
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
18
1) het voorkomen van fraude door vroegtijdig en goed te informeren en door het optimaliseren van de dienstverlening, en 2) het bestrijden van fraude door vroegtijdige detectie en daadwerkelijk sanctioneren. Dat leidt tot het volgend kader: • Venray heeft ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB het concept hoogwaardige handhaving ingevoerd en past dit concept in de praktijk volop toe. • De inzet op fraudepreventie en frauderepressie wordt mede gepleegd om de financiële risico’s te beperken.
Terugvordering en verhaal In de WWB zijn terugvordering en verhaal een bevoegdheid: in plaats van ‘moeten’ is het ‘kunnen’. De gemeente Venray heeft de keuze gemaakt om actief met terugvordering en verhaal om te gaan. Deze keuze blijft onveranderd. Wel is bij het opstellen van de beleidsregels terugvordering en verhaal ook gekeken naar efficiencywinst (kostenbaten analyse). Zo is er gekozen voor het afzien van terugvordering van relatief lage bedragen. De beleidsregels zijn in de regionale evaluatie betrokken. Dit leidt tot een aantal, vooral tekstuele, aanpassingen. Het uitgangspunt dat we actief omgaan met terugvordering en verhaal blijft echter onveranderd. Voorgaande wordt vertaald in het volgend kader voor terugvordering en verhaal: Er zijn beleidsregels opgesteld om de efficiëntie van de terugvordering te vergroten, waarbij op basis van een kostenbaten analyse wordt afgezien van terugvordering van bedragen onder een bepaalde grens. Fraudeschulden worden ongeacht de hoogte van het benadelingsbedrag in principe altijd teruggevorderd, gelet op de signaalfunctie die daarvan uit gaat. Wel kan, vanwege een kostenbaten analyse, onder bepaalde voorwaarden sprake zijn van afkoop van de schuld.
3.5 Minimabeleid Zoals in hoofdstuk 2 al aangegeven is de nieuwe nota minimabeleid van de gemeente Venray op het moment van totstandkoming van deze kadernota vrijwel gereed. In de nota minimabeleid wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de beperkingen die de WWB aan gemeenten oplegt als het gaat om het bieden van aanvullende inkomensondersteuning aan minima. Daarnaast wordt er ook in de nota minimabeleid van uit gegaan dat werk het beste minimabeleid is (zowel in materiële als immateriële zin). Dit laat onverlet dat er binnen de gemeente Venray burgers zijn waarvoor werk niet meer mogelijk of nodig (bijv. 65-plussers) is. In deze kadernota is al eerder uitvoerig ingegaan op het feit dat de gemeente Venray er naar streeft dat elke burger actief is, dus ook diegenen die niet meer kunnen werken of hoeven te werken. In de nota minimabeleid wordt verder uitgewerkt wat de gemeente Venray in materiële (financiële) zin voor haar burgers met een laag inkomen wil en kan betekenen. Immers, naast het bieden van immateriële voorzieningen zoals sociale activering en vrijwilligerswerk, moet het voor burgers ook financieel mogelijk zijn actief deel te nemen aan de Venrayse samenleving. In het volgend kader worden de voornaamste uitgangspunten voor het minimabeleid weergegeven: • Het doel van het minimabeleid is het voorkomen van sociale uitsluiting bij huishoudens die van een inkomen op of rond het sociaal minimum rond moeten komen. • Werk is het beste minimabeleid. Het creëren van een armoedeval als belemmering voor arbeidsreïntegratie moet dan ook worden voorkomen. • Het minimabeleid moet passen binnen de mogelijkheden die de WWB biedt: het gemeentelijk minimabeleid kan niet het rijksbeleid repareren. • De eigen verantwoordelijkheid van burgers staat ook bij het minimabeleid centraal. • We streven naar een zo groot mogelijk bereik onder de doelgroep, onder andere door zo eenvoudig mogelijke procedures en een laagdrempelige wijze van verstrekken.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
19
Hoofdstuk 4 – Samenvatting en vervolgtraject Door het weergeven van de in de nota geformuleerde kaders en ambities wordt tevens een samenvatting gegeven van de kadernota (paragraaf 4.1). In paragraaf 4.2 wordt de kadernota vervolgens ingegaan op het vervolgtraject nadat de kadernota is vastgesteld.
4.1 Geformuleerde kaders en ambities Missie Het bevorderen dat mensen door betaald werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Aan diegenen voor wie betaald werk (nog) niet is weggelegd wordt (tijdelijk) een uitkering verstrekt. Daarbij wordt van deze groep cliënten wel verwacht dat zij, bijvoorbeeld via het verrichten van onbetaald werk zoals vrijwilligerswerk, actief betrokken zijn bij de Venrayse samenleving.
Visie De visie is een afgeleide van de missie en kan als volgt worden verwoord: • Bijstandsverlening is in principe een vorm van tijdelijke inkomensondersteuning ter overbrugging van de periode die iemand nodig heeft om (weer) zelfstandig in zijn of haar levensonderhoud te kunnen voorzien. • De gemeente Venray draagt zorg voor optimale ondersteuning bij de zoektocht van de cliënt naar regulier werk. • De gemeente Venray zorgt ervoor dat de kwaliteiten van cliënten op een dusdanige manier benut worden dat werk binnen het bereik komt. • Daar waar werk niet meer binnen het bereik komt van de cliënt, stimuleert de gemeente Venray dat de cliënt actief betrokken is bij de Venrayse samenleving. • De gemeente Venray zal al het mogelijke doen om beperkingen bij cliënten weg te nemen.
Cliënt • • • •
Het uitgangspunt van de gemeente Venray is dat iedere cliënt bepaalde kwaliteiten heeft. Bij de benadering van cliënten wordt uitgegaan van wat de cliënt kan en niet van wat de cliënt niet kan. Daarbij wordt ook, voor zover mogelijk, rekening gehouden met wat de cliënt wil. Van iedere cliënt wordt verwacht dat hij/zij binnen zijn of haar mogelijkheden al het mogelijke doet om regulier werk te krijgen. Van de cliënt waarbij regulier werk niet meer mogelijk is, wordt verwacht dat hij of zij actief deelneemt aan de Venrayse samenleving, hetzij via het verrichten van onbetaalde werkzaamheden, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, hetzij anderszins.
Reïntegratie • Elke cliënt wordt in het arbeidsproces opgenomen of participeert op een andere manier in de maatschappij. Sluitende aanpak: iedereen die werkloos wordt krijgt binnen 12 maanden na instroom een passend arbeidsmarktgericht aanbod. • Is reguliere arbeid niet haalbaar dan wordt de maatschappelijke betrokkenheid bevorderd via aanbod van gesubsidieerd werk of sociale activering.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
20
• • • • •
Cliënten hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de noodzakelijk geachte voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Daar waar werk niet meer mogelijk is, biedt de gemeente Venray ondersteuning door middel van voorzieningen die gericht zijn op het volwaardig laten deelnemen aan de samenleving. Cliënten hebben ook plichten. De cliënt heeft een eigen verantwoordelijkheid om zelf (middels regulier betaalde arbeid) in zijn levensonderhoud te voorzien. Werkende weg, de Venrayse work first aanpak, speelt hierbij een stimulerende en ondersteunende rol. Daar waar werk niet meer mogelijk is, heeft de cliënt toch een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het leveren van een bijdrage aan de samenleving. Naast ‘werk gaat boven uitkering‘ geldt het uitgangspunt dat iedere cliënt mogelijkheden heeft om actief deel te nemen aan de samenleving. Van die mogelijkheden komt betaald regulier werk op de eerste plaats. Indien dit niet haalbaar is dan wordt de cliënt een voorziening gericht op uitstroom naar regulier werk aangeboden. Werken met behoud van uitkering en gesubsidieerde arbeid zijn eveneens voorzieningen gericht op uitstroom naar regulier werk en worden als zodanig ingezet. Op het moment dat werk niet tot de mogelijkheden behoort, zorgt de gemeente Venray voor voorzieningen waardoor cliënten actief blijven of worden binnen de Venrayse samenleving. Zoals eerder aangegeven heeft de cliënt een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het gebruiken van deze voorzieningen.
Gesubsidieerde arbeid De gemeente heeft de volgende visie op niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid: • Prioriteit wordt gelegd bij de ontwikkeling van de cliënt en niet bij de vervulling van de taak of bij de organisatie; • Niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid is gericht op uitstroom naar regulier werk; • Niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid maakt deel uit van het Venrayse reïntegratiemodel; • Niet reguliere (gesubsidieerde) arbeid is tijdelijk.
Afstemming Het niet nakomen van op grond van de WWB opgelegde verplichtingen leidt tot strenge sancties. Dit geldt zeker voor het niet nakomen van opgelegde arbeidsverplichtingen, omdat dit kan leiden tot een onnodig (lang) beroep op de bijstand. Het weigeren van werk leidt in principe tot het gedurende een bepaalde periode 100% verlagen van de bijstand. “In principe” omdat in elk individueel geval de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden bij het besluit betrokken moeten worden.
Hoogwaardige handhaving • Venray heeft ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB het concept hoogwaardige handhaving ingevoerd en past dit concept in de praktijk volop toe. • De inzet op fraudepreventie en frauderepressie wordt mede gepleegd om de financiële risico’s te beperken.
Terugvordering en verhaal Er zijn beleidsregels opgesteld om de efficiëntie van de terugvordering te vergroten, waarbij op basis van een kostenbaten analyse wordt afgezien van terugvordering van bedragen onder een bepaalde grens. Fraudeschulden worden ongeacht de hoogte van het benadelingsbedrag in principe altijd teruggevorderd, gelet op de signaalfunctie die daarvan uit gaat. Wel kan, vanwege een kostenbaten analyse, onder bepaalde voorwaarden sprake zijn van afkoop van de schuld.
Minimabeleid • Het doel van het minimabeleid is het voorkomen van sociale uitsluiting bij huishoudens die van een inkomen op of rond het sociaal minimum rond moeten komen. • Werk is het beste minimabeleid. Het creëren van een armoedeval als belemmering voor arbeidsreïntegratie moet dan ook worden voorkomen. • Het minimabeleid passen de mogelijkheden die de WWB biedt: het gemeentelijk minimabeleid kan niet het rijksbeleid 21 Kadernota Wet werk enmoet bijstand 2005binnen gemeente Venray repareren. • De eigen verantwoordelijkheid van burgers staat ook bij het minimabeleid centraal. • We streven naar een zo groot mogelijk bereik onder de doelgroep, onder andere door zo eenvoudig mogelijke procedures en een
4.2 Het vervolg De uitgangspunten, missie en visie zoals beschreven in de Kadernota 2004 zijn vertaald in beleidsnota’s, verordeningen en beleidsregels. Met name de focus op werk en rechtmatigheid hebben daarbij een centrale plaats gekregen. De in de nieuwe kadernota vastgelegde uitgangspunten, missie en visie en de vertaling daarvan in kaders leiden ook tot het opnieuw tegen het licht houden van bestaande beleidsnota’s, verordeningen en beleidsregels op het terrein van de WWB. Met name de verschuiving van het scenario “arbeidsplicht” naar het scenario “participatieplicht” dient een vertaling te krijgen in beleidsnota’s en verordeningen. Op het moment dat de gemeenteraad de nieuwe kadernota heeft vastgesteld, zal begonnen worden met deze vertaalslag. Allereerst zullen de bestaande beleidsnota’s daar waar nodig aangepast worden. Een eerste voorbeeld daarvan is de nieuwe nota minimabeleid. Vervolgens zal worden bezien wat een en ander betekent voor het in de verschillende WWB-verordeningen vastgelegd instrumentarium. Daarbij worden ook de resultaten van de regionale evaluatie van de verordeningen meegenomen. De aangepaste beleidsnota’s en verordeningen zullen ter vaststelling worden aangeboden aan het college en de raad. Tot slot moeten de gemaakte keuzes concreet vertaald worden naar de praktijk. Denk daarbij bijvoorbeeld aan: - het opstellen en/of aanpassen van beleids- en uitvoeringsregels; - het opstellen en/of aanpassen van werkinstructies; - het maken en/of aanpassen van formulieren en documenten; - het waar nodig doorvoeren van aanpassingen in de automatisering, waardoor resultaten meetbaar en zichtbaar worden. Door deze stappen wordt de uitvoering en het management zodanig toegerust dat zij ook daadwerkelijk in staat zijn aan de geformuleerde missie en visie een goede invulling te geven.
Kadernota Wet werk en bijstand 2005 gemeente Venray
22