Juryrapport 2014
Amateur Theater Festival Rotterdam 2014 De Gouvernestraat, 21 en 22 November 2014
JURY Gerrit Timmers (voorzitter) Marieke Dijkwel Dennis van Galen Levi Olthof (notulen) 1
INHOUD
INLEIDING
3
DWARS FESTES
Ze zong als je weg was
4
Doodrijp
5
GORT & DE LIEFDE
Barre Tijden
6
RISK
Mijnheer Puntila en zijn Matti
7
HET NIEUWE WERK
Tunnelbouwers
8
NAAKT
Cause you have to be asleep to believe it
9
NOORDWIJK
Overmoed
10
VELOUR
Als du mich einst gefunden hast
11
ASAP
Slappe bewerking van een komedie (…)
12
MAASSTAD SPELERS Labyrint
2
13
Dames en heren, Theater kijken is meegenomen worden in werelden van anderen, in emoties, en daar hebben wij als jury deze twee dagen geweldige voorbeelden van meegemaakt. Van een begrafenis met bekentenissen belanden we bij een bijna zelfmoord in een kiwikwekerij. Vandaar ging het naar een treurig café met een aantal treurige heren. We ervoeren de ongebreidelde woede en willekeur van heer Puntila, voelden ons mede schuldig aan de dood van een actievoerder in een tunnel en zagen de Amerikaanse droom aan ons voorbijgaan. We raakten verstrikt in de doodswens van drie jonge meiden en belanden in een veelvoudige moord in een lipstick bar. We ontkwamen van bar naar bar trekkend niet aan de veldslag tussen exen en geliefden en we eindigden in een situatie waarbij we niet meer wisten of de liefde nu gespeeld was of niet en wie nu wie voor de gek hield. Als jury hoeven we het amateurtoneel niet de aanbeveling te geven buiten de bekende kaders te denken en buiten de gebaande paden te gaan. Dat gebeurt namelijk al en af en toe op grandioze wijze. We zagen daarbij veel liefde voor het theater maar ook veel ambitie en dat laatste kan ons als professionals zeer bekoren. De jury beschouwt de voorstelling ‘Doodrijp’ van de theatergroep Festes als de winnaar van het Amateur theaterfestival Rotterdam 2014. We werden meegenomen van hoogtepunt naar hoogtepunt door het integere spel van de twee acteurs. De twee spelers waren goed aan elkaar gewaagd en er werd geraffineerd gebruik gemaakt van de ruimte met overigens zeer eenvoudige middelen. Een poëtische tekst die bij menig acteur pretentieus wordt (hemel weer een intellectuele uitspraak die ik moet onthouden) maar die hier volkomen natuurlijk was en toch poëtisch bleef. De jury heeft als de tweede prijs voor de voorstelling ‘De Tunnelbouwers’ van theatergroep Het Nieuwe Werk gekozen. Een heftig en maatschappelijk relevant onderwerp op indringende wijze gebracht. Dat het geluid ook behoorlijk indringend was (gebaar van pijn aan de oren) kan niet worden ontkent maar de jury heeft begrepen dat de groep daar niet zelf voor verantwoordelijk was. De jury is er zich van bewust dat slechts drie voorstellingen van drie theatergroepen in de Rotterdamse Schouwburg kunnen worden gespeeld. Dat zullen de groepen Festes (winnaar jury en publieksprijs), Het Nieuwe Werk (winnaar jury tweede prijs) en ASAP zijn (winnaar groepsprijs). Als derde ‘winnaar’ wil de jury toch nòg een voorstelling onder de aandacht brengen. Als wij bij wijze van spreken een aanmoedigingsprijs zouden mogen uitreiken zou die wat ons betreft gaan naar Theateracademie Noorwijk voor de voorstelling ‘Overmoed’ omdat we ontroerd waren door de kracht van deze drie jonge actrices. Er gebeurde daar iets bijzonders op het toneel: de grote thema’s waaronder je vermorzeld zou kunnen worden werden door hun spel juist transparant en invoelbaar. We hopen dat ze doorgaan met theater maken. 3
DWARS – Ze zong als je weg was EIGEN REGIE SPEL: Hans Lobbezoo en Wim de Lange
Ze zong als je weg was is een breekbare eenakter vol oud zeer. Vader en zoon maken na moeders dood de balans op en nemen het publiek mee naar koude, voorbije dagen. Snel wordt duidelijk dat vader een autoritair en agressief gezinshoofd is geweest, dat zijn zoon door nachtmerrieachtige herinneringen wordt geplaagd en dat de tijd, wat men ook zegt, lang niet alle wonden heelt. Het openingsbeeld is sfeervol en uitnodigend, binnen een paar minuten is duidelijk wat er aan de hand is en wat er op het spel staat. Wim de Lange is met zijn statige verschijning en rustige tekstbehandeling een mooie aanwezigheid, Hans Lobbezoo biedt, met zijn prettige stem en zijn opgekropte frustratie, prettig tegengas. Bovendien getuigd het van moed om zonder begeleiding dit grillige en realistische stuk op de planken te brengen. Wel is de jury de mening toegedaan dat DWARS onder begeleiding van een regisseur, een volgende stap kan maken. Nu pakken niet alle keuzes even gelukkig uit: dat geldt zowel het spel als het gebruik van ruimte en muziek. Een eenakter met zoveel drama (dood, ontmaskering, leugens, onderdrukking e.d.) vraagt om een iets subtielere aanpak. Nu wordt alles wel erg groots uitgespeeld terwijl in veel gevallen de suggestie had volstaan. Er zijn wel degelijk momenten waarop dat even gebeurt. Als de zoon vertelt dat hij die middag zijn zus heeft gesproken en vader merkbaar schrikt, wordt de anekdote ontstegen. Dan klinkt er even andere, zachtere muziek en lijken vader en zoon elkaar, dwars door tijd en pijn, even te raken. Daar had de jury graag meer van gezien. Van de ruimte wordt helaas nauwelijks gebruik gemaakt. Hoewel vader en zoon steeds verder van elkaar verwijderd raken, wordt de strijd op de vierkante meter uitgespeeld waardoor het geheel iets statisch krijgt. Familyportrait van Pink sluit thematisch misschien naadloos op de situatie aan, in de praktijk vloekt het top 40 nummer bij het stille spel en de ingetogen pijn en krijgt het droefgeestige en verstilde einde daardoor onbedoeld iets komisch. Hans Lobbezoo en Wim de Lange zijn spelers met veel potentie, de jury is erg benieuwd wat de samenwerking met een regisseur oplevert. 4
FESTES – Doodrijp REGIE: Stephan W. Zeedijk SPEL: Agaath van Dijk en Dim Rossen Arme Bonke, arme Zwaan … Daar staan ze: achter hun marktkraampje. Met hun koffiekannetje en hun kiwi’s. Met en zonder elkaar. Nergens hoop, nergens troost. Als Bonke een zelfmoordpoging doet door een jerrycan aan zijn mond te zetten en Zwaan dat net op tijd weet te verhinderen, resteren daarna alleen kleine zinnetjes waarmee ze elkaar op-‐ en afbouwen. Peer Wittenbols is met zijn gestileerde, puntige taal en zijn droogkomische omdraaiingen een geliefd theaterschrijver maar zijn teksten zijn niet zonder risico. Te vaak worden opvoeringen opgehangen aan die zinnetjes en wordt de impact van dit intellectuele toneel onderschat. Timing, spel en voorstelling gaan ten koste van de weerbarstige tekst. “Ze moeten jou opzetten en inzetten tegen iets ergs” – krijg het maar eens ingeleefd gespeeld. Festes lijkt hier overigens geen enkele moeite mee te hebben. Vanaf het eerste moment hebben deze spelers de volle aandacht van de jury. Bonke en Zwaan zijn in deze aankleding personages waar je bijna onmiddellijk van gaat houden. Hij (overal, laarzen) is scherp en hard maar dwars door zijn oneliners schemert de wanhoop. Zij (mutsje, laarzen) is behulpzaam en innemend maar net zo goed angstig en kwetsbaar. Bijna terloops doorlopen de spelers het hele spectrum aan emoties: angst, woede, liefde, verdriet – maar nergens krijgt één emotie de overhand. Als Bonke op zeker moment aan de zaal vraagt wie er ongelukkig is, is het muisstil. Niemand durft zijn hand op te steken. Het spel is ongekend gelaagd: Agaath van Dijk en Dim Rossen zijn op elkaar ingespeeld en aan elkaar gewaagd. De tekstbehandeling is lichtvoetig en ontstijgt op zeker moment de humor. Daarmee is niet gezegd dat deze interpretatie niet grappig is – het tegendeel is waar – maar tegen de tijd dat de laatste, (komische) zin wordt uitgesproken – “Ik wil neuken in de keuken” – is het lachen je wel vergaan. Daar staan ze, zo naakt als alleen mensen met kleren kunnen zijn. Bijgevolg verwijst de scene niet alleen meer naar het theatrale gegeven van de komische taal, maar ook naar een dagelijkse realiteit, naar pijnen, hunkeringen en de onverwachte tederheid van alledag. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte, het decor is geraffineerd en doeltreffend. De regie staat volledig in dienst van de droefgeestige zwanendans tussen Bonke en Zwaan. FESTES laat hier zien wat theater vermag met een aanpak die de wijsheid van jaren verraad. Geen verdere op-‐ of aanmerkingen. 5
GORT & DE LIEFDE – Barre Tijden Regie: Peter Weeting Tekst en spel: Cor de Bruin en Peter de Liefde Wie kent ze niet? De verloren zielen aan de bar van zwak verlichte cafés … In onafscheidelijk gezelschap van verschraald bier en zware shag; mijmerend over gemiste kansen, voorbije dagen, een steeds ongrijpbaarder wereld en de liefde – de liefde natuurlijk. GORT & DE LIEFDE voert in hun komische voorstelling Barre Tijden een scala aan dergelijke mannen ten tonele. We zien klassieke gevallen van hartzeer, aanvallen van acute melancholie en dronken vraagtekens bij de multiculturele samenleving. Godlof is daar altijd de troost van een maat en een koud pilsje. De jury zag een ketting aan mooie miniatuurtjes, soms van een Peter van Straten achtige kwaliteit. Sukkelige mannen die te lang hebben gewacht met leven of precies de verkeerde keuzes hebben gemaakt. Vrijwel altijd komisch, soms, met de aandoenlijkheid van mannenromantiek, ook aandoenlijk en ontroerend. Bovendien spat het maakplezier er vanaf. Wel heeft de jury bij de voorstelling als geheel wat kanttekeningen. Bier en bar zijn nu de enige verbindende factoren, overige samenhang tussen de drinkebroers ontbreekt. De mannen hebben behalve hun klaagzang aan de toog nagenoeg niets gemeen, derhalve mist de jury een gemene deler, een verbinding waardoor de voorstelling als geheel meer wordt dan een mooi boeket aan sketches. Bovendien werkt de kapstok met jasjes, hoedjes en sjaals het bonte-‐avond-‐gehalte in de hand en haalt op die manier de vaart uit de voorstelling. Hetgeen nog wordt versterkt doordat het tempo van de wisselingen steeds hetzelfde is. Cor de Bruin is perfect als goedmoedige lamzak, Peter de Liefde kleurt mooi tegen met zijn gebroken mannen. De scene met het oortje is prachtig uitgespeeld, de man die zijn droomvrouw niet onder ogen durft te komen een memorabel personage. De jury ziet uit naar barre tijden met iets meer samenhang. 6
RISK – Mijnheer Puntila en zijn Matti Regie: Han Hazewindus Spel: Jeroen van Dorp, Hekon van Duijvendijk, Melanie Peelen en Sabine van Buren Mijnheer Puntila zit in de problemen, diep in de problemen mogen we wel zeggen. Zijn vee is ziek, zijn chauffeur hondsbrutaal en hij krijgt maar geen grip op zijn dochter. En dan is er ook nog die dorst, die niet te lessen dorst. Met Mijnheer Puntilla en zijn Matti zet RISK een brutale Brecht neer. Het openingsbeeld is mooi en uitnodigend: Puntila dorstig op de voorgrond, Matti achter de piano terwijl Eva weggedraaid zit en het publiek door een gastvrouw vriendelijk welkom geheten wordt. In de dertig minuten die volgen zien we een humoristische, muzikale én verwarrende voorstelling. Er zijn mooie, uitgewerkte scenes met de grootscheepse romance tussen Eva en Matti als onbetwist hoogtepunt. De lustgevoelens van Matti, die het winnen van zijn ironische distantie, de verwarring daarover van Eva en de gefrustreerde Puntila aan de andere kant van de deur geven de scene een dynamische lading die in andere scenes helaas ontbreekt. Brecht heeft met zijn vervreemdingseffecten en zijn afkeer van ingespeeld spelen, zich altijd een duidelijk doel gesteld: het publiek moet niet meeleven met maar zich verhouden tot de personages. Ideeën, misstanden en kritiek op de heersende orde: theater als een manier om je ergens toe te verhouden. Aan theatrale tekens in Mijnheer Puntila geen gebrek én veel van die tekens zijn bij uitstek Brechtiaans: verschillende speelstijlen, het doorbreken van codes, de snelle rolwisselingen, de fijne, scabreuze liedjes maar … waar staan ze hier precies voor? Wat doen mijnheer Puntila en zijn Matti plotseling in Rotterdam? Welk doel dient het willekeurig aandoende lichtplan? Bedenk dat, binnen een theatraal universum van vervreemdingseffecten, alles betekenis gaat dragen. Zie: de oranje onderbroek van Puntila. Toeval of een bewuste keuze? En in het geval van een bewuste keuze: voor welk effect? Sabine van Buren toont in haar jongleren met de rollen van onder meer apotheker, dierenarts, ambtenaar en koeienmelkster razendknap welke virtuositeit Brecht van een speler vraagt, maar voor de voorstelling als geheel geldt dat de veelheid aan tekens verwarring in de hand werkt. De jury prijst het lef om in 2014 Brecht te bewerken en te spelen maar denkt dat er met een duidelijke interpretatie nog meer te halen valt.
7
HET NIEUWE WERK – Tunnelbouwers Regie: Wanda Meeuws Spel: Yvet Penning, Jochum Bus, Aldo de Jong, Marjolijn Krul, Paul Reijnen, Danielle Vos, Thijs Voncken, Mervyn Nankoe Om een natuurgebied te beschermen, graaft de jonge activist David zich in. Nadat hij is verpletterd door een bulldozer, kijkt hij samen met de betrokkenen terug. Aan de hand van verklaringen van vrienden, activisten, journalisten en zijn ontstelde moeder, ontstaat er een pijnlijke reconstructie die en passant de vraag op werpt hoe geëngageerd een mens kan of moet zijn. Het openingsbeeld van Tunnelbouwers (een bewerking van het gelijknamige stuk van Don Duyns) is aanstekelijk en dreigend. Harde, agressieve muziek, op het podium een groepje activisten; mutsen en sjaals, donkere kleuren – klaar om de aanval te openen. Zodra dat gebeurt, is er geen ontkomen meer aan. De jury werd vrijwel onmiddellijk meegenomen in deze aanstekelijke en relevante voorstelling. Het spel is levendig: de tekst wordt vol vuur en begrip gebracht. De mis en scene is prachtig en het ensemble straalt als geheel kracht en vertrouwen uit. Mooie wisselwerking tussen monologen en teksten van ‘het koor’. Toch valt er wat subtiliteit en kwetsbaarheid betreft, nog wel iets te halen. Tunnelbouwers heeft nu de impact en intensiteit van een hardrockconcert, incluis: suizende oren na afloop. Dat is deels te wijten aan de techniek en de afstelling van de microfoons, deels aan het bij vlagen agressieve spel dat weinig tegenkleur krijgt. Er zijn momenten van tederheid: de jongen-‐monoloog van de moeder, de meer beschouwende monologen van haar zoon David en de – prachtig uitgespeelde – zonsopkomst. Toch is dat op een half uur net iets te weinig. Bedenk dat een publiek die momenten, naast zoveel woede, verdriet en een duidelijke boodschap, nodig heeft om af en toe bij te komen. Tip van de jury: vervang ‘Pia Dijkstra’ door een hedendaagse nieuwslezer. De gedateerdheid van zo’n naam heeft onbedoeld een vreemd effect, juist omdat HET NIEUWE WERK erin slaagt om er een actuele, eigentijdse voorstelling van te maken die verder geen enkele associatie oproept met Pia Dijkstra. Theater is het medium bij uitstek om ongebreidelde boodschappen te verkondigen, om vragen te stellen en te blijven stellen, om de eenling die nooit gehoord wordt een podium te bieden. Wie denkt dat engagement een vies woord is, moet zo snel mogelijk naar Tunnelbouwers. 8
NAAKT – Cause you have to be a sleep to believe it Regie: Marrit Bausch Spel: Wim Bos, Francis van Berkel, Marjolijn Poel en Cathelijne Schoonenberg Vier mensen in de rij voor de Holland-‐Amerika lijn, de jaren vijftig van de vorige eeuw. Drie vrouwen en een man. Allemaal met hun eigen min of meer mislukte leventjes in het thuisland, allemaal met hun eigen dromen over de Nieuwe Wereld. Gemene deler: het hardnekkige idee dat het land van de onbegrensde mogelijkheden soelaas zal bieden; troost, inzicht of werkgelegenheid zal verschaffen. Achteraan in een hoek: een bedelaar. Op het bordje voor zijn geldbakje één woord: help. Met prachtige kostuums, goede muzikale ondersteuning en een even suggestief als doeltreffend decor zet NAAKT een mooie, visuele voorstelling neer. Een dromerige impressie over het (letterlijke en figuurlijke) wachten op een toekomst die alles goed zal maken. Via over de speakers afgespeelde monologen krijgt het publiek een kijkje in hun binnenwereld, een indicatie van hun decepties, relaties en verwachtingen. Die vorm doet een tikje kunstmatig aan maar ook hier geldt: simpel en doeltreffend. Het spel is rustig, klein en mooi in balans. Speciale lof voor Wim Bos die met zijn fysieke spel (mechanisch bewegen van het koffertje, het theatrale roken) en zijn timing imponeert. Bovendien roemt de jury de dappere keuze voor deze ‘stille’ voorstelling, een curiosum op een festival dat gedomineerd wordt door teksttheater. Dat er weinig gebeurt in Cause you have to be a sleep to believe it is op zich geen probleem, sterker: het is voor een groot deel de charme van deze voorstelling. Soms lijkt de focus alleen niet even duidelijk gekozen. Er zijn bijzonder verfijnde momenten, zo subtiel dat ze je zo maar zouden kunnen ontgaan en dat zou jammer zijn. De sigaret die uitgedrukt wordt in het geldbakje van de bedelaar, de vrouw die zichzelf, al wachtend, het Engels bijbrengt, het meisje dat haar koffertje leeg trekt … Het zijn mooie momenten van kleine tragiek. Met iets meer aandacht voor dergelijke details, zou deze schilderachtige voorstelling (mét de komisch verbeelde teloorgang van de American Dream!) nog iets betoverender kunnen worden. 9
DE THEATERACADEMIE NOORDWIJK – Overmoed Regie: Laura Martin Co-‐regie: Nicolette Alkemade Spel: Ruran van Soeren, Eva van Beelen en Sophie van Dam Drie jonge meisjes in een klein huisje op een rokende vulkaan. Drie zielen, verbonden door één wens: samen opgaan in de gloeiende lava van de uitbarstende Vesuvius. Een romantisch streven naar een romantisch sterven maar … willen ze eigenlijk wel dood? Moet het leven, met al zijn tekortkomingen en teleurstellingen, niet gewoon geleefd worden? THEATERACADEMIE NOORDWIJK maakt met deze bewerking van Oscar van Woensels Vesuvius een onweerstaanbare voorstelling. Maar al te vaak valt jongerentheater ten prooi aan al te voor de hand liggende puberpijnen, denk: Facebook, vage verliefdheden, geld, geweld of een gevoel van ontheemding dat aan een zekere leeftijd inherent is. Zo niet Theateracademie Noordwijk. Overmoed gaat over existentiële pijnen, over de plaats van de mens in het universum, de allesomvattende vraag of het leven de moeite waard is geleefd te worden. Toch levert dat, juist met dank aan die loodzware thematiek, een tegendraads en eigenzinnig portret van deze generatie op. Ruan van Soeren, Eva van Beelen en Sophie van Dam zijn uitstekend in vorm: drie totaal verschillende energieën die vol overgave en spelplezier deze zware materie te lijf gaan. Zelden werkte een gedeelde doodswens zo aanstekelijk. Wel vindt de jury dat de regie soms onduidelijke keuzes maakt: het lichtplan lijkt willekeurig gekozen en leidt af, ook hadden de speelstijlen beter bij elkaar aan kunnen sluiten en welke functie heeft die Albert Heijn tas midden op het podium eigenlijk? De jury hoopt van harte dat THEATERACADEMIE NOORDWIJK vooral doorgaat met spelen en het maken van dit soort eigenzinnige voorstellingen. Jammer dat de spelers tijdens de prijsuitreiking ontbraken en zo een eervolle vermelding misliepen. 10
VELOUR – Als du mich einst gefunden hast Regie: Jacqueline Sterk Spel: Esmerelda Hokken, Nancy Hukom, Lydia Koppenaal – van Leeuwen, Kees-‐Jan Jacobs en Hans Schermer. Suzy’s schoonheidssalon, een dag als vele anderen. Klanten, koffie en o – daar is die mooie lippenstift vertegenwoordiger! Maar wat doet die vrouw bij de lippenstift en wie is die grote, enge man daar? Als du mich einst gefunden hast begint veelbelovend; het decor is indrukwekkend en het gebruik van de ruimte optimaal. De spelers bedienen zich van een specifieke acteerstijl: groots en typematig, wat aanstekelijk en humoristisch werkt. Iedereen heeft een duidelijke rol en het kluchtige spel is onderling mooi in balans. Speciale lof voor Hans Schermer die met minimale middelen (mimiek, gestiek) een maximale creep neerzet. De projectie op het doek roept associaties op met het werk van David Lynch en David Cronenberg maar het (audio)visuele spektakel heeft wel een keerzijde. Door in te zetten op filmische middelen en effecten wordt de afstand tot de spelers erg groot. Te groot, vindt de jury. Nadat de jacht op de creep officieel geopend is, is het gedaan met de mooie, slapstickachtige momenten die de eerste tien minuten domineren. De muziek (the score) moet wel erg veel spanning generen en het spel wordt onzorgvuldiger. Spelers liggen op de grond hun beurt af te wachten en lijken vooral aanwijzingen op te volgen in plaats van te spelen. Ondanks tal van amusante verwijzingen naar horror-‐klassiekers, verflauwde de belangstelling van de jury het laatste kwartier. Daarbij vraagt de jury zich af of deze voorstelling wel tekst nodig heeft: de conflicten tussen de personages worden duidelijk door het spel. Waarom nog expliciteren in taal? Het slotliedje van Anthony and the Johnsons is geen gelukkige keuze: in combinatie met het groteske slotbeeld werkt het breekbare liedje vooral vervreemding in de hand in plaats van een emotioneel of bevredigend effect te sorteren. De keuze voor een voorstelling met grotesk, typematig spel, de larger than life vormgeving en het onconventionele theatergenre thriller, is dapper en prijzenswaardig. De jury denkt dat meer focus op de spelers en minder op filmische effecten, de intensiteit van de voorstelling ten goede zal komen. 11
ASAP – Een slappe bewerking van een komedie voor vier mensen en een tafel die niet vrij komt Regie: Frieda de Rhoter Spel: Saskia Geradts, Angelique van Dam, Annelies Verbeek en Paul de Vriend Vier mensen wachten in de bar van een restaurant op een tafel die, zoals de titel al weggeeft, maar niet vrij komt. Ben was eerst met Louise, vanavond is hij hier met zijn nieuwe vriendin Ellis. Louise heeft haar nieuwe liefde Don meegenomen. Ze bestellen een fles wijn. En nog een. En nog een. Ondertussen ontaardt de banale wachtsituatie in een relatie-‐slachtveld. Deze eenakter is een gedegen bewerking van Magne van de Bergs Slappe komedie. De komische tekst vol steken onder water, geeft de spelers de ruimte om de voorstelling in alle rust te laten escaleren. Het spel is mooi in balans en nergens over de top. Paul de Vriend is goed op dreef als een Bert zonder ruggengraat, terwijl Saskia Geradts het zinderende scharnierpunt van de voorstelling vormt. Knap hoe zij razendsnel schakelt tussen venijn, wanhoop en vermoorde onschuld. Daarnaast wordt de ruimte economisch benut, is de vormgeving verzorgd en doeltreffend, de blouse van Ben inderdaad de moeite van het benoemen waard. Wel is de jury de mening toegedaan dat het venijn nu vooral uit de tekst moet komen. Love is a battlefield – zeker in afwachting van deze tafel en dat mogen de vier wachtenden best weten. Er zijn zeker mooie momenten. Ben en Louise rokend en lachend voor het restaurant, terwijl Ellis en Don binnen alles op alles zetten om onder de gegeven omstandigheden een normaal gesprek met elkaar te voeren bijvoorbeeld. Of Ellis die op de te laag afgestelde kruk gaat zitten als Louise even weg is en dat Louise terugkomt en naar Ellis kijkt. Die momenten van stil spel mogen best iets langer duren, best een beetje meer schrijnen. Nu komt de voorstelling volgens de jury een beetje traag op gang en worden hier en daar steken (onder water) gemist op richting en timing. Met een iets brutalere aanpak, kan deze komische bewerking nog aan drama winnen. 12
MAASSTAD SPELERS – Labyrint / De grootvizier Regie: Hein Snijders Spel: Ellen Honings, Marien Lievaart en Fred Vos Helaas. Een van de MAASSTAD SPELERS is ziek geworden, de voorstelling wordt afgelast. Godlof werpen de toevallig aanwezige Fred Vos en Marien Lievaart zich op als improvisatienummer. Avond gered. Onze avond dan want Fred en Marien verdwalen hopeloos in hun gelaagde, Shakespeareaanse improvisatie. De komst van Freds vrouw (en Mariens maîtresse) Ellen zet de verhoudingen op scherp. Fred Vos is goed op dreef als Shakespeareaans acteur: hij schakelt daarbij soepel tussen de rol van koning en de rol van Fred Vos. Zijn tekstbeheersing is uitmuntend. Hetzelfde geldt voor Marien Lievaart die zelfs als onderdanig hondje geloofwaardig blijft. Een prestatie want de pathetiek ligt bij dergelijke rollen altijd op de loer. De komst van Ellen Honings werkt verfrissend; haar kinderlijke enthousiasme vormt een mooi contrast met de neurotische Marien en de pedante Fred. Goed spel, simpele, effectieve vormgeving en prima gebruik van de ruimte maar wat zien we hier eigenlijk? René d’Obaldia schreef met De Grootvizier een toneelstuk in een toneelstuk waarbij realiteit naar schijn verwijst en schijn naar realiteit. Er zijn drie theatrale realiteiten die hier naast elkaar bestaan. Een; die van de koning en zijn ondergeschikte. Twee; die van de improvisatiespelers die bekwaam en komisch gestalte geven aan de koning en zijn ondergeschikte en – drie: -‐ die van de MAASSTAD SPELERS op het Amateur Theater Festival aan de Gouvernestraat. Daarnaast wordt Fred, in realiteit twee, bedrogen door Ellen wat, tot grote tegenzin van Marien, verder wordt uitgespeeld in realiteit nummer een. En wat, vroeg de jury zich af – wat zegt dat eigenlijk? Dat de werkelijkheid relatief is? Dat (schone) schijn en werkelijkheid door elkaar lopen? In Labyrint lopen schijn en werkelijkheid constant door elkaar maar de verwikkelingen zijn, alle postmoderne moeite ten spijt, voor de oplettende kijker prima te volgen. Daarbij is het lastig voor te stellen, al deze realiteiten indachtig, dat Ellen ergens in de coulisse witlof bereidt. De jury heeft zijn twijfels bij de noodzaak en de relevantie van deze tekst die -‐ gedegen geregisseerd -‐ wordt gebracht door drie acteurs in optima forma. 13
14