Juridische implicaties van het werken met BIM Juridische implicaties van het werken met BIM
Door prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis
Samenvatting Het in rap tempo opkomende fenomeen van Bouw Informatie Model/Building Information Modelling maakt dat de voorbereiding van de realisering van een bouwwerk het gezamenlijk en in real time plaatsvindend werk wordt van al degenen die aan de tekentafel (beter gezegd: aan de tekencomputer) met een ontwerp te maken hebben gehad. Het werken met BIM betekent dat informatie maar één keer wordt ingevoerd en daarna, zonder vertaalslagen of overschrijven, door verschillende bouwpartners en voor verschillende doeleinden en tegelijk wordt hergebruikt. Deze manier van werken roept vragen op naar o.a. de intellectuele eigendom, naar de aansprakelijkheid voor fouten in het uiteindelijke ontwerp en naar het gebruik van de bekende bouwcontractmodellen. Genoemde vragen komen aan bod in dit artikel, nadat, voor zover een niet technisch geschoolde dat kan doen, uitgelegd is wat BIM niet is en wat het wel is. Monika Chao-Duivis
Monika Chao-Duivis [1] is directeur van het Instituut voor Bouwrecht te Den Haag, hoogleraar bouwrecht aan de TU Delft en raadsheer-plaatsvervanger aan het Hof Den Haag.
Juridische implicaties van het werken met BIM
2
1. Inleiding Het realiseren van bouwwerken is een complex proces, waarbij veel disciplines om de hoek komen kijken. De oude Vitruvius gaf ergens in de eerste eeuw voor Christus [2] al aan dat de architect moet beschikken over een groot aantal vaardigheden en kennis van veel terreinen. Zo moest de architect goed kunnen schrijven, de tekenstift goed kunnen hanteren, geschoold zijn in de meetkunde, het nodige van geschiedenis weten, met aandacht naar filosofen geluisterd hebben, thuis zijn in de muziek, niet onbekend met de geneeskunde zijn, op de hoogte zijn van jurisprudentie en kennis hebben van astronomie en de bewegingen van hemellichamen. [3] Ik til de aandacht voor de filosofen er uit, want Vitruvius’ onderbouwing [4] van de noodzaak daarvan, is van belang voor het onderhavige onderwerp: ‘De filosofie maakt de bouwmeester edelmoedig en zorgt ervoor dat hij niet arrogant wordt, eerder inschikkelijk, eerlijk, betrouwbaar en, wat het belangrijkst is, niet gierig.’ Het gaat mij om het inschikkelijke. Waren er in de tijd van Vitruvius al minimaal twee partijen nodig om een gebouw te realiseren (de architect en de aannemer), de hoeveelheid partijen is in de loop der tijd alleen maar toegenomen en de laatste decennia al helemaal. Het belang van de eigenschap ‘inschikkelijkheid’ is met die toename dan ook toegenomen. Tot nu toe was die inschikkelijkheid vooral een kwestie van samen kunnen werken. De technologische ontwikkeling die zich thans voltrekt, maakt dat inschikkelijkheid een feitelijk gebeuren is geworden, letterlijk een geheel andere dimensie aan het begrip samenwerken gevend. Het in rap tempo opkomende fenomeen van Bouw Informatie Model/Building Information Modelling maakt dat de voorbereiding van de realisering van een bouwwerk het gezamenlijk en in real time plaatsvindend [5] werk wordt van al degenen die aan de tekentafel (beter gezegd: aan de tekencomputer) met een ontwerp te maken hebben gehad. Het werken met BIM betekent dat informatie maar één keer wordt ingevoerd en daarna, zonder vertaalslagen of overschrijven, door verschillende bouwpartners en voor verschillende doeleinden en tegelijk wordt hergebruikt. [6] Deze manier van werken roept vragen op naar o.a. de intellectuele eigendom, naar de aansprakelijkheid voor fouten in het uiteindelijke ontwerp en naar het gebruik van de bekende bouwcontractmodellen. [7] Genoemde vragen komen aan bod in dit artikel, nadat, voor zover een niet technisch geschoolde dat kan doen, uitgelegd is wat BIM niet is en wat het wel is.
Juridische implicaties van het werken met BIM
3
2. Wat is BIM? Wie BIM intypt bij Google komt o.a. uit bij Beroepsvereniging van Improviserende Musici en het BIM huis voor jazz en improvisatie. Daar heeft Building Information Modelling niets mee te maken. [8] BIM is ook niet hetzelfde als dat andere technische fenomeen: Computer Aided Design (CAD). CAD is, als ik het goed zie, hetzelfde als het modelleren op papier van bouwtekeningen en bouwschetsen, maar dan met behulp van de computer. Men noemt dit ook wel 2D modelleren. Werken met de computer gaat makkelijker dan met papier en potlood, maar op het moment dat de informatie van de ene betrokkene bij het bouwwerk naar de andere betrokkene gaat, moet deze informatie vaak weer vertaald worden, opnieuw ingevoerd worden. Informatie wordt zo soms wel tientallen keren opnieuw ingevoerd. [9] De risico’s van dit opnieuw invoeren en de kosten die er mee gepaard gaan, hoef ik niet te schetsen. CAD lost dit probleem niet op. BIM is voorts niet hetzelfde als het werken met een geïntegreerd contract (UAV-GC 2005) of het op een andere manier geïntegreerd samenwerken van bij de bouw betrokkenen. Bij het geïntegreerd werken gaat het om een proces, bij BIM om een werktuig. [10] Het werken met behulp van een Bouw Informatie Model (BIM) vindt, net als bij CAD, plaats met behulp van de computer, maar gaat veel verder. Ik citeer uit de publicatie van BIR van 1 december 2008 [11] : ‘Een BIM is een informatiemodel, een database waarin proces- en productinformatie van een project centraal wordt opgeslagen. Alle gegevens worden maar één keer ingevoerd en kunnen vervolgens zonder ‘vertaalslagen’ door verschillende bouwpartners en voor verschillende doeleinden worden hergebruikt. Het BIM zorgt ervoor dat alle bouwpartners - én hun computerprogramma’s - één taal spreken. Iedere bouwpartner haalt de informatie die hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken, uit het BIM. De resultaten voegt hij weer toe aan het model, zodat die à la minute beschikbaar zijn voor de andere bouwpartners.’ Het gaat dus om meer dan alleen een centrale database, het gaat ‘om een geïntegreerde aanpak van ontwerp en uitvoering, met gelijkwaardige inbreng van alle relevante bouwpartners, van opdrachtgever tot sloper, met iedereen daartussen in.’ [12] / [13] Gebruik ervan noopt tot transparant en expliciet werken, er komt structuur in werkprocessen en objectinformatie over organisaties heen; het samenwerken dat mogelijk wordt door BIM maakt dat projectgegevens probleemloos worden uitgewisseld en de faalkosten zullen verminderen. ‘Kortom: het BIM is een sleuteltechnologie bij het doorvoeren van na de bouwenquête noodzakelijk geachte vernieuwing in de praktijk.’ [14] Praktisch gesproken betekent werken met BIM in de voorbereidingsfase dat tal van details die normaliter door de aannemer nog bedacht moeten worden in het kader van het maken van het uitvoeringsontwerp, al voorhanden zijn indien hij een in BIM vorm gegeven ontwerp aangereikt krijgt. Voorts ziet de aannemer veel sneller dat een ontwerp of het door hem gemaakte uitvoeringsontwerp een fout bevat. Dit maakt het mogelijk dat hij in zijn offerte minder met faalkosten rekening hoeft te houden en dat tijdens de uitvoering minder vaak onverwacht meerwerk op de proppen komt. Komt iemand met een ander idee tijdens welke fase van het gebouw ook, dan kan de technische vertaling van die wens zo ingevoerd worden in het technische systeem, dat alle consequenties daarvan onmiddellijk zichtbaar worden. Stel dat de opdrachtgever dus een andere gevelbekleding wil, dan wordt met één druk op de knop duidelijk, wat dat betekent voor de ophanging van die bekleding, voor de situering van de ramen, voor de thermische kwaliteit van de gevel, etcetera; automatisch worden alle consequenties van de wijziging doorberekend en bijna tastbaar. [15] / [16] En nog een voorbeeld [17] : bij het project A2 Snelweg zijn een spoorbrug en een landtunnel als twee aparte projecten betrokken (met eigen opdrachtgevers en planningen). De tekeningen (2D) van de snelwegtunnel en de spoorbrug zijn in een BIM (3D) gezet en hieraan zijn de planningen gekoppeld. Hiermee werd onmiddellijk inzicht gegeven in de consequenties van veranderingen in elkaars planning. Een deel van het online model, gemaakt voor de buurtbewoners, is vervolgens diepgaander uitgewerkt en gaat specifiek in op het punt waar de tunnel en de brug elkaar treffen. Hierin zijn 8000 3D objecten uitgetekend waaraan 20.000 planningsregels zijn gekoppeld. Dezelfde modellen zijn later gebruikt door andere partijen om lichtberekeningen van de tunnel te maken. Wie leest en spreekt over BIM hoort ook vaak de term ‘systems engineering’. Hoe verhouden deze begrippen zich tot elkaar? Desgevraagd antwoordt ir. D. Spekkink [18] als volgt: ‘De eenvoudigste manier om het uit te leggen is dat BIM een objectmodel is en SE een procesmodel. Beide modellen zijn complementair. SE structureert het proces van ontwikkelen van het beste antwoord op de vraag van de opdrachtgever en BIM is het gegevensmodel waarin (tussentijdse) resultaten van dat proces worden vastgelegd. Beide modellen zijn los van elkaar ontwikkeld en kunnen los van elkaar worden toegepast, maar er kan een flinke meerwaarde ontstaan wanneer ze in combinatie worden gebruikt.’
Juridische implicaties van het werken met BIM
4
Er zitten dus twee kanten aan BIM: enerzijds is dat het werken met drie dimensionale modellen [19] en anderzijds is dat de organisatorische kant: het is de bedoeling dat voor het te realiseren bouwwerk maar één model komt, waaraan door verschillende betrokkenen wordt gewerkt en wel in de ontwerp- de -uitvoerings, -beheers en sloopfase. Bij de organisatorische kant komen juridische aspecten om de hoek kijken (waarover later), maar vooral natuurlijk de vraag naar de samenwerking en het openlijk delen van informatie en het positieve effect dat daarvan verwacht wordt op het bouwproces. [20] Het is moeilijk niet enthousiast te worden over deze mooie technologie. Wie kan hier nu tegen zijn, zou ik bijna willen vragen? Toch staat nog niet iedereen te trappelen. [21] Met name vanuit de architectenwereld komen wat tegengeluiden, waarbij ik gelijk aanteken dat vanuit de BNA juist heel positief tegen dit fenomeen wordt aangekeken. Een eerste bezwaar is, dat verhoudingsgewijs de aannemers meer aan dit systeem hebben dan architecten en wel dankzij het werk en de investering van architecten. Aannemers zullen, zo is de gedachte, goedkoper aanbieden [22] , of mogelijk niet goedkoper aanbieden en meer geld overhouden. Dit geluid doet denken aan dat van de Ludditebeweging uit de vroege 19e eeuw. Middels deze beweging verzetten Engelse textielarbeiders zich, soms gewelddadig, tegen de mechanisering van de textielindustrie. [23] Dergelijke door angst ingegeven bezwaren lijken historisch bijna nimmer effect te hebben. Daarmee is uiteraard niet gezegd, dat de mogelijke feitelijke ontwikkelingen (de voorspelde reactie inzake de aanbiedingen en/of winst van aannemers) zich niet zullen voordoen. Stel dat deze reactie bewaarheid wordt. Op een maatschappelijk niveau is dat niet bezwaarlijk te vinden. De ruilvoet van bouwprojecten ten opzichte van andere uitgaven verbetert immers. Maar die ruilvoetverbetering wordt betaald door de architecten, is de redenering. Maakt dat uit? Nee, want het werk van de architect wordt door het werken met BIM van (nog) hoogwaardiger kwaliteit en de architect zal dat door kunnen doorberekenen aan de opdrachtgever met als argument immers dat de aannemer zijn aanbieding kan verlagen. Een ander effect zal zijn, zo mag verwacht worden, dat de architect terrein (her?)wint op de aannemer, omdat BIM het mogelijk maakt alle architectonische ontwerpkeuzen door te denken in alle fasen van het bestaan van het ontwerp tot en met het einde van het bestaan van het te realiseren gebouw, zoals hiervoor beschreven. Voorts wordt gewezen op de ontwikkeling, die in de VS al op gang komt: sommige opdrachtgevers schrijven het werken met BIM al dwingend voor. [24] Dat architecten, die het voortouw nemen, een concurrentievoorsprong hebben, lijkt dan ook een realistischer benadering. [25] Een tweede veel gehoord bezwaar is dat er grote onzekerheid bestaat over de intellectuele eigendom van het uiteindelijke ontwerp. Als veel mensen aan één ontwerp kunnen werken, wie geldt dan als ontwerper? Een derde bezwaar betreft de aansprakelijkheid, die architecten ook bij de traditionele wijze van ontwerpen uiten: wie is aansprakelijk voor fouten in het ontwerp waaraan door verschillende personen al dan niet tegelijk is gewerkt? Deze juridische vragen komen zo aan de orde. Bij ieder nieuw fenomeen doet zich een definitievraag voor. Een strakke definitie komt men niet echt tegen. In de publicatie Ik bim, jij bim-t, wij bim-men [26] wordt op p. 31 en 32 het volgende opgemerkt: ‘Het resultaat van het digitaliseren van deze informatie (bouwtekeningen en schetsen) in een computersysteem heet een Building Information Model (BIM). Een BIM kan bestaan in een 3D, 4D of nD model, net hoever u wilt gaan. Uiteindelijk gaat BIM verder dan digitale bouwmodellen en CAD software. BIM is bedoeld om informatie op te slaan van alle disciplines die bij een bouwproject zijn betrokken of zijn ingeschakeld gedurende de hele levenscyclus van een bouwproces. BIM bestaat uit twee componenten: een driedemensionale grafische weergave waarin de geometrie vastligt; en een gerelateerde database waarin alle data, zoals eigenschappen, relaties, prestaties etc. vastliggen. Een BIM in optimale vorm biedt toegang voor alle berekeningen op het gebied van regelgeving, normering, financiën, planning, prestaties.’ [27] Ook in het buitenland is geworsteld met de definitie. [28] Het Amerikaanse National Institute of Building Science hanteert als huidige definitie van BIM: ‘digital technology to establish a computable representation of all the physical and functional characteristics of a facility and its related project/life cycle information, [that] is intended to be a repository of information for the facility owner/operator to use and maintain throughout the life-cycle of the facility’. [29] Op alle definities is wel kritiek te leveren, maar het voert te ver daar op in te gaan. De lezer zal inmiddels een idee hebben gekregen van waar BIM over gaat, zodat ik thans wat juridische vragen onder ogen zie.
Juridische implicaties van het werken met BIM
5
3. Intellectuele eigendom Zoals hiervoor uiteengezet, komt een ontwerp voor een bouwproject in een BIM omgeving tot stand met behulp van meer dan één persoon die aan dat ontwerp werkt. De vraag rijst dus: wie kan aangewezen worden als rechthebbende van dit model in de zin van de Auteurswet? Ashcraft [30] ziet deze vraag als minder actueel, de meeste geschillen over ontwerpfouten gaan niet over de vraag wie de ontwerper is, maar over fouten in details, wijzigingen, gebrekkige coördinatie en het overschrijden van budget of programma van eisen. Dat ligt bij ons toch anders. De vraag van wie een ontwerp(deel) afkomstig is, wordt met regelmaat aan arbiters voorgelegd. Verwezen zij daartoe naar deel 14 van Hoofdstukken Bouwrecht, par. 772 en 773, waaruit blijkt dat deze vraag tientallen keren speelde. Ook in deel 11, o.a. gewijd aan het auteursrecht, zijn uitspraken genoteerd over de vraag wie als ontwerper heeft te gelden in bepaalde gevallen. De vraag wie de ontwerper is, is er dus één die aandacht behoeft. Een ontwerp dat tot stand komt met behulp van de inbreng van verschillende personen kan mogelijk tot gevolg hebben dat er sprake is van een gemeenschappelijk auteursrecht. Artikel 6 Aw komt als eerste in beeld: ‘Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt’. Dit artikel maakt duidelijk dat als architect A een ontwerp maakt, dat uitgevoerd wordt door aannemer B, het auteursrecht bij A rust. [31] Hetzelfde geldt voor de ontwerper die bepaalde berekeningen laat uitvoeren door een ander. Maar wat is rechtens indien er sprake is van teamwork, waar samengewerkt is als auteur? Men kan hier denken aan de architect, die met een binnenhuisarchitect samenwerkt. Daar zegt dit artikel eigenlijk niets over. Om deze vraag te beantwoorden dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen een gemeenschappelijk werk of een combinatie van werken. Van een gemeenschappelijk werk is sprake indien de bijdragen geen voorwerp van afzonderlijke beoordeling kunnen zijn. Kan het werk wel gescheiden worden, bijvoorbeeld: tekst en muziek in geval van een opera of een geïllustreerd boek bestaand uit tekst en illustraties, dan is er sprake van een combinatie van werken. [32] Maar een dergelijk werk is weer een gemeenschappelijk werk indien bijvoorbeeld een stripschrijver tezamen met een tekstschrijver een boek schreven of een librettoschrijver tezamen met een componist een opera schreven. [33] / [34] Doorslaggevend is dus niet hetzelfde gebruik van één bepaalde werktechniek. Verschillende schrijvers aan een boek hanteren dezelfde werktechniek, maar hun bijdragen zijn goed te identificeren en te scheiden. Deze kwalificatie is van groot belang, want in geval van een gemeenschappelijk werk komt het exploitatie-auteursrecht op het geheel toe aan de auteurs gezamenlijk én behoeft de exploitatie de instemming van alle auteurs, zie art. 26 Aw en art. 3:166 BW. Gaat het daarentegen om een combinatie van werken dan kan in beginsel iedere auteur zijn exploitatierecht zelfstandig uitoefenen. Van belang is voorts dat het hier om aanvullend recht gaat en dat er in de literatuur [35] op wordt gewezen dat de auteurs van een combinatie van werken de redelijkheid en billijkheid naar de maatstaven van het BW in acht dienen te nemen. Met betrekking tot het het bepaalde in art. 26 Aw, dat gewijd is aan gemeenschappelijk auteursrecht geldt eveneens dat dit van aanvullend recht is en dat de auteurs zich hebben te gedragen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Art. 26 Aw luidt als volgt: ‘Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk toekomt, kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht door ieder hunner geschieden.’ In de literatuur treft men de vraag niet aan of het van belang is hoe groot het aandeel van de ene auteur is ten opzichte van dat van de andere gemeenschappelijke auteur. [36] Het lijkt erop dat die vraag ten onzent in rechte nog niet aan de orde is geweest. Hoe is het resultaat van ontwerpwerkzaamheden te kwalificeren dat tot stand komt na een BIM samenwerking? Dat hangt van de wijze van werken af. Als een architect met een constructeur, een aannemer of wie ook samen het ontwerp bedenkt in al zijn facetten (vergelijk de samenwerking tussen liedjestekstschrijver en componist die gezamenlijk achter de piano zitten te werken) dan komt de kwalificatie gemeenschappelijk werk in beeld. Maar zo geïntegreerd wordt maar zelden gewerkt. Vaker zal het zo zijn, dat de architect de contouren van het werk bedenkt, waarna constructeur en aannemer de technische realisatie bedenken en nu dan in het BIM ontwerp plaatsen/toevoegen. Weliswaar wordt er dan van eenzelfde techniek gebruik gemaakt, maar het ontwerpwerk vindt toch gescheiden plaats en de onderdelen van de verschillende auteurs zijn in het BIM ontwerp goed te identificeren. [37] Als dat het geval is, zal er praktisch eerder sprake zijn van een combinatie van werken, mits die andere werken uiteraard zelf ook vatbaar zijn voor auteursrecht of een andere vorm van intellectuele eigendombescherming. [38] / [39] Bij dit laatste gaat het niet alleen om intellectuele eigendom in de zin van octrooien, modellen etc., maar moet ook gedacht worden aan mogelijke bedrijfsgeheimen of ontwerpen van bijvoorbeeld de W&E adviseur. Deze worden niet beschermd door de regelgeving rond intellectuele eigendom in de klassieke zin van het woord, maar kunnen wel bescherming genieten uit hoofde van het onrechtmatige daadsrecht. Het is dus geïndiceerd dat betrokkenen bij een
Juridische implicaties van het werken met BIM
6
middels BIM te maken ontwerpafspraken maken omtrent de kwalificatie van hun inbreng en omtrent de rechtsgevolgen van die kwalificatie. Vergelijkt men de situatie van de intellectuele eigendom van een in een BIM tot stand gekomen ontwerp met die bij een in een traditioneel tot stand gekomen ontwerp, dan zijn deze volstrekt vergelijkbaar: het verschil zit hem alleen, als ik zo vrij mag zijn, in het feit dat met iets primitievere technische middelen gewerkt wordt. De wel gehoorde angst van architecten dat ‘aan de haal gegaan wordt met hun ontwerp’ indien zij bijvoorbeeld alleen een VO mogen maken, waarna anderen (aangenomen wordt: tegen een lagere prijs) [40] het ontwerp tot uitvoeringsgereed verder ontwikkelen, wordt niet moeilijker of makkelijker door het werken met BIM. Mogelijk zou met het werken met BIM, vanwege de automatische registratie van de auteur, het wel veel makkelijker worden om te bewijzen van wie een bepaald onderdeel afkomstig is. Concluderend: BIM is een methode om samenwerken te faciliteren, maar voor de intellectuele eigendomsvragen levert dit geen nieuwe vragen op. Het huidige recht kan alle vragen beantwoorden.
Juridische implicaties van het werken met BIM
7
4. Aansprakelijkheidsaspecten Is er sprake van een bouwteam? Het idee dat gezamenlijk met een computermodel wordt gewerkt aan een ontwerp roept gedachten aan het werken in een bouwteam op. Vooral wanneer ik in herinnering roep dat de BIR [41] spreekt van een geïntegreerde aanpak van ontwerp en uitvoering met een gelijkwaardige inbreng van alle relevante bouwpartners. Een bouwteam wordt door Asser-Van den Berg als volgt omschreven: ‘Onder een bouwteam wordt gewoonlijk verstaan, een tijdelijke vorm van samenwerking op voet van gelijkheid tussen vertegenwoordigers van de bouwprocesfuncties initiatief nemen, ontwerpen en uitvoeren, waarbij de deelnemers in gecoördineerd verband de werkzaamheden verrichten die uit de eigen functie voortkomen, en daarenboven, waar mogelijk, door het geven van advies medewerken aan de taakvervulling van collega-deelnemers. Het meest kenmerkende aspect van het bouwteammodel is dat daaraan wordt deelgenomen door één of meer vertegenwoordigers van de bouwprocesfunctie uitvoeren.’ [42] Binnen het bouwteammodel worden twee vormen onderscheiden: de gecoördineerde en de geïntegreerde samenwerking. Nogmaals Asser-Van den Berg [43] raadplegend: ‘Onder gecoördineerde samenwerking versta ik de figuur dat individueel aanvaarde taken in regelmatig onderling overleg worden vervuld, om te bereiken dat de afzonderlijk te verrichten werkzaamheden harmonisch op elkaar zullen aansluiten.’ En: ‘Een veel verdergaande vorm van samenwerking doet zich voor in geval van een integratieteam. Daaronder versta ik de figuur van een door twee of meer personen gezamenlijk aanvaarde opdracht die door hen als één samenhangend geheel in collectief verband wordt vervuld.’ [44] Betekent werken met BIM automatisch dat er sprake is van een bouwteam? [45] Normaliter komt een bouwteam tot stand [46] door een afspraak van de opdrachtgever met ontwerpers dat zij in bouwteam een ontwerp zullen maken, terwijl de uitvoerende partij daarbij een adviserende rol vervult, waaraan uiteraard eveneens een overeenkomst ten grondslag ligt. [47] Er zal dus niet automatisch sprake zijn van een bouwteam: de opdrachtgever zal een afspraak daartoe moeten maken met de beoogde deelnemers aan het team. Kan een samenwerking geduid worden als een bouwteam ook al ontbreekt deze overeenkomst, vergelijkbaar met hoe een samenwerking geduid kan worden als een v.o.f.? Dat lijkt mij op gespannen voet met de gedachte aan contractsvrijheid te staan. Ik ga er daarom in het vervolg van uit dat een bouwteam niet aan de orde is. De consequentie hiervan is, dat de aansprakelijkheidsvraag naar fouten in het ontwerp in dit artikel niet beantwoord zal worden met behulp van de regeling in het VG-Bouw Model. [48] Gegeven dat de opdrachtgever met alle deelnemers aan het te realiseren bouwproject overeenkomsten heeft gesloten, wordt de aansprakelijkheid van deze deelnemers beheerst door die overeenkomsten, waartoe, zo wordt aangenomen, de gebruikelijke algemene voorwaarden behoren. De werkzaamheden van al diegenen die aan een model werken zijn traceerbaar, zie het eerder opgemerkte. Wie een fout maakte en of deze persoon daarvoor aansprakelijk is en tot welke omvang etcetera, zijn vragen die niet nieuw of anders zijn. Hetzelfde geldt voor de onderlinge waarschuwingsplichten en het door het onrechtmatige daadsrecht beheerste voortbouwen door derden op informatie die eerder in een keten van werkzaamheden werd geproduceerd in het kader van een overeenkomst tussen A en B, waarbij de voortbouwende partij niet betrokken is. [49] Verwacht wordt, zie het eerder opgemerkte, dat het aantal fouten minder wordt door de transparante wijze van werken, maar dat verandert dogmatisch natuurlijk niets aan de aansprakelijkheid gegeven dat een fout wordt gemaakt. Wel zal het zo zijn, dat nu de aannemer sneller fouten zal kunnen onderkennen (het hele ontwerp wordt immers veel overzichtelijker, om het maar zo in lekentaal uit te drukken), er sneller sprake zal zijn van het kunnen zien dan wel behoren te zien van fouten. Anders gezegd: de deskundigheid van de aannemer neemt toe met het gebruik van BIM en deskundigheid is traditioneel een bepalende factor bij de vraag of gewaarschuwd dient te worden. [50] In die zin zal men kunnen spreken van een feitelijk gradueel toenemen van de mogelijkheid te kunnen (en dus vaak: te moeten waarschuwen). Verandert de rol van de coördinator van het bouwproces? Wijzigingen zullen veel sneller gaan, maar de consequenties ook weer sneller te overzien. Ook hier lijken de taken en bekende regels geen wijziging te hoeven ondergaan. [51] De conclusie dat het werken met BIM geen aanleiding is tot gewijzigde vragen van aansprakelijkheid komt overeen met wat in het Consensusdocs 301, Building Information Modeling (BIM) Protocol Addendum [52] onder 1.1. bij General Principles wordt opgemerkt: ‘This Protocol Addendum does not effectuate or require a restructuring of contractual relationships or shifting of risks between or among the Project Participants other than as specifcally required per the Protocol Addendum and its Attachments.’ [53] / [54]
Juridische implicaties van het werken met BIM
8
5. Veranderende rollen Het werken met BIM leidt tot een verschuiving van werkzaamheden naar een eerder stadium dan waarin zij traditioneel plaatsvinden. Veel ontwerpwerkzaamheden die thans nog eerst in de bestekfase plaatsvinden, worden naar voren gehaald. Dit betekent dat zowel ontwerpers als architecten zich dienen te beraden over de verdeling van hun honorarium over de verschillende stadia van hun ontwerpactiviteiten. Men hoort wel zeggen dat het gebruikelijk is gezien de hoeveelheid werk om voor de werkzaamheden in de besteksfase 40% in rekening te brengen. Die hoeveelheid werk is mogelijk niet meer representatief. Zit in de achtergrond van deze 40% voorts het idee van een zekere spreiding van de kosten voor de opdrachtgever, dan loopt de ontwerper een risico indien na de werkzaamheden aan VO en DO, de ontwerpopdracht niet wordt voortgezet. De mogelijkheid om een deel van de kosten in de besteksfase te ‘verdienen’ komt dan te ontvallen. Het is dan ook aan te bevelen om bij de bepaling van de verdeling van de advieskosten een met de werkelijkheid overeenstemmende verdeling te maken. Het werken met BIM betekent het werken met één model. Aan het begin staat normaliter de architect, gevolgd door verschillende adviseurs en daarna de aannemer. Dit zou met BIM ook zo kunnen blijven, zij het dat real time gewerkt kan worden en het volgtijdelijke in de werkzaamheden grotendeels verleden tijd zal zijn. De praktijk, naar verluidt, is echter dat het model dat door de architect aangeleverd wordt, niet ‘bouwbaar’ is. De architect denkt en ontwerpt in termen van vormgeving, ruimtelijkheid en functionaliteit; de aannemer denkt in termen van ‘bouwen’ en wel in de chronologische volgorde van het feitelijke bouwen. Dit zijn werkwijzen die niet naadloos op elkaar aansluiten. Van aannemerszijde hoort men dan ook wel, dat het 3D model dat aangeleverd is door de architect overnieuw moet dan wel grondig aangepast. Daarmee gaat een groot deel van de winst die BIM kan opleveren, verloren. De verwachting is daarom, dat gegeven de technische mogelijkheden van het model, de wijze van werken nu wel zal moeten veranderen. Ontwerper en aannemer zullen vanaf het begin af aan letterlijk met elkaar tegelijk aan het ontwerp moeten werken. Dit zal er toe leiden, dat geïntegreerde contractvormen (UAV-GC 2005, dan wel contractmodellen waarbij geïntegreerd gecontracteerd wordt omtrent architecten- en raadgevend ingenieursdiensten) vaker zullen voorkomen. Wat we mogelijk zullen gaan zien, is een verandering in het gebruik van contractmodellen, welke verandering nu eens niet is ingegeven door economische factoren maar door de technische mogelijkheden. Terugtrekkend gedrag van de grote opdrachtgevers op het gebied van ontwerpactiviteiten heeft tot nog toe niet bereikt dat geïntegreerde contracten en masse gebruikt worden, hoewel het ontwikkelen van de UAV-GC 2005 door die terugtrekkende bewegingen wel was ingegeven. De techniek lijkt dit nu wel te zullen bewerkstelligen. [55]
Juridische implicaties van het werken met BIM
9
6. Welke afspraken te maken? Uit het voorgaande volgt dat het werken met BIM ten principale niet anders is dan het werken met andere technische methoden. Toch is het wel aan te raden een aantal op het werken met BIM toegespitste afspraken te maken. Voorbeelden van dergelijke afspraken zijn al voorhanden. In Amerika heeft het samenwerkingsorgaan, ConsensusDOCS [56] , een Electronic Communications Protocol Protocol Addendum 200.2 (hierna Protocol Addendum te noemen) het licht doen zien. Ook de Amerikaanse organisatie van architecten [57] heeft een Building Information Modeling Protocol Exhibit, Document E202-2008, gepubliceerd. Wat kunnen we van deze documenten leren? Waarover dient men afspraken te maken? In het Protocol Addendum is o.a. uitgebreid geregeld wat de ‘System Parameters’ zijn (art. 4, meer dan 4 pagina’s beslaand). Hierbij moet men aan o.a. de volgende onderwerpen denken: de verkrijging voor eigen rekening van de partijen van hardware, software en alles wat daarbij kijken komt. De toegestane vormen van electronische documenten [58] , zoals ‘alleen lezen: PDF, RTF…’; ‘alleen zien 2D documenten: DWG, Autodesk…’; 3D alleen kijken; ‘revisable files’. Er moeten voorts afspraken komen omtrent de eisen die aan de hardware gesteld worden, aan servers [59] , de monitoren, de printers, de scanners, etcetera. Over de wijze van overdracht van informatie zullen partijen afspraken moeten maken, draadloos of niet draadloos, beveiliging, testprotocollen. Artikel 5 gaat over contractdocumenten. Wie denkt daar als jurist alleen wel invulling aan te kunnen geven (bij de in artikel 4 te regelen afspraken zal hopelijk niet een jurist het in het hoofd halen het zonder bijstand van een technische geschoolde te willen stellen!) heeft het mis. Ook hier passeren weer veel documenten met ingewikkelde (althans voor niet technische geschoolden) benamingen de revue. Over de verantwoordelijkheid voor het overeenstemmen van elektronisch verzonden informatie met de eisen van het Protocol Addendum bepaalt art. 5 lid 3 van het Protocol Addendum dat dit ligt bij de verzender (‘or originator’/maker?) van de elektronische communicatie. Deze informatie mag geweigerd worden en de ontvanger heeft voorts een waarschuwingsplicht als er wat mis is met de verlangde overeenstemming van de informatie met de eisen van het Protocol Addendum. Het samenvoegen van data en het archiveren zijn ook onderwerpen, waarover goed nagedacht moet worden. [60] Wie met het werken met Word bekend is, kent het fenomeen van ‘versiebeheer’. Bij het werken met BIM spreekt het voor zich, dat ook dat onderwerp van afspraken dient te zijn. [61] Een volgend onderwerp, dat iets vertrouwder klinkt, betreft wat genoemd wordt: ‘Responsibility for Compliance’. [62] De regeling betreft een onderlinge aansprakelijkheid van de betrokken partijen voor het conformeren van elektronische communicatie aan de ‘System Parameters’. Bij het Protocol Addendum hoort ook nog een set van algemenere afspraken, waarin opgenomen algemene beginselen (het eerste beginsel is opgenomen bij paragraaf 4 in fine), definities, afspraken omtrent een informatie management (de opdrachtgever moet iemand aanwijzen als Information Manager bijvoorbeeld, art. 3.1), een BIM Execution Plan [63] (art. 4), risico verdeling (art. 5 [64] ) en tot slot een regeling betreffende de intellectuele eigendom (art. 6 [65] ). Ook de Amerikaanse architecten hebben een model gepubliceerd over het gebruik van BIM: AIA Document E2022008. Dit stuk ademt een andere sfeer dan het Protocol Addendum. [66] In deze regeling wordt geopend met de intellectuele eigendom, zie art. 2.2: ‘ In contributing to the Model, the Model Element Author doe not convey any ownership right in the content provided or in the software used to generate the content. Unless otherwise granted in a separate license, any subsequent Model Element Author’s and Model User’s right to use, modify, or further transmit the Model is specifically limited to the design and construction of the Project, and nothing contained in this Exhibit conveys any other right to use the Model for another purpose.’ [67] Dit protocol is aanzienlijk korter dan de Protocol Addendum regeling en minder gedetailleerd dan het zojuist uitvoeriger besproken document. Concluderend: gezien de ingewikkeldheid van de materie in technische zin, is het noodzakelijk dat enerzijds een standaard model ontwikkeld wordt voor dit type werkzaamheden, want als ergens het nut van het fenomeen algemene voorwaarden zich bewijst, dan hier. Anderzijds is het voorts noodzakelijk dat een dergelijk model wordt opgesteld door een jurist én door technisch geschoolden. Het ligt voor de hand dat de Bouw Informatie Raad hier het voortouw neemt. Het protocol dient zich over alle fasen van het bestaan van een bouwwerk uit te strekken.
Juridische implicaties van het werken met BIM
10
7. Afsluitend Het werken met BIM betekent een verschuiving van werkzaamheden. Het lijkt er sterk op dat dit leidt tot het werken met vooral geïntegreerde contractmodellen. De verschuiving van de werkzaamheden leidt niet tot principieel andere vragen op het gebied van intellectuele eigendom en aansprakelijkheid. Hiermee is niet gezegd, dat er niets geregeld hoeft te worden. Een protocol, zoals hiervoor beschreven, waarmee op de andere werkzaamheden wordt ingespeeld, is zeer aanbevelingswaardig. Recent is door Van Wassenaer en Thomas een mantra voor de bouw geformuleerd: ‘bouwen binnen budget, op tijd, ten minste in overeenstemming met de bedoelde kwaliteit, geschillenvrij en met zo min mogelijk hinder aan de omgeving’. [68] Samenwerken van het begin af van een project en wel met behulp van BIM lijkt een goede manier om de realisatie van deze mantra binnen handbereik te brengen. [69]
Juridische implicaties van het werken met BIM
11
Voetnoten 1 Monika Chao-Duivis is directeur van het Instituut voor Bouwrecht te Den Haag, hoogleraar bouwrecht aan de TU Delft en raadsheer-plaatsvervanger aan het Hof Den Haag. De auteur spreekt graag haar dank uit aan de volgende personen die haar in gesprekken en via de email van veel waardevolle informatie voorzagen: ir. D. Spekkink (Spekkink C&R adviesbureau voor bouwprocesinnovatie), A. Pastoors (BNA), ir. H. van Zeeland (Van zeeland arch & bouwbesluitadvies), P. Beyersbergen (Brink Groep), dr. R. Sebastian, BArch., MSc.(TNO Bouw en Ondergrond), H. Jongedijk (CUR Bouw en Infra), M.van Heezik (STABU) en M.H.M. Schellekens (UvT). 2 Precieze gegevens ontbreken, zie de inleiding van vertaler T. Peters van Handboek Bouwkunde van Vitruvius, Atheneum Polak, Amsterdam, 2003, p. 10. 3 Ibid. p. 29. 4 Ibid. p. 30. 5 Daarmee wordt bedoeld, dat tegelijkertijd op verschillende plaatsen aan een ontwerp gewerkt wordt. Terwijl de architect intekent waar hij raampartijen wil hebben, is de constructeur in hetzelfde model bezig de uitsparingen voor leidingen aan te geven. 6 Ontleend aan Met BIM bouwen aan structuur in de sector, publicatie afkomstig van de Bouw Informatie Raad van 1 december 2008, te downloaden van www.bouwinformatieraad.nl. 7 Natuurlijk zijn er meer vragen te bedenken. Zeer relevant is bijvoorbeeld de vraag naar de aansprakelijkheid van de producent van de informatiedrager. De gewenste omvang van dit artikel legt echter noodzakelijkerwijs beperkingen op. 8 Al zou Vitruvius er met zijn aandacht voor muziek mogelijk anders over gedacht hebben. 9 Zie de publicatie van de BIR van 1 december 2008, p. 3 (hierna te noemen: BIR 2008). 10 Zie de Note on Building Information Modelling, uit de gids van de AIA/AIACC voor Integrated Project Delivery, aangehaald in H.W. Ashcraft, Building Information Modelling: A Framework for Collaboration, in The Construction Lawyer, 2008, nr 3, p. 15. 11 BIR 2008, pag. 3. 12 Ibid., p. 4. 13 De traditionele scheidslijn tussen de werkzaamheid van de architect en die van de constructeur (de scheidslijn tussen de ‘intellectual task of design’ en de ‘craft of construction’, zie C. Eastman, P. Teicholz, R. Sacks, K. Liston, BIM Handbook, 2008, p. 150) komt er mee te vervallen. 14 Ibid. pag. 4. 15 Wie meer van de techniek wil weten, raadplege: W. Kymmell, Building Information Modelling: Planning and Managing Construction Projects with 4D CAD and Simulations (McGraw Constructions); alsmede het in de vorige noot genoemde handboek (het laatste boekis aanwezig in de bibliotheek van het IBR). 16 Ook de consequenties van het afwijken van de bouwtekeningen, dat ten grondslag lag aan het instorten van de balkons in Maastricht in april 2003 zou direct zichtbaar geweest zijn. 17 Ontleend aan de publicatie Ik bim, jij bim-t, wij bim-men, p. 20/21, in welke publicatie nog meer voorbeelden. 18 Geen onbekende in deze wereld, want hij is secretaris van het Platform Afstemming Informatietechnische Structuur (PAIS, dat onder de BIR hangt).
Juridische implicaties van het werken met BIM
12
19 En men hoeft maar even een uitzending van Discovery te bekijken over bijvoorbeeld pyramiden of gevaarlijke constructies, om te zien hoe indrukwekkend de beelden die voorgeschoteld worden, zijn. 20 Op het nut van informatie delen in meer algemene zin is h.t.l. vooral gewezen door C.E.C. Jansen in het VBR preadvies 2001, Totstandkoming en inhoud van design & construct-contracten voor complexe infrastructurele projecten, p. 28 e.v., en recent in het VBR preadvies van A.G. van Wassenaer en C. Thomas, www.werkinuitvoering21com, interactief naar een nieuwe generatie bouwcontracten, Den Haag: IBR 2008, p. 161 e.v. 21 De bezwaren zijn niet typisch Nederlands, zie B.R. Gerhardt, The context of the Evolution of Design and Electronic Tools, in The Construction Lawyer, 2008 8, nr 3, p. 24. 22 Enerzijds hoeven zij minder te rekenen, want tal van hoeveelheden komen automatisch uit het systeem en voorts maakt het systeem het mogelijk om veel minder met opslagen te werken voor faalkosten. Nog los van de feitelijke vermindering van falen (naar verluidt wel tot 30% minder ten opzichte van werken zonder BIM) zijn de kosten op voorhand al lager. 23 Voor een uitgebreide beschrijving van deze sociale onrust, waarbij petities en dreigementen aan clerus en lokale notabelen ondertekend werden met de naam ‘Captain Swing’, zie E.J. Hobsbawm, G. Rudé, Captain Swing, Penguin University Books, 1969. 24 Gerhardt, op. cit. p. 24. 25 In deze zin ook Gebhardt, ibid. 26 Afkomstig van het Centre for Process Innovation in building & construction (CPI), 2008, p. 31/32. 27 Uitleg over deze begrippen is desgevraagd gegeven door ir. D. Spekkink: ‘Met 4D wordt inderdaad bedoeld dat een BIM model wordt gekoppeld aan een planning. Dit maakt het mogelijk om letterlijk ‘virtueel te bouwen’. Je bouwt het model op in de volgorde zoals het echte gebouw straks op de bouwplaats zal worden uitgevoerd. Een simulatie van het uitvoeringsproces dus. Voor aannemers heel belangrijk, omdat ze daarmee vooraf bijvoorbeeld allerlei logistieke knelpunten op het spoor kunnen komen. Met nD wordt bedoeld dat je met een BIM nog veel meer zou kunnen simuleren, zoals mensenstromen in het bouwwerk in de gebruiksfase, het klimatologische ‘gedrag’ van het gebouw in verschillende jaargetijden, het gedrag bij brand, rookverspreiding in het gebouw bij brand, noem maar op. Allemaal toekomstmuziek, maar de mogelijkheden zijn in potentie schier oneindig.’ Koutamanis (TU Delft) voegt daaraan toe per email: ‘Met 2D bedoelt men tweedimensionale tekeningen (ihb orthografische projecties zoals plattegronden en doorsnedes). De toekenning van de derde dimensie aan 2D modellen (bijv hoogte aan een plattegrond) resulteert in een 2 1/2 D model. 3D modellen bestaan uit driedimensionale (stereometrische) grafische primitieven: maw het verschil ligt aan de onderliggende geometrie. Met 4D (een zeer foute term) bedoelt men koppeling met tijdgebonden aspecten (bijv uitvoeringsprocessen). nD is een generalisering (alle mogelijke dimensies) die in de geometrie wel zin heeft (maar niet in de bouwkunde).’ 28 Zie K. A. Hurtado en P.J. O’Conner, Contract Issues in the use of construction building information modeling, ICLR 2008, p. 263. 29 Zie de website van de NIBS: www.nibs.org. 30 Ashcraft, op. cit. p. 13. 31 De memorie van toelichting uit 1912 zegt het als volgt: ‘Waar brein en hand afzonderlijk arbeid verrichten, hebbe die van het brein den voorrang.’ 32 Voorbeelden ontleend aan J.H. Spoor, D.W.F. Verkade, D.J.G. Visser, Auteursrecht, serie Recht en Praktijk, uitg. Kluwer, Deventer, p. 34. 33 Of een recent voorbeeld: de uitkomsten van de samenwerking van Elton John en Bernie Taupin.
Juridische implicaties van het werken met BIM
13
34 De standaardzaak is die van La Belle en la Bête, HR 25 maart 1949, NJ 1950, 643, waar aangenomen werd dat er geen gemeenschappelijk auteursrecht was betreffende een film en de daarbij horende muziek. 35 Spoor, Verkade en Visser, op. cit. p. 35. 36 Deze discussie speelt daarentegen wel in het Amerikaanse recht en geeft dan ook aanleiding tot jurisprudentie. Zie M.J. Austen en C.S. Dunn, Consequences of ownership or licensing of the project drawings-if you pay for it, do you own it?, in the Construction Lawyer 2008, nr. 3, p. 37: om als mede auteur in aanmerking te komen, moet men meer dan een de minimis bijdrage hebben geleverd. Daarvan is geen sprake als de opdrachtgever een wijziging voorstelt ook al zou hij deze geschetst hebben. 37 Iedere toevoeging vindt plaats met vermelding van de gegevens van de persoon die de toevoeging doet. 38 Zie daarvoor art. 10 Aw in het bijzonder het bepaalde onder 6, waar gesproken wordt van: teeken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken; het onder 8 bepaalde: ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen; het onder 11 bepaalde: werken van toegepaste kunst en tekeningen en modellen van nijverheid en tot slot het onder 12 bepaalde: computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal (…). 39 Dit is niet helemaal van belang ontbloot. Technische producten kunnen volgens de meeste schrijvers, zie Spoor, Verkade, Visser op cit., p. 76, niet onder de bescherming van de Auteurswet vallen. Stel dat iemand in het ontwerp brengt een nieuw product waarmee gevelelementen opgehangen kunnen worden, dan is dat product mogelijk irrelevant voor de Auteurswet, omdat het niet thuis te brengen is in art. 10. Van een combinatie van werken die auteursrechtelijk beschermd zijn, kan dan geen sprake zijn, maar uiteraard wel van een combinatie van werken die deels onder de Auteurswet vallen en deels mogelijk onder de octrooiregelgeving. 40 Met alle gevolgen vandien, zoals het niet tijdig onderkennen van een fout in het VO, waarvoor de eerste architect naderhand aansprakelijk gehouden wordt en wel in een fase die veel later ligt dan waarin hijzelf de fout had kunnen onderkennen en zoals het onaanvaardbaar wijzigen van een ontwerp. 41 BIR 2008, p. 4. 42 Zie Asser-Van den Berg, p. 324, nr. 259. 43 Asser-Van den Berg, p. 329, nr. 264. 44 Ibid., p. 330, nr. 265. 45 Gemakshalve beperk ik me tot de coördinatievariant, omdat de andere vorm in de praktijk niet veel voorkomt, aldus Van den Berg t.a.p. 46 Zie Asser-Van den Berg, p. 326, nr. 261. 47 Zie daarvoor voorts Veranderende rollen, Een inleiding in nieuwe contractvormen in het bouwrecht, M.A.B. ChaoDuivis, A.Z.R. Koning, Bouwrecht Monografieën, Deventer: Kluwer 2001, p. 109. 48 Inhoudende in het kort dat aansprakelijk voor een fout in het in bouwteam gemaakte ontwerp is degene op wiens specifieke terrein het advies betrekking heeft en die dit aanvaard en tot het zijne maakte, zie art. 12 VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992. 49 In de Amerikaanse literatuur wordt verwacht dat het werken met BIM de mogelijkheid van verweer tegen een vordering van een derde (een aannemer of onderaannemer) ingegeven door de foute informatie verschaft door bijvoorbeeld een architect aan zijn opdrachtgever, vermindert. Relevant is de Restatement (Second) of Torts, section 552: ‘(1) One who, in the course of his business, profession or employment, or in any other transaction in which he has a pecuniary interest, supplies false information for the guidance of others in their business transactions, is subject to liability for pecunary loss caused by their justifiable reliance upon the information, if he fails to exercise reasonable care or competence in obtaining or communicating the information.’ Zie Ashcraft, op. cit,. p. 12. Ten onzent zal een
Juridische implicaties van het werken met BIM
14
dergelijke kwestie, indien tussen deze betrokkenen geen contractuele band bestaat, over de boeg van het onrechtmatige daadsrecht opgelost moeten worden. Zie voor dit vraagstuk J. Smits, ‘Aansprakelijkheid voor aan derden verschafte informatie’, in: Tjittes & Blom, Bank & aansprakelijkheid, 1996. 50 Zie voor jurisprudentie over de rol van deskundigheid en het al dan niet aanwezig achten van een waarschuwingsplicht, Hoofdstukken Bouwrecht deel 14, nr. 780 e.v. 51 Zie in deze zin ook D.A. Larson and K.A. Golden, Entering the brave, new world: an introduction to contracting for building information modelling, William Mitchell Law Review, 2007, vol. 34, p. 84. 52 Samenwerkingsverband van 22 bouworganisaties, dat al verschillende sets van algemene voorwaarden maakte. Zie de website: www.consensusdocs.org. 53 Over dit Protocol Addendum zie paragraaf 6. 54 In deze zin eveneens Larson en Golden, op. cit. p. 88. 55 Naar verluidt, ligt in het verlengde van deze ontwikkeling dat aannemers eigen grote engineeringsbureaus/afdelingen opzetten. 56 Zie hierboven. 57 American Institute of Architects. 58 In het Protocol Addendum genoemd: Permitted file documents. 59 Hier worden maar liefst 10 onderwerpen genoemd. 60 In het Protocol Addendum is art. 6 aan dit onderwerp gewijd. 61 In het Protocol Addendum geregeld in art. 7. 62 Art. 8 van het Protocol Addendum regelt dat en luidt als volgt: 8.1. The Parties agree responsibility for compliance with System Parameter shall be as follows: 8.2. To the fullest extent permitted by law, each Party agrees to indemnify, defend and hold harmless all other Parties from damages incurred or arising from their won Electronic Communications that are transmitted or transferred by means, methods, systems, services or techniques that do not conform to the System Parameters, or that otherwise violate the terms of this Protocol Addendum, including replacing and/or restoring corrupted Electronic Communications, and hardware and/or software and components of the System Parameters, arising from the nonconformity. 8.3. Accuracy of data within information or deliverables conveyed by Electronic Communications will be the responsibility of the Party furnishing them. 63 Art. 4.1: As soon as is practible, but in no event later that thirty (30) days after the latter of the execution of the Contract between the Owner and the Architect/Engineer or execution of the Contract between the owner and the Contractor or Construction Manager, all Project Participants shall meet, confer and use their best efforts to agree upon the terms of or modifications to a BIM Execution Plan. When agreed upon, as is practicable, but in no event later than thirty (30) days after the execution of the Contract with any other Project Participants, all Project Participants shall meet, confer and use their best efforts to agree upon any necessary modifications to a BIM Execution Plan. 64 Art. 5.1: Each Party shall be responsible for any Contribution that is makes to a Model or that arises from that Party’s access to that Model. Such responsibility includes any Contribution or access to a Model by a Project Participant in privity with that Party nad of a lower tier than that Party. Nothing in this paragraph shall expand the scope of any representation stated in the BIM Execution Plan pursuant to Section 4.3.11. 65 Onder andere houdende een vrijwaring van de participanten dat ieder zelf gerechtigd is tot het gebruik van de ingebrachte kennis. Voorts bepaalt lid 4: The Project Owner’s entitlement to use the Full Design Model after completion of the Project shall be governed by the Contract between the Owner and the Architect/Engineer.
Juridische implicaties van het werken met BIM
15
66 Zie voor kritiek op m.n. het aspect intellectuele eigendom: C.L. Noble en B. heart, The AIA‘s new digital documents, The Construction Lawyer 2008, nr. 2, p. 15/16. 67 Dit onderwerp is in het Protocol Addendum 301 Document geregeld in art. 6.2. 68 A.G. van Wassenaer en C. Thomas, www.werkinuitvoering21com, interactief naar een nieuwe generatie bouwcontracten, VBR Preadvies 2008, Den Haag: IBR 2008, p. 1. 69 Op technisch gebied gebeurt er ook veel. Een van de belangrijkste onderwerpen is het ontwerpen van een bibliotheek met door iedereen te gebruiken omschrijvingen van materialen e.d. Op de site van de BIR is over alles wat met BIM te maken heeft veel verdere informatie te vinden.
Juridische implicaties van het werken met BIM
16