Juni 2013
Judea en Samaria Meditatie Ds.Henk Poot
Gij doet wel er acht op te geven 2 Petrus 1:19 Eén van de belangrijkste dingen die ik heb moeten leren bij het lezen van de Bijbel is om de woorden van de profeten letterlijk te nemen. God heeft niet iets anders bedoeld dan wat Hij gezegd heeft. Wat ik ook ben gaan ontdekken is dat we in een tijd leven waarin God besloten heeft om de woorden van zijn dienaren, de profeten te vervullen. Ik zie het voor mijn ogen gebeuren: De terugkeer van de stammen van Israël, het land dat zijn schoonheid herkregen heeft, het herbouwen van de oude puinhopen in Judea en Samaria, de optocht van landen en leiders die Sion willen heffen als een steen des aanstoots en niet op de laatste plaats het diepe verlangen naar de komst van de Messias. Mensen zullen zeggen dat de profetieën van ouds slaan op de tijd waarin zij gesproken werden. En natuurlijk is dat zo, maar het niet alleen zo. De tijd waarin Jeremia, Jesaja en Zacharia leefden is de voorgrond, maar op de achtergrond zien we de Dag des Heren naderen en we zien dat in onze tijd. En er is altijd een tegoed geweest. Niet alle woorden werden vervuld in de tijd van de profeten zelf. Neem het Nieuwe Verbond, dat heeft Jeremia alleen van verre gezien, pas met de komst van onze Heiland is dat vervuld. En nog wacht het op zijn volkomen vervulling, als de Geest der genade en der gebeden zal worden uitgestort op de kinderen van Israël. Andere mensen menen dat de profetieën vervuld zijn in de komst van de Here Jezus. En natuurlijk is dat zo, maar het is niet alleen zo. Hij zelf heeft gezegd dat Hij gekomen is om de wet en de profeten te vervullen en alles wat over Hem geschreven is, maar het is ook duidelijk dat we nog wachten op de dag dat we de Koning in zijn schoonheid zullen zien en in zijn glorie. De Emmaüsgangers koesterden geen valse verwachting toen zij dachten dat Hij het was die Israël verlossen zou. Zij begrepen alleen niet dat de Messias door lijden heen de heerlijkheid zou bereiken, dat de Leeuw eerst moest komen als een Lam.
Weer andere mensen zeggen dat we de Schriften van het Oude Testament geestelijk moeten verstaan. En natuurlijk is dat zo, maar het is niet alleen maar zo. Joden en Christenen mogen putten uit de geweldige geestelijke rijkdom die besloten ligt in de woorden van de profeten: We leren de immense trouw van God kennen en zijn verlangen naar de liefde en gerechtigheid van zijn kinderen en ook nu al is de kerk rijk gezegend door het lezen van het profetische woord in haar omgang met God, maar we vergeten niet dat God in gloeiende ijver ontbrandt is voor zijn volk en voor Sion en dat Hij zelf zal terugkeren in het midden van Jeruzalem en de heiligste van al zijn woningen zal beschutten tegen de woede van de satan en zijn engelen. Petrus schrijft na zijn heerlijke ontmoetingen met Jezus, niet dat wij niets meer te verwachten hebben van de grote beloften van de profeten. In tegendeel, na zijn ervaring met Jezus schrijft hij dat wij het profetische woord des te vaster achten en dat iedereen er wel aan doet er acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats. Waarom we dan toch zo gewend zijn om het Oude Testament alleen maar geestelijk te lezen en vooral voor ons zelf en buiten Israël om is een erfenis van de vroege kerkvaders. Zij bedoelden het goed, maar hun kennis was ten dele. In een tijd waarin sterke stemmen opgingen om het Oude Testament te verwaarlozen en zelfs dicht te slaan, omdat we er niets meer van te verwachten hadden en omdat onze hoop alleen gevestigd zou moeten zijn op onze verlossing uit dit aardse leven naar een volkomen geestelijk bestaan in de hemelse heerlijkheid, leerde Ambrosius van Milaan zijn leerling Augustinus, die in verwarring was, om het Oude Testament te lezen als een allegorie en het zo te behouden. Augustinus ging daarin zelfs verder en betoogde dat het Oude Testament een rijke profetie was van de komende kerk, in het gewaad van de nationale geschiedenis van Israël. Hij meende dat het Joodse volk zelf die betekenis in de hardheid van hun harten niet doorzag en dat zij hun eigen profeten verkeerd verstond. Ik heb waardering voor hen die ons zijn voorgegaan, maar daarin dwaalden zij en gaven zij ons een misvormde kijk op de Bijbel en het is zonde dat veel christenen nog steeds niet bevrijd zijn van die dwaling. God heeft niet in raadselen gesproken, de Schriften van de profeten zijn geen puzzel die wij moeten oplossen. Natuurlijk, zij hadden gelijk toen zij zeiden dat Christus de sleutel was tot het verstaan van de Bijbel, maar Christus is zoveel meer en zoveel groter dan alleen de Verlosser van onze zielen. Hij is de komende Koning van het rijk van God met Jeruzalem als centrum, in het midden van het heilige en gereinigde priestervolk Israël. Weer anderen beamen dit allemaal maar zijn uiterst terughoudend om in de huidige ontwikkelingen rond het volk Israël Gods hand te zien. Zij zwijgen maar liever en wachten maar af. Maar het profetische woord is een lamp die schijnt! Het is geen kandelaar die nog moet worden ontstoken. We moeten er acht op geven en als we dat doen zien we dat God bezig is zijn plannen te vervullen. Ik snap het soms ook niet waarom christenen geen moment aarzelen om te Bijbel te geloven als het gaat om hun persoonlijke redding en Gods beloften voor hun eigen leven – terwijl toch ook ons eigen leven aangevochten en verre van volkomen is – terwijl God zij zo
ingehouden zijn als het gaat om Gods eeuwige beloften aan zijn volk. Het is waar: Tussen de grote wereldpolitiek, tussen wat regeringen en ministers, tussen wat supermachten aan geschiedenis maken en we volgen dat dagelijks nauwgezet in de kranten en voor de televisie, schijnt de lamp van God en we doen er wel aan het voorbeeld van de eerste christenen te volgen die nauwgezet elke dag de Schriften nagingen om te zien dat wat de apostelen zeiden een bevestiging was van de boodschap van de profeten (Handelingen 17:11). Wij zijn toeschouwers van grote dingen, van de geduchte daden van God: God is bezig zichzelf de Heilige te betonen in het midden van Israël voor de ogen van de wereld. En wij zijn zo gezegend dat wij verstaan dat we niet alleen maar toeschouwers zijn, maar medearbeiders van God mogen worden. Nu God zijn volk plant in het land met heel zijn hart en heel zijn ziel mogen wij dat werk van God onderstrepen in geloof door de kinderen van Israël te steunen in het hart van het beloofde land, Jeruzalem en Judea en Samaria.
Israël Hartland Bij deze de giften van maart en april die ik verwerkt heb. Er werd in totaal €6830.50 ontvangen. Daarmee werden de volgende projecten gesteund: Gush Katif: 1500 hulp aan arme gezinnen, die nog steeds geen nieuw huis hebben en wonen in caravans. (was project van de maand) Karnei Shomron 300 project voor de beveiliging. Kochav Yaakov 200 aanvullende giften voor de warme maaltijden op de school. Nokdim: 300 centrum voor Tieners Bat Ayin Studenten: 1000 bijdrage in dagelijks levens onderhoud Gevaot, Sadna school 500 Inrichting nieuwe school voor verstandelijk gehandicapten Migdal Oz: 1000 Nieuwe speeltuin voor de allerkleinsten Maale Levona: 500 Vernieuwing en uitbreiding van de kleine dierentuin Shani Livne: 1000 Vernieuwing dorpshuis Talmon: 200 Beveiliging Samaria Voedsel programma: $2500 Kochav Yaakov warme lunches voor de Middelbare school: $2500 Enorm bedankt dat u – en wie heeft het niet druk – met uw gedachten en met uw hart betrokken bent op Judea en Samaria. Het is telkens weer verrassend om de maandcijfers te zien en te merken dat u blijft schenken met een gulle hand. U kunt uw giften op deze manier overmaken: Giro 4542 Shalomfonds Christenen voor Israël te Nijkerk o.v.v CFOIC-Hartland: ....(project) of Algemeen
Berichten Peiling over Judea en Samaria Er is een peiling verschenen die de Universiteit van Ariel gehouden heeft onder de Israelische bevolking over Judea en Samaria: In toenemende mate worden de dorpen in Judea en Samaria gezien als een financiële last en steeds minder als een noodzaak voor de veiligheid van Israël. Een meerderheid is echter tegen terugtrekking uit het Bijbelse hartland. 23% is tegen de Joodse bewoning van Judea en Samaria en 24% heeft geen bezwaar om de dorpen te vernietigen als bijdrage aan het vredesproces. 52% ziet de Joodse dorpen als een blijk van echt Zionisme en 46% zag hen als een buffer voor de rest van het land. Tegelijkertijd blijven er grote twijfels bij de bedoelingen van de Palestijnen. De meeste Israëlis vinden dat de PA echt een einde moet maken aan de vijandigheden wil er sprake zijn van een vrede. 13% gelooft dat een twee-staten oplossing een einde zal maken aan het conflict.
Je moet er geweest zijn Onlangs kreeg Itamar, in het noorden van Samaria bezoek van tachtig jongeren van de links-georiënteerde Yitchak Rabin academy. De inwoners verwelkomden de jongelui die nog nooit in Judea en Samaria waren geweest en dachten dat de inwoners een stel extremisten waren die leefden op de zak van de regering en in schuurtjes leefden. Ze hoorden de verhalen van de brute moord op het gezin Fogel en op Rachel Shabo in 2012 die met drie van haar zeven kinderen vermoord werd. Ze vroegen zich af hoe zij het volhielden om in Itamar te blijven wonen en begonnen hun mening te herzien. ‘In het begin waren ze afstandelijk en koel, maar aan het einde van hun bezoek waren ze compleet veranderd en begrepen ze ons. We zagen tranen in hun ogen bij hun afscheid’.
Op bezoek Begin juni bezocht de eerste Vrouwenreis van Christenen voor Israël met twintig dames o.l.v van Marianne Glashouwer en mijn vrouw verschillende dorpen en projecten in Judea en Samaria. Opgetogen en enthousiast kwamen ze terug met tal van gesprekken met vrouwen en moeders in Judea en Samaria, onder de indruk zeker na een groot getuigenis van geloof in de beloften van God om te mogen wonen in het Bijbelse hart van Israël./
De vriendengroep van Nokdim kwamen ook met mooie berichten thuis nadat ze hun project in Nokdim bezochten. Jaren achtereen al steunen zij de inwoners van deze mooie plaats in Gush Etzion, tegenover Tekoa./ Een reis onder leiding van Ds.Kees Kant van Katwijk en Ds.Edjan Westerman van Aalsmeer bezoekt in de zomer het beloofde land en zal daar ook de Jordaanvallei aandoen om o.a. de inwoners van Yitav te bezoeken. Inmiddels heeft de gemeente van Ds.Kant besloten het project voor jongeren in de knel in Maale Efraïm te gaan steunen./ Ook de (jonge) mensen die deze zomer aan de slag gaan in een achterstandswijk van Jeruzalem, zullen op hun vrije dagen Judea en Samaria aandoen om daar met eigen ogen te zien hoe de mensen daar leven. Dit alles als de uitvoering van het project van de Mazzeltov-tour./
Politieke dwarrels Als er een twee-staten ‘oplossing’komt, moeten er 350.000 Joden Judea en Samaria verlaten. Ik heb geen idee of voorstanders zich dat wel realiseren? De vraag is waarom? Eén van de antwoorden is: omdat het blijkbaar voor een nieuwe Arabische staat onmogelijk is om met minderheden om te gaan. Nu is dat niet nieuw: Hoe vergaat het de Berbers in Noord-Afrika? De Assyrische christenen in Irak? De Kopten in Egypte? De Koerden? Wat moet er dan gebeuren met de circa anderhalf miljoen Arabieren die in het andere Israël wonen? Moeten die soms ook vertrekken? Nee, Israel gaat anders met zijn minderheden om. Het is nog steeds het overdenken waard wat de Joodse leider Jabotinsky sprak voor de ‘Palestine Royal Commission’in Londen in 1937: ‘Ik heb het diepste begrip voor de Arabische zaak, als het maar niet overdreven wordt. Ik heb u ook al getoond dat er geen sprake van is dat de Arabieren verdreven zullen worden, in tegendeel, het idee is dat Palestina aan beide zijden van de Jordaan bewoond zal worden door zowel Joden als Arabieren. Wat ik niet ontken dat in het proces de Arabieren van Palestina een minderheid zullen worden. Wat ik wel ontken is dat, dat onbillijk is. Het is geen probleem als een deel en niet eens zo’n groot deel moet leven in de staat van een ander: Is dat niet de situatie van alle machtige naties van de wereld. Dat is de normaalste zaak van de wereld en het is geen kwestie van onbillijkheid. Natuurlijk begrijp ik dat een minderheid graag een meerderheid wil zijn. Het is heel begrijpelijk dat de Arabieren graag willen dat Palestina een Arabische staat no.4. no 5, no 6 (momenteel 22 HP) zal zijn, maar als de Arabische claim vergeleken wordt met onze Joodse claim om gered te worden dan is het een verschil tussen trek en de hongerdood.’ Als je Jabotinsky beluistert, valt je het volgende op: Hij spreekt niet over een apart Palestijns volk, zoals dat nu gedaan wordt. Niet zonder reden: Dat bestond er ook niet. Veelmeer zagen de Arabieren, verbonden door hun godsdienst, zich in het grote Midden-Oosten als één grote eenheid. Er valt nog iets te beluisteren in zijn woorden en dat is dat hij spreekt over een minderheid. In 1937 was dat ook nog zo. De meeste Arabieren in Palestina waren er de laatste dertig jaar gekomen, tijdens de periode van het Mandaat, maar in de komende jaren zou dat aantal enorm toenemen. Zo toenemen dat de VNvluchtelingen organisatie in 1948 zijn definitie van ‘vluchteling’voor de Arabieren uit Palestina bijstelt. Normaal was dat het ging om mensen die traditioneel in een bepaalde regio woonden, nu werd dat twee jaar. Kun je nagaan!”
Om over na te denken Ik denk dat het realistisch is om in Judea en Samaria de autonomie van de Arabische bevolking te handhaven. Dat is de werkelijkheid van vandaag. 95% van de Arabieren woont al in die enclaves en steden met een verregaande zelfstandigheid op allerlei gebieden en met een toenemende welvaart, kunstmatig aan de ene kant door de enorme subsidies van westerse zijde, natuurlijk door de samenwerking met de Joodse bewoners. Wie Judea en Samaria bezoekt, ziet hoe groot en leeg het gebied is en hoe voor Arabieren en Joden het goed wonen is onder Joods bestuur. Ik weet ook wel dat alle mensen die tegen een Joodse aanwezigheid in de gebieden zijn, worden meegenomen naar Hebron, want daar kun je zien hoe de Israëlische ‘bezetting’ eruit ziet: Een garnizoen soldaten ter wille van 500 Joodse ‘kolonisten’. Je kunt het ook anders benaderen: Die zogenaamde Joodse kolonisten woonden er al eeuwen, maar werden in 1929 afgeslacht. Die zogenaamde Joodse kolonisten woonden daar ook omdat ze wilden bidden bij de graven van Abraham en Sarah en de andere aartsvaders. Iets wat ze trouwens eeuwen lang alleen mochten aan de buitenkant van het heiligdom in Machpela. De plek zelf was immers bezet door de Islam. Als de rest van Hebron die 500 Joden die er nu wonen geen vlieg kwaad zouden willen doen, was er al gauw geen soldaat meer te zien, hooguit een politieman die erop zou letten of je achterlicht van je fiets of van je ezeltje het wel doet. Er is ook mooi nieuws: De regering heeft de intentie uitgesproken om 1000 nieuwe woningen te bouwen in Gevaot, in Gush Etzion, waar ook ‘onze’Sadna school is. In Itamar komen er 538 nieuwe huizen bij. Dat schiet een beetje op.
Project van de Maand Bescherming ! Wat we ons niet altijd realiseren is dat veel van de dorpen in Judea en Samaria omringd zijn door Arabische dorpen en akkers. Dat maakt de inwoners kwetsbaar. Hoewel we gelukkig niet midden in een Intifada zitten, blijft er gevaar. Niet alleen dat mensen als ze onderweg zijn ineens worden aangevallen en bekogeld, maar ook dat er telkens weer pogingen zijn om de dorpen binnen te komen, te stelen, te vernielen en kwaad te doen. Als je naar de projecten kijkt die dit jaar op de rol staan van CFOIC, merk je dat in toenemende mate gevraagd wordt om middelen ter bescherming. Vaak is een camera die de omgeving overdag en s’nachts in de gaten houdt voldoende. Bat Ayin in Gush Etzion, Alon, Talmon en Mechola in de Jordaanvallei zijn voorbeelden van dorpen die een dringend beroep op ons doen. Het zou mooi zijn als we met een aantal giften een bijdrage zouden kunnen leveren aan een veiliger omgeving voor de dappere gezinnen in het hartland van Israël
‘Want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen’ Psalm 91. Moge wij door de Here gebruikt worden als engelen die waken over zijn volk.