154
Journaal Het WODC op Internet: www.wodc.nl Het Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie is via Internet bereikbaar. Het WODC is een kenniscentrum op justitieel terrein dat een wetenschappelijke bijdrage levert aan de ontwikkeling en de evaluatie van justitiebeleid. Op deze nieuwe site is de volgende informatie te vinden: 1. Doelstelling en organisatie (o.a. organogram, beschrijvingen van de verschillende afdelingen en de namen van de medewerkers). 2. Producten en diensten: - overzicht en uitgebreide samenvattingen van de nieuwste rapporten; - inhoudsopgaven en voorwoord met korte samenvattingen van artikelen in het tijdschrift Justitiële verkenningen; - jaarlijsten van rapporten en genoemde tijdschriften; - elektronische publicaties (o.a. onderzoeksprogrammering van justitie).
3. Interessante verwijzingen (overzichten van congressen en studiedagen). In de toekomst wordt de aangeboden informatie uitgebreid met specifieke producten als databases (literatuurbestand) en aan producten en diensten gekoppelde bestelmogelijkheden (via e-mail) en/of aanvraagformulieren. Voor vragen over producten en diensten van het WODC en voor het snel en efficiënt leveren van statistische en literatuurinformatie kunt u terecht bij de WODC-informatiedesk (e-mail:
[email protected]). Wij hopen op deze wijze bij te dragen aan de verspreiding van relevante kennis en informatie buiten het ministerie van Justitie. Hans van Netburg (WODC-webmaster) tel.: 070-3 70 69 19 fax: 070-3 70 79 48 e-mail:
[email protected] WODC-thesaurus ‘Het criminaliteitsvraagstuk’ (3e herziene uitgave, 2003) Het Wetenschappelijk Onderzoek- en
155
Journaal
Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie heeft een herziene digitale uitgave van de WODC-thesaurus beschikbaar gemaakt als printversie op de website van het WODC (www.wodc.nl). Deze gestructureerde standaard trefwoordenlijst inzake het criminaliteitsvraagstuk bestrijkt de volgende terreinen: criminologie, victimologie, criminaliteitspreventie, delicten/ criminaliteitsvormen, politie, justitie, openbaar ministerie, rechterlijke macht, strafrechtspleging, gevangeniswezen, reclassering en vreemdelingenzaken. Na het uitkomen van de eerste uitgave van de WODC-thesaurus in 1993 is deze met succes toegepast als instrument bij het toegankelijk maken van publicaties op het gebied van het criminaliteitsvraagstuk. Niet alleen bij de Afdeling Documentaire Informatievoorziening van het WODC maar ook elders. Als extra hulpmiddel is ook een nieuwe uitgave van de geografische thesaurus beschikbaar. Deze thesaurus is oorspronkelijk samengesteld door de Centrale Bibliotheek van het Ministerie van Justitie en nu in samenwer-
king met het WODC aangepast met behulp van een officiële lijst van landennamen van de Nederlandse Taalunie. De digitale uitgaven van beide thesauri zijn te vinden op de WODC-website (www.wodc.nl) via de knop ‘publicaties’ en de subknop ‘overige’. Themanummers Justitiële verkenningen Regelmatig worden, bij voorbeeld ten behoeve van het onderwijs, grote aantallen exemplaren van Justitiële verkenningen nabesteld. Voor de bepaling van de oplage is het wenselijk vroegtijdig op de hoogte te zijn van de mogelijke vraag. Om die reden geven wij, onder voorbehoud, de thema’s die de redactie op dit moment in voorbereiding heeft. Over de inhoud van de nummers kan met de redactie contact worden opgenomen. Ook personen die een bijdrage willen leveren aan een van de aangekondigde nummers wordt verzocht contact op te nemen met de redactie. JV2, 2003, maart: Criminaliteit op zee JV3, 2003, april: Schelden
156
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
JV4, 2003, mei: Polen JV5, 2003, juni: Wraak Congressen Naar een Europees immigratiebeleid Immigratie staat hoog op zowel de nationale als de Europese politieke agenda. Wat zijn de gevolgen van de open grenzen? Hoe ziet Europa de toekomst als het gaat om immigratie? En minstens zo belangrijk, hoe ziet Nederland de toekomst? Antwoorden op deze vragen krijgt u tijdens het congres Naar een Europees immigratiebeleid. De lezingen op het congres zullen onder andere verzorgd worden door de heer Nawijn (Minister van Vreemdelingenzaken), professor Groenendijk (hoogleraar rechtssociologie) en professor Boeles (hoogleraar immigratierecht). Aangezien de sprekers uit veel verschillende hoeken afkomstig zijn, hebt u na deze dag een compleet beeld van zowel het huidige als het toekomstige Nederlandse én Europese immigratiebeleid. Er is bovendien veel tijd ingelast voor het stellen van vragen. Datum: Donderdag 6 maart
2003, 09.00-16.45 uur. Plaats: Erasmus Universiteit Rotterdam Informatie: Mariëlle van Vulpen en Suzanne Bosman, Vermande Studiedagen:
[email protected] of tel.:070-3789896 Instrumenten programmatisch handhaven In nauwe samenwerking met de stuurgroep Handhaven op Niveau van het ministerie van Justitie, organiseert Vermande Studiedagen in het voorjaar van 2003 regionale workshops over de instrumenten programmatisch handhaven. Het ministerie van Justitie en het adviesbureau Pentascope zullen zorgdragen voor de inhoudelijke invulling van deze regionale workshops. De workshops duren twee dagen en zijn inclusief een overnachting. Onderwerpen: instrumenten programmatisch handhaven. Bestemd voor: ambtelijke beleidsadviseurs van de decentrale besturen. Sprekers o.a.: mr. dr. J.L.M. Boek (Expertisecentrum Rechtshandhaving Ministerie van Justitie; mr. C.M. Vrij (Pentascope Implementations services).
157
Journaal
Datum en plaats: 5 en 6 maart 2003 in Mercure Accor Hotel te Zoetermeer; 16 en 17 april 2003 in Mandarin Park Plaza te Eindhoven; 23 en 24 april 2003 in Mercure Accor Hotel te Zwolle Inlichtingen: Inhoudelijk: mr. Mariëlle van Vulpen (congresmanager), tel.: 070-3789426, E-mail:
[email protected]; Organisatorisch: Maaike Dijkstra (congrescoördinator), tel.: 070-3789683, E-mail:
[email protected] Georganiseerde criminaliteit en zeehavens In diverse publicaties wordt gewezen op het transnationale karakter van de georganiseerde criminaliteit waarmee Nederland te maken heeft. Criminele netwerken zouden niet zozeer uit zijn op het verwerven van politieke en economische macht, maar zijn veeleer geïnteresseerd in de logistieke voorzieningen die ons land te bieden heeft en beschouwen Nederland als ideale doorvoerhaven. De in economische kringen graag gebezigde uitdrukking Gateway to Europe krijgt daarmee een bijzondere lading. Zowel voor de legale als illegale handel is de aanwezigheid van
een grote zeehaven van cruciaal belang. De enorme goederenstromen die via wereldhaven nummer 1, Rotterdam, en in mindere mate via de havens van Antwerpen en Amsterdam worden verplaatst, roepen de vraag op hoe vanuit een veiligheidsoogpunt een deugdelijke controle op deze stromen kan worden gewaarborgd zonder dat de economische belangen al te zeer worden aangetast. Tijdens dit seminar zullen buitenlandse en Nederlandse experts zich over deze vraag buigen. Ochtendsessie: ‘Misbruik van logistieke voorzieningen in de havens’ (discussieleider dr. H. Nelen, VU, Ciroc); ‘Rotterdam, wereldhaven’, prof. dr. Jacques Burgers, hoogleraar grootstedelijke vraagstukken, Erasmus Universiteit Rotterdam; ‘Criminaliteitsbeeld havens; literatuur en recente ontwikkelingen’, prof. dr. Henk van de Bunt (Ciroc, Vrije Universiteit Amsterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam); ‘De situatie in de haven van Antwerpen’, prof. dr. Marc Cools (Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Gent). Middagsessie: ‘Toezicht & controle’ (discussieleider dr. Wim
158
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
Huisman, VU, Ciroc); ‘Een betrouwbare logistieke keten; problemen en oplossingen vanuit het oogpunt van bedrijven’, H. van Unnik (Projectgroep Security voor de Rotterdamse haven en industrie); ‘The safe harbour concept of the US’, Bryan Evans III (US-customs); ‘Blik op de toekomst’, prof. dr. Bob Hoogenboom (Crisis Onderzoek Team). Datum: 12 maart 2003, 09.3017.15 uur Plaats: Agora-zaal, Vrije Universiteit Amsterdam, De Boelelaan 1105, Amsterdam Inlichtingen: Voor vragen over dit seminar kunt u zich wenden tot het secretariaat van de sectie Strafrecht en Criminologie tel.: 020-4446231 Medische aansprakelijkheid Thema’s: Rechtsgronden en verschijningsvormen van medische aansprakelijkheid; opsporen en aantonen van medische fouten; de civiele rechter en de tuchtrechter: wie is de baas? Praktijkschets schaderegeling. Sprekers zijn: prof. mr. B. Sluijters (Universiteit Leiden en De Brauw Blackstone Westbroek); dr. J. van Duinkerken (Veduma medisch
adviseurs); mr. J.J. van Uchelen (Rechtbank Zwolle en Regionaal Medisch Tuchtcollege Zwolle); mr. H.W.P.B. Taminiau (AKD Prinsen van Wijmen); mr. drs. A.J.P. van Beurden (Van Benthem & Keulen); A.W. van Kouterik (Van Kouterik en partners). Bestemd voor: Bestuur en bedrijfsjuristen van ziekenhuizen en andere zorginstellingen, letselschadeadvocaten, gezondheidsrechtadvocaten, verzekeraars en experts personenschade. Datum: 20 maart 2003, 09.3016.45 uur Plaats: Holiday Inn, Haagse Schouwweg 10, Leiden Informatie: mr. Willemijn H. van Vliet (congresontwikkelaar, willemijn.van.vliet@reedbusiness .nl); organisatorisch: Regina de Bruin, projectassistente,
[email protected], tel.: 070-4415721 Geldstroomonderzoek en de bestrijding van terrorisme en financieel-economische criminaliteit 11 September 2001. De wereld is niet meer dezelfde sindsdien. Bestrijding van een bijzondere vorm van georganiseerde criminaliteit, het terrorisme, is een
159
Journaal
belangrijk speerpunt geworden. Nationaal maar bovenal internationaal is veel in gang gezet. Naast VN-verdragen heeft de EU een kaderbesluit vastgesteld om terrorisme te kunnen bestrijden. In Nederland heeft het Kabinet een actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid naar het Parlement gezonden. De Ministeries van Justitie en Financiën hebben een omvangrijke nota Integriteit financiële sector en Terrorismebestrijding uitgebracht. Onderzoek naar de financiering van terrorisme op zich begint met onderzoek naar geldstromen. Niet alleen naar criminele geldstromen, maar ook onderzoek naar aanvankelijk legale geldstromen die uiteindelijk kunnen dienen om terrorisme te financieren. Deze praktijkdag, die een besloten karakter kent, is uitsluitend toegankelijk voor deelnemers vanuit de Politie, het Openbaar Ministerie en de Rechterlijke Macht, de Bijzondere Opsporingsdiensten, de betrokken ministeries. Tijdens deze praktijkdag komen ondermeer de volgende aspecten uitgebreid aan de orde: Onderzoek en analyse voor ‘intelligence’ doeleinden; Onderzoek/‘intelligence’
voor preventie en opsporing; Netwerk-analyse en bewijs; Onderzoek naar terrorisme; Strategische analyse van geldstromen in 2002; Contante en semi-girale stromen; Zicht op money transfers in relatie tot diverse landen; Geldstroomanalyse van verdachte transacties; Verdachte geldstromen; Pro-actief onderzoek; TAUSA-lijst en Winston; Undergroundbanking en money transfers; Fenomeen gericht onderzoek; Dreigingsbeelden ontstaan door koppelingen aan risicolanden; Het programma ‘Erase’ ; Detectie van patroonafwijkingen (anomaliën) in de telecommunicatie sector; Detectiesystemen voor geldstromen voor de private & retail banking sector; Het NIPSNumerically Integrated Profiling System. Aan deze besloten studiedag wordt medewerking verleend door: dr. mr. D.W. Steenhuis (Procureur-Generaal); mr. P.C. Speekenbrink (Kenniscentrum Financieel Rechercheren); mevr. G. Van Dijk (Meldpunt Ongebruikelijke Transacties); Th. Akze/H.T.G. Bakker/P. Wolthuis (Blom); Dave Low/P. Steendijk
160
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
(NetEconomy/EDR-Group); Brian Evans III (US Customs); P. Oudijn/B. van ’t Hoff (FEU/Rotterdam Rijnmond). Datum: Dinsdag 25 maart 2003 Plaats: Congrescentrum Oud London, Zeist Informatie: Kerckebosch, Postbus 122, 3700 AC Zeist, aanmelding: E-mail:
[email protected], www.kerckebosch.nl Schuldhulpverlening en Schuldsanering De Wet schuldsanering natuurlijke personen is afgelopen jaar geëvalueerd. Knelpunten benoemd in de evaluatie komen in de praktijk steeds sterker naar voren. Werkt u voor een gemeentelijke kredietbank, (sociale) dienst, schuldhulpverleningsinstanties of bent u schuldeiser, (bedrijfs)-maatschappelijk werker of jurist dan heeft dit belangrijke consequenties voor u. Inleidingen: Wetsevaluatie Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP); Signalering en preventie van schuldsanering en schuldhulpverlening vanuit de schuldeiser; Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen in de praktijk; Schuldhulpverlening en risicogroepen. Workshops:
Gedragscode Schuldregeling NVVK; Uitval in het wettelijk traject; Schuldenproblematiek jongeren; Integrale schuldhulpverlening; Ervaringen van schuldeisers met schuldhulpverlening; Schuldsanering door banken. Sprekers zijn: Dagvoorzitter: Elske ter Veld (Lid Eerste Kamer PvdA); drs. N. Jungman (onderzoeker, Erasmus Universiteit Rotterdam); Spreker namens Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet: mr. R.R.M. de Moor (rechter, Rechtbank ’s Hertogenbosch); drs. G.J. Wilmink (Directeur Nibud); J. Soemers (Preventie- en voorlichtingsmedewerker TIS Maastricht). Bestemd voor: gemeentelijke kredietbanken, (sociale) diensten, schuldhulpverleningsinstanties, incassobureaus, bureaus voor rechtshulp, schuldeisers, (bedrijfs)maatschappelijk werkers, juristen, advocaten, deurwaarders, bewindvoerders, sociaal raadslieden. Datum: 26 maart 2003, 09.3017.15 uur Plaats: Congrescentrum Antropia te Driebergen Inlichtingen: mr. Charlotte Moerman, congresontwikkelaar, Charlotte.Moerman@Reed-
161
Journaal
business.nl; organisatorisch: Trisha de Jonge, projectassistente,
[email protected], tel.: 070-4415720 Marktdag NVK – Nederlandse Vereniging voor Kriminologie Dit congres is bestemd voor iedereen die geïnteresseerd is in criminologische vraagstukken. Er is gekozen voor een ‘marktdag’ waar veel ruimte is voor het uitwisselen van recente onderzoeksresultaten en discussie. In vijftien thematische sessies worden papers gepresenteerd. Alle belangstellenden worden van harte uitgenodigd een voorstel voor een paper in te dienen. Datum: 23 mei 2003 Plaats: Mozes- en Aäronkerk en het Mozeshuis te Amsterdam Informatie: Karin Wittebrood, tel.: 070-3407808,
[email protected]; organisatie: M. Borghardt, tel.: 020-5270629,
[email protected] Landelijke strafrechtsdag Thema van de dag zal zijn ‘Vergelding of beveiliging’. Meer informatie volgt wanneer het programma is ingevuld. Datum: 20 juni 2003 Plaats: Maastricht
Informatie:
[email protected] Convergence of criminal justice systems; building bridges - bridging the gaps The central theme of the 17th Conference of the International Society for the Reform of Criminal Law is the convergence of: national and international criminal law systems (national and national; international and international; national and international); common and continental criminal law systems; non-western (traditional) and western criminal law cultures. The Conference will provide a forum for a long-awaited comparative analysis and debate of the differing approaches to international and national criminal justice. The Society hopes to encourage the active participation of representatives from both western and non-western criminal justice systems and legal cultures. International and legal institutions play a role in the convergence of criminal justice systems. At the international level, United Nations bodies and organisations, the Council of
162
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
Europe, the European Union, ASEAN, the African Union and the Organisation of American States (OAS) contribute to greater harmonisation in the workings of the justice system. Professional organisations such as the International Association of Prosecutors, the International Criminal Defence Attorneys’ Association and the International Commission of Jurists contribute to the ethical and operational standards of the justice system. Law enforcement organisations such as Europol and Interpol play a complementary role in supporting the integration of criminal justice systems. Nongovernmental organisations and institutions such as Amnesty International, Human Rights Watch, Lawyers Rights, and the American Lawyers Committee also influence convergence of criminal justice systems to a considerable extent. At the national level, important actors include the courts, bar associations, prosecution services, prison services, probation services, the police, defence lawyers and victims’ lawyers. The Conference will be of interest to legal professionals such as judges, prosecu-
tors, lawyers, police officers, prison officials, academics, and probation officers as well as political, NGOs, and governmental and forensic professionals. Plenary sessions will be held on: Investigation and prosecution (workshops on sunstantive law: probandum and indictment; the desicions to investigate and prosecute; prosecutor’s authority over investigators; police and judicial co-operation; investigation of war crimes); defence and defences (workshops: Justification and excuses; representation and legal aid; ethics of the defence, towards the defence etc.; defence and forensic experts; rights of suspects and defendants in terrorist cases); role and function of the court: national and international (workshops: recruitment and promotion of judges; training and supervision of judges; independence of the judge and the court; the constitutional right to a statutory court; the classical French investigative judge; NFI & international courts and tribunals); the trial and the verdict (workshops: composition of the court; evidence; trials in nonwestern legal cultures; victims
Journaal
and vulnerable witnesses; competence to stand trial and trial in absentia); sanctions and alternatives (workshops: capital punishment and its impact on crime; deprivation of liberty and life sentences; suspended sentences; community service, fines and forfeiture; diversion, resettlement, compensation and restorative justice); appeals, reviews, remedies, re-opening (workshops: access to appeal and the right of appeal; cold cases and re-opening: ne bis in idem; constitutional reviews; compensation for wrongful convictions; amnesty). Datum: 24-28 augustus 2003, Scheveningen Plaats: Kurhaus, Scheveningen Informatie: Website van de ISRCL: www.isrcl.org Aanmelding van eventuele sprekers kan per E-mail gezonden worden naar: Hans Nijboer:
[email protected]; Martine Hallers:
[email protected]; Livia Jakobs:
[email protected]
163
164
Literatuuroverzicht Rubrieken Algemeen Strafrecht en strafrechtspleging Criminologie Gevangeniswezen/tbs Reclassering Jeugdbescherming en -delinquentie Politie Verslaving Slachtofferstudies Preventie van criminaliteit
Literatuur-informatie Van de artikelen die in deze rubriek zijn samengevat, kunnen bij de documentatie-afdeling van het Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie tegen betaling kopieën worden aangevraagd. Wij attenderen u erop dat volgens art. 16b, lid 1 van de Auteurswet 1912, de kopieën uitsluitend mogen dienen tot eigen oefening, studie of gebruik. Door de documentatie-afdeling worden boeken, tijdschriftartikelen, rapporten en jaarverslagen met betrekking tot bovengenoemde gebieden toegankelijk gemaakt. De documenten die vanaf 1987 zijn verschenen, worden ingevoerd in een geautomatiseerd
systeem. Op aanvraag kunnen literatuurlijsten m.b.t. specifieke onderwerpen worden toegestuurd. Boeken en rapporten kunnen te leen worden gevraagd. Tijdschriftartikelen kunnen in beperkte mate tegen vergoeding gekopieerd en toegezonden worden. In beide gevallen kan men zich wenden tot de Informatiedesk van het WODC, Postbus 20301, 2500 EH ’s-Gravenhage, tel.: 070-370 65 53 (09.00-15.00 uur). Email:
[email protected]
Algemeen 1 Wright, M. The court as last resort; victimsensitive, community based responses to crime British journal of criminology, 42e jrg., nr. 3, 2002, pp. 654-667 Modellen voor conflictoplossing of herstelrecht duidt de auteur van dit artikel aan met het koepelbegrip ‘mediation’, vanwege de veelheid in de praktijk voorkomende modaliteiten, die alle het slachtoffer en het interactieproces met de dader met elkaar gemeen hebben. Met behulp van
165
Literatuuroverzicht
een literatuurverkenning beschrijft hij de gemeenschappelijke kenmerken van mediation en geeft weer welke voordelen mediation het slachtoffer van een delict te bieden heeft. Vanuit de theoretische beschouwing geeft de auteur aan onder welke condities de toepassing van mediation optimaal kan zijn. Hij besteedt hierbij aandacht aan de mate waarin de recente wetgeving, de structurele inbedding, en de diverse good practices van mediation, een bijdrage hebben geleverd aan verbetering van de dienstverlening aan slachtoffers. Hij concludeert dat er een grote discrepantie bestaat tussen het theoretische ideaal van mediation en de verwezenlijking hiervan. Een van de achtergronden is gelegen in het feit dat het justitieel apparaat onvoldoende sensitief is voor de noden van slachtoffers. Om hierin verbetering te brengen pleit de auteur tot slot voor aanpassing van justitiële procedures, inbouwen van duidelijke waarborgen voor de belangen van slachtoffers en het bij de conflictoplossing betrekken van de samenleving en de omgeving van het slachtoffer. Met literatuuropgave.
Strafrecht en strafrechtspleging 2 Ashworth, A. Responsibilities, rights and restorative justice British journal of criminology, 42e jrg., nr. 3, 2002, pp. 578-595 Modellen van herstelrecht of conflictoplossing lijken meer en meer een adequaat alternatief te kunnen vormen voor de traditionele strafrechtspleging. Met dit artikel beoogt de auteur impulsen te geven aan de discussie hierover. Hij staat uitvoerig stil bij de reikwijdte en afbakening van de issues die rondom de introductie van herstelrecht een rol spelen. Achtereenvolgens passeren de revue: de positie, verantwoordelijkheden en bemoeienis van de staat, de plek die de gemeenschap waarbinnen de inbreuk heeft plaatsgevonden zou moeten innemen, de inbreng van het slachtoffer in het herstelproces en ten slotte de behoefte aan een vangnet voor die delicten, waarvoor conflictoplossing uit haar aard geen passend middel vormt. Hoewel hij van oordeel is dat vormen van herstelrecht gelegitimeerd worden door de lacunes die in de gangbare strafrechts-
166
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
pleging optreden, is zijn conclusie dat staatsbemoeienis noodzakelijk blijft om grondrechten en de rechtsbeginselen van proportionaliteit en gelijkheid van behandeling te waarborgen. De auteur pleit bovendien voor systematisch en gedegen onderzoek naar de daadwerkelijke effecten van conflictoplossingsmodellen op dader en slachtoffer, alvorens deze als volwaardig strafrechtsalternatief kunnen worden omarmd. Met literatuuropgave. 3 Braithwaite, J. Setting standards for restorative justice British journal of criminology, 42e jrg., nr. 3, 2002, pp. 563-577 In dit essay worden drie soorten richtlijnen voor restauratieve rechtspleging geformuleerd: verlichtingen; verstrekkende maatregelen gericht op het herstel van schade; overige mogelijke gestandaardiseerde normen die naar boven komen tijdens het proces (bijvoorbeeld ten aanzien van verontschuldiging of vergeving). Deze richtlijnen worden uitgewerkt als multidimensionele criteria voor de evaluatie van
restauratieve programma’s. De lange lijst van richtlijnen definieert waarmee republikeinse vrijheid van burgers kan worden gewaarborgd, namelijk door herstel, transformatie, machtsverdeling met anderen en vermindering van machtsuitoefening over anderen. Deze uitgebreide lijst van richtlijnen, die door de auteur wordt gepresenteerd, wordt omschreven in termen van waarden die kunnen worden teruggevonden in verdragen ten aanzien van de rechten van de mens. Ook de, uit empirisch onderzoek bekende, opvattingen van burgers over wat zij verlangen van restauratieve rechtspleging komen erin tot uitdrukking. Uiteindelijk is een dergelijke, van bovenaf opgelegde, lijst slechts van waarde als voorlopige, te wijzigen agenda voor het debat van onderaf over de meest geschikte richtlijnen ten aanzien van restauratieve rechtspleging, waarbinnen de bezorgdheid van burgers een plaats kan krijgen. Door de schrijver wordt ten slotte een methode beschreven om de richtlijnen die burgers van onderaf opstellen om hun plaatselijke restauratieve programma’s te evalueren en in overeenstem-
167
Literatuuroverzicht
ming te brengen met nationale en internationale richtlijnen. Met literatuuropgave. 4 Hudson, B. Restorative justice and gendered crime; diversion or effective justice? British journal of criminology, 42e jrg., nr. 3, 2002, pp. 616-634 Restauratieve rechtspleging beoogt de dader door middel van dialoog met het slachtoffer tot inkeer te laten komen, schade bij het slachtoffer te vergoeden en ook diens aangetaste welzijn te herstellen. Kan deze rechtspleging ook toegepast worden op andere regelovertredingen dan jeugdcriminaliteit en ‘kleine’ criminaliteit? Na eerst enkele aspecten in deze gangbare toepassingen te hebben besproken, bespreekt de auteur de meer controversiële toepassingen: huiselijk geweld en seksueel geweld. Het blijkt dat tegenstanders van uitbreiding naar dit soort zeer zware regelovertredingen vinden dat gewelddadige mannen niet te veranderen zijn door restauratieve rechtspleging. Deze tegenstanders menen dat het doel van restauratieve rechtspleging in
beginsel ‘diversion’ is: de dader komt niet in aanraking met het formele rechtssysteem, maar wordt daarvan weggeleid en volgt een vervangende route waardoor zijn lot in handen komt van anderen. Voorstanders zien restauratieve rechtspleging juist niet als ineffectief bij huiselijk en seksueel geweld: het is effectief omdat recidive ermee tegengegaan wordt. De auteur concludeert dat hoe breder het toepassingsgebied van restauratieve rechtspleging wordt, des te meer het een overlap zal vertonen met formele rechtspleging. Bij deze ontwikkeling moet de vraag aan welke normen een goede rechtsgang behoort te voldoen nadrukkelijk aan de orde komen. Met literatuuropgave. 5 Morris, A. Critiquing the critics; a brief response to critics of restorative justice British journal of criminology, 42e jrg., nr. 3, 2002, pp. 596-615 Het is niet ongewoon dat hervormingen op het gebied van criminologie leiden tot de kritische bewering dat deze onvoorziene en negatieve consequenties zullen
168
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
hebben. Dit is ook het geval inzake restauratieve rechtspleging. Deze nieuwe vorm van rechtspleging wordt zowel op empirische als filosofische gronden geattaqueerd. In dit artikel tracht de auteur een aantal van deze kritische beweringen te ontzenuwen. Elf te onderscheiden kritieken neemt zij daarbij uitvoerig onder de loep. Samenvattend geeft zij aan dat de kritieken voor een deel voortkomen uit onbegrip over hetgeen restauratieve rechtspleging probeert te bewerkstelligen én voor een deel vanuit het stellen van té hoge eisen aan deze zich nog ontwikkelende nieuwe vorm van rechtspleging. Relatief recent zijn de pogingen om restauratieve rechtspleging te evalueren. Maar critici neigen ertoe ofwel de onderzoeksgegevens die voorhanden zijn te negeren of deze negatief te interpreteren en weer te geven. Critici schieten ook tekort bij het vergelijken van restauratieve met conventionele rechtspleging ten aanzien van hetgeen ermee is bereikt of nog kan worden bereikt. Zich baserend op onderzoek verricht in Nieuw-Zeeland, waar restauratieve principes meer worden toegepast
dan elders, concludeert de onderzoekster dat er reden is om relatief positief te zijn over de opkomst van deze nieuwe vorm van rechtspleging. Met literatuuropgave. 6 Sorensen, J., D. Stemen The effect of state sentencing on incarceration rates Crime and delinquency, 48e jrg., nr. 3, 2002, pp. 456-475 Met deze studie willen de onderzoekers bepalen hoe het veroordelingsbeleid van een staat samenhangt met de cijfers betreffende het aantal mensen dat veroordeeld werd tot een vrijheidsstraf, het aantal dat in een staatsgevangenis terechtkomt en de gemiddelde duur van de gevangenisstraf, eind jaren negentig. Ook bekijken zij hoe de gevolgen van het veroordelingsbeleid zich verhouden tot andere demografische- en sociale factoren, waarvan uit eerder onderzoek bekend is dat deze van invloed zijn op cijfers betreffende de gevangenispopulatie. Veronderstelde richtlijnen voor veroordeling blijken het enige beleid te vormen dat consistent gerelateerd is aan veroordeling
169
Literatuuroverzicht
tot een vrijheidsstraf en de uitvoering ervan. Hierbij gaan met name de cijfers omhoog door ‘veelplegers’ die werden vastgezet voor drugsmisdrijven onder de wet van ‘three strikes out’. Wetgeving ten aanzien van vaste veroordelingsnormen, verplichte veroordelingsnormen en werkelijke strafmaten voor veroordeling blijken geen van alle invloed te hebben op de cijfers. Criminaliteitscijfers, het percentage Afro-Amerikanen binnen de populatie en de ideologie van de burgers daarentegen hadden wel invloed op veroordeling tot en uitvoering van gevangenisstraffen in alle staten. De klaarblijkelijke beperkte invloed van veroordelingsbeleid op cijfers betreffende de gevangenispopulatie zou reden moeten zijn voor beleidsmakers om ook die factoren bij de beleidsbepaling te betrekken, die autonoom van invloed blijken op hun staat. Met literatuuropgave.
Criminologie 7 Ashburner, E., K. Soothill Understanding serial killing; how
important are notions of gender? Police journal, 75e jrg., nr. 2, 2002, pp. 93-99 Veel verklaringen van het fenomeen seriemoorden gaan niet verder dan het wijzen op biologische of psychologische aberraties van de dader. Welke verklaringen voldoen dan wel? Kunnen we bijvoorbeeld zeggen dat seriemoorden een cultureel verschijnsel zijn? Zo stelt Mark Seltzer dat Amerika een door de media gevoede ‘verwondingen-cultuur’ heeft met een fascinatie voor opengereten lichamen, shock, trauma en het tentoonspreiden van gruweldaden. Toch is ook Seltzer niet compleet in zijn duidingen; hij veronachtzaamt totaal de verschillen tussen mannen en vrouwen. Biedt het feminisme dan uitkomst bij het zoeken naar oorzaken en achtergronden? Niet echt, vinden de auteurs want theorieën uit die hoek zijn vaak (hoewel niet altijd) eenzijdig. Welke verklaringswijzen anders dan de culturele en de feministische blijven er dan nog over? Op dit punt in hun artikel aangekomen, poneren de auteurs de stelling dat het onderwerp ‘seksualiteit als maatschappelijke constructie’ nadere
170
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
aandacht verdient. Zij vinden het wat dit aangaat belangrijk te erkennen dat de link tussen seksualiteit en geweld geenszins alleen wordt aangetroffen bij mannen, hetgeen wordt aangetoond door het geval Aileen Wourmos, een vrouwelijke seriemoordenaar. Geweld bij vrouwen wordt nu steeds vaker geconstateerd, dus in de toekomst zullen er – naarmate het mannelijke en vrouwelijke rolpatroon steeds meer gelijkenis gaan vertonen – meer vrouwelijke seriemoordenaars zijn. Met literatuuropgave. 8 Benda, B.B., N.J. Toombs Two preeminent theoretical models; a proportional hazard rate analysis of recidivism Journal of criminal justice, 30e jrg., nr. 3, 2002, pp. 217-228 De auteurs vergelijken twee theoretische modellen om na te gaan welk model het beste recidive kan voorspellen. Het ene model hanteert een sociologische oriëntatie: regelovertreding ontstaat door processen die zich afspelen binnen sociale relaties. Bijvoorbeeld die in het gezin of op school. Naast dit ‘social causa-
tion model’ is er het ‘social selection model’. Dit model zegt dat bepaalde al vroeg in het leven gevormde persoonlijkheidskenmerken (zoals de mate waarin het individu geneigd is risico’s op te zoeken, impulsiviteit vertoont of zelfbeheersing heeft) de oorzaken zijn van criminaliteit. Om het recidive voorspellend vermogen van deze modellen te toetsen, onderzochten de auteurs gedurende drie jaar een groep van 480 uit een ‘bootcamp’ in Arkansas vrijgelaten mannen, waarvan 58 % binnen die tijd bleek te recidiveren. De belangrijkste variabelen uit de twee modellen werden gemeten met de Jesness Inventory, Likert-schalen en het recidiveanalysemodel van Cox. Variabelen uit het causatiemodel die recidive goed kunnen voorspellen blijken te zijn: opvattingen, religiositeit, toezicht van verzorgers en omgang met leeftijdgenoten. Selectiemodelvariabelen die recidive goed kunnen voorspellen blijken te zijn: hechting aan verzorgers, fysiek/sexueel misbruik en bepaalde persoonlijkheidskenmerken. Getrouwde mannen en mannen met meer opleiding hebben een relatief lage kans op
171
Literatuuroverzicht
recidive. De auteurs menen dat geen van de modellen uitgesloten mag worden bij het verklaren van criminaliteit. Met literatuuropgave. 9 Giordano, P.C., S.A. Cernkovitch e.a. Gender, crime, and desistance; toward a theory of cognitive transformation American journal of sociology, 107e jrg., nr. 4, 2002, pp. 990-1064 In dit artikel wordt een analyse gemaakt van gegevens die zijn ontleend aan een longitudinaal onderzoek naar een steekproef van ernstig delinquente adolescente vrouwen en mannen. Tegenover de theorie van informele sociale controle van Sampson en Laub, wordt hier een symbolisch-interactionistisch perspectief ontwikkeld op het stoppen met criminaliteit. Dat perspectief wordt geïllustreerd met levensgeschiedenissen van de betrokkenen. Het is een cognitieve theorie die verenigbaar is met een benadering vanuit het controleperspectief. De twee factoren die vaak in verband worden gebracht met het ophouden met crimineel gedrag door mannen,
namelijk het krijgen van een echtelijke relatie en een vaste baan, blijken in dit onderzoek wel, maar niet sterk gerelateerd te zijn aan het stoppen met delinquent gedrag door vrouwen en mannen. De onderzoekers verklaren dat door de specifieke levenservaringen van de respondenten en door de grote raciale heterogeniteit van hun steekproef: slechts weinig mannen en vrouwen waren ten tijde van het onderzoek getrouwd en hadden een vaste baan en dat gold in het bijzonder voor de Afro-Amerikanen. De veranderingen in het ophouden of doorgaan met crimineel gedrag door mannen en vrouwen vertonen een sterke overlap. Met literatuuropgave. 10 Pearson, F.S., D.S. Lipton e.a. The effects of behavioral/cognitive-behavioral programs on recidivism Crime and delinquency, 48e jrg., nr. 3, 2002, pp. 476-496 Dit artikel gaat in op de resultaten van een meta-analyse van 69 onderzoeksstudies naar de effecten van diverse gedragsprogramma’s en cognitieve gedrags-
172
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
programma’s op het voorkomen van recidive onder daders. Uit de analyse blijkt dat verschillende programma’s effecten sorteren als het gaat om de vermindering van recidive. Kenmerkend voor de programma’s die daadwerkelijk effect sorteren is dat cognitieve interventies binnen het programma een belangrijke plaats innemen. Cognitieve interventies richten zich op het aanleren van sociale vaardigheden bij de dader. Het doel hiervan is de dader sociale gedragingen aan te leren, die bij terugkeer in de maatschappij, een alternatief vormen voor het criminele gedrag. De auteurs pleiten ervoor om cognitieve gedragstherapie zoveel mogelijk op te nemen in resocialisatieprogramma’s voor daders, gezien de positieve effecten op het voorkomen van recidive. Nader empirisch onderzoek blijft volgens de auteurs echter noodzakelijk om de effectiviteit van dergelijke programma’s verder te ontwikkelen.
Jeugdbescherming en -delinquentie 11 Brannigan, A., W. Gemmell e.a. Self-control and social control in childhood misconduct and aggression; the role of family structure, hyperactivity, and hostile parenting Canadian journal of criminology, 44e jrg., nr. 2, 2002, pp. 119-142 In de discussie over de oorzaken van antisociaal gedrag van kinderen wordt het zelfcontrolemodel vaak geplaatst tegenover het sociale controlemodel. Het eerste legt de nadruk op een hardnekkige impulsiviteit en het tweede op de gunstige uitwerking van hechte familie- en gemeenschapsbanden tijdens de hele levenscyclus. In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek waarin beide modellen worden getoetst aan de hand van longitudinale gegevens over kinderen van 4 tot 11 jaar. Daaruit blijkt dat structurele, individuele en procesfactoren alle bijdragen aan de verklaring van agressief en wangedrag van kinderen. Zowel hyperactiviteit op jonge leeftijd als slechte ouders verhogen de kans op antisociaal gedrag. De
173
Literatuuroverzicht
stelling dat zelfcontrole en sociale controle elkaar wederzijds uitsluiten, wordt verworpen. ‘Vijandige’ ouders gaan vaak samen met ‘vijandige’ kinderen. De auteurs pleiten voor verder onderzoek om de preciese richting van deze relatie vast te stellen. Met literatuuropgave. 12 Crawford, A., T. Newburn Recent developments in restaurative justice for young people in England and Wales; community participation and representation British journal of criminology, 42e jrg., nr. 3, 2002, pp. 476-495 In 1999 introduceerde de Labourregering de Youth Justice and Criminal Evidence Act die zijn voorlopige beslag vond in een reeks innovaties in het jeugdrecht in Engeland en Wales. Bijvoorbeeld de ‘referral order’ waarbij de jonge delinquent wordt doorverwezen naar een YOP (Youth Offender Panel). Dit zijn hervormingen die vallen onder de noemer restauratieve rechtspleging. Bij de panelbijeenkomsten zijn behalve dader en slachtoffer ook vrienden of familie van hen aanwezig. Deze panels
zijn vormen van gemeenschapsvertegenwoordiging door leken ondersteund door (vaak) justitiële professionals. De auteurs bespreken enkele problemen samenhangend met lekenparticipatie. Het gevaar is echter naar hun mening dat de lekenleden van het panel – doordat dit panel met managementprincipes wordt aangestuurd en geformaliseerd – zich ten lange leste gaan gedragen als ‘quasi-professionals’. Dus eigenlijk als managers met een typerende obsessie voor snelheid, kostenreductie, efficiency en prestatiemaatstaven. Maar aan de andere kant brengen leken ook hun eigen waarden, normen en attitudes mee, daarmee een tegenwicht vormend tegen de excessen die kunnen ontstaan door de voor managers zo typerende gerichtheid op besturen en beheersen. De panels houden dus een zeker risico in maar ook kunnen ze een belofte vormen voor de toekomst. Met literatuuropgave. 13 Jones, M.A., R.T. Sigler Law enforcement partnership in community corrections; an
174
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
evaluation of juvenile offender curfew checks Journal of criminal justice, 30e jrg., nr. 3, 2002, pp. 245-256 In dit artikel gaat het om evaluatie van door politie-agenten uitgevoerde controles op uitgaansverboden bij jonge delinquenten. De onderzoeksvraag luidt of de inzet van politie-agenten bij deze controles van nut is geweest bij de bestrijding van de jeugdcriminaliteit in Palm Bay te Florida. Normaliter werden deze controles gedaan door ambtenaren van de reclassering. Het ging om 3278 controles bij 197 jongeren. De auteurs vergeleken drie groepen jongeren. Bij de ene groep werd de controle uitgevoerd door de politie in de maanden februari-juli 1999. Bij de andere twee groepen werd de controle uitgevoerd in de maanden februari-juli 1997 en 1998 door de ouders. In deze drie jaren werden de veranderingen in de criminaliteitscijfers in de genoemde maanden in Palm Bay nagegaan. Ook werden attitudes en opvattingen van politie-agenten, ouders en jonge delinquenten onderzocht. Het blijkt dat de politie-inzet nuttig is geweest bij de reductie van criminaliteit.
Agenten meenden dat hun controlewerk van nut is bij het leren kennen van burgers en hun problemen. Ook voor jongeren zagen ze de effectiviteit ervan in. Ook ouders en de delinquenten zelf waren goed te spreken over de inbreng van de politie. Met literatuuropgave. 14 Lane, J., L. Lanza-Kaduce e.a. Adult versus juvenile sanctions; voices of incarcerated youths Crime & delinquency, 48e jrg., nr. 3, 2002, pp. 431-455 Dit artikel beschrijft de bevindingen naar aanleiding van in 1998 en 1999 in Florida gehouden interviews met mannelijke delinquenten in de leeftijd van 17 tot 20 jaar, veroordeeld voor ernstige misdrijven die werden begaan toen zij nog geen 18 jaar oud waren. De helft van de ondervraagden was overgeplaatst naar het volwassenenstrafrecht, de andere helft viel nog onder het jeugdstrafrecht. Meer dan 90% van de ondervraagden was al meer dan eens gearresteerd; 49,3% zelfs vijf of meer keren. Het onderzoek richtte zich met name op de perceptie van de ondervraagden met betrekking
175
Literatuuroverzicht
tot het effect van sancties voor jeugdigen en volwassenen. In het algemeen kan gezegd worden dat, wanneer het jeugdstrafrecht als effectief werd ervaren, dit was omdat de jongeren bepaalde vaardigheden hadden geleerd, advies en ‘hoop’ hadden gekregen. Wanneer het volwassenenstrafrecht als effectief werd ervaren was dit omdat er sprake was van een gevoel van verlies van wat als waardevol werd ervaren, zoals hoop, veiligheid, dingen die het leven veraangenamen, familie en mensen in hun omgeving die hen met respect behandelden. De meeste jeugdigen die sancties voor volwassenen ondergingen waren van mening dat deze een negatief of geen enkel effect op hun gewoonten en gedragingen hadden. Hoewel de tendens in Florida en andere staten is jeugdigen strenger en dus meer als volwassenen te straffen komt uit dit onderzoek naar voren dat de jongeren van mening zijn dat intensieve behandelingsprogramma’s binnen het jeugdstrafrecht het meest positieve effect hebben. Met literatuuropgave.
15 Varma, K.N. Exploring ‘youth’ in court; an analysis of decision-making in youth court bail Canadian journal of criminology, 44e jrg., nr. 2, 2002, pp. 143-164 Voor de auteur was de aanzet tot haar studie het feit dat er in Canada opvallend weinig onderzoek is gedaan naar hoe de besluitvorming bij rechtbanken verloopt inzake het in hechtenis nemen van jonge delinquenten. Deze besluitvorming wordt wettelijk gezien ingekaderd door bepalingen in de Young Offender Act (YOA) en in het Canadese Wetboek van Strafrecht. Onderzoek naar door welke overwegingen de politie zich laat leiden, laat de auteur buiten beschouwing, hoewel zij wel erkent dat dit een kritiek punt is in het totale traject. Bijgestaan door een onderzoeksassistent onderzoekt zij door persoonlijke en systematische observatie het besluitvormingsproces in vier jeugdrechtbanken in Toronto. Het ging om hoorzittingen over het wel of niet vrijlaten op borgtocht. Omdat de argumenten van de Crown Prosecutor – de officier van justitie – het meeste
176
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
gewicht in de schaal blijken te leggen, onderzoekt de auteur deze nader. Zij concludeert aan de hand van resultaten van haar regressie-analyse dat de officier vooral kijkt naar of er eerder delicten door de delinquent zijn begaan, maar ook gezinsleven en schoolbezoek zijn belangrijke overwegingen. De auteur meent ook dat de hoorzittingen – omdat men streeft naar een snelle rechtsgang – zich afspelen in een sfeer van criminaliteitsbeheersing. Dit en andere bevindingen bespreekt zij tot slot tegen de achtergrond van de binnenkort te verwachten nieuwe Youth Criminal Justice Act. Met literatuuropgave.
Politie 16 Adams, R.E., W.M. Rohe e.a. Implementing community-oriented policing; organizational change and street officers attitudes Crime & delinquency, 48e jrg., nr. 3, 2002, pp. 399-430 Gemeenschapsgericht politiewerk (community oriented policing oftewel COP) is gericht op dienstverlening waarbij agenten
proactief samenwerken met burgers. COP vraagt van agenten creativiteit bij het oplossen van problemen van burgers en buurt. Welke veranderingen ondergaan politie-organisaties die op weg zijn naar deze andere wijze van werken? Welk effect heeft dit op het werk en de attitudes van agenten? Deze vragen staan centraal in het onderzoek van de auteurs bij zes organisaties in Noord Carolina, die (een of andere vorm van) COP hadden geïmplementeerd ongeveer een jaar voor het onderzoek van start ging. De algemene conclusie is dat COP-agenten vergeleken met hun ‘traditioneel werkende’ collega’s positiever staan tegenover alternatieve strategieën en tegenover het effect van COP op criminaliteit. COP-agenten zijn ook optimistischer over het effect van het aangaan van relaties met burgers en zijn tevredener over hun werk. Invoering van COP vereiste van alle onderzochte organisaties decentralisatie. De weerstand tegen COP kan in het begin hoog zijn; training en opleiding in COP waren meestal niet voldoende. Met literatuuropgave.
177
Literatuuroverzicht
17 Kennison, P.C. Policing diversity; managing complaints against the police Police journal, 75e jrg., nr. 2, 2002, pp. 117-135 Doel van dit artikel is om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen de burgers van Finsbury Park – een wijk in Londen – en de lokale politie. De auteur baseert zijn conclusies op het Finsbury Park Crime Survey, een slachtofferstudie. Aan het onderzoek werkten 1497 respondenten mee. Hij beperkt zich alleen tot dat gedeelte van dit survey waarin wordt ingegaan op het straatbeleid van de politie (‘stop-andsearch’) en welke gevoelens en klachten het gedrag van agenten veroorzaakten bij burgers. De auteur concludeert dat het klachtensysteem van de betreffende organisatie in zeer vergaande mate is gebureaucratiseerd. Het systeem zit ook ingewikkeld in elkaar. Het gevolg is dat misdragingen van de politie worden gemaskeerd, waardoor in veler ogen de legitimiteit van zowel politie als het klachtensysteem wordt ondergraven. Vooral bepaalde sociaal uitgesloten groepen – armen en zwarten –
voelen zich hierdoor geslachtofferd. De resultaten van het onderzoek bieden volgens de auteur een verklaring voor het bekende sociologische vraagstuk waarom het nu juist zwarten zijn die oververtegenwoordigd zijn in statistieken over klachten tegen de politie. Tot slot stelt hij een groot aantal verbeteringen voor om een rechtvaardig en pragmatisch systeem van klachtenmanagement te creëren. Met literatuuropgave. 18 McLaughlin, E., A. Johansen A force for change? The prospects for applying restorative justice to citizen complaints against the police in England and Wales British journal of criminology, 42e jrg., nr. 3, 2002, pp. 635-653 Het klachtrechtstelsel van de politie in Engeland en Wales staat sinds het midden van de jaren tachtig aan grote en toenemende kritiek bloot. In plaats van klagers als slachtoffer te beschouwen en de misdragende politiefunctionaris aansprakelijk te houden, blijft de laatste als regel straffeloos en voelt de klager zich als slachtoffer te kort gedaan. De auteurs van dit artikel
178
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
gaan uitvoerig in op de werking van en de crises binnen het vigerende stelsel. Vervolgens beschrijven ze de aanstaande hervormingen binnen het klachtenstelsel, die medio 2003 moeten ingaan. De voorstellen, waarvan de instelling van een ‘Independent Police Complaints Commission’ de kern vormt, weerspiegelen de kentering die plaatsvindt in het officiële denken over de aanpak van klachten tegen de politie en tonen aan dat misdragingen door de politie gezien worden als een serieuze bedreiging voor de democratische rechten van burgers en de geloofwaardigheid en effectiviteit van het strafrechtstelsel. Met name waar het gaat om de afdoening van ‘lichtere’ klachten werden ook de voors en tegens van conflictoplossing in de discussies betrokken. Auteurs gaan uitgebreid in op de voor- en nadelen van ‘conferentieprocessen’ voor klagers en zijn van oordeel, dat de introductie van conflictoplossing binnen het klachtenstelsel van de politie ongekende mogelijkheden biedt, mits weldoordacht en genuanceerd ingevoerd. De politie zal tenminste de rol van de klager als slachtoffer
serieus moeten nemen, temeer om te voorkomen dat burgers van de politie vervreemden en in delen van het land de spanningen tussen burgerij en politie verder escaleren. Met literatuuropgave. 19 Moran, J. Anti-corruption reforms in the police: current strategies and issues Police journal, 75e jrg., nr. 2, 2002, pp. 137-159 In de jaren negentig werden Engeland en Wales wakker geschud door enkele opzienbarende corruptie-schandalen bij de politie. Er kwam een discussie op gang over hoe corruptie bestreden dient te worden. In dit artikel onderzoekt de auteur de strategieën die twee organisaties hanteerden. Eerst zet hij de oorzaken uiteen. Er zijn niet alleen factoren werkzaam die een klimaat scheppen van risiconeming en verleiding, er zijn ook factoren zoals de organisatorische prestatiecultuur alsmede invloeden die liggen in het persoonlijke vlak. Vervolgens bespreekt de auteur zijn eigenlijke onderzoek. Bij de onderzochte organisaties is er sprake van een duidelijke prio-
179
Literatuuroverzicht
riteit corruptie te bestrijden. Er is een anti-corruptie eenheid in het leven geroepen die een beroep kan doen op tal van middelen waarmee proactief informatie wordt ingewonnen. De nadruk is komen te liggen op preventie, die al begint bij de screening van sollicitanten en die ook training in ethiek omvat. Zijn er aanwijzingen dat een functionaris in de fout dreigt te gaan, dan vindt er counseling en ondersteuning plaats. Bestrijding en preventie van corruptie wordt bij de twee onderzochte organisaties ondersteund door leerrelaties met organisaties in andere landen. Met literatuuropgave.
Verslaving 20 Ellis,T., D. Denney e.a. Cocaine markets and drug enforcement in Spain and the Netherlands Police journal, 75e jrg., nr. 2, 2002, pp. 101-110 In dit artikel gaan de auteurs in op de resultaten van een inventariserend onderzoek, uitgevoerd door de Verenigde Naties, naar de
cocaïnehandel en distributie in Nederland en Spanje. Verder bespreken de auteurs op basis van dit onderzoek de complexiteit van de aanpak, opsporing en vervolging van dit type criminaliteit. De handel in cocaïne is uiterst variabel naar schaal en mate van organisatie. Verder blijkt dat zowel de overheid als het publiek in beide landen zich grote zorgen maakt over de negatieve effecten van handel en gebruik van cocaïne op de openbare orde. Ook kan de aanpak van cocaïnehandel gezien worden als een kat en muisspel, waarbij beide partijen – de overheid als handhaver van de wet- en de drugscriminelen – elkaar beïnvloeden. De aanpak richt zich ofwel op de personen – arrestaties van bijvoorbeeld koeriers – ofwel op de drugs – inbeslagnames – ofwel op de organisatie – oprollen van drugslijnen – ofwel op de winsten die gemaakt worden met de handel in cocaïne, door middel van financieel rechercheren en het daadwerkelijk afromen van verkregen winsten bij drugscriminelen. De auteurs beargumenteren dat deze verschillende strategieën weliswaar met elkaar verbonden zijn, maar dat ze in
180
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
de praktijk elkaar kunnen tegenwerken. Volgens de auteurs is het voor beleidsmakers van belang bewust te zijn van mogelijke ongewenste uitkomsten teneinde de aanpak van drugscriminaliteit effectiever te maken. 21 Lock, E.D., J.M. Timberlake e.a. Battle fatigue; is public support waning for ‘war’-centered drug control strategies? Crime and delinquency, 48e jrg., nr. 3, 2002, pp. 380-398 In de Verenigde Staten zijn sinds het begin van de jaren tachtig de nationale uitgaven met betrekking tot drugsbestrijding aanzienlijk gestegen. Uitgaven aan strafrechtelijke programma’s stegen van 30% tot 52% van het totale budget, maar de bijdrage aan behandelingsprogramma’s voor verslaafden verminderde van 31% naar 18%. Hoewel er een breed gedragen en duurzame consensus lijkt te bestaan onder burgers ten aanzien van de bestrijding van de drugsproblematiek door de overheid, is er weinig bekend over de maatregelen die door de Amerikaanse burgers worden voorgestaan. In dit artikel analyseren de onderzoekers gegevens
afkomstig van een in 1998 gehouden survey onder inwoners van de vijf grootste stedelijke gebieden in de Verenigde Staten. De publieke opinie over het beleid ten aanzien van de binnenlandse drugsbestrijding kan hieruit worden gedestilleerd. De onderzoekers constateren dat, ondanks het feit dat de respondenten in z’n algemeenheid voorstander zijn van besteding van overheidsgeld aan de bestrijding van de drugsproblematiek, zij niet achter de manier van aanpak van de overheid staan (dat wil zeggen de ‘oorlogsvoering’ tegen drugs). Met name de publieke steun voor de aanpak door justitie van de drugsproblematiek bleef ver achter bij de steun voor preventieve- en behandelingsstrategieën. Deze uitkomst blijkt consistent te zijn binnen alle sociodemografische groeperingen. Met literatuuropgave. 22 Plourde, Ch., S. Brochu Drogue et alcool durent l’incarcération ; examen de la situation des pénitenciers fédéraux québécois Revue canadienne de criminologie, 44e jrg., nr. 2, 2002, pp. 209-240
181
Literatuuroverzicht
Hoewel clinici en onderzoekers zich intensief bezighouden met het gebruik van psychoactieve middelen door criminelen, is er slechts weinig bekend over het gebruik van deze middelen in de gevangenis. Dit artikel beschrijft een onderzoek naar het gebruik van psychoactieve middelen onder 317 willekeurig gekozen gedetineerden in de federale penitentiaire inrichtingen in Quebec. Naast een door hen zelf in te vullen vragenlijst werden zij ter aanvulling hierop persoonlijk geïnterviewd. De antwoorden en de karakteristieken van de ondervraagden en van de penitentiaire inrichtingen werden geanalyseerd teneinde na te gaan of er verbanden bestonden tussen de gedetineerden en het gebruik van drugs in de gevangenis. Ook werd de deelnemers gevraagd naar bepaalde aspecten van hun percepties met betrekking tot de mate van tolerantie door de bewakers aangaande de soort van drugs en de frequentie van onderzoek naar en controle op drugs. De analyse wijst erop dat bepaalde karakteristieken van de gedetineerden, zoals leeftijd, gebruik van drugs voor de detentie en het aantal malen dat
men al eerder gedetineerd is geweest, verband houden met het gebruik van drugs gedurende de detentie. Aan de andere kant is, volgens de ondervraagden, de tolerantie van de bewakers gerelateerd aan het soort drug dat wordt gebruikt en het veiligheidsniveau. Met literatuuropgave. 23 Taxman, F.S., S.S. Simpson e.a. Calibrating and measuring theoretical integration in drug treatment programs Journal of criminal justice, 30e jrg., nr. 3, 2002, pp. 159-173 De voornaamste kritiek op correctionele programma’s is gericht op het gebrek aan een duidelijke theoretische fundering. Toch is hier maar weinig empirisch onderzoek naar verricht. Deze studie werd opgezet om één aspect van behandelingsprogramma’s voor druggebruikers te bestuderen, dat tot nu tot weinig aandacht kreeg: de relatie tussen de behandelingsstrategieën en de theoretische basis ervan. Gebruik makend van gegevens verstrekt door 149 behandelaars, die zich lieten leiden door cognitieve
182
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
gedragstherapeutische principes, werd allereerst nagegaan door de onderzoekers of inzichten ten aanzien van de oorzaken van drugsgebruik en crimineel gedrag waren gestoeld op een theoretisch raamwerk. Vervolgens werd bekeken of de therapeuten zich bij het bepalen van de behandelingsstrategieën lieten leiden door theoretische inzichten. En ten slotte werd bepaald welke mate van theoretische consistentie er bestond tussen inzichten ten aanzien van de etiologie van drugsgebruik en de toegepaste behandelingsmethode. Uit de resultaten blijkt dat de therapeuten zeker wel vasthouden aan theoretische principes, meer dan op grond van eerdere studies zou worden verwacht. Maar er was hierbij sprake van aanzienlijke inconsistentie tussen de theorieën met betrekking tot oorzaken en de theorieën die ten grondslag lagen aan behandeling. Zoals verwacht lieten de therapeuten zich leiden door leertheoretische principes, maar onderschreven zij ook principes van sociale controle, labeling en sociale druk. Met literatuuropgave.
183
Boeken en rapporten Onderstaande publicaties kunnen te leen worden aangevraagd bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Koninginnegracht 19, Den Haag, email:
[email protected]; tel.: 070-3706554/3. Beijers, M.A.H., W. Doff e.a. Leefbaarheid en veiligheid in vijf steden Rotterdam, Instituut voor Sociologisch-Economisch Onderzoek, 2002 Blaauw, E., L. Sheridan (red.) Psychopaths; current international perspectives Den Haag, Elsevier bedrijfsinformatie, 2002 Boer, N. de Preventie van probleemgedrag bij jongeren; impressie van de landelijke proefinvoering van CtC (1999-2002) Utrecht, NIZW, 2002 Cox, S., J. van der Leer Preventie en hulpverlening meisjesprostitutie; 6 projectbeschrijvingen Den Haag, VNG, 2002 Dijk, T. van, E. Oppenhuis Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland; aard, omvang en hulpverlening Hilversum, Intomart beleidsonderzoek, 2002
Haan, W. de, M. Althoff Vreemd en verdacht; een verkennend onderzoek naar criminaliteit in en om asielzoekerscentra Groningen, Rijksuniversiteit Groningen Vakgroep Strafrecht en Criminologie, 2002 Landelijk Platform Tegen Geweld Op Straat Wapens zijn geen speeltjes; aard, omvang motieven en risico’s van wapenbezit Zoetermeer, Logistiek Centrum Zoetermeer, 2002 Mein, A., V. Wijkhuijs e.a. ‘Komt u binnen...?!’ Een onderzoek naar de doeltreffendheid en effecten van artikel 1 en 2 van de Algemene wet op het binnentreden Den Haag, Eysink Smeets & Etman (ES&E), 2002 Pel, A.A. van, J.C. Wever e.a. De 10 stappen van publiek-private samenwerking Zeist, Kerckebosch, 2002 Siegel, D. Russian biznes in The Netherlands Utrecht, Willem Pompe Instituut, 2002
184
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
Sietsma, R., J. Verbeek e.a. Datamining en opsporing; toepassing van datamining ten behoeve van de opsporingstaak; strafprocesrecht versus recht op privacy Den Haag, Sdu Uitgevers, 2002 Spapens, A.C., M.Y. Bruinsma Vuurwapens gezocht; vuurwapengebruik, -bezit en -handel in Nederland 1998-2000 Tilburg, IVA Tilburg, 2002 Tillaart, H. van den, J. Warmerdam Irakese vluchtelingen in Nederland
Nijmegen, ITS, 2002 Versmissen, J.A.G., A.C.M. de Heij Elektronische overheid en privacy; bescherming van persoonsgegevens in de informatie-infrastructuur van de overheid Den Haag, College bescherming persoonsgegevens, 2002 Visser, J., R. Frederikse e.a. Monitor bedrijven en instellingen; slachtofferschap criminaliteit bij bedrijven en instellingen Amsterdam, Nipo, 2002
De WODC-rapporten Om zo veel mogelijk belanghebbenden te informeren over de onderzoeksresultaten van het WODC wordt een beperkte oplage van de rapporten kosteloos verspreid onder functionarissen, werkgroepen en instellingen binnen en buiten het ministerie van Justitie. Dit gebeurt aan de hand van een verzendlijst die afhankelijk van het onderwerp van het rapport opgesteld wordt. De rapporten in de reeks Onderzoek en beleid (O&B) worden uitgegeven door Boom Juridische uitgevers en zijn voor belangstellenden, die niet voor een kosteloos rapport in aanmerking komen, te bestellen bij Boom distributiecentrum, postbus 400, 7940 AK Meppel, tel.: 0522-23 75 55, via E-mail:
[email protected] De rapporten tot en met nr. 196 zijn uitgegeven door Gouda Quint BV en zijn te bestellen bij Gouda Quint BV, postbus 23, 7400 GA Deventer, tel.: 0570-63 31 55. Een complete lijst van de WODC-rapporten is te vinden op de WODC-Internetsite (www.wodc.nl). Daar zijn ook de uitgebreide samenvattingen te vinden van alle vanaf 1997 verschenen WODC-rapporten. Volledige teksten van de rapporten (vanaf 1999) zullen met terugwerkende kracht op de WODC-site beschikbaar
185
Boeken en rapporten
komen. Hieronder volgen de titelbeschrijvingen van de in 2000, 2001 en 2002 verschenen rapporten. Onderzoek en Beleid Heiden-Attema, N. van der, M.W. Bol Moeilijke jeugd; risico- en protectieve factoren en de ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren 2000, O&B 183 Bunt, H.G. van de, J.M. Nelen (red.) De toekomst van de bijzondere opsporingsdiensten 2000, O&B 184 Eshuis, R.J.J., N. Dijkhoff Nevenfuncties zittende magistratuur 2000, O&B 185 Leuw, Ed., L.L. Motiuk (bijdragen van); inleiding van H.J.C. van Marle Toezicht op seksuele geweldplegers na invrijheidstelling – Safe reintegration of sexual offenders 2000, O&B 186 Kesteren, J. van, P. Mayhew en P. Nieuwbeerta Criminal victimisation in seventeen industrialised countries; key findings from the 2000 International Crime Victims Survey 2000, O&B 187
Vervaele, J.A.E., A.H. Klip (red.), A.J. Berg, N.M. Dane, O.J.D.M.L. Jansen Administratieve en strafrechtelijke samenwerking inzake fraudebestrijding tussen justitiële en bestuurlijke instanties van de EU-lidstaten 2000, O&B 188 Huls, F.W.M., M.M. Schreuders, M.H. Ter Horst-van Breukelen, F.P. van Tulder (red.) Criminaliteit en rechtshandhaving 2000; ontwikkelingen en samenhangen 2001, O&B 189 Jungmann, N., E. Niemeijer, M.J. ter Voert Van schuld naar schone lei; evaluatie Wet Schuldsanering natuurlijke personen 2001, O&B 190 Ed. Leuw en N. Mertens Evaluatie beginselenwet Tbs/wet Fokkens 2001, O&B 191 Huijbregts, G.L.A.M., F.P van Tulder, D.E.G. Moolenaar Model van justitiële jeugdvoorzienigen voor prognose en capaciteit 2001, O&B 192
186
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
Kruissink, M., C. Verwers Het nieuwe jeugdstrafrecht; vijf jaar ervaring in de praktijk 2001, O&B 193 Verrest, P.A.M. Ter vergelijking; een studie naar het Franse vooronderzoek in strafzaken 2001, O&B 194 Kamphorst, P.A., G.J. Terlouw Van vast naar mobiel; een evaluatie van het experiment met elektronisch huisarrest voor minderjarigen als modaliteit voor de voorlopige hechtenis 2002, O&B 195 Moolenaar, D.E.G., F.P. van Tulder, G.L.A.M. Huijbregtsen, W. van der Heide Prognose van de sanctiecapaciteit tot en met 2006 2002, O&B 196 Bokhorst, R.J., C.H. de Kogel en C.F.M. van der Meij Evaluatie van de Wet BOB; fase 1 2002, O&B 197 Kleemans, E.R., M.E.I. Brienen, H.G. van de Bunt m.m.v. R.F. Kouwenberg, G. Paulides en J. Barendsen Georganiseerde criminaliteit in Nederland 2002, O&B 198 Voert, M. ter, J.M.M. Kuppens Schijn van partijdigheid rechters 2002, O&B 199
Daalder, A.L. Het bordeelverbod opgeheven; prostitutie in 2000-2001 2002, O&B 200 A. Klijn Naamrecht 2002, O&B 201 M. Kruissink en C. Verwers Jeugdreclassering in de praktijk 2002, O&B 202 R.J.J. Eshuis Van rechtbank naar kanton; evaluatie van de competentiegrensverhoging voor civiele handelszaken in 1999 2002, O&B 203 R.F. Meijer, M. Grapendaal, M.M.J. van Ooyen, B.S.J. Wartna, M. Brouwers en A.A.M. Essers Geregistreerde drugcriminaliteit in cijfers; achtergrondstudie bij het Justitieonderdeel van de Nationale Drugmonitor: Jaarbericht 2002 2002, O&B 204 Onderzoeksnotities Beenakkers, E.Th.M. Effectiviteit van sanctieprogramma’s: bouwstenen voor een toesingskader; een literatuurstudie WODC, Onderzoeksnotitie nr. 1, 2000
187
Boeken en rapporten
Bijleveld, C., A. Taselaar Motieven van asielzoekers om naar Nederland te komen; verslag van een expert meeting WODC, Onderzoeksnotitie nr. 2, 2000 Verrest, P.A.M. De sturing en controle van de politie in het Franse en Nederlandse vooronderzoek in strafzaken WODC, Onderzoeksnotitie nr. 3, 2000 Eshuis, R.J.J., M.N. van Es Werklast versnelling handelszaken WODC, Onderzoeksnotitie nr. 4, 2000 Meijer, B.G. Cameratoezicht in het publieke domein in EU-landen WODC, Onderzoeksnotitie nr. 5, 2000 Heiden-Attema, N. van der, B.S.J. Wartna Recidive na een verblijf in een JBI; een vervolgstudie naar de geregistreerde criminaliteit onder jongeren die werden opgenomen in een justitiële behandelinrichting WODC, Onderzoeksnotitie nr. 6, 2000 Breugel, A.M.M. van, L. Boendermaker Eisen in jeugdzaken; een inventarisatie van meningen over de
‘requireerrichtlijn in kinderzaken’ WODC, Onderzoeksnotitie nr. 7, 2000 Baas, N.J. Rekrutering en (permanente) educatie van de zittende magistratuur in vijf landen; een internationale verkenning WODC, Onderzoeksnotitie nr. 8, 2000 Heiden-Attema, N. van der, B.S.J. Wartna Recidive na een strafrechtelijke maatregel; een studie naar de geregistreerde criminaliteit onder jongeren met een pibb, een jeugdtbr of een pij WODC, Onderzoeksnotitie nr. 9, 2000 Beenakkers, E.M.Th. Effectiviteit van sanctieprogramma’s: op zoek naar interventies die werken; met name bij zedenen geweldsdelinquenten en delinquenten met cognitieve tekorten een literatuuronderzoek WODC, Onderzoeksnotitie nr. 1, 2001 Heide, W. van der, D.E.G. Moolenaar, F.P. van Tulder Prognose van de sanctiecapaciteit 2000-2005 WODC, Onderzoeksnotitie nr. 2, 2001
188
Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 1 2003
Kruissink, M. en A.A.M. Essers Ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit; periode 1980-1999 WODC, Onderzoeksnotitie nr. 3, 2001 Moolenaar, D.E.G. Tussen uitspraak en detentie; een verklaring voor het verschil tussen twee methoden om de behoefte aan sanctiecapaciteit te meten WODC, Onderzoeksnotitie nr. 4, 2001 Bernasco, W. Trajectvorming in en rond de justitiële jeugdinrichtingen WODC, Onderzoeksnotitie nr. 5, 2001 Baas, N. Probleemouders, probleemkinderen? Een literatuurstudie van transgenerationele overdracht van problemen die tot kinderbeschermingsmaatregelen (kunnen) leiden WODC, Onderzoeksnotitie nr. 6, 2001 Beke, B.M.W.A., W.J.M. de Haan, G.J. Terlouw Geweld verteld; daders, slachtoffers en getuigen over ‘geweld op straat’ WODC, Onderzoeksnotitie nr. 7, 2001 Smit, P.R., S. van der Zee, W. van der Heide, F. Heide Moord en doodslag in 1998
WODC, Onderzoeksnotitie nr. 8, 2001 Ginkel, E.C. van Telling beslag op zeeschepen in Nederland en de omringende landen WODC, Onderzoeksnotitie nr. 1, 2002 Jacobs, M.J.G., A.A.M. Essers, R.F. Meijer Daderprofielen van autodiefstal; een vooronderzoek met behulp van de WODC-Strafrechtmonitor en het Herkenningsdienstsysteem WODC, Onderzoeksnotitie nr. 2, 2002 Verrest, P.A.M., E.M.Th. Beenakkers Evaluatie Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek; eerste fase van het onderzoek WODC, Onderzoeksnotitie nr. 3, 2002 Bol, M.W. Jeugdcriminaliteit over de grens; een literatuurstudie naar ontwikkeling, wetgeving, beleid, effectieve preventie en aanpak (ten aanzien) van jeugdcriminaliteit buiten Nederland WODC, Onderzoeksnotitie nr. 4, 2002 N.J. Baas Mediation in civiele en bestuursrechtelijke zaken: een internatio-
Boeken en rapporten
naal literatuuronderzoek WODC, Onderzoeksnotitie nr. 5, 2002 J. Winter, U. Noack, P. Bissara, D. Trevisan, J. Bates, J.S. Christensen, M. van Ginneken Cross border voting in Europe; the expert group on cross-border voting in Europe: final report WODC, Onderzoeksnotitie nr. 6, 2002 M. Siepermann, M. van OoyenHouben Gebruik en aanschaf van cannabis door 16- en 17-jarigen WODC, Onderzoeksnotitie nr. 7, 2002 E.A.I.M. van den Berg, m.m.v. R. Aidala en E.M.Th. Beenakkers Organisatiecriminaliteit; aard, achtergronden en aanpak WODC, Onderzoeksnotities, nr. 8, 2002
189