Scholierenacademie
Augustus 2009
JONGgeleerd
Priemgetallenbeveiliging; voorlopig nog veilig
België: kunt ge het verstaan?
p4
p7
Schoonheid: de sleutel tot succes?
Lebensborn, de kinderfabriek van nazi-Duitsland
p10 p13
p18
Kokkel vs. Nonnetje
Ja, Jatropha! p21
www.rug.nl/scholierenacademie
JONGgeleerd in
de klas
Beginnen uw leerlingen binnenkort met hun PWS? De artikelen uit dit blad zijn goed geschikt om uw leerlingen een beeld te geven wat hen te wachten staat en ze te inspireren tot iets bijzonders. JONGgeleerd verschijnt in gedrukte vorm in een beperkte oplage, maar is wel digitaal voor iedereen beschikbaar. U kunt vrij gebruik maken van de inhoud van JONGgeleerd door artikelen te downloaden, te printen of gewoon te kopiëren.
rug.nl/scholieren/jonggeleerd
De winnaars van de Jan Kommandeurprijzen krijgen de kans om mee te gaan naar de ICYS, International Conference of Young Scientists. Aan deze
CYS
I
conferentie nemen zo’n 15 landen deel, van Bali tot de USA. Dit jaar werden er twee gouden medailles en een bronzen medaille in de wacht gesleept. http://metal.elte.hu/~icys/
Foto Ola Płavwecka
Colofon JONGgeleerd is een uitgave van de Scholierenacademie van de Rijksuniversiteit Groningen. JONGgeleerd verschijnt eenmaal per jaar. Redactie: Karien Ballast, Renske de Jonge en Saskia Visser Layout: Henk Marsman Druk: Facilitair Bedrijf GrafiMedia RUG, Groningen Voor meer informatie over de activiteiten van de Rijksuniversiteit Groningen voor scholieren:
rug.nl/scholieren
2
JongGeleerd | Augustus 2009
Voorwoord
Steunpunten van de Rijksuniversiteit Groningen Ben je op zoek naar een goed onderwerp voor je profielwerkstuk? Via het Alfa-, Bèta- en Gammasteunpunt kun je op ideeën komen en persoonlijk advies vragen. Op de websites van de steunpunten vind je tal van interessante voorbeeldonderwerpen met een link
In een jaar waarin ook de respectabele KNAW ontdekt dat HAVO en VWO leerlingen extra te stimuleren zijn door een profielwerkstukkenwedstrijd, organiseert de RUG zo'n competitie alweer voor de tiende keer - en laat het niet bij een simpele oorkonde. Immers, net als vorig jaar mogen de laureaten hun onderzoekswerk publiceren, in het tijdschrift dat thans voor u ligt. De auteurs van de publicaties geven blijk van een groot probleemoplossend vermogen, gevoed vanuit een grote nieuwsgierigheid. Voor (en door!) zulke wetenschappers-in-de-dop brengt de RUG graag dit tijdschrift ‘JONGgeleerd’ uit, want was het niet de hooggeleerde Einstein die van zichzelf zei dat hij niet zozeer uitblonk in bepaalde kwaliteiten maar gewoon supernieuwsgierig was?
met de universiteit, waar je in rond kunt kijken. Maar ook met je eigen onderwerp kun je bij ons terecht. Op zoek naar goede literatuur,
Dat er nog vele edities van dit blad gevuld mogen worden door nieuwsgierige scholieren is de wens van Peter Barthel
problemen met het opzetten van een experiment, apparatuur nodig of een college
die tevens de redactie van dit blad complimenteert!
bijwonen? Mail ons je vraag en je krijgt binnen een week antwoord.
- Bètasteunpunt (Natuur & Gezondheid en Natuur & - Gammasteunpunt (Economie en Maatschappij)
rug.nl/scholieren
Prof.dr. Peter Barthel is naast zijn positie als hoogleraar sterrenkunde bij het Kapteyn Instituut ook rector van de RUG Scholierenacademie
I have no special talent.
Techniek)
JongGeleerd | Augustus 2009
Maatschappij)
I am only passionately curious
- Alfasteunpunt (Cultuur en
3
Tot de dag van vandaag is het niet gebeurd, maar als het gebeurt, kunnen computers geheime en privé-informatie niet meer beschermen. Dus ook jouw e-mails en bankgegevens niet! Computerbeveiliging is gebaseerd op priemgetallen. Hiermee wordt informatie versleuteld en dus onleesbaar gemaakt voor anderen. Dit kan met priemgetallen, omdat deze vooralsnog onregelmatig en patroonloos zijn. Hackers kunnen daardoor niet achterhalen hoe jouw gegevens versleuteld zijn. Maar stel dat een superslimme hacker deze regelmaat wel ontdekt, dan liggen al onze geheimen op straat. Dat zou een verschrikkelijke ramp zijn.
Priemgetallenbeveiliging; voorlopig nog veilig
YS, Bij de IC ce onferen C l a n io t a ie n Inter tists (z g Scien it of Youn , won d ’) : ‘ICYS 2 a n in e g pa goud uk een ie werkst ategor c e le in d ’ s medail matic ‘Mathe
Door Carlo Verschoor, Rölingcollege Belcampo, Groningen
D
e een z’n dood is de ander z’n brood: zo’n ramp zou ons wel veel nieuwe inzichten brengen. Wiskundigen zoeken al jaren naar het patroon. Daarnaast komen in de natuur ook priemgetallen voor. Zo zijn er insecten, die om de zeventien jaar (priemgetal) uit de grond komen om te paren. Verder wordt ook een verband vermoed tussen atomen en priemgetallen. Het ontdekken van regelmaat in priemgetallen, geeft dus niet alleen onze computergeheimen bloot, maar ook die van de natuur.
bewees rond 300 v.C. dat er oneindig veel priemgetallen waren. Toch bleef de onderlinge plaatsing nog onopgelost. Enige tijd daarna bedacht Eratosthenes een methode om priemgetallen te vinden. Deze methode wordt nog steeds gebruikt voor het vinden van lage priemgetallen! Pas in de 17e eeuw verdiepte men zich weer in priemgetallen. Sindsdien is er veel ontdekt, zelfs een mogelijke regelmaat. Toch is dit alleen nog maar een vermoeden en kun je niet zeggen dat het voor élk priemgetal geldt. Voor mijn profielwerkstuk heb ik me in die regelmaat verdiept door te kijken hoe ik een extreem hoog priemgetal kan vinden.
Het eeuwenlange mysterie Het mysterie van de priemgetallen begint al bij de oude Grieken. Euclides
4
JongGeleerd | Augustus 2009
Wat zijn priemgetallen eigenlijk? Een priemgetal is een positief geheel ge-
tal, dat alleen deelbaar is door zichzelf en 1. Dit geldt ook voor 1, maar dit is een uitzondering en dus geen priemgetal. Zo zijn 2, 3, 5, 7 en 11 priemgetallen en wel de eerste vijf. Priemgetallen worden namelijk geteld. Hiervoor bestaan meerdere priemtelfuncties. Zo bestaat de telfunctie π(x), waarmee je alle priemgetallen onder of gelijk aan x telt. Er bestaan ook ingewikkelder telfuncties, zoals de Riemann’s priemtelfunctie f(x). Deze telt geen priemgetallen, maar juist alle priemmachten (pk) onder een bepaalde x. Deze twee functies kun je combineren, samen met nog andere ingewikkelde formules, tot een formule voor het vinden van grote priemgetallen. Door zelf ook nog wat formules te maken, kon ik makkelijker en sneller een groot priemgetal vinden en zo vond ik het
Carlo Verschoor bij de International Conference of Young Scientists
1010000 -ste priemgetal. In het kader kun je hier meer over lezen.
Win een miljoen!
Dit werkst uk won bij de uitre iking van d e Jan Komm andeurpri jz e n op 3 april 2 009 de 1e prijs
Er ging natuurlijk ook wel wat mis. Zo dacht ik op een gegeven moment dat ik een miljoen had gewonnen. Deze beloning is namelijk uitgeloofd voor degene die de Riemannhypothese bewijst of ontkracht. Dit 150 jaar oude probleem m.b.t. de dichtheid van priemgetallen had ik nodig voor mijn profielwerkstuk. Doordat ik een formule verkeerd had ingevuld in één van mijn programma’s, leek het
Carlo Verschoor tijdens de uitreiking van de Jan Kommandeurprijs
alsof ik de Riemannhypothese had ontkracht. Niet dus.
Voordat ik dit onderwerp had, was ik veel bezig met andere onderwerpen, tot mijn begeleider mij wees op de webklas van de Universiteit van Amsterdam over de Riemannhypothese. Daar heb ik aan meegedaan en daar werd ik tweede. Al doende bleek dat priemgetallen een soort puzzel voor mij zijn. Alleen bij deze puzzel zijn alle stukjes nog niet op de juiste plaats gevallen. Dat maakt het voor mij extra leuk om er mee bezig te zijn. Misschien krijg ik dan niet de hele puzzel af, maar wie weet help ik iemand met het leggen van één van de laatste stukjes.
JongGeleerd | Augustus 2009
5
Mijn resultaat Er is iets bijzonders uit mijn onderzoek gerold. Ik heb namelijk het 1010000 -ste priemgetal benaderd op een hele lastige manier. Het getal heeft 10004 cijfers en ik had er drie programma’s en 70 uur berekeningstijd voor nodig. Het getal dat ik eruit kreeg is een benadering, nauwkeurig voor de eerste 5000 cijfers. Omdat ik niet weet of de rest goed is, kun je speculeren of het getal wel echt een priemgetal is. Alleen is het getal zo groot dat het niet te doen is om dat te checken. Dit is een benadering van 60 cijfers van mijn priemgetal: 2,30348956520716782557454027042567 309020000668625440359778778 *1010004
Doordat ik dit extreem hoge priemgetal heb kunnen vinden, lijkt het alsof de puzzel van de regelmaat bijna is opgelost. Toch zal eerst het 150 jaar oude probleem, waarmee je een miljoen kunt winnen, nog opgelost moeten worden. En dat duurt misschien nog wel eens 150 jaar. Tot die tijd zijn onze bankgeheimen nog wel veilig! •
Het verband tussen de priemtelfunctie, Riemann’s priemtelfunctie en hoe je deze kunt ombouwen tot een handige formule om grote priemgetallen te vinden, zal ik uitleggen aan de hand van de afbeelding. Deze afbeelding stelt een zeef met zandkorrels voor. Alle getallen zijn zandkorrels (geel) en over dit zand wordt een klontermiddel (blauw) gegoten. Er zijn verschillende soorten zandkorrels en deze klonteren het liefst met elkaar samen. Zo wil soort 2 alleen samenklonteren met veelvouden van andere 2tjes. Soort 2 bestaat dus uit 2,4,6,8,
De onderzoeker
enz. Soort 3 alleen maar met andere 3tjes en dus
6
bestaat deze uit veelvouden van 3. Soort 4 alleen met 4tjes en dat gaat zo maar door! Behalve voor soort 1, want deze zandkorrel wil niet klonteren (het getal 1 vormde een uitzondering, weet je nog?). Dus als je het klontermiddel over de zeef gooit, klonteren 2tjes met elkaar, de 3tjes en de 4tjes enz. Tot er uiteindelijk alleen grote samengeklonterde brokken zijn en alle 1en. Deze komen dus als laatste alleen nog door de zeef. Maar wat is het verband tussen deze zandkorrels
Naam: Carlo Verschoor Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: 1 jaar HBO bedrijfswiskunde in Leeuwarden en daarna Wiskunde studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen Onderzocht: Hoe je het 1010000 -ste priemgetal kan vinden Het moeilijkste vond ik: Het maken van het derde programma om mijn priemgetal te vinden Het leukste aan dit onderzoek was: Dat je steeds weer iets nieuws ontdekt en steeds weer nieuwe manieren bedenkt om problemen op te lossen Het meest trots ben ik op: Het 10004-tallige getal, dat ik heb berekend. Ik had nooit gedacht dat het me zou lukken, want het programma ging eerst te langzaam Ik heb hier van geleerd: Hoe priemgetallen ongeveer in elkaar steken, zodat je nieuwe veel grotere priemgetallen kunt benaderen
JongGeleerd | Augustus 2009
De begeleider Naam: Léon Tolboom Leeftijd: 40 Vak: Wiskunde Het lastigst in de begeleiding vond ik: het tempo bij te houden waarin Carlo schreef Het meest verbaasd was ik over: de wiskundige diepgang die Carlo wist te bereiken Het meest trots ben ik op: het feit dat mijn naam op de voorkant van Carlo’s profielwerkstuk staat Ik heb hier van geleerd dat het soms beter werkt om ergens aan te werken zonder vooraf duidelijke hoofd- en deelvragen te hebben
en Riemann’s priemtelfunctie? De functie is:
∞
∑
π(x) =
n=1
µ(n) ƒ n
1
( xn )
f(x) is het zand. Het samenklonteren van alle 2tjes is hetzelfde als ½f(x½). Dit betekent namelijk de helft van het zand en dat deze uit veelvouden van 2 bestaat. De zandkorrels 1,3,5,7, ... zijn nu over. Na het samenklonteren van de 3tjes hou je 1,5,6,7,11, ... over. Er staat nu –6, omdat deze eigenlijk al waren samengeklonterd met alle 2tjes. De 4tjes slaan we over. Bij het samenklonteren van alle 5jes worden alle veelvouden van 6 opgeteld om zo alles weer goed te krijgen. Dit optellen, aftrekken of overslaan wordt geregeld door μ(n). De ∑ zegt dat je alles van n = 1 tot aan oneindig (∞) optelt. Dus bij elke n worden er zandkorrels samengeklonterd en dit tel je allemaal op. Zo blijft π(x) over en dan kun je het 1010000 -ste priemgetal vinden door deze vergelijking op te lossen: π(x) =1010000
België: kunt ge het verstaan? Als je België wel eens hebt vereerd met een bezoek, heb je kunnen zien en merken dat de situatie op het gebied van de gesproken talen in België afwijkt van de situatie in de meeste andere landen. Zo hebben in België de verkeersborden en wegwijzers zowel Nederlandstalige als Franstalige onderschriften. Dit is een gevolg van de tweetaligheid (eigenlijk drietaligheid) van België. De oorzaak van deze tweetaligheid ligt al ver in het verleden. Voordat België is ontstaan heeft zij én voor een korte tijd deel uitgemaakt van het Franse rijk én voor een wat langere tijd van het koninkrijk der Nederlanden. Het feit dat België daardoor in twee verschillende taalgebieden heeft ‘verkeerd’, is van cruciaal belang geweest voor het ontstaan van de taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië. De oorzaken en de gevolgen van deze taalgrens staan centraal in mijn werkstuk.
Historisch en taalkundig onderzoek naar de taalgrens in België
Dit w bij de erkstuk w on u de Alf itreiking v an asteu n prijze n op 3 punt2009 a de 2e pril p rij voor vwo s
Door Hanneke van Essen,
Verleden
Jacobus Fruytier Scholengemeenschap, Apeldoorn
Zoals bij veel werkstukken, is het eerste deel van mijn werkstuk voornamelijk beschrijvend. Meestal zijn deze beschrijvende gedeeltes belangrijk om de rest van het werkstuk te kunnen begrijpen. Immers, het behandelen van de verschillen tussen de talen zou niet zo van belang zijn, als je niet helder hebt hoe die verschillen konden ontstaan. Naast een gedeelte over het ontstaan van België, heb ik ook een gedeelte gewijd aan de politieke geschiedenis van België. Zoals ik in de inleiding al aangaf, ligt de basis van de taalgrens in België al ver in het verleden. Doordat de burgerij, die in het verleden de macht had, het spreken van het Frans niet verplicht stelde, is er een deel geweest dat het Nederlands als voertaal bleef gebruiken. De ‘overheid’ heeft hier een historische kans laten liggen, ‘het had met één pennentrek van dit land een Franstalig land kunnen maken. (…) In dat geval hadden wij vandaag geen verhaal over ‘Brussel is ook van ons’
T
egen de tijd dat we de opdracht zouden krijgen om een profielwerkstuk te maken, ben ik op zoek gegaan naar een onderwerp dat ik leuk zou vinden. Al snel kwam ik op de website van het Alfasteunpunt terecht, waarop een onderzoek naar de verschillende talen in België aanbevolen werd. Nu wonen er enkele familieleden van mij in België en ik wilde de situatie van het land graag beter begrijpen. Daarom besloot ik dat mijn werkstuk over de taalgrens in ons buurland België zou gaan. Hierbij wilde ik naast de taalkundige benadering ook aandacht besteden aan het verleden; hoe was de taalgrens eigenlijk ontstaan? Zoals vaak het geval is, was dit makkelijker gezegd dan gedaan. Het selecteren van de juiste informatie uit een grote stapel boeken, bleek nog geen eenvoudig karwei.
geschreven.’ aldus Mark Platel, Vlaams journalist en voorvechter van Vlaamse belangen (in: Brussel is ook van ons, 2007). Natuurlijk zijn er nog meer oorzaken te noemen voor het ontstaan van deze taalgrens.
Contact en een vertekend beeld In dit eerste deel van mijn onderzoek over het ontstaan van de taalgrens en de gevolgen daarvan, ging ik ook op zoek naar de mening van de inwoners zelf. Dit eigen onderzoek vond ik het meest boeiend en verrassend. Ik heb interviews met Belgen afgenomen, maar helaas is dat alleen maar gelukt met Vlamingen. Hierbij werd er een groot misverstand uit de weg geruimd! Ik had namelijk voor dit onderzoek het idee dat de Vlamingen en de Walen elkaar het licht in de ogen niet gunnen, maar dit beeld is na dit onderzoek totaal veranderd. Na het afnemen van de interviews, kreeg ik namelijk van de Vlamingen het verwijt naar mijn hoofd geslingerd dat
JongGeleerd | Augustus 2009
7
Na het uitgebreide onderzoek naar het ontstaan van de taalgrens, was nu het taalkundige deel aan de beurt. Hoewel het soms een grote puzzel was, was het niet minder interessant! Bij het onderzoek naar het Vlaams heb ik veel gebruik gemaakt van de informatie, die de Nederlandse Taalunie beschikbaar stelt. De Nederlandse Taalunie is een beleidsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van de Nederlandse taal. Ze stellen als doel dat iedere Nederlandstalige zich zo correct mogelijk in het Nederlands kan uitdrukken en de Nederlandse taal kan begrijpen.
Nederlands en het Vlaams met elkaar vergeleken door te kijken naar het vocabulaire en de grammaticale verschillen. Wat betreft de woordenschat, heb ik Vlaamse woorden uit een bepaald thematisch gebied, bijvoorbeeld eetgewoonten onder de loep genomen. Je ziet dan woorden opduiken, die rechtstreeks uit het Frans zijn geleend of daardoor zijn beïnvloed, zoals frigo (koelkast) of een tas koffie (la tasse = een kopje). Maar er zijn ook woorden met een duidelijke Nederlandse oorsprong, bijvoorbeeld suikerbol (snoepje). Ook op grammaticaal gebied zijn er kleine verschillen, vooral in de spreektaal. Zo maakt het Vlaams verschil tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden door het onbepaalde lidwoord te vervoegen, bijv. ne jongen en een meisje.
In dit deel heb ik geconcludeerd dat we het Vlaams echt niet mogen zien als een losstaande taal. Hoewel het op veel gebieden afwijkt van het Nederlands, moet het toch echt een variant van het Nederlands genoemd worden! Ik heb het
Er zijn diverse oorzaken te noemen voor de verschillen tussen het Vlaams en het Nederlands. Vanwege de historische en politieke ontwikkelingen is het Vlaams minder snel veranderd dan het Nederlands. Hierdoor kent het Vlaams nog al-
ik toch echt een heel vertekend beeld had van België en haar inwoners. De Vlamingen wisten mij ervan te overtuigen dat Vlamingen en Walen in het dagelijkse leven goed met elkaar kunnen opschieten en het politieke ‘gezeur’ helemaal zat zijn. Want op politiek gebied is het een heel ander verhaal. Op dit niveau kan ik niet anders dan concluderen dat er door de vele tegengestelde belangen veel onenigheid is.
Ge zult de Vlaming kunnen verstaan…
De taalgrens in België
8
JongGeleerd | Augustus 2009
tijd woorden die in onze ogen ouderwets zijn. Het woord verstaan in de betekenis van ‘begrijpen’ gebruiken wij als Nederlanders nagenoeg niet meer. De verschillen tussen het Vlaams en het Nederlands kunnen soms komische situaties opleveren. Zo zal een Nederlander gek opkijken wanneer een Vlaming vertelt dat hij de tegelvloer geschuurd (in het Nederlands: geschrobd) heeft… Toch geldt nog steeds dat ge niet teveel moeite hoeft te doen om een Vlaming te kunnen verstaan.
Dji n' a pont ou je n'ai pas ? Op het moment dat ik aan het andere gedeelte van het taalkundige deel wilde beginnen stond ik voor een grote verassing. Voordat ik aan dit werkstuk begon,
infographic Machtelt de Vries
standig tot een eigen taal is uitgegroeid. Op dit moment dreigt deze taal echter uit te sterven. Het wordt voornamelijk alleen nog door de oudere generatie gesproken. Ik vond het onderzoek naar zo’n onbekende taal eigenlijk ook erg interessant. Vandaar dat ik dit onderwerp niet veranderd heb.
had ik namelijk het idee dat men met het Waals de Belgische variant van het Frans bedoelt. Toen ik aan de deelvraag wilde beginnen kwam ik erachter dat het Waals toch echt iets anders is! Het Waals is namelijk een Romaanse taal, die naast het Frans en het Latijn zelf-
Hoewel het onderzoek heel erg boeiend was, was het begin niet makkelijk. Nadat ik na heel lang zoeken eindelijk goede informatie gevonden had, bleek dat deze informatie voornamelijk in het Waals was. Mijn kennis van het Frans hielp wel, maar het bleef een enorme puzzel. In het Waals duiken
Enkele belangrijke referenties - Marc Swyngedouw en Marco Martiniello; ‘Belgische toestanden’ de lotgevallen van een kleine bi-culturele democratie (Antwerpen 1998) - Lode Wils; ‘Waarom Vlaanderen Nederlands spreekt (Leuven 2001) - Peter Bakema; Het Vlaams/Nederlandse woordenboek (Antwerpen 2003) - Waals woordenboek online; samengesteld door Lucien Mahin en Pablo Sarachaga: www. moti.walon.org/index.html#nl
veel woorden en constructies op die echt anders zijn dan het Frans, bijvoorbeeld tchafô (Nld. uil, Fr. hibou) of de plaats van het bijvoegelijk naamwoord (Frans: un homme fort, Waals: on foirt ome). Soms is de invloed van het Nederlands duidelijk zichtbaar, zoals het woord dringuele, dat niet lijkt op het Franse pourboire, maar wel op het Nederlandse drinkgeld. Maar bij gelukkig (in het Waals vacoben) helpt het Frans om betekenissen uit te puzzelen; Vacoben lijkt weliswaar niet op heureusement, maar je kunt er va bien nog wel in herkennen. Het was heel verassend dat ook de jury en mijn begeleider aangaven dat zij van dit gedeelte nog wat opgestoken hebben.
De onderzoeker
Le résultat
Naam: Hanneke van Essen Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: gezondheidswetenschappen studeren Onderzocht: de taalstrijd in België Het moeilijkste vond ik: het zoeken van goede en betrouwbare informatie Het leukste aan dit onderzoek was: het vergelijken van de ’talen’ Het meest trots ben ik op: dat de jury iets van mijn werkstuk heeft opgestoken! Ik heb hier van geleerd: dat het Waals geen variant van het Frans is
De begeleider Naam:
drs. Derk-Jan Roestenburg Leeftijd: 34 Vak:
Frans
Het lastigst in de begeleiding vond ik:
de vraag of Hanneke wel geschikte literatuur over het onderwerp zou vinden Het meest verbaasd was ik over:
het lijvige en gedegen verslag als eindproduct! Het meest trots ben ik op:
dat ‘mijn’ leerling een prijs heeft behaald met dit Profielwerkstuk. Chapeau!
Uit het historische deel van mijn werkstuk bleek dat er aan het ontstaan van de taalgrens in België een heel lange geschiedenis voorafging. De taalkundige vraag die tijdens dit werkstuk centraal stond, was of de gesproken ‘talen’ in België veel afwijken van de oorspronkelijke talen. Ik kwam tot de conclusie dat het Vlaams wel afwijkt van het Nederlands, maar te weinig om een aparte taal genoemd te mogen worden. Het is een variant. Het Waals daarentegen heeft wel enige overeenkomsten met het Frans, maar er zijn teveel verschillen om ze als dezelfde taal te bestempelen. Heb jij ook zin om je te verdiepen in dit onderwerp? Ik heb namelijk gemerkt dat er nog veel te ontdekken valt. Zo zou je een onderzoek doen naar de verschillende politieke crisissen in België. Ook een diepgaander onderzoek naar de Waalse taal zou niet verkeerd zijn, bijvoorbeeld naar de overeenkomsten tussen het Waals en het Latijn. Het allerbeste zal zijn als je zelf België eens bezoekt om de sfeer te kunnen proeven, zodat ge alles wellicht beter zult kunnen verstaan! •
Ik heb hier van geleerd dat het Waals meer afwijkt van het Frans dan ik dacht
JongGeleerd | Augustus 2009
9
on stuk w g k r e Dit w uitreikin n bij de Penprijze 9 e Jan van d 3 april 200 s op j pri de 1e
Schoonheid spreekt al eeuwenlang tot de verbeelding: van Aristoteles tot de moderne wetenschap, van prachtige fotomodellen tot winkels vol beautyproducten waar ook wij ‘mooi van kunnen worden’. Schoonheid lijken we te aanbidden en te willen en dat blijkt helemaal nog niet zo gek! Een aantrekkelijk uiterlijk heeft namelijk veel voordelen. Zo heeft onderzoek aangetoond dat mooie mensen meer verdienen, meer kans maken bij sollicitaties, aantrekkelijkere partners trouwen, beter beoordeeld worden op school en zelfs soepeler beoordeeld worden door de rechtbank. De kracht van schoonheid valt niet te ontkennen, maar hoe groot is haar invloed? Hoe ver reikt de macht van de schoonheid? Is het zo dat succes samengaat met schoonheid? Met mijn onderzoek heb ik geprobeerd het verband tussen schoonheid en economisch succes aan te tonen!
Schoonheid: de sleutel tot succes? Door Lieselotte Hoegee, Stebo, Utrecht
Op zoek naar een idee Ik heb gezocht naar een onderwerp dat echt bij mij past en waar ik me helemaal in wilde verdiepen. Van jongs af aan ben ik al met uiterlijk bezig. Als klein meisje was ik dol op prinsessen, verkleden, barbies en make-up. Ik vond alles leuk en prachtig. Naarmate ik ouder word, begint me steeds meer op te vallen dat ik niet de enige ben die zich daar druk over maakt. De hele wereld en dan in het bijzonder vrouwen, lijken een groot deel van hun tijd te besteden aan hun uiterlijk. Veel vrouwen gaan daarin heel erg ver en dan bedoel ik niet eens de plastische chirurgie. Zo schrok ik van de cijfers van Dove (2005). Hun onderzoek liet zien dat de meeste vrouwen zichzelf niet mooi vinden en bij 67% beïnvloedt dit zelfs dagelijkse activiteiten. Om nog maar te zwijgen van de dieet- en eetstoorniscijfers. Als schoonheid zoveel invloed heeft, dan moet het toch ook iets opbrengen? Hier zijn verschillende onderzoeken naar gedaan en daaruit blijkt dat schoonheid inderdaad voordelen heeft (zoals je al in de lead hebt kunnen lezen). Toen begon ik me af te vragen hoe ver deze schoonheidsinvloed gaat en had ik mijn idee gevonden. Na een hoop gepieker, gepuzzel en gepraat, had ik eindelijk ook een onderzoeksvraag: ‘Bestaat er in onze westerse geïndustrialiseerde wereld
10
JongGeleerd | Augustus 2009
'Schoonheid levert meer op dan welke aanbevelingsbrief dan ook' Aristoteles, 300 v.C
een causaal verband tussen de schoonheid van een vrouwelijk gezicht en haar economisch succes in de laatste twee decennia?’
Schoonheid definiëren Naast wat ik al gelezen had over de invloed en de effecten van schoonheid, dook ik nu dieper in het begrip schoonheid zelf. Ik heb alle relevante boeken uit de bibliotheek geleend en het internet afgespeurd. Ik kwam er al snel achter dat de opvattingen door de eeuwen heen erg verschillen en het leek me leuk om een soort overzicht te maken. Hier volgt een impressie. Al in de klassieke oudheid waren er ideaalbeelden van schoonheid. De zeven schoonheden zijn een bekend voorbeeld. Dit zijn kleine uiterlijke kenmerken die als aantrekkelijk worden beschouwd. Ook vanuit de wiskunde is geprobeerd schoonheid te doorgronden: zijn er bepaalde verhoudingen, die een gezicht mooi maken? Zo is er de gulden snede die al bijna 2000 jaar geassocieerd wordt
met schoonheid. De Griekse kunstenaar Phidias zou deze in de 5e eeuw v.C. gebruikt hebben voor de beelden in het Parthenon. Deze gulden snede is ook in recent onderzoek benut. Stephen Marquardt heeft een heleboel aantrekkelijke vrouwengezichten met het wiskundige idee van de gulden snede gecombineerd om zo het schoonheidsmasker met de (volgens hem) perfecte proporties te kunnen creëren. Israëlische wetenschappers hebben onlangs een ‘mooimaakmachine’ geïntroduceerd. Dit computerprogramma bewerkt foto’s met behulp van wiskundige berekeningen naar een esthetisch
Regensburg mooiste gezicht
Twee van de succesvolle vrouwen die ik in mijn enquête heb gebruikt
Gulden snede bepaalt schoonheid?
aantrekkelijker vorm. Uit hun onderzoek komt naar voren dat symmetrie, jeugdigheid, stalende huid en een levendige kleur van het haar en de ogen de belangrijkste schoonheidskenmerken zijn. Deze wetenschappers heb ik benaderd en tot mijn verbazing waren ze enthousiast om mij te helpen. Ze hebben twee foto’s van mijn gezicht bewerkt en mooier gemaakt. De meningen over het resultaat lopen echter nogal uiteen!?
ze gezichten mooier of lelijker door foto’s te mixen en te bewerken. Zo hebben ze het aantrekkelijkste gezicht samengesteld. Hun onderzoek heeft aangetoond dat symmetrie niet zo belangrijk is als altijd werd gedacht. Verder is het erg opvallend dat mensen kunstmatige gezichten het mooiste vonden. Om hieraan te voldoen, zouden we onszelf dus moeten verbouwen. Op al deze onderzoeken is natuurlijk ook kritiek en hun resultaten worden ter discussie gesteld. Dit gebeurt zowel door wetenschappers, als door de journalistiek. Zo ken je misschien de documentaire ‘Beperkt houdbaar’ van Sunny Bergman wel, waarin ze de Amerikaanse plastische chirurgie op de hak neemt. Volgens Sunny is ‘plastische chirurgie de enige mogelijkheid om te voldoen aan de gekunstelde plaatjes die ons voorgeschoteld worden’. De Universiteit van Regensburg lijkt haar gelijk te geven?!
Het meten van succes Ik was zelf erg onder de indruk van recent onderzoek aan de Universiteit van Regensburg in Duitsland. Hier maken ze gebruik van morphing. Met deze, niet op wiskunde gebaseerde, techniek maken
Vervolgens liep ik tegen een volgend moeilijk begrip op: economisch succes. De moeilijkheid schuilt hem in het woord ‘succes’, want wat verstaan wij hieronder? Ik heb gekeken welke crite-
ria andere onderzoekers gebruiken. De nationale en internationale pers stelt jaarlijks een lijst op met de meest succesvolle, invloedrijkste, machtigste of rijkste personen. Ik heb van de criteria van verschillende tijdschriften/dagbladen (o.a. de Volkskrant, Forbes en Time Magazine) bekeken en op basis daarvan mijn eigen indicatorenlijst samengesteld. Mijn graadmeters waren: internationaal netwerk, een academische titel, een leidinggevende functie, het CV en het vermogen. Met deze lijst ben ik vrouwen gaan selecteren voor mijn eigen onderzoek. Ik heb de eisen nog iets aangescherpt, zodat ik alleen de allermachtigste vrouwen in mijn onderzoek meenam. Om geen open deuren in te trappen heb ik vrouwen die succes hebben met een beroep waarbij uiterlijk een dominante rol speelt, zoals modellen, actrices en zangeressen uitgesloten van deelname. O.a. Neelie Kroes, Charlene de Carvalho-Heineken en Joanne Rowling hoorden bij de geselecteerde vrouwen. Zo heb ik tien succesvolle vrouwen geselecteerd en daarnaast heb ik een controlegroep van tien onbekende vrouwen samengesteld.
Bestaat er een verband? Bij de onderzoeken naar schoonheid werd aldoor aan proefpersonen gevraagd hoe aantrekkelijk ze de (bewerkte) foto vonden. In mijn eigen onderzoek naar schoonheid en economisch succes heb ik daarom hetzelfde gedaan. Ik heb een enquête gehouden, waarbij ik gevraagd heb van 20 foto’s (de 10 succesvolle en 10 onbekende vrouwen) aan te geven hoe mooi ze waren, van 1 = heel lelijk tot 5 = heel mooi.
Schoonheidsmasker
Volgens de Israëlische wetenschappers ben ik zo veel mooier…
Nadat ik de resultaten van mijn enquête had verwerkt, moest ik mijn bevindingen samenvatten in een conclusie en proberen antwoord te geven op mijn hoofdvraag. Dit bleek een stuk moeilijker dan ik van te voren
JongGeleerd | Augustus 2009
11
had gedacht. Mijn enquête had geen verband aangetoond, maar dat ik nu de conclusie kon trekken dat het verband dus niet bestond leek me niet juist. Ik kwam erachter dat aan mijn enquête nogal wat haken en ogen zitten, zoals het feit dat machtige vrouwen ook bekend zijn en dat mee gaat spelen in het oordeel over hun schoonheid. Naar mijn mening, kon mijn enquête geen uitsluitsel geven over mijn onderzoeksvraag.
De onderzoeker
Mijn literatuuronderzoek laat echter wel degelijk opvallende overeenkomsten
zien tussen de voordelen van schoonheid en de kenmerken van economisch succes. Zo zijn netwerk en opleiding belangrijke pijlers voor economisch succes. En laten aantrekkelijke mensen nu juist op deze vlakken een streepje voor hebben. Mooie mensen schijnen namelijk aardiger, socialer en intelligenter gevonden te worden. Dit zijn natuurlijk erg belangrijke eigenschappen voor het (uit)bouwen van sociale contacten. Ook zouden mooie mensen beter beoordeeld worden op school. Dat kan weer van invloed zijn op het opleidingsniveau. Kortom, er is zeker genoeg
aanleiding voor een vervolgonderzoek naar het verband tussen schoonheid en economisch succes! Door mijn eigen onderzoek had ik ook ideeën over wat ik een volgende keer anders zou doen. Deze aanbevelingen voor toekomstig onderzoek heb ik opgenomen in mijn profielwerkstuk. Zo kreeg mijn begeleidster meteen een goed beeld van hoe ik zelf tegen mijn onderzoek aankeek.
En dan is het af! Wat was het een heerlijk gevoel om de eerste ‘echte’ versie van mijn werkstuk in handen te hebben! Ik had er zo lang aan gewerkt en zoveel tijd en energie ingestoken! Op school was mijn begeleidster erg enthousiast en mede dankzij haar reactie durfde ik mijn werkstuk op te sturen naar de Universiteit van Groningen voor de Jan Penprijs. Erg hoge verwachtingen had ik niet, maar stiekem vond ik het wel superspannend natuurlijk. Wat heb ik staan gillen toen ik hoorde dat ik genomineerd was en nog meer toen ik uiteindelijk de eerste prijs won. Wat een eer! Het grootste compliment van de jury vond ik dat ze mijn schrijfstijl zo mooi vonden. Ze hadden mijn werkstuk echt met plezier gelezen.
Naam: Lieselotte Hoegee Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: Social Sciences studeren aan the Roosevelt Academy in Middelburg Onderzocht: Het causaal verband tussen schoonheid en economisch succes Het moeilijkste vond ik: Anderen er van overtuigen dat onderzoek naar schoonheid echt wel diepgaand en wetenschappelijk kan zijn Het leukste aan dit onderzoek was: het zoeken naar wetenschappelijke informatie over schoonheid: want je komt inderdaad óók wel heel veel onzin tegen Het meest trots ben ik op: Het uiteindelijke resultaat. Mijn eerste ‘echte’ onderzoek! Ik heb hier van geleerd: dat je met een heleboel doorzettingsvermogen en hard werken veel meer kunt bereiken dan je van te voren had gedacht!
De begeleider Naam:
Birgit Gruisen Vak:
Maatschappijwetenschappen Het lastigst in de begeleiding vond ik:
het onderwerp stond bij Lieselotte al vanaf het begin vast. Maar we moesten binnen beperkte tijd (vanaf 1 september tot 1 april) in een –voor Lieselotte en mij- druk examenjaar voldoende tijd vinden om samen een onderzoeksontwerp te ontwikkelen. Daarna had Lieselotte maar korte tijd om alle onderzoeksmateriaal (uit binnen- én buitenland) te verzamelen en de enquête uit te voeren. Het aantal contactmomenten was dus noodgedwongen heel beperkt
Ondanks dat ik geen duidelijk antwoord gekregen heb op mijn vraag, ben ik allesbehalve teleurgesteld in mijn onderzoek. Het lijkt er op dat schoonheid niet zoveel invloed heeft op economisch succes als ik had gedacht en dat vind ik niet zo erg. Ik vind inzet, doorzettingsvermogen en toewijding van veel grotere waarde. Ik hoop dat deze eigenschappen uiteindelijk toch de doorslag geven bij het bereiken van economisch succes. Schoonheid is dan gewoon een leuke bijkomstigheid. Ik vind het namelijk een stuk leuker om te weten dat ik een profielwerkstukwedstrijd heb gewonnen dankzij mijn eigen inzet en niet dankzij een leuk smoeltje. •
Het meest verbaasd was ik over:
dat zo’n jonge meid (pas 17 jaar) al zo nieuwsgierig en gedreven is om zelf alles tot op het bot uit te zoeken. Ze is een echte wetenschapperin-de-dop! Het meest trots ben ik op:
dat het Lieselotte allemaal gelukt is, namelijk een mooi eindejaarswerkstuk dat op tijd klaar was, een goede uitgangspositie voor het naderende eindexamen en als klapper-op-devuurpijl de Jan Penprijs van de RUG Ik heb hier van geleerd
dat jongelui zoals Lieselotte veel zélf kunnen, zo lang je hun originaliteit, lef en doorzettingsvermogen maar stimuleert….
Enkele geraadpleegde bronnen: - Woertman, L. (2003), ‘Moeders mooiste, de schone schijn van het uiterlijk’, uitgeverij Swets & Zeitlinger, Lisse - Hatfield, E. (1984), ‘The importance of looks in everyday life’, uitgeverij State University of New York Press, New York - ‘Volkskrant Top 200, editie 2008’, uit: de Volkskrant, 11-11-2008 - www.beautyanalysis.com - www.beautycheck.de - www.forbes.com - www.time.com
12
JongGeleerd | Augustus 2009
kstuk Dit wer de won bij n de ing va uitreik untprijzen n u p Alfaste ril 2009 de op 3 ap s voor 1e prij Havo In 2007 stapte een groep Noorse Lebensbornkinderen naar het Europees Hof voor Rechten van de Mens om genoegdoening te krijgen voor jaren van mishandeling en discriminatie. Maar wat zijn Lebensborn kinderen eigenlijk? Onder wat voor omstandigheden zijn zij op de wereld gekomen? En wie was de bedenker van Lebensborn?
Lebensborn, de kinderfabriek van nazi-Duitsland Door Marleen van den Berg, Driestar College Gouda
De geboorte van een onderwerp Een poos geleden las ik een boek over de Tweede Wereldoorlog. Een van de hoofdpersonen in dat boek werd naar een Lebensborntehuis gestuurd. Dit waren tehuizen waar Arische kinderen werden verwekt, geboren en opgevoed volgens de ideologie van de nazi’s. Toen ik het boek uit had wilde ik meer te weten komen over het Lebensbornproject. Wie had dit project bedacht, waarom en hoe deed hij dat en wat waren de gevolgen ervan? Ik besloot om mijn profielwerkstuk over het Lebensbornproject te doen, zodat ik een antwoord zou kunnen vinden op deze vragen.
ken, verder gebruikte ik af en toe internetsites om te kijken of daar dezelfde informatie gegeven werd. Omdat er niet zo veel wetenschappelijke boeken over Lebensborn waren te vinden, mocht ik ook
een paar romans gebruiken. De romans schetsten vaak een verschillend beeld van Lebensborn, waardoor het moeilijk was om erachter te komen hoe het nou echt was. Ik heb dit opgelost door te kijken welke situatie het meest voorkwam, die was voor mij dan het betrouwbaarst. In sommige gevallen lukte het niet op deze manier en dan maakte ik een vergelijking, ‘het ene boek zegt ... , maar in een ander boek staat…’ .
Alles op een rijtje
Zoeken naar betrouwbare antwoorden
‘Heilig soll uns sein jede Mutter guten Blutes’, één
Mijn informatie haalde ik vooral uit boe-
van de leuzen van de Lebensbornvereniging
Toen ik voor het eerst over het Lebensborn project las, dacht ik echt: ‘hoe verzinnen mensen het om zo’n project te starten. En hoe komen mensen er bij om er nog aan mee te werken ook!’ Daarom besloot ik om eerst een paar inleidende hoofdstukken te maken
JongGeleerd | Augustus 2009
13
Naamgevingsceremonie: een Lebensbornkind krijgt een nieuwe naam en ‘nieuwe’ ouders
om te laten zien dat het Lebensbornproject niet helemaal uit de lucht gegrepen waanzin was, maar paste in de tijd. In mijn opzet gaat het eerste deel van mijn werkstuk over de situatie in Duitsland direct na de Eerste Wereldoorlog, de opkomst van Adolf Hitler en de ideologie van zijn partij en Heinrich Himmler, de bedenker en oprichter van de Lebensbornvereniging. In het tweede deel van mijn PWS kon ik me dan meer concentreren op de Lebensbornvereniging zelf. Ik onderzocht wat de doelen van het Lebensbornprogramma waren en hoe daar vorm aan werd gegeven. Ook deed ik onderzoek naar de vraag: ‘Waarom waren mensen bereid om als vrijwilligers aan het Lebensbornprogramma mee te werken?’ In het slothoofdstuk doe ik tenslotte verslag van mijn onderzoek naar de gevolgen van het Lebensbornprogramma. Het gaat dan over de berechting van de bedenkers, en de gevolgen die het Lebensbornprogramma heeft gehad voor zowel de mensen die eraan meewerkten als voor de kinderen die er ter wereld kwamen.
moraal van de bevolking gedaald was. Veel mensen zochten in het naoorlogse Duitsland steun bij radicale bewegingen zoals het communisme en het fascisme. Ook ‘leerde’ ik dat het geboortecijfer in die tijd daalde, doordat veel mannen gesneuveld (en tijdens de oorlog afwezig) waren. In Duitsland richtte Adolf Hitler een Nationaal Socialistische partij op. De ideologie van deze partij bestond vooral uit het antisemitisme, antimarxisme, sociaal darwinisme en rassenleer. Een van de handlangers was Himmler, ik wist dat hij een bedenker van de concentratiekampen was, maar tijdens mijn
onderzoek kwam ik erachter dat hij ook de oprichter van de ‘Lebensborn Eingetragener Verein’ (de Lebensborn Vereniging) was. Het doel van deze vereniging was om het geboortepeil van Arische kinderen omhoog te brengen. De Lebensbornklinieken waren in eerste instantie bedoeld voor vrouwen van SS’ers die er hun zwangerschap konden uitzitten onder medisch toezicht. Maar vanaf 1936 waren ook ongehuwde zwangere vrouwen welkom en werden er Arische mannen en vrouwen uitgenodigd om kinderen te verwekken. Als het kind eenmaal geboren was nam de staat de zorg voor het kind op zich. De moeder
Antwoorden op de vragen! Toen ik voor mezelf de hoofdpunten, die ik in het werkstuk naar voren wilde laten komen, op een rijtje gezet had, kon ik gaan beginnen met het zoeken en lezen van literatuur over Lebensborn. Na het lezen van de gevonden literatuur kon ik de hoofd- en deelvragen beantwoorden. Zo kwam ik erachter dat de mensen in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog vaak gedesillusioneerd waren en het
14
JongGeleerd | Augustus 2009
Links Heinrich Himmler, bedenker van het Lebensbornprogramma, rechts baby’s bij een Lebensborntehuis
kinderen kregen Duitse moeders het ‘Mutterkreuz’
kon weer naar huis gaan en werd niet geconfronteerd met financiële of sociale lasten als alleenstaande ouder. De kinderen die in de Lebensbornklinieken geboren werden, werden gekeurd op de zogenaamde Arische rassenkenmerken (o.a. goedgeplaatste blauwe ogen, blond haar, goede vorm van het hoofd). Als ze daaraan voldeden, gingen ze naar de Lebensborntehuizen, anders werden ze vermoord. De kinderen in de Lebensborntehuizen konden worden geadopteerd of gingen naar weeshuizen. Als de vader van het kind getrouwd was, kreeg hij de eerste mogelijkheid om het kind te adopteren. Anders mochten (kinderloze) nazi-gezinnen het kind adopteren. In alle gevallen zou het kind een opvoeding krijgen die doordrenkt was van het nazisme.
Een beeld van de deelnemers Om zo’n project van de grond te krijgen heb je echter wel mensen nodig die eraan mee willen werken. Door de inzet van propaganda en het hersenspoelen van de maatschappij, waren er in Duitsland veel mensen die meewerkten met het Lebensbornproject. Ook vrouwen uit veroverde landen kwamen naar Lebensbornklinieken. Deze vrouwen waren zwanger van Duitse soldaten en werden thuis vaak geminacht. Zij zochten dan hun toevlucht in Lebensborntehuizen. Een andere groep vrouwen zag in de Lebensborn een goedkoop kosthuis, zij gingen daarheen zodat ze geld uitspaarden aan eten en onderdak. Een heel andere groep deelnemers aan Lebensborn waren er
De onderzoeker
Als beloning voor het krijgen van veel
Naam: Marleen van den Berg Leeftijd: 16 Gaat na het eindexamen: de opleiding verloskunde doen (als ik ingeloot wordt) en anders de opleiding voor lerares geschiedenis volgen Onderzocht: Het Lebensborn programma Het moeilijkste vond ik: dat er niet zo veel feitelijke informatie te vinden was Het leukste aan dit onderzoek was: dat ik steeds meer te weten kwam over het Lebensbornproject. Het meest trots ben ik op: alle positieve reacties die ik krijg over mijn werkstuk Ik heb hier van geleerd: wat het Lebensbornproject precies inhield en hoe het kon ontstaan. Ook heb ik geleerd hoe ik met bronnen om moet gaan
niet vrijwillig, de ‘geroofde kinderen’. Dit waren kinderen uit Slavische landen die voldeden aan de Arische kenmerken. Op bevel van Himmler werden zij door SS’ers en zogenaamde ‘bruine zusters’ geroofd uit hun vaderland en naar Duitsland gebracht. Daar kwamen zij terecht in weeshuizen tussen andere Lebensbornkinderen. Zij kregen Duitse namen en werden verplicht om Duits te praten. Als ze voldoende verduitst waren konden ze worden geadopteerd door (kinderloze) nazi-gezinnen. Pas na de oorlog werd de omvang van het Lebensbornproject echt zichtbaar. In de 26 tehuizen die in Duitsland en in de door Duitsland bezette landen gesticht waren, werden zo’n 30.000 kinderen geboren. Na de oorlog bleven Duitsland, Noorwegen en Denemarken met deze kinderen zitten (kinderen uit andere landen werden naar Duitsland gebracht). De kinderen droegen hun afkomst met zich mee en werden vaak verwaarloosd en mishandeld. Veel van hen werden
De begeleider
Naam: drs. J.L. Vermeulen Leeftijd: 37 Vak: Geschiedenis Lastig in de begeleiding: om nog dingen te vinden die Marleen op een hoger plan konden brengen Het meest verbaasd was ik over: het feit dat ze al tijdens de eerste PWS-bijeenkomst een vastomlijnd plan had over het onderwerp en de hoofd- en deelvragen van haar PWS Het meest trots was ik op: Het feit dat Marleen alle ons bekende literatuur over Lebensborn heeft gelezen en verwerkt. En dat ze dat in een stijl deed die heel 'wetenschappelijk' overkomt Ik heb hier van geleerd: wat Lebensborn in detail inhield. Geschiedenis is gelukkig zo breed dat er altijd onderwerpen zijn waar ik weer van de leerlingen leer
in psychiatrische inrichtingen gestopt of onder dwang geadopteerd. Een groot aantal van deze kinderen pleegden in de loop van de jaren zelfmoord.
Lebensborn dichtbij! Na het afronden van mijn onderzoek moest ik op school op de presentatiemarkt ook mijn onderzoek presenteren. Op een gegeven moment kwam er toen een mevrouw langs mijn tafeltje lopen en die vertelde, dat zij vroeger een vriendin had die voor het Lebensbornproject gekeurd was. Dat was wel bijzonder om te horen. En dit bevestigde wat ik ook in mijn onderzoek had ontdekt: ‘De gevolgen van de kinderfabriek van nazi-Duitsland zijn nog steeds aanwezig’. •
Wil je meer weten? Als je meer wilt weten over het Lebensbornproject moet je ook eens de volgende boeken lezen: - Sara Young, ‘Wieg van mijn vijand’, Antwerpen 2008 - Will Berthold, ‘Liefde op staatsbevel’, Schelle 1981
JongGeleerd | Augustus 2009
15
Een japon uit de 18e eeuw, gemaakt in 2009 Stefany Venema, Ubbo Emmius, Stadskanaal
Stefany zat voor haar profielwerkstuk geschiedenis niet veel achter haar computer of in de archieven, maar vooral achter haar naaimachine. Met haar liefde voor Mozart en mode wilde ze iets origineels doen, daardoor aangespoord door haar begeleidster Ria Blom. Stefany vroeg zich af hoe een japon in de tijd van Mozart eruitzag en hoe hij in elkaar zat. En hoe kun je dat beter onderzoeken dan zelf een japon maken? Van de stoffen tot de strikken, van het model tot de schoenen, rondkijken, keuzes maken en uitproberen. Zelfs haar verslag met een uitgebreide fotoreportage van het productieproces en de achtergronden van de mode in de 18e eeuw kreeg een stoffen jasje!
Bouw je eigen basgitaar Jan Ruerd Oosterhaven, Bogerman College, Sneek
Op zoek naar een nieuwe klank! De ‘Eastbass’ of ‘EF5’ die Jan Ruerd ontwierp en bouwde, moest net zo warm en vol klinken als een dubbele bas. Terwijl de tweede basgitaar, de ‘MV4’ , juist een zo agressief, schel en stevig mogelijk geluid moest voortbrengen. Hij kreeg dit voor elkaar door alle aspecten van de basgitaar te doorgronden en zelf samen te stellen, van de houtsoorten tot de elektronica. Klankkleur is door het hele ontwerp- en bouwproces heen het Leitmotiv, maar Jan Ruerd kwam erachter dat er nog
iets extra’s was dat de klankkleur bepaalt, bovenop al die onderdelen. Maar wat, kan hij niet zeggen: The X-Factor!? Zoals hij het zelf verwoordde op de International Conference of Young Scientists in Pszscyna, Polen: ‘It was a great experience...to make physics art!’ Met zijn presentatie sleepte hij een gouden medaille voor de categorie ‘physics’ in de wacht en met zijn bijzondere basgitaar gaat hij sowieso een gouden toekomst tegemoet.
Een kleurrijk profielwerkstuk Romy Faber en Ryanne Swanenburg, Scholengemeenschap Tabor, Hoorn
Romy en Ryanne onderzochten welke rol kleur in ons leven speelt. Dit leidde tot een heel breed overzicht van wat kleuren met ons (zou-
16
JongGeleerd | Augustus 2009
den kunnen) doen. Zo beschreven zij bijvoorbeeld Goethe’s kleurenleer, de antroposofie en chakra’s, maar ook de symboliek van kleuren.
Zwart is bij ons de kleur van rouw, terwijl dat in China wit is. Vervolgens hebben zij stil gestaan bij gebruik van kleur in de reclame en voedselbranche. Hoe kleur onze smaakbeleving kan beïnvloeden, hebben ze met een eigen experiment onderzocht. Dezelfde chips bleken in verschillende gekleurde bakjes namelijk heel anders te smaken! Hun experiment gaf aan dat lekkere chips in een groene bak opeens niet meer lekker smaken.
Er was eens… een sprookje! Frederique van Domburg en Lisa van Meegen, Ostrealyceum, Goes
Zelf microkrediet verstrekt Rianne Riezenbosch, Ester Kok en Anke Gooijer, Greijdanus College, Zwolle
Rianne, Ester en Anke onderzochten het effect van microkrediet op vrouwen in ontwikkelingslanden. Ze vroegen zich af in hoeverre microkrediet succesvol is in het bestrijden van armoede en van welke factoren dit succes afhangt. Maar hierbij gingen ze verder dan literatuuronderzoek alleen! Het bijzondere is namelijk dat Rianne, Ester en Anke zelf microkrediet hebben verstrekt aan Lindiwe,
een vrouw in Zuid-Afrika. Zo wilden zij uit de eerste hand ervaren wat microkrediet met de ontvangster doet, zowel op sociaal als economisch gebied.
Frederique en Lisa werkten samen aan een bijzonder profielwerkstuk over sprookjes. Ze laten duidelijk zien dat onderzoek en creativiteit goed samen kunnen gaan in een evenwichtige vorm. In het werkstuk wordt een prachtig geïllustreerd zelfbedacht sprookje steeds afgewisseld door achtergrondinformatie: Waar komen sprookjes vandaan, wie (her) schreef sprookjes, hoe vinden we sprookjes terug in andere verassende vormen zoals in theater en in pretparken. Zo origineel, creatief, maar ook verrassend filosofisch en poëtisch kan een profielwerkstuk zijn. ‘Er zwierf een leven over straat. Een eenvoudig leven’
Daarnaast hebben ze van hun profielwerkstuk een tijdschrift gemaakt. Zo konden ze hun onderzoek veel leuker en toegankelijker presenteren, zodat meer mensen het zouden lezen.
Leren Luisteren Joris de Graaf en Patrick van Dodewaard, Lek & Linge, Culemborg
Wel of geen muziek aan tijdens het leren? Kan muziek je concentratie verhogen? Jazeker, claimt de producent van ‘Binaural Beats’. Deze muziek, die voor het linker en rechter oor met een andere
frequentie klinkt, werkt volgens hen nog beter dan Mozart. Joris en Patrick geloven niet alles wat ze lezen en gingen zelf experimenteren met de Mindball opstelling van Science
LinX, waarmee je hersenactiviteit kunt meten. Ze onderzochten alfa- en thètagolven bij verschillende soorten muziek, waaronder Binaural Beats. Stilte bleek uiteindelijk het beste te werken. Dit spannende onderzoek naar concentratie en ontspanning hebben de ze op een originele manier verpakt in het volgende filmpje: youtube.com/watch?v=myen0IMpotw
JongGeleerd | Augustus 2009
17
on bij kstuk w Dit wer ational , Intern de ICYS Young ence of Confer ag. 2: ts (zie p is t n ie c S nzen een bro rie ‘ICYS’), catego le in de medail ’ y ‘Ecolog
Kokkel vs. Nonnetje Beschut door eilanden tegen alle gevaren van de echte grote zee en met zandplaten die gedurende laag water droogvallen, is de Waddenzee een uniek natuurgebied. Wij deden onderzoek naar de groei van twee soorten tweekleppige schelpdieren in de Waddenzee. Groeien kokkels en nonnetjes op een andere manier vanwege hun verschillende tafelmanieren? En wat is de invloed van wind, stroming, droog vallen..?
Door Marlien Schmidt en Emma Onverwagt, Murmellius Gymnasium Alkmaar
H
et was de zomer van 2008 en we wisten het zeker; voor ons profielwerkstuk voor het vak biologie zouden we niet alleen maar literatuuronderzoek doen. Nee, écht onderzoek moest het worden. Maar waarnaar dan? Via via kwamen wij op het NIOZ terecht. Het NIOZ, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, staat op Texel en biedt wetenschappers de mogelijkheid om onderzoek te doen naar alles wat met – verassend genoeg – de zee te maken heeft. We konden twee weken meelopen met Rob Dekker, onderzoeker bij het NIOZ. In die twee weken zijn we vijf keer het wad op gegaan om schelpdieren te verzamelen, en we leerden al snel dat deze tweekleppige weekdieren van het wad belangrijk er zijn dan je zou verwachten. Als voedselbron. Je hebt zelf misschien wel eens kokkels gegeten, maar voor de wadvogels staat het dagelijks op het menu: die kunnen niet zonder. We besloten ons onderzoek te richten op de groei van tweekleppige schelpdieren. We kozen Cerastoderma edule (kokkel) en Macoma balthica (nonnetje). Dat zijn twee soorten die veel voorkomen in de Waddenzee en waar gemakkelijk de groei van gemeten kan worden.
Tafelmanieren De onderzoeksvraag die we uiteindelijk opstelden was deze: ‘Is de invloed van
18
JongGeleerd | Augustus 2009
Tafelmanieren van weekdieren op het wad de milieufactoren overspoelingstijd en expositie anders op de groeisnelheid van Macoma balthica in de Waddenzee dan op de groeisnelheid van Cerastoderma edule in de Waddenzee?’ Hierbij moet je weten dat de overspoelingstijd de periode is, dat een bepaald gebied overspoeld is met water. Een plaats waar de overspoelingstijd 25% bedraagt, staat dus iedere dag gemiddeld 6 uur onder water. Met expositie bedoelen we in welke mate de Kokkel
dieren zijn blootgesteld aan omgevingsfactoren zoals wind, stroming en golfslag. Kokkels en nonnetjes vergelijken is interessant omdat het nonnetje er andere tafelmanieren op na houdt dan de kokkel. Dat zit zo: tweekleppige schelpdieren leven ingegraven in de bodem, sommige soorten zitten op enkele centimeters onder het zand en andere nog een halve meter dieper. Maar om aan vers voedsel te Nonnetje
Schelpen met siphonen Bodemmonsters nemen op het Balgzand
Dit wer ks bij de u tuk won itreikin g van de Jan Komma nd op 3 ap eurprijzen ril 200 3e prijs 9 de Boren in het Balgzand
300 schelpen meten
Gemeten schelpen
komen hebben ze een verbinding met het zeewater nodig. Hiervoor heeft een schelp siphonen. Dit zijn twee buisjes (een voor
de voorkant en een voor de achterkant) waardoor het dier voedingstoffen kan opnemen en afval kan uitscheiden. De meeste soorten, waaronder de kokkel, steken hun orale siphon gewoon recht omhoog en zuigen dan zeewater, algen en wat kleine beestjes naar binnen. Dit heet filter feeding. Maar er zijn ook deposit feeders zoals het nonnetje die al hun eten als een stofzuiger van de zeebodem zuigen. Dit lijkt misschien een onbeduidend verschil, maar het zou kunnen zijn dat die milieufactoren daardoor een andere invloed hebben op de groei van de twee soorten. Op deze gegevens hebben we onze hypothese gebaseerd. Wij veronderstelden dat de milieufactoren overspoelingstijd en expositie een andere invloed hebben op de groeisnelheid van het nonnetje dan op die van de kokkel, omdat deze soorten, hoewel ze in hetzelfde gebied voorkomen, verschillende levenswijzen hebben.
Vervolgens hebben we schelpen verzameld van het wad. Dit deden we op het Balgzand, een wadplaat zuidoost van Den Helder. We namen monsters met behulp van een steekbuis, daarmee kun je bodemmonsters nemen tot ongeveer een meter diepte. We namen op vijf verschillende plekken steeds vijftig monsters, die we ook meteen zeefden om het zand en slik er uit te halen. Van deze vijf plekken waren de waarden van de overspoelingstijd en expositie bekend. Terug op Texel zochten we uit alle monsters de levende kokkels en nonnetjes. Lege schelpen zonder dier erin konden we niet gebruiken omdat je dan niet weet hoe oud de schelp is en waar die vandaan komt; je kunt de gegevens nergens mee vergelijken. Van alle levende exemplaren hebben we vervolgens de lengte én groeilijnen gemeten. Groeilijnen zijn lijnen die een schelp iedere winter afzet, en waar de leeftijd van de schelp van afgelezen kan worden. Je kunt deze groeilijnen vergelijken met groeiringen bij bomen. Als je een schelp vindt met vier donkere lijnen, weet je dat dit dier vier winters overleefd heeft.
300 schelpen later… We hadden in twee weken alle
JongGeleerd | Augustus 2009
19
De onderzoekers
schelpen gemeten die we wilden meten -in totaal zo’n driehonderd(!)- en waren weer thuis. School kon weer beginnen, we moesten alleen wel nog even die resultaten verwerken. Dat was lastiger dan we in eerste instantie dachten. Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om de groeiformule van Bertalanffí te gebruiken. Deze formule berust op het principe dat organismen of groepen organismen die hun hele leven door blijven groeien (zoals tweekleppige schelpdieren) op een gegeven moment toch een maximale grootte bereiken. Een organisme kan namelijk een maximale hoeveelheid energie opnemen, daarvan heeft hij een deel nodig om het lichaam te onderhouden en de rest kan hij besteden aan groei. Maar als het lichaam groter wordt, kost het ook meer energie om het te onderhouden. Dit be-
20
JongGeleerd | Augustus 2009
tekent dat op een gegeven moment alle energie die wordt opgenomen, nodig is voor het onderhoud. Als dat het geval is, is de maximumgrootte bereikt. Toen we dit allemaal netjes in grafieken hadden verwerkt, was het moment eindelijk daar. Klopte onze hypothese? Klopte onze verwachting dat de milieufactoren een andere invloed zouden hebben op de groei van kokkels dan op die van nonnetjes met de werkelijkheid? Of was er toch iets anders aan de hand? Dat laatste was het geval. Het waren de kokkels en nonnetjes van precies dezelfde plekken die het beste groeiden, en de schelpen die de minste groei vertoonden kwamen ook van dezelfde plekken. We hebben onze hypothese dus moeten verwerpen. Niet getreurd, er zijn genoeg ideeën voor vervolgonderzoek. Zo zou er om verschillen
Naam: Marlien Schmidt Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: diergeneeskunde of biomedische wetenschappen studeren Onderzocht: veldonderzoek, de levenswijze van de schelpdieren Het moeilijkste vond ik: geconcentreerd en gedisciplineerd door blijven werken, terwijl we er al twee weken veldonderzoek op hadden zitten Het leukste aan dit onderzoek was: een conclusie formuleren uit de verwerkte resultaten… ook al moesten we onze hypothese verwerpen. En nadat het af was presentaties erover geven Het meest trots ben ik op: het eindresultaat, een stapel exemplaren van mijn eigen profielwerkstuk. Én natuurlijk die medaille. Ik heb hier van geleerd: dat hard werken loont, en dat onderzoek doen erg inspirerend is, en iets wat ik later graag vaker wil doen
tussen nonnetjes en kokkels (als model voor deposit feeders en filter feeders) te bepalen, gekeken kunnen worden naar de invloed van de samenstelling van voedselbestanddelen in het water en de bodem, en klimatologische factoren kunnen zeker ook een rol spelen. Van dit onderzoek hebben we veel geleerd, natuurlijk hoe het nu precies is om onderzoek te doen en er over te schrijven. Maar ook dat je onderwerp aan andere mensen (in binnen- en buitenland) presenteren heel leuk kan zijn, goede feedback erg waardevol is en dat je honderd procent inzetten, en niet stoppen voordat je helemaal tevreden bent over het eindresultaat, zeker de moeite waard is. •
Naam: Emma Onverwagt Leeftijd: 18 Gaat na het eindexamen: University College volgen in Amsterdam of Utrecht Onderzocht: veldonderzoek, manieren om de resultaten te verwerken Het moeilijkste vond ik: het beginnen met schrijven. Het leukste aan dit onderzoek was: het veldwerk, ervaren hoe het is om onderzoek te doen en zien hoe het er aan toegaat in een onderzoeksinstituut. Het meest trots ben ik op: hoe het profielwerkstuk er uiteindelijk uit kwam te zien en vooral hoe het werd ontvangen. Ik heb hier van geleerd: dat samenwerken soms heel nuttig is, hoe het is om onderzoek te doen.
De begeleider
Naam: Léontine van Oeveren Leeftijd: 54 Vak: Biologie Het lastigste in de begeleiding vond ik: Duo-begeleiding (met Rob Dekker, wetenschappelijk medewerker NIOZ, omdat hij eigenlijk alles opgestart had) en ik alleen maar het verslag begeleidde Het meest verbaasd was ik over: De twee weken veldwerk, die in de vakantie hadden plaatsgevonden Het meest trots ben ik op: de uiteindelijke presentatie Ik heb hier van geleerd: ook een ecologisch onderzoek is mogelijk in onze beperkte tijdsstructuur van het PWS
Dagelijks worden we door de media geconfronteerd met de lastige positie van Ontwikkelingslanden. Toch denk je nooit ‘en wat kunnen wij daar aan doen?’. Het lijkt een onmogelijke opgave om echt wat te kunnen bijdragen. Daarom begonnen we ook sceptisch aan onze opdracht van Worldschool: zoek een alternatief voor het gebruik van houtskool als energiebron in Haïti. Het gebruik van houtskool leidt daar namelijk tot massale ontbossing, erosie en armoede voor de meerderheid van de bevolking. Redenen genoeg dus om een alternatief te zoeken. Maar wat zouden vijf jongeren aan zo’n groot probleem kunnen bijdragen? Dat bleek toch veel meer dan we verwachtten.
Ja, Jatropha!
Eerste zelfgeperste perskoek
Door Kimberly de Hoo, Koen Vos, Fify Zhang, Sander Gerringa en Thijs Olthof (auteur), Winkler Prins, Veendam
H
aïti deelt samen met de Dominicaanse Republiek het eiland Hispaniola in het Caribische Gebied. De meerderheid van de bevolking moet leven van minder dan twee dollar per dag. Daarmee is het één van de armste landen ter wereld. Verder kampt het land met een corrupte overheid. Daarnaast zijn vaste stroom- en watervoorzieningen eerder uitzondering dan regel en is de bevolking grotendeels analfabeet. De grote armoede verklaart ook het massale gebruik van houtskool. Er is niets anders wat men zich kan veroorloven.
Opdracht van Worldschool, www.worldschool.nl het punt waar onze – haast onmogelijke – opdracht in beeld komt. De opdrachtgever is Piet Dijkhuizen, die met Stichting Projecthulp Haïti (www.projecthulp.nl) al diverse projecten in Haïti heeft lopen. Aan ons de taak om een betaalbaar alternatief te vinden, en een plan uit te werken om het in Haïti in te zetten.
De moeizame zoektocht naar een alternatief
De massale consumptie van houtskool De eerste stap, die we in oktober 2008 betekent helaas ook ontbossing. Hoewel namen, was het uitvoeren van een de exacte cijfers onduidelijk zijn, schat grondige analyse van Haïti om een goed men dat 95% à 98% van de originele beeld te krijgen van de situatie daar. We bossen gekapt is. Nog steeds worden per hebben o.a. gekeken naar de politiedag zo’n 7 voetbalvelden aan bos ke situatie, de geschiedenis, gekapt. Dit leidt tot massale de cultuur en de econoerosie. Hierdoor ontstaan bij mie. Een oplossing kleine regenbuien al enormoet immers niet me modderstromen, met alleen technisch zowel materiële schade werken, maar als vele doden tot gevolg. ook maatschapDe lokale bevolking is pelijk haalbaar zich slechts beperkt bezijn. Zo moet wust van dit probleem. ons alternatief Er zijn echter ook geen betaalbaar zijn, alternatieven, die voor deze op kleine schaal enorme arme onderlaag (ca. ingezet kunnen wor80% van de bevolking) beden en eenvoudig in taalbaar zijn. Dit is dan ook gebruik zijn. Het door ons ontworpen logo
Vervolgens begonnen we aan het moeilijkste deel, de alternatieve energiebron. Dit is het onderdeel waar we veruit het langste mee bezig waren, omdat het simpelweg zo moeilijk is om iets te bedenken. Ontbossing in Haïti is een op internationaal niveau bekend probleem waar al velen naar hebben gekeken, dus wat zouden wij nou kunnen zien wat de rest niet ziet? De bekende opties, zoals wind-, zonne- en waterenergie, bleken al snel onhaalbaar, omdat deze veel te duur en complex zijn. Daarom kwamen we op relatief onbekende alternatieven, zoals bioenergie uit biomassa. We maakten uiteindelijk een selectie en kwamen tot drie haalbare alternatieven voor houtskool in Haïti: Biogas, Jatropha en Oliepalm. Deze drie geselecteerde alternatieven hebben we nader onderzocht. We stelden algemene onderzoeksrichtlijnen op met vragen zoals: wat zijn de verschillende kosten die met het gebruik van deze energiebron gepaard gaan? Hoeveel energie levert dit op? Hoe zit het met arbeidintensiviteit en complexiteit? Hoe gaat het verwerkingsproces in zijn werk? Nadat we deze drie energiebronnen hadden onderzocht, bleek Jatropha de meest haalbare oplossing voor Haïti.
Jatropha, wat is dat? Jatropha is een struik, die lijkt op een heester. Hij groeit van nature al in Haïti, en zelfs op de meest
JongGeleerd | Augustus 2009
21
onderzocht door te kijken naar het persproces en kookproces. We hebben zelf het bedrijf Piteba, dat handpersen voor o.a. Jatrophazaden maakt, bezocht. Hier hebben we een pers geleend om op school zelf te persen en met de olie en perskoek te experimenteren. Ook hebben we een bezoek gebracht aan professor Erik Heeres van de Rijksuniversiteit van Groningen, Hij gaf ons vele interessante inzichten in Jatropha en de bijbehorende olie en perskoek.
dorre plekken. Hierdoor zal de kans op concurrentie met voedselgewassen minimaal zijn. De plant is giftig, waardoor dieren er niet van zullen eten en de plant zeker is van zijn bestaan. Jatropha zou de kale bergen van Haïti weer kunnen versterken, juist op plekken waar andere gewassen dit niet kunnen. Door de olierijke zaden in zijn vruchten kan Jatropha dienen als alternatief voor houtskool. De olie is prima bruikbaar om bijvoorbeeld op te koken (niet in te koken!) of om te verwerken tot biodiesel voor dieselauto‘s. Daarnaast blijft er bij het persen van de zaden een restant over. Deze zogenaamde perskoek is als mest bruikbaar, maar er kan ook houtskool van gemaakt worden om op te koken.
De onderzoekers
Na het besluit om met de Jatropha verder te gaan, konden we beginnen met het uitwerken van een plan. Want zoals eerder al gezegd, alleen een technische oplossing is niet voldoende. Daarom werkten we vanaf maart 2009 twee kanten op. Enerzijds hebben we het technische aspect nader onderzocht, anderzijds
22
JongGeleerd | Augustus 2009
De Piteba-oliepers na afloop van een sessie Jatropha-persen
hebben we gekeken naar de sociaal-maatschappelijke kant.
Op weg naar een plan De technische kant hebben we verder
Naam: Fify Zhang Leeftijd: 16 Gaat na het eindexamen: eerst een half jaar naar China en daarna een half jaar naar een Engelstalig land Onderzocht: de Biogas-module, de werking en bruikbaarheid van biogasinstallaties Het moeilijkste vond ik: het opstarten van het project, we wisten in het begin niet waar we moesten beginnen Het leukste aan dit onderzoek was: dat het ons meer heeft opgeleverd dan alleen een profielwerkstuk Het meest trots ben ik op: onze groep, dat we als groep zo ver zijn gekomen! Ik heb hier van geleerd: Met veel doorzettingsvermogen en onderzoek kun je uiteindelijk toch tot een goed resultaat komen
Sociaal-maatschappelijk leek het ons nodig om de lokale bewustwording te bevorderen. Daarvoor hebben we een logo ontworpen en een Jatrophakalender. Deze zouden gebruikt kunnen worden bij promotionele acties in Haïti. Daarnaast achten wij het benaderen van lokale sleutelfiguren, zoals de plaatselijke pastoor of andere gezaghebbende, belangrijk bij het introduceren van Jatropha in Haïti. Met het oog hierop, hebben we contact gelegd met Lesly Fellinga, een in Nederland wonende voetballer van het Haïtiaans Nationaal Elftal. Mensen zoals hij, die in Haïti
Naam: Koen Vos Leeftijd: 16 Gaat na het eindexamen: studeren aan de Universiteit Onderzocht: de Jatropha-module, het verbouwen van Jatropha in Haïti Het moeilijkste vond ik: een goed begin aan het onderzoek krijgen Het leukste aan dit onderzoek was: merken dat alles toch in orde kwam na verloop van tijd Het meest trots ben ik op: de goed lopende samenwerking die op gang kwam Ik heb hier van geleerd: samenwerken is niet makkelijk maar als het eenmaal goed loopt dan maakt dat de dingen veel eenvoudiger
Naam: Thijs Olthof Leeftijd: 17 Gaat na het eindexamen: rondtrekken door de wereld, daarna ergens studeren Functie: groep leiden en sturing geven, PR naar buiten toe, onderzoeken Het moeilijkste vond ik: het project opstarten, doelen vaststellen en deze bijstellen wanneer nodig Het leukste aan dit onderzoek was: de veelzijdigheid en het feit dat je een 'echt' probleem aan het oplossen bent Het meest trots ben ik op: het enorm hoge niveau van onze resultaten en de enorme vooruitgang die we hebben geboekt in één jaar tijd Ik heb hier van geleerd: dat een dergelijk project sturing en een goede werkdiscipline vereist, maar dat daarmee dan ook indrukwekkende resultaten kunnen worden behaald
We hebben vooral geleerd enorme bekendheid en popuhoe essentieel communicatie lariteit genieten, vervullen een is. Met alleen Google en Wiessentiële rol bij het overtuigen kipedia had het misschien van de lokale bevolking. ook gekund, maar juist door Alle bevindingen, experimenten zoveel te overleggen hebben en contacten met experts, hebwe écht iets bereikt. Wij hadben we uiteindelijk samengeden contact met belangrijke voegd tot een concreet plan voor namen uit het bedrijfsleven de introductie van Jatropha in (Ruud van Eck van Diligent, Haïti. Zo zouden lokale boeren Edwin Blaak van Piteba), wisJatropha kunnen gaan verbouselden ideeën uit en bezochten wen op hun eigen grond. De experts (bio-ingenieur Ad de zaden kunnen ze dan zelf perBlaeij, professor Erik Heeres sen met een handpers. Deze zal van de RUG). Bovendien hadgesubsidieerd aangeboden worOp bezoek bij de RUG, waar door Erik Heeres zelf ook onderzoek wordt den we veel contact met onze den voor een betaalbaar bedrag. gedaan naar Jatropha opdrachtgevers, Piet DijkhuiDe perskoek, die ze hiermee biodiesel en verkocht aan mensen die op zen in Nederland en onze contactpersoon produceren, wordt dan gebruikt om op dieselauto’s rijden of een dieselgenerator Evelien de Gier in Haïti. te koken. Een oogst is nooit genoeg om hebben, zoals zo velen in Haïti. een heel jaar op te kunnen koken, maar Omdat, zoals gezegd, actieve commuals ze er drie maanden op kunnen koken, nicatie uiteindelijk hét succesmiddel betekent dat wel drie maanden minder Bijzonder interessant project is geweest in ons project, sluiten we af houtskool. De olie zouden de boeren kunAls groepje vonden we dit een bijzonder met de reactie van Lesly Fellinga van het nen verkopen aan een nog op te zetten interessant project. Je krijgt een écht Haïtiaanse nationale elftal: ‘Voor mij bedrijf of fabriek. Dit geeft de boer naast probleem voor de kiezen en dat maakt als voetballer van het nationale team brandstof, ook wat financiële steun. De het heel uitdagend. Het was erg leervan Haïti is dit onderzoek heel interesverzamelde olie wordt dan verwerkt tot zaam, nuttig en ook leuk om te doen. sant. Ik kom jaarlijks terug op Haïti om daar te voetballen. En elke keer wordt ik getroffen door de armoede en de levenswijze van mijn volk. Vroeger was Haïti de parel van de Cariben. Maar nu is er van de natuur niets meer van over. Mede dankzij deze leerlingen is er misschien toch weer toekomst voor mijn land. Ik hoop met mijn voetbalkwaliteiten en de kennis van deze leerlingen Haïti weer op de kaart te brengen. Ik heb er volle vertrouwen erin.’ Mocht iemand meer vragen hebben of informatie willen dan is contact mogelijk via
[email protected]. •
Naam: Sander Gerringa Leeftijd: 16 Gaat na het eindexamen: studeren Onderzocht: een alternatief voor houtskool in Haïti Het moeilijkste vond ik: het verwerken van meerdere soorten informatie door elkaar Het leukste aan dit onderzoek was: het bedenken van een plan waarmee echt mensen geholpen kunnen worden Het meest trots ben ik op: het feit dat de opdrachtgever tevreden is met ons werk Ik heb hier van geleerd: dat mensen helpen veel makkelijker is dan ik had gedacht
De begeleider Naam: Rink Blankevoort Leeftijd: 59 Vak: Biologie, ANW, NLT Het lastigste bij de begeleiding vond ik: je terughoudend opstellen als coach. Dit onderwerp sprak mij zelf zozeer aan dat je soms de neiging had je eigen ‘stokpaardjes’ voortdurend naar voren te schuiven. Ook voelde ik me soms meer groepslid dan coach en dat is natuurlijk ook weer niet de bedoeling… Het meest verbaasd was ik over: de hoge mate van betrokkenheid en gedrevenheid van deze leerlingen, met als gevolg dat ze ook hoge eisen stelden aan elkaars bijdrage. Als die bijdrage
ondermaats werd gevonden, dan nam men bepaald geen blad voor de mond! Het meest trots ben ik op: het resultaat, de manier waarop deze leerlingen dit in Den Haag gepresenteerd hebben en de hele procesgang die eraan vooraf ging. Zolang dergelijke leerlingen deel uitmaken van onze samenleving is er zeer zeker hoop voor de toekomst! Ik heb hier van geleerd: dat het inschakelen van leerlingen bij het ‘oplossen’ van een probleem dat speelt in de derde wereld enorm verrijkend kan zijn en een extra dimensie geeft aan hun onderzoek
JongGeleerd | Augustus 2009
23
De Scholierenacademie De Scholierenacademie is het totaalpakket van inhoudelijk RUG aansluitingsonderwijs. Onder deze paraplu vindt al jaren een groot aantal succesvolle activiteiten voor vwo-leerlingen plaats, waaronder de activiteiten van de steunpunten. De Scholierenacademie biedt concrete mogelijkheden aan scholen om aansluitingsonderwijs in hun curriculum te verwerken. Zo kunnen scholieren door het volgen van een webklas 10 studielasturen verdienen. De volgende ronde webklassen start op 9 november, waarbij scholieren gedurende een maand ‘digitaal kunnen proefstuderen’ in zes verschillende studierichtingen (www.rug.nl/scholieren/ webklassen). Ook zijn er in samenwerking met het Technasium collegeseries ontwikkeld over verschillende bèta-onderwerpen, waarin ruimte is voor zowel theorie als practicum. Een bijzonder project op het gebied van bètaaansluitingsonderwijs is Science LinX: een science center voor scholieren, waar zij via interactieve opstellingen en een uitgebreide website vol visualisaties, games en interviews (www.sciencelinx.nl), kunnen kennismaken met natuurwetenschap(pers). De Scholierenacademie organiseert een aantal bijzondere evenementen: RoboCup Junior, een middag rond het Franse filmfestival Ciné Premières en verschillende masterclasses en symposia, waaronder het jaarlijks terugkerende filosofiesymposium. De scholierenacademie is er niet alleen voor scholieren: ook als docent kunt u u aanmelden voor een docentennetwerk op alfa, bèta of gammagebied. Meer informatie is te vinden op: www.rug.nl/scholieren of via
[email protected]
24
JongGeleerd | Augustus 2009
Kalender 2009 / 2010 Oktober Kennismaand: O.a. lezingen en een tentoonstelling over ruimtecapsules in Science LinX, diverse activiteiten zijn te vinden op www.oktoberkennismaand.nl Najaar 2009: In het kader van de Winterspelen: Wetenschap & Schaatsen in de nieuwe Plaza de faculteit Economie en Bedrijfskunde 9 november 2010: Najaarsronde webklassen 10, 19, 24 november en 3 december 2009: Bèta-keuzecolleges 13 november 2009: Scholierenmiddag frans filmfestival Ciné Premières November 2009: Scholierenacademiecollege klassieke talen en geschiedenis Januari 2010: Filosofiesymposium voor scholieren Februari 2010: Diverse Masterclasses: sterrenkunde, gamma, biomedische technologie, wiskunde Maart 2010: Voorjaarsronde webklassen Maart 2010: Scholierenacademiecollege klassieke talen en geschiedenis 9 april 2010: Prijsuitreiking profielwerkstukprijzen
Win e en pr ijs met j e pro fielwerk stuk!
Ook in 2010 reikt de Rijksuniversiteit Groningen weer prijzen uit voor de beste profielwerkstukken op alle vakgebieden. Een deskundige jury beoordeelt de inzendingen op kwaliteit en originaliteit. Wil jij ook kans maken op een mooie geldprijs, een juryrapport en veel waardering? Inzenden kan tot 8 maart 2010 en wie weet staat jouw artikel straks in JONGgeleerd 2010!
Meer info op: http://www.rug.nl/scholieren/profielwerkstukken/prijzen