Platform voor sociale professionals 1 oktober 2013 | Jaargang 19
10
www.zorgwelzijn.nl
Kunstuitleen Aalten draagt bij aan integratie Zijn gemeenten klaar voor de vuurproef? Verhalen van Veerkracht
Ines Schell-Kiehl belicht het Mehrgenerationshaus
‘Jongeren en ouderen helpen elkaar’
HET WELZIJNSDEBAT
De sociale professional aan zet in de wijk 3 december 2013 | Postillion Hotel | Bunnik
Hoogste tijd voor een stevig debat, wat werkt wel en wat werkt niet? Er zijn steeds meer twijfels over de effectiviteit van wijkbeleid. Welke initiatieven kunnen buurten veiliger en leefbaarder maken? Kan het huidige wijkbeleid de complexe problemen van alle buurtbewoners aan? En zo niet, hoe moet wijkgericht werken dan wel? Want weten welk wijkbeleid voor welke burger echt werkt is cruciaal. De burger wacht al
Abon nees v Zorg an + beta Welzijn le € 19 n nu 9,-
te lang op maatwerk.
Wat is het geheim van het succes van uw wijkinitiatief? Pak die microfoon en discussieer mee tijdens het Welzijnsdebat over wijkgericht werken. Vertel over uw wijkinitiatief en inspireer andere professionals! Mis het Welzijnsdebat 2013 niet, waarbij sociale professionals en managers discussiëren over de zin en onzin van wijkgericht werken. initiatiefnemer:
Exposant :
Gezocht: dé Sociaal Werker van het Jaar 2013! Ken jij die ene fantastische sociaal werker? Die zich onderscheidt met een duidelijke visie en die innovatief denkt en werkt? En die een verbindende rol heeft en ook nog eens de toegevoegde waarde van het werk zichtbaar maakt? Meld deze topper dan aan voor de verkiezing van Sociaal Werker van het Jaar 2013! De winnaar wordt tijdens het welzijnsdebat bekend gemaakt. Kijk voor een uitgebreide beschrijving van de nominatievoorwaarden en voordragen op www.zorgwelzijn.nl/verkiezing
De verkiezing is een initiatief van Zorg + Welzijn en wordt mede mogelijk gemaakt door:
www.reedbusinessevents.nl/welzijnsdebat
4
Actueel
5
Redactioneel
7
In 5 woorden...
8
Onderzoek uitgelegd
10 Interview: RadarGroep Rogier den Uyl en Erik Oeloff zien als directeuren van de RadarGroep, een bureau voor sociale vraagstukken, dagelijks waar gemeenten mee worstelen. ‘Het is tijd om te investeren in de kracht van burgers.’
Pagina10 Interview met de RadarGroep
14 Voorbeeldproject: Girls’ Choice 15 Kunstuitleen Aalten De Kunstuitleen in Aalten levert al een kwart eeuw een waardevolle bijdrage aan de integratie van mensen met een (verstandelijke) beperking in de Gelderse samenleving. 20 Wmo-Extra: Brielle ontbindt Wmo-raad 26 Mehrgenerationshaus Een buurthuis waar jong en oud komt, waar mensen met een beperking kunnen werken en waar vooral iedereen elkaar helpt bij het oplossen van problemen. In Duitsland zijn inmiddels al 450 Mehrgenerationshäuser.
Pagina 26 Ines Schell-Kiehl over het Mehrgenerationshaus
Wmo-Extra
Nieuwskatern over beleid en voorzieningen in de Wmo
29 Betrokken professional: Natasja Thuis Als zorgcoördinator van vier Arnhemse wijken heeft Natasja Thuis met allerlei problematiek van doen. ‘Als er kinderen in het spel zijn, wordt voor mij een grens overschreden. Dan gaan mijn nekharen rechtovereind staan.’ 34 Verhalen van Veerkracht Voorpublicatie: Kemal Yusuf Heptemiz (83) woont sinds 2008 in Ikinci Bahar, een woongemeenschap van zeventien appartementen voor Turkse 55-plussers in een gerenoveerd flatgebouw aan het Westerpark in Tilburg.
pagina 20 Brielle ontbindt Wmo-raad ■ Wmo-loket ■ Nibud
en chronisch zieken ■ conceptwetsvoorstel bij VNG
38 Opleiding klachtenbemiddelaar Quasir bv leidt klachtenbemiddelaars op. Directeur Anja Scheper zegt: ‘Goed omgaan met klachten zorgt ervoor dat je instelling klantvriendelijk wordt gevonden en uiteindelijk levert dat geld op.’ 40 Publicaties 42 Agenda en Colofon
pagina 34 Verhalen van Veerkracht www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
3
Ridders in actie voor Alzheimer Nederland
Vier ridders te paard trokken op donderdag 29 augustus in Amsterdam van de manege aan de Vondelstraat door het Vondelpark naar de Van Eeghenstraat. Daar is het hoofdkantoor gevestigd van de Vriendenloterij. Een woordvoerder van de ridders verklaarde ter plekke met luide stem dat zij tot de Orde der Alzheimer Mantelzorgers behoren. Die orde zou bestaan uit een miljoen mantelzorgers. Aan Yvonne Verschagen, accountmanager Goede doelen Vriendenloterij werd het Boek der Waarheden overhandigd. Ook werd de wens geuit om in de toekomst veel samen te mogen werken. De ludieke actie kwam uit de koker van Alzheimer Nederland dat aandacht vraagt voor het groeiende probleem dat ruim 80 procent van de 1.000.000 mantelzorgers die – vaak
dag en nacht – voor een naaste met dementie zorgen, overbelast is of dreigt te raken. Voor dit probleem moet op korte termijn een oplossing komen. Om mantelzorgers te helpen bij deze zware taak zijn investeringen nodig. Verschragen zei eveneens te hopen op samenwerking, waarna de ridders de paarden bestegen en onder applaus de weg terug door het park aanvingen. ■
Hulp Online Noord helpt bij schuldenproblematiek Inwoners van de provincies Drenthe en Groningen die zich zorgen maken over hun financiële situatie kunnen sinds januari via internet hulp en advies krijgen. Inmiddels hebben al 400 mensen Hulp Online Noord benaderd voor hulp en advies. ‘Bijna de helft van de mensen die contact zoeken, doet dat omdat ze schulden hebben of dreigen te krijgen’, zegt Rein de Vries, projectleider van Hulp Online Noord. ‘Het speelt echt overal; de bezoekers komen van Schoonebeek tot aan Delfzijl.’ De mensen achter Hulp Online Noord zijn
voornamelijk hulpverleners en maatschappelijk werkers; werkzaam bij welzijnsinstellingen in heel Groningen en Drenthe. Dagelijks chatten ze met bezoekers over uiteenlopende zaken. ‘Denk aan onderwerpen als opvoe-
ding, conflicten, verslaving en psychosociale problematiek, maar dus ook schulden en administratie’, aldus De Vries. Op de site www.hulponline-noord.nl staan de spreekuurtijden vermeld, waarbij live met een hulpverlener gechat kan worden. Naast de chatgesprekken kunnen ook berichten worden uitgewisseld. Allemaal uiteraard via een beveiligd systeem dat de privacy van bezoekers beschermt. Hulp Online Noord is 1 januari 2013 van start gegaan als initiatief van Tinten Welzijnsgroep, Stichting Noordermaat en MJD Groningen. Meer informatie: www.hulponline-noord.nl
ONLINE Schandalig gewoon, om weer de zieken en de gehandicapten te straffen voor hun ziek zijn – H.T. Vogels Stuk Herman Keppy in @zorgenwelzijn magazine illustreert mooi de houding vakbonden in ontwikkelingen #thuiszorg en #wmo @EddydeBruin Liever 10 schone gehandicapten en bejaarden in een bed dan Rutte en Samson in het kabinet! !! – siegie Hoofd dat tolt vd ideeën na @zorgenwelzijn congres vandaag. Goed te horen dat sociale domein zin heeft om te leren door te experimenteren! @michelle_emmen Het gaat helemaal niet (alleen) over mantelzorg, maar over de interpretatie wat straks ‘maatwerk’ (vervanger van compensatieplicht) is en de conflicten die daar uit voortkomen. En dat die conflicten komen kan iedereen die z’n ogen en oren open houdt zien aankomen.– Kees Marges, Voorzitter Platform VG Rijnmond @zorgenwelzijn Kwestie van @GeneratieY op het podium zetten! Dat krijg je écht een ander geluid. @MartijnvR Hoe moet iemand die onder AWBZ zorg meer dan de helft van zijn inkomen bijdraagt met deze verhogingen en afschaffing Wtcg nog rondkomen? – N.J.S. Beekhuis 4
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
Leden Landelijk Platform GGz stemmen in met zorgakkoord De leden van het Landelijk Platform GGz hebben op dinsdagmiddag 3 september jongstleden positief ingestemd met het zorgakkoord dat in augustus is opgesteld door minister Schippers van VWS en de ggz-sector waaronder het Landelijk Platform GGz, Zorgverzekeraars Nederland, NVvP en GGZ Nederland. Het akkoord moet ervoor zorgen dat de kosten van de zorg minder snel stijgen dan in de afgelopen jaren. Dat moet de overheid een jaarlijkse besparing opleveren van 1 miljard euro vanaf 2015, wanneer de kosten jaarlijks met 1 procent stijgen.
Positief De leden van het Landelijk Platform GGz (de koepel van patiëntenverenigingen in de ggz) waren overwegend positief omdat de rekening van de forse bezuinigingsoperatie in de ggz niet bij de patiënt wordt neergelegd. Er komen geen ingrijpende maatregelen in het verzekerde pakket en een eenzijdige eigen bijdrage in de ggz is definitief van de baan. De restitutiepolis blijft bestaan en verzekeraars moeten tijdig hun zorginkoop en polisvoorwaarden bekendmaken, waardoor de keuzevrijheid voor de patiënt overeind blijft. En het akkoord zal tot en met 2017 van kracht zijn, waardoor er rust in de sector komt. Er zal duurzaam geïnvesteerd worden in (de)
stigmatisering, zelfmanagement en richtlijnontwikkeling. Daarnaast moet het zorgsysteem zelf effectiever, efficiënter en transparanter worden. Wachtlijsten moeten worden voorkomen en er moet (tijdige) keuzeondersteunende informatie zijn voor de patiënt.
Bedenkingen Ondanks deze positieve aspecten was het een spannende en bewogen ledenvergadering. Veel lidorganisaties uitten hun zorgen over de uitvoering van het akkoord in de praktijk. Men ontvangt regelmatig verontrustende signalen over het ambulantiseringsproces. Ook is men bezorgd over het uitsluiten van de zwaarste cliënten in de ggz (16.000 mensen die zeer langdurig aangewezen zijn op verblijf in een ggz-instelling) binnen de kern-AWBZ. Gezien de aard van de zorgvraag en de noodzaak van een beschermde woonomgeving, passen ze goed in een kern-AWBZ. Uiteindelijk hebben de leden van het Landelijk Platform GGz ingestemd met het akkoord. Het bestuur heeft met de lidorganisaties afgesproken dat het Landelijk Platform GGz zich zal inspannen om het ambulatiseringsproces zo goed mogelijk te monitoren. Het Landelijk Platform GGz zal regelmatig meldacties houden onder haar leden om te bewaken of ambulantisering geen schade berokkent aan patiënten. Bron: Landelijk Platform GGz ■
‘Je moet je goed kunnen uitdrukken in schrift, de groep de juiste voeding geven en natuurlijk een beetje kennis hebben van de techniek’ Martijn Wesseling over online maatschappelijk werken op zorgwelzijn.nl
Recipe for disaster door Herman Keppy
‘Recipe for disaster’, recept voor een ramp, zo omschreef prof. dr. Jan Telgen tijdens het succesvolle eerste Zorg+Welzijn Jaarcongres (10 september) de planning van de transitie. Hij wees tijdens een levendige presentatie erop dat er nu nieuwe ‘producten’ in het sociaal domein moeten worden ontwikkelen in een nieuwe verhouding, terwijl kennis en ervaring nog ontbreken bij gemeenten en aanbieders. Daarbij komt dat er ‘giga-contracten’ moeten worden afgesloten, waarbij niet-uitverkoren aanbieders hun bestaansrecht verliezen. Om het nog ingewikkelder te maken moet die overheveling van het sociaal domein plaatsvinden in een tijd van gemeentelijke verkiezingen. Dus bestaat de kans dat plannen lokaal opnieuw worden aangepast of veranderd. In deze Zorg + Welzijn voelt Jeroen Wapenaar de directie van adviesbureau Radar aan de tand over dezelfde transitie. Directeur Rogier Den Uyl laat zich minder expliciet uit, maar ook hij maakt zich zorgen: ‘Omdat diverse randvoorwaarden voor een verantwoorde transitie nog niet zijn ingevuld is het voor gemeenten lastiger om de jeugdzorg goed te organiseren. Op die jeugdwet kunnen nog allerlei amendementen ingebracht worden die invloed hebben op hoe je beleid moet maken. Gemeenten willen gewoon weten wat er precies verandert. Nu moeten ze nog analyses maken op basis van aannames. Die onzekerheid is voor niemand handig.’ Kortom, de messen zijn geslepen voor ons Transitiecongres op 18 november aanstaande, waarin opnieuw wordt vooruitgeblikt naar 1 januari 2015. Waarschijnlijk met onverminderd angst en beven. Excuus Judith Schuyf In de vorige Zorg + Welzijn heb ik per abuis in het interview met Judith Schuyf, toegevoegd dat zij ‘scheidend’ senior adviseur bij MOVISIE zou zijn. Judith en MOVISIE zijn echter voornemens om nog jaren aan elkaar verbonden te zijn. Excuus aan alle betrokkenen voor deze fout.
[email protected]
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
5
Nieuwe aanpak probleemjongeren Rotterdam lijkt te helpen foto: gemeente Rotterdam
Jongeren met beperkingen of verslavingsproblemen staan sneller op eigen benen door een nieuwe aanpak van de gemeente Rotterdam en elf zorginstellingen. De jongeren krijgen tegelijk met de behandeling ook dagbesteding. Sinds januari zijn 50 jongeren die aanklopten om hulp zo aan werk of studie geholpen. Het Jongerenloket van de gemeente ontwikkelde een aanpak waarbij de jongeren direct een intake én een diagnose krijgen. Vervolgens wordt een trajectplan gemaakt, waarin behandelaars, begeleiders en dagbesteding samenwerken. Zo blijven de jongeren tijdens hun behandeling actief in de samenleving meedoen. In de oude situatie volgden de stappen behandeling, begeleiding en dagbesteding elkaar op, waardoor het lang duurde voor de jongeren weer aan de studie of het werk konden. Dit zorgde ook voor een hoge uitval.
Wethouder Hugo de Jong
Therapie Het Jongerenloket werkt samen met 11 zorgpartners samen in de nieuwe aanpak: ‘Aan De Slag Met Zorg’ (ADSMZ). Het gaat hierbij vooral om jongeren met psychische problemen zoals een depressie, psychose, schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis. De uitval is bijzonder laag, zo laat de gemeente weten. Slechts enkelen stopten voortijdig met
het traject. Er is afgesproken dat uiteindelijk 300 jongeren per jaar worden geholpen. ‘Geen andere stad in Nederland kent een samenwerking op zo'n grote schaal, waarin de gemeente wel de regiefunctie heeft, en die met alle elf partijen samen is ontwikkeld’, zegt wethouder De Jonge. 'Voorheen kon het gebeuren dat een 18-jarige bij het Jongeren-
loket te horen kreeg: “Maak eerst je therapie af en kom dan bij ons terug om te kijken hoe het verder moet met school en werk.” Nu combineren we dat en dat scheelt veel tijd. Het mooie van de samenwerking is dat alle partners inzien dat we jongeren op deze manier sneller en beter helpen.’ ■
Bloggers op zorgwelzijn.nl Daan Vosskühler, onderzoeker welzijnswerk: ‘Eerlijkheidshalve voel ik me niet meer zo thuis tussen mijn medebloggers.’
6
Mirjam Stolp, maatschappelijk werker: ‘Om op overstijgend niveau meer voor mijn cliënten te kunnen doen, heb ik me aangemeld voor de participatieraad in mijn gemeente.’
NR 10, 1 oktober 2013
Marcel Kolder, vader van gehandicapte dochter: ‘Mayim begrijpt helemaal niets van wachtlijsten.’
www.zorgwelzijn.nl
Marco Brok, sociaal werker: ‘Inderdaad, compassie is misschien wel de belangrijkste motor. Compassie maakt dat je in beweging komt.’
Lennard van der Poel, bevlogen zorgondernemer: ‘We lossen het probleem niet meer op met nog een stukje duct tape, maar we pakken de fundering aan.’
Jillis Kors, adviseur, docent en onderzoeker: ‘Zelden heb ik iemand gehoord die door het buurthuis kennis of vaardigheden heeft opgedaan.’
5 woorden
In 5 woorden... ‘Ik ben trots op mijn werkgever’ Uit de tien woorden rond de illustratie koos ambulant jeugdhulpverlener Nettie van Dijk (Jeugdformaat, Zoetermeer) er vijf: energie, cliënt, trots,toekomst en kans. Zij vertelt: ‘Ik ben trots op mijn werk, en dan heb ik het vooral over de kleine overwinningen die ik boek.’ door Marty P.N. Kerkhof illustratie Berend Vonk
knelp un t■
■
pu breek nt ■ adv i e s
Cliënt ‘Ik vind dat een mooi woord. Een woord als patiënt is voor ons werk niet geschikt. Cliënt geeft aan dat je iemand bedient. Niet in de zin van een ober in een café, maar wat wij jeugdhulpverleners doen is mensen een aanbod doen waar ze mee geholpen zijn. Omgekeerd kan de cliënt
k
omst ■ toek
is ■ samenw n r er ge ki r e n
‘Ik ben trots op mijn werk, en dan heb ik het vooral over de kleine overwinningen die ik boek. Bijvoorbeeld als ik een twijfelende ouder zover krijg dat zij daadwerkelijk iets voor haar kind gaat doen. Ook ben ik trots op mijn werkgever. Ons aanbod is veel breder en laagdrempeliger geworden zodat ouders veel eerder hulp krijgen, voor het bij hen thuis echt uit de hand loopt. Ik denk dat dat ook precies is wat de gemeente wil, zo snel en effectief mogelijk ingrijpen.’
Toekomst
‘Ik heb in mijn leven verschillende dingen gedaan. Begonnen als mimespeler heb ik daarna de opleiding dramatherapie gedaan en vervolgens ben ik pedagogisch medewerker in een ziekenhuis geweest. En toen ik 48 was, vroeg ik me af of ik dat werk wel de rest van mijn leven wilde doen. Maar nu op mijn 55ste heb ik echt het gevoel dat mijn huidige werk ook mijn toekomst is. Dit blijf ik doen en ik switch niet meer naar een ander beroep. Werken met gezinnen en kinderen past me goed.’
clië n t ■
‘Dat is heel belangrijk in mijn werk, dat je energie hebt. Een cliënt heeft niets aan je, als je zelf veel aan je hoofd hebt en weinig aandacht hebt voor hem of haar. En van het werk krijg ik ook energie. In sommige banen kun je je laten voortdrijven, maar in de jeugdhulpverlening kun je het niet maken om op de automatische piloot te draaien. Je moet altijd alert zijn op signalen van cliënten, waar je dan weer op in kunt springen. Ook gebeuren er continu onverwachte dingen, daar moet je een antenne voor hebben en daar moet je wat mee doen.’
Trots
s■ an
Energie
g
ergie n e ■
mij ook vragen wat ik allemaal te bieden heb. En als ik dat zelf niet kan bieden, kan ik haar wel helpen om het elders te vinden. Die klant- of cliëntgerichtheid is voor mij een wezenskenmerk van het werk.’
s■ ot tr
D
e jeugdzorg staat weer voor een grote verandering, in 2015 worden de gemeenten er verantwoordelijk voor. Uit de laatste Welzijnsbarometer van Abvakabo FNV komt naar voren dat veel medewerkers vrezen dat de gemeenten en organisaties er niet klaar voor zijn. Ook is menigeen bang dat er banen zullen verdwijnen, niet in de laatste plaats hun eigen baan. Ambulant jeugdhulpverlener Nettie van Dijk die werkzaam is bij Jeugdformaat, heeft dat idee niet. ‘Mijn indruk is dat we er hier in Zoetermeer klaar voor zijn. Ik ga ervan uit dat het in 2015 goed komt met die overgang.’ Ook vreest ze niet voor haar baan. ‘Daar ben ik niet bang voor. Ik zit in het uitvoerende werk en daar is altijd vraag naar. Mogelijk dat het collega’s in de ondersteunende diensten wel treft. Maar wat ik om me heen zie is dat wanneer iemand met een tijdelijk contract geen verlenging krijgt, die elders weer aan de slag kan.’
Kans ‘Ik vind dat je elke kans die er is moet pakken. Tegelijkertijd begrijp ik best dat ouders niet meteen de eerste keer op mijn aanbod ingaan. Het is mijn taak hen te stimuleren. Maar ook bij de derde keer ben ik nog happy. Want dan hebben ze in ieder geval die kans tot verandering gegrepen, al heeft het wat lang geduurd. En daarmee kunnen we samen aan de slag.’ ■
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
7
Onderzoek uitgelegd Behandeling van allochtonen kan veel beter
‘Stel bij depressie persoon centraal, n De behandeling van allochtone cliënten met depressie en angst schiet vaak tekort. Dat komt omdat er veel nadruk wordt gelegd op hun etnische afkomst en cultuur. Onterecht, want de factoren die een rol spelen bij psychische problemen blijken bij allochtonen en autochtonen vrijwel gelijk. door José van der Waerden fotografie Martin Boon
A
chmed moet daarom op dezelfde manier behandeld worden als Kees, ook al vraagt dat soms om wat meer geduld. ‘Ik heb in mijn werk veel te maken gehad met patiënten van Turkse en Marokkaanse komaf. Met name de groep oudere mannen vond ik heel lastig te behandelen. Na een hardwerkend leven waren ze ingestort. Ze zaten volkomen passief op de bank en waren moeilijk in beweging te krijgen. Ik vroeg me af: waarom? Wat is er zo anders bij deze mensen dan bij andere patiënten?’ Psychiater Agnes Schrier wijdde haar recent afgeronde promotieonderzoek aan deze vragen. Ze analyseerde de gegevens van drie grootschalige GGD-bevolkingsonderzoeken onder mensen van Nederlandse, Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. Haar focus lag op de leeftijdsgroep rond 55 jaar. De uitkomsten van het onderzoek kun je ontnuchterend noemen. De kenmerken van een depressieve stoornis bij Achmed verschillen namelijk nauwelijks met die van bij Kees. Er zijn gelijksoortige lichamelijke klachten, stemmingswisselingen, geheu-
‘De kenmerken van een depressieve stoornis bij Achmed verschillen nauwelijks met die van Kees’
genproblemen en emotionele problemen. De combinatie met angst komt even vaak voor en ook qua persoonlijkheidskenmerken – bijvoorbeeld neuroticisme – zijn er grote overeenkomsten. ‘Maar wat ik opvallend vond, was dat bij Nederlandse patiënten die persoonlijkheidskenmerken nadrukkelijk betrokken werden bij de behandeling. Bij allochtonen gebeurde dit veel minder. Bij hen werd veel meer naar omgevingsfactoren gekeken.’
Risicofactoren In de psychiatrie zijn persoonlijkheidskenmerken belangrijke risicofactoren voor angst en depressie. ‘Als je die over het hoofd ziet, maken ze te weinig deel uit van de behandeling. Ik geef een voorbeeld. Het maken van een vervolgafspraak met een allochtone cliënt kan lastig zijn – veel twijfel, veel gedoe. Te snel
8
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
wordt dan gedacht: dat heeft met de cultuur te maken. Terwijl de oorzaak een persoonlijkheidskenmerk kan zijn. Hetzelfde geldt voor het niet lekker lopen van een behandeling. Ook dan krijgt cultuur nogal eens de schuld. Terwijl je je ook kunt afvragen of er niet iets anders speelt.’ Veel belangrijker dan etniciteit is de invloed van individuele sociaaleconomische factoren; dat geldt voor allochtonen én autochtonen. Zaken als werkloosheid, inkomen/schulden en opleidingsniveau spelen een grote rol bij de ontwikkeling en behandeling van depressie. Ook daar moet voldoende oog voor zijn, stelt Agnes Schrier. Verder pleit ze voor meer objectiviteit, structuur en standvastigheid in zowel de diagnose- als
, niet afkomst’ behandelfase. ‘Blijf ook allochtone patiënten systematisch doorbehandelen en stop niet te snel. Vaak is er sprake van een klinisch ernstig beeld. Daar moet je met je vakkennis objectief naar kijken en vervolgens doen wat je moet doen. Zo voorkom je onderbehandeling.’
Aanpak zorgfraude geïntensiveerd Het kabinet stelt extra inspecteurs aan die zorgfraude moeten gaan opsporen. Naar schatting bedraagt de zorgfraude ieder jaar tussen de twee en drie miljard euro. De Inspectie SZW krijgt inspecteurs die zich volledig gaan bezighouden met zorgfraude. In totaal gaat het om honderd voltijdbanen, schrijven minister van Volksgezondheid Edith Schippers (VVD) en staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA) in een brief aan de Tweede Kamer op 16 september. De Kamer vroeg de minister in mei al om strengere aanpak van fraude in zorg.
Meer uitleggen Hoef je als hulpverlener dan helemaal nergens rekening mee te houden? Dat is te kort door de bocht. Er moet zeker aandacht zijn voor eventuele taalproblemen ‘En soms moet je meer uitleggen hoe het allemaal werkt bij zo’n behandeling. Zeker de oudere generatie allochtonen heeft nooit geleerd wat “psychologie” inhoudt. Voor hen zijn zaken als “over jezelf praten” en “behandelplan” totaal onbekend.’ Een ander punt is de presentatie van klachten, vult Schier aan. ‘Migranten hebben bij een depressie niet meer last van somatische problemen zoals buikpijn en hoofdpijn, maar bij een eerste contact kan het wel eerder op de voorgrond staan. Een gestructureerde anamnese waarin álle vragen aan bod komen is dus erg belangrijk.’ Het feit dat sociaaleconomische problemen een groot stempel drukken op psychische stoornissen als depressie en angst, vraagt om meer samenwerking tussen psychiatrie en de sociale sector, stelt Schrier. Verschillende vormen zijn daarvoor te bedenken, bijvoorbeeld FACT-teams. ‘Juist bij de behandeling van allochtone cliënten kan zo’n aanpak veel opleveren.’ ■
Speciale eenheid Eerder kreeg de Inspectie SZW al een speciale eenheid (22 fte) die zich volledig richt op fraude met persoonsgebonden budgetten. De Inspectie SZW richt zich op zorgfraude, samen met de Fiscale Inlichtingenen Opsporingsdienst omdat de zorg van oudsher geen eigen inspectiedienst heeft. Schippers en Van Rijn laten onderzoeken of hier in de toekomst verandering in moet komen. Het kabinet werkt verder aan wetsvoorstellen die het mogelijk maken dat het beroepsgeheim van artsen wordt doorbroken als sprake is van een ernstig vermoeden van fraude. Daarnaast moeten artsen op declaraties aangeven wat de medische indicatie was, hoeveel tijd met de behandeling gemoeid was en wie de behandelaren waren. Naar schatting bedraagt de zorgfraude ieder jaar tussen de twee en drie miljard euro.
Prioriteit Schippers en Van Rijn geven in het slot van hun brief aan: ‘het bestrijden van oneigenlijk gebruik en fraude in de zorgsector is een van onze prioriteiten. Daartoe kiezen wij voor een samenhangend beleid van preventie, toezicht/handhaving en repressie. De komende tijd zullen wij daarom verder investeren in maatregelen die er voor zorgen dat partijen hun rol beter kunnen en zullen nemen, met de juiste bevoegdheden en sanctiemogelijkheden. Op die manier hopen wij dat bij elke partij in de zorgsector het voorkomen van oneigenlijk gebruik en fraude onlosmakelijk verbonden wordt met het dagelijkse handelen. ‘Wij hebben er vertrouwen in dat de partijen in de zorg ook de handschoen oppakken. De goeden wensen niet langer te lijden onder de negatieve beeldvorming van fraude in de zorg. Wij zien dan ook dat in het zorgveld tal van samenwerkingsinitiatieven zijn ontstaan om transparante processen van zorgvraag tot correcte bekostiging van geleverde, passende zorg goed vorm te geven. Deze initiatieven dragen bij aan het voorkomen en terugdringen van oneigenlijk gebruik en fraude.’ ■
Agnes Schrier promoveerde in juli aan de VU in Amsterdam op haar onderzoek Depression and anxiety in migrants in the Netherlands. Population studies on diagnosis and risk factors. Sinds augustus werkt ze als psychiater bij i-psy, centrum voor interculturele psychiatrie. Het onderzoek is te lezen via www.vu.nl (zoekwoord ‘Schrier’).
9
Rogier den Uyl en Erik Oeloff, directeuren RadarGroep
‘Luister naar de burger en zet sociale huisartsen in’ Het aantal deadlines voor de transitie neemt toe. Vrijwel parallel daaraan loopt de stijgende onzekerheid. Rogier den Uyl en Erik Oeloff zien als directeuren van de RadarGroep, een bureau voor sociale vraagstukken, dagelijks waar gemeenten mee worstelen. Zij proberen met hun visie gemeenten en professionals houvast te geven. ‘Het is tijd om te investeren in de kracht van burgers.’ door Jeroen Wapenaar fotografie Claudia Kamergorodski
A
ls dit nummer verschijnt hebben gemeenten nog een kleine maand om uit te leggen hoe ze voor het overgangsjaar 2015 de continuïteit van de jeugdzorg gaan organiseren. Voor 31 oktober moeten gemeenten, samen met de betrokken organisaties, zogenaamde transitiearrangementen maken. In zo’n transitiearrangement moet beschreven staan hoe de betrokken partijen garanderen dat cliënten ook in 2015 van dezelfde instelling jeugdzorg krijgen. Ook moeten
‘Mensen verplichten vrijwilliger te worden is onverstandig, want daar hebben vrijwilligers juist geen behoefte aan’ gemeenten de kosten die de transitie met zich meebrengt voor jeugdzorgaanbieders beperken. Of de maatregelen voldoende zijn beoordeelt de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd, onder leiding van Leonard Geluk, voormalig wethouder in Rotterdam. Gezien de onzekerheid over de transitie is het de vraag of gemeenten klaar zijn voor de vuurproef. Rogier den Uyl en Erik Oeloff gaan daar dieper op in. Beiden zijn werkzaam bij Radar, een bureau voor sociale vraagstukken en maat-
10
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
schappelijke ondersteuning. Den Uyl als directeur van de RadarGroep, Oeloff als directeur van RadarAdvies. Ze knikken regelmatig bij de opsomming aan onzekerheden. Het gaat over de in juni gepubliceerde rapportage van de Transitiecommissie, waarin de commissie schrijft dat ‘veel noodzakelijke maatregelen voor een verantwoorde decentralisatie nog niet tot stand zijn gekomen.’ Het gaat over de nieuwe jeugdwet die nog niet is aangenomen en dus nog gewijzigd kan worden. En het gaat uiteraard over de onzekerheid onder professionals, cliënten en belangenbehartigers. Den Uyl: ‘Omdat diverse randvoorwaarden voor een verantwoorde transitie nog niet zijn ingevuld is het voor gemeenten lastiger om de jeugdzorg goed te organiseren. Op die jeugdwet kunnen nog allerlei amendementen ingebracht worden die invloed hebben op hoe je beleid moet maken. Gemeenten willen gewoon weten wat er precies verandert. Nu moeten ze nog analyses maken op basis van aannames. Die onzekerheid is voor niemand handig.’ Komt 1 januari 2015 dan niet veel te vroeg voor gemeenten? Den Uyl: ‘Gemeenten kunnen in gesprek gaan met individuele burgers en maatwerk leveren. Dat kunnen de zorgverzekeraars niet. Gemeenten kunnen met behoud van kwaliteit de bezuinigingen realiseren. Dat hebben ze met de Wmo laten zien. Dus het is goed dat de decentralisatie plaatsvindt. Het wordt wel lastig gemaakt door de korte tijd die partijen hebben voor de invoering. ‘Tegelijk moeten we ons realiseren dat toen de hulp bij het huishouden naar de Wmo verschoof die verandering niet gepaard ging met grote bezuinigingen. Er was geen
Rogier den Uyl (links) en Erik Oeloff, directie RadarGroep.
noodzaak voor gemeenten om de manier van organiseren te veranderen. Ze konden zich focussen op de hoogte van de tarieven. De bezuinigingen brengen nu een urgentie met zich mee om wel echt te veranderen.’ Oeloff: ‘Wat vertrouwen geeft is dat de meeste gemeenten dat ook zo zien. Ze durven te experimenteren. Daar komen waardevolle innovaties uit. Het platform Mijnbuurtje in Nijmegen bijvoorbeeld, waardoor mensen in de buurt elkaar beter leren kennen en meer samen gaan doen.’ Hoe maken we de slag van experiment naar effectief beleid? Oeloff: ‘Bij veranderingen zien we vaak dat mensen toch blijven denken in systemen. Dat systeemdenken is zo vertrouwd dat het lastig los te laten is. De transitie vraagt echter om het afzweren van zware nadruk op beheersen. Het is tijd om vooral te investeren in de kracht van burgers en de samenleving. Ondersteun burgerinitiatieven en kader ze niet te snel in, want dat leidt alleen maar tot meer schotten. Kies voor een lokale, mensgerichte aanpak waar
maatwerk en preventie belangrijke uitgangspunten zijn. Zo’n nieuwe vorm van organiseren is hard nodig.’ Hoe zou die vorm van organiseren er in de praktijk uit moeten zien? Oeloff: ‘Er zijn drie concrete stappen nodig. We moeten allereerst beter naar burgers luisteren en beter hun kracht gebruiken. Daarnaast moeten we de eerstelijn versterken door de inzet van sociale huisartsen in sociale teams. Sociale huisartsen zijn hulpverleners die heel precies beoordelen wat er aan de hand is in een gezin. Heeft iemand schulden, heeft iemand psychische problemen, welke passies heeft de cliënt? Zorgvuldig kijken ze naar waar iemand echt gelukkig van wordt. Zo stimuleren ze de eigen kracht. Tot slot zijn veranderingen binnen de zwaardere zorg niet verstandig, maar liggen er wel kansen voor zorginstellingen om efficiënter te werken.’ Den Uyl: ‘Wij pleiten voor een aanpak die uitgaat van een nuldelijn, een eerstelijn en een tweedelijn. Bij de nuldelijn
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
11
RadarGroep Radar is een bureau voor sociale vraagstukken. Vergrijzing, armoede, integratie? Werkloosheid en toenemende zorg? Of gaat het juist om re-integratie, probleemjongeren, veiligheid, sociaal beleid of vroegtijdig schoolverlaten? De RadarGroep heeft alles in huis om haar klanten te helpen bij het oplossen van sociale vraagstukken en maatschappelijke uitdagingen. Het bedrijf zegt op haar website bedreven te zijn in ‘beter samenleven’. De RadarGroep bestaat uit RadarAdvies, RadarVertige, RadarUitvoering, RadarDetachering en Seinpost adviesbureau. Elk bedrijf heeft zijn eigen focus en expertise. Radar werkt landelijk vanuit vestigingen in Rotterdam, Amsterdam, Arnhem, Enschede, Groningen en Venlo. Binnen de RadarGroep werken meer dan 250 adviseurs, managers, projectleiders, trainers en uitvoerders.
12
NR 10, 1 oktober 2013
gaat het om ondersteuning aan initiatieven als buurthulp, maatjes en mentoren, en algemene preventie op het gebied van gezondheid. De gemeente financiert die ondersteuning met een basisbedrag per wijk, een bedrag dat bijvoorbeeld gebaseerd is op het aantal inwoners. Voor achterstandswijken kunnen gemeenten extra financiële ondersteuning bieden. ‘Bij de eerstelijn gaat het om lichte individuele ondersteuning op maat en arrangementen zoals een klussendienst. In deze schil ligt een belangrijke rol voor sociale wijkteams. Als zo'n sociale huisarts problemen niet kan oplossen schakelt hij experts in. Bij de tweedelijn gaat het om de complexe en langdurige ondersteuning. Ook daarbij zouden professionals buurtgericht moeten werken.’
juist geen behoefte aan. We moeten realistisch zijn; we moeten voor de korte termijn niet te veel verwachten van de extra inzet van burgers.’
Jullie noemen vaak de woorden ‘wijk’ en ‘buurt’. Verwachten we niet te veel van buurtgericht werken? Onderzoeker Marja JagerVreugdenhil toont aan dat de buurt er weliswaar toe doet, maar niet voor informele zorg. Oeloff: ‘Met mensen die benadrukken dat we zorgvuldig moeten beoordelen wat wel en niet werkt ben ik het helemaal eens. Die discussie rondom informele zorg is een goed voorbeeld van het belang van zorgvuldigheid. Het sociale netwerk kan veel betekenen. Maar de vrijwillige inzet in Nederland is inderdaad al relatief hoog. Mensen verplichten vrijwilliger te worden is onverstandig, want daar hebben vrijwilligers
Wat is daarvoor nodig? Den Uyl: ‘Neem als gemeente concepten als buurtzorg en de opvoedpoli als voorbeeld. Daar wordt in kleine teams in de wijk gewerkt. Medewerkers krijgen de ruimte om maatwerk te leveren. Bijkomend voordeel is dat de kosten lager liggen. Daarvoor hebben professionals wel hoogwaardige ICT nodig, zodat de overhead minder wordt. Geef die sociale werkers, de sociale huisartsen, meer mandaat zodat ze niet vastzitten aan indicaties. Voor gemeenten is het belangrijk om meer te gaan samenwerken. Ga naar de burgers toe, gebruik hun kennis. Werk ook meer samen met buurgemeenten. Door samen te werken in de regio krijgt de gemeente meer greep op de uitvoering en kunt u bijvoorbeeld beter monitoren wat er in de samenleving gebeurt.’
www.zorgwelzijn.nl
Den Uyl: ‘Waar het ons om gaat is dat er meer geluisterd moet worden naar de burger. Dat is hard nodig. Vorig jaar publiceerde ik met Tof Thissen, directeur van KING, het essay “Edgar”. Edgar de Vries, een gefingeerde naam, is een jongen met een verstandelijke beperking die de samenleving 1,6 miljoen euro heeft gekost. Dat geld is opgegaan aan allerlei interventies: pleegzorg, speciaal onderwijs, testen, vervoer, medicatie, intramuraal verblijf in diverse centra, enzovoorts.’ Toch lijken diverse interventies van groot belang voor, bijvoorbeeld, mensen met een beperking. Neem het vervoer. Als dat niet goed geregeld wordt kunnen mensen niet naar een activiteit. Oeloff: ‘Klopt, maar de vraag is of dat perse op de oude manier moet gebeuren. Toen het van de winter zo sneeuwde was ik bij een activiteitencentrum. De vaste busjes reden niet. Toch konden de cliënten naar het activiteitencentrum, want de familie bracht hen. Of dat altijd zo kan is de vraag, maar experimenteer daarmee. Geef professionals ook de ruimte om te experimenteren.’
Gaan mensen als Edgar de Vries daar echt van profiteren? Oeloff: ‘Ja, want de aanpak wordt meer gericht op de mens. We krijgen meer oog voor wat er speelt bij mensen als Edgar. Zij krijgen de kans om echt zelfstandig te zijn.’ ■
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
13
Bordspel maakt seksualiteit bespreekbaar voor tienermeisjes
‘Begeleiders zeggen: nu hoor ik eens wat!’ Over seks en relatie praten met tienermeiden blijft lastig, maar is wel noodzakelijk. Het spel Girls’ Choice helpt om het ijs te breken. door Tirzah Schnater
T
ienermeisjes krijgen op een zeker moment met seks en seksualiteit te maken, maar weten er lang niet altijd genoeg vanaf om hun eigen keuzes te kunnen maken. Bij Rutgers WPF ontwikkelden ze daarom het bordspel Girls’ Choice, dat scholen, hulpverleners en jongerenwerkers kan helpen. Projectleider Milleke de Neef van Rutgers WPF sprak bij het bedenken van het spel met veel meiden, om zo dicht mogelijk bij hun belevingswereld te komen. Zo praatte ze met een meisje dat dacht dat als je geen condooms had, een plastic zakje ook wel kon. En een meisje
‘De spelers geven hartjes aan elkaar om hun waardering te tonen’ dat zwanger was geworden na de eerste keer, en dat bij hoog en laag beweerde dat ze het toch veilig had gedaan. Nog belangrijker dan gebrek aan kennis, meent De Neef, is de wijze waarop meiden (én jongens) naar elkaar en naar intieme relaties kijken. Traditionele rolopvattingen kunnen het je als meisje moeilijk maken om voor jezelf te op te komen.’ Girls’ Choice is daarom bedoeld als tool om in een open setting meiden bewuster te maken van het belang van prettige, veilige en gelijk-
14
NR 10, 1 oktober 2013
waardige seksualiteit en man-vrouwrelaties. Onder begeleiding, maar ook met elkaar. ‘Die gesprekken tussen de meisjes zelf zijn goud waard’, aldus De Neef. Recent kreeg Girls’ Choice het predicaat ‘theoretisch goed onderbouwd’ van het Loket Gezond Leven van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid & Milieu (RIVM).
Hartjes aan elkaar Het spel bestaat uit verschillende soorten kaarten: kennisvragen (bijvoorbeeld ‘Wat is double Dutch?’), persoonlijke vragen (‘Als iemand in je billen knijpt, vind je dat oké?’), en rollenspellen. (‘Stel, je hebt twee maanden een vriend, hij wil seks en jij nog niet, speel hoe je dat duidelijk gaat maken). De Neef: ‘De begeleider stuurt het gesprek en andere meiden reageren of wisselen uit wat zij zouden doen. Ze kunnen elkaar ook hartjes geven om hun waardering te tonen. Als het te heftig wordt, kun je als begeleider beslissen het spel even stil te leggen, of naderhand een een-opeengesprek te voeren.’ De Neef benadrukt dat het spel altijd onderdeel zou moeten zijn van een groter geheel aan seksuele en relationele vorming. ‘Het is een laagdrempelig en speels hulpmiddel om kennis te checken, in een veilige sfeer te oefenen met het aangeven van grenzen en te leren praten over anticonceptie.’ En dat werkt, zo blijkt. Van begeleiders hoort ze vaak de reactie: ‘Nu hoor ik eens wat!’
Vroeg beginnen Jongerenwerkers en middelbare scholen ge-
www.zorgwelzijn.nl
bruiken de kant van het spel voor meiden van 13 jaar en ouder. De andere kant is gemaakt voor meiden van 10 tot 13 jaar. Hier hebben instellingen soms meer moeite mee, zo vertelt De Neef. Lagere scholen vinden hun leerlingen bijvoorbeeld te jong, anderen hebben moeite de juiste toon te vinden. De Neef is er van overtuigd dat seksuele vorming al vroeg moet beginnen. ‘Het mooiste is natuurlijk dat je ook bij je ouders terecht kunt. Maar uit onderzoek blijkt dat dit lang niet altijd het geval is. Vooral jongeren bij wie thuis praten over seks taboe is, vaak om religieuze redenen, worden vaker overgehaald, vrijen vaker onveilig, en gebruiken vaker de morning-afterpil na onveilige seks.’ ■
Girls’ Choice Girls’ Choice kost € 35 via de webshop van Rutgers WPF; Het bevat een handleiding, 175 opdrachtkaartjes, spelregels en een antwoordenboekje voor de kennisvragen; In een evaluatie gaven hulpverleners die het spel gebruikten beide kanten gemiddeld een 7,9.; Girls’ Choice wordt het meest afgenomen in het jongerenwerk (25,9%), het onderwijs (25%) en jeugdzorg (19,4%); Er is ook een spel voor jongens: Boys ‘R Us.
Reportage Dagbesteding: fietsen met schilderijen
Kunstuitleen zet cliënt midden in de maatschappij De Kunstuitleen in Aalten levert al een kwart eeuw een waardevolle bijdrage aan de integratie van mensen met een (verstandelijke) beperking in de Gelderse samenleving. De cliënten oefenen sociale vaardigheden, worden meer zelfredzaam, leren de omgeving beter kennen én verbeteren hun conditie door de vele fietskilometers die ze wekelijks afleggen. door Wilma Vorselman fotografie Eut van Berkum
Jalf Flach: ‘Om de alsmaar voortschrijdende bezuinigingen maak ik me wel zorgen.’
W
eer of geen weer, de acht jongens van de kunstuitleen gaan altijd op pad om kunstwerken af te leveren of op te halen. Met hun fluorescerende hesjes op de twee- of driewieler en tandem met aanhangwagentje vormen ze een opvallende verschijning in het Aaltense straatbeeld. Op deze zonnige ochtend is de rit naar de huisartsenpraktijk een peulenschil. Vakkundig laden Tom en Dennis de in plastic verpakte schilderijen uit. ‘Laat die met glas maar
staan, Dennis!’, instrueert begeleider Jalf Flach. De exemplaren die voorzien zijn van glas en het ophangen ervan, laat Flach liever niet over aan ‘zijn’ jongens. ‘Ze weten wat ze wel en niet kunnen, ieder heeft zijn eigen taak en dat werkt prima. Zo hadden we een tijdje geleden een autistische jongen erbij die een uitstekend oog had voor de positie van de kunstwerken. Hij had altijd het laatste woord of een schilderij recht hing of niet.’ Jalf Flach, werkzaam bij zorginstelling Estinea, was 25 jaar
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
15
De mannen van Kunstuitleen Aalten.
geleden de initiatiefnemer van de kunstuitleen in Aalten. Het integreren van verstandelijk gehandicapten in de samenleving stond toen nog in de kinderschoenen. Als kunstliefhebberen -schilder was Flach in zijn vrije tijd al met kunst bezig en vroeg zich af of hij dit kon combineren met zijn werk. In eerste instantie vroeg hij rond in zijn netwerk in de kunstwereld wie bereid was om eigen werk te leveren. Onder meer zijn voormalig tekenleraar reageerde enthousiast, waarmee de kunstuitleen van start kon gaan. De klanten konden de gehuurde stukken zelf ophalen, maar het idee ontstond om als extra service de kunstwerken af te leveren en op te hangen. Een fietsenmaker in Eibergen bouwde een aanhanger op maat, waarin de kunstwerken vervoerd konden worden. Naast gewone fietsen, kwamen er enkele tandems en driewielers bij, zodat elke cliënt met enige fietsvaardigheid kon deelnemen. Een van de medewerkers van de kunstuitleen fietst inmiddels al 23 jaar mee.
‘Je bent natuurlijk sterk afhankelijk van de welwillendheid in je omgeving, maar ook van de verkeersdrukte’
16
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
Divers klantenbestand Het grootste deel van de 1500 werken die de kunstuitleen verhuurt, komt van de ruim veertig professionele en amateurkunstenaars uit de regio. Flach: ‘Men gaat er nog wel eens vanuit dat ons aanbod uitsluitend bestaat uit werk van Estinea-cliënten, maar dat is slechts een klein deel: ongeveer honderd.’ Het aanbod is keurig in fotomappen samengesteld, waaruit de klant een keuze kan maken. Het klantenbestand is zeer divers, van particulieren en zorgpraktijken tot basisscholen en overheidsinstellingen. Vele zijn al jaren klant bij ons. Ooit bezorgden we wel bij meer dan honderd klanten, maar we zien vanwege de crisis, de laatste jaren een daling. Nu schommelen we rond de zestig afnemers.’ Hoe de kunstuitleen een voet tussen de deur kreeg bij de basisscholen, verdient wel een toelichting. Het is eens voorgekomen dat kinderen vanaf het schoolplein ons iets nariepen, uitscholden. Ik ben toen die school binnengestapt om ze uit te leggen wat we doen en met de vraag of ze ook gebruik wilden maken van ons aanbod. Daar stemden ze meteen mee in. Tegenwoordig kennen ze ons en is er een goed contact ontstaan tussen de kinderen en cliënten. Het toppunt van integratie! Al van jongs af aan komt de jeugd in contact met onze cliënten en dat is heel waardevol. Ook mogen de kleuters kiezen welke schilderijen de komende vier maanden aan de muur komen. Dat vinden ze geweldig! Inmiddels komen we bij vrijwel alle basisscholen in Aalten drie keer per jaar schilderijen omruilen.’ ‘Rijk worden we er niet van. Dat is ook niet onze insteek.
Reportage
De ene helft gaat naar de maker, de andere helft naar Estinea. Je hebt wel eens een lekke band of andere mankementen, dan blijft al gauw niets aan de strijkstok hangen. We kunnen budgettair neutraal werken. Onze winst zit in de ontwikkeling van de zelfredzaamheid, de sociale vaardigheden en de integratie van onze deelnemers, waarvoor deze activiteit optimale mogelijkheden biedt. Daarnaast kunnen ze zich beter oriënteren en is het fietsen ook nog eens goed voor de algehele conditie.’
Dagbesteding naar WMO De kunstuitleen Aalten heeft al 25 jaar bestaansrecht. Clienten hebben contact met klanten en met professionele kunstenaars die via de Kunstuitleen hun werk uitlenen. Omgedraaid komen klanten en professionele kunstenaars op een natuurlijke manier in aanraking met een groep mensen met wie ze anders niet zo snel contact zouden hebben. Flach: ‘Zo leveren wij een waardevolle bijdrage aan de integratie van onze cliënten met een verstandelijke beperking in de samenleving.’ Toch meent Flach dat zijn initiatief niet zo maar is over te nemen. ‘Je bent natuurlijk sterk afhankelijk van de welwillendheid in je omgeving, maar ook van de verkeersdrukte. In Amsterdam wordt het als begeleider lastig een dergelijke groep door het verkeer te loodsen. Aalten is daarmee vergeleken erg verkeersluw. Daarnaast zijn de dorpelin-
‘Rijk worden we er niet van. Dat is ook niet onze insteek’
gen al tientallen jaren gewend aan onze cliënten. Bijna iedere Aaltenaar heeft wel een familielid of kennis die bij Estinea werkt of woont. Daardoor krijgen ze, afhankelijk van hun capaciteiten, volop de mogelijkheid midden in de samenleving te staan. Bij de bakker, groenvoorziening, supermarkt, houtbewerking, bibliotheek of manage vinden ze een werkplek.’ Op de kunstuitleenlocatie houden de cliënten zich overigens niet alleen met het transport van de kunstwerken bezig. De interne post voor de andere Estinea-locaties en het hoofdkantoor in Aalten wordt hier gesorteerd en, ook per fiets, bezorgd. ‘En we doen de afwas!’, voegt Tom toe.
Naar de Wmo Vanaf volgend jaar valt dagbesteding voor mensen met een beperking niet meer onder de AWBZ, maar onder de Wmo. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de invulling. Maakt u zich daar zorgen over? Jalf Flach: ’Ik maak me er niet druk om, want we voldoen immers al 25 jaar aan de grondgedachte van de Wmo: eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van inwoners in een zorgzame samenleving. Om de alsmaar voortschrijdende bezuinigingen maak ik me wel zorgen. Onlangs moesten we afscheid nemen van drie medewerkers, omdat zij te ver van deze locatie zouden wonen, waardoor het vervoer hier naartoe te duur werd. Dat hakte er wel in. De laatste tijd zie je ook dat er minder budget is voor uitstapjes met de cliënten. Desalniettemin kan ik zeggen dat ik de mooiste werkplek heb, die ik mij maar kan wensen.’ ■
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
17
Diepgewortelde WBLLFOOJT CMJKWFOXFWPFEFO Altijd al eens een vakblad willen proberen? /FFNOVFFOJOUSPEVDUJFBCPOOFNFOU PQKFGBWPSJFUFWBLCMBEFOQSPGJUFFSWBOEFLPSUJOH )JFSOBMPPQUIFUBCPOOFNFOUWFSEFSBMTFFOKBBSBCPOOFNFOUNFULPSUJOH 8FOTUVOJFUUFDPOUJOVFSFOEBOLVOUVWPPSPOUWBOHTUWBOIFUMBBUTUFOVNNFSPQ[FHHFO
XXXXJOUFSWPPSEFFMSFFECVTJOFTTOM
3
OVNNFST WPPSTMFDIUT
Ō ;03( 8&-;*+/
40$*""-#&45&,
;PSH 8FM[JKOJTIÏUWBLCMBE WPPSEFTPDJBMFQSPGFTTJPOBM JOEF[PSHFOXFM[JKOTTFDUPS ;PSH 8FM[JKOJTBDUVFFM WFSEJFQFOE JOTQJSFSFOEFO PQJOJÑSFOE)FUCMBECJFEU JOGPSNBUJFEJFFTTFOUJFFMJT WPPSEFQSPGFTTJPOBMJOIFU WFME NBBSPPLPQNBOBHF NFOUOJWFBV
4PDJBBM#FTUFLJTIÏU WBLCMBEWPPSTQFDJBMJTUFO PQIFUUFSSFJOWBOQBSUJDJ QBUJF TPDJBMF[FLFSIFJE FONBBUTDIBQQFMJKLFPOEFS TUFVOJOH4PDJBBM#FTUFL CFTUFFEUBBOEBDIUBBO WFSBOEFSJOHFOJOXFUFO SFHFMHFWJOHFOEFHFWPMHFO EBBSWBOWPPSEFQSBLUJKL
#FMPGCFTUFMPOMJOFWJB XXXXJOUFSWPPSEFFMSFFECVTJOFTTOM
Wmo-Extra
Nieuwskatern over beleid en voorzieningen in de Wmo
College in Brielle ontbindt Wmo-raad
‘Hier zijn alleen maar verliezers’ Het college van B en W in het Zuid-Hollandse Brielle heeft de Wmoraad ontbonden. ‘De onderlinge verhoudingen waren verstoord.’ Waarom kwam het zo ver? Betrokkenen geven hun visie. door Stan Verhaag
A
lida Korver is een van de drie leden in de Wmo-raad van Brielle die er al vanaf de oprichting in 2007 bij zijn. Ze vertelt dat zij en haar collega's het er in de eerste maanden van 2013 over eens waren dat ze hun werkwijze moesten aanpassen: ‘Er komt heel veel op de gemeenten af, en dus ook op onze raad. Wil je het goed doen, dan kost het veel tijd.’ De Wmoraad besluit het eigen functioneren onder de loep te nemen en te bekijken wat er veranderd kan worden in de manier van werken. ‘We dachten bijvoorbeeld aan het voorbespreken van thema’s in kleinere groepjes,’ zegt Korver. ‘Dat zou tijd schelen.’ Maar de nieuwe werkwijze komt niet echt van de grond. Vandaar dat het college van B en W adviseert een extern bureau in te schakelen en een onderzoek te laten doen naar het functioneren van de Wmo-raad. Niet alle leden van de Wmo-raad zijn blij met dit idee, vandaar dat er gekozen wordt voor een evaluatie onder leiding van een vertegenwoordiger van de Koepel Wmoraden.
Uit de hand gelopen Op 26 maart, een week voor de evaluatie, heeft wethouder Borgonjen een nieuw lid van de Wmo-raad welkom geheten. Het is Martin van Gurp, die de Raad van Kerken vertegenwoordigt. ‘De kerk heeft een eigen netwerk en inzet die goed aansluit op het gedachtegoed van de Wmo’, aldus de notulen. Dan is het dinsdag 2 april. De hele dag is uitgetrokken voor de evaluatie. ‘Die bijeenkomst loopt een beetje uit de hand’, zegt Alida Korver. Aanleiding is een discussie over
20
NR 10, 1 oktober 2013
de vraag of de leden van de Wmo-raad verder willen met een technisch voorzitter. Martin van Gurp: ‘Een inhoudelijk voorzitter had de voorkeur van een ruime meerderheid van de Wmo-raad.’ Alida Korver is verbaasd over de gang van zaken: ‘Het draaide erop uit dat we met handopsteken moesten aangeven of we met de technisch voorzitter verder wilden. En dat waar de betreffende persoon zelf bij zat! Dat vond ik ongepast.’ (Volgens de Koepel Wmo-raden was de voorzitter ‘aanwezig op verzoek van de raadsleden zelf en vroeg deze naar aanleiding van de discussie tussen de leden nadrukkelijk zelf en als eerste om deze
‘Ik vind het heel jammer, ik heb mijn werk als Wmoraadslid zes jaar lang met ontzettend veel plezier en inzet gedaan’ duidelijkheid van de Wmo-raadsleden.’) In de pauze neemt de technisch voorzitter een besluit, dat hij na de pauze meedeelt: aangezien de discussie zich toespitst op zijn persoon, zal hij de bijeenkomst direct verlaten. Over de precieze woorden van de technisch voorzitter bestaat tot de dag van vandaag discussie. In het volgens Martin van Gurp door alle Wmoraadsleden goedgekeurde verslag van de bijeenkomst van 2 april, gemaakt door hemzelf, staat: ‘De technisch voorzitter biedt aan het volgend regulier overleg als slot van het voorzitterschap te willen voorzitten.’ Maar
www.zorgwelzijn.nl
Alida Korver stelt dat het verslag niet door alle leden is goedgekeurd: ‘Dit heeft de voorzitter pertinent niet zo gezegd. Dat sommige mensen het zo willen uitleggen, is een andere zaak.’
Moest iets gebeuren De evaluatie wordt voortgezet in een extra vergadering op 2 mei. (In het verslag van deze bijeenkomst, gemaakt door Alida Korver, staat: ‘Men gaat ervan uit dat [naam] geen voorzitter van de Wmo-raad meer is’.) Hoe nu verder? Dat is de vraag op 2 mei. Volgens Alida Korver heeft Martin van Gurp ‘het hoogste woord’ en stelt hij voor om interimvoorzitter te worden. ‘Daar ging ik samen met enkele anderen niet mee akkoord,’ zegt Korver. 'Hoe kun je nou een nieuwe voorzitter benoemen als de oude officieel helemaal niet weg is? En hoe kan iemand die pas lid is van de Wmo-raad voorzitter worden? Sommigen van ons bleven de technisch voorzitter trouw. Maar zeven andere leden stemden voor de nieuwe voorzitter.’ Martin van Gurp heeft een andere lezing: ‘Er moest iets gebeuren nadat de technisch voorzitter de handdoek had geworpen. Mij werd tijdens de evaluatie op 2 mei door twee collega’s gevraagd of ik voor drie maanden voorzitter wilde worden. Ben van Stijn zei dat hij dan wel tijdelijk secretaris
wilde worden.’ Van Stijn (lid van de Wmo-raad sinds september 2010): ‘Het leek ons slim om het zo aan te pakken, want zo verschaften we onszelf wat lucht.’ In overleg met het hoofd Beleidszaken van de gemeente Brielle wordt de vergadering van 7 mei afgelast gezien de onduidelijke en gespannen situatie.
Geen werkbare verstandhouding De technisch voorzitter blijkt op de dag dat hij de evaluatiebijeenkomst verliet contact te hebben opgenomen met de wethouder. Het college concludeert dat de Wmo-raad er zelf niet uitkomt (‘zonder bij de Wmo-raad te informeren’, voegt Martin van Gurp eraan toe) en geeft adviesbureau BMC opdracht een ‘evaluerend onderzoek’ te doen naar het functioneren van de Wmo-raad. Half juli verschijnt het advies van BMC, dat onder andere gesprekken heeft gevoerd met de wethouder en zeven van de twaalf Wmoraadsleden. 'Naar mijn mening zijn voor het
werk van de Wmo-raad andere competenties nodig dan vijf jaar geleden en dan de Wmoraad in Brielle had ten tijde van het onderzoek,’ zegt Ali Dekker namens BMC. ‘Denk aan competenties als schriftelijk adviseren en breed kunnen communiceren. De Wmo-raad had een ander profiel nodig, zoals dat volgens mij voor meer Wmo-raden geldt. Ik adviseerde dan ook de vijf langst zittende raadsleden te vervangen. Zo zou je discussies over individuen voorkomen.’ De volgende vergadering van de Wmo-raad staat wegens de zomervakantie pas gepland op 3 september. Dan wordt het advies van BMC besproken tijdens de Wmo-raadsvergadering. De burgemeester heeft een mededeling: na lang beraad heeft het college van B en W besloten de voltallige Wmo-raad van Brielle te ontbinden. ‘De onderlinge verhoudingen zijn zo verstoord dat er geen werkbare verstandhouding meer is om tot kwalitatief goede adviezen te komen.’ (De cruciale vraag of de technisch voorzit-
ter op 2 april wel of niet zijn vertrek aankondigde, blijft hiermee onbeantwoord. Tot een goedkeuring door alle Wmo-raadsleden van de verslagen van 2 april en 2 mei is het nooit gekomen.)
Heel triest Ben van Stijn meent dat het allemaal anders had kunnen gaan: ‘Wat mij verbaast is dat het college van B en W het uitstekende advies van BMC naast zich heeft neergelegd. Waarom huur je voor veel geld zo'n organisatie in als je vervolgens het advies niet opvolgt?’ Alida Korver heeft vrede met het besluit van het college: ‘Ik vind het heel jammer, ik heb mijn werk als Wmo-raadslid zes jaar lang met ontzettend veel plezier en inzet gedaan. Maar ik heb alle begrip voor de beslissing van het college. In deze omstandigheden was dit de minst slechte oplossing. Voor alle partijen is het heel triest dat het zo gegaan is. Er zijn alleen maar verliezers. Juist nu heeft het college goede adviezen nodig.’ ■
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
21
Wmo-loket
Het Wmo-loket is een coproductie van Zorg + Welzijn en MOVISIE Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling
Beter vrijwilligersbeleid met Digimon Iedere vier jaar schrijven gemeenten een beleidsplan over leefbaarheid, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Digimon kan daarbij gemeenten werk uit handen nemen. Het systeem geeft pasklare informatie over de stand van zaken van het lokale vrijwilligerswerk en de behoeften van vrijwilligersorganisaties. Gemeenten worstelen in hun beleid met de inzet van vrijwilligers: ze zijn gewild maar soms ook moeilijk te bereiken of te sturen. Digimon is een digitale monitor, waarbij lokale vrijwilligersorganisaties geênqueteerd worden. Deze monitor geeft gemeenten informatie over de vitaliteit van de organisaties, hun activiteiten binnen maatschappelijke thema’s en de vraagstukken en knelpunten waarmee vrijwilligersorganisaties worstelen. Met behulp van Digimon krijgt u antwoord op vragen als: Is het aantal vrijwilligers bij vrijwilligersorganisaties toegenomen of is er een tekort? Welke ondersteuningswensen leven er bij het vrijwilligerswerk? Zijn vrijwilligersorganisaties bekend met en maken ze gebruik van het steunpunt vrijwil-
Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen voor vrijwilligersorganisaties?
Op maat
ligerswerk? Zijn ze daar tevreden over? Welke diensten en activiteiten bieden vrijwilligersorganisaties voor kwetsbare inwoners in de samenleving? Welke ondersteuningsbehoefte leeft er bij vrijwilligersorganisaties om diensten voor kwetsbare inwoners aan te bieden of deze burgers juist als vrijwilliger in te zetten? Werken organisaties samen met andere organisaties, instellingen of bedrijven?
MOVISIE ontwikkelde Digimon samen met het ministerie van VWS. Het bestaat uit een vaste set met basisvragen, die voor gemeenten op maat gemaakt kan worden. Aangevuld met meer specifieke vragen die zijn toegesneden op de situatie in een gemeente. Wie om de drie of vier jaar Digimon gebruikt om informatie te verzamelen, blijft op de hoogte van de ontwikkelingen in het lokale vrijwilligerswerk. Tendensen worden zichtbaar en het wordt eenvoudiger om gericht beleid over een langere periode uit te zetten. Digimon biedt u de mogelijkheid om de gemeente te vergelijken met landelijk gemiddelde waarden, om zo prioriteiten te kunnen stellen of resultaten in een context te plaat-
‘Ik gebruik smileys om te zeggen wat ik bedoel’ De welzijnssector blijft achter als het gaat om digitale vernieuwingen, zo blijkt uit onderzoek van Hogeschool Arnhem. Terwijl de meerwaarde van sociale technologie voor de zorg- en welzijnssector groot kan zijn, meent MOVISIE. Maatschappelijk werker Martijn Wesseling vertelt over hoe hij onlinetechniek gebruikt tijdens zijn groepswerk. Martijn Wesseling is algemeen, school- en groepsmaatschappelijk werker bij Sensire en is projectleider en trainer onlinehulp. Hij geeft onder meer assertiviteitstrainingen en oplossingsgerichte training voor bijvoorbeeld mensen met een burn-out. ‘Bij die training komen mensen bij mij in een spreekkamer. Daar doen we bijvoorbeeld rollenspellen en andere oefeningen. Ik bedacht dat ik daar heel goed online ondersteuning bij kon bieden.’
Veilig Wesseling begon met een Facebookgroep waar hij de thuisopdrachten kon bespreken.
22
NR 10, 1 oktober 2013
Maar daar kleefden enkele nadelen aan. ‘Het voelde onveilig voor de deelnemers, zo bleek. Je moet ten eerste vriend worden van de
maatschappelijk werker bij Kwadraad. Samen zijn ze Mijngroeponline.nl gestart. Een veilige community waar de deelnemers van groepswerktrainingen ervaringen kunnen delen, elkaar kunnen steunen en informatie met elkaar kunnen uitwisselen.
Uitwisselen
groep en dat zien anderen ook op Facebook. Dat vonden sommige mensen ongemakkelijk. Bovendien hoorden we steeds meer berichten over de slechte privacy op Facebook.’ De maatschappelijk werker vroeg zich op Twitter af hoe dit opgelost kon worden. Daar kwam hij in contact met Wouter Bruijning,
www.zorgwelzijn.nl
Werken met zo’n onlinegroep vraagt wel bepaalde vaardigheden, weet Wesseling. ‘Je moet je goed kunnen uitdrukken in schrift, de groep de juiste voeding kunnen geven en natuurlijk een beetje kennis hebben van de techniek.’ Het maatschappelijk werk maakt veel gebruik van non-verbale kenmerken, stelt Wesseling. ‘Die zie je online niet, daarom moet je het nonverbale expliciet maken. Dat doe je door veel te vragen naar gevoel en emotie en vooral te vragen of je interventies goed zijn ontvangen en of je hetgeen de deelnemer zegt goed be-
Wmo-desk MOVISIE biedt ondersteuning op maat
sen. Op basis van de respons van de afgelopen vier jaar geeft de benchmark aan waar vrijwilligersorganisaties, steunpunten vrijwilligerswerk en gemeenten het goed doen en waar extra aandacht nodig is.
Uitvoering MOVISIE verzorgt de uitvoering van de digitale enquête. De resultaten uit het onderzoek kunnen door de gemeente zelf worden geanalyseerd, bij voorkeur in overleg met betrokken organisaties. Bij de gegevensanalyse, het opstellen van een onderzoeksrapport en het vertalen van de uitkomsten naar het vrijwilligersbeleid kan MOVISIE helpen. Naast gemeenten kunnen ook steunpunten vrijwilligerswerk of welzijnsinstellingen gebruikmaken van de resultaten uit Digimon. De monitor geeft hen zicht op de inzet van vrijwilligersorganisaties op de verschillende terreinen van de Wmo, in wijken en buurten en op de ondersteuningsbehoeften daarbij. Daarnaast is er een klanttevredenheidsonderzoek mogelijk voor steunpunten vrijwilligerswerk. Meer informatie over of het aanvragen bij MOVISIE? Neem contact op met een van de Digimon-adviseurs: Ronald Hetem, r.hetem@ movisie.nl; Else Boss,
[email protected] en Charlotte Hanzon,
[email protected]. ■
grepen hebt. Ik gebruik ook bijvoorbeeld smileys om aan te geven hoe je iets bedoelt en om te voorkomen dat de tekst verkeerd wordt opgevat.’
Ervaringen delen ‘Iedereen mag gratis gebruik maken van Mijngroeponline.nl’, zegt Wesseling. ‘Mits je de ervaringen deelt’, zo luidt de voorwaarde. De initiatiefnemer doelt op het feit dat hij met deze community wil ontdekken wat er past binnen online groepswerk. Welke problemen en thema’s lenen zich voor zo'n online groep en wat moet je echt face to face blijven doen. ‘We gaan dus onderzoeken wat wel en niet werkt.’ MOVISIE organiseert van 30 september t/m 2 oktober 2013 De Week van de Sociale Technologie. Onder het thema ‘Digivaardig in Welzijn’ vinden drie dagen lang lezingen en workshops plaats om de welzijnswereld te laten kennismaken met innovatieve mogelijkheden. Het programma wordt samengesteld voor zowel digibeten als digivaardigen. Martijn Wesseling geeft een presentatie tijdens deze week. ■
Kenniscentrum MOVISIE heeft alle kennis van zijn Wmo-experts gebundeld in de Wmo-desk. De medewerkers van deze desk beantwoorden vragen van professionals, gemeenten en vrijwilligersorganisaties over de Wet maatschappelijke ondersteuning. De Wmo-desk kijkt welke MOVISIE-adviseur het best in staat is om de vragen op het gebied van alle Wmo-prestatievelden (met
uitzondering van prestatieveld 2) te beantwoorden. Veelvoorkomende informatieverzoeken gaan over de ondersteuning van cliënten en/of mantelzorgers, burger- en cliëntenparticipatie, multiculturaliteit, vrijwillige inzet, Wmo-loketten, daklozenopvang, leefbaarheid en multiprobleemsituaties. Andere vragen zijn ook welkom. E-mail kan naar:
[email protected] Telefoon (030) 789 21 12
Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo Een nieuwe brochure in de serie ‘Anders werken’ van het kennisprogramma Clientenparticipatie biedt zowel gemeenten als cliëntenorganisaties en Wmo-raden handvatten om het kwaliteitsbeleid in de Wmo op een integrale wijze in te richten. Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo, met als ondertitel Het perspectief van de klant als uitgangspunt voor kwaliteitscriteria is eind vorige maand verschenen. Karin Sok, projectleider kennisprogramma cliëntenparticipatie van MOVISIE is een van de auteurs van de brochure. Zij zegt: ‘Staatssecretaris Martin van Rijn wil komen tot een basis-kwaliteitsnorm voor de gemeenten en dat is op zich een goed streven, maar menig gemeente zal zeggen: als je gaat decentraliseren, laat het kwaliteitsbeleid dan ook bij ons. Daarnaast zijn er enorme verschillen tussen gemeenten. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een gemeente relatief veel verstandelijk beperkte inwoners heeft, omdat het nu eenmaal een instelling binnen de grenzen heeft. En bij de ene gemeente is de sociale cohesie sterker of is er veel meer sprake van vergrijzing dan bij de andere. De voorzieningen zijn anders, dat leidt tot verschillende accenten in de kwaliteitseisen.’ De nieuwe brochure kan als leidraad dienen om kwaliteitscriteria op te stellen. Daarvoor dient in de eerste plaats het perspectief van de burger in ogenschouw te worden genomen. Met andere woorden: gemeente en aanbieder moeten in dialoog gaan met de klant. En dat kan door de tien thema’s te volgen in de brochure. Tot die thema’s behoren bijvoorbeeld: ‘sociaal netwerk en participatie’, ‘veiligheid’, ‘zelfregie’ en ‘informatie’.
Open deuren ‘Ja,’ zegt Karin Sok, ‘het lijken misschien open deuren, maar we hebben gekeken naar allerlei kwaliteitsinstrumenten van diverse organisaties. We hebben gekozen voor de
kwaliteitsthema’s die in meerdere instrumenten terugkomen en toepasbaar zijn voor een brede groep cliënten. “Zelfregie” gaat bijvoorbeeld over of de cliënt voldoende regie heeft over de begeleiding en daar als gelijkwaardig partner bij betrokken is. “Informatie” heeft te maken met hoe de client wordt geïnformeerd, over transparantie. Is hij of zij op de hoogte van de kosten, van het eigen dossier, van de klachtenprocedure enzovoorts.’ Op de vraag of deze brochure niet te vroeg komt, omdat vaak nog niet duidelijk is met welke aanbieders de gemeente straks in zee zal gaan, antwoordt Karin Sok ontkennend. ‘Wij vragen ons juist af of we niet te laat zijn. Er zijn altijd koplopers onder de zorgaanbieders en onder gemeenten. Die kunnen nu al uit de voeten met de brochure. De gemeente kan kwaliteitscriteria opstellen op basis waarop zij de aanbieder kunnen kiezen. En de aanbieder kan dezelfde procedure volgen om de beste aanbieding te doen.’ ■
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
23
Wmo-Extra
Nieuwskatern over beleid en voorzieningen in de Wmo
Staatssecretaris reageert met maatregelen
CG-Raad scoort met Nibud-berekeningen Chronisch zieken en gehandicapten gaan er in 2014 financieel flink op achteruit. Nadat de CG-Raad dat op 9 september bekendmaakte, nam staatssecretaris Martin van Rijn direct maatregelen. Is de CG-Raad nu tevreden? door Stan Verhaag
H
et kabinet schaft vanaf 2014 de belastingaftrek voor specifieke zorgkosten af, de korting op de eigen bijdragen in de AWBZ en Wmo én de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). ‘Mensen met hoge zorgkosten worden zwaar getroffen’, stelt de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad). De maatregelen leveren een besparing van 1,3 miljard euro op, maar chronisch zieken gaan er tussen de 395 en 1916 euro per jaar op achteruit. De CG-Raad liet deze inkomenseffecten uitzoeken door het Nibud.
Kunt u in gewoon Nederlands uitleggen om wat voor kosten het gaat? Rolf Smid, woordvoerder CG-raad: ‘Vroeger kon je nogal wat ziektekosten aftrekken van de belasting, maar daar werd door allerlei mensen oneigenlijk gebruik van gemaakt, bijvoorbeeld om een designerbril aan te schaffen. Daarom werd die aftrek enkele jaren geleden behoorlijk beperkt. Ook toen al wezen wij erop dat onze achterban er daardoor flink op achteruitging. Daar schrokken de politici van en dus werden er toeslagen in het leven geroepen in de vorm van de Wtcg-tegemoetkomingen plus een korting op de eigen bijdrage. Nu wil men daar weer van af. Er is ter compensatie wel een potje voor gemeenten van 700 miljoen.’
24
NR 10, 1 oktober 2013
Dat is het potje waar de PvdA ter verdediging van de bezuinigingen op wijst. De berekeningen van het Nibud schetsen volgens die partij ‘een vertekend beeld’. ‘In het concept wetsvoorstel Wmo staat dat die 700 miljoen niet geoormerkt is. Binnen het sociale domein mogen ze er dus ook andere dingen mee doen dan inkomenssteun bieden.’
Toen duidelijk werd dat gemeenten de 700 miljoen vrij mogen besteden, was voor ons de maat vol. We wilden duidelijk maken wat de gevolgen zouden zijn voor chronisch zieken en gehandicapten. Ik heb gezien dat op de dag dat wij de cijfers bekendmaakten verschillende politici ermee in hun maag zaten. De berekeningen zijn als een bom ingeslagen.’
Daar bent u bang voor? ‘Zeker. Het budget gaat al van 1,3 miljard naar 700 miljoen, en dan mag die 700 miljoen ook nog eens vrij besteed worden. Dat moet geoormerkt worden voor inkomenscompensatie. Bovendien leert de ervaring dat gemeenten inkomenssteun vooral verlenen via de bijzondere bijstand en dan komt het alleen maar bij de allerlaagste inkomens terecht. Wie daar net boven zit, krijgt keiharde klappen.’
Wat heet! Binnen een dag na uw bekendmaking maakte staatssecretaris Van Rijn bekend dat mensen met een Wajong-uitkering in een instelling per jaar 1700 euro méér krijgen dan in het regeerakkoord was afgesproken. En voor WAO’ers in een instelling wordt de uitkering 950 euro ruimer. Hij erkende dat de kabinetsmaatregelen zich voor bepaalde groepen te veel opstapelen. Dat was op 10 september. En op 11 september zat u bij de staatssecretaris aan tafel. De CG-Raad wordt op haar wenken bediend? ‘Voor mensen in de instellingen is dit goed nieuws. Iemand met een Wajong-uitkering dreigde terecht te komen op zo’n 270 euro per maand; dat wordt nu ruim 400 euro. Dat is een aanzienlijk verschil. Maar voor chronisch zieken en gehandicapten die thuis wonen, verandert de situatie niet. Zij gaan er nog steeds vele honderden euro’s per jaar op achteruit. Voor deze groep moet het kabinet ook nog iets doen, vinden wij.’ ■
Waarom vroeg u het Nibud de inkomenseffecten te berekenen? ‘Omdat het afschaffen van de financiële compensatieregelingen tot nu toe onvoldoende aandacht heeft gekregen. Dat kwam ook door de sussende woorden uit Den Haag: “Vrees niet, de gemeenten gaan inkomensondersteuning overnemen.” Dat was politiek handig gespeeld, want daardoor kwamen de financiële gevolgen nooit in het nieuws.
www.zorgwelzijn.nl
VNG wil ‘scherp sturen’ met nieuwe Wmo Het conceptwetsvoorstel Wmo 2015 ligt sinds begin september bij de Raad van State voor advies. De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) is positief over de zorgvuldige procedure bij het verstrekken van maatwerkvoorzieningen, waarin het gesprek met de burger centraal staat.
tueel familie wordt gekeken wat iemand zelf kan en niet kan. Op basis daarvan bekijken we waarvoor iemand in aanmerking komt.’
door Stan Verhaag
I
n een reactie aan staatssecretaris Van Rijn op het conceptwetsvoorstel Wmo schrijft de VNG: ‘We vinden de voorwaarde die in de wet wordt gesteld aan de verstrekking van een maatwerkvoorziening een belangrijk instrument om de kosten te beheersen. Dus eerst bekijken of het probleem met eigen kracht en inzet van het eigen netwerk kan worden opgelost of met een algemene voorziening.’ Vraag aan de VNG: Een maatwerkvoorziening is voor gemeenten niet zozeer een instrument om de burger een plezier te doen met een voorziening op maat, maar een instrument om geld te besparen? Asha Khoenkhoen, woordvoerder van de VNG: ‘Wij als gemeenten willen de zorg goed leveren. Dus gaan we het keukentafelgesprek aan waarin we samen met mensen kijken naar wat hij of zij wel en niet kan, en vervolgens leveren we op basis daarvan maatwerk. Maar we gaan daarbij geen sprookjes vertellen. De realiteit is dat het kabinet bezuinigt vanaf januari 2015. Als het 40 procent weghaalt bij huishoudelijke zorg, bij begeleiding 25 procent en bij persoonlijke verzorging 15 procent, dan moeten we met zijn allen wel iets in het informele circuit laten gebeuren.’ En dat ‘iets in het informele circuit' is dat de burger zelf dingen oplost? In uw reactie aan
Van Rijn schrijft u: 'De tijd zal leren of gemeenten voldoende juridische handvatten krijgen om scherp te sturen en zo nodig een aanvraag af te wijzen als uit het onderzoek blijkt dat de aanvrager in staat is zelf of met zijn sociale netwerk oplossingen te organiseren.’ ‘Wij moeten kijken naar wat mensen en hun omgeving zelf kunnen. En we zullen straks best lastige gesprekken voeren met mensen op het moment dat we een voorziening niet naar hun smaak kunnen inrichten. Het liefst
zouden wij ook geen bezuinigingen hebben, maar de realiteit is helaas anders. Juist omdat we de mensen die het echt nodig hebben goed willen kunnen helpen, kunnen we niet anders dan een maatwerkvoorziening bieden.’ Degene die bepaalt of iemand het ‘echt nodig heeft’, is de gemeente. ‘In een gesprek met de persoon zelf en even-
Dreigt niet de situatie dat Van Rijn straks zegt: ‘Sorry, beste burger, ik ben niet meer verantwoordelijk, u moet bij uw gemeente zijn.’ En dat de gemeente zegt: ‘Sorry, we hebben nu eenmaal niet méér geld gekregen van Van Rijn.’ En de burger stond erbij en keek ernaar. ‘De staatssecretaris draagt verantwoordelijkheid en zet niet een enorme hervorming op gang om die te laten mislukken. Het budget is wel een zorgpunt voor ons. En daarom hebben we de afspraak dat we bij het geringste signaal dat er een probleem ontstaat met hem om de tafel gaan zitten. Tegelijkertijd moet iedereen zich realiseren dat de overheid niet meer van de wieg tot het graf voor je zorgt. Mensen moeten naar vermogen eigen verantwoordelijkheid dragen en dat willen velen ook. Er moet dus worden samengewerkt tussen rijk, gemeenten, organisaties en mensen. Gemeenten willen graag samenwerken. Ze weten dat ze goud in handen hebben als het gaat om de mensen die zelf een steentje willen bijdragen.’ Met welke aanpassing in de nieuwe Wmo zou Van Rijn gemeenten een plezier doen? ‘Een verlenging van de overgangstermijn naar één jaar voor de oud-AWBZ-cliënten. Het wetsvoorstel laat gemeenten maar één optie om de opgelegde bezuinigingen toch deels te halen, en dat is alle oud-AWBZ-cliënten in enkele maanden tijd herbeoordelen. Dat is onmogelijk. Het overgangsrecht zoals in dit wetsvoorstel opgenomen, dreigt gemeenten in 2015 enorme financiële tekorten op te leveren. Wij nemen dit dan ook mee naar het overleg met de staatssecretaris.’ ■
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
25
Ines Schell-Kiehl over het Mehrgenerationshaus
‘Jongeren en ouderen helpen elkaar’
Een buurthuis waar jong en oud komt, waar mensen met een beperking kunnen werken en waar vooral iedereen elkaar helpt bij het oplossen van problemen. In Duitsland zijn inmiddels al 450 Mehrgenerationshäuser. Enschede is de eerste gemeente in Nederland die interesse toont. Ines Schell-Kiehl, docent/onderzoeker bij hogeschool Saxion, vertelt waarom. door Mariëlle van Bussel fotografie Eut van Berkum
26
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
Buurthuis dat is ook wat ik in Nederland nog mis. Er wordt te veel naar een bepaalde doelgroep gekeken, en niet naar wat de ene groep voor de ander kan betekenen.’ Wat is het doel van een Mehrgenerationshaus? ‘Eigenlijk is het een soort buurthuis in een wijk waar alle wijkbewoners terecht kunnen. Het gaat erom dat burgers met elkaar problemen kunnen oplossen. Kinderen, jongeren, mensen die dus midden in het leven staan, maar
‘Er wordt te veel naar een bepaalde doelgroep gekeken, en niet naar wat de ene groep voor de ander kan betekenen’ ook gepensioneerden en mensen die aan het eind van het leven staan worden bij elkaar gebracht. Er wordt gekeken naar wat men voor elkaar kan betekenen en dus ook voor de wijk. Er is meestal maar één professional actief die een coördinerende rol heeft, de rest wordt door vrijwilligers gedaan. Zij bepalen zelf welk programma ze opzetten.’ Waar moeten we dan aan denken? ‘Er is altijd een ontmoetingsruimte waar bijvoorbeeld het ontbijt georganiseerd wordt of de warme maaltijd. Vrijwilligers uit de wijk verzorgen dat dan, waardoor ook mensen met bijvoorbeeld een handicap op een redelijk beschermde manier betrokken blijven bij de arbeidsmarkt. Er kunnen knutselactiviteiten voor kinderen zijn, een noodopvang waar ouders hun kinderen even kwijt kunnen, er is huishoudelijke hulp, zoals een was- of tuindienst. Iedereen kan er gebruik van maken, zonder indicatie. Je betaalt er een paar euro voor, zodat het voor iedereen haalbaar moet zijn.’
I
n Duitsland is het Mehrgenerationshaus inmiddels gemeengoed. Ines Schell -Kiehl vertelt waarom de gemeente Enschede bij hogeschool Saxion te rade ging over dit concept. Ze zegt: ‘Het gaat om de gemeente Enschede die in het kader van het project ‘Nieuwe diensten in de wijk’ de hogeschool vroeg om ook eens over de grens te kijken naar andere voorbeelden in Europa. Omdat ik in Duitsland woon, lag het voor de hand om dat bij mij neer te leggen. Ik ken de Mehrgenerationshäuser en heb voorgesteld om dat uit te werken.’ Waarom koos u juist voor dit concept? ‘De generatie-overschrijdende aanpak spreekt me aan en
Een verzamelplek van diensten. Waar zit het generatie-overschrijdende aspect dan in? ‘Verschillende doelgroepen kunnen elkaar helpen. Zo ken ik een huis waar gepensioneerde leraren steunlessen aanbieden voor kinderen uit achterstandsgezinnen. In Duisburg loopt bijvoorbeeld een soort maatjesproject waar ouderen en jongeren samen boeken lezen. Deze ouderen krijgen dan op de universiteit didactische scholing van studenten, zodat ze die weer kunnen gebruiken tijdens hun begeleiding van die kinderen. In een ander huis heeft men samen met een verpleeghuis een naaiatelier opgezet. Een modeshow met het thema ‘Door de eeuw heen’ is het resultaat van een uitwisseling van ervaringen tussen ouderen en jongeren. Kortom: het komt van de mensen zelf wat er gebeurt in zo’n wijk. Het is de bedoeling dat je ook zelf iets aanbiedt, als je er iets komt halen.’
NR 9, 30 augustus 2013
27
van thuis te zitten, ga zo maar door.’
Dus een Mehrgenerationshaus is erg afhankelijk van de inzet van de mensen? ‘Dat klopt, maar ik heb nog niet gehoord dat het om die reden niet loopt. Wel is het zo dat het ook erg afhankelijk is van de regio. Nu het oosten van Duitsland leegloopt hoef je daar geen maaltijdendienst op te zetten. Je kunt dan beter met de maaltijd naar de mensen toegaan. In een stad is dat net andersom: iemand kan in zijn pauze even binnenlopen om mee te eten.’ In Duitsland zijn inmiddels 450 Mehrgenerationshaüser. Dat klinkt alsof ze succesvol zijn. ‘Een wetenschappelijk bureau volgt de ontwikkeling en heeft onlangs een enquête uitgevoerd bij de gemeenten. Zij blijken vaak ontzettend tevreden te zijn, omdat ze zien dat de cohesie tussen verschillende generaties bevorderd wordt, net zoals de integratie van mensen met een sociaal zwakkere status. Men is nog aan het berekenen wat het maatschappelijk rendement is, maar gemeentes geven aan dat ze het waard vinden om die tienduizend euro te betalen. Waarom? Ze hebben mensen goed in beeld, sociaal isolement wordt tegengegaan, ouderen of gehandicapten kunnen langer op zichzelf wonen, er zijn beschermde werkplekken, jonge moeders kunnen actief zijn in plaats
Het Mehrgenerationshaus Het concept van het Mehrgenerationshaus is in 2000 opgezet in de deelstaat Niedersachsen en in 2006 uitgerold over heel Duitsland. Het concept heeft vier pijlers waaraan ieder huis moet voldoen: ouderen & zorg, integratie & onderwijs, huishoudelijke hulp & ondersteuning, burgerparticipatie & vrijwilligerswerk. Gemiddeld werkt er één professional samen met zo’n veertig vrijwilligers. Allen worden geschoold in hun werkzaamheden. Van 2006 tot 2012 subsidieerde de Duitse regering het project volledig met veertigduizend euro per huis. Toen in 2012 de subsidie werd verlengd tot 2014 is gesteld dat de gemeenten voor elk huis tienduizend euro moeten bijdragen. Of het concept naar Nederland komt is de vraag. De Gemeente Enschede was zeer te spreken over een rapport en presentatie van Ines Schell-Kiehl, maar heeft verder nog geen beslissing genomen over het wel of niet oppakken van dit project.
28
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
Enschede is geïnteresseerd in het concept vanwege de transitie en dus het beroep op eigen kracht en inzet van netwerken. Was dat in Duitsland ook de reden om hiermee te beginnen? ‘Met een veranderende maatschappij waarin steeds meer ouderen leven, die op een gegeven moment niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, met stijgende kosten, met familieleden die steeds verder weg wonen, moest er iets gebeuren. Het is niet vanzelfsprekend dat je oma om de hoek woont en voor de kinderen kan zorgen, dus zoek je een andere oma in de wijk, die op haar beurt niet achter de geraniums hoeft te zitten.’ Dus in Nederland zou het ook kunnen werken? ‘Het zou heel erg goed aansluiten op de kanteling naar de Wmo, helemaal als je kijkt naar de vier speerpunten. Ik zie helaas niet gebeuren dat de regering zo’n programma gaat starten en veertigduizend euro neerlegt voor een huis. Maar eigenlijk is het een kwestie van bundelen wat er al is, en dat politiek oppakken. Het mooie is namelijk dat het gebaseerd is op bestaande structuren. Dus een organisatie als het Rode Kruis heeft een ‘afdeling’ Mehrgenerationshaus opgezet, en zo doen meer organisaties dat. Ze zoeken zelf partners met wie ze gaan samenwerken. De 450 huizen hebben ruim dertigduizend partners!’ Ook in Duitsland is de financiering niet meer zeker, met de komende verkiezingen in aantocht. Is dat een risico? ‘Tijdens de tweede subsidieronde in 2012 is al bepaald dat gemeenten tienduizend euro moeten bijdragen, om niet helemaal afhankelijk te zijn van de regering. Huizen moeten zelf ook voor inkomsten zorgen, door het verhuren van ruimtes of door het organiseren van activiteiten. Het ene huis doet het met die veertigduizend euro, het andere zet vijfhonderdduizend om. Het hangt dus ook heel erg af van de organisaties die de huizen beheren, of er toekomst is voor alle 450.’ Tot slot, u maakt zelf, als werkende moeder van drie kinderen, ongetwijfeld gebruik van het Mehrgenerationshaus? ‘We hebben er onlangs nog een familiefeest gevierd, dat door de vrijwilligers tot in de puntjes verzorgd was. Mijn kinderen komen er graag, zowel in de zomervakantie als er altijd een speciaal programma draait, maar ook in het kader van een moestuinproject samen met de school. En natuurlijk om te spelen en te voetballen.’ ■
»
Betrokken professional
Natasja Thuis, zorgcoördinator
‘Sommige cliënten zeggen: “Het is mijn leven. Ik wil dit niet!”’ Psychiatrie, criminaliteit, mensen die zichzelf en daardoor ook anderen tekort doen. Als zorgcoördinator van vier Arnhemse wijken heeft Natasja Thuis met allerlei problematiek van doen. ‘Als er kinderen in het spel zijn, wordt voor mij een grens overschreden. Dan gaan mijn nekharen rechtovereind staan.’ door Sigrid Starremans fotografie Claudia Kamergorodski
E
igenlijk heeft ze een beetje een hekel aan spreekkamertjes. De wijk in, erop af, bij de mensen thuis over hun situatie en problemen praten. Dat is wat ze het liefst doet. En dat is ook de manier van werken die het meeste oplevert. ‘In de spreekkamer zie je maar een klein stukje van het probleem’, licht ze toe. ‘Dan vertellen mensen bijvoorbeeld alleen dat ze schulden hebben. Ga je op huisbezoek, dan zie je wat er nog meer speelt. Dat het huis vervuild is bijvoorbeeld. En dat er kinderen rondlopen. Dan kun je ook daarover het gesprek aangaan. Een huis vertelt zoveel over de mensen die er wonen’, vervolgt ze. ‘Bovendien vertellen cliënten je meer als ze op hun eigen terrein zijn. Op kantoor vind ik het heel lastig om ervoor te zorgen dat er een gelijkwaardige relatie is.’ Natasja Thuis is van oorsprong maatschappelijk werker. In die functie werkte ze, onder andere, bij welzijnsorganisatie Rijnstad aan een vernieuwingsproject. Het doel was om verbeteringen aan te brengen in een aantal Arnhemse achterstandswijken. Thuis kon doen wat ze, niet alleen effectief, maar ook vreselijk leuk vindt: proberen bij mensen achter de voordeur te komen en te achterhalen wat hun
MELD JE NU AAN VOOR DE VACATURE ALERT
wensen en problemen zijn. Sinds drie jaar zit zij echter wat meer achter een bureau en is zij zorgcoördinator van vier wijken in Arnhem. Ze is de spin in het web van het OZO-overleg (Overlast en Zorg Overleg),een team waarin onder andere wijkagenten, de gemeente Arnhem, woningcorporaties, RIBW en Bureau Jeugdzorg in zijn vertegenwoordigd.
Dwingend karakter Het OZO-overleg ontstond zo’n zes jaar geleden uit het zogenaamde Arnhemse Pandjesoverleg. Een aantal partijen stelde toen samen een plan van aanpak op om de ernstige overlast in de wijk Arnhemse Broek aan te pakken. Later werden ook andere krachtwijken erbij betrokken. De aanpak werd gefinancierd met de destijds beschikbare Vogelaargelden. ‘Families heersten over de wijk’, licht Thuis toe. ‘Er was veel criminaliteit, mensen werden bedreigd en durfden geen aangifte meer te doen. Door de samenwerking van verschillende organisaties kon er een aanpak met een meer dwingend karakter ontwikkeld worden. Vanaf toen kon bijvoorbeeld aangegeven worden dat de
WWW.ZORGWELZIJNBANEN.NL
KIES JE BAAN MET ZORG
M
Betrokken professional uitkering zou stoppen als bewoners geen hulp accepteren voor hun psychiatrische problemen. Of dat ze een huisuitzetting kunnen voorkomen door mee te werken met de hulpverlening.’ Volgens Thuis is de overlast de afgelopen jaren zeker teruggedrongen. Het recente bericht dat de Vogelaarsgelden niets hebben opgeleverd, strookt dan ook niet met haar ervaring. ‘We kunnen zaken nu sneller wegzetten. We weten in een eerder stadium wat er aan de hand is en kunnen er in kortere tijd een plan van aanpak op loslaten. Daardoor lopen de dingen minder snel uit de hand.’ Wel zijn de problemen in de wijk zeker niet opgelost. ‘We hebben de indruk dat er een verschuiving plaatsvindt van zware overlast naar de behoefte aan zorg.’ De functie van zorgcoördinator wordt gefinancierd door de gemeente, die de taak echter heeft uitbesteed aan Rijnstad. Thuis vervult de rol van coördinator regisseur. Is er een probleem, vaak komt het signaal binnen via de wijkagent of de woningbouwcorporatie, dan gaat Thuis met de betreffende mensen in gesprek. In overleg met de netwerkpartners bepaalt ze wat er moet gebeuren.
Bedreiging Mensen met psychiatrische problemen, met heel weinig geld, vervuilde huizen, Thuis komt van alles tegen in haar werk. Ze houdt van de diversiteit, al is de uitvoering niet altijd makkelijk en zijn de situaties die ze tegenkomt vaak schrijnend. ‘We schuren voortdurend aan tegen dwang en drang’, vertelt ze. ‘Mensen met een vervuild huis die geen overlast veroorzaken en zelf niks willen veranderen, daar kan je niks mee. Soms heb ik moeite met dat soort situaties’, vervolgt ze. ‘Zo kwam ik een tijdje bij een oude me-
Het recente bericht dat de Vogelaarsgelden niets hebben opgeleverd, strookt niet met haar ervaring neer die slecht ter been is. Hij leeft heel minimalistisch en teruggetrokken. Hij slaapt op een matrasje op de grond, de lamellen zijn de hele dag dicht en hij drinkt oploskoffie. Ik had al een paar keer aangegeven dat ik zijn leefwijze bijzonder vind. Deze meneer heeft echter duidelijk laten weten dat hij niks wil veranderen. Dan kun je niet meer dan telefoonnummers achterlaten en hopen dat hij belt als er iets gebeurt.’ Thuis komt wel vaker cliënten tegen die zeggen: ‘Het is mijn leven. Ik wil dit niet!’ ‘Die mensen moet je loslaten. Maar dat wil niet zeggen dat je je geen zorgen over ze
»
MELD JE NU AAN VOOR DE VACATURE ALERT 30
maakt.’ De meest schrijnende situaties zijn die waarin er kinderen in het spel zijn, vindt Thuis. Zo komt ze kinderen tegen die geen speelgoed hebben. Of die ‘hartstikke te dik’ zijn omdat (ook) de ouders op een ongezonde manier leven. Thuis is er stellig in: doen ouders hun kinderen tekort, dan wordt er voor haar een grens overschreden. ‘Dan gaan mijn nekharen overeind staan.’ Haar betrokkenheid is haar eens op een bedreiging komen te staan. ‘Het ging om een man die blowde waar zijn kind bij was’, vertelt ze. ‘Ik vond dat niet kunnen en dat heb ik hem ook gezegd. Dat werd niet goed ontvangen.’ De man, groot en breed en bekend om zijn korte lontje, ging voor haar staan en vroeg wie ze wel dacht dat ze was dat ze hem vertelde wat hij wel en niet mocht doen in zijn eigen huis. De man raakte Thuis niet aan, maar vanwege de dreigende taal kwam ze toch trillend thuis. ‘Die ervaring heeft heel veel impact gehad’, vertelt ze. ‘Maar ik vind nog steeds dat het niet kan. Ik had het alleen op een ander moment moeten aankaarten. Bijvoorbeeld op kantoor of samen met iemand anders erbij. Ik stond ook, heel stom, verkeerd opgesteld. Als je dit soort gevoelige dingen zegt, moet je er altijd voor zorgen dat je snel weg kunt komen en dicht bij de deur staat.’
Zeven man sterk Niet alleen cliënten, ook de (ontbrekende) samenwerking met andere instanties kan soms frustrerend zijn voor het OZO-overleg. Zo krijgt de zorgcoördinator van andere instanties, bijvoorbeeld de verslavingszorg, niet altijd de (privacygevoelige) informatie die soms wel nodig is om overlast of een ander probleem in de wijk aan te pakken. Thuis: ‘Zij stellen die gegevens niet ter beschikking omdat dat in rechtszaken tegen hen gebruikt kan worden. Maar voor ons kan dat heel lastig zijn.’ Thuis noemt ook de bewoners van de wijk die voor heel veel overlast zorgen, vaak vanwege psychiatrische problemen, en soms wel met zeven man sterk naar de politie moeten worden gebracht. Eenmaal op het bureau, beoordeelt een psychiater of een gedwongen opname noodzakelijk is. En dan gebeurt het wel eens dat de bewoner tijdens de beoordeling de rust zelve is en weer ‘vrij’ wordt gelaten. ‘En dan heb ik ze weer in de wijk’, verzucht Thuis. ‘Dat zijn zaken waar wij tegenaan lopen. Uit schade en schande leer je dat je een zo zorgvuldig mogelijke rapportage moet opbouwen van deze cliënten.’ De komende bezuinigingen ziet Thuis ook met enige zorg tegemoet. Ze denkt aan de psychiatrische patiënten die ontslagen worden uit de instellingen en met (alleen) ambulante begeleiding in de wijk komen wonen. En aan de mensen die de eigen bijdrage voor psychiatrische hulp niet kunnen betalen en de behandeling daarom niet afmaken. Ook de verschraling van de begeleiding aan verstandelijk beperkte bewoners baart haar zorgen. ‘Dat gaan we zeker merken.’ Toch blijft ze ook positief. ‘Komt tijd, komt raad. Je weet, het is nu crisis en er wordt overal op bezuinigd. Als straks de economie weer een beetje gaat draaien en er is weer geld, dan zal het weer anders zijn.’ ■
WWW.ZORGWELZIJNBANEN.NL
KIES JE BAAN MET ZORG
M
Tips voor de zorgcoördinator ■ Probeer aansluiting te vinden met je cliënten, maar wees helder over wat er moet veranderen. Niet pappen en nathouden, maar richten op (misschien wel gedwongen) verandering; ■ Zoek afstemming met netwerkpartners en het netwerk van de cliënten zelf. Maak met elkaar een plan van aanpak en houd je hieraan; ■ Doe wat je hebt gezegd, maak waar wat je hebt afgesproken. Hierdoor ontstaat het principe voor wat hoort wat en verandert er ook wat voor een cliënt.
www.zorgwelzijnbanen.nl
MELD JE NU AAN VOOR DE VACATURE ALERT
WWW.ZORGWELZIJNBANEN.NL
KIES JE BAAN MET ZORG
Advertorial Nog een paar dagen om jouw kandidaat in te schrijven
Wie wordt Sociaal Werker v Elk jaar organiseert arbeidsmarktorganisatie FCB, in samenwerking met Zorg + Welzijn, de strijd om de titel Sociaal Werker van het Jaar. Die prijs is bedoeld om meer waardering te krijgen voor, en meer zichtbaarheid te geven aan het beroep van sociaal werker.
K
en jij die ene fantastische sociaal werker? Iemand met een duidelijke visie, die innovatief denkt en werkt? Die een verbindende rol heeft en de toegevoegde waarde van het werk zichtbaar maakt? Meld deze topper dan aan voor de verkiezing van Sociaal Werker van het Jaar 2013! De winnaar mag zich een jaar lang ambassadeur van het sociaal werk noemen, en ontvangt 1000 euro, om te besteden aan een project in de wijk. Ook mag hij deelnemen aan een ontwikkelactiviteit (ter waarde van 800 euro) naar keuze. De titel van Sociaal Werker van het Jaar is ingesteld om de beroepstrots van de sociaal werker te vergroten en zijn vakgebied meer zichtbaar te maken. Sociaal werkers zijn over het algemeen bescheiden mensen, waardoor anderen niet altijd zien wat de toegevoegde waarde van hun werk voor de maatschappij is.
32
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
Voorwaarden Grijp dus je kans om je collega in het zonnetje te zetten. Tot 1 oktober is er nog de mogelijkheid om sociaal werkers aan te melden voor de titel Sociaal Werker van het Jaar. Hier zijn de voorwaarden: ‘de sociaal werker die in aanmerking komt voor de titel heeft een heldere visie op zijn of haar professie. De collega heeft een toegevoegde waarde in de wijk of buurt, of in de eigen organisatie ten behoeve van het werk van collega’s. De sociaal werker weet innovatie tot stand te brengen, en heeft als doelstelling de eigen kracht van de burgers in de buurt te versterken. Ook heeft hij of zij een duidelijk verbindende rol, en is hij in staat de collega’s in de wijk of buurt belangrijke impulsen te geven. De kandidaat heeft het doel van zijn of haar werk helder voor ogen en is in staat de toegevoegde waarde van dat werk zichtbaar te maken. De persoon mag een coördinerende rol hebben, maar mag geen leidinggevende zijn.’ Aanmelding van jouw favoriete kandidaat kun je doen via het aanmeldingsformulier op www.fcb.nl/welzijn. Daarin hoeven alleen de persoonlijke gegevens en een kort c.v. van de kandidaat worden ingevuld. Met een druk op de knop wordt het formulier via internet verstuurd.
Vakjury en publiek kiezen Een vakjury zal na de sluitingsdatum voor inzending van 1 oktober, drie genomineerden selecteren. Die vakjury bepaalt voor 50% wie de winnaar wordt. Over de andere helft wordt besloten door het publiek tijdens het jaarlijkse Welzijnsdebat, op 3 december in Bunnik. In de vakjury zitten: juryvoorzitter Marijke Vos (voorzitter van het bestuur van de MOgroep), Kitty de Laat (directeur van Vivaan), Evalien Verschuren (Sociaal Werker van het Jaar 2012), Marco van Stralen (senior adviseur Community Development en docent van de Hogeschool Utrecht), en Hans Wijers (landelijk bestuurder van Abvakabo FNV). ■
r van het Jaar 2013? Winnares Sociaal Werker van het Jaar 2012 doet boekje open Vorig jaar was het Evalien Verschuren die werd uitgeroepen tot Sociaal Werker van het Jaar, vanwege haar ‘onconventionele en creatieve aanpak’. Evalien is de coördinator van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) in het Groningse Beijum. Zij was met de volgende woorden voorgedragen door een collega: ‘Evalien is de meest laagdrempelige persoon die ik ken. Zij werkt met passie en overgave en is in staat om zonder te oordelen, met belangstelling voor iedereen en met oog voor ondernemerschap, verbindingen te leggen en mensen te stimuleren om vanuit eigen kracht te handelen’. De jury roemde Evalien Verschuren vorig jaar vanwege haar innovatie, laagdrempeligheid en groot hart voor bewoners en collega’s. Marijke Vos, voorzitter van de vakjury, lichtte de keuze van toe: ‘Evalien is een natuurtalent. Ze ziet talenten van mensen en kan hen activeren om zelf dingen op te pakken. Ze verbindt zowel op cliëntniveau als op organisatieniveau. Ze speelt in op initiatieven van burgers, geeft hen de ruimte en stimuleert en faciliteert hen. Dit past helemaal binnen Welzijn Nieuwe Stijl.’ In het komende nummer van het FCB magazine Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (zie www.fcb.nl/welzijn) staat een dubbelinterview met Evalien Verschuren en Micha de Winter, hoogleraar Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht. Ze vertelt daarin hoe ze vorig jaar het ontvangen van de prijs van Sociaal Werker van het Jaar ervaarde: ‘Ik vond het eervol, maar ik was ook verbaasd: is het dan niet normaal wat ik doe? Uiteindelijk heb ik het maar over me heen laten komen. Het is fijn dat ik er mensen mee inspireer en kan laten zien dat je soms eigenwijs mag zijn en tegen de stroom in mag zwemmen.’ Afgelopen zomer bracht Evalien een boekje uit met de titel Het CJG werkt! Hierin vertelt ze over haar werkwijze en schrijft ze met veel liefde over ‘haar moeders’ en de problemen die zij ondervinden in de samenleving. Het CJG werkt! is een aanrader voor iedereen die zich bezighoudt met het opzetten van laagdrempelige ontmoetingsplekken voor ouders en andere wijkbewoners. Het boekje Het CJG werkt! is te verkrijgen bij de betere boekhandel of online op www.uitgeverijeigenzinnig.nl
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
33
Verhalen van Veerkracht
Waar kunnen wij nog o Tijdens het mini-symposium ‘Gezellig maakt gezond: Gemeenschappelijk Wonen Oudere Migranten’ in Amsterdam wordt op 3 oktober het boek Verhalen van Veerkracht gepresenteerd. Het boek bevat interviews met oudere migranten en is geschreven door Yvonne Witter en Kees Penninx. Met foto’s van ‘onze’ fotograaf Claudia Kamergorodski. Een voorpublicatie. door Kees Penninx fotografie Claudia Kamergorodski
K
emal Yusuf Heptemiz (83) woont sinds 2008 in Ikinci Bahar, een woongemeenschap van zeventien appartementen voor Turkse 55-plussers in een gerenoveerd flatgebouw aan het Westerpark in Tilburg. Ikinci Bahar betekent letterlijk ‘Tweede Lente’. Het staat voor een zonnig en aangenaam leven door samenzijn met anderen. Het leven dat meneer Heptemiz leidde voordat hij in zijn laatste levensfase neerstreek aan het Westerpark, was lang niet altijd zo zonnig en aangenaam.
Duitse les Kemal Yusuf Heptemiz is geboren in Izmir, Turkije, als oudste in een gezin van vier kinderen. Toen hij naar de middelbare school ging, brak de Tweede Wereldoorlog uit. Omdat Turkije veel geleden had in de Balkanoorlogen en de Eerste Wereldoorlog, probeerde het land zo lang mogelijk neutraal te blijven. Maar achter de schermen verschafte Turkije inlichtingen aan de Duitsers. In de Balkan en de Kaukasus dienden enkele tienduizenden Turkse soldaten in lokale SSafdelingen. Vanwege deze banden met Duitsland kregen de Turkse jongeren op de middelbare school Duitse les. Yusuf had liever Engels geleerd. In die tijd draaiden de eerste Hollywoodfilms in de bioscopen. Die waren razend populair bij de Turkse jongens. Toch zou zijn
34
NR 10, 1 oktober 2013
beheersing van de Duitse taal hem later nog goed van pas komen.
Meer dan vaderland Vader Heptemiz had een café en wilde dat zijn zoon hem zou helpen. Maar Kemal Yusuf wilde iets anders. Hij droomde ervan om een eigen timmerwerkplaats op te zetten. Het liep allemaal anders. Als 20-jarige dienstplichtige
‘Al die organisaties die ons op gang hielpen. Maar waar zijn ze nu? De laatste tijd staan wij bewoners er alleen voor’ werd hij uitgezonden naar Korea. Onder leiding van de Amerikaanse generaal McArthur vochten vijftien landen, waaronder Turkije en Nederland, tegen de oprukkende communisten uit Noord-Korea. Kemal Yusufs taak was het opsporen en demonteren van landmijnen. In Korea ontmoette Kemal Yusuf de eerste Nederlanders. Het waren Hollandse soldaten. De Turkse en Nederlandse soldaten vertelden elkaar verhalen – in het Duits – over hun vaderland. Anders dan zijn patriottische vader ging Yusuf beseffen dat er meer is in de
www.zorgwelzijn.nl
wereld dan alleen het vaderland. Dit besef werd nog sterker, toen hij in een ziekenhuis in Tokio werd verzorgd aan een verbrijzeld been. Een onopgemerkte landmijn was hem bijna fataal geworden.
Terug naar Izmir Gelukkig waren zijn verwondingen minder ernstig dan gedacht en kon zijn been worden gered. Enkele maanden later kon hij worden gerepatrieerd naar Turkije. Hij trad in het huwelijk en kreeg twee kinderen. Met een kleine vergoeding voor oorlogsveteranen probeerde de nu werkloze Kemal Yusuf in Izmir alsnog een timmerbedrijfje op te zetten: ‘Ik ben een doorzetter, hoor.’ Het was tevergeefs. Het land verkeerde in een economische crisis. De geleende gereedschappen waren versleten en gingen telkens stuk. Kemal Yusufs vader hielp eerst nog mee, maar zijn gezondheid ging achteruit. De zorg voor vader kostte veel tijd en geld. Maar er was geen geld, zelfs niet om schroeven te kopen voor de werkplaats. Yusuf sliep er niet van. Hoe moest dit verder?
Gastarbeiders Na vijf jaar zwoegen keek hij zijn ogen uit toen de eerste ‘gastarbeiders’ in de straten van Izmir werden gesignaleerd. Het waren Turkse jonge mannen die in Duitsland werk hadden
Voorpublicatie
g op rekenen?
gevonden en hun vakantie voor familiebezoek doorbrachten in Turkije. Kemal Yusuf had nog nooit van vakantie gehoord. En die mannen reden in auto’s! Ze verdienden in Duitsland zo veel geld, dat zij iedere maand een bedrag konden overmaken zodat hun gezinnen in Turkije een goed leven hadden. Kemal Yusuf hoefde niet lang na te denken. Hij slaagde erin zich op te geven als tolk om vijftig jonge mannen te begeleiden naar werk
in Duitsland. Zo kwam zijn beheersing van de Duitse taal hem opnieuw goed van pas.
Turk op Solex Zijn werk als tolk in Duitsland was tijdelijk. Hij was 33 toen hij verhuisde naar Venlo, waar hij opnieuw tijdelijk werk vond in een dakpannenfabriek. Dat was in het jaar 1964. Het werk was zwaar en ongezond: ‘We aten en sliepen bij de fabriek.’
Een jaar later had hij meer geluk. Hij kon in Tilburg aan de slag als timmerman in een werkplaats van Philips. Opnieuw zwaar werk, maar de werkomstandigheden waren beter. Voorzichtig begon mijnheer Heptemiz erover te denken om zijn vrouw en twee kinderen over te laten komen naar Nederland. Nadat hij nog bijna een jaar woonde in een pension, lag daar dan eindelijk de lang verwachte brief van de gemeente. Er was een
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
35
huis! Maar toen Heptemiz op zijn inmiddels aangeschafte Solex ging kijken op de plaats van bestemming, zag hij niet meer dan een paar betonnen palen in de grond. Hij sprak de bouwvakkers aan en beloofde hen een krat bier als ze zijn huis als eerste zouden afbouwen. Iedere week ging hij kijken, de ‘Turk op de Solex’, zoals de bouwvakkers hem noemden.
Weer gescheiden Het duurde nog vele maanden voordat het huis eindelijk klaar was. Snel daarna kwam mevrouw Heptemiz met hun zoontje van negen en hun dochtertje van zeven naar Nederland. Na de gezinshereniging kregen ze nog een dochtertje. Ze hadden het goed voor elkaar, dachten ze. De kinderen groeiden op in Nederland. De twee oudsten trouwden, verlieten het ouderlijk huis en kregen zelf kinderen. Een mooie tijd als grootouders leek in het verschiet te liggen. Maar het liep weer anders. In de zestien jaar dat mevrouw Heptemiz in Nederland woonde, was er geen dag voorbij gegaan zonder dat ze dacht aan Turkije. Andermaal barstte er een bom in het leven van meneer Heptemiz en dit keer was de schade aanzienlijk groter. Zijn vrouw werd verteerd door heimwee en wilde terug naar Turkije. De spanningen liepen op en het gezin viel uit elkaar. Hun inmiddels 16-jarige, nog thuis wonende dochter ging mee met haar moeder.
John Meneer Heptemiz moest erg wennen aan zijn nieuwe leven als alleenstaande. Het werk viel hem steeds zwaarder en zijn gezondheid ging achteruit. Hij was opgelucht toen hij – opnieuw tijdelijk – een minder zware baan vond
36
NR 10, 1 oktober 2013
als decorbouwer bij de NOS in Hilversum. Hij hield zijn huis in Tilburg aan en nam door de week zijn intrek in een Hilversums pension. Het werk was leuk, maar zo niet de collega’s. ‘Ze konden mijn naam niet uitspreken. Ze noemden mij “John”. Vreemd hè?’
Actief leven Toen het werk in Hilversum erop zat, ging hij terug naar Tilburg. Hoe hij ook zijn best deed, een nieuwe baan zat er niet meer in. Aan de kant gaan zitten was niets voor hem. Hij was vijftig toen hij een werklozencomité oprichtte dat Turkse werkzoekenden hielp met solliciteren en formulieren invullen. Hij bleef tot ver na zijn 65e als vrijwilliger actief in de Tolkenwinkel, de Stichting Turkse Gastarbeiders en welzijnsorganisatie de Twern. Via die contac-
‘We zijn hier gelukkig, we hebben veel contact met elkaar’ ten hoorde hij voor het eerst over de plannen van de stichting Ikinci Bahar om een woongemeenschap voor Turkse 55-plussers op te richten. Hij was meteen enthousiast.
Gezellige boel Na jaren van voorbereiding werd Ikinci Bahar geopend in de lente van 2010. De woongemeenschap kwam tot stand dankzij de inzet van woningcorporatie Tiwos en de bestuursleden van de stichting Ikinci Bahar, die werden bijgestaan door een zeer betrokken bewonersadviseur van de welzijnsorganisatie Palet. ‘Het is hier heerlijk wonen’, zegt Heptemiz. Op de begane grond is een ontmoetingsruimte
www.zorgwelzijn.nl
waar de senioren bij elkaar kunnen zitten en groepsactiviteiten kunnen ondernemen. Er is ook een aparte gebedsruimte en een kantoortje waar spreekuren worden gehouden. ‘We zijn hier gelukkig’, vervolgt Heptemiz, ‘we hebben veel contact met elkaar. Er zijn gezellige activiteiten en als er wat is, staan we klaar voor elkaar. Ook Nederlandse ouderen uit de aangrenzende flat komen af en toe bij ons op bezoek, hier in de gemeenschappelijke ruimte. Het is hier een gezellige boel.’
Niet alleen ‘Inmiddels ben ik de oudste Turkse Tilburger’, zegt mijnheer Heptemiz niet zonder trots. Voor zijn medebewoners is hij een steun en toeverlaat. ‘Als bewoners problemen hebben met formulieren en zo, dan komen ze naar mij toe. Of ze krijgen hulp van de kinderen.’ Het bestuur van Ikici Bahar is druk met de instanties, maar heeft weinig tijd voor hulp aan individuele bewoners. Heptemiz: ‘Wij moeten 15 euro per maand betalen voor de gemeenschappelijke ruimte. Dat is veel geld voor ons, alles wordt duurder. We houden niets meer over om iets met gemeenschappelijke ruimte te doen.’ De gemeente heeft al gevraagd of de Turkse ouderen die ruimte nog wel nodig hebben, er gebeurt niet meer zo veel. Heptemiz maakt zich zorgen. ‘In het begin was het allemaal mooi en prachtig. Al die organisaties die ons op gang hielpen. Maar waar zijn ze nu? De laatste tijd staan wij bewoners er alleen voor. We worden ouder, we kunnen het niet alleen. Waar kunnen wij nog op rekenen?’ ■ Verhalen van Veerkracht van Kees Penninx en Yvonne Witter is een uitgave van stichting R.C. Het Maagdenhuis. Het kost € 16,50 en is te bestellen via een formulier op de website woonsaem.nl
Transitiecongres Samenwerken; de sleutel tot succes! 18 november 2013 | Reehorst, Ede
De Wmo staat niet op zichzelf, de transities zijn verworven in elkaar en vragen om een eenduidige aanpak. De verschillende decentralisaties (Wmo, Jeugdzorg en participatiewet) als één omvangrijke transitie zien en inzetten op het vormen van coalities, ontschotting en ontkokering zijn daarbij de belangrijkste sleutelwoorden.
Tijdens het Transitiecongres: Krijgt u een overzicht van alle actualiteiten rondom de transities Hoort u hoe u het beste coalities kunt aangaan en verantwoordelijkheden kunt delen Maakt u een start met het vormen van een hechte samenwerking tussen beleid en uitvoering door ontschotting Voor uw organisatie hebben de transities grote gevolgen. 1 januari 2015 is en blijft een belangrijke datum. Wij bereiden u zo goed mogelijk voor op de veranderingen die dan ingaan.
Kom dan ook naar het transitie congres en neem de sleutel tot succesvolle transities in ontvangst!
58,06% van de on dervraag den meer wil le ren over h et aangaa van coalit n ies (ontko keren en samenwe rken)!
Bron: Vrag enlijst ond er abonnee Zorg + W s elzij n
www.reedbusinessevents.nl/transitiecongres partner:
Vrag e n e n luis t e re n.
Anja Scheper, directeur Quasir bv:
‘Goed omgaan met klachten levert uiteindelijk geld op’ Steeds meer zorgorganisaties zetten voor hun klachtenbemiddeling onafhankelijke professionals in. Quasir bv leidt die klachtenbemiddelaars op. Directeur Anja Scheper zegt: ‘Goed omgaan met klachten zorgt ervoor dat je instelling klantvriendelijk wordt gevonden en uiteindelijk levert dat geld op.’ door Herman Keppy fotografie Claudia Kamergorodski
A
nja Scheper verduidelijkt: ‘Wanneer een cliënt een klacht heeft en er wordt niet adequaat op gereageerd, kan dat vervelende consequenties hebben. De klant stapt naar de rechter of naar de krant. De instelling komt in een kwaad daglicht te staan en dat kan er voor zorgen dat potentiële klanten zich bedenken. Dat kost de instelling dus geld. Overal worden fouten gemaakt, ook bij zorginstellingen. Ik hoorde laatst weer van een geval. Een oude vrouw was uit haar bed gevallen, daar waren de kinderen verdrietig om. De rol van een klachtenbemiddelaar ligt er dan in de
‘Klachtenfunctionarissen moeten stevig in de schoenen staan, zijn integer en onafhankelijk’ partijen tot elkaar te brengen. Meestal gaat het er echt niet om dat de klagende partij op geld uit is of een juridische bodemprocedure wil uitvechten. Men wil dat er serieus wordt geluisterd naar de klacht, dat er wat mee wordt gedaan en dan is een excuus meestal al afdoende. Goed omgaan met klachten levert management informatie op en geld, en een verbeterde recommandatie.’
Van SKG naar Quasir Quasir zag in 1987 het levenslicht, toen nog onder de naam SKG, Stichting Klachtenbemiddeling Gezondheidszorg. Doel van de stichting was het zelf opleiden en detacheren van klachtenbemiddelaars. In 2008 werd de naam gewijzigd in Quasir bv. In de Noorse mythologie was Quasir (ook Kvasir of Kvaser) een door de goden geschapen mens die
38
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
in het oude Scandinavië rondtrok om meningsverschillen op te lossen en mensen te onderwijzen. Met wijsheid en soevereiniteit als kernkwaliteiten, wist Quasir altijd tot oplossingen te komen. Januari 2009 werd Anja Scheper benoemd tot directeur. Ze vertelt: ‘Het is een van meer taken in mijn leven. Ik ben bijvoorbeeld ook nog moeder van drie kinderen. Via een holding gaf ik al leiding aan een onderhoudsbedrijf. Ik ben altijd een ondernemende vrouw geweest, met name in het MKB. Ik vond het leuk om hierin te stappen, met ontzettend veel zin om er wat van te maken.’ Dat lijkt gelukt, sinds haar komst is de omzet van Quasir verdubbeld. Zonder af te doen aan haar kwaliteiten, Schepers heeft de tijd ook mee. ‘De wetgeving vraagt nadrukkelijk om laagdrempelige klachtenbemiddeling’, zegt zij. En om die laagdrempeligheid te benadrukken: ‘Onze medewerkers geven tegenwoordig ook workshops aan mensen op de vloer, verpleegkundigen bijvoorbeeld, over hoe om te gaan met agressie. De emoties kunnen hoog oplopen en dan krijg je iemand boos schreeuwend aan de telefoon. Hoe breng je die persoon tot rust?’ Na bijna 26 jaar is de expertise derhalve zo gegroeid dat ook andere diensten dan detachering worden geleverd. Zo adviseren de inmiddels 25 vaste medewerkers over klachtenmanagement; zij ontwikkelen en verzorgen opleidingen en trainingen klachtenbemiddeling, klachtencommissies en training agressie op maat; en zij geven handen en voeten en eenduidig advies over klachtenregistratie en -rapportage.
Ombudsvrouw Kan ik een klachtenbemiddelaar van jullie zien als een soort ombudsman? Anja Scheper schiet in de lach: ‘Een van onze medewerkers noemt zichzelf inderdaad “de ombudsvrouw”. We vervullen eenzelfde soort functie waarbij ex-
Klachtenbemiddeling
pertise en onafhankelijkheid een grote rol spelen. Het is overigens niet een beroep waar iedereen zomaar geschikt voor is. Je moet weten wat er speelt, goed kunnen luisteren en communiceren en een eigen instelling hebben om problemen op te kunnen lossen. Daarom zijn onze medewerkers allen ouder dan veertig jaar; ze hebben al levenservaring, want je moet stevig in de schoenen staan om dit vak uit te oefenen.’
Training en opleiding De mensen die zich bij ons melden, zijn bijvoorbeeld hboverpleegkundigen, mediators en ook een enkele jurist. Na een introductieworkshop en als zij geschikt worden bevonden, krijgen zij een volwaardige opleiding van in totaal 20 dagen, verspreid over een half jaar. Tot de opleiding behoort het volgen van een stage en het schrijven van een scriptie. In de nabije toekomst hopen we dat de opleiding een certificaat krijgt van de SNRO, de Stichting Nederlands Register voor Opleidingen. Er is vooralsnog geen ander bedrijf in Nederland dat zo’n breed pakket binnen de klachtenbemiddeling aanbiedt. Andere opleiders zijn er wel, maar dan gaat het om zzp-ers. De gedetacheerde medewerkers van Quasir blijven ook na de opleiding doorgaan met zichzelf te scholen. Uiteraard door de kennis die zij zelf in de praktijk opdoen, maar ook door twee keer per jaar samen te komen op een ontwikkelbijeenkomst. Daarnaast zijn er regionale intervisiegroepen. Tijdens de intervisiebijeenkomst presenteren de deelnemers casus-
sen aan elkaar en bespreken die. ‘Want het is een eenzaam beroep’, verklaart Schepers. ‘Klachtenfunctionarissen kunnen met verschillende dillema’s in aanraking komen, moeten stevig in de schoenen staan, zijn integer en onafhankelijk.’
Klachtencommissie Kunnen jullie iemand die met succes de cursus heeft gevolgd meteen plaatsen? ‘Soms wel, en soms werkt die persoon al bij een instelling’, zegt Scheper. ‘Er zijn trouwens kleinere instellingen voor wie een klachtenbemiddelaar in huis veel te duur is. Voor die instellingen hebben wij een klachtencommissie, compleet met een eigen bestuur en voorzitter. Overigens, wij proberen altijd eerst te bemiddelen. Er zijn nu veertig kleine instellingen die zich via een abonnement hebben aangesloten. Die ontvangen van ons onder meer een klachtenreglement en als er behoefte aan is, kunnen zij beroep doen op een klachtenbemiddelaar. Dat is te overzien want in drie jaar tijd is er slecht twaalf keer gevraagd om daadwerkelijke bemiddeling.’ Een week na dit interview zal Anja Scheper zelf aanwezig zijn bij een introductieworkshop in Almere. ‘Ik neem daar ook een deel voor mijn rekening, want ik wil op de hoogte blijven van de werving en selectie. Klachtenbemiddelaar is een mooi en bijzonder vak, maar nogmaals: je moet er wel stevig voor in de schoenen staan.’ ■ Meer informatie: quasir.nl
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
39
Titel Auteur Uitgever Prijs
Handreiking analyseren van agressie incidenten GGZ Nederland GGZ Nederland gratis
Uit het woord vooraf: ‘Van alle veiligheidsincidenten in de ggz wordt agressie het meest gemeld. Vrijwel dagelijks zijn er patienten en zorgverleners die zich bedreigd voelen of te maken krijgen met verbale of fysieke agressie. Dat heeft een grote impact op alle betrokkenen en het behandelklimaat. Soms lijkt het wel alsof agressie er ‘gewoon’ bij hoort en we agressieincidenten in de ggz voor lief moeten nemen. Dat is echter niet de insteek van deze handreiking. Hier gaan we ervan uit dat agressieincidenten in veel gevallen zijn terug te voeren op aanwijsbare oorzaken.’ De handreiking van ggz wijst erop dat bij agressie van patiënten te snel wordt gewezen op het ziektebeeld, de impulsiviteit en/of alcohol- of druggebruik. Dit terwijl meerdere oorzaken kunnen meespelen bij agressie: organisatorische, technische, medewerker- en patiëntgebonden. Om het voorval te analyseren, heeft ggz een handige set agressie analyse kaarten bedacht, die aansluit bij de handreiking. Want analyse is belangrijk om de situatie te beheersen en hopelijk om in de toekomst uitbarstingen te voorkomen of in ieder geval te beperken. GGZ heeft de handreiking verspreid onder haar leden, die kunnen extra sets gratis nabestellen. De handreiking is te downloaden via www.veiligezorgiederszorg.nl <
Titel Auteurs Uitgever Prijs
Opgelet! Scholten, Felten, Sprinkhuizen Coutinho € 15
NR 10, 1 oktober 2013
Bakens in de stroom Jan Hein Mooren de Graaff € 22,50
‘Beroepen waarin het begeleiden van individuen centraal staat ontwikkelen zich niet overwegend langs de weg van wetenschappelijk onderzoek, maar eerst en vooral in de praktijk van alledag. Begeleiders staan voor de opgave om (soms met vallen en opstaan) hun persoonlijke en professionele bagage af te stemmen op de behoeften en mogelijkheden van personen in specifieke situaties en zo al doende hun vaardigheden en middelen uit te breiden. Maar niet elk wiel hoeft telkens door elke professional zelf uitgevonden te worden.' Aldus drs. Jan Hein Mooren die met dit boek de aanzet tot een methodiek geeft die de professional in de geestelijke verzorging richting en houvast kan bieden. Mooren nam begin dit jaar na 38 jaar afscheid van de Universiteit voor Humanistiek. In Bakens in de stroom. Naar een methodiek van het humanistische geestelijk werk, brengt hij interessante casussen bijeen van professionals in het veld. ‘Vanuit de gedachte dat presenteren van en reflecteren op casuïstiek de “koninklijke weg” is naar professionele dekundigheid en kwaliteit.’ De eerste druk van dit boek is uitverkocht. De tweede druk is herzien en geactualiseerd, mede na commentaren van docenten geestelijke verzorging die het boek gebruiken in hun onderwijs. Een aanrader voor iedereen die betrokken is bij geestelijke begeleiding. <
Titel
Basisboek verplaatsingstechnieken voor zorgverleners Auteur Tinie Hake Uitgever Edu’Actief Prijs € 17
Het boekje Opgelet! Systematisch signaleren in maatschappelijke ondersteuning en eerstelijnszorg is bij de tweede druk sterk herzien. Signaleren en outreachend werken zijn tegenwoordig onontbeerlijk in een veranderend sociaal landschap.
40
Titel Auteur Uitgever Prijs
De hoge werkdruk en de toenemende zorgzwaarte maken dat zorgverleners snel en op kracht neigen te werken. Dat leidt tot fysieke overbelasting bij de zorgverlener en tot passiviteit bij de zorgvrager. Dit boek laat zien hoe er toch op een voor iedereen prettige manier in de gezondheidszorg kan worden gewerkt.
www.zorgwelzijn.nl
Titel Auteurs Uitgever Prijs
Inclusief Vosters, Petrina en Heemskerk Coutinho € 22,50
Mensen met (functie)beperkingen komen vaak drempels tegen bij hun streven om deel te nemen aan de samenleving. In Inclusief staan inclusie, participatie en inclusief beleid centraal. De ontwikkelingen op dit gebied worden geschetst en de betekenis van deze ‘begrippen.’
Publicaties
Focus op informele zorg
Titel Auteurs Uitgever Prijs Omvang ISBN
Informele zorg in Nederland Alice de Boer en Mirjam de Klerk SCP € 17.50 of gratis via www.scp.nl 63 pagina’s 978 90 377 0679 6
door Jan Steyaert, Master sociaal werk,
Universiteit Antwerpen Herinneringen aan de zomer van 2013 bestaan vooral uit de hitte, maar toch ook aan de opflakkering van interesse in informele zorg. Die ligt natuurlijk sinds de invoering van de Wmo al hoog, maar de media-aandacht voor het initiatief rond (moreel) verplichte mantelzorg van zorginstelling Vierstroom deed daar toch nog een schepje bovenop. Staatsecretaris Martin van Rijn ziet er wel wat in, Roos Verheggen (Mezzo) vindt het overbodig en contraproductief. In alle drukte ontsnapte het even aan de aandacht dat VWS (eindelijk) met een kabinetsbrief kwam over mantelzorg en vrijwilligers onder de welluidende titel Versterken, verlichten en verbinden. Daarbij twee observaties. Op pagina 2 schrijft Van Rijn: ‘Vrijwilligerswerk en mantelzorg kun je vanwege de aard ervan niet verplichten. Dat ga ik dus ook niet doen.’ Boeiend dat hij zich een maand later dan anders uitlaat in de media. En verder komt in het hele document zelfhulp niet in beeld. Wat een gemiste kans!! Steevast wordt deze bron van informele zorg vergeten. Bij de kamerbrief is ook een publicatie van het SCP opgenomen over informele zorg in Nederland. Alice de Boer en Mirjam de Klerk brengen daarin in beeld hoe het er met mantelzorg en vrijwilligerswerk in Nederland voorstaat. Achtereenvolgens komen beleid, burgers, hulpvragers, mantelzorgers en zorgvrijwilligers aan bod. Van beleid wisten we al dat er steeds meer aandacht is voor informele zorg, deels omwille van kostenbeheersing, deels omdat het zo hoort in onze beschaving. Boeiend in dit hoofdstuk is dat deze publicatie de aftrap vormt van
een nieuwe reeks onderzoeken van het SCP naar informele zorg. Dat is alvast goed nieuws. Burgers komen met een dubbele boodschap naar voor: enerzijds wil een meerderheid best zijn medeburgers helpen, anderzijds vinden ze zorg voor hulpbehoevende ouders vooral een taak van de overheid. Gedeelde zorgverantwoordelijkheid dus. En 37 procent van de bevolking vindt het prima dat daarbij meer verwacht wordt van onderlinge hulp. Dat getal is wel erg afhankelijk van leeftijd: hoe jonger, hoe meer steun voor die ontwikkeling. Bij hulpvragers wordt duidelijk dat er al een situatie is waarin zij meer informele dan formele zorg ontvangen. En die informele zorg beperkt zich niet tot nog zelfstandig wonende zorgbehoevende burgers, maar speelt zich ook binnen de muren van residentiële zorg af. De mantelzorgers zijn met velen, hoewel schattingen erg uiteen lopen door onduidelijke definities. Mantelzorg is vooral vrouwelijk, en verouderd. Dat laatste is op zich niet verwonderlijk, ook de leeftijd van zorgbehoevende ouderen komt steeds hoger te liggen. Er zijn ongeveer evenveel zorgvrijwilligers als mantelzorgers. Het is echter onduidelijk in welke mate het dan gaat om dezelfde mensen die zowel mantelzorger als zorgvrijwilliger zijn, dan andere burgers. De schattingen lopen wel erg uiteen, afhankelijk of je peilt bij burgers dan wel organisaties uit de zorg. Al bij al weten we dus al veel. Maar niet over de essentiële vraag, zoals duidelijk wordt uit de slotparagraaf van deze publicatie: ‘Onduidelijk is nog hoe groot het onbenutte potentieel aan informele zorg is, hoe er meer onderlinge steun tot stand kan komen…’ ■
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
41
Agenda 7 OKTOBER – Multiprobleemgezinnen Wegens succes geprolongeerd: het congres Begeleiding multiprobleemgezinnen. Over generalisten en specialisten, en hoe die met elkaar te verbinden. Plaats: Reehorst, Ede Informatie: www.reedbusinessevents.nl
24 OKTOBER – Mentaal welbevinden
Zorg + Welzijn Magazine
Hoe kun je als zorgmedewerker het gesprek aangaan over mentaal welbevinden met degene die je verzorgt? Een gratis belevingsgerichte workshop, wel aanmelden. Plaats: Fort aan de Klop, Utrecht Informatie: vilans.nl
is een uitgave van Reed Business bv, Amsterdam Negentiende jaargang, nummer 10, 1 oktober 2013. Redactieadres Radarweg 29, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam Telefoon (alleen wo en do): 020-5159743 E-mail: zorgenwelzij
[email protected]
8 OKTOBER – Palliatieve Zorg Het 3e Amsterdam Symposium on Palliative Care draagt dit jaar als thema ‘Palliative care in an aging society’. Wat betekent een vergrijzende samenleving voor de zorg voor mensen aan het einde van hun leven? Zijn we genoeg voorbereid voor de palliatieve zorg die dan nodig is? Plaats: VU Auditorium, Amsterdam Informatie: www.vumc.nl/epz
30 OKTOBER – Leefstijl mensen met LVB Wat is er bekend over de gezondheid en leefstijl van mensen met een licht verstandelijke beperking? Hoe en met welke preventieboodschap kunnen we deze kwetsbare groep het beste bereiken? Plaats: Aristo, Amsterdam Informatie: www.leidscongresbureau.nl
Homepage: www.zorgenwelzijn.nl Algemeen hoofdredacteur Marike Vroom Eindredactie/coördinatie Herman Keppy Webredactie Alexandra Sweers E-mail: zorgenwelzij
[email protected] Uitgever Ben Konings Opmaak Pieter van Schouwenburg
10 OKTOBER – Welzijn in de Zorg
18 NOVEMBER – Transitiecongres
Het Welzijn in de Zorg Event richt zich volledig op het welzijn van ouderen. Wat is de toegevoegde waarde van de zorgprofessional en wat heeft die te bieden aan de eigen organisatie. Plaats: Van der Valk Hotel, Sassenheim Informatie: www.welzijnindezorgevent.nl
Het Transitiecongres op 18 november 2013 gaat in op de actualiteiten rondom de transities, het aangaan van coalities en het delen van verantwoordelijkheden. Hoe pakt u dit aan vanuit uw gemeente of instelling? Plaats: Reehorst, Ede Informatie: www.reedbusinessevents.nl
Basisvormgeving Welmer Keesmaat voor Angi Studio Druk Deltahage Advertenties E-mail:
[email protected] Telefoon: 020-5159172 Abonnementen Klantenservice Postbus 808, 7000 AV Doetinchem Telefoon: 0314-358358 (op werkdagen tussen 8.30 en
Nieuw in de Kennisbanken
ken te maken ter vermijding van onnodige huisuitzettingen. Maar ook andere discipliwww.kennisbanksociaalbeleid.nl nes zijn hierbij betrokken. Te denken valt aan Waarom van AWBZ naar Wmo? betrokkenen bij het beleid ten aanzien van De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (her-)huisvesting, maatschappelijke opvang, (AWBZ) is een onbeheersbare kostenpost ge- opvang voor dak- en thuislozen, curatele en worden voor de BV Nederland. Onder andere bewindvoering. de dubbele vergrijzing en de verhoging van de kwaliteitsstandaard van leven, zorgen ervoor Financiële educatie dat steeds meer mensen steeds langer een Steeds meer gemeenten zijn actief op het geberoep doen op de vanuit de AWBZ gefinan- bied van preventie. Daarbij zoeken zij steeds cierde diensten en producten. vaker samenwerking met het onderwijs. Het Om de AWBZ beheersbaar te houden is een Geldmuseum onderzocht samen met het Niverandering van de toegang noodzakelijk, bud waar binnen het onderwijs behoefte ligt niet denkend vanuit de beperkingen van de ten aanzien van financiële educatie. Daarbij toekomstige zorgconsument, maar vanuit de kwam een aantal punten naar voren. In het primogelijkheden die de consument heeft. mair onderwijs vindt men financiële educatie vooral een rol van de ouders/verzorgers. BinHandreiking voorkomen huisuitzettingen nen het voortgezet onderwijs ziet men zeker Een huisuitzetting is een gebeurtenis die een een rol voor de school weggelegd, maar heeft enorme impact heeft op de burger die het over- men te maken met tijdgebrek en vindt men komt. Tegelijkertijd levert het ook veel sociaal- dat het bedrijfsleven en de overheid ook een maatschappelijke schade op. rol moeten vervullen. Uit het onderzoek komt Huisuitzetting uit sociale huurwoningen vin- naar voren dat scholen het belangrijk vinden den in driekwart van de gevallen plaats als dat rekening wordt gehouden met beschikgevolg van huurachterstand en is dus direct bare tijd en budgetten van scholen. gerelateerd aan de schuldenproblematiek. Het is daarom een natuurlijk proces dat woningcorporaties en gemeentelijke schuldhulpverlening elkaar opzoeken om afspra-
42
NR 10, 1 oktober 2013
www.zorgwelzijn.nl
17.00 uur). Fax: 0314-349048 E-mail:
[email protected] Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opgave via www.reedbusiness.nl of bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd via telefoonnummer 0314-358358. Prijzen jaarabonnement € 128,11 excl. btw. Jaarabonnement voor instellingen € 287,90, Prijswijzigingen voorbehouden. Na aanmelding krijgt u een acceptgiro toegestuurd. Kijk voor aanbiedingen op www. zorgwelzijn.nl of bel voor meer informatie met onze klantenservice, tel. 0314 - 358358. Wet Bescherming Persoonsgegevens Uw opgegeven gegevens kunnen worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen door Reed Business bv en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u hiertegen bezwaar heeft, stuurt u een brief naar Reed Business bv, t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem.
www.reedbusiness.nl ISSN 1381-4664 © Auteursrecht voorbehouden. Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Masterclass Financieel Management in de Zorg 16 & 17 december 2013 en 14 januari 2014 | Nyenrode Business Universiteit Aan het einde van deze masterclass bent u in staat om investering- en ĮŶĂŶĐŝĞƌŝŶŐƐǀŽŽƌƐƚĞůůĞŶƚĞďĞŽŽƌĚĞůĞŶ͘ പWat haalt u (niet) uit een jaarrekening പContractvormen van verzekeraars പHoe om te gaan met onderhanden werk പ^ĞůĞĐƟĞǀĞnjŽƌŐŝŶŬŽŽƉĞŶĚĞĐŽŶƐĞƋƵĞŶƟĞƐǀŽŽƌĮŶĂŶĐŝĞĞůŵĂŶĂŐĞŵĞŶƚ പ&ŝŶĂŶĐŝĞƌŝŶŐƐǀŽƌŵĞŶǀŽŽƌƉƌŽũĞĐƚĞŶĞŶǀĂƐƚŐŽĞĚ
<ƌŝũŐŶƵŝŶnjŝĐŚƚŝŶĚĞĐŽŵƉůĞdžŝƚĞŝƚǀĂŶĚĞũĂĂƌƌĞŬĞŶŝŶŐ͊ Volg deze masterclass en meld u aan via:
www.zorgvisie.nl/academy ŽƌŐǀŝƐŝĞĐĂĚĞŵLJŝƐĞĞŶŝŶŝƟĂƟĞĨǀĂŶZĞĞĚƵƐŝŶĞƐƐDĞĚŝĂĞŶELJĞŶƌŽĚĞƵƐŝŶĞƐƐhŶŝǀĞƌƐŝƚĞŝƚ
džĞĐƵƟǀĞ>ĞĞƌŐĂŶŐ>ĞĂŶŝŶĚĞnjŽƌŐ ŝŶƐĚĂŐϯĞŶǁŽĞŶƐĚĂŐϰĚĞĐĞŵďĞƌϮϬϭϯͮELJĞŶƌŽĚĞƵƐŝŶĞƐƐhŶŝǀĞƌƐŝƚĞŝƚ hǁŽƌĚƚƟũĚĞŶƐĚĞnjĞdžĞĐƵƟǀĞ>ĞĞƌŐĂŶŐĂůƐnjŽƌŐŵĂŶĂŐĞƌƵŝƚŐĞĚĂĂŐĚŽŵ >ĞĂŶDĂŶĂŐĞŵĞŶƚŽŶĚĞƌĚĞĞůƚĞŵĂŬĞŶǀĂŶƵǁŽƌŐĂŶŝƐĂƟĞ͘
DĂĂŬŬĞŶŶŝƐŵĞƚĚĞĞƐƐĞŶƟĞǀĂŶĚĞůĞĂŶƉƌŝŶĐŝƉĞƐ 'ĞďƌƵŝŬĚĞůĞĂŶƉƌŝŶĐŝƉĞƐǀŽŽƌƵǁ>ĞĂŶDĂŶĂŐĞŵĞŶƚĂĐƟĞƉůĂŶ DĂĂŬĐŽŶĐƌĞƚĞĂĐƟĞƐĚŝĞƵǁ>ĞĂŶŝŵƉůĞŵĞŶƚĂƟĞǀĞƌƐŶĞůůĞŶ ƌǀĂĂƌŝŶĚĞǭ>ĞĂ;ƌͿŶĨĂďƌŝĞŬ͛ŚŽĞƵďĞĚƌŝũĨƐƉƌŽĐĞƐƐĞŶďĞƚĞƌŬƵŶƚŝŶƌŝĐŚƚĞŶ
DĂĂŬŝŶƚǁĞĞĚĂŐĞŶƵǁ>ĞĂŶDĂŶĂŐĞŵĞŶƚĂĐƟĞƉůĂŶ͊ sŽůŐĚĞnjĞdžĞĐƵƟǀĞ>ĞĞƌŐĂŶŐĞŶŵĞůĚƵĂĂŶǀŝĂ͗
ǁǁǁ͘njŽƌŐǀŝƐŝĞ͘ŶůͬĂĐĂĚĞŵLJ ŽƌŐǀŝƐŝĞĐĂĚĞŵLJŝƐĞĞŶŝŶŝƟĂƟĞĨǀĂŶZĞĞĚƵƐŝŶĞƐƐDĞĚŝĂĞŶELJĞŶƌŽĚĞƵƐŝŶĞƐƐhŶŝǀĞƌƐŝƚĞŝƚ
www.zorgwelzijn.nl
NR 10, 1 oktober 2013
43
21e editie
Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening 28 november 2013 | Carlton President Maarssen Voor ie der in zijn een die werk m dagelijks et s problem chuldenati maken ek te krijgt
Dat schuldenproblematiek bijna dagelijks aan actualiteit wint, weet iedereen die de media een beetje volgt. Daarom organiseren wij op 28 november 2013 dan ook alweer de 21ste editie van het congres Actualiteiten Schuldhulpverlening. Bijwonen van dit congres is een must voor iedereen die in zijn werk te maken krijgt met schuldenproblematiek. Na deelname aan dit congres ben u beter gewapend om de huidige praktijk hanteerbaar te maken en waar mogelijk problemen op te lossen.
Dit congres biedt u: In één dag een overzicht van de actuele ontwikkelingen op het gebied van schuldhulpverlening Een scala aan sessies voor schuldhulpverleners en niet-gespecialiseerde schuldhulpverleners Een inhoudelijke bijdrage van topsprekers Erica Schruer en Nadja Jungmann Heeft u in uw dagelijks werk te maken met schuldenproblematiek? Dan mag u dit congres niet missen. Schrijf u vandaag nog in en garandeer uzelf van een plek.
www.congresactualiteitenschuldhulpverlening.nl Initiatiefnemer