s
t
u
d
i
Jongeren en nieuwe technologieën
Jongeren en nieuwe technologieën
OIVO, februari 2009
e
Agenda 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Doelstellingen Methodologie GSM: aankoop, koopplaats, betaling, gebruik Internet: gebruik, plaats, verwerving Evolutie van de gedragspatronen bij de jongeren ten overstaan van de nieuwe technologieën Conclusies en aanbevelingen
2
Doelstellingen • Het doel van deze studie bestaat erin de gedragspatronen van de jongeren te evalueren op het gebied van het gebruik van de informatie- en communicatietechnologieën, de evolutie van die gedragspatronen te begrijpen en de gevolgen ervan te meten op het vlak van risico’s. • Deze studie maakt het mogelijk om verschillende elementen te analyseren: GSM (bezit, aankoop, gebruik) Internet (bezit, financiering, gebruik)
3
Methodologie • Field : 2.336 kwantitatieve interviews (40’-45’), persoonlijk afgenomen van Franstalige en Nederlandstalige leerlingen in de klas en aangevuld met 306 interviews in de klas met leerlingen in het eerste en tweede leerjaar basisonderwijs in de Franse Gemeenschap. • Field : oktober – december 2007. • Aselecte gelaagde gecorrigeerde steekproef. • De resultaten hebbende gepaste statistische verwerkingen (χ2, Student en normale wet) ondergaan. • De maximale foutmarge op de totale steekproef bedraagt 2%. • Enkel de betekenisvolle resultaten worden voorgesteld.
4
GSM : bezit ¾ Heb je een GSM?
16%
+2%
Meer dan 8 op de 10 jongeren tussen 10 en 17 jaar
hebben een GSM. Dit is 2% meer jongeren die een GSM hebben dan in 2006.
De kloof van 1 op de 10 jongeren die geen GSM heeft, blijft echter bestaan. Die niet-bezitters vinden we vaker in eenoudergezinnen met vader alleen (+14%) en 31% van die jongeren zonder GSM klagen/zeggen tevreden te zijn over hun relaties met hun vrienden. 84% ja
nee
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar 5
GSM : bezit – verschillen volgens profiel ¾ Evolutie van het GSM-bezit met de leeftijd 17 j
98%
7%
16 j
98%
6%
15 j
98%
+3%
95%
14 j
99%
13 j
83%
12 j
58%
11 j 10 j
45%
Op de leeftijd van ongeveer 10 jaar heeft 1 op de 2
+2%
+6%
+ 18 % +7%
+ 16 %
Evolutie in vgl. met 2006
jongeren een GSM. Op 11-jarige leeftijd hebben 6 op de 10 een GSM en op 12-jarige leeftijd geldt dat voor meer dan 8 op de 10 kinderen. Op 13-jarige leeftijd hebben alle jongeren een GSM, uitgezonderd één procent ! Vanaf de leeftijd van 13 jaar tot 15 jaar is het aantal jonge GSM-bezitters toegenomen in vergelijking met 2006. Vanaf de leeftijd van 16 jaar stabiliseert dat aantal zich.
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar 6
GSM : bezit – verschillen volgens profiel ¾ Evolutie van het GSM-bezit volgens het Gewest Franstaligen
86%
De Nederlandstalige jongeren hebben iets minder talrijk een GSM dan het gemiddelde van de jongeren.
Gemiddelde
84%
Nederlandstaligen
82%
De Franstalige jongeren hebben er talrijker één. Deze situatie is nog +/- dezelfde als in 2006.
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar 7
GSM : bezit – verschillen volgens profiel
Eenoudergezin
Co-ouderschap
Evolutie in vgl. met 2006
¾ Evolutie van het GSM-bezit volgens het gezinstype
94%
Het gezinsstatuut heeft invloed op het al dan niet
92%
+ 1% + 22%
Gemiddelde
84%
+ 2%
Gezin met 2 ouders
83%
+ 8%
bezitten van een GSM. Zo hebben de jongeren die deel uitmaken van een eenoudergezin of die afwisselend bij hun vader of moeder wonen, talrijker een GSM, terwijl de jongeren in een gezin met twee ouders minder talrijk dan het gemiddelde een GSM hebben. Het GSM-bezit is sterk toegenomen in verhouding tot 2006 in gevallen van co-ouderschap: misschien is het een onmisbaar contactmiddel?
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar 8
GSM : bezit – verschillen volgens profiel GSM-bezit
Groepen waarin meer jongeren een Groepen waarin minder jongeren GSM hebben een GSM hebben
Gemiddeld hebben 84% van de De Waalse stedelingen (90%) en jongeren tussen 10 en 17 jaar een de Vlaamse inwoners van GSM. landelijke gemeenten (92%) De jongeren in een gezin met 2 personen (97%) De jongeren in de hoge sociale groepen (89%) De jongeren in eenoudergezin met moeder alleen (94% ) De jongeren in co-ouderschap (92%)
De inwoners van Waalse dorpen (78%) De jongeren in een gezin met 3 personen (72%) De jongeren in eenoudergezinnen met vader alleen (70%) De jongeren in de gemiddelde sociale groepen (81%)
9
GSM : oorsprong van de aankoop ¾ Wie heeft je GSM gekocht? Mijn ouders
45%
Als geschenk gekregen
33%
+9%
+4%
De jongeren krijgen de GSM die ze hebben meestal
26%
Ikzelf
-1%
Andere
ofwel van hun ouders ofwel als geschenk van een derde persoon. 1 op de 4 jongeren heeft zijn/haar GSM zelf gekocht: dat cijfer is licht gedaald in vergelijking met 2006. De jongeren in co-ouderschap krijgen hun GSM meer cadeau (+13%), terwijl de jongeren in een eenoudergezin zich die meer zelf aanschaffen. De Franstaligen krijgen meer een GSM als geschenk (+7%) dan de Nederlandstaligen.
7%
Evolutie in vgl met 2006 Basis: jongeren van 10 à 17 jaar die een GSM hebben 10
GSM : oorsprong van de productkeuze ¾ Wie heeft je GSM gekozen? 9%
Een grote meerderheid van de jongeren kiezen hun GSM
91%
Ik
Ouders
zelf, ook al krijgen ze hem over het algemeen cadeau! De ouders van de kinderen op basisschoolleeftijd kiezen talrijker de GSM van hun kind (+15%), maar vanaf het secundair onderwijs is het voor een grote meerderheid de jongere zelf die de keuze oplegt. De jongeren in eenoudergezinnen of in de lage sociale groepen zijn meer geneigd om te zeggen dat zij hun GSM gekozen hebben. De Franstalige landelijke jongeren of die in Waalse kleine dorpen wonen laten het kiezen van hun GSM meer over aan de ouders.
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar die een GSM hebben 11
Een GSM kiezen : vergelijking tussen generaties ¾ Wie kiest je GSM? 100%
Ongeacht de leeftijd of de beschouwde indicator speelt 80% 60%
40%
20% 0%
10 j
11 j
12 j ik
13 j
14 j
ouders
15 j andere
16 j
17 j
de jongere zelf een heel belangrijke rol als het om een GSM kopen gaat. De rol als voorschrijver voor de keuze van een GSM is zo groot dat de jongere 9 op de 10 aankopen beïnvloedt. Die rol wordt nog versterkt met de leeftijd: terwijl kinderen in het basisonderwijs nog met hun ouders onderhandelen over de keuze van een GSM, wordt deze aankoop met de jaren meer autonoom, evenals de keuze van het type toestel. Vanaf 14-15 jaar gedraagt de jonge consument zich zeer onafhankelijk van de ouders op de markt van de mobiele telefonie.
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar die een GSM hebben 12
GSM : manier van betalen ¾ Gebruik een telefoonkaart of een abonnement? Abonnement
14%
In het algemeen gebruiken de jongeren een telefoon
86% Telefoonkaart
kaart om toegang te hebben tot het mobiele telefoonnetwerk. Iets meer dan 1 op de 1O gebruikt een abonnement. In verhouding tot 2006 is het gebruik van het abonnement er in 2007 niet op vooruit gegaan bij de jongeren. Er zijn meer abonnementen bij de kinderen in het basisonderwijs (+15%) en bij jongeren in coouderschap (+11%). De eenoudergezinnen met vader alleen geven de voorkeur aan de telefoonkaarten (+12%) en dat geldt ook voor de Vlaamse stedelingen (95% van hen).
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar die een GSM hebben 13
GSM : bron van betaling
Ouders
Evolutie in vgl met 2006
¾ Wie betaalt je telefoonkaarten of abonnement?
65%
Meer dan ooit betalen de ouders de toegang van hun
+7%
Ik
46%
+ 13 %
Cadeau 6% gekregen
-1%
Andere2%
+1%
kinderen tot het mobiele telefonienetwerk. Iets minder dan 1 op de 2 jongeren betaalt het abonnement of de telefoonkaarten met eigen zakgeld, maar dat zijn er toch meer dan in 2006. Meest talrijk daarbij zijn zij die technisch secundair onderwijs volgen (20%) of die in het hoger algemeen secundair zitten (19%). Het zijn nog maar eens de jongeren in eenoudergezinnen met vader alleen die ook meer dan het gemiddelde (25% meer) zelf moeten betalen voor mobiele telefonie.
Basis: respondenten die een GSM hebben 14
GSM : gebruik ¾ Soorten gebruiksmogelijkheden 82%
79%
75%
SMS
Bellen
De meest voorkomende aanwending van de GSM bij jongeren is voor het sturen van SMS : 8 op de 10 jongeren versturen SMS’jes. De jongens en de jongeren die behoren tot de lage sociale groepen versturen minder talrijk SMS. Bellen komt ook wijdverspreid voor, al is er een terugval in vergelijking met 2006 (-5%). Ongeveer 8 op de 10 jongeren gebruiken hun GSM om ermee te bellen. De Franstaligen en de jongeren die behoren tot de lage sociale groepen bellen minder talrijk met hun GSM. Er zijn er iets minder die spelletjes spelen op hun GSM: 3 op de 4 jongeren doen dat. De Brusselaars en de jongeren die behoren tot de gemiddelde sociale groepen spelen minder talrijk spelletjes met hun GSM. De Vlamingen en de jongeren die behoren tot de hoge sociale groepen doen dat minder talrijk.
Spelen Basis: respondenten die een GSM hebben 15
Frequentie van gebruik 100
¾ Hoe vaak heb je een SMS gestuurd, gebeld en gespeeld met je GSM deze week?
80
Met de leeftijd worden almaar frequenter SMS’en gestuurd. Van
60 40
20
0 10 j
11 j
12 j
Frequentie SMS sturen
13 j
14 j
15 j
Frequentie bellen
16 j
17 j
Frequentie spelen
ongeveer 5 per week op 10-jarige leeftijd gaat het naar bijna 20 vanaf de leeftijd van 12 jaar. Deze frequentie blijft stijgen tot aan de leeftijd van 15 jaar, met een piek van een honderdtal per week, om zich daarna te stabiliseren onder de 60 per week. In tegenstelling tot 2006, toen het aantal wekelijkse oproepen met regelmaat toenam met de leeftijd, wint de belfunctie van de GSM in 2007 niet aan populariteit bij de jongeren. Het gemiddelde aantal beloproepen per week is behoorlijk laag (8,4) en de variatie blijft stabiel bij de hogere leeftijdgroepen. Spelen met de GSM varieert met de leeftijd. Op 10-jarige leeftijd spelen de jongeren driemaal per week, terwijl 13-jarigen meer dan 11 keer per week spelen. Daarna neemt die frequentie met regelmaat af naar eenmaal per week op 17-jarige leeftijd.
Basis: respondenten die een GSM hebben 16
GSM : aanwendingen ¾ Kan je GSM foto’s maken/filmen? 80%
De GSM’s van de jongeren zijn voor het grootste deel uitgerust met
Films
55%
95% Foto's
73%
Uitrusting in GSM
Effectief gebruik
een fotocamerafunctie en in mindere mate met filmopnamefunctie. De jongeren die deze mogelijkheden hebben, gebruiken ze massaal: praktisch allemaal maken ze foto’s en iets minder nemen video’s op. De top van de best uitgeruste GSM vinden we bij de jongeren in het secundair beroepsonderwijs (+20% foto en +32% film), maar ze zijn geen grote videomakers. De filmmakers zijn eerder 12 (+15%) of 14 jaar (+12%). De helft van de geïnterviewde jongeren, vooral die van 15 tot 17 jaar, geven daarenboven toe dat ze hun GSM al in de klas gebruikt hebben, zonder verder toe te lichten waarvoor, natuurlijk.
Basis: alle respondenten die een GSM hebben 17
GSM : aanwendingen ¾ Heb je al beltonen/spelletjes gedownload? 27%
Slechts een vierde van de jonge GSM-gebruikers zeggen dat
17%
Beltonen downloaden
Spelletjes downloaden
ze beltonen downloaden en nog minder zeggen dat van spelletjes. Bij die laatstgenoemde zijn iets meer jongens (+5%). Het zijn de jongeren van 13 jaar die deze soort producten het meest appreciëren (+7% voor de beltonen en +12% voor de spelletjes). De grootste liefhebbers van beltonen downloaden lijken de Brusselaars te zijn ! (+20%). Op het einde van de secundaire studies hebben jongeren de neiging de foto- en filmfunctie van hun GSM wat links te laten liggen.
Basis: alle respondenten die een GSM hebben 18
Ouderlijk toezicht op GSM-gebruik 13%
¾ Leggen je ouders je regels op i.v.m. bellen met je GSM?
Meer dan 1 op de 3 jongeren zegt dat zijn/haar ouders
geen regels opleggen voor het GSM-gebruik. Die cijfers liggen lager dan die betreffende TV kijken of internet gebruiken ! De 10- en 11-jarigen (>11%) zeggen dat talrijker, net als de jongeren in het secundair beroepsonderwijs (+14%). De oudste leeftijdgroep (>15 jaar) zeggen dat ze niet meer gecontroleerd worden, uitgezonderd diegene in een eenoudergezin met vader alleen (22% meer).
87% Ja
Nee
Basis: respondenten die een GSM gebruiken 19
Ouderlijk toezicht op GSM-gebruik ¾ Regels die opgelegd worden betreffende GSM-gebruik De duur wordt beperkt (uren per dag)
26%
Ik mag niet zo vaak telefoneren als ik wil
Ze controleren naar wie ik bel
41%
67% van de jongeren beklagen zich erover dat ze hun GSM niet zo vaak mogen gebruiken als ze zouden willen: ongetwijfeld liggen budgettaire overwegingen aan de basis van deze zogezegde ouderlijke beperking ! De duur van de oproepen beperken (26%) vloeit zonder twijfel ook hoofdzakelijk voort uit dezelfde financiële reden. 41% van de jonge mobiele telefoniegebruikers voelt zich door de ouders gecontroleerd met betrekking tot de bestemmelingen van hun communicaties. Het gaat daarbij vooral om de jongeren die behoren tot de lage sociale groepen (+33%) of in co-ouderschap (+35%) en die daarenboven de beperking van het aantal oproepen betreuren.
Basis: respondenten die een GSM hebben en regels opgelegd krijgen
20
Evolutie van het GSM-gebruik • Het GSM-gebruik in het algemeen neemt continu toe in verhouding tot 2006, vooral op het gebied van koppeling met andere media en van meerdere functies in één, in vergelijking met de evolutie van de voorbije jaren die meer met aantal te maken hadden. De jonge adolescenten profileren zich als consumenten die sterk begaan zijn met deze technologische vooruitgang: voor hen is een GSM niet langer zomaar een mobiel telefoontoestel, maar ook een interface om beeld (foto-video) en geluid te beheren. • In vergelijking met 2006 is SMS sturen de meest frequente aanwending van de GSM geworden: er is een ware boom geweest op 1 jaar tijd. Meerdere operators hebben diverse heel interessante promoties gevoerd voor SMS die door de jongeren verstuurd worden, en die promoties hebben hun vruchten afgeworpen in het jaar 2007. • Het gebruik van de GSM om te bellen is ook aanzienlijk uitgebreid bij de jongeren. In 2006 gebruikten de jongeren hun GSM minder om te bellen dan in 2007. Maar die functie blijft veel minder aangewend dan die van SMS versturen. • De spelfunctie is er niet op vooruitgegaan in vergelijking met 2006, eerder het tegendeel, met als opmerkelijke uitzondering de 13-jarigen die zeggen dat ze een twaalftal keer per week op hun GSM spelletjes spelen. • Eens te meer blijkt de kwetsbaarheid van de jonge consumenten bij de leerlingen van het lager secundair onderwijs: zij zijn het die risico’s nemen en experimenteren met hun GSM. 21
Risico’s die aan GSM verbonden zijn De mobiele telefonie is niet zonder risico: leer ze kennen en informeer de jongeren. • Ongewenst contact. Er zijn kinderen die ongewenst gecontacteerd kunnen worden na contact via mobiele telefonie. Intimidatie / pesterij via mobiele telefoon komt frequent voor. • Diefstal. Het gevaar voor diefstal is reëel, vooral voor de dure GSM’s. Fysieke agressie kan daar ook bij komen kijken. • Spam. De meerderheid van de kinderen die een GSM gebruiken, hebben al SMS in de vorm van spam ontvangen. Sommige van die diensten worden tegen een hoog tarief gefactureerd en de ontvangst van vervolg-SMS’jes is moeilijk te stoppen. • Foto’s en video’s. Tal van mobiele telefoons hebben vandaag de dag een ingebouwde camera. Er worden vaak foto’s en video’s gemaakt zonder toestemming en daarna doorgestuurd naar vrienden of gepubliceerd op websites. • Gebruik. Kinderen hebben de gewoonte aangenomen om hun GSM te gebruiken wanneer ze alleen zijn, wat het voor de ouders veel moeilijker maakt om bepaalde uitwisselingen te controleren. Informeren blijft een must. • Reclame en commerciële druk. De kinderen krijgen per SMS publicitaire boodschappen en bepaalde dienstaanbiedingen die het voor de kinderen mogelijk maken om voor goederen te betalen met hun belkrediet. • Gezondheid. Het herhaalde gebruik van de mobiele telefoon, onder andere bij kinderen, zou kunnen leiden tot gezondheidsproblemen (risico op kanker, doofheid, enz.).
22
Internet : aanwending en gebruiksfrequentie ¾ Surf je soms op het internet? Hoe vaak per week?
Meer dan 8 op de 10 jongeren surfen dagelijks op het
88%
12%
nee
de jongeren surfen elke dag op internet
internet. Er zijn minder jongeren die op het internet surfen dan in 2006, toen er meer dan 9 op de 10 waren die dat deden.
ja Basis: jongeren van 10 à 17 jaar 23
Surfen op het internet ¾ Surf je soms op het internet? 96%
93%
85%
88%
91%
94%
De globale gegevens over gebruiksfrequentie van het net
77%
72%
10 j
11 j
12 j
13 j
14 j
15 j
16 j
17 j
zijn hoog. Het laagste frequentiecijfer, dat van de kinderen onder de 10 jaar, bedraagt al 72%. Op het internet gaan behoort al tot hun gewoonten. Hoewel we een distantiëring zien tussen 12-13 jaar die te maken heeft met de overgang naar het secundair onderwijs en een levensverandering, blijft de curve daarna wel stijgen en wijst ze op een percentage nietgebruikers dat kleiner is dan de 10% die doorgaans bestempeld worden als uitgesloten van het internet. De jongeren zeggen dat ze gemiddeld 9,5 keer per week op het net surfen. De hoogste weekfrequentie wordt opgetekend op de leeftijd van 16 jaar (23 maal).
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar 24
Internet : gebruiksfrequentie ¾ Hoeveel keer ben je deze week op het internet geweest? 30
De gebruiksfrequentie van internet bij de jongeren
25 20 15 10
5 0 10 j
11 j
12 j
13 j
14 j
Gebruiksfrequentie
15 j
16 j
17 j
varieert met de leeftijd: op 10-jarige leeftijd surfen ze 10 maal per week, terwijl 12-jarigen maar 4 maal per week meer op het internet gaan. Anderzijds surfen 14jarigen opnieuw met dezelfde frequentie: ongeveer 10 maal per week. Vanaf de leeftijd van 10 jaar surfen de jongeren meerdere malen per dag op het internet. Tussen de leeftijd van 13 en 16 jaar stijgt de frequentie naar een piek van 23 surfbeurten per week. Vanaf de leeftijd van 16 jaar surfen de jongeren almaar minder op het internet. Gemiddeld surfen de jongens frequenter dan de meisjes.
Basis: jongeren van 10 tot 17 jaar die op het internet surfen 25
Internetgebruik en gebruiksfrequentie: verschillen volgens profiel Internetgebruik en frequentie
Hoogste gebruiksfrequentie
Laagste gebruiksfrequentie
Gebruik
De jongeren in het algemeen secundair onderwijs (91%) De jongeren die deel uitmaken van een gezin met 3 en met 4 personen (resp. 95% en 93%) De jongeren die behoren tot de lage sociale groep (92%) De jongeren in een eenoudergezin (met vader alleen) (96%)
De jongeren in het basisonderwijs (81%) De jongeren die deel uitmaken van een gezin met meer dan 5 personen (88%) De jongeren die behoren tot de gemiddelde sociale groep (84%) De jongeren in een eenoudergezin (met moeder alleen) (88%)
De jongeren die in een Vlaamse stad wonen (13.2) De jongens (12.1) De jongeren in het technisch secundair onderwijs (25.4)
De jongeren in het secundair beroepsonderwijs (5.4) De jongeren die in een Waalse stad wonen (4.8) De meisjes (6.9) De Brusselaars (4.6) De jongeren die tot de lage sociale groep behoren (5.4)
(88% van de jongeren surfen op het internet)
Weekfrequentie (gemiddeld 9.4 maal per week)
26
Verschillen volgens profiel • Sociale groepen Het gehalte aan media-uitrusting verschilt volgens de sociale groepen. Hoe lager de sociale groep waartoe de jongere behoort, hoe lager de uitrustingsgraad. De jongeren die deel uitmaken van bescheiden gezinnen, hebben minder vaak een TV (-8%), een internetaansluiting (-5%) of een spelconsole (-12%) in hun kamer.
• Het gezin Er is een verschil vast te stellen volgens het gezinstype. Bij de eenoudergezinnen (co-ouderschap of met één van de ouders alleen) hebben de jongeren vaker een TV (+18%), een DVD-speler (+20%), een internetaansluiting (+19%) of een spelconsole (+20%) in hun kamer.
• De taalgroep De Franstalige jongeren hebben in hun kamer vaker een spelconsole (+5%), een DVD-speler (+7%), terwijl de Nederlandstaligen vaker een eigen internetaansluiting hebben (+5%).
27
Surfen op het internet : waar? Evolutie in vgl met 2006 94%
Thuis
+1%
¾ Waar gebruik je het internet?
Bij een vriend(in)
27%
-4%
Op school
21%
Bij familie
17%
+7%
In een cybercafé
7%
+4%
Andere
5%
+8%
+3%
De jongeren surfen voor het merendeel thuis, maar ook in mindere mate bij vrienden, op school of bij een familielid. Sinds 2006 is het aantal gezinnen dat een computer heeft licht toegenomen en daardoor surfen de jongeren minder bij vrienden dan vroeger. Op vandaag hebben meer dan 8 op de 10 gezinnen (met kinderen ten laste) een pc thuis. Dat verklaart waarom de meerderheid van de jongeren thuis internetten. De scholen zijn almaar beter uitgerust op het gebied van computermateriaal, voornamelijk aan Nederlandstalige kant. Ondanks een lichte toename blijft het aantal jongeren dat naar een cybercafé gaat om op het internet te surfen beperkt.
Basis: jongeren van 10 à 17 jaar die het internet gebruiken 28
Internet : beslissing om internetaansluiting aan te schaffen Evolutie in vgl met 2006 :
¾ Wie heeft beslist om thuis een internetaansluiting te laten installeren?
Het zijn doorgaans de ouders die beslissen om thuis 72%
Papa
60%
Mama
34%
Broers/zussen
Andere
14%
+9%
-3%
een internetaansluiting te laten installeren. Maar in een derde van de gevallen ligt de jongere aan de basis van de beslissing of beslist hij/zij mee om een internetaansluiting te nemen. De jongeren hebben een groot aandeel in de beslissing om een internetaansluiting aan te schaffen (34 %).
+ 12 % Basis: jongeren van 10 à 17 jaar die internet gebruiken 29
Conclusies GSM • Sinds enkele jaren is het percentage bezit heel licht geëvolueerd. We stellen echter wel een grotere toename vast bij de jongeren van 12 jaar. • De GSM kreeg de jongere over het algemeen cadeau van de ouders. De daling van de aankoopprijs kan voor een deel de ruime verspreiding van dit product verklaren, maar dat is zeker niet de enige reden voor het succes van de GSM. De GSM is een identificatie-instrument van de jongere, een teken van sociale erkenning. • Hoewel de telefoonkaarten het belangrijkste betaalmiddel zijn, zijn het vooral de ouders die ze meestal betalen. Niettemin zien we een toename van het aantal jongeren dat zakgeld gebruikt om hun GSM te bekostigen. Het abonnement is weinig courant bij de jongeren en het aantal abonnees is sinds 2006 identiek gebleven. • Qua aanwending van de GSM is het sturen van SMS kenmerkend voor de jongeren. Met de leeftijd neemt het aantal verstuurde SMS sterk toe: het zijn de jongeren van 14 jaar die het grootste aantal SMS (tot 85 per week) versturen. Sinds 2006 bellen ze gemiddeld ook talrijker, maar spelen ze minder vaak spelletjes met hun GSM. En de belfrequentie neemt toe met de leeftijd, terwijl die van het spelen afneemt. Het is ook in die leeftijdgroep dat we de grootste liefhebbers van fotograferen en filmen met hun GSM terugvinden.
30
Aanbevelingen GSM • Wat de GSM betreft roept het ter beschikking stellen van dit product aan kinderen van zeer jonge leeftijd vragen op. Er zijn al marketingtests geweest voor mobiele telefoons voor kinderen van 4-5 jaar. Maar zelfs op de leeftijd van 9 jaar is de GSM meer een sociaal (h)erkenningsmiddel tussen leeftijdgenoten dan een communicatieinstrument. De telefoonkaarten maken het wel mogelijk om de gebruikskosten laag te houden, maar het zijn toch de ouders die ze financieren. Ongetwijfeld voelen de ouders zich “verplicht” om tegemoet te komen aan de vraag van hun kinderen om een GSM aan te schaffen. Vaak wordt de GSM zelfs gegeven als “nuttig” (!) geschenk ter gelegenheid van een kinderfeest. De kinderen spelen hier ten volle hun rol als voorschrijver. De praktijken van de leveranciers van diensten maken op zijn minst een betere bescherming van de minderjarigen noodzakelijk. Er bestaat al wel een eerste gedragscode onder de operators, maar de begrenzingen daarvan zijn al gebleken (de code wordt verre van nageleefd door buitenlandse dienstverstrekkers) en ze moet herzien worden om beter aan de huidige behoeften te beantwoorden. Het begrip educatie rond informatiebeheer, dat onder andere het risicobeheer op het internet omvat, zou moeten worden uitgebreid naar de mobiele telefonie vanwege de toenemende wisselwerking tussen deze beide media.
31
Aanbevelingen GSM •
• •
De Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische communicatienetwerken moet zo snel mogelijk efficiënt beginnen werken. Die commissie heeft verstrekkende bevoegdheden voor alles wat met te duur aangerekende communicaties te maken heeft (zoals gerechtelijke acties in cassatie, verdediging van benadeelde consumenten, ...). Een voorbeeld: wanneer ouders vaststellen dat hun minderjarige kind heeft deelgenomen aan online spelletjes en daarvoor via SMS een groot bedrag heeft betaald zonder dat zij daarvan op de hoogte werden gebracht, kunnen die ouders bij die commissie klacht neerleggen. Deze commissie houdt zich enkel bezig met de betalende diensten via GSM, SMS, enz. en niet met de communicaties in het algemeen, behalve die welke te duur aangerekend worden door het feit dat de consument de prijs betaalt van de communicatie met haar inhoud en de aldus geleverde diensten. Deze commissie werd opgericht in uitvoering van de Wet op de elektronische communicaties. De Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische communicatienetwerken waakt over het correcte gebruik van de betalende nummers, maar zal een klachten kunnen behandelen zolang de Ethische code niet openbaar gemaakt is. Andere instanties, zoals het Comité van advies over telecommunicatie of de Ombudsdienst moeten ook efficiënt kunnen werken en in het geval van de Ombudsdienst kunnen beschikken over een echt interventievermogen. De vaststelling van de risico’s die jonge adolescenten nemen bij hun gebruik van mobiele telefonie (frequentie van bellen, SMS sturen en spelletjes spelen; gebruik van beeld- en geluidfuncties) moet gepaard gaan met meer specifieke beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld van het dubbele “opt-in” type, om die jongeren onder andere te helpen met hun budgetbeheer.
32
Aanbevelingen GSM • Sinds 15 maart 2008 is een nieuwe reglementering voor diensten per betalende SMS van toepassing. Deze nieuwe reglementering heeft tot doelom de consument beter te beschermen tegen de (onverwachte) kosten die soms voortvloeien uit SMS-diensten die in werkelijkheid abonnementdiensten blijken te zijn. De leveranciers van diensten (providers) verstekken maar gedeeltelijke communicatie over de kosten van zulke diensten. • Vanaf heden zal de gebruiker die een SMS- of MMS Premiumdienst wenst te gebruiken, een dubbele toelating aan de dienstverstrekker moeten geven. Momenteel beseffen de jonge klanten die dat soort diensten onderschrijven niet dat ze in feite een abonnement afsluiten door de operator van het verkorte nummer 3*** (voor spelletjes en wedstrijden) of 7*** (voor erotische diensten) de toestemming te geven om hen met regelmatige tussenpozen nieuwe berichten te sturen. Door de verplichting om tweemaal te bevestigen dat men echte zulke diensten wil onderschrijven, zou het enorme aantal klachten over deze “wilde” diensten sterk teruggedrongen moeten worden. Bovendien moet de prijs van de dienst duidelijk opgegeven worden in het tweede bevestigingsbericht. • Maar dat blijft allemaal op het niveau van de zelfregulering op vrijwillige basis, het vereist een striktere opvolging en het zou uitbreiding verdienen naar andere sterk opkomende en door jongeren fel gesmaakte online diensten. Een meer dwingende wetgeving zou uitgewerkt moeten worden.
33
Aanbevelingen GSM • Voor de minderjarigen zou het gaan om een uitbreiding van de verworvenheden op het gebied van de te duur aangerekende oproepen: Sinds 1 april 2008 zijn een nieuwe reglementering alsook nieuwe maximumtarieven van kracht geworden voor de nummers 070, 077 en 090X, conform met het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte. De tarieven voor oproepen naar deze nummers zijn naar boven toe begrensd, zowel voor oproepen vanaf het vaste als vanaf het mobiele netwerk. Na een maximale gespreksduur van 10 minuten zullen de communicaties met 090x-nummers die een minuuttarifering hanteren, vanaf heden automatisch afgebroken worden. Voor elke oproep die gefactureerd wordt tegen meer dan 1 € per oproep of per minuut is de dienstverstrekker nu verplicht om de beller een gratis boodschap te laten horen die het maximumtarief meldt, om zo laatstgenoemde in staat te stellen de communicatie zonder kosten stop te zetten. Er geldt vanaf heden ook een maximumtarief voor de 070-nummers (0,30 € per minuut vanaf het vaste netwerk en 0,60 € per minuut vanaf een mobiel netwerk). Meer bijzonderheden zijn terug te vinden op de website http://www.telethicom.be/. 34
Aanbevelingen GSM • Binnen het INSAFE-netwerk gaat almaar meer aandacht naar het beheer van de risico’s die minderjarigen online lopen via hun GSM, in dezelfde mate als dat voor internet gebeurt. • Het aspect beheer van de risico’s op commerciële misbruiken of consumentenbedrog via mobiele telefonie zou echter niet onderschat mogen worden, te meer daar dit medium een grote dynamiek op het vlak van technologische vooruitgang heeft: de GSM is het eerste instrument in elke marketingstrategie naar de jongeren toe en tegelijkertijd wordt hij geleidelijk aan ook hun eerste consumptie-instrument via de mogelijkheden om betalingen te doen, inhoud te uploaden of downloaden..., en dat alles ver van het wakende oog van de volwassenen. • Op de leeftijd van 13 jaar is een GSM in 2007 iets persoonlijk en onmisbaar, zowel overdag als ‘s nachts!
35
Conclusies Internet • Internet, het interactieve en manipulerende medium bij uitstek In 2007 surfen de jongeren elke dag op het internet. Naarmate ze ouder worden, neemt de gebruiksfrequentie van internet toe. Al vanaf de leeftijd van 10 jaar surfen jongeren dagelijks en meermaals per dag. Die frequentie ligt bijzonder hoog bij de jongeren in het technisch secundair onderwijs. Vandaag surfen de jongeren hoofdzakelijk thuis op het internet. Maar het internetgebruik op school is ook meer frequent geworden. De digitale kloof is vandaag kleiner geworden door regeringsmaatregelen en een prijsdaling. De toegang tot het (breedband)net is gemakkelijker, maar er moeten nog problemen opgelost worden op het gebied van de bescherming van de minderjarigen. De digitale kloof situeert zich hoe langer hoe meer op een tweede niveau, namelijk dat van het kunnen werken met die media, van het risicobeheer, van de gegevensverwerking, ... in plaats van louter op het niveau van de toegang tot de uitrusting.
36
Conclusies Internet • Internet, het interactieve en manipulerende medium bij uitstek Internet heeft zich ook sterk ontwikkeld en tal van merken aarzelen vandaag de dag niet om aan vaak zeer jonge minderjarigen inhoud aan te bieden die zij door een gebrek aan kritische ingesteldheid niet voldoende kunnen inschatten om erop (of ertegen) te reageren. Zo bieden de professionals « conditioning tools » aan de reclame aan, zoals Media Smart, zonder enige controle door de burgermaatschappij of de verbruikersorganisaties. Het is dus geen toeval als de kwetsbaarheid van de jongeren de merken ertoe brengt om commerciële of marketingtechnieken te gebruiken die hen manipuleren, zoals de virale of tribale marketing, de buzz marketing. Via een bezoek aan de website « leert » de jongere dat het merk zijn vriend is. Vervolgens zal dat merk aan de jongeren « bewijzen » dat het aan hun behoeften tegemoetkomt. Door het vermogen om de interactie tussen de producten, de diensten en de consument meer te laten spelen, is het internet bezig de verhouding ten overstaan van het merk te veranderen. Zo gaat de communicatie in al haar vormen via het internet bij de jongeren.
37
Conclusies Internet • Internet, het interactieve en manipulerende medium bij uitstek Die participatieve reclame zorgt ervoor dat de jongeren meer geloofwaardigheid toekennen aan de informatiebronnen die hen nauw aan het hart liggen, zoals de blogs of mails (virale marketing), te meer daar die codes gebruiken die de jongeren appreciëren, zoals humor en eerbied voor verschillen. Het internet breidt uit om een merk, een product of een dienst te promoten bij de jongeren en beantwoordt perfect aan het waardepatroon van die jongeren, die nabijheid hoog op hun verlanglijstje staan hebben en aan de « alternatieve » informatiebronnen verknocht zijn. Merken stellen zelfs aan de jongeren voor om ze te « sturen » door ze advies te geven over producten, door innovaties op een website voor te stellen, enz. De merken gebruiken forums en chatten voor het verspreiden van nieuwtjes, van weetjes die je nodig hebt om mee te zijn, betreffende de nieuwe muziekproducten, mode en kleding of andere producten die bestemd zijn voor “niet-geïnformeerde” jongeren. Maar het ultieme doel blijft de jongeren drijven tot consumptie die hen exclusief voordeel oplevert.
38
Aanbevelingen Internet • Internet : ontoereikende wetgeving want het internetgebruik is niet zonder risico. De digitale kloof is dan wel kleiner geworden, maar de overheid moet het gebruik van de informatie- en communicatietechnologieën in de publieke plaatsen, in de leefruimten en in het onderwijs blijven stimuleren, en ze moet de ontwikkeling vergemakkelijken van aangepaste publieke inhoud, die vrij is van rechten en aantrekkelijk is voor gebruik door de jongeren. Problemen op het gebied van de bescherming van de minderjarigen moeten weggewerkt worden door: • Eerbied voor de handelspraktijken, onder andere waar het gaat om consumentenbedrog, aankopen, overfacturatie, spam, de verantwoordelijkheid van de tussenpersonen in de informatieverstrekking (en onder andere de ruilsites), garantie ten overstaan van de vertrouwensderden, bescherming van de online aankopen en online betaalwijzen. • Eerbied voor de privacy, onder andere op het gebied van de voorafgaande toestemming, het systematisch verzamelen en het gebruiken van de verzamelde adressen zonder vrije, specifieke en op informatie gebaseerde instemming van de internetgebruikers die gecontacteerd worden. • Correcte reclamepraktijken, meer bepaald rond de nieuwe technieken zoals de virale marketing. • Eerbied voor het recht op informatie en op kopiëren voor privaat gebruik. • Aanpak van speelverslaving/gokverslaving. 39
Verantwoordelijke uitgever : Marc Vandercammen OIVO Paapsemlaan 20 - 1070 BRUSSEL Tel. 02/547.06.11 - Fax. 02/547.06.01 www.oivo.be Uitgave 2009 Catalogusreferentie : 943-09 D 2008-2492-90 ©OIVO Prijs: 40 € Reproductie voor niet-commerciële doeleinden toegelaten mits bronvermelding 40