o Ro ting U
Jaargang 3, nummer 1 Maart 2012
Jiffy Quality System Sinds 2006 zijn de substraatvestigingen in Nederland, Zweden en Estland gecertificeerd voor het ISO 9001 systeem (kwaliteitsmanagementsysteem) en in 2010 werd het bestaande kwaliteitssysteem van de Preforma vestiging in Hoek van Holland hieraan toegevoegd. Ook Jiffy Sri Lanka is sinds 2010 gecertificeerd voor ISO 9001 én ISO 14001 (milieumanagementsysteem) en vorig jaar hebben zij zich ook gecertificeerd voor OHSAS 18001 (veiligheidsmanagementsysteem). De Substraat en Kokos vestigingen voldoen ook nog eens aan de RHP regelgeving en zijn hier ook voor gecertificeerd. En zo had iedere Jiffy locatie een eigen opzet van het kwaliteitssysteem. Begin 2011 heeft het management van Jiffy besloten dat alle kwaliteitssystemen van de Professional Grower Division (PGD), omgebouwd moeten worden tot één wereldwijd overkoepelend kwaliteitssysteem, het zogenaamde Jiffy Quality System (JQS). Dit systeem moet minimaal gecertificeerd worden volgens de normen van ISO:9001 en ISO:14001. Ook andere bestaande certificeringen zullen volledig geïntegreerd worden in het nieuwe systeem. De ondersteuning en begeleiding voor dit project zal vanuit de eigen Quality Safety and Environment (QS) afdeling worden gegeven.
De afdeling QSE heeft een uitgebreide wensenlijst opgesteld waar een dergelijk systeem aan moet voldoen. In het kort komt het
erop neer dat er gekozen is voor het digitaal en web-based programma van Manual Master. Dit programma zorgt ervoor dat het Jiffy Quality System goed toegankelijk is voor alle betrokkenen. Doordat veel procedures universeel gemaakt kunnen worden voor de hele PGD kan de beheersbaarheid en uniformiteit van het systeem door de afdeling QSE goed worden geborgd. Dit ondanks de grote diversiteit aan productielocaties en producten.
De eerste resultaten zijn voor de Jiffy medewerkers inmiddels zichtbaar. In de eerste week van 2012 zijn de kwaliteitssystemen van de Preformaen Substraatfabrieken "live" gegaan. De korte periode die nodig was om aan dit nieuwe systeem te wennen geeft wel aan dat het goed aansluit bij de eisen die een moderne organisatie aan zichzelf mag stellen. Inmiddels wordt er volop geschreven om het kwaliteitssysteem van de kokoslocaties in Sri Lanka zo spoedig mogelijk aan te passen en te integreren in het Jiffy Quality System. De overige "activiteiten" die onder de Professional Grower Division van Jiffy vallen zullen snel hierna aan de beurt zijn. Binnen enkele maanden zullen de eerste audits uitgevoerd worden om het Jiffy Quality System door een certificerende instantie te laten toetsen. Want we willen graag objectief en door externen bevestigd zien dat we met ons nieuwe en moderne kwaliteitssysteem klaar zijn om aan de missie van Jiffy te kunnen voldoen op het gebied van kwaliteit, innovatie en milieu. QA-manager PGD Global Bart Kraan
Er wordt veel tijd gestoken om de bestaande kwaliteitssystemen van de verschillende bedrijven binnen de PGD te beoordelen, en er is begonnen om samen met de betrokkenen de systemen te herschrijven in een door Jiffy vastgestelde methodiek. Daarnaast moeten de systemen aangevuld worden zodat ze kunnen voldoen aan de eisen van ISO:9001 en ISO 14001.
Ro(o)uting 2
Jaargang 3, nummer 1
Tref GO M6 Afstrooimedium Een goed afstrooimedium is cruciaal voor een geslaagde productie van zaailingen op sierteelt bedrijven. Steeds meer bedrijven beseffen dat een belangrijk onderdeel van een succesvolle teelt op een vermeerderingsbedrijf is het gebruiken van een goed afstrooimengsel.
- Het aanbrengen van een toplaag die na de kiemfase voldoende droog is zodat de vorming van algen tegen wordt gegaan. - Het aanbrengen van een toplaag die minder aantrekkelijk is voor bijvoorbeeld varenrouwvliegen of oevervliegen.
Het afstrooimengsel van Jiffy, Tref GO M6, voldoet aan verschillende eisen waardoor het een topprodukt is dat breed inzetbaar is in de zaaiwereld.
Machinale verwerking Daarnaast is het van belang dat een afstrooimengsel goed door de machines te verwerken is. Een goed machinaal verwerkbaar afstrooimedium heeft de volgende eigenschappen;
Voordelen Tref GO M6: - Uitstekend machinaal verwerkbaar. - Ook dunne lagen zijn goed mogelijk. - Niet te nat in de teelt. - Niet te droog in de teelt. - Sluit goed aan bij de pluggen eronder. - Breed inzetbaar voor vrijwel alle gewassen. - Vormt geen korst. - Blijft lange tijd fysisch hetzelfde. - Geeft bescherming tegen algenvorming. - Gemakkelijk weer te verwijderen. - Chemisch en fytosanitair 100% zuiver. - Jaarrond hetzelfde. Doelstelling Tref GO M6 Het gebruiken van een afstrooimengsel heeft verschillende doelen. Te denken valt aan; - Het afdekken van het zaad in verband met donkerkiemers. - Het afdekken van het zaad om de zaden bovenop voldoende vochtig te houden. Sommige zaden die niet voldoende zijn afgedekt drogen uit in de cruciale fase en de kiem kan dan verloren gaan. - Het afdekken van het zaad om sterke zaden te dwingen met de wortel naar beneden te gaan in plaats van boven de grond gaat groeien. Met andere woorden het moet voldoende gewicht hebben.
- Is voldoende fijn om ook de dunnere lagen afstrooi nog precies te kunnen voldaan. Soms is een laag van 1,5 mm voldoende en is meer niet gewenst. - Het mengsel moet over uitstekende roleigenschappen kunnen beschikken. - Het mengsel mag geen kluiten vormen, ook niet als het product vochtig verpakt is geweest in zakken is opgeslagen voor langere tijd. - Het mengsel mag niet stuiven, maw het moet op de juiste vochtigheid worden aangeleverd.Te droog betekent stuiven, te nat betekent verkleven. - Eenmaal aangebracht moet de afstrooilaag voldoende blijven plakken op de tray en er niet tijdens het transport afrollen. Dit i.t.t de veel gebruikte vermiculite, die in de loop van enkele weken als verslempt en een vette toplaag vormt.
Teelttechniek Teelttechnisch zijn er ook nog een aantal eisen die aan het mengsel gesteld worden; - Het mengsel mag niet te fijn zijn anders wordt de afstrooilaag een natte dichte deken die op de zaden komt te liggen met alle nare gevolgen van dien. - Het mengsel mag geen vocht aan het kiemende zaadje ontrekken, dus sterke hygroscopisch eisen zijn niet welkom. - Het mengsel mag tijdens de kiemfase geen korst vormen waar zwakkere kiemplanten niet door heen kunnen breken. Het moet altijd kruimelig blijven. - Bovendien moet het universeel inzetbaar zijn in de sierteelt waar vaak verschillende soorten met dezelfde machines worden afgestrooid. - Het mengsel moet fysisch aansluiten bij de rest van de plug. Maw als de plug droog is, moet dit aan de afstrooilaag te zien zijn. - En andersom, als de plug nog erg nat is, dan moet de afstrooilaag dat ook aangeven. Als de afstrooilaag op dat moment erg droog is en de plug nog nat loopt men grote kans op een gietfout. - Het product moet gemakkelijk water opnemen en doorgeven naar de feitelijke plug eronder, en overtollig water mag er niet in blijven hangen of bovenop blijven staan. - Bovendien moeten de eigenschappen direct na het zaaiproces en bijvoorbeeld bij traagkiemers na 6 maanden nog steeds hetzelfde zijn. - Als laatste moet het chemisch in orde zijn dat wil zeggen, de pH en het voedingsniveau moeten in balans zijn. - Is ook weer uitstekend te verwijderen als de kiemperiode van bijvoorbeeld cyclaam voorbij is en de trays moeten worden afgeklopt.
Ro(o)uting 3
Jaargang 3, nummer 1
Tref GO M6 Afstrooimedium Als je alles op een rij zet is bijna onmogelijk om al deze eisen in 1 product te verenigen. Toch is het Jiffy gelukt om met de kennis van jaren een product ontwikkelen dat hieraan zoveel mogelijk tegemoet komt. Het product heet Tref Go M6 Afstrooimedium en wordt door steeds meer bedrijven met grote tevredenheid gebruikt. In de meest ideale situatie zou een kweker wellicht met 3 verschillende typen afstrooi willen werken. In de praktijk is het echter zo dat er slechts 1 afstrooimengsel wordt gebruikt en die moet aan alle bovengenoemde eisen kunnen voldoen. En voor alle planten bruikbaar zijn. Het is een mix van organische en minerale componenten die in combinatie met elkaar een de juiste mix leveren voor een optimaal resultaat. Tref GO M6, voor het beste eindresultaat op zaaibedrijven.
Cees de Bakker Jiffy Products International BV
Noord-Amerikaanse consumenten kweken zelf groente Noord-Amerikaanse consumenten kweken steeds vaker hun eigen groente. Uit recente enquêtes blijkt dat meer dan de helft van alle huishoudens plannen heeft om meer eigen groente te kweken. Zelf groente kweken wint de laatste jaren enorm aan populariteit. Miljoenen huishoudens storten zich op de trend zonder voorafgaande ervaring. Ook meer ervaren tuinders spelen op de trend in door meer groente te telen dan de vorige jaren. In tuincentra worden sierplanten verdrongen door fruit, groente en kruiden, waaruit blijkt dat eetbare planten een populaire categorie zijn. De consument vraagt vaker naar aardbeien, tomaten, paprika's, kruiden en andere eetbare planten dan naar populaire sierplanten als petunia's of viooltjes. Of het nu aan de stijgende prijs van eetwaren ligt, aan de conjunctuur, of aan de trend naar meer lokale eetwaren, er is weer hernieuwde belangstelling voor tuinieren. Steeds meer mensen kweken hun eigen groente als aanvulling op het voedsel uit de supermarkt. Ze brengen de tuin naar hun tafel en willen optimale voedingswaarde en smaak. Beroepstuinders en tuincentra bieden hun klanten aangepaste oplossingen om met succes zelf groente te kweken. Groente kweken wint vooral bij de jongere generaties aan populariteit en is een prima gezinsbezigheid. Veel handelaren profiteren ervan om deze marktsegmenten als klanten aan te trekken. Als je hun het tuinieren makkelijk maakt, worden ze trouwe klanten. Bovendien bouw je in de omgeving een naam op als milieubewust ondernemer door gezond, plaatselijk geteeld voedsel te promoten. Ook het telen van eetbare planten in potten kan op toenemende belangstelling rekenen. Mensen met diverse achtergronden en van alle leeftijden kweken hun eigen groente, zelfs als de ruimte krap is. Ze wonen in appartementen, seniorenwoningen of rijtjeshuizen en gebruiken potten om de heerlijkste groente en kruiden te kweken. Een tuin is niet nodig als je over een terras, balkon of plat dak beschikt. Dankzij de groeiende vraag naar vers, plaatselijk geproduceerd voedsel, verkopen steeds meer supermarkten eetbare producten als sla en kruiden in kruikjes. Ze doen een beroep op lokale of regionale beroepstuinders die het hele jaar door verse producten leveren. Ed Peele Jiffy Products of America
Aardbeien in Jiffy7-C
Peterselie in Jiffypot
Ro(o)uting 4
Jaargang 3, nummer 1
Een pleidooi tegen composteerbaarheid en biologische afbreekbaarheid? Over de hele wereld worden we dagelijks geconfronteerd met problemen rond milieu en duurzame ontwikkeling. Door de economische neerwaartse spiraal verzwakt de aandacht voor 'groene' initiatieven, zeggen sommigen. Jiffy blijft een sterke wereldmarktleider als leverancier van milieuvriendelijke producten voor de tuinbouwsector. De Jiffy CarbonLite-pot is een mooi voorbeeld van het gebruik van nieuwe, geavanceerde biotechnologie. Jiffy vond het belangrijk om 'koolstofnegatief' te zijn bij de introductie van de CarbonLite-pot op de markt. Het onderstaande artikel is een interessante bijdrage van één bedrijf aan het debat over biologische afbreekbaarheid en composteerbaarheid op de internationale markt. John Ward Jiffy Product Development Manager
Een pleidooi tegen composteerbaarheid en biologische afbreekbaarheid? Door Daniel Tein, PSM North America Vele tientallen jaren hebben we het milieu veronachtzaamd, maar nu lijken we eindelijk bereid om onze fouten uit het verleden recht te zetten. De meeste, zoniet alle lezers van dit tijdschrift zullen zichzelf als milieubewuste mensen beschouwen. Bioplastic speelt een belangrijke rol in deze problematiek en zal dat ook in de toekomst blijven doen. De vraag is: Hoe kunnen we er met de beschikbare technologie voor zorgen dat bioplastic een zo gunstig mogelijk effect heeft? Bieden de hergebruiksmogelijkheden (zoals commerciële compos-
tering) waarmee het milieuvriendelijke bioplastic wordt gepromoot, een doordacht antwoord op deze vraag? Of zijn we als drenkelingen die zich aan het eerste het beste drijvende wrakstuk vastklampen? Wanneer onverantwoord milieubeleid als een slinger helemaal naar één kant doorslaat, willen we onmiddellijke drastische maatregelen nemen, waardoor de slinger weer in de tegengestelde richting doorslaat, veelal zonder ons af te vragen of het wel de goede richting is en of er geen betere opties zijn. Laten we naar composteerbare en biologisch afbreekbare producten kijken. Idealiter kan een composteerbaar of afbreekbaar product in CO2 en water worden afgebroken zonder bijproducten. Composteerbare of biologisch afbreekbare producten bieden gezonde, koolstofneutrale hergebruiksmogelijkheden. Dat maakt ze zo interessant. Voor wie niet met bioplastic vertrouwd is: koolstofneutraal betekent dat een proces of systeem geen invloed heeft op het aantal koolstofatomen in de atmosfeer. Koolstof zit namelijk in CO2, een belangrijk broeikasgas dat aan de opwarming van onze planeet bijdraagt. Bij verbranding van o.a. steenkool en olie komen er koolstofgassen vrij in de atmosfeer, waardoor de hoeveelheid broeikasgassen toeneemt. Hoewel termen als 'composteerbaar' en 'afbreekbaar' strikt genomen alleen op hergebruik slaan, geven veel mensen er een andere betekenis aan: als een product volledig composteerbaar is, is het ook duurzaam, d.w.z. het haalt zijn koolstof niet uit aardolie maar uit plantaardige of andere biologische bronnen. Planten absorberen CO2 uit de atmosfeer en gebruiken de koolstof als bouwstenen voor groei. Stel dat een bioplastic 1) na gebruik volledig composteerbaar/afbreekbaar is, en 2) uit volledig duurzame bronnen afkomstig is, dan hebben we een ideaal koolstofneutraal systeem. Met andere woorden, 100% van de koolstof waaruit het bioplastic is opgebouwd, wordt uit de atmosfeer gewonnen en keert na biologische afbraak terug naar de atmosfeer. Voor velen is dit de
heilige graal van bioplastic en afvalverwerking. In dit scenario moeten echter de uitstoot en de energie die wordt gebruikt om o.a. het product te maken en te vervoeren, ook koolstofneutraal zijn om het doel echt te bereiken. Hieruit volgen twee vragen die hierna worden behandeld: 1) Kan koolstofneutraliteit worden bereikt door compostering/gebruik van volledig duurzaam bioplastic? 2) Is dit doel actueel? Is het haalbaar? Ten eerste wordt composteerbaarheid van bioplastic gemeten volgens de algemeen gangbare normen ASTM D6400 en EN13432. Dit is een grote stap voorwaarts op het gebied van ecologische verantwoordelijkheid, maar gelden deze normen ook buiten het laboratorium? Bestaan er commerciële compostfabrieken die producten automatisch in hun compostcyclus accepteren als ze aan D6400/13432 voldoen? Vrijwel alle commerciële composteerders hebben hun eigen interne criteria om producten aan te nemen of te weigeren. Een voorbeeld is de composteerder Cedar Grove in het noordwesten van de Verenigde Staten. Dat een product aan de algemeen aanvaarde compostnormen voldoet, is geen garantie dat het door Cedar Grove wordt aangenomen. Dat leidt tot begripsverwarring, bijvoorbeeld op etiketten. Als er op een productetiket 'composteerbaar' staat (overeenkomstig D6400/13432), betekent dit in de praktijk niet noodzakelijk dat het in bestaande compostfabrieken kan worden verwerkt. Ten tweede zijn ook de economische aspecten en duurzaamheid van compostfabrieken van belang. Recyclingfabrieken maken uit afval materiaal dat waarde heeft en dus opbrengst genereert. Wat is het eindproduct dat in een compostcyclus wordt gemaakt? In één woord: grond. Zonder wettelijke subsidies of andere creatieve middelen om opbrengst te genereren, is het moeilijk voor te stellen dat privé-compostering winstgevend kan zijn met een eindproduct als grond. Ten derde staat de infrastructuur
Ro(o)uting 5
Jaargang 3, nummer 1
Een pleidooi tegen composteerbaarheid en biologische afbreekbaarheid? voor het verzamelen van composteerbaar materiaal nog in zijn kinderschoenen. Recyclinginfrastructuur bestaat al tientallen jaren en wordt op grote schaal gebruikt, maar blijft ontoereikend, want van PET wordt slechts 25% herwonnen. In tegenstelling tot kunststoffen met duidelijke SPI-nummers om het materiaal te identificeren, bevindt composteerbaar bioplastic zich in een vager gebied. Wat als composteerbaar geldt en wat door compostfabrieken wordt aangenomen is een complexe vraag. Materialen worden ook met verschillende snelheden afgebroken. Gecombineerd met het bovenstaande leidt dit alles tot een situatie die niet bevorderlijk is voor het inzamelen van compost of voor uitgebreide verwerkingssystemen. Zolang er geen financiële, wettelijke of andere middelen zijn om deze obstakels uit de weg te ruimen, zal commerciële compostering pas op de plaats blijven maken tussen een bestaan als laboratoriumconcept en volledige acceptatie op gemeentelijk niveau. Compostering - een haalbare kaart? Zoals gezegd biedt een volledig composteerbaar bioplastic dat ook volledig duurzaam is, de beste kans om een koolstofneutraal scenario waar te maken (gesteld dat ook de productie en het transport koolstofneutraal zijn). Is dit wat we in de huidige situatie willen? Een land dat met een financiële crisis of een dreigend faillissement kampt, kan al tevreden zijn zolang de begroting gewoon sluitend is. Als een land na jaren van fiscaal wanbeheer een enorme schuldlast heeft opgebouwd, moet het eerst zijn schulden wegwerken voordat een langdurig begrotingsevenwicht haalbaar is. Na jaren van koolstofpositieve uitstoot moeten wij er dus naar streven om een tijdlang koolstofnegatief te zijn, d.w.z. de hoeveelheid koolstof in de atmosfeer te verminderen, om vervolgens koolstofneutraal te eindigen. Huidige CO2-afvang en -opslagtechnieken zijn o.a. het inspuiten van CO2 in basaltformaties in de diepzee, het inspuiten en opslaan in lege olie-
en gasreservoirs enz. Over de kostenefficiëntie van deze koolstofopslag zijn de meningen verdeeld, maar één ding staat vast: het proces heeft geen nuttige waarde. Aan de andere kant, als productie met behulp van bioplastic deel kon uitmaken van verwerkingsscenario waarbij CO2 werd afgevangen, zou in ieder geval het product of de verpakking van bioplastic een zeker nut te bieden hebben bij deze CO2-afvang.
Hoe is een koolstofnegatieve situatie bereikbaar met bioplastic als koolstofneutraliteit al zo moeilijk blijkt te zijn? Eenvoudig gezegd, door middel van kostenefficiënte infrastructuur die al op veel plekken bestaat om de permanente opslag van koolstof of biomaterialen mogelijk te maken. Waar dan? Op stortplaatsen. De meeste stortplaatsen zijn bedoeld als permanente opslagplaatsen voor afval waar nauwelijks of geen ontbinding of biologische afbraak gebeurt. Als ze eenmaal vol zijn en worden afgesloten, kunnen er bijvoorbeeld parken, golfbanen op worden aangelegd. Als een product van bioplastic uit koolstof bestaat die via plantengroei e.d. uit de atmosfeer is gehaald, al was het maar gedeeltelijk, dan kan dit op een stortplaats een permanent, voordelig koolstofnegatief effect hebben, met het bijkomende voordeel dat het een zekere nuttige waarde heeft. Laten we ervan uitgaan dat de CO2-niveaus op aarde te hoog zijn. Als we over een stabiel product beschikken, gemaakt van recent gevangen koolstof, waarom zouden we het dan composteren en weer in de atmosfeer vrij-
geven, wanneer we het net zo goed permanent op een stortplaats kunnen opslaan? Jarenlang werd immers koolstof in de vorm van aardolie uit de ondergrond opgepompt en in de atmosfeer vrijgegeven. Welnu, het proces kan als het omgekeerde worden gezien: koolstof uit de atmosfeer halen en opslaan waar het vandaan kwam, namelijk in de grond. Dit artikel is niet bedoeld om langdurig gebruik van stortplaatsen aan te moedigen ten koste van compostering. Ik wil evenmin de suggestie wekken dat de vele compostfabrieken die o.a. voedsel- en tuinafval verwerken, geen nuttig werk leveren. Maar recent gevangen koolstof op stortplaatsen opslaan is een middel om de CO2 in de atmosfeer te reduceren tot er een niveau wordt bereikt dat geschikt is voor een koolstofneutraal systeem. Wanneer de CO2-niveaus in de atmosfeer weer normaal zijn, is een koolstofneutraal systeem zinvol om deze toestand te handhaven. We moeten ons dus op koolstofnegatieve acties instellen in plaats van genoegen te nemen met een koolstofneutraal systeem. Het mooie van dit concept is dat elk materiaal dat biologische koolstof bevat*, hoe weinig ook, een gunstig milieueffect kan hebben vergeleken met een soortgelijk product van kunststof. Vaak gebruikte bioplastic materialen zoals PLA, PSM en cellulose komen allemaal hiervoor in aanmerking. PSM is interessant omdat het ook in droge mengsels kan worden gebruikt met PP in variërende percentages, waardoor het bijdraagt aan: lage materiaalkosten, geen prestatieverlies en een positief milieueffect. De mensheid heeft een massieve koolstofschuld af te lossen en een sluitende begroting is dit keer niet voldoende. (voetnoot) *De ASTM D6866-norm en certificaties als OK Biobased zijn uitstekende manieren om aan te geven hoeveel biologische koolstof er in bepaald product zit.
Ro(o)uting 6
Jaargang 3, nummer 1
Nieuw succesverhaal uit Nieuw-Zeeland: Jiffy Growbags en Jiffy 7C kokospellets bij Moffatt’s Flower Company Moffatt's Flower Company Ltd (www.moffatts.co.nz) is een van de grootste rozenkwekerijen in Nieuw-Zeeland. Het familiebedrijf kweekt sinds 1949 rozen aan de voet van de Port Hills in Christchurch (Zuidereiland).
Momenteel heeft het bedrijf een modern kassencomplex van 2,1 hectare waarin 35 variëteiten worden geteeld. Een geavanceerd Nederlands computersysteem zorgt voor een optimale klimaatregeling en watergift. Begin jaren '90 werd de overstap van grondnaar hydrocultuur gemaakt. Moffatt's gebruikt nu Jiffy 7C kokospelllets (40x45mm) en Jiffy Growbags (100x15x11cm met een mengsel van 50% kokoschips en 50% grof kokosgruis) voor de vermeerdering en teelt van rozen. Leonard Arkesteyn (
[email protected]), de productiemanager van Moffatt's Flower Company, wil zijn ervaringen met Jiffy Growbags en Jiffy 7C pellets graag met anderen delen. Leonard (Lenny voor zijn collega's) is geboren in Nederland en woont sinds 14 jaar in NieuwZeeland. Hij is verantwoordelijk voor de teelt van de prachtige bloemen bij Moffatt's. Dit is Lennys succesverhaal met Jiffy Growbags en Jiffy 7C pellets In het begin gebruikten we puimsteen als teeltmedium. Hoewel dit al een grote stap vooruit betekende, werden de nadelen van puimsteen ons al snel duidelijk: de planten slaan minder goed aan, het leggen en verwijderen van het substraat is erg arbeidsintensief, het levert afvalproblemen op en bij warm weer kun je het water niet snel genoeg recircule-
ren. Daarom besloten we ons op kokosvezel te richten. De aanleg van het systeem is veel eenvoudiger, de planten krijgen een vlottere start en de arbeidsbesparing is enorm. Toen we overstapten, waren er veel leveranciers van kokosproducten, de concurrentie was enorm. We hebben een steile leercurve doorlopen: we kregen te maken met kunststofzakken die na een paar weken uit elkaar vielen en hadden problemen met groeireductie na een paar maanden. We kochten 'gebufferde' kokos die nog steeds een EC van 12 had. Op een gegeven moment besloten we om het substraat dan maar zelf te bufferen, dan wisten we in elk geval zeker dat het goed gebeurde, al betekende het natuurlijk ook meer werk. Toen kwam Jason van Egmont Commercial (Jiffy-distributeur in Nieuw-Zeeland) op een dag langs met een paar matten. Mijn eerste gedachte was: "Daar heb je er weer zo een die denkt dat hij iets heeft. "Ik probeerde ze echter toch uit en was positief verrast. Ik breidde het proefvak uit en nu heb ik alleen nog maar Jiffy.
We doen onze eigen vermeerdering (we zijn de Nieuw-Zeelandse vertegenwoordiger van de Duitse kweker Tantau) en de vermeerdering voor andere rozentelers, dus daarom besloten we te bekijken
of er nog meer verbeteringen mogelijk waren. In het verleden maakten we ons eigen potgrondmengsel, wat toen vrij goed werkte. Maar ook dat was arbeidsintensief en het viel niet mee om het mengsel consistent te krijgen. Jasons volharding zorgde er ook nu weer voor dat we een doos Jiffy 7C pellets probeerden. Ik was blij verrast over de groeisnelheid en de consistentie van de planten. We konden de groeitijd van een plant met bijna twee weken reduceren. Ons eigen mengsel werd daarna vrij snel terzijde geschoven en we gebruiken nu al meer dan twee jaar Jiffy 7C.
De afgelopen twee jaar hebben we veel meegemaakt. We begonnen Nieuwjaarsdag 2010 met een grote brand, die het kantoor, de mestopslagruimte en het ketelhuis volledig in de as legde. Later dat jaar werd het district door een grote aardbeving getroffen. Helaas liep ook Moffatt's Flower Company veel schade op. Ik dacht die dag dat we de financiële schade niet te boven zouden kunnen komen. Nu, 18 maanden later, zijn we er echter nog steeds, en hoe! We hebben alle kassen gerepareerd en 5000 vierkante meter glas vervangen. En we hebben een mooi gewas. Als je met een
Ro(o)uting 7
Jaargang 3, nummer 1
Nieuw succesverhaal uit Nieuw-Zeeland: Jiffy Growbags en Jiffy 7C kokospellets bij Moffatt’s Flower Company goede plant start, profiteer je daar de rest van de teelt van. De herstart verliep heel goed. We vermeerderden de planten in Jiffy 7C pellets, die in een nieuwe kas op nieuwe Jiffy matten werden geplant. Door de maat van de plug moesten we de planten snel omzetten; de meeste telers zetten de plant bovenop de mat (in een grotere plug). Wij zetten de plant in de mat. Hierdoor kost het planten wat meer tijd, maar het bespaart kosten en de planten kunnen gemakkelijker worden gebogen. In één afdeling sneden we de eerste rozen binnen 3 maanden na de vermeerdering.
Lenny in de nieuwe kas met rozen in Jiffy Growbags
Het enige wat we nog meer doen is de mat verhogen met wapeningsstaal, zodat deze zich boven de goot bevindt. Op die manier zorgen we ervoor dat de mat altijd goed wordt gedraineerd. We gebruiken de Jiffy matten nu drie jaar en de Jiffy 7C pluggen iets meer dan twee jaar en volgens mij zijn ze het BESTE op de markt. Athula Fernando Jiffy Products International BV
Beurzen Datum
Beurs
31 maart - 1 april
Kom in de KAs
11-14 april
Hortiflorexpo IPM
9-11 mei
Horti Asia
12-15 juni 27-29 juni
Stand nr.
Plaats
Land
Div.
Nederland
Beijing
China
Bangkok
Thailand
Flowertrials
De lier
Nederland
ÖGA
Oeschberg
Zwitserland
3B 041,042 F6