Dit artikel is overgenomen uit Y-Jesus.com
JEZUS.DOC Zijn de Evangeliën waar? Zijn de Nieuwtestamentische evangeliën de ware ooggetuigenverslagen van Jezus Christus, of is het verhaal steeds aangepast door de jaren heen? Moeten we de verslagen uit het Nieuwe Testament maar op goed geloof aannemen, of is er bewijs voor hun betrouwbaarheid? Het inmiddels overleden kopstuk van ABC News, Peter Jennings, was in Israël voor een speciale uitzending over Jezus Christus. Zijn programma, “Op zoek naar Jezus,” ging in op de vraag of de Jezus van het Nieuwe Testament historisch betrouwbaar was. Jennings gaf meningen weer over het Evangelie, van professor John Dominic Crossan, drie van Crossans collega’s van het Jezus Seminarie en twee andere Bijbelgeleerden. (Het Jezus Seminarie is een groep geleerden, die debatteren over Jezus’ beschreven woorden en daden en voorts rode, roze, grijze en zwarte kralen gebruiken om te stemmen over hoe betrouwbaar dat zij denken dat een uitspraak in de Evangeliën is.)1 Er zaten verbluffende uitspraken bij in die uitzending. Voor het oog van het nationale kijkerspubliek betwijfelde Dr. Crossan niet alleen meer dan 80 procent van Jezus’ uitspaken, maar ontkende ook zijn goddelijkheid, zijn wonderen en zijn opstanding. Jennigs was duidelijk onder de indruk van het beeld van Jezus dat Crossan voorstelde. Elke zoektocht naar “de ‘echte’ Bijbelse geschiedenis” is altijd nieuws. Daarom trekken Time en Newsweek er elk jaar op uit voor een cover story over Maria, Jezus, Mozes of Abraham. Of - wie weet - misschien is het dit jaar: “Bob: het nooit eerder vertelde verhaal van de mysterieuze 13e discipel”. Dit is entertainment en daarom komt er geen eind deze onderzoeken of komt er ook nooit een antwoord uit, want dat staat het artikel van volgend jaar in weg. Daarentegen worden mensen met radicaal afwijkende meningen bij elkaar gegooid als in een aflevering van Suvivor, waarmee ze nog veel meer verwarring zaaien dan er al was. Maar het programma van Jennings’ draaide wel rond een punt dat serieuze aandacht moet hebben. Crossan impliceerde dat de oorspronkelijke feiten over Jezus door mondelinge overlevering vervormd tot ons zijn gekomen en niet zijn opgeschreven tijdens het leven van de apostelen. Derhalve zijn ze grotendeels onbetrouwbaar en kunnen ze ons geen accuraat beeld geven van de echte Jezus. Hoe kunnen we er achter komen of dit echt waar is?
1
Gebrekkige Overlevering? Met andere woorden, wat zeggen de feiten? We beginnen met twee simpele vragen: Wanneer zijn de originele handschriften van het Nieuwe Testament geschreven? En wie schreef ze? Het is duidelijk waarom deze vragen zo belangrijk zijn. Als de verslagen over Jezus zijn geschreven nadat de ooggetuigen gestorven waren, heeft niemand hun juistheid meer kunnen verifiëren. Maar als de Nieuwtestamentische verslagen zijn geschreven toen de oorspronkelijke apostelen nog leefden, kon hun betrouwbaarheid worden getoetst. Petrus zou kunnen zeggen: “Hé, dat heb ik niet gezegd...” En Mattheüs, Marcus, Lukas of Johannes konden antwoorden op vragen en twijfels over hun voorstelling van Jezus. De Nieuwtestamentische schrijvers beweerden ooggetuigenverslagen te geven van Jezus. De apostel Petrus zegt het op deze manier in een brief: “Want wij zijn geen kunstig bedachte mythen gevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Heere Jezus Christus bekendgemaakt hebben, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit.” (2Pet 1:16) Een belangrijk deel van het Nieuwe Testament bestaat uit 13 brieven van Paulus aan jonge kerken en individuen. Paulus’ brieven, daterend tussen het midden van de jaren 40 en 60 (12 tot 33 jaar na Christus), vormen het eerste getuigenis over Jezus’ leven en leer. Will Durant schreef over het historische belang van Paulus’ brieven: “Het christelijke ‘bewijs’ voor Christus begint met de brieven die aan Paulus worden toegeschreven. ... Niemand twijfelt aan het bestaan van Paulus of zijn herhaalde ontmoetingen met Petrus, Jacobus en Johannes. En Paulus geeft met een zekere jaloezie toe dat deze mannen Christus in leve hadden gekend.”2
Maar Is Het Waar? In boeken, tijdschriften en Tv-documentaires beweert het Jezus Seminarie dat de evangeliën pas tegen het jaar 130 à 150 geschreven zijn, door onbekende auteurs. Als die datering zou kloppen is er een gat van circa 100 jaar russen de dood van Jezus (die door geleerden wordt geschat tussen de jaren 30 en 33). En aangezien al de ooggetuigen dan al gestorven zijn kunnen de evangeliën alleen geschreven zijn door onbekenden die zich voordoen als de apostelen. Dus, wat zijn de feiten als het er om gaat vast te stellen wanneer de evangeliën zijn geschreven? De algemene opvatting van geleerden is dat de evangeliën zijn geschreven door de apostelen in de eerste eeuw. Verscheidene argumenten worden daarvoor gegeven, die we in dit artikel zullen doornemen. Voor nu letten we de drie hoofdargumenten, die een stevige onderbouwing geven voor hun uitgangspunt: •
vroege documenten van ketters zoals Marcion en de school van Valentinus 2
• •
citeren Nieuwtestamentische boeken, thema’s en passage (Zie ook http://waarom-jezus.nu/cgi-bin/”) talrijke geschriften van vroeg christelijke bronnen, zoals Clemens van Rome, Ignatios en Polycarpus ontdekte kopieën van evangelie-fragmenten die met de C14-methode zo vroeg als uit het jaar 117 gedateerd zijn
Bijbel-archeoloog William Albright concludeerde op basis van zijn onderzoek dat alle Nieuwtestamentische boeken geschreven zijn toen de meeste apostelen nog leefden. Hij schreef: “We kunnen nu al met nadruk stellen, dat er geen grond is om enig boek na ca. het jaar 80 te dateren, dat is dus twee hele generaties eerder dan de jaren tussen 130 en 150 die de meer radicale Nieuwtestamentische critici aanhouden vandaag.”4 Ergens anders plaats Albright het schrijven van het gehele Nieuwe Testament tussen “zeer waarschijnlijk ergens tussen 50 en 75 na Chr.”5 De notore skeptische geleerde John A. T. Robinson dateert het Nieuwe Testament zelfs vroeger dan de meest behoudende wetenschappers. In Redating the New Testament stelt Robinson vast dat het leeuwendeel van het Nieuwe Testament geschreven is tussen het jaar 40 en 65. Dat betekent dus nog geen zeven jaar na Christus’ leven.6 Als dat waar is, zou elke historische fout onmiddellijk aangetoond zijn door zowel ooggetuigen, alsook vijanden van het Christendom. Laten we dus eens kijken naar het spoor van aanwijzingen, vanaf de originele documenten tot aan onze Nieuwe Testament vandaag.
Copy Shop... De originele geschriften van de apostelen werden met ontzag bewaard. Kerken bestudeerden ze, leenden ze uit en bewaarden ze voorzichtig, en borgen ze op als een verborgen schat. Maar helaas, Romeinse inbeslagnames, het verloop van 2000 jaar en de tweede hoofdwet van de thermodynamica hebben allen hun tol geëist. Wat hebben we vandaag nog over van die eerste, originele geschriften? Niets. De originelen zijn verdwenen (maar elke week kijken geleerden naar Kunst of Kitsch om te zien of er één te voorschijn komt...) Maar dat is niet uniek voor het Nieuwe Testament. Van geen ander vergelijkbaar document uit de antieke geschiedenis bestaan er vandaag originelen. Historici deinzen daar dan ook niet voor terug, zolang zij betrouwbare kopieën hebben voor hun onderzoek. Maar zijn er oude kopieën van het Nieuwe Testament beschikbaar en zo ja, zijn ze trouw aan de originelen? Toen het aantal kerken maar bleef stijgen, werden honderden kopieën zorgvuldig gemaakt onder de supervisie van de kerkleiders. Elke letter werd nauwkeurig overgepend op perkament of papyrus. En dus kunnen geleerden vandaag de overgebleven kopieën (en
3
kopieën van kopieën en de kopieën daar weer van, etc) bestuderen om de authenticiteit te bepalen en zo een zeer nauwkeurig beeld te kunnen vormen van de originele documenten. Wetenschappers die oude literatuur bestuderen hebben een wetenschappelijke techniek van tekstkritiek ontworpen, om oude documenten te bestuderen zoals de Ilias en de Odyssee, om ze met andere oude handschriften te vergelijken op hun accuratesse. In meer recente jaren heeft de historicus Charles Sanders de techniek van de tekstkritiek uitgebreid met een drievoudige test, die niet alleen kijkt naar de betrouwbaarheid van het handschrift, maar ook naar de geloofwaardigheid van de auteurs. Dit waren zijn tests: 1. De bibliografische test 2. De interne bewijzentest 3. De externe bewijzentest7 Laten we eens bekijken wat er gebeurt wanneer we deze tests toepassen op de vroege Nieuwtestamentische manuscripten.
De Bibliografische Test Deze test vergelijkt een document met andere antieke geschiedenis uit de zelfde periode. Het bevraagt: • • •
Hoeveel afschriften van het originele document bestaan er vandaag? Hoe groot is het gat in de tijd tussen de oorspronkelijke geschriften en het vroegste afschrift? Hoe goed laat zich het document vergelijken met andere antieke documenten?
Stel je voor dat we maar 2 of 3 kopieën hadden van de originele Nieuwtestamentische manuscripten. We zouden maar zo weinig ‘monsters’ hebben, dat we onmogelijk hun betrouwbaarheid konden vaststellen. Aan deandere kant, als we er honderden of duizenden hadden, konden we eenvoudig die documenten eruit vissen, die slecht overgeleverd waren. Dus, hoe springt het Nieuwe Testament eruit vergeleken met andere antieke geschriften met betrekking tot zowel het aantal afschriften als de tijdsspanne met de originelen? Er bestaan van maar liefst meer dan 5.000 handschriften van het Nieuwe Testament in de originele Griekse taal. Als we vroege vertalingen meenemen komt het op het verbluffende aantal van 24.000, uit de periode van de 2e tot de 4e eeuw. Vergelijk dat eens met het op een na best gedocumenteerde antieke manuscript, de Ilias van Homerus, met zijn 643 afschriften.8 En bedenk dat de meeste antieke historische werken veel minder manuscripten hebben (meestal minder dan 10). De Nieuwtestamentische geleerde Bruce Metzger merkte op: “In tegenstelling tot deze cijfers (van andere antieke manuscripten), is de tekstkritiek van het Nieuwe Testament gezegend met een ‘schandalige‘ rijkdom aan materiaal.”9
4
Tijdgat Niet alleen is het aantal handschriften belangrijk, maar ook het tijdgat tussen wanneer het origineel is geschreven en de datering van vroegste kopie. Het is onvoorspelbaar wat er met een tekst gebeurt wanneer die 1000 jaar lang wordt gekopieerd — Maar gedurende 100, dat is een ander verhaal. De Duitse criticus Ferdinand Christian Baur (1792–1860) beweerde ooit dat het evangelie van Johannes niet geschreven is voor 160 na Chr. Als dat waar is, zou dat niet alleen de geschriften van Johannes ondergraven, maar ook verdenkingen werpen op het hele Nieuwe Testament. Maar toen was er die vindplaats van Nieuwtestamentische papyrusfragmenten, waaronder een fragment van het evangelie Johannes (met name P52, Joh 18:31-33), gedateerd op ongeveer 25 jaar nadat Johannes het origineel schreef. Metzger legde uit: “Zoals Robinson Crusoë uit één enkele voetstap in het zand concludeerde dat er nog een mens was op het eiland, met twee voeten, zo bewees P52 [het label van het fragment] het voorkomen en het gebruik van het Vierde Evangelie in de eerste helft van de tweede eeuw in een provinciestadje langs de Nijl, ver verwijderd van de plek (Efeze in Klein-Azië) waar Johannes volgens de traditie het evangelie schreef.”10 In vondst na vondst heeft de archeologie afschriften boven tafel gekregen van grote delen van het Nieuwe Testament die te dateren zijn binnen 150 jaar van de originelen.11 De meeste andere antieke documenten hebben ‘tijdgaten’ van 400 tot 1400 jaren. De Poetica van Aristotels is bijvoorbeeld geschreven in 343 v. Chr. maar het oudste afschrift dateert uit 1100 na Chr. en er bestaan maar 5 exemplaren van. Maar niemand gaat onderzoek doen naar de historische Plato om er achter te komen dat hij brandweerman was en geen filosoof. Er is zelfs een vrijwel volledig exemplaar van de Bijbel, met de naam Codex Vaticanus, die is afgeschreven zo’n 250 tot 300 jaar na de oorspronkelijke geschriften van de discipelen. Het oudste complete exemplaar van het Nieuwe Testament in het oude hoofdletterschrift met de naam Codex Sinaïticus wordt bewaard in het Brits Museum in Londen. Net als de Codex Vaticanus dateert het uit de 4e eeuw. Vaticanus en Sinaïticus die dus uit de vroege tijd van het christendom stammen, zijn net als andere vroege manuscripten van de Bijbel: ze verschillen onderling minimaal en ze geven een goed beeld wat er in de originele documenten moet hebben gestaan. Zelfs de kritische geleerde John A.T. Robinson heeft toegegeven, “de rijkdom aan manuscripten, en bovenal het kleine interval tussen de originelen en de vroegst nog bestaande kopieën maken het Nieuwe Testament tot het best onderbouwde tekst uit de oudheid.”12 De rechtsgeleerde professor John Warwick Montgomery bevestigt: “Skeptisch te zijn over de overgeleverde tekst van het Nieuwe Testament betekent dat je
5
heel de klassieke oudheid in dikke mist kwijt raakt, want geen enkel document heeft zo’n goed betuigde bibliografie als het Nieuwe Testament”13 Waar het om draait is dit: als de getuigenissen in het Nieuwe Testament geschreven zijn en rond gegaan zijn, zo dicht bij de werkelijke gebeurtenissen, dan is de schildering van Jezus zeer waarschijnlijk betrouwbaar. Maar externe bewijzen vormen niet het enige antwoord op de vraag van betrouwbaarheid. Geleerden gebruiken ook interne bewijzen om die te beantwoorden.
De Ontdekking Van De Codex Sinaïticus In 1844 was de Duitse geleerde Constantine Tischendorf op zoek naar Nieuwtestamentische handschriften. Bij toeval ontdekte hij een korf gevuld met oude bladzijden in de bibliotheek van het St. Catharinaklooster op de berg Sinaï. De Duitse geleerde was zeer verblijd en geschokt tegelijkertijd. Hij had nog nooit zulke oude Griekse manuscripten gezien. Tischendorf vroeg erover na bij de bibliothecaris en tot zijn gruwel vertelde men hem dat de bladzijden waren weggegooid om als brandstof te dienen. Twee korven vol waren op die manier al aan de vlammen ten prooi gevallen! De monniken vonden Tischendorfs enthousiasme maar verdacht en ze wilden hem geen andere handschriften meer tonen. Maar de 43 pagina’s die hij had ontdekt mocht mij meenemen. Vijftien jaar later keerde hij terug in het klooster, dit keer met de hulp van de Russische Tsaar Alexander II. Toen hij er aankwam nam een monnik Tischendorf mee naar zijn kamer en toonde hem een manuscript in doeken gebonden dat op een plank lag met kopjes en schotels. Tischendorf herkende het ogenblikkelijk als de kostbare rest van het manuscript dat hij eerder had ontdekt. De abdij stemde ermee in om het manuscript aan de Tsaar te schenken, als beschermheer van de Grieks-Orthodoxe kerk. In 1933 verkocht de Sovjet Unie het weer aan het Brits Museum voor 100.000 pond. Codex Sinaïticus is een van vroegste complete handschriften van het Nieuwe Testament die we hebben en een van de belangrijkste. Sommigen gaan ervan uit dat het een van de 50 Bijbels was die keizer Constantijn Eusebius liet vervaardigen in het begin 4e eeuw. Geleerden hebben een enorme hulp gehad aan de Codex bij het verifiëren van de accuratesse van het Nieuwe Testament.
De Interne Bewijstest Als goede spoorzoekers gebruiken historici interne aanwijzingen om betrouwbaarheid aan te tonen. Die aanwijzingen verraden de beweegredenen van de auteurs en hun bereidheid om details te noemen en andere eigenschappen die geverifieerd kunnen. De belangrijkste aanwijzingen waar geleerden bij deze tests naar kijken zijn:
6
• • • • • •
eenparigheid van ooggetuigenverslagen details van namen, plaatsen en gebeurtenissen brieven aan individuen en kleine groepen zaken die de auteurs zelf in verlegenheid brengen de tegenwoordigheid van irrelevant of zelfs contraproductief materiaal gebrek aan relevant materiaal14
Laten we als voorbeeld bijken naar de film Friday Night Lights. Die zegt gebaseerd te zijn op historische gebeurtenissen, maar zoals bij zoveel films die losjes op werkelijke feiten teruggaan, vraag je je constant af “is het werkelijk zo gebeurd?” Dus, hoe zou die historische betrouwbaarheid kunnen toetsen? Een aanwijzing kan zijn de aanwezigheid van irrelevante zaken. Stel dat de trainer in het midden van de film, zonder enige aanleiding, een telefoontje krijgt, dat zijn moeder een ernstige ziekte heeft. Deze gebeurtenis heeft niets te maken met het verhaal en komt ook niet meer terug. De enige verklaring voor het voorkomen van dit irrelevante feit is dat het echt gebeurd is en dat de regisseur graag zo historisch mogelijk wilde zijn. Nog een voorbeeld, zelfde film. Volgens de lijn van het verhaal verwachten we dat de Permina Panthers kampioen worden. Maar dat doen ze niet. Het voelt als een anti-climax en draagt niet bij aan de spanning. En onmiddellijk realiseren we ons, dat het er in zit, omdat in werkelijk de Panters die wedstrijd echt verloren. Het voorkomen van irrelevant materiaal is een aanwijzing van historische betrouwbaarheid. En dan is er nog het gebruik van echte plaatsen en bekende gebouwen zoals de Housten Astrodome. Zij brengen ons ertoe om die elementen van het verhaal als historisch te bestempelen, omdat ze al te eenvoudig te bevestigen of te ontkrachten zijn. Dit zijn slechts een paar voorbeelden hoe interne aanwijzingen naar de conclusie toe of van de conclusie weg leidt dat een document historisch betrouwbaar is. We zullen nu kort kijken naar de interne aanwijzingen van de historiciteit van het Nieuwe Testament.
Wat Staat Er? Verscheidene aspecten van het Nieuwe Testament helpen ons om zijn betrouwbaarheid vast te stellen op basis van zijn eigen inhoud en eigenschappen.
Eenduidigheid Valse documenten laten ofwel ooggetuigenverslagen weg of ze zijn niet consistent. Derhalve zouden tegenstrijdigheden tussen de Evangeliën bewijzen dat ze fouten bevatten. Maar aan de andere kant, als in elk evangelie exact hetzelfde stond, zou dat al
7
snel de verdenking van falsificatie oproepen. Net als samenzweerders die proberen op elk detail van hun bedrog overeenstemming te hebben. Te veel overeenstemming is net zo verdacht als te weinig... Ooggetuigen van een misdrijf of een ongeluk zijn het meestal eens over het grote plaatje, maar zien het vanuit verschillende invalshoeken. Maar los van die invalshoeken zijn Bijbelgeleerden verbaasd over de mate van overeenstemming in de verslagen en het duidelijke beeld van Jezus en Zijn leer die zij hebben geschreven met hun tijdgeschriften.
Details Historici zijn dol op details in documenten, omdat ze de betrouwbaarheid eenvoudig verifieerbaar maken. De brieven van Paulus staan vol met details. En de evangeliën lopen er van over. Zo is Lukas’ evangelie en Handelingen geschreven aan een edelman met de naam Theophilus, die ongetwijfeld een welbekend persoon was indertijd. Als deze geschriften slechts verzinsels van de apostelen waren, zouden nep (plaats)namen en gebeurtenis snel zijn opgemerkt door hun vijanden, de Joodse en Romeinse leiders. Het zou een Watergate affaire van de eerste eeuw zijn geworden. Maar veel van de Nieuwtestamentische details zijn waar bevonden na onafhankelijk onderzoek. De klassieke historicus Colin Hemer bijvoorbeeld “onderscheidt 84 feiten in de laatste 16 hoofdstukken van Handelingen, die bevestigd zijn door archeologisch onderzoek.”15 In de vorige eeuwen stonden het auteurschap van Lukas zowel als de datering onder kritiek van sceptische bijbelgeleerden - ze beweerden dat het in de tweede eeuw was geschreven door een onbekende auteur. De archeoloog Sir Willliam Ramsey was er van overtuigd dat ze gelijk hadden en begon een studie. Maar na uitvoerig onderzoek kwam hij op zijn mening terug. Ramsey gaf toe: “Lukas is een historicus van de eerste orde. [..] Deze auteur moet geplaatst worden onder de aller grootste historici. [..] De geschiedenis van Lukas is onovertroffen als het gaat om z’n betrouwbaarheid.”16 De Handelingen der apostelen verhaalt van Paulus’ zendingsreizen. Er worden plaatsen genoemd waar hij geweest is, mensen die hij gesproken heeft, boodschappen die hij gegeven heeft en vervolgingen die hij geleden heeft. Zouden al die details verzonnen kunnen zijn? Antiek historicus A.N. Sherwin-White schreef. “Voor het boek Handelingen is de bevestiging vanuit de geschiedenis overweldigend. [...] Elke poging om historiciteit ervan te ontkennen, is niets minder dan belachelijk. Dat is reeds lang een voldongen feit voor historici van de Romeinse tijd.”17 Van de evangeliën tot de brieven van Paulus beschrijven de auteurs van het Nieuwe Testament openlijk allerlei details. En zelfs de naam van individuen die nog leefden worden niet vermeden. Historici hebben tenminste 30 van die namen kunnen verifiëren.18
8
Brieven Aan Kleine Groepen De meeste vervalste teksten komen uit documenten die het grote publiek als doelgroep hebben, zoals dit artikel (en ongetwijfeld circuleren er al talloze vervalsingen op de zwarte markt. De historicus Louis Gottschalk merkt op dat persoonlijke brieven, die voor een beperkt publiek bestemd zijn, in hoge waarschijnlijkheid betrouwbaar zijn.19 In welke categorie valt het Nieuwe Testament? Sommige boeken zijn duidelijk gericht aan een groot publiek. Maar veel van het Nieuwe Testament bestaat uit persoonlijke brieven, gericht aan groepen en individuen. Op deze documenten valt in elk geval niet het direct de verdenking van falsificatie.
“Ongelukkige” Details De meeste schrijvers zullen zich niet publiekelijk in verlegenheid willen brengen. Historici hebben daarom vastgesteld, dat documenten die dat soort ‘ongelukkige’ onthullingen bevatten over de auteurs over het algemeen betrouwbaar zullen zijn. Wat vertellen de Nieuwtestamentische auteurs over zichzelf? Het is verrassend, dat de schrijvers van het Nieuwe Testament zich maar al te vaak als traag, lafhartig en trouweloos voorstellen. Kijk bijv. eens naar Petrus’ drievoudige verloochening van Jezus, of het geruzie van de discipelen wie onder hen nu het belangrijkst was, beide verslagen staan breeduit in de evangeliën. Aangezien het gezag van en dus respect voor de apostelen erg belangrijk was voor de vroege kerk, snijdt de opname van deze passages geen hout, tenzij de apostelen gewoonweg de waarheid doorgaven.20 In The Story of Civilization, schreef Will Durant over de apostelen: “Als je wereldhervormers moet uitzoeken waren deze mannen nou niet bepaald onder de eerste keus. De evangeliën geven op reële wijze de verschillen in hun karakters weer en winden geen doekjes om hun tekortkomingen.”21
Irrelevant Of Contraproductief Materiaal De evangeliën vertellen ons dat het lege graf van Jezus is ontdekt door een vrouw, terwijl het getuigenis van een vrouw in die tijd als waardeloos werd gezien en in een rechtszaal niet kon worden ingebracht. Van Jezus’ moeder en familie is vastgelegd dat ze meenden dat Hij Zijn verstand kwijt was. Onder Jezus’ laatste woorden aan het kruis zijn opgetekend: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” en zo gaat het maar verder met de lijst van zaken in het Nieuwe Testament die de zaak zouden schaden als de auteurs ook maar iets anders zouden willen doen dan een betrouwbare weergave achterlaten van het leven en de leer van Jezus Christus.
9
Gebrek Aan Relevant Materiaal Het is ironisch (of misschien juist heel verklaarbaar) dat slechts enkele van de zware problemen waarmee de kerk uit de eerste eeuw worstelde (zending onder heidenen, geestelijke gaven, de doop, leiderschap), rechtstreeks worden behandeld in de opgetekende woorden van Jezus. Als zijn volgelingen deze geschriften allemaal verzonnen om de groei van de kerk te bevorderen, is het onverklaarbaar waarom ze geen instructies van Jezus over deze zaken hebben opgenomen. Paulus zegt zelfs ronduit over één bepaald onderwerp: “hierover heb ik geen bevel van de Heere gekregen”.
De Externe Bewijzen Test De derde en laatste maat van de betrouwbaarheid van een document is de externe bewijzen test en die vraagt: wordt de betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament bevestigd door bronnen daarbuiten? Wat zeiden niet-christelijke geschiedkundige tijdgenoten over Jezus Christus? “Al met al zijn er minstens 17 geschreven bronnen van niet-Christelijke origine, die meer dan 50 details over het leven, de leer, de dood en de opstanding van Jezus vast hebben gelegd, met nog eens het nodige over de vroege kerk.”22 Dit is verbazingwekkend, alleen al omdat we überhaupt zo weinig historische details hebben over deze periode. Jezus wordt door meer bronnen genoemd, dan de veroveringen van Caesar in deze zelfde periode. Het is nog verbazingwekkender als we bedenken dat deze bevestigingen van het Nieuwe Testament dateren van 20 tot 150 jaar na Christus, “nogal vroeg in termen van de antieke historiografie”23 De betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament wordt verder bevestigd door meer dan 36.000 buiten-Bijbelse christelijke documenten (geschriften en aanhalingen van kerkleiders in de eerste drie eeuwen), die zo vroeg teruggaan als 10 jaar na het schrijven van het laatste Nieuwtestamentische boek.24. Als er geen enkele kopie van het Nieuwe Testament had overleefd, zouden we het op een paar verzen na kunnen reconstrueren op basis van deze brieven en documenten.25 Emeritus hoogleraar van de Universiteit van Boston Howard Clark Kee concludeert, “Het onderzoek naar de bronnen buiten het Nieuwe Testament, die bijdragen aan onze kennis van Jezus, bevestigen, dat Hij bestaan heeft, Zijn bovennatuurlijke macht, de toegewijdheid van Zijn volgelingen, het voortgaan van de beweging na Zijn dood [..] en het doordringen van het christendom [..] tot in Rome toe, tegen het einde van de eerste eeuw.”26 Uit de externe bewijzen-test komt dus hetzelfde als uit de andere testen. In weerwil van de beweringen van een enkele radicale scepticus is het portret dat het Nieuwe Testament van Jezus neerzet zeer betrouwbaar. Op een paar dissidenten na, als van het Jezus Seminarie, bevestigt de consensus van experts, ongeacht hun religieuze achtergrond, dat
10
het Nieuwe Testament dat we vandaag in onze handen hebben getrouw zowel de woorden van als gebeurtenissen in het leven van Jezus weergeeft. Clark Pinnock, hoogleraar exegese aan het McMaster Divinity College, vat het goed samen, wanneer hij zegt: “Er bestaat geen document uit de antieke wereld, die op zoveel tekstuele en historische getuigenis kan bogen. [..] Een eerlijk [persoon] kan een dergelijk belangrijke bron niet terzijde schuiven. Scepsis over de historische ‘papieren’ van het christendom heeft een irrationele basis.”27
Is Jezus Werkelijk Uit De Doden Opgestaan? De belangrijkste vraag van onze tijd is “Wie is de echte Jezus Christus? Was hij gewoon een bijzondere man, of de vleesgeworden God, zoals Paulus, Johannes en zijn andere discipelen geloofden? (Zie: (http://Y-Jesus.org/dutch/wwrj/7-doet-jezus-er-vandaag-dedag-toe). De ooggetuigen die hem mee hebben gemaakt spraken en handelden in overeenstemming met hun geloof dat hij fysiek was opgestaan uit de doden na zijn kruisiging. Als zij het bij het verkeerde eind hebben gehad is het christendom gebaseerd op een leugen. Als ze het bij het rechte eind hadden, echter, zou zo’n wonder alles onderbouwen wat Jezus heeft gezegd over God, hemzelf en ons. Maar moeten we de opstanding van Jezus Christus op goed geloof aannemen, of zijn er harde historische bewijzen? Meer dan één scepticus begon aan een onderzoek in de historische feiten met het doel te bewijzen dat de opstanding niet heeft plaatsgevonden. Wat hebben zij ontdekt
Heeft Jezus Verteld Wat Er Gebeurt Na Onze Dood? Als Jezus werkelijk uit de doden is opgestaan, dan weet alleen hij wat er aan de andere kant is. Wat heeft Jezus gezegd over de bedoeling van het leven en onze toekomst? Zijn er vele wegen die naar God leiden, of stelde Jezus dat hij de enige weg was? Lees de onthutsende antwoorden in “Waarom Jezus”. (http://Y-Jesus.org/dutch/wwrj/7-doetjezus-er-vandaag-de-dag-toe)
Kan Jezus Zin Geven Aan Het Leven? “Waarom Jezus” gaat in op de vraag of Jezus relevant is voor het leven van vandaag de dag. Kan Jezus antwoord geven op de vragen van het leven: “Wie ben ik?”, “Waarom ben ik hier?” En “Waar ga ik heen?”. Dode kathedralen en crucifixen hebben sommigen tot de conclusie gebracht dat Jezus dat niet kan, en dat hij ons heeft achtergelaten in een wereld die ‘door’ aan het draaien is. Maar Jezus heeft dingen over het leven gezegd en
11
ons doel hier op aarde, die onderzocht moeten worden voor we hem afschrijven als ongeïnteresseerd of onmachtig. Dit artikel.
Eindnoten 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Volgens jesusseminar.org, “Het Jezus Seminarie was opgericht onder auspiciën van het Westar Instituut om de zoektocht naar de historische Jezus nieuw leven in te blazen. Aan einde van elk debat stemden de Deelnemers aan het Seminarie, door met gekleurde kralen aan te geven wat de mate van authenticiteit was van Jezus’ woorden of daden.” Will Durant, Caesar and Christ, deel. 3 van The Story of Civilization (New York: Simon & Schuster, 1972), 555. Josh McDowall, The New Evidence That Demands A Verdict (Nashville: Thomas Nelson Publishers, 1999), 38. William F. Albright, Recent Discoveries in Biblical Lands (New York: Funk & Wagnalls, 1955), 136. William F. Albright, “Toward a More Conservative View,” Christianity Today, January 18, 1993, 3. John A. T. Robinson, Redating the New Testament, aangehaald in Norman L. Geisler and Frank Turek, I Don’t Have Enough Faith to Be an Atheist (Wheaton, IL: Crossway, 2004), 243. McDowell, 33-68. McDowell, 34. McDowell, 38. Metzger, 39. Metzger, 36-41. John A. T. Robinson, Can We Trust the New Testament? (Grand Rapids: Eerdmans, 1977), 36. Aangehaald in McDowell, 36. J. P. Moreland, Scaling the Secular City (Grand Rapids: Baker, 2000), 134-157. Aangehaald in Geisler and Turek, 256. Aangehaald in McDowell, 61. Aangehaald in McDowell, 64. Geisler en Turek, 269. J. P. Moreland, 136-137. Geisler en Turek, 276. Durant, 563. Gary R. Habermas, “Why I Believe the New Testament is Historically Reliable,” Why I am a Christian, eds Norman L. Geisler & Paul K. Hoffman (Grand Rapids, MI: Baker, 2001), 150. Ibid. Ibid. Metzger, 86. Aangehaald in McDowell, 135. Aangehaald in Josh McDowell, The Resurrection Factor (San Bernardino, CA: 12
Here’s Life Publishers, 1981), 9. Toestemming voor het reproduceren en distribueren van dit artikel: Uitgever verleent toestemming voor het reproduceren en dit materiaal te verspreiden zonder schriftelijke toestemming voor non-profit gebruiken. Geen enkel onderdeel kan worden gewijzigd of worden gebruikt buiten de context, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Gedrukte exemplaren van de Y-en Y-Origins Jezus tijdschrift kan worden besteld bij: www.JesusOnline.com/product_page © 2010 JesusOnline ministeries. Dit artikel is een aanvulling op de Y-Jezus door Bright magazine Media Stichting B & L Publications: Larry Chapman, Hoofdredacteur. Voor andere artikelen met betrekking tot het bewijs voor Jezus Christus, zie www.y-jesus.com.
13