Jeugdcultuurfonds Rotterdam Jaarverslag 2013
1
1. Inleiding Het gaat goed met het Jeugdcultuurfonds in Rotterdam. In 2013 zijn 860 aanvragen goedgekeurd. Hiermee heeft het Jeugdcultuurfonds ruim de doelstelling van 800 aanvragen gerealiseerd. We zijn trots dat we veel Rotterdamse kinderen en jongeren via een creatieve cursus – bijvoorbeeld gitaarspelen, zang- of danslessen - hebben kunnen ondersteunen in hun ontwikkeling. Voor veel kinderen is het niet vanzelfsprekend om na schooltijd met andere kinderen te zingen, te dansen of te schilderen. Het stimuleert niet alleen hun creativiteit, zij ontwikkelen zich ook op emotioneel en sociaal vlak. Even weg zijn uit de thuissituatie en nieuwe contacten maken, is goed voor kinderen. Laten horen en zien wie je bent en wat er in je leeft, heeft positieve effecten op schoolprestaties en het concentratievermogen. Kinderen krijgen meer oog voor hun kansen. Jaya - 7 jaar: “Ik vind het leuk, maar ook heel goed om te dansen, want als je danst word je fit, in plaats van dat je veel chips eet en op de bank zit. Wat ik vooral leuk vind, is dat je veel verschillende muziek hoort, die je nog niet kent.”
De grote sprong voorwaarts die het Jeugdcultuurfonds maakte, is mede te danken aan de inzet van onze intermediairs. Intermediairs zijn professionals uit bijvoorbeeld de jeugdhulpverlening of het maatschappelijk werk, die vrijwillig een aanvraag namens de ouders indienen bij het Jeugdcultuurfonds. Alvorens zij een aanvraag kunnen doen, melden zij zich aan als intermediair voor het fonds. Zij signaleren vervolgens welk kind een bijdrage van het fonds nodig heeft. Een van de voorwaarden om intermediair te worden, is ook het kind gedurende het cursusjaar te volgen in hun ontwikkeling en toe te zien of het kind de lessen nog bezoekt. Het fonds ontwikkelt momenteel een aantal producten om de intermediairs bij deze taak nog beter ondersteunen. Het aantal intermediairs nam toe met 50 % in 2013. Eind 2013 mocht het Jeugdcultuurfonds extra gelden ontvangen. In de gemeenteraad is de motie ‘Steun in de rug voor kinderen in arme gezinnen’ op 11 juli 2013 aangenomen. De extra gelden worden ingezet om een kwaliteitsslag te kunnen maken om de financiële bijdrage van het fonds op de meest noodzakelijke plekken terecht te laten komen. We kunnen slechts een percentage van alle kinderen die in armoede opgroeien, ondersteunen. Gelukkig hebben we elk jaar meer financiële ruimte hiervoor. Via de motiegelden wordt het netwerk van intermediairs versterkt en vergroot. Ook wordt ingezet op deskundigheidsbevordering van de intermediairs en de versterking van de positie van het fonds. In dit jaarverslag is allereerst de methodiek beschreven, gevolgd door specifieke cijfers over 2013 en blikken we een kort vooruit op 2014.
2
2. Werkwijze Het Jeugdcultuurfonds hanteert een werkwijze die gebaseerd is op die van het Jeugdcultuurfonds Nederland. De werkwijze is toegankelijk en eenvoudig. Het kind staat hierbij centraal zodat de jongens en meisjes zo optimaal mogelijk worden ondersteund. Ouders kunnen zelf geen aanvraag doen. Professionals uit bijvoorbeeld het onderwijs, maatschappelijk werk of jeugdhulpverlening, die het gezin goed kennen, doen de aanvraag. Wij noemen deze professionals ‘intermediairs’ voor het Jeugdcultuurfonds. Is een aanvraag eenmaal goedgekeurd, dan maakt het fonds het lesgeld voor de cursus direct over aan de cultuuraanbieder.
2.1 Intermediairs Alle intermediairs zijn erkend door het Jeugdcultuurfonds. Voorwaarde om intermediair te mogen worden, is dat zij verbonden zijn aan een professionele organisatie waardoor zij inzicht hebben in de financiële situatie van het gezin, weten welke activiteit het kind zou willen doen en het kind ook kunnen ‘volgen’. Zij krijgen 4 maanden na de goedkeuring per email een vraag hierover. Dit volgen vinden we belangrijk omdat we er zeker van willen zijn dat het kind naar de lessen gaat en of het kind het naar zijn zin heeft. Het invullen van een aanvraag kost de intermediair zo’n 5 minuten waarvoor informatie over het gezin, kind en de cursus nodig is. Intermediairs loggen in via een online aanvraagregistratiesysteem op www.allekinderendoenmee.nl. Dit systeem wordt aangeboden en beheerd door het Jeugdcultuurfonds Nederland. De intermediairs doen de aanvraag vrijwillig en worden hiervoor niet vergoed door het fonds. Een intermediair motiveert altijd de aanvraag. Een voorbeeld van een motivatie “Vader van het gezin is werkzaam. Verdient €1200 per maand. Bryan heeft last van te veel energie (lichtelijk ADHD) en heeft moeite om zich te concentreren. Met behulp van danslessen en muziek zien ze graag dat dit verbeterd wordt, zodat Bryan ook makkelijker is in de omgang met hen als met anderen.”
2.2 Voorwaarden Om als ouder in aanmerking te komen voor een bijdrage wordt een inkomensgrens van 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum gehanteerd. De hoogte ervan wordt twee keer per jaar door de gemeente Rotterdam bepaald. De exacte bedragen staan altijd op de website van het Jeugdcultuurfonds Rotterdam. Het fonds ondersteunt alleen kinderen van 4 t/m 17 jaar die wonen in de gemeente Rotterdam. De hoogte van een bijdrage is maximaal € 450,- voor een jaarcursus. Eventuele benodigdheden zoals een instrument, danskleding of schilderspullen worden niet vergoed. Ouders kunnen een keer per jaar een beroep doen op het fonds en de aanvraag dient voor aanvang van de cursus te worden gedaan. Nadat een aanvraag is goedgekeurd schrijven de ouders zelf hun kind in bij de cultuuraanbieder. De vergoeding wordt niet verstrekt aan het kind of de ouder, maar wordt rechtstreeks overgemaakt aan de cultuuraanbieder.
2.3 De culturele activiteit De culturele activiteiten die kinderen kunnen volgen, vallen in de categorieën muziek, dans, theater, beeldende kunst, audiovisueel of letteren. De lessen worden gegeven buiten schooltijd bij een culturele 3
instelling die hier speciaal voor is opgericht en staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De cursussen worden gegeven door erkende docenten. Zodra een aanvraag is goedgekeurd, ontvangt de cultuuraanbieder een bericht van het fonds. We vragen de cultuuraanbieders een presentielijst bij te houden en ons op de hoogte te stellen als het kind zich toch niet inschrijft of voortijdig stopt met de lessen of bovenmatig veel absent is. Het fonds neemt dan altijd contact op met de intermediair, mits de intermediair zelf nog geen melding heeft gedaan hiervan.
3. Jeugdcultuurfonds in 2013 Na de opstartfase in 2011, het eerste volledig jaar in 2012 met 374 aanvragen, was 2013 het jaar waarin het Jeugdcultuurfonds meer bekendheid kreeg en fors groeide. Deze groei ging boven verwachting snel en eind december stond de teller op 860 goedgekeurde aanvragen. Dit zijn 60 aanvragen meer dan de doelstelling.
3.1 Naamsbekendheid Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam heeft hard gewerkt aan een grotere naamsbekendheid bij potentiële intermediairs, ouders en cultuuraanbieders. Medio oktober organiseerde het fonds een werkbezoek voor verantwoordelijk wethouder Marco Florijn (o.a. Sociale Zaken). In een levendig gesprek in hartje Feijenoord ontmoetten intermediairs, docenten, ouders en de wethouder elkaar. Samen spraken zij over de ontwikkelkansen die het Jeugdcultuurfonds biedt aan kinderen van minder daadkrachtige ouders. De speciale landelijke Jeugdcultuurfondsbijlage bij NRC Handelsblad (22/11) droeg verder bij aan de naamsbekendheid. In de bijlage benadrukt wethouder Florijn nogmaals: “it takes a village to raise a child: dat maken wij als gemeente tastbaar door in zee te gaan met het Jeugdcultuurfonds Rotterdam.” Ook zorgden advertenties, een reportage in het nieuws van TV Rijnmond en aanwezigheid bij culturele evenementen voor een meer bekendheid. Aibel - 12 jaar: “Mijn vader speelde vroeger gitaar en daarom wilde ik dat ook, want ik wil een beetje worden zoals hij. Ik wil echt mijn best doen om verder te komen. Doordat ik muziek maak, kan ik me volgens mij ook beter concentreren.”
3.2 Verdeling Aanvragen In 2013 heeft Jeugdcultuurfonds Rotterdam 860 aanvragen goedgekeurd en 74 aanvragen afgekeurd. Redenen om een aanvraag af te keuren zijn; een aanvraag voor een andere dan een cultuuractiviteit, dat de inkomenspositie van de ouders onvoldoende duidelijk is of boven de grens (120 % WSM) uitkomt, of dat een kind al een cursus volgt via ons fonds, of met steun van het Jeugdsportfonds of MEEdoen in Rotterdam. Van de 860 bijdragen zijn er 634 voor meisjes en 226 voor jongens goedgekeurd. De meeste kinderen zijn tussen de 8 en 12 jaar, dit komt overeen met de verdeling in 2012. Onze grootste doelgroep zijn tienjarige meisjes. Populair onder alle meisjes zijn danslessen; 268 schreven zich in voor een danscursus waarbij streetdance favoriet was. Slechts 59 jongens volgden danslessen en 129 4
muzieklessen. De vier populairste instrumenten zijn drums, klassiek gitaar, piano en saz (snaarinstrument). Van de 176 meisjes die muzieklessen volgden is de top 4: piano, klassiek gitaar, keyboard en viool. Na dans en muziek kozen 57 meisjes een zangcursus, direct gevolgd voor een theatercursus (53). Bij de jongens is theater (17) geliefder dan zang (4). De overige kinderen (97) volgden een schildercursus, een fotocursus of een andere cursus.
Verdeling goedgekeurde aanvragen naar leeftijd en geslacht
3.3 Intermediairs In 2013 is, net als in 2012, geïnvesteerd in het informeren van potentiële intermediairs, want zonder betrokken intermediairs kan het Jeugdcultuurfonds niet die kinderen bereiken die deze steun het meest nodig hebben. Het Jeugdcultuurfonds en het Jeugdsportfonds maken gebruik van hetzelfde netwerk van intermediairs. In de opstartfase in 2012 is daarom geïnvesteerd in het informeren van de intermediairs die aanvraag deden bij het Jeugdsportfonds, dat zij ook bij het Jeugdcultuurfonds een aanvraag mogen doen. Inmiddels zien we dat ook het Jeugdcultuurfonds de database met intermediairs steeds verder versterkt. In 2013 meldde zich 142 nieuwe intermediairs aan via het Jeugdcultuurfonds. In 2013 waren 298 intermediairs verantwoordelijk voor 860 goedgekeurde aanvragen. In totaal hebben beide fondsen 900 intermediairs. Een intermediair over het Jeugdcultuurfonds: “Op het moment dat er financiële problemen zijn, kan ik het Jeugdcultuurfonds onder de aandacht brengen bij het gezin. Zou het kind behoefte hebben, en dan hoor je snel dat ze het niet kunnen betalen. Dan bied ik het aan. Dan vertel ik er wel bij dat het een mogelijk is. En dat ze wel aan de voorwaarden moeten voldoen. Ik zie mezelf dan ook als toetsingsinstituut. Als het gezin dat wil overleggen, krijg ik nog meer inzicht in hun financiële situatie. En dan beslis ik of ik daadwerkelijk een aanvraag ga doen. En als ik de volgmail krijg, dan is dat meteen een mooie reden om weer eens even te kijken hoe het met het gezin gaat, en of ze nog andere hulpvragen hebben.”
3.4 Cultuuraanbieders Steeds meer cultuuraanbieders raken bekend met het Jeugdcultuurfonds. Maar liefst 26 nieuwe aanbieders zijn via intermediairs aangedragen. Het gaat dan vooral om aanbieders dichtbij de Rotterdammers. Zij acteren vooral op wijkniveau. We hebben gemerkt dat ouders hun kinderen graag in de wijk een cursus willen laten volgen. Dat heeft te maken met een zekere vertrouwdheid en ook met de kosten, want vaak is er geen geld voor vervoer. Ook aanbieders versterken de bekendheid bij ouders, want ook zij zien natuurlijk van dichtbij welke kinderen behoefte hebben aan financiële steun.
5
Zij adviseren de ouders op zoek te gaan naar een door het fonds erkende intermediair. In 2014 hebben we een brochure gereed om ook de cultuuraanbieders hierin te ondersteunen.
3.5 Motie Eind 2013 mocht het Jeugdcultuurfonds extra gelden ontvangen van de gemeente Rotterdam. In de gemeenteraad is de motie ‘Steun in de rug voor kinderen in arme gezinnen’ op 11 juli 2013 aangenomen. De extra gelden worden ingezet om een kwaliteitsslag te kunnen maken om de financiële bijdrage van het fonds op de meest noodzakelijke plekken terecht te laten komen. We kunnen slechts een percentage van alle kinderen die in armoede opgroeien, ondersteunen. Gelukkig hebben we elk jaar meer financiële ruimte hiervoor. Via de motiegelden wordt het netwerk van intermediairs versterkten vergroot. Ook wordt ingezet op deskundigheidsbevordering van de intermediairs en de versterking van de positie van het fonds. Het Jeugdcultuurfonds heeft hiervoor versterking gevraagd aan Martine Scheen, eigenaar van de Samenlevingsarchitect, een bureau voor maatschappelijke communicatie. In september 2013 is gestart met onderzoek en advies. De activiteiten lopen door tot de zomer 2014. In het volgende hoofdstuk meer hierover.
4 Vooruitblik 2014 4.1 Noodzaak voorop In Rotterdam groeien ruim 30.000 kinderen op in armoede; dit is een kwart van alle thuiswonende kinderen. Deze kinderen groeien op in huishoudens met een laag inkomen, en bestaan veelal uit alleenstaande bijstandsmoeders met een of meer kinderen. Bovengenoemde maakt duidelijk dat het Jeugdcultuurfonds met budgettaire ruimte voor 800 aanvragen in 2013 (via gemeentelijke subsidie) en 60 aanvragen (via overige middelen) slechts een klein deel van de doelgroep heeft kunnen bedienen. Het potentiële bereik van het Jeugdcultuurfonds in Rotterdam is groot. Het fonds wil daarom dat het geld bij die kinderen terecht komt, die het het hardst nodig hebben. We vinden het noodzakelijk om de intermediairs te trainen en te voorzien van goede informatie, zodat zij een goede afweging kunnen maken om al dan niet een aanvraag in te dienen. Een kwaliteitsslag is noodzakelijk omdat met de toename van het aantal aanvragen ook de kwaliteit van de aanvraag gewaarborgd moet blijven. Komt het geld terecht bij de juiste kinderen? Hoe voorkom je dat het imago van ‘gratis lessen’ de overhand neemt en dat bij ouders en kinderen niet de motivatie en ouderbetrokkenheid voorop staat. Kortom, we willen dat kwantiteit en kwaliteit hand in hand gaan.
4.2 Kwaliteit versus kwantiteit Middels het onderzoek, advies en productontwikkeling door Martine Scheen (Samenlevingsarchitect) zal een belangrijke stap gezet worden om de kwaliteit te verhogen. Een voorbeeld is de ‘Ouderkaart’ die in 2014 wordt geïntroduceerd. Een brochure (zowel fysiek als digitaal) waarmee intermediairs ondersteund worden in het doen van een aanvraag, maar waarbij ook ouders wordt uitgelegd wat de werkwijze van het fonds is en wat het fonds van de ouders verwacht. Deze ‘Ouderkaart’ is dan ook te downloaden op de website van het fonds, die in maart 2014 als uitkomst van het onderzoek, voorzien is 6
van een nieuwe structuur (binnen de landelijke mogelijkheden) en nieuwe teksten. Naast de kwaliteitsslag, deskundigheidsbevordering en verbreding van het netwerk van intermediairs wordt gewerkt aan grotere zichtbaarheid van het fonds. Een tiendelige televisiereeks wordt gemaakt met jongeren uit onze doelgroep. Een groep jongen vormt een mediaredactie en leert zelf journalistieke vaardigheden en televisie maken onder professionele leiding. Zij laten hun stad, hun nieuws uit de stad en hun toekomstvisie zien. De reeks wordt uitgezonden op het Rotterdamse televisiekanaal; OPEN Rotterdam. Daarnaast adviseert het Jeugdcultuurfonds, gevraagd en ongevraagd, het landelijke fonds. Het Rotterdamse fonds is inmiddels uitgegroeid tot het grootste lokale fonds en wil ook - via het landelijke fonds - de kleinere fondsen ondersteunen met de opgedane kennis en inzichten.
4.3 Alert op politieke ontwikkelingen Het fonds is alert als het gaat om de gevolgen van decentralisatie waarbij de gemeente meer taken en verantwoordelijkheden krijgt over jeugdzorg. Daarnaast heeft Rotterdam te maken met een grote verschuiving op het gebied van sociaal-maatschappelijke dienstverlening. Intussen zijn er gesprekken hoe het Jeugdcultuurfonds in de nieuw te vormen sociale wijkteams een rol kan spelen. Hierover worden gesprekken gevoerd met de verantwoordelijke directies op het stadhuis als ook uitvoeringsinstellingen als De Vraagwijzer, MEE Rotterdam en instellingen voor School Maatschappelijk Werk. De landelijke overheid en de gemeente Rotterdam hebben aandacht voor armoede en dragen financieel bij aan de bestrijding van armoede. De Kinderombudsman deed onderzoek naar kinderen in armoede. Een van de aanbevelingen in het rapport ‘Kinderen in armoede’ (juni 2013) is dat gemeenten meer aandacht moeten besteden aan kinderen die opgroeien in armoede. Gemeenten dienen in te zetten op hulp, die direct ten goede komt aan de sociale, geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van kinderen. Dit kan door middel van een kindpakket, waarin de minimale benodigdheden worden geformuleerd. Ook over dit kindpakket is het Jeugdcultuurfonds met de gemeente Rotterdam in gesprek.
4.1 Partners Naast de vaste partners van het Jeugdcultuurfonds: het landelijke bureau, het Jeugdsportfonds Rotterdam, Stichting Meedoen in Rotterdam (voorheen Stichting Leergeld) en de gemeente Rotterdam, wordt het netwerk in 2014 stevig uitgebreid. Het Jeugdcultuurfonds zal haar netwerk met media, cultuuraanbieders en het bedrijfsleven als sponsor verder gaan versterken.
5.Organisatie Stichting Jeugdcultuurfonds Rotterdam is 29 maart 2011 opgericht. De organisatie bestond in 2013 uit fondsmedewerker Tabitha Mann die een dag per week de consulent ondersteunt bij het verwerken van de aanvragen. Consulent Marianne van der Velde verliet 1 juni 2012 de stichting en maakte plaats voor Iebèl Vlieg die drie dagen per week voor het Jeugdcultuurfonds werkt. Martine Scheen, eigenaar van Samenlevingsarchitect, versterkt het team ad interim sinds oktober 2013 tot medio 2014. De volgende bestuurswisselingen vonden plaats: Ed van Steenbergen werd penningmeester en Hans Karstel 7
algemeen bestuurslid. Afgetreden zijn algemeen bestuurslid Patty Jacobs en Luthmarnick Maria, penningmeester. Het bestuur van Jeugdcultuurfonds Rotterdam bestond in 2013 uit: Bestuursfunctie Jeugdcultuurfonds Micky Teenstra-Verhaar, voorzitter Ed van Steenbergen, penningmeester Gerry Meijers, algemeen lid Elsa de Winter, algemeen lid Hans Karstel, algemeen lid
Bestuurder diverse instellingen Financieel interim manager Voormalig secretaris Directeurenoverleg Rotterdamse kunstinstellingen Bestuurssecretaris KRZV De Maas Bestuurssecretaris Pameijer Stichting Rotterdam
Eens per drie maanden vindt een bestuursvergadering plaats. Jeugdcultuurfonds Rotterdam houdt kantoor bij het Jeugdsportfonds Rotterdam (onderdeel van Rotterdam Sport Support). In de financiële administratie wordt het fonds ondersteund accountantskantoor KUBUS, Dordrecht. Alle Jeugdcultuurfondsen hebben de status van culturele ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling). ANBInummer:850426996.
6.Financiën De belangrijkste financier van het Jeugdcultuurfonds Rotterdam is de gemeente Rotterdam, afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 2013 is het fonds gemeentelijk ondersteund met een budgetsubsidie van € 70.000,- voor de organisatiekosten en een prestatiesubsidie van € 280.000,-. Dat betekent € 350,- per goedgekeurde aanvraag met een maximum van 800 aanvragen. De budgetsubsidie is in 2013 voldoende gebleken om de organisatiekosten te dekken. Voor de prestatiesubsidie is in de afrekening richting gemeente Rotterdam uitgegaan van een totaal van 860 goedgekeurde aanvragen. Naast de gemeentelijke subsidie ontvangt het Jeugdcultuurfonds Rotterdam een bijdrage vanuit Jeugdcultuurfonds Nederland volgens de regeling ‘Ieder 6e kind gratis’, een regeling welke mogelijk gemaakt wordt door de Vriendenloterij en het Gieskes Strijbisfonds. Voor ieder zesde kind dat de lokale Jeugdcultuurfondsen ondersteunt, ontvangen het lokale fonds € 330,- via Jeugdcultuurfonds Nederland. Op basis van 800 goedgekeurde aanvragen ontving Jeugdcultuurfonds Rotterdam vanuit deze regeling in 2013 € 44.000,-. De extra gelden vanuit de Motie bedroeg € 95.000,- Dit bedrag wordt deels in 2013 en 2014 uitgegeven. In 2014 werkt de stichting met een begroting van € 470.000,De doelstelling is om het komende jaar 1000 kinderen te kunnen ondersteunen. Jeugdcultuurfonds Rotterdam / 25 maart 2014
M.D. Teenstra-Verhaar Voorzitter
8